Verdieping

  • Twee portretten

    Lodewijk, het verdrag en de bisschoppen

    Author

    Nadat Lodewijk XIV het neutraliteitsverdrag met de keizer had gesloten, gaf het geen pas om met zijn leger door de Spaanse Nederlanden te trekken om die arrogante Hollanders een lesje te leren. Hij moest dus een list verzinnen. De Spaanse Nederlanden, zo was de afspraak, moesten voorlopig met rust worden gelaten en zouden te zijner tijd vanzelf wel aan Lodewijk toekomen.

    De bisschoppen uit het Oosten

    Dus zocht Lodewijk via zijn diplomaten contact met de bisschoppen die bezittingen hadden langs de oostelijke grens van de Republiek. De route die voor hem het gunstigst was, was via Luik, Keulen en Münster. Dat betekende dat hij met twee mannen te maken kreeg: Bernhard van Galen, bisschop van Münster, en Maximiliaan Hendrik van Beieren, bisschop van Keulen en prins-bisschop van Luik.

    Plattegrond die lastig te doorgronden is.
    Fragment uit: Geheel nieuwe kaart van het tooneel des oorlogs aan den Rhijn : bevattende een gedeelte van Overijssel, Gelderland, Kleefsland, het bisdom Mentz, Trier, Worms, geheel Hessenland etc. de verdere landen aan de Rhijn, een gedeelte van Luxemburg, Lotharingen, den Elsas, Tweebruggen en aangrenzende gewesten, ca. 1750. Collectie Gelders Archief. Het grote groene deel is het bisdom Münster, het blauwgrijze deel ingeklemd tussen het Hertogdom Gulick en het Hertogdom Bergen is het bisdom Keulen.

    Twee oorlogszuchtige bisschoppen

    Deze twee bisschoppen hadden niet alleen geestelijke macht, maar ook wereldlijke macht. De aanspraken die bisschop Bernard von Galen maakte als heer van Borculo zijn bekend. Maar ook Maximiliaan Hendrik van Beieren had zo zijn stokpaardjes. Als prins-bisschop van Luik was hij medeoprichter van de pro-Franse Rijnliga (zie ook bij de Devolutieoorlog). Zoals in die tijd gebruikelijk, regeerde hij als prins absolutistisch, maar liet aan de andere kant het feitelijke bewind graag over aan zijn vriendjes Frans Egon en Willem von Fürstenberg.

    Wapenliefhebbers

    Eén van de grote overeenkomsten tussen de bisschoppen was dat ze zich beiden met wapens bezig hielden.Bisschop Bernard von Galen gebruikte en verbeterde graag zijn wapenspeeltjes zoals zijn kanonnen, die hij graag eens in de praktijk wilde uitproberen. De andere bisschop, Maximiliaan Hendrik van Beieren, had een soort keurmerk voor wapens en de handel in wapens ingesteld. Dit keurmerk bestaat overigens nog steeds in België!

    Prent met een medaillon met daarin het portret van een man met half lang haar, een snor en een kneveltje. Hij kijkt streng.
    Christof Bernard van Galen “Bommen Berend” (1604-1678), bisschop van Münster, door Michelis del. ; Geyser sc. Collectie Groninger Archieven.
    Prent van een medaillon met daarin het portret van een man met half lang haar een brede snor en een kneveltje. Hij kijkt naar links.
    Maximiliaan Hendrik van Beieren (1621-1688) Caspar Merian 1658. Collectie Wolffenbütler Digitalen Bibliothek.

    De bewoners van de bisschopssteden

    Een andere overeenkomst tussen de bisschoppen was, dat ze allebei problemen hadden met hun bisschopsstad. In Münster was de stad protestant en de rest van het bisdom katholiek en had Bernhard van Galen de stad in 1661 met geweld moeten innemen. De stad Keulen had officieel een zelfstandige status als Rijksstad, de bisschop van Keulen zetelde in Bonn. Dit zinde Maximiliaan van Beieren allerminst. Dit probleem was niet makkelijk op te lossen. Economisch gezien bloeide de stad Keulen, vooral door de handel met de Republiek. Bovendien had de Republiek goede voorwaarden afgesproken om de tolkosten voor het vrachtvervoer langs Keulen over de Rijn laag te houden. Het belang van de Republiek was groot en ze ondersteunde Keulen in zijn onafhankelijkheid, de Republiek ging daarin zelfs zo ver dat bij de stad een Staats regiment van 1500 manschappen gelegerd lag. Dit was uiteraard een doorn in het oog van de bisschop.

    Het verdrag

    Begin 1672 waren de afspraken rond. Geld maakt veel mogelijk en de heren waren bereid om de troepen van Lodewijk doorgang te verlenen. Bovendien kregen ze de mogelijkheid om gezamenlijk een aanval in te zetten in Twente en Overijssel.

    Voor de zonnekoning kon de Guerre de Hollande dus een aanvang nemen!

    BronnenFeiten
    Wikipedia (2022). Hollandse oorlog. Benaderd 16 februari 2022.In januari 1672 verbond Lodewijk zich met Münster en Keulen
    Proefbank voor vuurwapens. Wie zijn wij. Benaderd 28 februari 2022.Wapenkeurmerk in België
    Wikipedia (2022) Maximiliaan Hendrik van Beieren. Benaderd 28 februari 2022.Maximiliaan Hendrik van Beieren
    Wikipedia (2022) Geschiedenis van Münster. Benaderd 16 februari 2022.De stad Münster in het bisdom
    Wikipedia (2021) Rijksstad Keulen. Benaderd 28 februari 2022.Status van Keulen
    Panhuysen, Luc (2009). Rampjaar 1672, Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte. Amsterdam: Atlas Contact.pp. 57-58 De Republiek en Keulen

    Gerelateerde berichten

  • Een water vlakte met stukjes land

    Het vernuft van de Hollandse waterlinie

    Author

    De Hollandse waterlinie was een technische hoogstandje, dat in een mum van tijd bedacht werd. De Staten van Holland benoemden op 8 april een commissie die een plan moest maken. Binnen twee weken lag dat plan er. Eigenlijk was het een staaltje van wat we nu “reverse engineering” noemen: een bestaand ontwerp heel goed bestuderen en het net anders nabouwen of inzetten.

    Plattegrond van Amsterdam tot 's-Hertogenbosch. Het stuk Amsterdam-Muiden-Alphen aan den Rijn-Woerden-Schoonhoven-Everdingen-Gorinchem-Leerdam-Werkendam-Den Bosch is blauw gekleurd.
    De Oude Hollandse Watelinie in 1672. Bron: Cultuurhistorische Atlas Utrecht.

    Droog of nat?

    De commissie zocht contact met alle instanties die zich bezig hielden met het droog houden van de polders in Nederland. Dit waren de hoogheemraadschappen, waterschappen en dijkgraven. Zij maakten met hun kennis en ervaring een plan gemaakt om het omgekeerde te doen. Van ‘s-Hertogenbosch tot Muiden zou je de polders en meren weer onder water kunnen zetten. Twee weken na de benoeming van de commissie presenteerden ze. Het écht ingenieuze aan het plan, was dat er maar vijf inundatiegebieden vol water gezet hoefden te worden. Daarnaast waren er maar vijf plekken waar militair toezicht noodzakelijk was. Dat toezicht was dan nodig vanwege de aanwezige sluizen, ofwel omdat de doorgang naar Holland relatief eenvoudig zou zijn. 

    Versterkingen en inundaties

    Deze vijf plaatsen, Muiden, Bodegraven (met als hoofdpost Nieuwerbrug), Goejanverwellesluis, Schoonhoven en Gorinchem, moesten nog versterkt worden, en er was geen tijd te verliezen. Op 8 juni werd begonnen met de inundaties en dat ging soms tergend langzaam. In theorie had het Franse leger door kunnen lopen, maar zonder gedegen kennis van het gebied was dat gevaarlijk. Als je een watervlakte ziet, kan je niet altijd zien hoe diep het is of waar onder water de obstakels zitten.

    De versterking van de vijf plaatsen gebeurde uiteindelijk pas toen het leger van Willem III zich had terug getrokken vanaf de IJssellinie.

    Een watervlakte die doorkruist wordt door een dijkje. Links staat een uitkijkpunt (vogelkijktoren). In de verte ligt Wageningen.
    Het Binnenveld (tussen Veenendaal, Ede, Rhenen en Wageningen) met het Valleikanaal op 23 februari 2022 na de winterstormen Corrie, Dudley, Eunice en Franklin. Als je niet bekend bent in het gebied, kun je dan zien hoe je in Wageningen komt? Waar kan je door het water waden en waar niet? (foto: Annemiek Barnouw)
    Verder lezen
    Panhuysen, Luc. Waterlinie 1672: een redding op het nippertje. Op: Geschiedenis van Zuid-Holland.
    Visser, Catherine, Polle Koks en DaF Architecten (2018).Gebiedsvisie Oude Hollandse Waterlinie.

    Gerelateerde berichten

  • In de verte de zee en de stad Stralsund. Op de voorgrond een leger

    Het geheime verdrag van Zweden en Frankrijk

    Author

    Na een onafhankelijkheidsoorlog tegen Denemarken die twee jaar duurde, werd Zweden een onafhankelijk koninkrijk. Kort daarna ging het land mee in de reformatie. De positie van het land is niet vanzelfsprekend en de politiek is expansief: Zweden groeit uit tot een grootmacht, maar komt daardoor wel in oorlog met veel van zijn buren.

    Kaart van het Oostzee gebied waarin Zweedse veroveringen staan in het huidige Noorwegen, Finland, Rusland, Baltische staten en Noord-Duitsland.
    De ontwikkeling van het Zweeds Koninkrijk in Vroegmodern Europa (1560-1815), Memnon335bc (vertaling: Nederlandse Leeuw). Bron: Wikimedia Commons

    Bondgenoten

    In de ons welbekende Noordse Oorlog (1655-1660) is de Republiek bondgenoot van Denemarken en halverwege wisselt Brandenburg van de kant van de Zweden naar de Denen. In 1661 steunt Zweden (voor geld) een Franse kandidaat voor de Poolse troon. Zweden werd ten tijde van de Vrede van Breda dan ook verscheurd tussen het Frankrijk van Lodewijk XIV (katholiek) en zijn tegenstanders (protestant maar daaronder de Republiek, bondgenoot van aartsvijand Denemarken). Aangezien de anti-Franse factie de overhand had trad in april 1668 Zweden toe tot de Triple Alliantie.

    Ommezwaai

    Vier jaar bleef Zweden trouw aan dit verdrag. Maar dan slaagt in 1672 Lodewijk XIV erin de Nederlandse Republiek te isoleren. Bij het Verdrag van Stockholm op 14 april 1672 sloot Zweden een overeenkomst met de Fransen om de Fransen te steunen tegen de Duitsers, in ruil voor 400.000 Riksdaler per jaar in vredestijd en 600.000 Riksdaler in oorlogstijd. Zweden belooft een actief leger van minimaal 16.000 soldaten in stand te houden in Duitsland. Als Frankrijk in oorlog raakt met een Duitse prins, dan steunt Zweden Frankrijk.

    Een belangrijke reden om voor dit verdrag te kiezen was dat Zweden ernstig verzwakt was in die tijd. De koning, Karel XI, was zwak en het bestuur corrupt. Zweden zat economisch en militair zwaar in de problemen en had het geld van Lodewijk daarom hard nodig om het leger überhaupt in stand te houden

    In de verte ligt een stad. Op de voorgrond een leger: cavalerie, infanterie en een colonne met koetsen.
    Zicht op Stralsund, Abraham Jansz. Begeyn, 1697. Collectie: Kupferstichkabinett, Berlijn. Stralsund ligt in Voor-Pommeren aan de zuidkust van de Oostzee. Nu is het gebied Duits, van 1648-1815 was het Zweeds.

    Tegen Duitsland

    Daarnaast stond in een geheime clausule dat de Zweden alle Duitsers die de Republiek te hulp zouden schieten, inclusief de keizer, zouden aanvallen. Dit lijkt nu vreemd, maar de noordkust van Duitsland, was in de zeventiende eeuw vaak (voor een deel) in Zweedse handen. Brandenburg, Denemarken, Zweden en Polen streden om die gebieden. De Zweden konden dus heel mooi de Keurvorst van Brandenburg afleiden van wat er in de Republiek gebeurde.

    BronnenFeiten
    Wikipedia (2022). Swedish Empire (Danish Defeat). De verdragen van Zweden
    Lesaffer, Sander. The Wars of Louis XIV in Treaties Part III: The Secret Alliance of Dover. Op: Oxford Public International Law.Geheime clausule
    Wikipedia (2020). Zweeds-Pommeren.Zweden in het noorden van Duitsland
    Troost, Wouter. Stadhouder-koning Willem III: een politieke biografie. Hilversum: Uitgeverij Verloren p. 82: De situatie in Zweden

    Gerelateerde berichten

  • panorama van de stad utrecht

    Utrecht, een onverdedigbare stad

    Author

    De Republiek had onder leiding van Johan de Witt voor een sterke zeemacht gekozen ten koste van de landmacht. Veel steden hadden hun verdedigingswerken sterk verwaarloosd, zo ook de stad Utrecht. De laatste verbetering dateerde uit 1629-1630. De verdedigingswallen waren veranderd in boomgaarden en ’tuinen van plezier’ en er stonden schuurtjes en andere bouwseltjes op. Dat maakte dat er geen vrij schootsveld meer was.

    Een stad met geen zichtbare muren, de molens (die veelal op de stadsmuur staan), zitten ver achter de eerst zichtbare bebouwing. Bovenin de wapens van het bisdom en de vijf kapittels van Utrecht, onderin de wapens van de leden van de staten van Utrecht.
    Panorama van de stad Utrecht uit het noordwesten gezien, met links de Bemuurde Weerd en rechts de nog jonge bomen langs de stadsuitleg van 1667, Pier Maria Baldi, 1669. Collectie: Het Utrechts Archief. Als je goed naar de afbeelding kijkt, dan zie je dat de stadsmuur niet zichtbaar is. De molens staan waarschijnlijk op de stadsmuur, er zit al behoorlijk wat bebouwing buiten de stadsmuur.

    Onhaalbare plannen

    Vanaf februari 1672 waren er verschillende plannen besproken ter verdediging van de stad maar het ene was te duur, voor het andere was te laat en ga zo maar door. Uiteindelijk werden er alleen wat cosmetische operaties uitgevoerd. De stad, zo concludeerde de Staten Generaal, was onverdedigbaar geworden. Zij hadden begin juni een delegatie naar de stad Utrecht gestuurd, die aan de Staten Generaal terug rapporteerden dat de stad onverdedigbaar was en dat het de Utrechters ontbrak aan krijgslust. De communicatie tussen de Staten Generaal en de Staten van Utrecht liep slecht, waardoor twijfel over en weer over elkaars bedoelingen ontstond. Was de Staten Generaal überhaupt wel gericht op verdedigen? Was Utrecht bij voorbaat al van plan te capituleren?

    Tekening van rechts een aardenwal met daarin een torenachtig bouwwerk dat tekenen van verval vertoont (scheuren in de muur, losse bakstenen op de grond en planten in de muur). Op de voorgrond een groepje mensen met een hond die op wat boomstammen zitten te kletsen. Op de achtergrond een vrijend stelletje. Links de stod, eerst een huis, daarna een muur met een grote tuin erachter. Op de achtergrond meer huizen en een kerktoren.
    De stadswal tussen de Catharijnepoort en het Mariabolwerk, achter de muur links bevindt zich het Duitse Huis, Herman Saftleven, 1660-1670. Collectie: Het Utrechts Archief.

    Utrechtse troepen

    De vraag was ook wié de stad moest verdedigen. De door Utrecht betaalde Staatse troepen stonden onder bevel van de Staten Generaal en de net aangestelde kapitein-generaal prins Willem III. Die konden niet exclusief voor de eigen verdediging ingezet worden. Bovendien had de stad 700 schutters en grote hoeveelheden munitie en ander krijgsmateriaal naar het oosten gezonden ter ondersteuning van het leger. Met angst en beven werden dan ook de berichten gevolgd over de aanstormende troepen van het Franse leger.

    rofiel van de stad Utrecht uit het westen gezien, met de aanduiding van de namen van de torens. Herkenbaar zijn ondermeer: de Bemuurde Weerd, de Jacobikerk, de Vleutenseweg (links vooraan) eindigend bij de Catharijnepoort, de Janskerk, het ontmantelde Vredenburg met molens op de bastions, de torens van het stadhuis en de Pieterskerk, de Domkerk, de torens van de Oudmunsterkerk, de Buurkerk, het Bisschopshof, de kerk van de Paulusabdij, de Mariakerk, de kerken van het Abraham Rechtsonder loopt het Lijnpad.
    De stand Utrecht vanuit het westen gezien, P. van der Keere (prent) naar P. Bast (tekening), 1603-1604. Collectie: Het Utrechts Archief. Hier is de stadsmuur nog duidelijk te zien. Voor de Catharijnepoort is al wel bebouwing buiten de stadsmuur ontstaan. Helemaal links de Bemuurde Weerd, met een muur en een poort.

    Gerelateerde berichten

  • De Vaartse Rijn

    Utrecht en de waterlinies: 1629

    Author

    De Hollandse waterlinie lag in 1672 aan de westkant van de provincie Utrecht en een deel van de provincie werd geïnundeerd. De provincie had dus wel de lasten, maar niet de lusten. Ook in 1629 was er al gedoe over een waterlinie in Utrecht.

    Den Bosch en de Veluwe

    Zittende man in een harnas en een pofbroek met een blote knie, met helm op, leunt met zijn rechter arm op een trommel, het hoofd in de rechter hand, de ogen toe. In zijn linker hand heeft hij een rapier.
    Slapende Mars, Hendrik ter Brugghen, 1629. Collectie: Centraal Museum.

    Het jaar 1629 is vooral bekend vanwege de inname van Den Bosch door Frederik Hendrik. Deze inname werd voorafgegaan door een belegering van een paar maanden. De Spanjaarden wilden Frederik Hendrik ertoe bewegen deze belegering op te geven. Hun tactiek was er voor te zorgen dat de troepen van de prins elders nodig waren. En dus trok het leger van de Spaansgezinde Hendrik van den Bergh met steun van de keizerlijke troepen van Montecuccoli over de Veluwe richting Utrecht en Holland. 

    De IJssellinie en…

    Toen in Utrecht het bericht kwam dat er vijandelijke troepen de IJssel over waren gestoken en op de Veluwe waren, brak er paniek uit bij de regenten. In allerijl werd de Utrechtse burgemeester Van Weede (de vader van Van Weede Dijkveld die in het Rampjaar een rol speelt) naar Den Bosch gestuurd om met de prins, die ook stadhouder van Utrecht was, te overleggen.

    Het verzoek van Utrecht was om van Rhenen via Veenendaal, Leusden en Amersfoort naar Bunschoten een waterlinie aan te mogen leggen, die heel Utrecht zou beschermen. Het antwoord was dat er geen tijd meer was om die Grebbelinie aan te leggen. Frederik Hendrik had nog een oude wens: de Utrechtse linie, die van Vreeswijk tot Muiden langs de Vaartsche Rijn en de Vecht liep.

    Kaart van Utrecht met een massief blauw gebied langs de westgrens van de provincie. In het midden van de provincie een groen gebied en langs de oostgrens weer een blauw gebied.
    De waterlinies in Utrecht: blauw links de Oude Hollandse waterlinie van 1672, groen midden de Nieuwe Hollandse waterlinie (vanaf 1815, die in Utrecht en Noord-Holland ongeveer de Utrechtse linie volgt) en rechts in het blauw de Grebbelinie. Bron: Cultuur Historische Atlas Utrecht.

    De schouders eronder

    Utrecht was teleurgesteld, maar probeerde met man en macht het plan van Frederik Hendrik te realiseren. Utrechtse burgers, maar ook werklieden uit Holland, die hun eigen schep mee moesten nemen, werkten aan de verdedigingswerken. Montecucculi trok vrijwel zonder tegenstand Amersfoort binnen, veroverde Woudenberg en en stak zeker honderd huizen bij Veenendaal in brand. Hij liep vast op de Utrechtse linie en na betaling van 1000 gulden trok hij zich helemaal terug.

    Heibel

    Al met al leek het voor de stad Utrecht en het westen van de provincie met een sisser af te lopen. Toch liet het gebeurde wel zijn sporen na, vooral in de verhoudingen binnen de provincie. De Staten Generaal wilden niet meebetalen aan de werkzaamheden aan de Utrechtse linie, dat moesten de Staten van Utrecht maar doen. Zij peinsden er echter niet over om de verdedigingswerken van de stad Utrecht te financieren. De stad en de provincie hadden ook de stad Amersfoort laten vallen en waren alleen met hun eigen verdediging bezig geweest. Daarnaast liepen de gemoederen tussen Utrecht, Holland en de Staten Generaal hoog op. 

    Voornemens

    Gelukkig viel Den Bosch en kon ieder weer doorgaan zoals voorheen. Utrecht nam zich voor om een stevige Grebbelinie aan te leggen, maar na de vrede van Münster in 1648 vertrouwde men gewoon weer op de IJssellinie. Halverwege de 18e eeuw werd er pas weer serieus naar de Grebbelinie gekeken. Van Margaretha weten we dat er in 1672 door Nassau-Zuylestein en Wirtz wel naar de Grebbelinie gekeken is, maar toen was de conclusie dat er te veel zou moeten gebeuren.

    Ingekleurde tekening van de Vaartsche Rijn. Aan de rechteroever de molen, huizen en een buitenplaats. Links het jaagpad met daarop een jager te paard, maar ook een wandelend stelletje en in de verte een koets. Op de achtergrond de stad Utrecht met helemaal links de Dom en midden de toren van de Nicolaikerk.
    Gezicht over de Vaartsche Rijn te Utrecht uit het zuidwesten vanaf de Rijndijk aan de westzijde met rechts de Paltrok-houtzager Van Aken / De Eenhoorn. Op de achtergrond (midden) de toren van de Nicolaïkerk en de huizen Rotsenburg, Rotsoord en Rotswijk, geheel links de Domtoren, Jan de Beijer, 1737-1739. Collectie: Het Utrechts Archief.
    Verder lezen
    Mens, P.F.M. (1970). Utrecht in bange dagen. In: Jaarboek Oud Utrecht, pp. 32-51 (over de Utrechtse politiek en de inval via de Veluwe)
    Blijdestijn, Ronald (2015). Tastbare Tijd 2.0. Amsterdam: Stokerkade Cultuurhistorische Uitgeverij. Hoofdstuk Millitair erfgoed. (Over de waterlinies in Utrecht)

    Gerelateerde berichten

  • Een baai met schepen voor een stad gelegen in een bergachtig landschap.

    De aanval op de Smyrnavloot

    Author

    In de Republiek beschouwde men Engeland en Frankrijk als elkaars rivalen. Aanvankelijk weigerde raadpensionaris Johan de Witt dan ook geloof te hechten aan het gerucht dat beide landen een geheim verdrag gesloten hadden. Er was toch de Triple Alliantie? Zou Karel II de wapens gaan opnemen tegen zijn neef, die inmiddels tot kapitein-generaal was benoemd? Men geloofde het niet. De aangevangen opbouw en uitrusting van de Engelse vloot was bedoeld om de neutraliteit van het eigen land te kunnen verdedigen. Zo dacht men in Holland.

    Op de voorgrond een ruimte met een plat rood dak. Links zitten op een kussen op de grond vijf mannen met grote tulbanden en baarden in kleermakerszit. Voor hun staat een Europese stoel met daarin duidelijk een Europeaan. Naast hem staan drie mannen met kleinere tulbanden, achter hem een gezelschap van Europese mannen. Door een deur komen mannen in het wit die dingen naar binnen dragen. Op de achtergrond een heuvellandschap met daarin een havenstad met veel minaretten. Aan de kade waaien een witte vlag, de Nederlandse vlag en de Engelse vlag. In de baai voor de stad varen schepen met diezelfde vlaggen.
    Gezicht op Smyrna met op de voorgrond de ontvangst van de Nederlandse consul Daniël Jan Baron de Hochepied (1657-1723) in de Divan, anoniem, ca. 1687 – 1723. Collectie Rijksmuseum

    In maart 1672 werd echter duidelijk wat de werkelijke bedoelingen van Engeland waren. Zonder aanleiding of voorafgaande waarschuwing viel een Engels oorlogseskader een vloot van Hollandse handelsschepen afkomstig uit Smyrna aan in Het Kanaal.

    De opbrengsten van deze zogenoemde retourvloten waren voor de staatskas een belangrijke inkomstenbron, waarmee onder andere leger en vloot gefinancierd konden worden. In verband met het gevaar van de Duinkerker kapers begeleidde een konvooi van oorlogsschepen de Smyrna vloot bij de vaart door Het Kanaal

    De aanval werd, dankzij de bescherming van deze Hollandse oorlogsschepen, een echte zeeslag en liep voor de Engelsen op een mislukking uit. Na drie dagen vechten bestond de buit uit slechts vier kleine koopvaarders, terwijl er zo’n duizend manschappen verloren gingen. Nu was er echter in de Republiek geen twijfel meer aan het feit dat Engeland de confrontatie zocht.

    BronPag.
    Luc Panhuysen, Rampjaar 1672pag. 97-98
    Panhuysen, Luc (2009). Rampjaar 1672, Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte. Amsterdam: Atlas Contact.pag. 36
    Algra A. en H. (1956) Dispereert niet. Twintig eeuwen historie van de Nederlanden. Deel 2. Franeker: Uitgeverij T. Wever.pag. 324-325

    Gerelateerde berichten

  • Karel II zint op wraak

    Author

    De grote economische bloei van de Republiek was de Engelsen al lange tijd een doorn in het oog. Het was een van de oorzaken geweest dat er vanaf 1652 al tweemaal een zeeoorlog tussen beide landen had plaatsgevonden. In 1667 kwam daar door de Vrede van Breda een einde aan. Voor Karel II van Engeland was het echter meer een wapenstilstand dan een vredesverdrag, want de Engelse koning was uit op wraak.

    Die vermaledijde Republiek

    Het beleid van Johan de Witt zinde hem totaal niet. Als voogd van zijn neef Willem III beijverde Karel II zich voor de benoeming van Willem als kapitein-generaal en als stadhouder. Tot woede van de Engelse koning dwarsboomde de Hollandse raadpensionaris deze pogingen zoveel mogelijk. Uiteindelijk werd hem zelfs het voogdijschap ontnomen. Ook de voor de Engelsen zo vernederende tocht naar Chatham deed de verhoudingen bepaald geen goed.

    Karel II zit op zijn troon met een grote kroon, een hermelijngevoerde cape en mantel, witte kousen met een kousenband, de orde van de kousenband om zijn nek. In zijn rechterhand een staf, in de linkerhand de staatsappel. Hij draagt beige schoenen met edelstenen, zijn voeten staan op een kussen.
    Karel II van Engeland. John Michael Wright (ca. 1671-1676), Collectie: Royal Collection Trust.

    Bondgenoot?

    Hoewel Karel II in 1668 met de Republiek en Zweden een defensief verbond tegen Frankrijk sloot (de Triple Alliantie), liet hij zich al snel in het geheim omkopen door Lodewijk XIV. De Franse koning bood onder meer een grote som geld, waardoor Karel onafhankelijk van zijn parlement kon handelen. Dat was belangrijk voor hem, want in Engeland gold de regel dat de koning weliswaar bepaalde, maar het parlement betaalde. In dit geheime Verdrag van Dover werd in 1670 overeengekomen dat Frankrijk en Engeland gelijktijdig de Republiek zouden aanvallen. De schande van Chatham zou gewroken worden!

    BronnenFeiten
    Paginanummers: inhoud
    Panhuysen, Luc (2009). Rampjaar 1672, Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte. Amsterdam: Atlas Contact.
    pag. 29: Karel II en de Republiek
    Dreiskämper, Petra (1998). Redeloos, radeloos, reddeloos, De geschiedenis van het Rampjaar 1672. Hilversum: Verloren.pag. 34-36: Karel II en de Republiek

    Gerelateerde berichten

  • Gravure van een man met lange krullen die twee vingers in de lucht houdt.

    Prins Willem III kapitein-generaal voor één veldtocht

    Author

    Hoewel formeel de macht en de mogelijkheden van Willem III door de gewesten beperkt waren, begonnen rond 1670 de twintigjarige prins en de orangisten steeds meer aan invloed te winnen. De dreiging van Lodewijk XIV werd steeds sterker en de roep om de prins van Oranje steeds krachtiger. Voor Johan de Witt, de raadspensionaris, een nijpende situatie.

    Om een tafel en daar verder omheen staan allemaal mannen met pruiken. Op tafel ligt een stad, Willem III houdt met zijn linker hand de stad vast en steekt met zijn rechterhand twee vingers in de lucht. Hij kijkt schuin naar boven. Boven de tekst Zijn Hoogheijt d'Heer Prins van Oranje wort Capiteijn Generael gemaakt, den 25 februarij, 1672
    “Zijn Hoogheijt, d’heer prins van Oranje wort Capiteijn Generael gemaakt, den 25 februarij, 1672”Willem III ingezworen als kapitein-generaal, 1672, Romeyn de Hooghe, 1672 – 1674. Collectie Rijksmuseum

    Akte van Harmonie

    Johan de Witt en de Staten van Holland hielden nog steeds vast aan de Akte van Harmonie waarin bepaald was dat Willem pas op meerderjarige leeftijd kapitein-generaal1Opperbevelhebber van het Staatse leger mocht worden. Volgens Johan de Witt betekende dat op 23-jarige leeftijd (dit was de gebruikelijke definitie van meerderjarigheid) en dat zou pas in november 1673 zijn. Volgens anderen, waaronder Amalia van Solms en Friedrich Wilhelm, de keurvorst van Brandenburg, twee van de drie voogden van Willem III, was Willem al op achttienjarige leeftijd meerderjarig geworden.

    Compromis

    Johan de Witt kwam uiteindelijk met het voorstel hem voor één veldtocht aan te stellen, maar daar ging Willem niet mee akkoord. Uiteindelijk liet hij zich door vrienden, waaronder de zeer Oranjegezinde Johan van Reede, heer van Renswoude, overreden het toch te doen. Op 25 februari werd Willem benoemd tot kapitein-generaal voor één veldtocht. Er werd een groot feest gegeven alsof er van dreiging geen sprake was. Het volk reageerde uitzinnig van vreugde.

    Voor- en achterzijde van een zilveren munt. Links prins Willem III in volledige wapenuitrusting, te paard met veldheersstaf in de rechterhand en rechts borstbeeld prins Willem III, gezicht vrijwel aanziend.
    Prins Willem III benoemd tot Kapitein-Generaal en Admiraal. Collectie Teylers Museum

    De realiteit van het Staatse leger

    Maar Willem wachtte geen dankbare taak. De gevolgen van de verwaarlozing en versnippering van het Staatse leger begonnen steeds duidelijker te worden. Het leger bestond uit kleine ‘provincielegertjes’. Elk gewest bekostigde zijn eigen deel van het leger. Dit alles ging ten koste van de solidariteit tussen de gewesten. Bovendien was het landleger sterk verzwakt omdat de Republiek onder Johan de Witt een aantal jaren geleden de keuze gemaakt had voor een sterke zeemacht in verband met het beschermen van de koopvaardij. Dit alles stond in schril contrast met het machtige leger van Lodewijk XIV en zijn bondgenoten, Engeland en de bisdommen Münster en Keulen.

    Op 25 februari 1672 werd Willem III, prins van Oranje, aangesteld als kapitein-generaal van het Staatse leger. Aanvankelijk dus voor slechts één veldtocht maar er zouden er nog vele volgen.

    Drie soldaten spelen onder een boom een kaartspel. Met tweeregelig Latijns onderschrift (Tympana rauca silen, dordenitq dolabra ligoq; Quin igitur temput fallere sorte iuvet.)
    Kaartspelende soldaten, Cornelis Bloemaert (II), naar Abraham Bloemaert, na ca. 1625. Collectie Rijksmuseum.

    Gerelateerde berichten

  • De devolutieoorlog

    Author

    Lodewijk XIV was getrouwd met de dochter van Filips IV, Maria Theresia. Dit was een huwelijk om de Frans-Spaanse machtsverhoudingen in stand te houden. Als bruidsschat zou zij 500.000 écus meenemen, alleen heeft Spanje die nooit betaald. Mede daarom vond Lodewijk dat hij zich niet aan de machtsverhoudingen hoefde te houden.

    Recht op de Spaanse grondgebieden

    Op basis van het devolutierecht vond hij dat Maria Theresa meer recht had op Spaanse grondgebieden dan haar halfbroer Carlos II. In het devolutierecht gaat een dochter uit een eerste huwelijk voor op een zoon uit een tweede huwelijk. Het juridisch deel van het verhaal was natuurlijk alleen maar een excuus om te zorgen dat hij kon doen wat hij wilde doen, gezien de Rijn-Alpen-Pyreneeëndoctrine: het inlijven van de Spaanse Nederlanden. Als Filips IV in 1665 sterft, houdt heel Europa zijn hart vast voor wat Lodewijk XIV zal gaan doen.

    Een elegant gezelschap staat in een kerk voor het altaar. In het midden een bisschop die de infante Maria Theresia van Oostenrijk, gekleed in een hermelijnen mantel met fleur de lis en Lodewijk XIV, gekleed in een mantel met het Maltezer kruis, trouwt. Voor hun een tafel met twee stoelen die ook bekleed zijn met fleur de lis.
    Edmé Jeaurat (naar Charles le Brun), Het huwelijk van Maria Theresia, dochter van Filips IV van Spanje in 1660, 1731. Collectie Scottish National Gallery Of Modern Art (Modern Two) (Print Room)

    Het Heilige Roomse Rijk!

    Lodewijk XIV bereidde zijn aanval op de Spaanse Nederlanden goed voor. Zij waren immers ook een onderdeel van het Heilige Roomse Rijk en Lodewijk XIV wilde zeker zijn van het feit dat het de keizer van het Heilige Roomse Rijk hier niet tussen zou komen. Formeel was in 1658 de Rijnliga gesloten om te zorgen dat de vrede van Westfalen gehandhaafd werd, maar onofficieel ging het er om er voor te zorgen dat het Heilige Roomse Rijk niet te dominant werd. Partners in deze Rijnliga waren onder andere Münster, Mainz, Paltz-Neuburg, Keulen en Brandenburg-Pruisen. Al deze staatjes hadden door de Vrede van Westfalen meer zelfstandigheid binnen het Heilige Roomse Rijk gekregen.

    Ten oorlog!

    Om zijn claim kracht bij te zetten verklaarde Lodewijk XIV op 2 mei 1667 de oorlog aan Spanje en viel hij op 24 mei 1667 de Zuidelijke Nederlanden binnen. De Fransen stootten snel door, maar lasten vanaf september 1667 een winterstop in. Lodewijk keerde terug naar Frankrijk en het leger sloeg zijn kamp op.

    Helaas

    De rest van Europa zat niet stil: de Vrede van Breda was getekend en Spanje had een verbond met Portugal gesloten. Tegen de inmiddels gevormde Triple Alliantie kon hij niet op en hij zocht een diplomatieke oplossing. Bij de Vrede van Aken (mei 1668) werd uiteindelijk bepaald dat hij diverse gebieden in de Zuidelijke Nederlanden terug moest geven.

    Een enorm leger trekt over een vlakte richting een in de verte gelegen stad. De wolken zijn donker en het regent.
    Gezicht op de mars van het leger van de koning naar Kortrijk, gemaakt op 18 juli 1667, Adam Frans van der Meulen. Collectie Versailles.

    Gerelateerde berichten

  • Vrouw zit voorover gebogen aan tafel iets te vertellen, man luistert geinteresseerd.

    Het geheime verdrag van Dover

    Author

    Op 1 juni 1670 sloot Lodewijk XIV een verdrag met Charles II (Karel II): het Verdrag van Dover. Dit geheime verdrag tussen Engeland en Frankrijk speelde een grote rol in de aanloop tot het Rampjaar.

    De inhoud van het verdrag

    In het verdrag stonden twee belangrijke punten. Ten eerste zou Charles II zichzelf en het Engelse volk bekeren tot de rooms-katholieke kerk. Ten tweede zou hij het verdrag met de Zweden en de republiek opzeggen en Lodewijk XIV helpen met 60 oorlogsschepen en 4.000 soldaten als Frankrijk de veroveringsoorlog tegen de Republiek zou starten.

    Verder was in het verdrag te lezen dat delen van de Republiek al vooraf werd verdeeld. Zo hadden de twee heren samen bedacht dat Charles Walcheren, Cadzand (toen nog een eiland) en de monding van de Schelde zou krijgen. Charles toonde zich hiermee wel een zeer onbetrouwbare partner in de Triple Alliantie die hij met Zweden en de Republiek had gesloten tégen Frankrijk!

    Links staat een jonge man met een rode cape, blote benen en leren stukken over zijn schenen, in het midden een jonge man in een harnas. Beide heren hebben lang krullend haar. Rechts zit een jonge vrouw in een witte jurk. Ze zitten in een boslandschap. Onder de personen zijn hun namen geschreven.
    Groepsportret van James, Hertog van York, Charles, Prince of Wales en Henrietta, Hertogin van Orleans, omgeving van Henri Gascar, 17e eeuw. Bron: wikimedia

    Voor de militaire bijdrage van Charles zegt Lodewijk XIV een groot geldbedrag toe en hij belooft nog meer (geld) te schenken als Charles zijn bekering tot het rooms- katholieke geloof bekend zou maken aan het volk. Daarnaast belooft Frankrijk 6.000 Franse troepen te sturen als er ooit een opstand in Engeland (tegen Charles gericht) zou komen.

    Lodewijk XIV gaf zijn schoonzus Henriëtta Anne, hertogin van Orleans, de zus van Charles, een belangrijke rol in de onderhandelingen.

    Tekening van een oorlogsschip met een bijzonder rijkversierde achtersteven. Bovenin is het wapen van Engeland te herkennen dat door een Leeuw en een Eenhoorn gedragen wordt. De masten zijn niet afgemaakt. Onder de afbeelding staat De Royale Charles. Lange 170 Wijt 42 voet.
    Schip de Royal Charles, Abraham Storck, 1672. Collectie Rijksmuseum

    Redenen voor het verdrag

    Historici zijn het niet eens over wat nou voor Charles de reden was om dit verdrag te ondertekenen. Mogelijke motieven zouden kunnen zijn:

    • Behoefte aan een verbond met de krachtigste Europese staat.
    • Financiële onafhankelijkheid van het Engelse parlement.
    • Hoop op een deel van ‘de buit’ als Spanje ten onder zou gaan na het overlijden van Carlos II.
    • Hoop op steun van Engelse katholieken voor de monarchie.
    • Wraak op de Republiek, vooral vanwege de Tocht naar Chatham.
    • Wantrouwen ten opzichte van de Hollanders als partner, want die werden vooral door commerciële motieven gedreven.
    • Hoop op verzwakking van de Republiek door samenwerking met Frankrijk. Dit zou Engeland voordelen opleveren, zowel op het vaste land als in de koloniën.

    De twee koningen wisselden bekrachtigingsbrieven uit, maar hielden het bestaan ​​van het verdrag geheim. Er werd ook onderhandeld over een openbaar verdrag van Dover. Dat was vooral als propaganda bedoeld en daarin werd de religieuze dimensie van het geheime verdrag en de aanstaande aanval op de Republiek verdoezeld. Kortom, Lodewijk XIV kon rekenen op Charles II als hij de Republiek zou aanvallen.

    De tekst van dit verdrag werd pas in 1771 bekend, dus het was ten tijde van het Rampjaar echt een geheim verdrag.

    Op het terras van een landhuis staat Karel II met de ster van de orde van de kousenband op zijn jas. Hij heeft zijn linkerhand op zijn heup. Een man, mogelijk de koninklijke tuinbaas John Roos, knielt voor hem en presenteert hem de, naar men zegt, eerste in Engeland geteelde ananas. Op het terras staan ook twee hondjes.
    Karel II krijgt een ananas aangeboden, Engelse school, 1675-1680. Royal Collection Trust.
    BronnenFeiten
    Wikipedia (2021) Het Verdrag van Dover. Benaderd 6 januari 2022Wat houdt het verdrag in? En wie zijn de bondgenoten? (Wikipedia)
    Wikipedia (2021) The Secret Treaty of Dover. Benaderd 18 januari 2022De inhoud van het verdrag, redenen om verdrag te tekenen
    Panhuysen, Luc (2009). Rampjaar 1672, Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte. Amsterdam: Atlas Contact.
    Bussen, Stan (2020). Johan Boreel en het Verdrag van Dover. Op www.johandewitt.nl. Benaderd op 18 januari 2022Redenen voor Charles om het verdrag te tekenen. Nederlandse diplomatie rond het Verdrag van Dover

    Gerelateerde berichten

  • Handtekeningen van Charles II en Bernhard van Galen

    Het plan van Karel II

    Author

    De Tweede Engels-Nederlandse Oorlog (1665 tot 1667) ging voornamelijk over het beschermen van de eigen koopvaardijschepen en het buitmaken van vijandelijke schepen Er werd geprobeerd elkaars oorlogsvloten tot zinken te brengen. Na diverse gewonnen zeeslagen kon Engeland in de strijd tegen Nederland niet goed doorpakken vanwege bevoorradingsproblemen. Dit gaf Nederland de tijd om te herstellen van de nederlagen.

    Gravure van twee grote zeilschepen. Het enge vaart naar links en heeft drie zeilen en de fok gehesen. Het ander vaart van ons af achter een andere schip aan. Beide schepen hebben een vlag met drie banen, waarschijnlijk de Hollandse driekleur. Bij de schepen is duidelijk te zien dat de luiken van de kanonnen open staan.
    Twee grote oorlogsschepen, Reinier Nooms Zeeman, 1650-1667. Collectie National Gallery Prague.

    Een list: twee fronten

    Ondertussen zocht Karel II (Charles II) bondgenoten op het vasteland. Hij wilde Nederland verzwakken door hen in een landoorlog te betrekken. Hij benaderde diverse landen hiervoor maar de meesten weigerden. Behalve Bernhard van Galen, de bisschop van Münster. Voor het binnenvallen van Nederland vanuit het oosten werd hem een flink geldbedrag toegezegd. Van Galen ging dus een alliantieovereenkomst met Engeland aan en viel in 1665 Nederland vanuit het oosten aan. Op basis van een defensieve alliantie, die sinds 1662 tussen Lodewijk XIV en Nederland bestond, stuurde de Franse koning troepen om Von Galen tegen te houden.

    Portret van een man met lange donkere krullen en een dun snorretje. De tijger steekt zijn tong uit en heeft aan weerszijden twee maskers.
    Portret van Karel II, Romeyn de Hooghe, 1672. Collectie Rijksmuseum. Bij omkering toont de prent de kop van een tijger. Derde prent in een reeks van zes portretten van Willem III en zijn opponenten in het jaar 1672. Tekst rondom het portret: ‘Net als een Karel valt hij de keerels op de huijt / Maer als een Tijger wie verbonden breeckt om buyt.’
    Rond portret van Christoph Bernard von Galen, bisschop van Munster. Bij omkering toont de prent de kop van een varken.
    Portret van Christoph Bernhard van Galen, bisschop van Münster, Romeyn de Hooghe, 1672. Collectie Rijksmuseum. Bij omkering toont de prent de kop van een Varken. Zesde prent in een reeks van zes portretten van Willem III en zijn opponenten in het jaar 1672. Tekst rondom het portret: ‘Dien booskop uijt het kot gekropen van een verken / Slaet omgecocht als dol met Sleutels van de Kerken’

    Tegenslag

    Dat vond Karel II niet leuk. Engeland had echter meer problemen. De ‘Grote Pest van Londen’ eiste duizenden levens en dat hinderde de Engelse oorlogvoering behoorlijk. Ook was er gebrek aan geld en voedsel. Samen met de epidemie zorgde dit alles ervoor dat grote operaties onmogelijk waren. Op dat moment had Engeland slechts vier schepen klaarliggen om in te zeten. Het Engelse Parlement moest nog 1.250.000 pond goedkeuren om een nieuwe vloot te leveren. Maar dat ging niet gebeuren. De subsidie aan Bernhard van Galen werd ook ingetrokken. Hij had het al niet makkelijk, want in zijn leger heersten honger en ziekte. Hij moest zich dus wel terugtrekken.

    Gravure met negen afbeeldingen die te maken hebben met de pestepidemie in Londen.
    Vlugschrift over de pestepidemie in Londen van 1665, John Dunstall, 1666. Collectie: London Museum. 1: de zieken thuis; 2: Afsluiten van de huizen (bij infecties in een familie werd iedereen in huis ingesloten om verspreiding te voorkomen); 3: Vlucht uit Londen per boot; 4: Vlucht uit London over land; 5: Het dragen van de lijken; 6: Het vervoeren van de lijken per wagen; 7: Het begraven van de de doden; 8: Begrafenisprocessie; 9: Terugkeer naar Londen.

    De vermaledijde Fransen

    Rond portret van koning Lodewijk XIV. Bij omkering toont de prent de kop van een leeuw.
    Portret van Lodewijk XIV, Romeyn de Hooghe, 1672. Collectie Rijksmuseum. Bij omkering toont de prent de kop van een Leeuw. Tweede prent in een reeks van zes portretten van Willem III en zijn opponenten in het jaar 1672. Tekst rondom het portret: ‘Die Leeuw is, dwingt door kracht niet door klank van Lowiesen / De Leely kreeg het schelms, en sal ’t ook schelms verliesen.’

    Engeland wilde graag een vredesakkoord en de onderhandelingen daarvoor begonnen in juni 1665. De voorwaarden die de partijen stelden maakten dat de onderhandelingen niet vlot verliepen. Tot overmaat van ramp verklaarde op 22 januari 1666 Frankrijk aan Engeland de oorlog. Lodewijk XIV hoopte dat Engeland en Nederland elkaar zodanig zouden verzwakken dat ze zich niet langer tegen zijn campagne tegen Spanje in de Spaanse Nederlanden konden verzetten. 

    Economische malheur

    Toen in september 1666 ook nog een groot deel van Londen in vlammen op ging, leidde dat niet alleen tot economische problemen, maar het publiek keerde zich ook tegen de oorlog. Hoewel het parlement wel geld toe zei voor de oorlog, kwam het geld maar moeilijk (eigenlijk niet) los. Het grootste deel van de vloot werd daarom begin 1667 achter de ketting in de haven van Chatham gelegd. Er bleef een kleine ‘vliegende vloot’ actief. Of dat nou verstandig was…

    In juni 1667 begonnen eindelijk de onderhandelingen voor de Vrede van Breda.

    Gerelateerde berichten

  • Paleis de Couwenbergh in Brussel

    De Spaanse Nederlanden en Spanje

    Author

    Als in 1581 de Noordelijke Nederlanden de Acte van Verlatinghe wordt ondertekend, worden het noorden en het zuiden van de Nederlanden feitelijk gescheiden. Zowel Willem van Oranje als de Spanjaarden gingen nog steeds van macht in alle zeventien provincieën uit, dus de strijd duurde voort. Pas in 1648 wordt de Vrede van Münster ondertekend en de definitieve grens vastgesteld. De Spaanse Nederlanden staan nog de hele 17de eeuw onder Spaans bestuur en vormen zo een buffer tussen de Noordelijke Nederlanden en Frankrijk.

    Kaart van de Nederlanden met een rode grens die onder Zeeuws-Vlaanderen, dwars door Brabant (ongeveer de huidige grens met België) en net ten noorden van Venlo loopt.
    Kaart van de Zeventien Provinciën met in rood de lijn van de scheiding tussen de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden in 1648, Alexis-Marie Gochet, ca. 1878. Uit: Atlas de géographie physique, politique et historique à l’usage de l’enseignement primaire et de l’enseignement moyen. Bron: Wikimedia Commons.

    Spaanse oorlogen

    Sinds 1654 waren Spanje en Engeland in een oorlog verwikkeld. Deze oorlog werd vooral uitgevochten in het Caribisch gebied. Om die reden lag de focus van de Spaanse vloot niet in de Spaanse Nederlanden. Het gevolg hiervan was dat er in 1658 nog nauwelijks een schip van de eens zo machtige Spaanse vloot in de regio te vinden was. De Spaanse Nederlanden werden al langer verwaarloosd. Spanjes belangrijkste prioriteit was het heroveren van Portugal om er een Spaanse provincie van te maken. Helaas voor Spanje werd Portugal steeds zelfstandiger.

    De verdediging van de Spaanse Nederlanden

    Eigenlijk werden de Spaanse Nederlanden aan haar lot werden over gelaten. Dit had grote consequenties voor Spanje en de Spaanse Nederlanden. Zeker toen Spanje ook nog besloot om de beste landvoogden in het eigen leger in te zetten, met als gevolg dat de zwakste landvoogden in de Zuidelijke Nederlanden terecht kwamen. Het waren de meest ongeïnteresseerde en onkundige Spaanse landvoogden die er de leiding kregen.

    Het Spaans- Nederlandse leger bestond voor een groot deel uit Duitse, Italiaanse en Waalse huurlingen. De Spanjaarden zelf waren in de minderheid. Het grote aandeel aan huurlingen, maakte dat het leger ongemotiveerd was. Hierdoor, samen met het feit dat veel legerstellingen sterk verwaarloosd waren, bleken de Spaanse Nederlanden zeer slecht te verdedigen.

    Filips IV op een naar rechts galopperend bruin paard met zwarte manen en staart. Hij draagt een zwart met goud harnas, lichtbruine laarzen en een zwarte hoed met veren. In zijn rechterhand heeft hij een maarschalksstaf.
    Fillips IV te paard, Diego Rodríguez de Silva y Velázquez, rond 1635. Collectie: Museo del Prado.

    Portugal

    Portugal had een bondgenootschap met Charles II (Karel II) van Engeland gesloten. Charles II was met een Portugese prinses gehuwd en de koning van Spanje, Filips IV, wist dat wanneer hij Portugal zou aanvallen, zij geholpen zouden worden door Engeland. Het was Spanje een doorn in het oog dat Charles II plaatsen als Tanger (Noord-Afrika) en Bombay (West-Indië) als bruidsgeschenk van Portugal ontving. Engeland verkreeg hiermee nieuwe handelsgebieden en werd daarmee een geduchte concurrent. Toen Filips IV uiteindelijk Portugal aanviel, bleek Engelands hulp in de vorm van huurlingen zeer doelmatig en bleef Portugal onafhankelijk.

    Zwakke zoon

    Een ander groot probleem bij de Spaanse hoge adel was dat de huwelijksmarkt krap was. Er is een sterk vermoeden dat er als gevolg daarvan sprake was van inteelt. Als Filips IV overlijdt in 1665 volgt zijn vierjarige zoontje Carlos II hem op. Het jongetje had serieuze fysieke en mentale beperkingen. Al met al zou Spanje de Franse Lodewijk XIV niet tegen kunnen houden als hij de Spaanse Nederlanden aan zou vallen.

    Op een heuvel ligt een gigantisch grijs complex met gebouwen van allerlei formaten en tijdsperioden. Op de voorgrond chique geklede mensen met honden.
    Het koninklijk paleis van Coudenberg in Brussel, Pieter Brueghel de jongere, 1627. Collectie: Museo del Prado.
  • Man met lange krullen leunt met zijn slaap op zijn linker hand

    Triple alliantie

    Author

    Wanneer de macht van de Franse koning toeneemt, onderkent ook Karel II (Charles II) het gevaar van een te sterk Frankrijk op het Europese continent. Karel besluit toenadering te zoeken tot de Republiek.

    William Temple

    Zittende man in een bruin pak met lange donkere krullen leunt met zijn linkerhand op een tafel en hij leunt met zijn slaap op zijn linker hand. In zijn rechter hand heeft hij een brief. Links op de achtergrond een landschap, rechts een gordijn.
    Sir William Temple Bt, Caspar Netscher, 1675. Collectie National Portrait Gallery Londen.

    In december 1667 stuurt hij William Temple naar Den Haag om voorstellen te doen voor een samenwerkingsverbond. Dit leidde in januari 1668 tot het sluiten van de Triple Alliantie tussen Engeland, Zweden en de Republiek. Deze drie landen zouden gezamenlijk proberen om tussen de oorlogvoerende landen (Spanje, Frankrijk en Portugal) te bemiddelen. Het doel was een einde te maken aan hun onderlinge strijd en aan de opmars van Lodewijk XIV. Ze stelden Lodewijk een ultimatum en namen in een geheime clausule op dat ze hem (indien nodig) met militair geweld zouden dwingen dat te aanvaarden.

    Johan de Witt

    Johan de Witt heeft lang geaarzeld voor hij het verdrag ondertekende. Moest hij wel de trouwe bondgenoot Frankrijk inruilen voor het weinig standvastige Engeland? Engeland, de grote handelsrivaal van de Republiek? Omwille van ‘het grote werck’, zoals hij de situatie in de Spaanse Nederlanden noemde, had hij echter geen keus. Lodewijks aanval in de Zuidelijke Nederlanden dwong de Republiek tot een reactie. Het gevaar van een sterke Franse macht aan de zuidgrens van de Republiek was te groot. Noodgedwongen moest De Witt dus zijn heil zoeken bij Engeland.

    Naast de handelsrivaliteit en de dreiging van Lodewijks XIV was er nog een factor van belang in de verhouding tussen de Republiek en Engeland, namelijk de positie van prins Willem III.

    De Zweden

    Dat Zweden de derde partner werd lijkt niet zo voor de hand te liggen, maar de Zweden hadden al een behulpzame rol gespeeld als onafhankelijk voorzitter bij de Vrede van Breda (1667). Zweden was zelf met een grote expansie bezig en wilde daarom graag zowel een bondgenootschap met Engeland als met de Republiek ten koste van Denemarken.

    Het geloof

    Niet onvermeld mag blijven dat deze drie landen ook in religieuze zin iets gemeenschappelijks hadden: alle drie waren ze Rome (de katholieke kerk) afgevallen: Zweden was Luthers, Engeland was Anglicaans en de Republiek was overwegend Calvinistisch.

    BronnenFeiten
    Dreikämper, Petra (1998). Redeloos, radeloos, reddeloos, De geschiedenis van het Rampjaar 1672. Hilversum: Verloren.pag. 34, 35, 36, 37
    Gooskens, Frans (2016). Zweden als mediator bij de Vrede van Breda. De inbreng van de diplomaten Coyet, Zu Dohna en Fleming. In Jaarboek De Oranjeboom #69, pag 60-75.De Zweden in de Triple alliantie

    Gerelateerde berichten

  • Schepen tegen een wolkenachtergrond

    De Tweede Engels-Nederlandse oorlog

    Author

    Na de Eerste Engels-Nederlandse oorlog van 1652 – 1654 verklaarde koning Charles II (Karel II) in maart 1665 de Nederlanden opnieuw de oorlog. Ook deze Tweede Engels-Nederlandse oorlog speelde zich voornamelijk op zee af.

    Oorzaak

    De oorzaak voor het uitbreken van deze oorlog is te vinden in de conflicten tussen Nederland en Engeland over koloniale gebieden en nederzettingen. Daarnaast speelde de bemoeienis van Charles II met het Nederlandse stadhouderschap een rol. Tijdens het Eerste Stadhouderloze tijdperk probeerde hij de Nederlanders tegen elkaar uit te spelen door Willem III als stadhouder te promoten. Hij dacht dat dat zou Engeland helpen om zo de positie van dominante handelsnatie te kunnen bemachtigen. Hij vergiste zich hier stevig in.

    Michiel de Ruyter

    De eerste zeeslag van de oorlog is juni 1665: de Slag bij Lowestoft. Deze zeeslag werd door de Engelsen gewonnen. In augustus 1665 krijgt luitenant-admiraal Michiel de Ruyter de leiding over de Nederlandse vloot. Anders dan de Engelsen verwacht hadden schaarden alle gewesten van de Republiek zich achter Holland, zelfs Friesland en Groningen. In juni 1666 wordt de vloot voor het eerst onder zijn leiding op de proef gesteld tijdens de Vierdaagse Zeeslag. De HMS Royal Prince, één van de belangrijke schepen van de Engelsen, moet zich overgeven. De Nederlandse vloot met De Ruyter aan het hoofd leek goed opgewassen tegen de Engelse overmacht.

    Op de voorgrond een schip dat met man en muis vergaat. Rechts de Royal prince, een Engels schip, links daarvan de Zeven Provinciën van De Ruyter. Het hele doek is vol met schepen en overal zie je de dampen van net afgeschoten kanonnen.
    De Royal Prince en andere schepen tijdens de Vierdaagse Zeeslag, 1-4 juni 1666, Abraham Storck. Collectie Royal Museums Greenwidge.

    De Engelsen slaan terug

    De Engelse vloot herstelde zich snel en verijdelde plannen van De Ruyter met zijn vloot om, samen met de Fransen, de Engelsen aan te vallen of een landing uit te voeren. Bij de Tweedaagse Zeeslag voerden de Engelsen de boventoon. Bovendien lukte het ze om De Ruyter en Tromp uit elkaar te spelen. Na Holmes’s Bonfire, een verrassingsaanval door de Engelsen, lijkt de Nederlandse vloot verslagen…

    Maar zo makkelijk gaf de Nederlandse vloot niet op. Dat bleek later bij de Tocht naar Chatham.

    Gerelateerde berichten

  • Een soldaat op een tank die half weggezakt is in het water.

    Verdediging door middel van water

    Author

    Het idee om je te beschermen tegen vijanden en rovers met behulp van water bestaat al heel lang.
    De adel deed dit al eeuwen op hun riddermatig goed en lieten dan ook een gracht aanbrengen rond hun burcht. Hiervoor was dan toestemming verleend door de leenheer.

    Oude vogelvluchttekening van een omgracht kasteel. De gracht loopt rond, met daar omheen bomen. Het huis staat midden in de gracht. Op de ommuurde voorburcht staan aan weerszijde van de oprijlaan twee gebouwen met trapgevels. Recht tegenover het kasteel, bij de eerste brug staat een poortgebouw. Aan de voorkant hebben de muren van de voorburcht torens.
    Fragment uit Het kasteel Middachten : met ontwerp voor een buiten de slotgracht gelegen plein voor de poort van de voorburcht, N. Ritz van Geelkerck[en], 1652. Archief Huis Middachten.

    Tachtigjarige oorlog

    Tijdens de Opstand tegen de Spaanse koning, ook wel de Tachtigjarige Oorlog genoemd, begonnen de opstandige steden, die de Spanjaarden zagen naderen aan de horizon, hun omringende dijken door te steken en dammen te bouwen om zo de vijand met hun zware kanonnen natte voeten te bezorgen. Het succes was wisselend, maar in 1573 was het doorsteken van de dijken (inundaties) voor de stad Alkmaar een van de middelen om de victorie te brengen. Voor boeren en buitenlui was deze verdedigingsmethode overigens altijd een ramp omdat het land na een inundatie vaak jarenlang niet meer bruikbaar was. Zij saboteerden de inundaties dan ook vaak. Bovendien was het herstel van dijken vanwege de oorlogshandelingen vaak niet mogelijk.

    Dit paneel is vervaardigd door de schilder P.A.Cluyt. Een kopie ervan bevindt zich eveneens in de collectie van Stedelijk Museum Alkmaar. Het is te vinden onder nummer 020601. De tekst in het cartouche op dit paneel maakt duidelijk dat het afgebeelde voorwerp een pontonbrug voorstelt van 100 voet lang, 5 voet hoog en 10 voet breed. Voor kenners zijn de contouren van de ommuurde stad Alkmaar wel herkenbaar. Van links naar rechts tekenen de silhouetten van de Kapelkerk, het Heilige Geest Gasthuis (thans de Waag), het Stadhuis en de Grote of Sint Laurenskerk zich af. Op de voorgrond rechts staat een kanon, dat vuur en rook uitspuwt. Rechts van de twee toegangsroutes naar de stad staat een batterij van negen kanonnen, die eveneens tegelijkertijd in actie zijn.De belegering van Alkmaar vormde een keerpunt in de succesrijke heroveringspolitiek van Alva. Nadat diens zoon Don Frederik de steden Mechelen, Deventer, Naarden en Haarlem had veroverd, zette hij koers naar Alkmaar, dat in juni 1572 met grote aarzeling partij had gekozen voor prins Willem I van Oranje. De vorst bezocht de stad in oktober van dat jaar en gaf opdracht tot versterking van de vestingwerken. De architect werd landmeter Adriaan Anthonisz (1541-1620). Toen de Spaanse troepen op 16 juli 1573 voor de stad verschenen, waren vier van de acht door hem ontworpen bolwerken klaar. De hier afgebeelde noordzijde was nog in aanbouw. Alleen de stadsmuur uit 1551 bood enige bescherming. Deze werd verstevigd. Op dit paneel is Alkmaar te zien vanuit het noorden, waar de Spanjaarden de Friese Poort bestormen, nadat ze de runmolens en de tonnenschans hebben veroverd. Deze gebeurtenis vond plaats op 29 augustus 1573. Links op de voorgrond staat een vendel Spaanse soldaten te wachten tot het in actie moet komen. Rechts eveneens een Spaans vendel dat op het punt staat om aan te vallen; een soldaat is in de beschutting van een schans en een uitkijktoren bezig zijn kanon te richten. Schuin achter hem staan twee monniken, die de troepen zegenen. Links op het middenplan de drie wielen van een overtoom, waar schepen konden worden overgezet. Daarnaast kanonnen op affuiten en Spaanse soldaten die ze in de beschutting van schanskorven bedrijfsklaar maken. De Friese Poort wordt van twee kanten aangevallen. Op de achtergrond de stad met onder meer de silhouetten van de Kapelkerk, het Heilige Geest Gasthuis (nu de Waag), het Stadhuis en de Grote of Sint Laurenskerk. In de cartouche onderaan is een pontonbrug te zien die op de Spanjaarden is veroverd. De aangegeven datering 1573 geeft aan in welk jaar dit wapenfeit plaatsvond. Hoewel de teksten in de cartouches suggereren dat de belegering van begin tot eind in beeld is gebracht, gaat het op dit paneel toch vooral om de bestorming van de Friese Poort.
    Het beleg van Alkmaar in 1573, gezien vanuit het noorden, Pieter Adriaensz Cluyt, 1580. Collectie Stedelijk Museum Alkmaar.

    In 1629 is er nog sprake geweest van een waterlinie langs de Vecht en van de Grebbelinie, maar de Spanjaarden zijn toen niet meer in de buurt gekomen.

    Het Rampjaar: verschillende waterlinies

    Na de Tachtigjarige oorlog waren er wel plannen om een waterlinie goed uit te werken, maar daar is uiteindelijk weinig aandacht aan besteed. Mede daardoor waren de vestingsteden ten oosten van Holland in 1672 zwaar verouderd toen het op verdediging aankwam.

    Toen in 1672 de Fransen en Engelsen met een aanval dreigden, had de Republiek wel een zeemacht, maar nauwelijks een landmacht. Als eerste moesten dus het oosten en zuiden worden beschermd. De Staten van Holland haalden oude plannen voor inundatie uit de kast. Dijken en sluizen werden afgebroken en er ontstond een strook water in de polders vanaf de Zuiderzee tot aan ‘s Hertogenbosch. Tijdens het Rampjaar zette de Republiek bovendien IJssellinie en de Friese linie in.

    De Franse troepen onder generaal Pichegru steken de bevroren Waal over, 28 januari 1794.
    Pichegru steekt de bevroren Waal over, Cornelis Brouwer naar Dirk Langendijk, 1795. Collectie Rijksmuseum.

    De Nieuwe Hollandse Waterlinie

    Ook na het Rampjaar was het plan om de waterlinie nu echt goed voor te bereiden. Eind achttiende eeuw worden de eerste tekeningen voor een Nieuwe Hollandse Waterlinie gemaakt. Die is niet klaar voordat de Fransen komen. Doordat het hard vroor in de winter 1795-1796 konden de Fransen de Maas en Waal te voet oversteken. Napoleon is bijzonder geïnteresseerd in de ideeën voor de waterlinie, omdat hij zo het voor hem belangrijke Amsterdam kan verdedigen. Het komt alleen niet tot een uitvoering. Napoleon bouwt wel de Stelling van Den Helder uit. Uiteindelijk is het Koning Willem I die een aanvang maakt met de vestingwerken. De Nieuwe Hollandse Waterlinie is rond 1870 gereed.

    De Tweede Wereldoorlog

    Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog dachten we nog dat de Grebbelinie de Duitsers tegen kon houden. Ook de Nieuwe Hollandse Waterlinie wordt tot 1939 gemoderniseerd. Zoals de foto hieronder laat zien werd er zelfs in 1939 een test gedaan of een pantservoertuig een waterlinie kon passeren.

    Proefneming met een Renault T17 tankette om aan te tonen dat de Waterlinie onpasseerbaar was voor pantservoertuigen. Bemanningslid verlaat het voertuig via koepelluiken
    Militaire oefening te velde, soldaat verlaat een tank van een in de waterlinie vastgelopen tank, NV Vereenigde Fotobureaux, 1939. Collectie: Fotocollectie Elsevier Binnenland / Nationaal Archief.

    Gerelateerde berichten