In 1676 vertrekt Godard Adriaan als extraordinair gecommitteerde naar Bremen. De basis van het nieuwe huis in Amerongen staat, maar er moet nog veel gebeuren, dus dat laat hij over aan zijn vrouw en zijn secretaris Godard van den Doorslagh. Het zal vrij snel duidelijk worden waar hard aan gewerkt wordt en wat allemaal nog moet gebeuren.
Bureaucratie
In 1672 en 1673 had Margaretha er bijna een dagtaak aan de betaling voor haar mans werk los te krijgen. In 1676 zien we dat ze die taken voor een deel heeft afgestoten en dat Van Heteren dat werk doet. Uiteraard blijft Margaretha wel verantwoordelijk voor het verantwoorden van de uitgaven. Dat zal haar ook in 1676 weer de nodige hoofdbrekens kosten, nu alleen niet omdat er geen geld te krijgen is, maar omdat het bouwen van een huis nou eenmaal veel geld kost.
De kleinkinderen
De brieven beginnen met de geboorte van een volgend kleinkind. Als Margaretha naar Amerongen gaat, neemt ze alle kinderen behalve de oudste, Margaretha (Tietge) en de pas geboren Agnes mee, die blijven achter bij hun moeder in Den Haag. De groeten van de kleinkinderen gaan dus onveranderlijk mee in de brieven, alleen nu niet omdat Ursula Philippota en Margaretha noodgedwongen op elkaars lip zitten.
Voor wie niet alle kinderen paraat heeft en niet direct weet hoe oud ze zijn als de brieven Margaretha weer van start gaan (op 25 augustus 1676):
Margaretha (Tietge), geboren 15-07-1667, negen jaar oud
Frederik Christiaan (Fritsge), geboren 20-10-1667, zeven jaar oud
Anna Ursula (Antge), geboren 19-09-1669, zes jaar oud
Reiniera (Niera), geboren 08-06-1672, vier jaar oud
Salomé Jacoba (Jacoba), geboren 22-05-1673, drie jaar oud
Godard Adriaan (Godertge), gedoopt 11-10-1674, één jaar oud
Agnes (Angenis), geboren 24-08-1676, één dag oud
En voor de volledigheid: op de dag dat Agnes wordt geboren, is Ursula Philippota jarig, ze wordt 33. Er zijn geen aanwijzingen dat in het gezin Van Reede verjaardagen gevierd werden, Margaretha feliciteert alleen zo nu en dan haar man.
Oorlogsnieuws
De Republiek is in 1676 nog steeds in oorlog met Frankrijk. Eén van de ‘zeehelden’ van 1673, luitenant-admiraal-generaal Michiel de Ruyter, was in april 1676 gesneuveld. Een ander, Cornelis Tromp, heeft met toestemming van de Staten-Generaal het bevel gekregen over de Deense vloot. De Republiek steunt de Denen in hun strijd tegen de Zweden, die op hun beurt weer gesteund worden door de Fransen. In juni 1676 wordt de Zweedse vloot verpletterend verslagen. Begin juli wil Willem III een eind maken aan de Franse bezetting van Maastricht. Na een beleg van bijna twee maanden, is hij genoodzaakt de aftocht te blazen: het Franse ontzettingsleger komt er aan. Zoon Godard van Ginkel bevindt zich op dat moment in Maastricht.
Memoriael-bouck
In een boek heeft Godard Adriaan de stand van zijn bezittingen opgeschreven. Het begint met alles wat ze geërfd hebben, dan alles wat er aan schulden open stond en daarna wat ze aangekocht hebben. Daarna is er uitgebreid beschreven wat ze allemaal verbeterd hebben aan het oude huis. Na het verhaal van de brand en de dank voor het hout van de Keurvorst, gaat het memoriaalboek verder met alle landaankopen die tijdens hun huwelijk gedaan zijn. Er ligt dus een duidelijk overzicht van wat er bij het landgoed hoort dat Margaretha te beheren heeft als Godard Adriaan er niet is.
Meloratien en Aenkoop
van goederen gedurende onsen Ehestant gedaen____:
Voor eerst stellen wij alhier voor Timmeragie
Metselen, planten, verleggen van de Hoven, vermaken van ‘t Voorburg, graven van Graften, Wallen en Vijvers, poten van Boomgaerden, Sedert het Jaer 1645 tot Junio 1672 ten minsten een som van vijff en sestigh duisent gulden
Er is al vaker geschreven over de herbouw van Kasteel Amerongen en er is geen eenduidige conclusie over wie de architect is van het kasteel. Eén van de aanknopingspunten zou de overeenkomst met het Mauritshuis kunnen zijn. Met name de dubbele trap in het hart van het huis en de enorme galerij op de verdieping doen sterk denken aan het Mauritshuis.
Het Mauritshuis was een opdracht van Johan Maurits van Nassau-Siegen. De architect was Jacob van Campen met assistentie van Pieter Post. Zij overleden respectievelijk in 1657 en 1669, dus hun kunnen we afstrepen voor Amerongen. Johan Maurits had een goede relatie met Godard Adriaan en de zoon van Pieter Post, Maurits Post werkte veel met hem samen.
Geen van de plattegronden van Kasteel Amerongen zijn ondertekend, maar het lijkt er toch wel op dat de eerste tekening, met de vier torens, gemaakt is door Schut. Hoe en wat de invloed van Johan Maurits van Nassau-Siegen en Maurits Post hierop geweest is, zal waarschijnlijk altijd gissen blijven.
Torens of geen torens
De plattegrond met de vier torens is een keurige rechte tekening. Het is duidelijk een ideaalplaatje. Uit de memo van Godard van den Doorslagh blijkt dat die tekening vóór het opmeten van de ruïne gemaakt moet zijn, omdat hij duidelijk aangeeft dat er nog delen staan en er nog delen afgebroken moeten worden.
Het vermoeden is dan ook dat de tekening zonder de torens, waarop met potlood verschillende trappenhuizen gemaakt zijn, gemaakt is nadat de ruïne opgemeten is en dus ook na de memo. Waarschijnlijk hebben ze toen echt nauwkeurig gekeken hoe de nog staande muren liepen en waar de fundamenten precies lagen. In die volgende tekening wordt er dan ook rekening mee gehouden dat het fundament niet recht is. Dan ontstaat het plan met zes ramen aan de zuidkant (links) en zeven aan de noordkant (rechts) van het kasteel. Ook deze plattegrond is waarschijnlijk door Schut getekend. Of ze de problemen in het huis met de symmetrie toen al voorzien hebben is de vraag.
De plattegronden waarin de verschillende posities van de trap verder uitgewerkt zijn, zijn van een andere hand, het is onduidelijk van wie. Er is verder weinig met die tekeningen gedaan, dus het is ook niet echt relevant.
Beide geveltekeningen van het kasteel zijn waarschijnlijk na de bouw gemaakt, want tijdens de bouw wordt bijvoorbeeld nog heen en weer geschreven over de dakkapellen in de kap. Het vermoeden is dat deze tekeningen ook door Schut gemaakt zijn.
Schut, Johan Maurits en Godard Adriaan
De samenwerking tussen Godard Adriaan, Johan Maurits en Hendrik Schut is heel nauw geweest. Uit zowel de hoek van Johan Maurits van Nassau-Siegen als van Hendrik Schut zijn architectonische elementen aan te wijzen waaraan zij waarschijnlijk hebben bijgedragen. Een echte architect is eigenlijk niet te noemen. Isa van Eeghen ziet graag dat het Schut is en Ruud Meischke bevestigt haar daarin, in het artikel dat Meischke later met Koen Ottenheym schrijft ligt de bal iets meer bij Johan Maurits van Nassau-Siegen. Misschien is de vraag wie de architect is niet de meest belangrijke. De grootste invloed is die van Godard Adriaan die de mensen bij elkaar wist te krijgen waarmee Kasteel Amerongen tot stand gekomen is. En alle betrokkenen, inclusief Margaretha, mogen trots zijn dat er nu nog steeds van het kasteel genoten wordt.
Nicolaas was niet de enige die bij de Slag bij Seneffe sneuvelde, waarom krijgt hij dan hier een plekje? In de brieven van Margaretha aan haar man uit 1676 zal Nicolaas’ weduwe een rol spelen. Wat tot de meeste commotie zal leiden is hoe het huwelijk tussen Nicolaas en Eleonora tot stand gekomen is.
De liefde van Nicolaas van Vlooswijk en Eleonora Constantia van der Meyden is er één die waarschijnlijk zelfs nu nog chocoladeletters in de krant zou opleveren, of iets 21ste-eeuwser, goede clickbait:
Dochter van burgemeester van Rotterdam nieuwe liefde van zoon van burgemeester van amsterdam
Het grootste verschil met de 21ste eeuw is dat in de 17e eeuw liefde geen basis is voor een relatie. Laat staan voor een huwelijk. Als Nicolaas de hand van Eleonora vraagt bij haar vader, dan wordt hem dit geweigerd. Vader heeft Eleonora al beloofd aan een oudere, zeer rijke, heer. Om het zekere voor het onzekere te nemen, verbiedt vader Van der Meyden Nicolaas de toegang tot het huis in Rotterdam.
KuiperijDoor ongeoorloofde middelen trachten iets te verkrijgen
De geliefden laten het hier niet bij. Gelukkig maar, anders was dit verhaal overbodig. Via het personeel houden de twee contact met elkaar en ze smeden een plan. Dit plan maakt dit verhaal tot een van de meest spraakmakende schakingen van de 17e eeuw. Onder het huis van de vader van Eleonora zit een wijnkoper die zelf wijn in vaten kuipt.
De afspraak is dat Eleonora in de nacht naar beneden komt en dat er daar een ton staat waar ze in kruipt. De ingekuipte Eleonora wordt op een slede gelegd die klaar ligt. De slee met de maagd in de ton verlaat bij de Goudse Poort Rotterdam. Dan mag ze uit de kuip en vertrekken de geliefden met gezwinde spoed naar IJsselstein. Dit was een vrijplaats waar de lange arm van de wet geen toegang had. De ouders van Eleonora konden hier dus niet tegen beginnen. Nicolaas en Eleonora voeren dit plan in mei 1663 uit. In mei 1664 keert het stel terug naar Rotterdam en verzoent zich met de ouders van Eleonora. Ze trouwen hierna in Amsterdam.
Puberzoons
Als dit allemaal gebeurt is Nicolaas 26 en Eleonora 18. Margaretha en Godard Adriaan zitten op dat moment thuis met twee puberjongens: Van Ginkel is negentien en pleegzoon Welland, net een jaar wees, is zestien. Je kunt je voorstellen dat in Huize Van Reede te Amerongen dit verhaal tevens gebruikt werd om de jonge jongens een lesje moraal te geven. Het jaar erna vond een nog spraakmakender schaking plaats. Beide schakingen waren snel bij een breed publiek bekend en er worden gedichten en toneelstukken over gemaakt. De schaking van Nicolaas van Vlooswijk en Eleonora van der Meyden lost zich op door een verzoening, maar andere schakingen konden tot intense rechtszaken leiden.
Schakingen
Meer weten over deze en andere schakingen? In 2017 is Rolf Hage op schakingen gepromoveerd en in het kader van zijn proefschrift heeft hij ook de databank schakingen opgezet: een heerlijke plek om te verdwalen in smeuïge verhalen.
Tussen de provinciale politieke beslommeringen van 1667 door, maken we een uitstapje naar de zomer van 1674. Godard Adriaan is dan al bijna een jaar thuis, dus er zijn geen brieven van Margaretha uit de tijd. Dat is jammer want op 1 augustus vindt er een voor Utrecht historische gebeurtenis plaats waarvan de gevolgen tot op de dag van vandaag te zien zijn.
Aan de grond
De Fransen zijn nu zo’n tien maanden weg. Moeizaam proberen de inwoners van Utrecht de draad weer op te pakken. Op het platteland is dat nauwelijks mogelijk, omdat op veel plekken het land onbruikbaar is doordat het zolang onder water heeft gestaan. De waterlinie heeft voorkomen dat de Fransen verder oprukten dan Utrecht, maar dat heeft dus zijn prijs. Hier en daar heeft men weer wat graan in gezaaid, maar een niet meer bestaande veestapel is niet van de ene dag op de andere weer opgebouwd. De leeggeroofde stedelijke en provinciale schatkisten blijven nog leeg want met het innen van belastingen schiet het zo ook niet op. Kortom: financieel zit Utrecht aan de grond.
Uit de hemel
Het is in de laatste week van juli warm en drukkend. Zoals wel vaker aan het eind van een broeierige zomerdag, barst er op 1 augustus rond half acht ‘s avonds een geweldig onweer los. Maar wat deze keer uit de hemel komt is wel heel ongebruikelijk. Het duurt wel een uur, en bliksem en donder gaan gepaard met hevige winden. Overal storten schoorstenen, gevel en torens in. Het geluid van al die instortende gebouwen doet sommige inwoners ook even denken dat er een aardbeving is.
Het onweerscomplex is ergens in Noord-Frankrijk begonnen en treft een grote strook in Noord-Europa tussen Parijs en Hamburg. Maar de plaatselijke verschillen zijn groot. In Nederland lopen ook steden als Gouda en Amsterdam schade op, maar in Alkmaar is er bijvoorbeeld niets aan de hand. Op de rede van Texel worden meerdere schepen op het land geworpen of vernield. Echt rampzalig blijkt de schade in Utrecht.
Door het dak
De plaatselijke valwinden richten in de stad Utrecht enorme schade aan. Het meest bekend is de volledige ineenstorting van het middenschip van de Domkerk, terwijl de Domtoren overeind blijft staan. Maar ook de Pieterskerk raakt zwaar beschadigd door het door het dak vallen van haar twee torens en de Jacobikerk verliest zijn spits. De torens van de Pieterskerk zijn nooit meer opgebouwd en de Jacobikerk moest wachten tot in de twintigste eeuw tot hij weer een spits kreeg.
Er zijn veel doden en gewonden. De dorpen en het platteland in de buurt zijn ook niet gespaard. Burgers die op de stadswallen klimmen zien her en der brand en de kerktorens van Vleuten, Jutphaas en Houten zijn verdwenen of tot stomp geworden. Wat er aan gewas op de velden was opgekomen is weer neergeslagen.
In de krant
Amerongen wordt in de kranten niet genoemd. Maar het noodweer zal zeker niet ongemerkt voorbij zijn gegaan. De Utrechtse correspondent van de Amsterdamse Courant meldt dat de vervoerder van post van Arnhem naar Amsterdam maar één kerktorentje heeft gezien dat aan ‘dit schricklijck Tempeest’ is ontsnapt.
Dat wordt bevestigd door de eerder geciteerde Oprechte Haarlemsche die het over vele neergestorte torens aan deze zijde van Rhenen heeft.
Arnhem zelf had blijkbaar minder last van het noodweer, want daar wordt over 1 augustus alleen gemeld dat het biddag was en dat men tijdens de preek de kanonnen in Grave flink had horen donderen. Geen rare gedachte, want enkele dagen daarvoor was het beleg van Grave begonnen dat drie maanden zou duren. Maar zouden de kerkgangers in plaats daarvan misschien niet toch het vreselijke onweer, dat minder ver weg was, hebben gehoord?
Tussen het puin
Ook vanwege de slechte financiële situatie zal het nog meer dan een eeuw duren voordat in Utrecht de meeste schade is hersteld en de grootste brokken zijn opgeruimd. Het dagelijks leven speelt zich nog lang tussen het puin af. Het ingestorte middenschip van de Dom wordt gebruikt als steengroeve, als wandelbestemming en als ontmoetingsplek.
Op papier
Het stadsbestuur besluit dat de gevolgen van de storm op papier moeten worden vastgelegd. Daartoe geven ze opdracht aan de schilder Herman Saftleven. Saftleven gaat aan het werk en tekent niet alleen de schade aan de bekende kerken in de stad, maar ook aan bruggetjes en boerderijen aan de rand en daar buiten. Herkenbaar voor ons zijn de figuurtjes die hij vaak heeft afgebeeld: volwassenen en kinderen die nieuwsgierig of onder de indruk staan te kijken, met elkaar in gesprek zijn of overal tussendoor aan het spelen zijn.
Herinnering
Vandaag is het precies 350 jaar geleden dat Utrecht door de storm getroffen werd. Op en rond het Domplein wordt hier vandaag op verschillende manieren aandacht aan gegeven. Het Utrechts Archief laat de storm zien in acht verhalen en bij de Domkerk worden verschillende activiteiten georganiseerd variërend van wandelingen en lezingen tot tekenworkshops, een belevenis in een container en een stand van het KNMI.
Op 19 juli 1667 wordt Margaretha van Reede gedoopt in de Andrieskerk in Amerongen. Schoondochter Ursula Philippota was vier dagen eerder, op 15 juli, bevallen van haar eerste kind. Hernoemen was bij dit eerste kind makkelijk: zowel de moeder van vader (onze Margaretha) als de moeder van moeder (Margaretha van Leefdaal) heette Margaretha. Helaas is de eerst volgende brief van Margaretha aan haar man pas na tien dagen, op 25 juli. Gelukkig was Philippota gezegend met het talent om snel te bevallen en snel te genezen. Wij weten dat al van de geboorten in 1672 bij Reiniera en in 1674 bij Godard Adriaan. De kans is groot dat ook deze eerste bevalling voorspoedig verliep.
Afwezige vader
Margaretha was opgelucht dat het gelukt was om Ursula Philippota op tijd in Amerongen te hebben. Ze wist gelukkig nog niet hoeveel moeite ze daar later mee zou hebben. Een minpuntje was dat de verse vader de bevalling niet kon mee maken. In verband met de aanval van Lodewijk XIV op de Spaanse Nederlanden moest hij kort na hun aankomst in Amerongen alweer vertrekken naar zijn regiment. Waarschijnlijk heeft hij de doop van de kleine Margaretha vier dagen later in de Andrieskerk ook niet meegemaakt.
Geloof
Philippota zal haar oudste dochter altijd dicht bij zich houden en zij is dan ook één van de dochters die katholiek opgevoed wordt. Het verschil in geloof zal altijd een strijdpunt tussen Margaretha en haar schoondochter blijven. Formeel is afgesproken dat de kinderen protestant opgevoed worden, maar Philippota volhard in haar katholieke geloof.
In 1693 zal dochter Margaretha trouwen met de katholieke Johan Hendrik van Isendoorn à Blois. Bijzonder is dat er op 14 mei 1693 een attestatie in de Doop-, Trouw- en Begraafboeken van de protestantse Andrieskerk in Amerongen staat voor een voorgenomen huwelijk in Ellecom. In Ellecom wordt echter geen huwelijk voor het paar vermeld. Het paar trouwt wel katholiek in Doesburg op 15 mei 1693. Gelukkig weet onze Margaretha in 1667 nog niets van dit alles. Ik denk dat ze dik tevreden was dat ze vernoemd was, dat het goed ging met moeder en kind én dat het meisje in de eigen vertrouwde kerk gedoopt werd.
We zijn dit blog begonnen tijdens het herdenkingsjaar van het Rampjaar, dus bij de uitzending van Godard Adriaan in 1671. In het archief zitten alleen ook nog een paar brieven van 1667. Die pakken we nu op, voor Godard Adriaan op zijn volgende missie van 1676 gaat.
Denemarken
In 1667 is Godard Adriaan op zijn derde missie naar Denemarken. Zijn eerste missie was in 1656/1657. Deze missie was bijzonder succesvol, want in 1660 krijgt Godard Adriaan van Christiaan V de Orde van de Olifant. Zijn tweede missie was in 1665 en van april tot november 1667 zit hij weer in Denemarken. Godard Adriaan ligt kennelijk goed bij de Deense koning, want in 1671 wordt hij verheven tot baron. Deze adellijke titel komt hem zeer van pas. In De Republiek werd niemand in de adel verheven, omdat er geen koning was die dat kon doen. Aan veel Europese hoven had je wel een adellijke titel nodig om binnen te komen.
Brieven
In het archief bevinden zich alleen brieven van 18 juni tot 7 augustus 1667. Dus echt midden in de periode dat Godard Adriaan weg was. Het is een beetje een mysterie waarom deze brieven bewaard zijn gebleven. Het zijn wel de enige brieven die we hebben die van voor het Rampjaar zijn. Margaretha zal haar man op al zijn eerdere missies ook geschreven hebben, maar die brieven zijn er niet meer. Zou ze die bij de vlucht voor Lodewijk XIV in Amerongen hebben laten liggen? Dan hebben al die oude brieven de brand in het kasteel waarschijnlijk niet overleefd. En zaten deze twaalf brieven uit 1667 dan misschien per ongeluk nog in de reissecretaire van Godard Adriaan? Dat hij hem niet helemaal goed leeg geruimd had na zijn laatste missie?
Godard Adriaan en Margaretha
In 1667 gaat het Godard Adriaan en Margaretha voor de wind. Godard Adriaan was in 1642 Heer van Amerongen geworden en in 1643 trouwde hij met Margaretha. Sinds die tijd hebben ze hun best gedaan om hun bezit uit te breiden door de aankoop van landerijen en huizen, maar ook windrecht en het recht om tol te heffen. Bovendien hebben ze flink geïnvesteerd in het oude kasteel. Ze gaan er vanuit dat ze tussen 1645 en 1672 zeker 65.000 gulden uitgegeven hebben aan het huis. In 1686 schrijven ze een memoriaalboek, waarin alle verandering aan de goederen van de Heerlijkheid Amerongen opgenomen worden.
Ook Godard Adriaans carrière gaat voor de wind: is hij niet in het buitenland, dan heeft hij wel opdrachten in het land. En in de Utrechtse politiek wordt serieus rekening gehouden met zijn mening.
Godard en Philippota
Zoon Godard, die Van Ginkel genoemd wordt, is in 1666 getrouwd met Philippota. De bruiloft, of eigenlijk vooral de onderhandeling over de huwelijkse voorwaarden, had wat voeten in de aarde. Philippota is niet onbemiddeld, want ze is erfdochter van Kasteel Middachten in De Steeg in Gelderland. Haar vader is al overleden toen ze acht was, maar haar moeder en haar oom doen hun best om een goede partner te vinden. Hoewel de zakelijke en politieke belangen voor dit huwelijk erg belangrijk waren, wilden de wederzijdse ouders dat de jongelingen het met elkaar zouden kunnen vinden. Dus al vanaf 1661, Godard was zeventien, Philippota achttien, wordt er regelmatig heen en weer gereisd tussen Amerongen en Middachten. In de huwelijkse voorwaarden wordt onder andere vastgelegd dat Philippota alle inkomsten van Middachten en andere goederen zal inbrengen en Godard Adriaan en Margaretha staan 1/3 van hun inkomsten af aan de kinderen.
De huwelijkse voorwaarden werden op 31 juli 1666 op Middachten getekend en op 26 augustus 1666 werd het huwelijk gesloten in het kerkje van Ellecom. Juni 1667, hoeveel maanden is dat na Augustus 1666?
Van Ginkel
Het was gebruikelijk om mannen bij hun ‘goed’ aan te spreken. Zo was vader Godard Adriaan in de omgangstaal ‘Amerongen’. Voor de zoon werd vaak een tweede titel gebruikt. Officieel was Godard Adriaan Heer van Amerongen, Ginkel en Elst. Dus zoon Godard werd Van Ginkel. Na het huwelijk wordt Van Ginkel vrij snel (namens zijn vrouw) beleend met Middachten. Aangezien haar moeder, Margaretha van Leefdaal, nog leeft, wordt die door Margaretha nog ‘Vrouwe van Middachten’ genoemd en wordt Philippota ‘Vrouwe van Ginkel’.
Op 1 juni 1675 leggen Hendrik Schut, Cornelis Rietvelt en ene Jan Fick een verklaring af voor het gerechtsbestuur van Amerongen over een bezoek dat ze een jaar eerder aan Amerongen gedaan hebben.
Ze verklaren dat ze door de heer van Amerongen uitgenodigd zijn om de staat van het kasteel te bekijken en advies te geven over de herbouw. Schut doet dat als meestertimmerman, Rietveld als meestermetselaar en Fick als ‘ordinaris werkbaas’ en hij blijkt vooral kennis over slopen te hebben.
[waerheijt waerachtigh te zijn,] dat wel gemelte heere ons voor ontrent een jaer geleden van Amsterdam heeft ontboden, om met ons te spreecken over het herbouwen van sijn hooch Ed. afgebrande huijs tot Amerongen met begeerte dat wij souden adviseren naer onse beste kennis, wat gedeelten van de mueren soude konnen blijven staen, ende weder geapproprieert werden tot ’t geene men daer vorders weder op soude willen timmeren.
Twintig gulden
De heren verklaren dat ze in Amerongen geweest zijn en dat ze daar een aantal dagen gebleven zijn om de schade op te nemen en een advies te geven. Hun oordeel is niet mals: wat er nog staat is slechts 20 gulden waard, 0mgerekend naar 2021 is dat ongeveer € 230. Alle muren zijn door de grote hitte gebarsten, gaan wijken of omgevallen en al het hout, lood en alle leien waren door de hitte onbruikbaar geworden.
Ende naedat wij de geheele gelegentheijt hadden besichtigt ende met den anderen vier a vijf dagen hadden overleijdt wat daer in te doen stonde, hebben wij sijne hooched geseijt ende aengewesen, dat het merendeel van de mueren swaer sijnde vierdhalve a vier voet tot in de gront toe, door den vehementen brant waren geborsten, sommigen een voet en anderen een halve voet van malkanderen, ende buijtenwaerts uijtgeweecken de gevels voor over in de gracht gestort tot aen de twede verdiepinge, nadien alle de balcken, cosijnen, ribben, en wat vorders van houtwerck, loot en leijen daer in is geweest, tenemael was verbrant, sulck dat het overschot van dien geen twintich guldens weerdig was. [Ende]
Afbreken
Hun conclusie is simpel: het is het voordeligst om alles (ook alle bijgebouwen) af te breken. Ze raden ook aan om ook de bakstenen van de bijgebouwen schoon te laten maken, dat bij de bakstenen van het grote huis dan kennelijk al gedaan is. Er is ze ook gevraagd hoe groot de schade is en hoeveel het kost weer op te bouwen. Voorzichtig schatten ze dat dat ongeveer fl 100.000.- (ruim een miljoen euro in 2021) zal kosten. Hoewel ze het op hun vromigheid verklaren, geven ze ook aan dat het oordeel van betere architecten, timmerlieden en metselaars mogelijk beter is.
sulx1Sulcs: zo, sulcs dat: zodat het oirbaerlijxst2Oorbaarlijk: nuttig, voordelig is geweest, deselve om verre te stooten, ende de steen te laten schoon maken, gelijck albereedts, als mede vant groote huijs is geschiet. Ende verder gevraecht sijnde hoe groot wij de schade van’t selve huijs en voorburgh wel souden estimeren, soo konnen wij tselve soo pertinent niet doen, maer verklaren op onse vroomigheijt, dat onses oordeels diergelijcke soo alst voor desen heeft gestaen, voor geen hondert dusent guldens soude konnen gemaeckt werden, vermits alle de materialen per asch3Een (asch-)pleit was een soort binnenvaartschip aen ’t huijs moeten gebracht werden, doch ons oordeel submitterende4Submitteren: onderwerpen aen dat van beter architecten, timmerluijden, ende andere metselaers, hun desDes: daarom, derhalve verstaende. [Des t’ oirconde dese bij ons]
Handtekening
Tot slot ondertekenen de drie heren de verklaring en schrijft secretaris Van den Doorslagh dat hij erbij was.
[des verstaende.] Des t’ oirconde dese bij ons onderteeckent tot Amerongen opden 1 junij 1600 vijft entseventich. Henderick Geurtz Schut Cornelis Riedtvelt Dit merck stelde Jan Fick voorschreven Zij present G. van den Doorslag.
Acte van Garantie
De vraag is natuurlijk waarom de mannen pas een jaar nadat ze de ruïne bekeken hebben een verklaring afleggen. Waarschijnlijk is dit een eis geweest van Staten Generaal. Zij hadden in 1672 al een Acte van Garantie gegeven, dat als het kasteel van de familie zou afbranden door het werk van Godard Adriaan, hij daar een vergoeding voor zou krijgen. Daarvoor moesten ze weten wat de schade was direct na het Rampjaar.
In de periode 1674/vroeg 1675 is er hard gewerkt aan de voorbereidingen voor de herbouw. Eén van de belangrijke onderdelen is het samenstellen van een goed team. Een team dat de technische zaken van het bouwen kent, dat kan plannen, dat gevoel heeft voor wat er nodig is en een team dat kan samenwerken.
Schut en Rietvelt
Als Godard Adriaan in september 1676 vertrekt is dat team inmiddels in samengesteld en op elkaar ingespeeld. Twee belangrijke leden van het team zijn Schut en Rietvelt. Beide heren komen uit Amsterdam en het is niet helemaal duidelijk hoe de Van Reedes aan ze gekomen zijn. Hendrik Schut is kistenmaker en timmerman en Cornelis Rietvelt metselaar, maar je kunt hun taak meer zien als een soort aannemer.
Hendrik Schut
Schut woonde vlak bij de Nieuwe Herengracht, Margaretha zal hem niet als buurman hebben leren kennen, maar wellicht heeft hij wat aanpassingswerk voor haar gedaan toen ze daar zat. Het is ook heel goed mogelijk dat hij in het netwerk van de Amsterdamse bankier van de familie, Adriaan Temminck, zat. Als Godard Adriaan in het buitenland zit, is het Schut die tekeningen maakt ter verduidelijking. Bijvoorbeeld als het gaat over hoe de tegels op de vloer gelegd moeten worden. Later ambieert Schut nog de functie van ‘fabrieksmeester van Amsterdam’, een soort hoofd van Openbare Werken. Die functie wordt echter geschrapt. In 1692 zal Schut werken aan een (interne) verbouwing van het Goudse stadhuis. Daar werd hij de architect van het werk genoemd.
Cornelis Rietvelt
Over Rietvelt weten we ook erg weinig, eigenlijk nog minder dan over Schut. Feit is dat ze in de brieven bijna altijd aangeduid worden als het duo ‘Schut en Rietvelt’, daarom noem ik ze hier ook beide. Dan wennen we daar vast een beetje aan.
Michiel de Ruyter was dé grote man van de Derde Engelse Zeeoorlog. Op 19 februari 1674 was er met de Vrede van Westminster een einde gekomen aan de oorlog tegen de Engelsen. De vrede met de Fransen zou hij niet meer meemaken…
Spanjaarden en Sicilianen
Het vredesverdrag met Engeland betekende niet dat De Ruyter op zijn lauweren kon gaan rusten. In de zomer van 1675 werd de beroemde admiraal de Middellandse Zee op gestuurd om de Spaanse koning te assisteren in zijn strijd tegen de door Frankrijk gesteunde Siciliaanse opstandelingen. Om dit conflict te begrijpen, is enige achtergrondkennis nodig. Bij de verdeling van de Habsburgse bezittingen in 1556 was Sicilië aan Filips II van Spanje toegevallen. De Spaanse belastingen drukten zwaar op de Sicilianen. De eilandbewoners waren al eerder in opstand gekomen tegen het Spaanse gezag, maar in 1675 was het anders. Ze werden nu namelijk gesteund door Frankrijk. Spanje, bondgenoot van de Republiek, had om steun gevraagd.
De laatste zeeslag
Op 22 april 1676 sneuvelde Michiel de Ruyter tijdens de Slag bij Agosta of de Slag bij de Etna. De luitenant-admiraal-generaal had het commando over 17 Staatse en 10 Spaanse linieschepen en fregatten met daarop 1450 stukken geschut. Zijn vloot was daarmee zwakker dan de Franse vloot, die 29 oorlogsbodems telde en beter bewapend was. Er gingen geen schepen verloren. Wel vielen er veel doden en gewonden, vooral aan de zijde van de Republiek. Eén van de gewonden was De Ruyter. Uit respect voor de beroemde admiraal trok de Franse admiraal Abraham Duquesne zijn vloot terug.
Brandewijn en rust
De Ruyter werd die 22e van april 1676 getroffen door een kanonskogel. Hij had een open wond fractuur aan zijn rechteronderbeen en zijn linkervoet was weggeslagen. Dat de wond hem uiteindelijk zeven dagen later fataal zou worden, wist hij toen nog niet. De vlootarts en de scheepschirurgijns probeerden de wond schoon te spoelen met brandewijn en schreven rust voor. Het mocht allemaal niet baten. Hoewel het er aanvankelijk naar omstandigheden best goed uit zag, begon de wond op een gegeven moment te infecteren. Op 29 april 1676 overleed de admiraal aan zijn verwondingen. Het lijk werd gebalsemd en naar de Republiek getransporteerd. Op 18 maart 1677 werd het lijk van De Ruyter bijgezet in de Nieuwe Kerk te Amsterdam.
Margaretha over Michiel
Margaretha noemt Michiel de Ruyter in verschillende brieven. Een duidelijke mening over de admiraal uit Vlissingen klinkt er niet in door. Hoewel zijn dood Margaretha waarschijnlijk niet persoonlijk heeft geraakt, moet het haar wel iets gedaan hebben. De Ruyter heeft immers een belangrijke rol gespeeld in verscheidene zeeslagen. Het sneuvelen van ‘De Held van Chatham’ was voor velen in de Republiek een hard gelag, waarschijnlijk ook voor Margaretha. Het was immers nog steeds oorlog; mensen zoals De Ruyter waren hard nodig. Of, zoals Petrus Francius in zijn Lykgezang ter uitvaart des grooten Zeeheldts Michiel Adriaansz. de Ruiter dichtte, ‘Dit ongeval ontbrak nog aan de ellende van Holland’.
Er blijven brieven van Michiel Mattheus Smidts binnen komen. Hij houdt zich niet bezig met het ontwerp van het huis, maar hij is de praktische schakel tussen Godard Adriaan en de keurvorsten van Brandenburg en van Saksen. Voor zijn rol aan het hof van de keurvorst van Brandenburg was hij in veel gevallen ook verantwoordelijk voor de logistiek rondom de levering van bouwmaterialen. Dat is ook de rol die hij nu op zich neemt.
Hij schrijft dat hij er voor zal zorgen dat er bomen geleverd worden die groot genoeg zijn, Godard Adriaan moet maar aangeven wat hij nodig denkt te hebben. Hij zal ook voor het vervoer naar de Republiek zorgen. Dit betekent dat de boomstammen via de Elbe naar Hamburg vervoerd zullen worden, en dat ze van daar verder gaan over de Wadden en de Zuiderzee naar Amsterdam.
Vlotterij
Het vervoer van boomstammen gebeurde eigenlijk altijd over water. Bomen werden samengebonden tot vlotten en die vlotten werden dan stroomafwaarts meegenomen. Vaak had één bemand vlot ook meerdere onbemande vlotten bij zich. De vlotterij is door Unesco benoemd tot immaterieel cultureel erfgoed. In Hamburg werden de stammen dan overgeladen op een schip en van via de Waddenzee en de Zuiderzee naar Amsterdam vervoerd. Daar worden de balken vervolgens tot planken gezaagd.
Zagerij
Het zagen van een boom tot planken (of balken) kon wel dertig dagen duren. In 1592 combineert Cornelis Corneliszoon een krukas met een windmolen, waardoor hij van de draaiende beweging een horizontale of verticale beweging kan maken. De verticale beweging wordt gebruikt voor een raam met verschillende zaagbladen. De horizontale beweging wordt gebruikt om stammen met een slede door door dat raam te transporteren. Zo ging het zagen van planken opeens veel sneller. En zo is de houtzaagmolen geboren.
Houtzaagmolens
Met de snelle groei van Amsterdam in de 17de eeuw, kwam er ook veel industrie naar de stad. De beroepen die gevaarlijk waren bijvoorbeeld vanwege brandgevaar (pottenbakkers, loodgieterijen, visrokers), stinkende bedrijven (leerlooierijen, azijnmakers, vetsmelterijen) en gevaarlijke stoffen (buskruitmolens, blekerijen, zoutketen). Kregen elk hun eigen plek en werden van woonwijken gescheiden of echt buiten de stad geplaatst. Daarna had de industrie die door windmolens aangedreven werd, ruimte nodig die in de stad niet beschikbaar was. In de jaren dertig van de 17de eeuw wordt buiten de stad de Zaagmolensloot aangelegd (ongeveer waar nu de Albert Cuyp is, ter hoogte van het Sarphatipark). In de jaren zeventig wordt waar nu het Museumplein is (van het Rijksmuseum tot het Stedelijk Museum) de Mennonietensloot aangelegd, waar ook verschillende molens komen.
Jan Visser
In haar brieven moet Margaretha een paar keer de molenaar van de zaagmolen betalen en ze noemt dan de naam Jan Visser. Rechts boven in de hoek van de kaart van de Mennonietensloot worden molenaars met hun molen genoemd. De naam Jan Visser komt twee keer voor: bij De Jonge Visscher en bij de Veerzaagmolen. De Veerzaagmolen was een kleinere molen die ook in de buurt van de Mennonietensloot stond. Omdat de andere molens aan de Mennonietensloot wat betreft de wind die ze vingen last hadden van de Veerzaagmolen, is deze in 1686 afgebroken en vervangen door De Jonge Visscher. Het hout voor Kasteel Amerongen is dus hoogstwaarschijnlijk op het Museumplein ter hoogte van het Stedelijk Museum gezaagd.