Mijn heer en lieste hartge

Categorie: Dagelijks Leven Pagina 5 van 6

Blijvende dreiging

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 17 april 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 21 april 1673 Hamburg
Lees hier de originele brief

Willem III is naar Zeeland om de betaling van het leger te regelen. Anders dan nu was er niet echt een nationale begroting. De Staten Generaal konden wel beslissen, maar waren afhankelijk van de betaling door de provincies. Tot nu toe klaagde Margaretha vooral over de Staten Generaal en de officieren die hun troepen niet uitbetaalden, maar ook de Zeeuwen stonden niet vooraan om mee te betalen. Gelukkig stelt Margaretha’s “Zijn Hoogheid” orde op zaken.

Brieffragment over Willem III in Zeeland

sijn hoocheijt is naer seelant so men seijt om die heere
te persosideere1Persuaderen: Ervan overtuigen tot betaeline van haer quote inde
leeger poste daer sij noch niet Een stuijver in
betaelt hebbe, het komt al ophollant aen, dat
oorsaeck is de meliesi so qualijck betaelt wort doch
door de goede direxsi van sijn hoocheijt is daer nu
ordere op gestelt, en begint de betaeline nu te
gaen, [te wttrecht wort meenichte van plat boomde]

Zes mannen zitten met hoeden op aan een ronde tafel. Ze lijken een geanimeerde discussie te voeren. de ruimte is groot en langs de wand staan lege stoelen. Op de achterwand hangt tussen de ramen het wapen van Zeeland. Boven de gravure staat Etats de Zelande.
De vergadering van de Gecommitteerde Raden van de Staten van Zeeland gedurende het tweede stadhouderloze tijdperk (de representant van de Eerste Edele ontbreekt) in de Abdij te Middelburg, met op de achtergrond het wapen van Zeeland, 1702-1744. Collectie Zeeuws Archief.

Kattendans

In Utrecht zijn de Fransen platbodems aan het vorderen. En met platbodems kan je die ondiepe, maar verraderlijke Hollandse Waterlinie oversteken. Bovendien wordt de prins van Condé, Lodewijk II van Bourbon, in Utrecht verwacht. Hij zal het bewind van de Hertog van Luxemburg over Utrecht overnemen. Ze zegt het niet letterlijk maar ze legt wel een directe link tussen het één en het ander: een nieuwe bevelhebber, betekent een opleving van de oorlog. De laatste keer dat het de Fransen bijna lukte om de waterlinie over te steken, ligt nog vers in Margaretha’s geheugen. Dus ze vreest weer ‘Een kattendans’. “De dans ontspringen” was in de 16e eeuw “De kattendans ontspringen”, een kattendans is dus aanduiding van iets onaangenaams, iets hachelijks, iets gevaarlijks.

Brieffragment over de kattendans

[gaen,] te wttrecht wort meenichte van plat boomde
schuijtges bij den vijant gemaeckt, den prinse
van konde wort daer verwacht daer sijnde
vreese ick dat wij weer Een kattendans sulle
hebbe de heer wil ons behoeden, [ick ben meest met]

Een afbeelding van een feestje met allemaal katten in gala die aan het dansen zijn. Links achter staat een piano waar een kat achter zit en op de stoel ernaast staat een kat viool te spelen. Op de achtergrond bekijken katten het dansgewoel. In een inzet links onder zitten een katdame en een katheer aan tafe;. Op tafel staat een fles wijn en een oberkat komt eten brengen.
Fragment uit Hoe de poesjes zich vermaken, Arie Willem Segboer, 1903 – 1919. Collectie Rijksmuseum.

Een veilige plek

Het risico van de kattendans maakt Margaretha onrustig. Philippota is hoogzwanger. Dat reist al niet makkelijk, maar je weet al helemaal niet wanneer een pas bevallen vrouw weer in staat is om te reizen. Margaretha wil dus het liefst dat Philippota op een veilige plek bevalt en dat is in Amsterdam. Ze is eind mei uitgerekend, dus wil Margaretha volgende week naar Amsterdam. Ruim op tijd voor de bevalling. En als ze daar dan is, kan ze gelijk bedenken wat ze met alle spullen daar moet en of ze weer een huis gaat huren in Amsterdam. De huur van het huis dat ze heeft loopt immers eind mei af.

Brieffragment over de vrouw Van Ginkel

[hebbe de heer wil ons behoeden,] ick ben meest met
het kraeme vande vrou van ginckel bekomert het
welcke int lest van meij sal sijn, int laest van
deese of int Eerst van de toekoomende weeck sal
ick met godts hulpe weer naer Amsterdam
moeten om te sien waer ick met mijn goet sal
blijfve weet niet of ickt al weer hier derf
brengen of hoe ick der meede sal doen daer
koomende sal ick sien hoet sal maecken, [de ordi]

Een zwangere vrouw zit op een stoel in een kamer. Haar twee dochters zijn bezig met handarbeiden. Tegelijkertijd regelt de vrouw het huishouden, ze houdt een sleutelbos in haar hand en door het raam geeft ze iemand aanwijzingen.
Moeder, Pieter van den Berge (mogelijk), naar Pieter van den Berge, 1694 – 1737. Collectie Rijksmuseum.

Salaris en declaraties

Margaretha is nog steeds druk met de assignaties en ordinanties, het wil allemaal niet vlotten. Ook heeft ze gesproken met een collega van Godard Adriaan: Johan van Gent, heer van Oostwedde. Hij heeft zijn declaratie ingediend en daar is grof in geschrapt. De arme man is er mistroostig van en ook dan praat ook nog heel Den Haag over zijn zoon die een ongepaste flirt heeft.

Brieffragment over de declaratie en de zoon van de Heer van Gent

[fange alst moogelijck is,] de heer van gent heeft nu
Eerst sijn dickleeraesi afgedaen gekreechge hebbe
ongelooflijck daer op geroijeert2Royeren: Schrappen van geldelijke posten , alsde wasvrou
en in plaets van tot sijn equipaese 800f doense
hem maer 400f goet en veel meer andere
poste diese geroijeert hebbe het welcke sij
mij hebbe laeten sien, sijn hEd is so melanckolijck
over alt miskontentement3Miscontentement: Ontevredenheid dat hij heeft dat on
gelooflijck is, daer bij komt dat sijn soon frits4Frederik Willem van Gent
de Amoers aende dochter van hooft diese Juff van
budtine5Onbekend (helaas nog…) noeme maeckt dat heel teegens haer
beijde sin is daer den heelle haech van waecht6Wagen: Ophef maken

Blikken servies

Tot slot houdt Margaretha haar man nog op de hoogte over de voortgang van de voorbereidingen over de vredesonderhandelingen in Aken. Margaretha heeft er een hard hoofd in, met al die oorlogsvoorbereidingen van de Fransen.

Een ronde platte tinnen plaat met een heel klein opstaand randje.
Teljoor van tin, anoniem, 1400 – 1600. Collectie Rijksmuseum.

Het blikken servies dat Margaretha voor haar man heeft laten maken is klaar! Zodat hij weet wat er verstuurd gaat worden schrijft ze dat even op: 6 dozijn teljoren, 24 ovalen schotels en twee paar kandelaars. Het woord teljoor, telloor of tailloor kennen we in de Nederlandse taal nauwelijks meer, maar in Vlaanderen en dialecten komt het woord nog wel voor. Slechts 8% van de Nederlanders herkent het woord en 53% van de Vlamingen. Een teljoor is een tafelbord. Margaretha wacht ondertussen op de zadels en de wijn die Godard Adriaan naar haar gestuurd heeft.

Eerste regel van brieffragment over vrede, servies en afsluiting
Brieffragment over vrede, servies en afsluiting

[hartigen,] hoewel ick vreese van die handelin

niet veel sal koome, om dat so men seijt de franse sulcke groote
preeperaesi tot den oorloch maecken, en ock dat sij Aernhem
so verstercke, se hebbe dartich duijsent mael hondert
duijsent steen geEist tot de fortifikaesi van Aernhem
te maecken, het blicke servijese te weete 6 dosijn talijoore en
24 ovaelle schootels met twee paer kandelaers sal ick
deesen avont naer Amsterdam sen aende heer Teminck
sende omtselfve voort op hamburch te bestelle, de wijn
en sadels sien wij noch int gemoete, ondertussche blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
MTurnor

sijn hoocheijt seijtme dat
en woonsdach of donderdach
toekoomende weer hier sal
sijn

  • 1
    Persuaderen: Ervan overtuigen
  • 2
    Royeren: Schrappen van geldelijke posten
  • 3
    Miscontentement: Ontevredenheid
  • 4
    Frederik Willem van Gent
  • 5
    Onbekend (helaas nog…)
  • 6
    Wagen: Ophef maken

Blijdschap, verdriet en trots

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 13 april 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 29 april 1673 Hamburg
Lees hier de originele brief
De brief is 13 april gedateerd, maar 14 april verzonden.

De brief waaraan Margaretha op 13 april 1673 begint, is niet lang. Toch staat er voldoende in het voorliggende schrijven. Blijdschap, verdriet en trots wisselen elkaar af.

De zoete tijd

Kennelijk zijn Margaretha’s gebeden verhoord: Godard Adriaan is weer beter. Of tenminste, beter genoeg om zich weer buiten te wagen. Naast de hulp van de heer, hebben medicijnen ook bijgedragen aan het herstel van Godard Adriaan. Margaretha hoopt dat haar man tegen de ‘zoete tijd’ – de lente – weer volledig in zijn goeden doen is.

Brieffragment over de gezondheid van Godard Adriaan

rec: 19e april in Hamburg
haech den 13
April 1673
Mijn heer en lieste hartge

ick ben van harten verblijt wt uhEd aengenaeme
van den 7 deeser te sien deselfve door des heer ge
naede en de hulpe van meedesijne weer so wel is
dat hij weer wt gaet hoope met de aenstaende
soeten tijtLente uhEd sijn verdere krachte en voort
volkoomene gesontheijt sal krijgen[, s de heer van]

In het midden een medaillon met daarin de personificatie van de lente op een wagen. Ze heeft bloemenkransen in haar hand. Achter haar een wolkenlucht (lucht is het element dat bij de lente hoort) waarin engeltjes vliegen die ook bloemenkransen vast hebben. de ruimte om het medaillon is okergeel en daar zijn ook diverse vrouwen afgebeeld met engeltjes.
Allegorie op de lente, Nicolaes Pietersz Berchem, 1670. Collectie Mauritshuis

Franse wijn

Godard van Ginkel bedankt zijn vader voor de zadels die eerdaags zijn kant op komen. Margaretha wacht op haar beurt met smart op de beloofde wijn. Ze vraagt zich af of het niet mogelijk is om Franse wijn te verstoppen in een vat van een ander soort wijn. Het invoeren van wijn uit het land van de vijand was officieel door de Staten-Generaal verboden, waardoor de Franse wijn veel te duur was.

Brieffragment over de Franse wijn

[volkoomene gesontheijt sal krijgen,] s de heer van
ginckel bedanckt uhEd seer voor de saels en sijn
toebehoore en ick voorde rinse bleijckert1Waarschijnlijk Rheinische Bleichert, een wijn uit de buurt van Linz onder Bonn die wij
alledaege int gemoet sien, heb gedocht of men
niet Eenige franse wijn in in Een rinse wijns
vat of ton bij geleegentheijt soude konne sende
want de franse wijn is hier veel te dier het scheelt
te veel[, de heer van wulfve schrijft mij dat sijn]

In een wijnkelder leunt een forse man met dito bakkebaarden, een pet en een gescheurd schort tegen een wijnvat. Voor hem ligt een ander vat waarachter een jongen staat. Hij giet water uit een emmer in het vat. De emmer is met een touw verbonden aan een katrol boven een vermoedelijke put achter de beide heren.
Wijnhandelaar laat jongeman water bij de wijn doen, Pierre Roch Vigneron, 1824 – 1837. Collectie Rijksmuseum.

Onnozele kinderen

De vrouw van neef Van Wulven, die zo lang ziek is geweest, is vanmorgen overleden. Margaretha wil haar neef helpen, en zal morgenochtend vroeg richting Rotterdam vertrekken. Neef Van Wulven zal wel weer snel een vrouw krijgen, maar hoe met dat nu met die arme kinderen? Een nieuwe vrouw voor vader staat niet gelijk aan een nieuwe moeder voor de kinderen. Het jongste kind kan nog niet eens lopen of staan!

Brieffragment over de dood van de vrouw van Wulven

[te veel,] de heer van wulfve2Hieronymus van Tuyll van Serooskerken, neef van Godard Adriaan (zoon van zijn zus Cornelia Elisabeth) schrijft mij dat sijn
vrou3Anna van Renesse van Moermont deese merge is overleede ven dat sijnhEd
wenste ick hem met raet asijsteerde hoe hijt best
maecke soude, waerom ick met godts hulpe
merge vroech meen naer rotterdam te gaen
om te sien waer in sijnhEd sal konne dienen
mij jamert de vijff onoosele4Onschuldige kinderen die sij
nae laet hij sal wel weer Een vrou krijge
maer de kinderen sulle geen moeder krijge
het jonste kint is maer Effen gespeent en
kan noch gaen noch staen

In een kamer met een glas in lood raam maken kinderen amok. De jongste zit in een kinderstoel, heeft een lepel in de ene hand en een molentje in de andere hand. Voor hem/haar staat een bord. Het oudste meisje probeert het jongste kind af te leiden met een pop en een stuk koek. Een jongen speelt met de kat en de hond wil ook mee doen. Op de grond liggen kolfstokken en een bal, achter tegen de muur staat een hoepel.
De kindertijd, Cornelis Dusart, 1680 – 1704. Collectie Rijksmuseum.

De rijzende ster van Van Ginkel

Het is niet bij complimenten gebleven: Willem III heeft Godard van Ginkel een compagnie voetvolk gestuurd. Het is wel een beetje een sigaar uit eigen doos, want de infanteristen zijn geworven door vader Godard Adriaan. Ze voegt een brief van zoonlief toe aan haar eigen brief. Daarin zal Godard Adriaan kunnen lezen hoe dankbaar Van Ginkel is voor de compagnie. Tegenover Willem III had Van Ginkel uiteraard ook zijn dankbaarheid geuit.

Brieffragment over de complimenten voor Van Ginkel

sijn hoocheijt heeft den heer van ginckel Een komp
te voet van die uhEd tot dienst vande staet daer
werft gelijck uhEd wt het schrijfve van onse
soon hier neffens sult sien, heeft hem ock int
bedancke van die seer sieviel en met groote
inpresie van betuijchginge van geneechgent
heijt beijeegent, ick sul door haest nu dees
Eijndige en blijfve

Mijn heer en lieste hartge

uhEd getrouwe wijff
MTurnor

Op de voorgrond een man met een lange zwarte mantel en een zwarte hoed. Hij heeft lang blond haar en een witte zakdoek in zijn hand. Achter hem een rouwstoet. Vooraan een man met een plakkaat, daarachter een zwarte kist en in een rij met een lange kronkel mensen in het zwart. Achteraan in de rij dragen de mensen ook andere kleuren.
Rouwende heer met een rouwstoet achter hem, Gesina ter Borch, ca. 1654. Collectie Rijksmuseum.

PS: Het is nu 14 april

Margaretha eindigt haar brief ermee dat ze wegens haast moet eindigen, maar ze geeft haar brief nog niet mee aan de postmeester. De volgende dag voegt ze namelijk in een PS toe dat ze in Rotterdam bij de heer Van Wulven is geweest. Ze is net terug. In Rotterdam trof ze een zeer bedroefde neef aan. Van Wulven zag er oud uit en hij was erg mager geworden. Margaretha heeft diens oudste dochter mee naar Den Haag genomen om haar rouw te laten maken. Ze heeft ontzettend veel medelijden met de arme kinderen van haar neef. Het lichaam van de vrouw van Van Wulven zal op de goedkoopst mogelijke manier begraven worden in de Franse kerk in Rotterdam.

Naschrift

so aenstonts kom ick weer van rotter
=dam daer ick de heer van wulfve be=
droeft als uhEd kan dencke heb gelaete
die en maendach aen uhEd sal schrijfe
ick vondt h sijn hEd seer oulijck en
mager geworde, heb sijn outste doch
ter mee hier gebrocht om haer rou te
laete maecken , mij jamert de arme
kinderen in mijn hart, het doode
lichaem sal hij te rotterdam inde
franse kerck laete sincke voor Eerst
in alder stillicheijt op de minste koste
dit is nu den 14 April

Gravure van een plein. Links bomen, daarnaast een vierkant gebouw met een toren erop. Daarnaast huizen met trapgeveltjes. Op het plein mensen, honden en paarden
Gezicht op de Waalse Kerk te Rotterdam, Jacobus Harrewijn (mogelijk), 1715 – 1730. Collectie Rijksmuseum
  • 1
    Waarschijnlijk Rheinische Bleichert, een wijn uit de buurt van Linz onder Bonn
  • 2
    Hieronymus van Tuyll van Serooskerken, neef van Godard Adriaan (zoon van zijn zus Cornelia Elisabeth)
  • 3
    Anna van Renesse van Moermont
  • 4
    Onschuldige

Boter, kaas en wijn

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 9 april 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 15 april 1673 Hamburg
Lees hier de originele brief

Margaretha is blij dat de post weer een beetje loopt. Brieven komen weer sneller, maar er mist nog wel wat. In Den Haag zijn ze druk met de brandschatting voor Middachten. Kennelijk heeft Kinschot daar wat mee te maken, maar die is in Groningen. Voordat er iets betaald kan worden, moet Van Ginkel kunnen bewijzen dat hij de rechten heeft op het kasteel. Die papieren zijn vlak voor het rampjaar in veiligheid gebracht, maar zitten dus ergens in een kist tussen de opgeslagen spullen in Amsterdam. Dus Van Ginkel moet naar Amsterdam om eens in de papieren te duiken.

Brieffragment over Van Ginkel en Middachten

[ontfange,] de quitansie vande heer en vrou van ginck
sal niet in versloft worde dat die tot noch toe
niet is genoomen, is de oorsaeck dat men kinschot
niet heeft konne te spreecke koomen dier noch
te greunine is, en ten anderen dat de heer van
ginckel sijn pampiere die te Amsterdam sijn moet
nae sien of hij geen ocktroij vant hof van gelderlant
of den leen heer aldaer heeft om sijn goet te mooge
beswaeren , ock sijn de oblijgaesie die wij van hem
hebbe almeede te Amsterdam [en sal mijns oordeels]

Op een kruk zit een jonge man aandachtig naar een papier te kijken. Zijn rechter voet staat op een voeten bankje en zijn laars is een beetje afgezakt. Zijn linker voet staat een klein stukje naar voren.
Op een kruk zittende jongeling met een document in zijn handen, anoniem, ca. 1700 – ca. 1799. Collectie Rijksmuseum

Voorraad

Kennelijk heeft Godard Adriaan Margaretha gevraagd om een Parmezaanse kaas te bestellen. Hij is nog niet aangekomen, maar ze wil wel vast weten wat ze ermee moet doen. Margaretha heeft nog wel wijn liggen in de kelder van wijnkoper Brant, maar zodra ze die gaat consumeren, moet ze er accijns over betalen. En het gaat om nogal wat wijn, daarnaast heeft ze het over de voorraad boter. Ze goochelt een beetje met oude maten: een aam (155 liter) een okshoofd (220 liter), een verendeel (veerdeel: vier keer een hoeveelheid). Dat veerdeel blijft vrij cryptisch. Als ik het omreken op basis van haar betalingen is het veerdeel 80 pond. En dan is een oud pond iets minder dan ons pond: 480 gram, toch nog ruim 38 kilo boter. Dat boter, kaas en wijn zo groot ingekocht werden, was bij de rijkere bevolking van de Republiek niet ongebruikelijk.

Ook heeft Godard Adriaan om een blikken servies gevraagd, dat wordt nu gemaakt en daarna zal Margaretha het zo snel mogelijk naar Hamburg sturen.

Brieffragment over de Parmezaanse kaas en de hoeveelheid wijn

[moet ,] de permisaense kaes sal ick verwachte ock wat
uhEd daermeede belieft gedaen te hebbe, inde kelder
van brant de wijnkoope hebbe wij Een oxshooft1Een okshoofd was ongeveer 220 liter en
een stuck van twee aeme2Een aam was ongeveer 155 liter rinse wijn legge, die ick
daer omden swaere inpost te ontgaen niet weetende
waer wij die sulle geniete doen legge, franse wijn

Brieffragment over wijn, kaas en boter en inflatie

heb ick niet alst oxshooft daer van drincke dat al opgeleijt
is, die kost hier booven den inpost 90 en hondert gul
het oxshooft, voo koutou3Ze bedoelt een Coteaux: dit is waarschijnlijk een zoete witte wijn van de hellingen (coteaux=hellingen) wijn, voor de booter heb ick
36f het verendeel dat is 9 stuij het pont sonder den
inpost betaelt de kaes gelt hier het hondert pont 20f
, het blick serviese heb ick bestelt te maecke kan voor in
laest vandeese weeck niet gereet sijn salt dan so haest
alst doenlijck is sien op hamburch te bestelle, [nu weer]

In het midden op een tinnen bord een kaas, waarop een schoteltje staat met boter. Links een mandarijn, een stuk brood, een sinaasappel en schorseneren (?). Daarachter een kelk met een vergulde voet en steigerende paarden, een stenen kruik en een roemer met wijn. Rechts een kelk met een nautilusschelp en daarvoor een tinnen bord met stukjes ham.
Ontbijtstuk met kaas, ham en kelken, Jacob Foppens van Es, ca 1630. Collectie Nationalmuseum Zweden (foto: Anna Danielsson).

Nogmaals de Acte van Garantie

Margaretha zit toch nog in haar maag met het verzoek van raadpensionaris Fagel om de brand en de aanvraag voor vergoeding voorlopig stil te houden. Ze heeft alles nog eens goed bestudeerd en ze is tot de conclusie gekomen dat ze gewoon recht hebben op die vergoeding. Het is haar ook eindelijk gelukt om de raadpensionaris’ broer, griffier Fagel, te spreken en hij is het helemaal met haar eens dat degenen die verantwoordelijk zijn voor de uitbetaling op de hoogte moeten zijn. Margaretha heeft de griffier gevraagd of hij hier met zijn broer over zou willen spreken. Hij is zo druk dat ze niet durft hem lastige te vallen en ze durft ook niks buiten hem om te doen, vooral omdat het zo’n goede vriend van Godard Adriaan is. Margaretha belooft dat zodra ze antwoord van de griffier heeft, ze hun zoon en Zijn Hoogheid informeert. De prins heeft immers beloofd te helpen. Margaretha vermoedt dat haar eigen invloed beperkt is. Konden ze nu maar vast een deel van de vergoeding krijgen.

Brieffragment over de akte van garantie

[van onse affaerees alhier,] terwijlle men so veel vande
vreede handelin4De voorbereiding voor de vredesbesprekingen spreeckt ben ick niet gerust int segge
van de r p fagel5Raadspensionaris Gaspar Fagel dat ick alsnoch van ons ongeluck int
afbrande van onse huise soude stilswijge ent selfve den
staet niet bekent maecken, maer heb de ackte van garant
Eens met bedaerde sinne naer gesien en bevonde dat die
teenemael spreeckt op de goedere ondert gebiet vande genee
raEliteijt toe behoorende de geende die int vijants dienst
sijn en blijfve beloofvende in kas6Cas: geval van vreede handelin
te versorchge uhEd persoon en verseeckert en onse schade soude vergoet worde, daerom
mij dunckt niet langer te moeten stilstaen ben gistere
bij den griffier fagel7Griffier Hendrik Fagel geweest en hemt selve voorgehou
=de en versocht den heere r p hier over te spreecke vermidts
sijn meenichvuldige affaerees8Affaires: zaken dat ick hem niet derfde moij
lijck valle en niet gaeren Eits soude buijte sijn kenisse
tenteer weetende dat hij Een sonderlin goet vrient van
uhEd en ons huijs is daer in ick badt dat hij wilde konti
niweere, den griffier heeft dit aengenoome te sulle
doen enmijn antwoort te brenge heb hem het reequest9Request: verzoek in de vorm van een geschreven stuk dat
ick hier over soude preesenteere in hande gegeefve om
sijn broer te laete sien, hij oordeelde ick groot gelijck
hadt nu te spreecke op dat de pleijne potensiaerise10Plenipotentiaris: Gevolmachtigde, iemand die door een ander gemachtigd is te handelen daer
Eenige last van mochte krijge, so haest11Haast: snel ick antwoort van
hem heb sal de heer van ginkel sijn hoocheijt hier over spreecken en sijne behulpelijcke hant hier in versoecken
sal mijn best doen doch vrees der veel moijte voor mijn aanvast
sal sijn konne wij maer onse schade alwaert ten deelle
vergoet krijgt soude godt dancken en dencke diet sijn
quijt is kant niet al weer krijgen [, tis mij seer lief te hoor]

Boter op zijn hoofd

Medaillon met een emaille portretje van de Keizer: lang donker krullend, een rechte snor bijna van oor tot oor en een klein kneveltje op zijn kin. Een stevige rechte neus en de kenmerkende, naar voren stekende, Habsburgse kin. Hij draagt een gouden harnas en een grote kanten kraag.
Keizer Leopold I, Peter Boy d.Ä., ca. 1695. Collectie: Gemäldegalerie Berlijn

Met Godard Adriaan gaat het gelukkig steeds beter, alleen nu is zijn secretaris Blanche niet helemaal fit. Er zijn brieven van de keizer binnen gekomen. Hij geeft aan dat hij teleurgesteld is over de militaire acties van zijn leger en dat hij bij een volgende inzet aan zal geven dat ze het beter moeten doen. Als de Prins van Oranje vraagt om een inzet. Hij zal de Keurvorst dan ook verzoeken om hetzelfde te doen. Hij vraagt de Republiek alleen wel om niet in te stemmen met een wapenstilstand. Margaretha lijkt hier tevreden mee te zijn, want ze gaat door met het nieuws uit Engeland. Zou Margaretha niet weten dat het juist de gezant van de Keizer was die de militaire acties frustreerde of is ze, vooral omdat ze weet dat de post geopend wordt, de wijste en laat niet het achterste van haar tong zien?

Brieffragment over de keizer

[over hamburch of Sel sal neeme,] vandaech sijnde briefve vande keij=
=ser gekoome die sijn misnoechge met sijn eijgen hant geschreefve toont
overt ageere12Ageren: militair optreden, krijgshandelingen verrichten van sijn keijserlijcke troepees datse niet beeter gedaen
hebbe so geseijt wort met verseeckerin dat hijse sal intoekoomende doen
ageere daer sijn hoocheijt en den staet sal goetvinde en den keurvorst
daertoe versoecke het selfve van gelijcke te doen alleen versoeckende
wij tot geen stilstant van wapenen soude verstaen, [wt Engelant]

En nog een keer de Acte van Garantie

Vlak voor de brief weg gaat, kan Margaretha al terugkomen op de Acte van Garantie. Om het hele verhaal kwijt te kunnen, stopt ze een extra papiertje bij de brief. De griffier heeft de raadpensionaris gesproken en die heeft de papieren gelezen. Hij blijft alleen bij zijn mening dat Margaretha nog geen actie moet ondernemen. Hij belooft dat hij er persoonlijk voor zal zorgen, dat de Acte van Garantie uitgevoerd zal worden vóór de vrede getekend wordt. Daar legt Margaretha zich voorlopig bij neer. Ze informeert haar zoon en Stadhouder Willem III vooralsnog niet, maar wacht wel op expliciete orders van haar man.

  • 1
    Een okshoofd was ongeveer 220 liter
  • 2
    Een aam was ongeveer 155 liter
  • 3
    Ze bedoelt een Coteaux: dit is waarschijnlijk een zoete witte wijn van de hellingen (coteaux=hellingen)
  • 4
  • 5
    Raadspensionaris Gaspar Fagel
  • 6
    Cas: geval
  • 7
    Griffier Hendrik Fagel
  • 8
    Affaires: zaken
  • 9
    Request: verzoek in de vorm van een geschreven stuk
  • 10
    Plenipotentiaris: Gevolmachtigde, iemand die door een ander gemachtigd is te handelen
  • 11
    Haast: snel
  • 12
    Ageren: militair optreden, krijgshandelingen verrichten

Niet genoeg geld en niet genoeg verstand

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 19 maart 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 31 maart 1673 Hamburg
Lees hier de originele brief

Er zijn woorden gevallen tussen de Prins van Oranje, Raadpensionaris Fagel en Pölnitz. Margaretha heeft Pölnitz zelf gesproken en niet alleen hij is er nog vol van, het zit ook Margaretha hoog. Wat er precies gebeurd is wordt niet duidelijk uit haar brief. Maar we kunnen er wel een redelijke inschatting van maken.

In de Republiek wordt al tijden geklaagd dat het leger van de Keurvorst pas iets doet als ze de subsidies binnen hebben. De waarheid ligt genuanceerder: de Republiek houdt zich niet aan de betalingsafspraak. De Keurvorst is al een tijdje bezig de stekker uit het hele avontuur te trekken en Godard Adriaan weet dat. Hij weet ook dat de Keurvorst vindt dat de Republiek al heel veel gehad heeft aan deze veldtocht. Door deze tocht zijn immers veel Franse soldaten uit de Republiek naar Duitsland getrokken, waardoor hun positie in de Republiek verzwakt is. Godard Adriaan kan wel raden, of weet heel goed, met welke boodschap Pölnitz naar de Republiek gestuurd was. Een boodschap die de Prins van Oranje niet zinde…

Brieffragment Pölnitz en Willem III

[gesonde,] den heere penits1Gerard Bernhard Pölnitz is hier het geene
tusche sijn hoocheijt de r p fagel2Gaspard Fagel en hem
is gepasseert sal uhEd buijten twijfel wt
het schrijfve vande heere overste webbenom3Johan Thibault Webbenom
die ick uhEd met de laeste post heb gesonden
hebbe gesien, so ick van verscheijde hoore en
ock wt den heere penits die mij heeft besocht
kost mercke heeft het al vrij wat hooch ge
=gaen en sijn hoocheijt hem klaer wt gesproocke
ick wenste het wat meer tusche de 4 a 8
oochge waerre geweest en dat het so rucht=
baer niet en was, ijder heeft er de mont vol
van, [daer bij heeft den jonge penits te weete]

Een hoge zuilengalerij met hele hoge zuilen en bogen. Op de achtergrond een groene tuin. Links rent een jongen weg, Amalia van Solms staat in het midden, links van haar staat haar man, Frederik Hendrik en rechts van haar en achter haar staat een groep chique geklede mannen met een paar honden.
De hofcultuur aan het Oranje-hof. Galerij van een paleis met ornamentale architectuur en zuilen, Dirck van Delen, 1630-1632. Collectie Rijksmuseum (v.l.n.r. prins Frederik Hendrik, Amalia van Solms, de Friese stadhouder Ernst Casimir van Nassau-Dietz en zijn zoon Hendrik Casimir I)

Geld en verstand

Pölnitz was getrouwd met een (bastaard-)dochter van Prins Maurits en dus familie van Amalia van Solms. Kennelijk had hij zijn zoon meegenomen en was deze mee op familiebezoek. Aan het hof van Amalia van Solms laat deze jonge Pölnitz van zich horen. Hij heeft tegen freule Katharina von Dohna, de nicht van Amalia van Solms, gezegd dat de Hollanders niet genoeg geld hebben voor oorlog en niet genoeg verstand voor vrede. En dan te bedenken dat hij ook nog graag een compagnie zou willen hebben. Margaretha betwijfelt of dat op deze manier gaat lukken.

Eerste regel van het brieffragment over de jonge Pölnitz
Brieffragment over de jonge Pöllnitz


[van,] daer bij heeft den jonge penits4Waarschijnlijk Willem Lodewijk von Pölnitz te weete

den soon vanden af gesante opt hoff van de
prinses teegens freelle5Freule katrijn van dona6Catharina van Dohna onder ande
=re diskoerse7Discours:Wat je tijdens een gesprek zegt, gesprek geseijt dat wij geen gelt hebbe om
te oorloochge en niet verstants genoech om de
vreede te maecke, het welcke mijns oordeels hem
niet paste te segge, deese man soeckt hier noch
Een kompangi te hebbe of dat der de middel
toe is twijfel ick seer aen, [de vreede staet ons]

Een ingekleurde gravure van Paleis Honselaarsdijk. Honselaarsdijk ligt net rechts van het midden, Het is een symmetrische huis met daarom heen een symmetrische aangelegde tuin. Links en rechts zijn twee binnenplaatsen met bijgebouwen erom heen. De tuin loopt naar achter door maar raakt zijn symmetrie kwijt. Afgezien van een laan als zichtlijn naar de duinen en de zee, wordt het bos. Rechts langs de tuin loopt een weg met aan weerzijden een bomenrij.
Paleis Honselaarsdijk in vogelvlucht, circa 1684-1690. Abraham Begeyn en Abraham Blooteling. Collectie Koninklijke Verzamelingen.

Amsterdam of Den Haag

De huur van het pand aan de Nieuwe Heerengracht loopt binnenkort af. Margaretha weet nog steeds niet wat te doen. De kosten lopen zo op als ze weer een huis huurt. Maar íedereen heeft een huis in de stad, dat is toch het veiligst. Margaretha zet de verschillende opties op een rijtje. Een heel huis huren is duur, maar ze zou het idee wel fijn vinden als haar kramende schoondochter daar veilig zou zijn. Dat voordeel heeft ze met een pakzolder niet. Ze kan ook alles naar Den Haag brengen en er maar het beste van hopen…
Ze is in duizend beraden.

Brieffragment over Amsterdam

[komste voor ons,] wij sijn maer ses weecke tot
meij het huijs daer te Amsterdam ons goet
staet is verhuert, ick weet niet wat ick doen
sal of weer Een huijs daer te huere daer toe ick
de koste ontsien, of Een pack solder omt goet
op te sette of en dan ben ick met het kraeme
vande vrou van ginckel bekomert, of dat
ick tgoet hier sal brenge en wage het Een met
tander, ben in duijsent beraet meest al de
liede hebbe huijse inde steede en haer goet daer
gebrocht, ick salt noch Een maent insien en
uhEd goetvinde afwachte, hiermeede Eijnde
gende blijfve

Mijn heer en lieste hartge

uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Combinatie van drie afbeeldingen. Linksboven een hijsrad op een zolder, links onder een steile zoldertrap me een afsluitbare deur en rechts een geveltekening van een grachtenpand met een klokgevel. Onderaan een luik naar de kelder en een trap naar de voordeur. Naast de voordeur twee grote ramen. Op de eerste en tweede verdieping zitten drie ramen naast elkaar, op de vierde verdieping twee ramen met een luik er tussen en in de top van de gevel één luik met daarboven een hijsbalk.
Voorbeeld van een grachtenpand met een pakzolder. In de gevel zit een hijsbalk en op zolder een hijsrad, zodat je niet alle spullen via de zoldertrap naar boven hoeft te brengen. Collectie: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, BT-005176, 508.585 en 508.582

Naschrift

De brief ligt klaar om te versturen en dan komt er een brief van Godard Adriaan binnen. Hij blijkt niet geheel gezond. Wat wil je ook met zo’n veldtocht? Margaretha drukt hem op het hart niet verder met de Keurvorst mee te reizen, maar in Minden te blijven tot hij beter is. Gelukkig is dat precies wat Godard Adriaan gedaan heeft, want deze brief ontvangt hij twee weken laten in in Hamburg.

Brieffragment over de zieke Godard Adriaan

Mijn lieste hartge
naert schrijfve van dees ontfange vhEd vande
10 deeser waerwt met hartelijcke leetweese sien
uhEd indisposijsie dit bedroeft mij meer als
Eits het goet is met godts hulpe te verwine
als ick uhEd maer in gesontheijt mochte behoude
och hoe verlange ick naert aenkoome vande
naeste post, met siecke leede te reijse sal imers
niet wel sijn hoope uhEd so voorsichtich sult sijn
en laete de keurvorst reijse, blijfve te minde
wtruste, [ick hebt voorwaer wel gevreest dat]

En als ze dan toch weer aan het schrijven is, houdt ze hem ook nog even op de hoogte over de Acte van Garantie voor hun afgebrande huis. Ze herhaalt daarbij de voorkomendheid van de Prins en de maning tot geduld van de broers Fagel.

Ook vermeld ze dat de Heer en Vrouw van Ginkel erg dankbaar zijn voor het geld voor de brandschatting, ze hadden geen idee hoe ze dat geld anders bij elkaar hadden moeten krijgen. Margaretha maakt zich wel zorgen en is bang dat het bos al verkocht is aan de kapers uit de familie.

Gravure van een ruïne. Er staan nog een paar muren overeind en de schoorsteen. Er staat een muur waar we dwars door de ramen kijken. Aan de linkerkant staat het koetshuis nog overeind, heer zitten wel gaten in het dak. Op de straat er omheen, staan een paar vrouwen bij een man die op de grond ligt. Recht staan een paar heren met hoge hoeden te kletsen met bajonetten in hun hand. in het midden is een vrouwspersoon te zien, het is onduidelijk wat ze doet.
Het afgebrande huis van minister Van Maanen in Brussel, 1830. Mogford 1830-1831. Collectie Rijksmuseum

Dan is het tijd om de brief voor de tweede keer af te sluiten. En nu moet ze opschieten! Ze zal met groot verlangen naar de brieven van haar man verlangen…

Oh, trouwens, dat van die jonge Pölnitz… Dat was aan het hof en er waren allemaal mensen bij!

Tweede afsluiting

[sijn,] hiermeede sal ick met groot ver=
lange naer uhEd briefve verlange en blijfve
met haest

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
MT
het geen den
jonge penits
geseijt heeft soude opt hof op
de voorkamer van sijnhoocheijt
in presensi van meenichte van
van mense geschiet sijn

  • 1
    Gerard Bernhard Pölnitz
  • 2
    Gaspard Fagel
  • 3
    Johan Thibault Webbenom
  • 4
    Waarschijnlijk Willem Lodewijk von Pölnitz
  • 5
    Freule
  • 6
    Catharina van Dohna
  • 7
    Discours:Wat je tijdens een gesprek zegt, gesprek

Huis in de hemel

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 13 maart 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 21 maart 1673 Minden
Lees hier de originele brief

Leek Margaretha in de vorige brief de wanhoop nabij, deze brief is de wanhoop tastbaar: als de Heer almachtig niet te hulp schiet, zijn allen verloren. Toch is er een klein wondertje: ze heeft drie brieven van haar man gekregen!

Soldatenleven

Het begint met de droevige staat van het Brandenburgse leger. Juist nu het zo nodig is, lijkt daar niet veel van over. Met het Staatse leger lijkt het niet beter gesteld. De staat is tergend traag. Nu zijn de milities aangeschreven dat de rekrutering van het leger voor 15 april gereed moet zijn. Dat is leuk bedacht, maar er wordt geen cent uitbetaald. Er zijn compagnieën bij die al meer dan een jaar niet uitbetaald zijn. Bij de cavalerie zijn ze drie à vier maanden achter met betalen. Daar verkopen ze zelfs hun laarzen om voer voor de paarden en brood voor zichzelf en hun familie te kopen. Die arme prins. Hij denkt met een goed leger voor de dag te komen, maar door de traagheid van de regering, zit hij met de gebakken peren.

Brieffragment financiën leger
Brieffragment over teleurstelling Willem III

[is,] de meliesie is aengeschreefve haer reekruijteerin
te doen en sonder wtstel teegens den 15 April ge=
=reet te sijn, men geeftse niet Een stuijver gelt
daer sijn kompangie die 12 a 14 maende ten achter
sijn de ruijterij is meest 3 en 4 maende ten
achteren moeten alles versette wat sij hebbe tot haer
steefvels in kluijs omt voer voor haer paerde en
broot voor haer selfs vrou en kindere te kooppe, de
heer van ginckel al wat hij grijpe en vange kan gaet
tot betaelline vande kompangi, en de kantoore
sijn op gepropt van gelt men seijt der meer als
vier mielijoene kontant leijt tot betaelline vande
meeliesi en daer komt geen ordere omt gelt wt
te telle, tis meer als bedroeft de traecheijt die bij
de reegeerine is, sijn hoocheijt is ongeluckich sal meene

Een leeger te velt te brenge het welcke te vreese staet door
de wan betaelline so kompleet niet sal konne sijn

Godard Adriaan heeft gezegd dat ze misschien niet zo op “de vleselijke arm” moet vertrouwen12 Kronieken 32:8, in de statenvertaling en in moderne taal. Ofwel: vertrouw minder op het leger en meer op God.

Brieffragment vleselijke arm

uhEd seijt heel wel dat wij so seer niet op de vleeslijcke
arm moete sien vreese wij dat te veel gedaen hebbe
en noch doen dat dat almeede oorsaeck is dat godt
de heere die en onse wapene niet en seegent, den

Tekening van een boerderij met een strooien dak. In het raam boven de voordeur zit een oude man. Voor de gesloten voordeur staan twee soldaten met een boomstam klaar om de deur in te slaan. Naast de boerderij staan twee soldaten met geweren en zit er één op de grond zijn geweer te controleren. Achter de soldaten met de boom twee soldaten te paard. Ook met hun geweer in de hand.
Plunderende soldaten bij een boerenwoning, Adriaen van de Velde, 1669. Collectie Rijksmuseum

De Heer geeft, de Heer neemt

Uit Amerongen is er verder geen nieuws, alleen de schoorsteen van de keuken is omgevallen, maar de planten en de tuinen zijn nog in goede staat, zelfs de beelden staan er nog. En ze heeft nog een nieuwe uitspraak van de intendant Robert tegen secretaris Van den Doorslagh. Op de vraag hoeveel geld er nodig was om het huis te bewaren, gaf hij als antwoord dat het huis sowieso moest branden.

Brieffragment over de secretaris over de muren

[van sal segge] de seeckreetaris is hier seijt de
muere vant boove en beneede huijse noch vier
kant staen alleen dat de schoorsteen vande keucke
opt booven huijs ingevalle is, voort al de plante
en hoofve sijn noch in Esse2In esse zijn: in goede staat zijn tot de beelde inde hof
staen noch wel, macht maer so blijfve, [want so]

Ze moeten maar een voorbeeld nemen aan Job, hij verstaat als geen ander de kunst om lijden, pijn, tegenspoed, of enige andere onaangenaamheid met kalmte en zonder opstandigheid of klagen te kunnen verdragen. Daarnaast vertrouwt ze erop dat God genoeg middelen geeft om hun huis weer op te bouwen en bidt ze om ooit een huis in de hemel te hebben dat door geen mens afgebrand of afgenomen kan worden.

Brieffragment de heer geeft de heer neemt

[vorste teegens sijn koninck op hitste,] in soma
het ongeluck heeft ons gedient, wat sulle wij doen
al met den verduldige3Verduldig: De eigenschap of gezindheid bezittend om lijden, pijn, tegenspoed, of eenige andere onaangenaamheid met kalmte en zonder opstandigheid of klagen te kunnen verdragen; lijdzaam, geduldig, berustend. Vooral in religieus verband waarbij het lijden dat iemand overkomt als een goddelijke beschikking en beproeving wordt gezien waarvan het kalm verdragen als een zedelijke deugd geldt. jopt segge godt gaf god nam
de naeme des heere sij gepreese4Job 1:21, in de statenvertaling en in modern Nederlands ist sijn godlijcke wil
heeft middele genoech omt ons weer te geefve so niet
moete wij vretrouwe en bidde Een huijs inden heemel
te hebbe dat ons van geen mensche kan gebrant of
genoome worde, [ick kan niet segge of dencke of dit]

Een geluk bij een ongeluk is dat mensen nu minder kwaadspreken over Godard Adriaan. Ze hielden hem verantwoordelijk voor de dure mislukking van de Brandenburgse veldtocht. Maar nu ze zien dat hij alles is kwijtgeraakt, zijn hun stemmen verstomd.

Gravure van jubelende mensen op wolken en engeltjes in de wolken daarboven. Op de achtergrond een vierkante, symmetrische ommuurde tuin.
Het hemels Jeruzalem met lofzingende engelen en verlosten, Jan Luyken, 1687. Collectie Rijksmuseum

Orde op zaken

Het uitbetalen van het geld voor Godard Adriaans werk blijft moeizaam. Er liggen ordinanties klaar, er zijn ordinanties aangevraagd, maar er gebeurt niets. Margaretha moet maar weer zelf naar Amsterdam om het te regelen. Als wat van de laatste 6000 gulden uitgegeven is, heeft ze nauwkeurig genoteerd en stuurt ze mee als een Memorie. Ze doet het zo zuinig mogelijk aan, maar het was een zware periode. Gelukkig is iedereen weer beter. Kennelijk heeft Godard Adriaan voorgesteld dat ze met de hele menage naar Duitsland komt. Ze lijkt er niet afwijzend tegenover te staan, maar ze denkt dat ze haar schoondochter niet mee krijgt. Van Ginkel heeft nu ook aan de stadhouder gevraagd of Godard Adriaan thuis mag komen, maar ook tegen hem is gezegd dat hij moet wachten tot de Graaf van Waldeck5Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg terug is.

Brieffragment Margaretha's eigen financieën
Laatste zin over Waldeck

[geen tijt tot de derde te setten,] ick ben van meen
=nine int lest vandeese weeck selfs naer Amster
=dam te gaen om te sien wat ick van hem sal
konne krijge, sal uhEd met de naeste post Een mee
=moorije sende wat ick wt de ontfangene ses duijs=
sent gulde heb betaelt dit alles volgens uhEd
ordere, daer niet of weijnich van over is gebleefe
ick lech hier alles so naeu aen alst Eenichsins
moogelijck is maer heb al de winter een seer
swaere meenaesge6Menage: huishouding, maar ook zuinig beheer der inkomsten gehadt, al de siecke sijn
de heere sij gedanckt weer wel, de heer
van wellant drijcht7Dreigen is hier in de betekenis van talmen naer seelant te gaen
en blijft al, ick sal geen swaericht maecke
om naer duijtslant te gaen maer geloof
de vrou van ginckel daer beswaerlijck toe
sou konne reesolveere , de heer van ginckel
heeft sijn hoocheijt wt mijne naem verlof versocht
voor uhEd om Een keer herwaerts te mooge doen
die hem seijde uhEd tot de weerkomste vande

graef van waldijck daer sou moete blijfve,

Weinig hoop van leven

Margaretha is ook weer naar Rotterdam geweest om de vrouw van Wulven8Anna van Renesse van Moermont op te zoeken. Daar gaat het niet goed mee, de dokters hebben haar opgegeven. Helaas is haar man9Hieronymus van Tuyll van Serooskerken nog in Utrecht, want hij zit klem in de Franse mangel. Haar broer zit weliswaar in Amsterdam, maar die komt haar ook niet bezoeken. Ach, die vijf arme kinderen…

Brieffragment over de vrouw van Wulven

[niet anders te sechgge valt,] ick ben gistere
alweer bij de vrou van wulfve tot rotterdam
geweest die ick so sooberen10Sobere staat: zwakke, flauwe staat staet heb gevonde
en gelaete dat de docktoore segge datter
weijnich hoop van leefve is, haer man blijft
of is noch te wttrecht de heer vander A11Frederik van Renesse van Moermont haer
broer tot Amsterdam en komt ock bij sijn
suster niet mij jamert haer vijf kleijne
kinderen, de heer wilse Een genaedige wt
komste geefven, [den heere schade verte]

Een interieur met links een brede trap omhoog, de trap komt uit op een soort overloop met een rode stoel en schilderijen aan de wand. Direct bovenaan de trap staat een deur open waar we nog net een doorkijkje hebben naar een schouw met een schilderij. Rechts zit een vrouw in het wit met een goudgeel jasje aan, ze is bijna net zo bleek als haar jurk. Haar linker voet staat op een stoof waar een bruin aardenwerken bakje in staat. Naast haar op de grond ligt een grijze kat met de voorpoten opgetrokken onder het lijf. Ze heeft haar handen gevouwen en leunt met haar linkerarm op een tafel waar een tapijt op ligt met daarop een witte doek. Achter haar staat een man in het zwart met een baret op. In zijn rechterhand heeft hij zijn handschoenen, in zijn linkerhand houdt hij een kolf met urine omhoog. Hij kijkt serieus. Naast hem staat een man met een bruine (kamer?)jas aan die beteuterd naar de urine kijkt.
‘De bleekzuchtige dame’, Samuel van Hoogstraten, 1660 – 1678. Collectie Rijksmuseum
  • 1
    2 Kronieken 32:8, in de statenvertaling en in moderne taal
  • 2
    In esse zijn: in goede staat zijn
  • 3
    Verduldig: De eigenschap of gezindheid bezittend om lijden, pijn, tegenspoed, of eenige andere onaangenaamheid met kalmte en zonder opstandigheid of klagen te kunnen verdragen; lijdzaam, geduldig, berustend. Vooral in religieus verband waarbij het lijden dat iemand overkomt als een goddelijke beschikking en beproeving wordt gezien waarvan het kalm verdragen als een zedelijke deugd geldt.
  • 4
    Job 1:21, in de statenvertaling en in modern Nederlands
  • 5
    Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg
  • 6
    Menage: huishouding, maar ook zuinig beheer der inkomsten
  • 7
    Dreigen is hier in de betekenis van talmen
  • 8
    Anna van Renesse van Moermont
  • 9
    Hieronymus van Tuyll van Serooskerken
  • 10
    Sobere staat: zwakke, flauwe staat
  • 11
    Frederik van Renesse van Moermont

Om de hete brij heen draaien

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 24 februari 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 4 maart 1673 Minden
Lees hier de originele brief

Margaretha begint haar brief maar weer eens met het klagen over de post. Het duurt maar en het duurt maar en Franco Bisdommer speelt de vermoorde onschuld. Er is iets wat niet klopt, maar Margaretha komt er maar niet achter wat.

Brieffragment over de post

tis toch in deese meer als bekomerde tijde wel bedroeft
dat de briefve so lansaem overkoome ick vreese wel
datter Eits onder schuijlt maer kander niet achter
koomen, heb bisdomer verscheijde reijse daer over ge
sproocke ent hem geseijt, die hooch en laech antwoort
datter sijn leefve aen hinck se niet seeckerder noch
beeter en weet te bestelle [hij leevertse de post die]

Gravure van een varken met daarop met een man met een fles aan zijn mand. Er druipt vocht uit zijn mond. Hij heeft een zak achter hem en daar zit een posthoorn aan. Op zijn muts een soort vogel. Achter hem twee jongens, waarvan de ene de staart van het varken vasthoudt. Ze hebben stokken met iets eraan waar ze mee willen slaan. Het varken heeft brieven in zijn bek.
Een postiljon (postvervoerder) op een varken. Fragment uit een spotprent, anoniem, 1720. Collectie: Rijksmuseum.

Geld

En natuurlijk komt de niet gevoerde slag van de Brandenburgse troepen tegen Turenne weer aan bod. De legers willen alleen maar vechten op het moment dat de subsidies betaald moeten worden. Het draait allemaal alleen maar om geld. Eerlijk is eerlijk, ze gooit er wel weer een paar mooi ‘Margarethiaanse’ gezegdes tegenaan. Waarom gebruiken we “Een lege beurs maakt een berooid hoofd” en “Ze bijten in de stok zonder te zien wie hem werpt” eigenlijk niet meer?

Brieffragment over de Brandenburgse troepen

[maer dat het noch al als voor deese is,] teegens
dat de maent vande subsijdi peninge verschijnt
dan schijnens wat te wille doen als dat over is
so hapert het aent Een of aent ander, so spreeckt
het volck dickmael met onverstant en bijten inde
stock sonder te sien wie die werpt , het schijnt
dat Een leege beurs Een beroijt hooft maeckt dat
ick vrees der niet op sal beeteren, want men
geeft veel en siet geen hoop van Eenich ontset
der vijande, [de kapijtaelle leenine die voor ons]

Over geld gesproken: Margaretha’s (en dus ook Godard Adriaans) financiële situatie blijft complex. Margaretha heeft de schulden allemaal afbetaald, maar er komen weer belastingheffingen aan. Honderden guldens is ze kwijt. De zadels zijn ook helemaal afbetaald. In Utrecht worden nu inwoners belast voor hun familieleden die veilig achter de waterlinie zitten. Komen je broers niet thuis? Jammer! 1.400 gulden. Zit je zus in Rotterdam? Ook al is ze getrouwd met een Rotterdammert? Pech! 18.000 gulden. Heb je je vrouw en kinderen in veiligheid gebracht? Kassa! 24.000 gulden. Je zal maar onder zo’n koning moeten leven.

Blauw gestucte boerderij waar met balken (soort vakwerk). In het midden een groot raam met houten luiken en rechts daarvan een houten deur. Helemaal links een iets kleiner raam met luiken en rechts een klein raampje met luiken. De boerderij heeft een rieten dak. Ervoor een houten hekje en een moes- en kruidentuin. Achter de boerderij is bos.
Een los huus of los hoes. Een boerderij uit Herreveld. Collectie: Openluchtmuseum. Bron: Collectie Gelderland.

Oogst

Ursula Philippota is eigenaresse van het Huis Herreveld (Achterhoek) met bijbehorende landerijen. De rentmeester heeft de opbrengst van het landgoed voor 400 gulden verkocht. Helaas zijn de Fransen erachter gekomen en willen zij die 400 gulden hebben. Plus 1.800 gulden boete. Nu wordt verwacht dat Van Ginkel dat betaalt, maar waarvan? Alleen de Heer kan nog helpen.

Brieffragment over Herreveld

[=luckich sijn,] de heere vande kloese1Jacob Schimmelpenninck van der Oye heeft vande rent=
meester broen weegens de heere van ginckel van
koorn dat van harevelde quam en verkocht was
ontrent 400 f ontfange, dit is ondeckte of de franse
sijnt te weete gekoome, hebben den heere vande
kloese boofve die 400 f noch 1800 f tot boete doen
geefve dit pretendeert hij vande heer van gincke
weerom te hebbe, waer hij dit gelt ock bij Een
sal krijge weet ick niet in soma2kortom tis niet als
swaericheijt aen alle kante, de heere wil ons
te hulpe koome ick sie anders geen wtkomst

Hete brij

Margaretha heeft nog niks gehoord van de secretaris die bij de Fransen om uitstel en een lager bedrag ging vragen.

Brieffragment over de secretaris en de brandschatting

[sende,] ick heb noch geen antwoort vande heer
weesel noch van seeckreetaris op mijn briefve
waer in versocht s dat sij bij den intentant
veertien daege wtstel s tot de gedreijchde Ex
sekusie3Executie: uitvoering van vonnis van Ameronge of in het beloofve vande
3000 f soude versoecke, of mijn brief niet
overgekoome is weet ick niet hoor vant teen
noch tander niet Een woort, wil noch al het
beste hoope, [nu komt weer tijdine dat het parle]

Amsterdam of Den Haag

De oude vraag duikt weer de kop op: waar is het veilig? Het schijnt dat het parlement in Londen vergadert en dat Koning Karel II een vloot op laat tuigen en dat hij in het voorjaar ergens wil landen. Is Den Haag veilig genoeg? Moet Margaretha dan toch maar weer een huis zoeken in Amsterdam?

Eerste brieffragment huis in Amsterdam

beste hoope, nu komt weer tijdine dat het parle
=ment tot londen vergadert sijnde met groote
animeusiteijt4Animositeit: vijandelijkheid begeert den koninck Een aensien
lijcke scheeps vloot sal doen equipeere om teegens

Tweede brieffragment huis in Amsterdam

het voorjaar in see te brenge , daertoe sij een merckelijcke som
ter maent voor acht maende lan hebbe gekonsenteert, so dat
=men niet twijfelt of sij sulle soecke te lande hoet ons dan
hier gaen sou staet te vreesen en weet niet of ick sal durfve
wagen of weer een huijs in Amsterdam hueren,

Ondertussen in Friesland

Volgens Margaretha liggen ze in Friesland overhoop. Ze schijnen een akkoord gesloten te hebben zonder medeweten van Albertine Agnes, dochter van Frederik Hendrik en Amalia van Solms, weduwe van de Friese stadhouder en regentes voor haar minderjarige zoon. Albertine Agnes heeft ondertussen wel een volksopstand voorkomen en het stadhouderschap van haar zoon veilig gesteld.

Brieffragment over Friesland

in vrieslant hebbense heel over hoop gelegen dat bedroeft
is in deesen tijt, nu seijt me het ackoort gemaeckt is en dat
sijt volkoome eens sijn dit is in d apsensi vande vorstin ge
ackordeert [te gronninge hebbense den heere rengers twee]

Een schelm

In Groningen wordt ene Johan Osebrandt Rengers op de pijnbank gelegd. Deze vriend van Johan de Witt wordt verdacht van verraad. Hoewel hij in werkelijkheid blijft ontkennen, heeft hij in Margaretha’s versie bekend gecorrespondeerd te hebben met de bisschop. Daarvoor moest hij wel twee keer op de pijnbank! Wat een schelm!

Brieffragment over Johan Osebrandt Rengers

[ackordeert] te gronninge hebbense den heere rengers twee
mael op de pijnbanck gehadt die bekend heeft dat hij
met den bischop heeft gekorespondeert denck wat en
schelm [nu mo ick kan niet segge hoe blijde ick ben]

Op een oude tegelvloer staat iets wat lijkt op een bank. Een grote horizontale plak met aan deze kant twee gaten en overdwars een plankje met twee openingen. Werd iemand hier op zijn buik neergelegd en staken de voeten door de grote plank en werden met het plankje zijn enkels vast gezet? Er zijn nog twee plekken waar ook van die dwarsplankjes geplaatst zouden kunnen worden, maar die zijn leeg.
Stedelijke pijnbank, midden achttiende eeuw, collectie Stedelijk Museum Alkmaar, locatie stadhuis. Bron: Elsinga, J. / collectie Regionaal Archief Alkmaar

Finale

Ze kan niet zeggen hoe blij ze is dat Godard Adriaan verzocht heeft om naar huis te komen! Naar zijn getrouwe wijff…

Afsluiting

[schelm] nu mo ick kan niet segge hoe blijde ick ben
dat uhEd versoeckt hier te mooge koome wij sulle
den anderen al veel verhaelle hebbe, ondertusche
blijfve
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

  • 1
    Jacob Schimmelpenninck van der Oye
  • 2
    kortom
  • 3
    Executie: uitvoering van vonnis
  • 4
    Animositeit: vijandelijkheid

Ziek, zwak, zwanger of hongerig

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 23 januari 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 5 februari 1673 Soest
Lees hier de originele brief

De vermiste brief van Godard Adriaan van 26 december is binnen! Net als eentje van 6 januari. Wat is Margaretha blij, maar ook teleurgesteld over de tijd die verstrijkt terwijl de brieven onderweg zijn. De ene brief heeft er 27 dagen over gedaan en de andere 16 dagen. En dat in een periode dat er zo veel gebeurt! Margaretha is duidelijk opgelucht dat haar man niet ziek is geworden, na al die vermoeienissen van het reizen.

De zieken

Margaretha begint haar brief met een overzicht van de ziekenboeg. Van Ginkel is, de Here zij gedankt, beter! Warnaar, Van Ginkels koetsier, is gisteren overleden. De lakei (kamerling) begint beter te worden en de koksjongen is ook beter aan het worden. Helaas gaat het met Arend, de lakei van Ursula Philippota niet goed: dodelijk krank, net als Dorit de keukenmeid. Het zit ook allemaal niet mee.

Brieffragment over de ziekenboeg

[van de winter so gesont spaert] de heer van ginckel
is ock de heere sij gedanckt weer wel, maer warnaer
sijn oude koetsier is gistere mergen overleede
sijn kamerlin begint te beetere als ock de koxs
jonge, Arent de vrou van ginckels lackeij leijt
dootlijck kranck als ock doorijte mijn kockmeijt
de heer Almachtich besoeckt1Bezoeken: met rampen treffen mij wel met siecke
in huijs, dan sijne wille moet in alles geschiede,

Een goed voorziene voorraadkast

Gelukkig zijn er ook leukere onderwerpen om over te schrijven. Uit zijn brieven blijkt niet alleen dat Godard Adriaan gezond is, hij zorgt ook goed voor zichzelf. Margaretha is blij te horen dat hij goed voorzien is van specerijen, kandij, broden suiker, en kanariesek. Kennelijk heeft Wolfgang Ernst von Eller zu Laubach dit bij Godard Adriaan bezorgd, want Margaretha is hem zeer erkentelijk.

Brieffragment voorraadkast

dat uhEd so wel van speeserij kandij broode suijcker
en van kanaerijseck2Canary Seck versien is, is mijn lief wij
hebbe wel oblijgasi3Obligatie: verplichting, schuld aenden heer geene rael maijoor
Eller4Wolfgang Ernst von Eller zu Laubach , [hadde wij wat vande seck hier sou teege]

In een stad staat een man voor een soort winkel, hij heeft een omgekeerde kegel die zeker 50 cm hoog is in zijn armen. Dit is de vorm waarin de suikerbakker de broden maakte. In de winkel zijn mensen bezig en sjouwt nog iemand met een suikerbrood. Rechts een gracht waarin mensen aan lakens aan het wassen zijn en waarin een bootje vaart. Op de achtergrond een kerk. Onder de afbeelding staat: De bruine Suiker , opgezooden , Gezuiwert en gemaakt tot brooden ; Verandert van haar zwarten staat, In rein en hagelwit gewaad.
De Suikerbakker, afbeelding 83 van Menschelyke beezigheeden. Print: Anthonie de Winter naar Jan en Caspar Luyken, Uitgever: Ambrosius Scheevenhuizen, 1695 © The Trustees of the British Museum

Broden suiker zijn geen suikerbroden. Suiker werd in de 17e na het raffineren5Dit raffinageproces wordt ook beschreven in het gedichtje onder de afbeelding, gezooden komt van zieden: koken in puntige vormen gegoten. Zo ontstonden vaste kegelvormen van suiker, die broden genoemd werden. Thuis kon je dan van zo’n brood de suiker af raspen of schaven die je nodig had.

Canary Seck?

De kanaerijseck waar Margaretha het over heeft is Canary Seck of Sack. Een zoete wijn van de Canarische eilanden. Hij werd tot ongeveer 1800 ook in Nederland geïmporteerd tot het verdreven werd door Port en Madeira. Shakespeare noemt het ‘de wijn die het bloed parfumeert’ (Henry IV, twee achte, scene 4). Er is veel over de Canary Seck te vertellen, Margaretha zou het vooral willen hebben omdat het goed is voor haar schoondochter, die waarschijnlijk snel weer in de kraam is.

Foto vanuit de lucht recht naar beneden. We zien de gitzwarte vulkanische grond. Daarin zijn ronde muurtjes gebouwd om de wijnstokken te beschermen tegen de wind. Binnen elk muurtje groeit een helder groene plant.
Wijnranken in de vulkanische grond van het eiland Lanzarote. Foto: Bodega La Geria

Ze valt van de ene in de andere zwangerschap: de keurvorstin is inmiddels van een zoon, Karel Filip, bevallen. Margaretha is vol bewondering over haar. Deze Dorothea Sophia van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Glücksburg had de gewoonte om met haar man mee op veldtocht te gaan. Karel Filip wordt dan ook in Bielefeld geboren, waar op dat moment de Brandenburgse troepen zich bevinden. Volgens Margaretha moet ze wel een erg sterke “conplexie” (gestel) hebben om zo mee te reizen.

Met een andere vorstelijke dame gaat het minder goed. Amalia van Solms leeft nog steeds. Soms gaat het beter, soms gaat het slechter, veel vertrouwen in een goede afloop is er niet.

Brieffragment kraamvrouwen

[Eller ,] hadde wij wat vande seck hier sou teege
de kraem vande vrou van ginckel wel te pas koo
=men dan daer is geen raet toe hoope se uhEd
ock goet sal sijn, de keurvorstin is geluckich naer
sulcke lange reijs so geluckich geleege te sijn en
dat noch so wel op haer gemack t moet Een

Brieffragment Amalia van Solms

vrou van seer stercke konplexsie6Conplexien: gestel. Senuwen conplexien = zenuwgestel weesen, haer hoochg
de prinses van oransge7Amalia van Solms blijft ock al in Eene
staet den Eene dach wat beeter en dander weer
Erger men gelooft het Ent de doot sal sijn,

Portret ten halven lijve van Amalia van Solms, de prinses is aanziend en face naar links weergegeven. Zij draagt een zwarte jurk over een wit hemd. Haar hoofd is bedekt met een zwarte sluier. Om haar hals heeft zij een parelketting en zij heeft oorhangers in. In haar handen houdt zij een portret van haar man zaliger, Frederik Hendrik vast. De prinses is voor een effen achtergrond weergegeven.
Amalia van Solms (1602-1675) in weduwendracht, Gerard van Honthorst, 1650. Collectie: Staatsmusea Berlijn.

Sijn Hoocheijt

De Prins van Oranje zit ook wat klem. Hij schijnt iets van plan te zijn, maar Margaretha ziet het niet voor zich: al het land staat onder water. In het dilemma over de veroordeling van Pain et Vin stelt hij zich Ruttiaans op: hij vraagt van iedereen advies, maar houdt dat geheim. Niemand gelooft dat het goed af zal lopen voor Moïse Pain et Vin.

  • 1
    Bezoeken: met rampen treffen
  • 2
    Canary Seck
  • 3
    Obligatie: verplichting, schuld
  • 4
    Wolfgang Ernst von Eller zu Laubach
  • 5
    Dit raffinageproces wordt ook beschreven in het gedichtje onder de afbeelding, gezooden komt van zieden: koken
  • 6
    Conplexien: gestel. Senuwen conplexien = zenuwgestel
  • 7
    Amalia van Solms

Koning Winter

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 19 december 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 3 januari 1673 Bielefeld
Lees hier de originele brief

Waar is de prins? Margaretha heeft er op dit moment geen zekerheid over. Waarschijnlijk omdat de post (en daarmee het nieuws) op zich moeten laten wachten vanwege het vreselijke weer. Het laatste nieuws is dat Willem III met zijn leger voorbij Tongeren was en nabij Sint-Truiden – vijf uur van Maastricht vandaan.

Koning Winter blijft

‘Het friest hier fel en is seer scherp kout’ – een omschrijving die ook anno nu in het weerbericht te lezen valt. De binnenwateren zijn dichtgevroren, waardoor er geen schepen meer varen. Margaretha kan er niet van slapen. ’s Nachts in bed bekommert ze zich enorm om de situatie. Ze merkt dat er weer veel onrust is onder de bevolking en mensen hun spullen wederom pakken om te kunnen vluchten als het nodig is. Terwijl ze óók hoort dat er juist géén nood aan de man is. En juist die twijfel en ordeloosheid is wat Margaretha het meest deert. Er is zo weinig zekerheid, alles loopt ‘so los’ zonder dat er enige ‘konschope’ is, ofwel: geen feiten, alleen maar geruchten.

Brieffragment over de vorst

het friest hier fel en is seer scherp kout alde
binne watere legge toe datter geen schuijte
meer en vaere, en hier veel met groote bekom
merin snachts op t iens bedt doet ruste, hier hebbe
alweer veel liede haer goet gevlucht, hoewel
weer somige segge dat wij geen hier vande vijant
geen noot en hebbe, maer wat sal ick segge dat
mij t meest bekomert is datter so weijnich ordere
is en dat men der op alles so los overloopt sonder Eenige
konschope1Kondschap: benaming voor feit, toestand (kondschappen zijn berichten) te hebben [,de heer wil ons bewaere op mense]

Alliantie en arme soldaten

Margaretha verbaast zich erover dat haar man niets weet van een alliantie met de Keurvorsten van Trier en Mainz. Ze schrijft over de Zweedse Ambassadeur en over haar ongeloof in een vrede die mogelijk zou kunnen naderen. Hierdoor glijden haar gedachten richting de arme soldaten die nu onder de koude, blauwe hemel op schildwacht moeten staan.

Ets van een tentenkamp met links op de voorgrond een groep converserende soldaten, rechts soldaten zittend op de grond bij afgeschermde kookhoek.
Soldaten bij een kampement, Robert van den Hoecke, 1632 – 1668, collectie Rijksmuseum

Inflatie

En hoe staat het er economisch voor? Alles is hier ‘onuitspreeckelijck’ duur. De mensen worden met de dag armer en de producten met de dag duurder. Voor een mandje met wortels dat voorheen 6 stuivers kosten, heeft Margaretha nu 1 gulden moeten betalen. Ook de prijzen van stro zijn verdubbeld. Ze let weliswaar zeer op haar centen, maar toch blijven de uitgaven per week enorm.

Brieffragment over inflatie

is, en alles is hier onwtspreeckelijck dier Een
mandeken met wort ele dat me voordees voor
6 stuijver plach te koope heb ick Een gul voor
moete geef ve, Een voer stroij daer 4f voor plach
te geefve kan men nu voor geen acht gulde
krijge en so voort alles naer venant, hoe
nau en deun ick alles over leg moet ick alle
weeck veel gelt wtgeefve, het siecke vande kinder
en oude mense heeft al meede veel gekost, [frits]

Stilleven met vruchten en groenten met op de achtergrond Christus en de Emmaüsgangers. Op de voorgrond van een keuken liggen allerlei soorten groenten (asperges, tuinbonen, erwten, wortels, artisjokken, komkommers, bieten, een pompoen, groene kolen, uien en rapen) en fruit (appels, kersen, kruisbessen, abrikozen, peren, bessen, frambozen en druiven), in manden uitgestald. In de keuken zijn twee meiden aan het werk. Daarachter is door opgehaalde gordijnen het bijbelse tafereel te zien.
Stilleven met vruchten en groenten met op de achtergrond Christus en de Emmaüsgangers, Floris van Schooten, ca. 1630. Collectie Rijksmuseum

Gepokt en gemazeld

Dat Margaretha een hele ziekenboeg moet verplegen, helpt uiteraard ook niet mee. Gelukkig nieuws is dat Frits weer beter is, en de pokken heeft kunnen ontwijken. Maar het jongste kind (Reiniera) heeft ze wel te pakken gekregen, hoewel zij er niet heel ziek van is geworden.

Brieffragment pokjes

(frits)

is weer wel en heeft geen pockges gehadt, maer het
kleijnste kint reijniertge isser aen doch almee
so wij hoope het quaetste doer de pocke staen
al heel licht en sweere heeft er niet veel en isser
niet heel sieck aen geweest, hadden de kindere ge
maeselt so waert goet maer te pocke Eersij
gemaeselt hebbe seijtme dat sij se wel licht
weer krijge, alst godt belieft kanse voor alles
bevrijde [onse Neef van rossom die hem tot]

Een vermoeide vrouw zit op het voeteneind van een bed waar een kind in ligt. Ze heeft iets in haar hand. Het kind heeft de ogen dicht, op het nachtkastje staat een glas en een kaars, op de grond ligt een boek.
Vrouw naast bed met ziek kind, Fridolin Becker, 1840–1895, collectie Rijksmuseum

Winterkwartier

Onze schrijfster is benieuwd waar Zijne Hoogheid eigenlijk kwartier zal maken, nu Koning Winter duidelijk niet van plan is zich koest te houden. Ze vreest dat wanneer er geen goede plek wordt uitgekozen, het leger de moed zal verliezen. De mannen van het leger zijn deze zware afmattingen immers niet gewend. Onrust over een eventuele aanslag op het huis blijft natuurlijk ook niet onvermeld in deze brief.

Tot slot wat positiefs, Margaretha is heel blij dat de brieven nu eindelijk weer goed aankomen, twee maal per week mag ze een brief van haar man ontvangen – tot haar grote geluk.

  • 1
    Kondschap: benaming voor feit, toestand (kondschappen zijn berichten) te hebben

Half gasthuis

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 17 november 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 26 november 1672 Rüsselsheim
Lees hier de originele brief

Margaretha schrijft een korte brief want er gebeurt niets dat schrijvenswaardig is. Ze heeft het over de gebruikelijke bureaucratische beslommeringen en Welland blijft nog op zijn kamer maar is eerder beter als erger.

Prent van drie artsen die behandelingen uitvoeren op de voorgrond (beenbreuk zetten, operatie aan steen en oogkwaal). Daarachter een zaal (het gasthuis) met links allemaal bedden met zieken en rechts de apotheek met een grote kast met potten
Het gasthuis, ca. 1700, Johannes van Bevoort, 1690 – 1710 (fragment). Collectie Rijksmuseum

Utrechtse politiek

Twee Utrechtse heren, de heer van Aertsbergen en de heer van Zuylen, komen langs om de politieke banden weer een beetje aan te halen. De heer van Zuylen heeft Godard Adriaan geschreven, maar weet niet zeker of de brieven aangekomen zijn.

Brieffragment heer van Zuylen en heer van Aertsbergen

ordinansi kan krijge, de heer van wellant
hout noch al sijn kamer doch is meer beeter
als Erger, den heer van Aertber1Heer van Aartsbergen: Gerlach van der Capellen en suijle2Hendrik Jacob van Tuyll van Serooskerken
die vandaech hier geweest sijn preesenteere
haeren dienst aen uhed den leste seijt wel
drije a vier briefve aen uhEd geschreefve
te hebbe die hij niet weet of uhEd heeft ont
=fangen, vande heer van ginckel hoore wij

Zorgen

Aan het eind van de brief zijn er toch nog wat zorgen. Zo heeft Margaretha al niets van haar zoon gehoord sinds hij op veldtocht is.

Andere zorgen zijn er over de ziekenboeg. De afgelopen brieven werden overheerst door het geweld van de Fransen en het ziektebeeld van Welland. Kennelijk gaat het inmiddels goed met het zieke personeel en zijn de kleinkinderen niet ziek geworden. Tot nu toe. Helaas is Tietge toch ziek geworden, ze doet niets anders dan slapen. Margaretha is bang voor de pokjes.

Brieffragment over de zieke Tietge

seedert de marsch ock niet de heer hoope ick
sal hem bewaeren, inwiens bescherminge
uhEd beveelle, blijfve

Mijn heer en lieste hartge

uhEd getrouwe wijff
M Turnor

onse kleijne
dochter tietge
is vandaech sieck
geworde doet haest
niet als slaepe ben
beducht oft pockges
mochte sijn, Een knecht
vande heer van wellant
is ock sieck so dat wij hier
het halfve gasthuijs hebbe
hoope het haest beete sal

Pokken

Zwartwit foto van een dreumes met de oogjes dicht en het hele gezichtje vol met pokken
Glasdia van een patient (gezicht kind) met pokken, Rotterdam 1929, maker Laboratorium voor Gezondheidsleer der Universiteit; Amsterdam. Collectie Rijksmuseum Boerhave

Haar zorg om de pokjes is begrijpelijk. Wij denken aan de vrij onschuldige waterpokken, maar veel mensen gingen dood aan de “echte” pokken. Bovendien lieten die vaak littekens achter op je gezicht: letterlijk een pokdalig gezicht. De pokken waren erg besmettelijk, dus het is geen wonder dat Margaretha daar beducht op is. Pas halverwege de achttiende eeuw wordt er geëxperimenteerd met de inoculatie met koeienpokken, de voorloper van de huidige vaccinatie.

  • 1
    Heer van Aartsbergen: Gerlach van der Capellen
  • 2
    Hendrik Jacob van Tuyll van Serooskerken

November slachtmaand

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 14 november 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 22 november 1672 Rüsselsheim
Lees hier de originele brief

Patiënt neef Welland blijft kwakkelen. Hij ligt tot ’s middags op bed en komt niet uit zijn kamer. Margaretha vind dat hij minder naar de dokter moet luisteren en meer aandacht moet besteden aan wat uit de keuken komt. Sinds ze dat tegen hem gezegd heeft lijkt de koorts te minderen en krijgt hij wat smaak in ’t eten. Wie weet wordt hij nu snel beter.

Brieffragment over Wellanr

Den heer van wellant leijt noch tot de middach opt bed
hout dan voort sijn kamer staet al te seer op de
ordere vande docktoore. Sint ick hem dat wat heb afge
=raede en hij hem wat met de keucken meer hout be
=gint het kontiniweel binekoortge1voortdurende verhoging, lichte koorts dat hem seer
matteerde2afmatten, vermoeien wat te mindere en hij wat smaeck int
Eeten te krijgen hoop het nu wel gaen sal,

Margaretha slacht twee varkens

Om de meer of minder gezonde trek van alle zieken en niet-zieken steeds te kunnen stillen, moet Margaretha natuurlijk wel zorgen dat in de keuken de voorraad steeds op peil is. Ze heeft een half beest (waarschijnlijk een koe) aan de haak gekocht en zal morgen twee varkens slachten. Het is tenslotte november, de slachtmaand. In een tijd zonder koelkasten is dat de tijd van het jaar dat je vlees makkelijker goed kan gaan houden omdat de temperaturen voorlopig laag zullen blijven. Margaretha hoopt dat de Heer hen het vlees in vrede zal laten genieten.

Brieffragment over de slacht

ick heb een half beest aenden haeck gekocht en
sal merge twee verckens slachte de heere wil
ons in vreede laete geniete

Gewassen pentekening van een man en vrouw die op een kleine binnenplaats tussen de huizen gebogen staan over een bak. De mand heeft een bijl in zijn handen, de vrouw een varkenspoot.
Varkensslacht, Cornelis Ploos van Amstel, naar Jan Saenredam, 1778 – 1787. Collectie Rijksmuseum

Margaretha slacht de kinderen?

In de bezette gebieden is de vrede voorlopig nog ver te zoeken. Drie dagen geleden is heel Loenen afgebrand, met uitzondering van een brouwerij. Ze haast zich meteen te zeggen dat ze dat alleen schrijft om hem op de hoogte te houden en niet om hem ongerust te maken. Blijkbaar hebben eerdere brieven die uitwerking gehad en heeft hij zich daarover beklaagd. Dat was helemaal niet haar bedoeling, ze meende dat ze naast God ook bij elkaar hun troost moesten zoeken.

Brieffragment over Loenen en waarom Margaretha over alle vertelt.

[trackteert sulle worde,] drije dage geleede hebbe de
franse het dorp loenen gans afgebrant daer niet
als eene brouwerij is blijfve staen, ick schrijf dit
alleen om uhEd bekent te maecken wat hier passeert
en doet mij leet mijn breifve deselfve so veel onrust
hebbe bijgebracht. Kan verklaere het met sulcke
intentie niet is geschiet en sa maer meenende wij
aen den andere ons troest naest god moste soecke

Kinderen slachten

Maar omdat het hem blijkbaar verdriet doet, zal ze ‘de kindere slachte’ hem om vergeving vragen en beloven dat ze het niet meer zal doen, wat er ook gebeurd, en God bidden dat Hij hen bij wil staan en haar met de vier lieve kinderen van de vijand wil bevrijden en Godard Adriaan voor alle ongelukken wil bewaren.

Brieffragment over kinderslag

doch de wijlle uhEd dit faescheert3fascheren: verdriet doen sal ick de kindere
slachte4op de manier van de kinderen, zoals kinderen doen en deselfve om vergifnisse bidde en segge
dat ickt niet meer sal doen het gaet dan hoet
gaet, god bidde dat hij ons wil bij staen en mij met
mijn vier liefve kindere van den vijande bevrijde,
in wiens heijlige bescherminge uhEd beveelle die de
selfve voor alle ongelucke wil bewaeren dit bidt
van harte

Wat schrijft ze nu? Gaat ze de kinderen slachten? Is ze een soort Medea die haar kinderen doodt om haar echtgenoot te straffen? Of moet je het overdrachtelijk zien en lezen als ‘kill your darlings” (in de zin van laten vallen wat je belangrijk vindt) of als een variant op ‘van je hart een moordkuil maken’ (in de zin van je gedachten niet uitspreken, de boel opkroppen)? Hoewel dat laatste letterlijk is wat ze zegt te zullen doen, bedoelt ze hier met ‘de kindere slachte’ volgens de ‘kinderslag’: zoals de kinderen doen. Zoals we bijvoorbeeld ook ‘schoolslag’ (manier van zwemmen voor beginners) kennen of ‘met de Franse slag’ (op de Franse manier). Ze zal zich dus voortaan braaf als een kind opstellen, eigenlijk letterlijk zoals in het sinterklaasliedje ‘Sinterklaas is jarig‘: (…) ‘Maar wie het niet weer doet, en er spijt van heeft, kan er op vertrouwen, dat de Sint hem vergeeft‘.

Nieuws uit het Zuiden

Eigenlijk houdt de brief hier op. Ze heeft haar handtekening al gezet. Blijkbaar was het bedoeld als een kort briefje van nog geen anderhalf kantje, waarin ze naast het bovenstaande natuurlijk ook nog even aandacht heeft besteed aan de ordinantie van 6000 gulden die ze nu echt déze week verwacht. Maar er komt nog een extra anderhalf kantje achter aan: de post uit Maastricht is binnengekomen. Zijne Hoogheid en zijn leger zijn gisteren en eergisteren bij Mol en Balen gearriveerd, twee plaatsjes halverwege Antwerpen en Maastricht. Er zouden ook 6000 Spaanse soldaten in Luik zijn aangekomen, maar dat is een gerucht dat in Den Haag rond gaat en nog niet uit Maastricht is bevestigd. Niemand weet wat de plannen van de prins zijn, maar men twijfelt er niet aan dat de keurvorst van Brandenburg het ondertussen wel weet, want Willem heeft hem een boodschapper gestuurd.

Brieffragment over Willem III in de Zuidelijke Nederlanden

Met de post van
Maestricht komt
tijdinetijding, nieuws dat sijn hoocheiijt
gistere en Eergistere
te mol5Mol (B) en bael6Balen(B) met het bij
hebbende leeger is geweest het welck so geseijt wort
wat ter sijde van Maestricht af, meer naer Anwerpen
leijt, en datter 6000 Spaense binnen Luijk soude
gekoome sijn dan dit leste sijn maer loopende ge=
ruchte het welcke niet van Maestricht geschreefve
wort, niemant weet hier noch het rechte deseijn7Dessein: doel, plan
van sijn hoocheijt dat wel goet is, men twijfelt niet
of den Edelman die sijn hoocheijt aende keurvorst
van brandenburch gesonde heeft , is nu al daer, so
dat men daer nu het deseijn da weet, [de heer wilt]

Gravure van een huis waar allemaal ladders tegenaan staan, de rechterkant is ingestort en slaan de vlammen uit. Op de voorgrond zijn allemaal mensen met emmers in de weer, emmers liggen ook overal op straat. Met de ladders worden mensen uit het huis gered.
Burgers met ladders en brandemmers in de weer bij een brand in Amsterdam in 1652. Fragment uit: De brand in het Oude Stadhuis van Amsterdam, Jan de Baen, 1652. Collectie Rijksmuseum

Geruchten uit Utrecht

Verder gaat het gerucht de hele Franse ruiterij uit de provincie Utrecht zou zijn vertrokken. Turenne zou namelijk aan de Hertog van Luxembourg hebben gevraagd of hij alle troepen die hij in Utrecht kon missen naar hem toe zou willen zenden. Door ziekte was zijn leger sterk verzwakt en zou hij anders niet genoeg tegenstand tegen de Duitse troepen kunnen bieden. In het dagboek van de Utrechter Booth staat inderdaad tien dagen eerder vermeld dat 3000 man ruiterij is vertrokken. Een minder prettig gerucht uit Utrecht is dat de Fransen alle brandladders zouden hebben verbrand en alle brandemmers in hebben genomen en achter slot en grendel zouden hebben gedaan. Ze zouden takkenbossen onder de Domtoren hebben verzameld en wat dat zou beduiden… In het dagboek van Booth is hier niets over te vinden. Wel maakt hij die week melding van het feit dat alle brandemmers zijn verzameld in bepaalde huizen en dat voortaan alleen Zwitserse soldaten en speciaal aangewezen burgers branden mogen blussen, terwijl de rest bij brand binnen moeten blijven. Daar zou alsnog dat verhaal uit kunnen zijn ontstaan.

Brieffragment over de toestand in Utrecht

men seijt ock dat turaijne8Turenne aen lutsenburch9Hertog van Luxemburg soude ge
schreefve hebbe dat hij hem toch alt volck dat hij
Eenichsins kost misse soude toe sende so dat hij sonder
t selfve niet bestant was de duijtse troepees te rees
sesteere10weerstaan doordien sijn leeger seer verswackt is door
alde siecke die hij had, daer om al de ruijterij
wt Sticht van wtrecht11Utrecht meest naer turaijne12Turenne toe soude sijn
men seijt ock datse te wttrecht13Utrecht onder den doms
toorn14domtoren vol tackebosse hebbe geleijt en alde brant
leere15brandladders op Een geleijt16op elkaar gelegd hebbe verbrant, alde brant
Emers17brandemmers op en bij Een gehaelt en wech gesloote
wat dat beduijt staet te verwachte,

  • 1
    voortdurende verhoging, lichte koorts
  • 2
    afmatten, vermoeien
  • 3
    fascheren: verdriet doen
  • 4
    op de manier van de kinderen, zoals kinderen doen
  • 5
    Mol (B)
  • 6
    Balen(B)
  • 7
    Dessein: doel, plan
  • 8
    Turenne
  • 9
    Hertog van Luxemburg
  • 10
    weerstaan
  • 11
    Utrecht
  • 12
    Turenne
  • 13
    Utrecht
  • 14
    domtoren
  • 15
    brandladders
  • 16
    op elkaar gelegd
  • 17
    brandemmers

Pagina 5 van 6

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén