Mijn heer en lieste hartge

Categorie: Briefloze periode Pagina 1 van 4

De brieven van 1676

In 1676 vertrekt Godard Adriaan als extraordinair gecommitteerde naar Bremen. De basis van het nieuwe huis in Amerongen staat, maar er moet nog veel gebeuren, dus dat laat hij over aan zijn vrouw en zijn secretaris Godard van den Doorslagh. Het zal vrij snel duidelijk worden waar hard aan gewerkt wordt en wat allemaal nog moet gebeuren.

Bureaucratie

In 1672 en 1673 had Margaretha er bijna een dagtaak aan de betaling voor haar mans werk los te krijgen. In 1676 zien we dat ze die taken voor een deel heeft afgestoten en dat Van Heteren dat werk doet. Uiteraard blijft Margaretha wel verantwoordelijk voor het verantwoorden van de uitgaven. Dat zal haar ook in 1676 weer de nodige hoofdbrekens kosten, nu alleen niet omdat er geen geld te krijgen is, maar omdat het bouwen van een huis nou eenmaal veel geld kost.

Op een veld zijn mannen aan het bouwen. Voor proberen ligt een boomstam op twee bokken en zijn mannen met bijlen bezig. Rechts roert een man onder een afdak in een grote bak (mortel?) daarachter wordt een muur gebouwd met drie mannen op een steiger en helemaal achter timmert een ban het gebint van een dak in elkaar.
Over bouwen in het algemeen. Uit: Georgica curiosa : das ist: Umständlicher Bericht … von dem adelichen Land- und Feldleben, Wolf Helmhard von Hohberg, 1682. Collectie Heinrich Heine Universität Düsseldorf

De kleinkinderen

De brieven beginnen met de geboorte van een volgend kleinkind. Als Margaretha naar Amerongen gaat, neemt ze alle kinderen behalve de oudste, Margaretha (Tietge) en de pas geboren Agnes mee, die blijven achter bij hun moeder in Den Haag. De groeten van de kleinkinderen gaan dus onveranderlijk mee in de brieven, alleen nu niet omdat Ursula Philippota en Margaretha noodgedwongen op elkaars lip zitten.

Kinderkamer met drie vrouwen, waarschijnlijk moeders en geen kindermeiden. De vrouw links leert een kind lopen. De vrouw in het midden zit op een stoel en geeft haar kind de borst. De rechter vrouw heeft een kind op de arm. Twee van de kinderen dragen een valhoedje, een gevoerd hoofddeksel dat hen moest beschermen als ze vielen. Op de achtergrond staat een wieg, één kind speelt met een wagentje aan een touw, een ander heeft een stokpaard.
Kinderkamer met drie vrouwen en kinderen, Gesina ter Borch, ca. 1660 – ca. 1661. Collectie Rijksmuseum.

Voor wie niet alle kinderen paraat heeft en niet direct weet hoe oud ze zijn als de brieven Margaretha weer van start gaan (op 25 augustus 1676):

  • Margaretha (Tietge), geboren 15-07-1667, negen jaar oud
  • Frederik Christiaan (Fritsge), geboren 20-10-1667, zeven jaar oud
  • Anna Ursula (Antge), geboren 19-09-1669, zes jaar oud
  • Reiniera (Niera), geboren 08-06-1672, vier jaar oud
  • Salomé Jacoba (Jacoba), geboren 22-05-1673, drie jaar oud
  • Godard Adriaan (Godertge), gedoopt 11-10-1674, één jaar oud
  • Agnes (Angenis), geboren 24-08-1676, één dag oud

En voor de volledigheid: op de dag dat Agnes wordt geboren, is Ursula Philippota jarig, ze wordt 33. Er zijn geen aanwijzingen dat in het gezin Van Reede verjaardagen gevierd werden, Margaretha feliciteert alleen zo nu en dan haar man.

Oorlogsnieuws

De Republiek is in 1676 nog steeds in oorlog met Frankrijk. Eén van de ‘zeehelden’ van 1673, luitenant-admiraal-generaal Michiel de Ruyter, was in april 1676 gesneuveld. Een ander, Cornelis Tromp, heeft met toestemming van de Staten-Generaal het bevel gekregen over de Deense vloot. De Republiek steunt de Denen in hun strijd tegen de Zweden, die op hun beurt weer gesteund worden door de Fransen. In juni 1676 wordt de Zweedse vloot verpletterend verslagen. Begin juli wil Willem III een eind maken aan de Franse bezetting van Maastricht. Na een beleg van bijna twee maanden, is hij genoodzaakt de aftocht te blazen: het Franse ontzettingsleger komt er aan. Zoon Godard van Ginkel bevindt zich op dat moment in Maastricht.

Op een stuk land staan een paar tenten. Er omheen staan wagens en paarden. Tussen de tenten staan mannen.
Gezicht op een legerkampement, Barend Klotz (toegeschreven aan), 1674. Collectie Rijksmuseum.

Memoriael-bouck

In een boek heeft Godard Adriaan de stand van zijn bezittingen opgeschreven. Het begint met alles wat ze geërfd hebben, dan alles wat er aan schulden open stond en daarna wat ze aangekocht hebben. Daarna is er uitgebreid beschreven wat ze allemaal verbeterd hebben aan het oude huis. Na het verhaal van de brand en de dank voor het hout van de Keurvorst, gaat het memoriaalboek verder met alle landaankopen die tijdens hun huwelijk gedaan zijn. Er ligt dus een duidelijk overzicht van wat er bij het landgoed hoort dat Margaretha te beheren heeft als Godard Adriaan er niet is.

Eerste fragment uit het memoriaalboek
Tweede fragment uit het memoriaalboek

Meloratien en Aenkoop

van goederen gedurende onsen
Ehestant gedaen____:

Voor eerst stellen wij alhier voor Timmeragie

Metselen, planten, verleggen van de Hoven,
vermaken van ’t Voorburg, graven van
Graften, Wallen en Vijvers, poten van
Boomgaerden, Sedert het Jaer 1645
tot Junio 1672 ten minsten een som
van vijff en sestigh duisent gulden

Een bruin leren boek met koperen sluitingen. Het boek is versierd met een goudkleurige rand met flora. In het midden staat: Memoriaal-bouck van de Goederen specterende aan de Huyse en de hoge Heerlicheyd van Amerongen. MDCLXXVI
De kaft van het memoriaalboek, 1676. Huisarchief Kasteel Amerongen, Het Utrechts Archief.

De architect!

Schut en Rietvelt gaven het in hun verklaring al aan: er zijn betere architecten, timmermannen en metselaars. Ze hebben zichzelf niet als architect voorgesteld, bovendien was Godard Adriaan heel erg in zijn nopjes dat hij Johan Maurits van Nassau-Siegen als architect had aangesteld. Aan de andere kant heeft Margaretha het over de bouwmeester als Michiel Mattheus Smits langs komt. Wie heeft nou eigenlijk wat gedaan?

Een statig huis met een hoge onderkant, relatief kleine ramen in het souterrain en grotere ramen op de verdiepingen erboven. Het huis is zeven ramen breed en heeft boven het souterrain drie verdiepingen. Het middelste deel, met drie ramen, springt een beetje naar voren. In het midden zitten zowel bij het souterrain als op de beletage een ingang, boven de voordeur zit een balkon dat steunt op pilasters. Het dak gaat over de volle breedte, met twee schoorstenen op de hoek. Het middelste deel heeft een eigen, wat hoger, puntdak.
Voorgevel van het huis Amerongen, ca. 1675, onbekend. Collectie Huisarchief Kasteel Amerongen.

Mauritshuis

Er is al vaker geschreven over de herbouw van Kasteel Amerongen en er is geen eenduidige conclusie over wie de architect is van het kasteel. Eén van de aanknopingspunten zou de overeenkomst met het Mauritshuis kunnen zijn. Met name de dubbele trap in het hart van het huis en de enorme galerij op de verdieping doen sterk denken aan het Mauritshuis.

Doorsnede van een huis met een kelder, een begane grond en vandaar een trap naar de tweede verdieping die uitkomt in een hoge zaal.
Verticale doorsnede van voor (links) naar achter (rechts) van het Mauritshuis, tekening van Pieter Post. Collectie Koninklijke Bibliotheek ‘s-Gravenhage (KW 128 A 34). Bron: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.

Het Mauritshuis was een opdracht van Johan Maurits van Nassau-Siegen. De architect was Jacob van Campen met assistentie van Pieter Post. Zij overleden respectievelijk in 1657 en 1669, dus hun kunnen we afstrepen voor Amerongen. Johan Maurits had een goede relatie met Godard Adriaan en de zoon van Pieter Post, Maurits Post werkte veel met hem samen.

Doorsnede van een huis met een kelder, een begane grond en vandaar een trap naar de tweede verdieping die uitkomt in een hoge zaal.
Globale doorsnede van het huis Amerongen, noordkant, N.C.G.M. van de Rijt, 1976. Collectie Huisarchief Kasteel Amerongen. Het Utrechts Archief.

Geen van de plattegronden van Kasteel Amerongen zijn ondertekend, maar het lijkt er toch wel op dat de eerste tekening, met de vier torens, gemaakt is door Schut. Hoe en wat de invloed van Johan Maurits van Nassau-Siegen en Maurits Post hierop geweest is, zal waarschijnlijk altijd gissen blijven.

Plattegrond met vier vierkante kamers op de hoeken. Deze vier kamers steken bij de buitenmuur een stukje uit, waardoor je het idee krijgt van vier torens. Tussen de torens voor en achter zitten relatief grote ruimtes (De Voorsaal en t Groot Salet) en links en rechts zitten kleinere ruimtes (Bedtcamers). In het hart van het huis zitten twee trappen.
Plattegrond eerste verdieping, met benaming van de vertrekken en vier hoekpaviljoens. Huisarchief Kasteel Amerongen, Het Utrechts Archief.

Torens of geen torens

De plattegrond met de vier torens is een keurige rechte tekening. Het is duidelijk een ideaalplaatje. Uit de memo van Godard van den Doorslagh blijkt dat die tekening vóór het opmeten van de ruïne gemaakt moet zijn, omdat hij duidelijk aangeeft dat er nog delen staan en er nog delen afgebroken moeten worden.

Het vermoeden is dan ook dat de tekening zonder de torens, waarop met potlood verschillende trappenhuizen gemaakt zijn, gemaakt is nadat de ruïne opgemeten is en dus ook na de memo. Waarschijnlijk hebben ze toen echt nauwkeurig gekeken hoe de nog staande muren liepen en waar de fundamenten precies lagen. In die volgende tekening wordt er dan ook rekening mee gehouden dat het fundament niet recht is. Dan ontstaat het plan met zes ramen aan de zuidkant (links) en zeven aan de noordkant (rechts) van het kasteel. Ook deze plattegrond is waarschijnlijk door Schut getekend. Of ze de problemen in het huis met de symmetrie toen al voorzien hebben is de vraag.

Een platte grond van een redelijk vierkant gebouw. midden voor een brede hal met twee trappen. De twee ramen en deur zitten in een deel van de gevel dat een beetje uit steekt. Links en rechts daarvan een grote ruimte. Achter de trappen een gang die over de volle breedte van het huis loopt. Midden achter een brede grote zaal met vier ramen in een deel van de gevel dat iets uit steekt. Aan weerszijde een kleinere ruimte met rechts extra trappen. Met rood potlood zijn er midden achter trappen getekend, maar ook rechts tegen de muur. Heel dun staan op sommige plekken ook nog extra lijnen toegevoegd.
Plattegrond van de eerste verdieping van het huis Amerongen, Anoniem, 17e eeuw. Huisarchief Kasteel Amerongen, Het Utrechts Archief.

De plattegronden waarin de verschillende posities van de trap verder uitgewerkt zijn, zijn van een andere hand, het is onduidelijk van wie. Er is verder weinig met die tekeningen gedaan, dus het is ook niet echt relevant.

Beide geveltekeningen van het kasteel zijn waarschijnlijk na de bouw gemaakt, want tijdens de bouw wordt bijvoorbeeld nog heen en weer geschreven over de dakkapellen in de kap. Het vermoeden is dat deze tekeningen ook door Schut gemaakt zijn.

Schut, Johan Maurits en Godard Adriaan

De samenwerking tussen Godard Adriaan, Johan Maurits en Hendrik Schut is heel nauw geweest. Uit zowel de hoek van Johan Maurits van Nassau-Siegen als van Hendrik Schut zijn architectonische elementen aan te wijzen waaraan zij waarschijnlijk hebben bijgedragen. Een echte architect is eigenlijk niet te noemen. Isa van Eeghen ziet graag dat het Schut is en Ruud Meischke bevestigt haar daarin, in het artikel dat Meischke later met Koen Ottenheym schrijft ligt de bal iets meer bij Johan Maurits van Nassau-Siegen. Misschien is de vraag wie de architect is niet de meest belangrijke. De grootste invloed is die van Godard Adriaan die de mensen bij elkaar wist te krijgen waarmee Kasteel Amerongen tot stand gekomen is. En alle betrokkenen, inclusief Margaretha, mogen trots zijn dat er nu nog steeds van het kasteel genoten wordt.

Geschaakt

Van Ginkel noemde in de lange rij doden en gewonden bij Seneffe ‘Papekop: doot’. Papekop was Nicolaas van Vlooswijk, zoon van de Amsterdamse burgemeester Cornelis van Vlooswijk. Nicolaas werd door twee kogels doorboort en liet een vrouw en twee kinderen na. Margaretha kende vader Cornelis, want hij hielp haar wat op weg toen ze naar Amsterdam moest vluchten in het rampjaar.

Burgemeesterskinderen

Nicolaas was niet de enige die bij de Slag bij Seneffe sneuvelde, waarom krijgt hij dan hier een plekje? In de brieven van Margaretha aan haar man uit 1676 zal Nicolaas’ weduwe een rol spelen. Wat tot de meeste commotie zal leiden is hoe het huwelijk tussen Nicolaas en Eleonora tot stand gekomen is.

De liefde van Nicolaas van Vlooswijk en Eleonora Constantia van der Meyden is er één die waarschijnlijk zelfs nu nog chocoladeletters in de krant zou opleveren, of iets 21ste-eeuwser, goede clickbait:

Dochter van burgemeester van Rotterdam nieuwe liefde van zoon van burgemeester van amsterdam

Het grootste verschil met de 21ste eeuw is dat in de 17e eeuw liefde geen basis is voor een relatie. Laat staan voor een huwelijk. Als Nicolaas de hand van Eleonora vraagt bij haar vader, dan wordt hem dit geweigerd. Vader heeft Eleonora al beloofd aan een oudere, zeer rijke, heer. Om het zekere voor het onzekere te nemen, verbiedt vader Van der Meyden Nicolaas de toegang tot het huis in Rotterdam.

Kuiperij1Door ongeoorloofde middelen trachten iets te verkrijgen

De geliefden laten het hier niet bij. Gelukkig maar, anders was dit verhaal overbodig. Via het personeel houden de twee contact met elkaar en ze smeden een plan. Dit plan maakt dit verhaal tot een van de meest spraakmakende schakingen van de 17e eeuw. Onder het huis van de vader van Eleonora zit een wijnkoper die zelf wijn in vaten kuipt.

Glasplaat in houten vatting. Panorama van zeven kuipers (tonnenmakers) die met verschillende stappen in het productieproces van tonnen bezig zijn. Van links naar rechts het zagen van de de duigen, het plaatsen van de duigen in de hoepels, het aanslaan van de hoepels, het branden van de ton, de complete ton en het maken van de deksel.
Kuipers aan het werk, anoniem, ca. 1700 – ca. 1800. Collectie Rijksmuseum.

De afspraak is dat Eleonora in de nacht naar beneden komt en dat er daar een ton staat waar ze in kruipt. De ingekuipte Eleonora wordt op een slede gelegd die klaar ligt. De slee met de maagd in de ton verlaat bij de Goudse Poort Rotterdam. Dan mag ze uit de kuip en vertrekken de geliefden met gezwinde spoed naar IJsselstein. Dit was een vrijplaats waar de lange arm van de wet geen toegang had. De ouders van Eleonora konden hier dus niet tegen beginnen. Nicolaas en Eleonora voeren dit plan in mei 1663 uit. In mei 1664 keert het stel terug naar Rotterdam en verzoent zich met de ouders van Eleonora. Ze trouwen hierna in Amsterdam.

Links een eenvoudige ophaalbrug over een gracht die leidt tot een poort met twee achtkantige torens met kantelen.
De Goudse poort Anno 1580 aan de Goudsesingel, uit het noorden, Gerrit van Smack, 1658-1662. Collectie Stadsarchief Rotterdam.

Puberzoons

Als dit allemaal gebeurt is Nicolaas 26 en Eleonora 18. Margaretha en Godard Adriaan zitten op dat moment thuis met twee puberjongens: Van Ginkel is negentien en pleegzoon Welland, net een jaar wees, is zestien. Je kunt je voorstellen dat in Huize Van Reede te Amerongen dit verhaal tevens gebruikt werd om de jonge jongens een lesje moraal te geven. Het jaar erna vond een nog spraakmakender schaking plaats. Beide schakingen waren snel bij een breed publiek bekend en er worden gedichten en toneelstukken over gemaakt. De schaking van Nicolaas van Vlooswijk en Eleonora van der Meyden lost zich op door een verzoening, maar andere schakingen konden tot intense rechtszaken leiden.

Schakingen

Meer weten over deze en andere schakingen? In 2017 is Rolf Hage op schakingen gepromoveerd en in het kader van zijn proefschrift heeft hij ook de databank schakingen opgezet: een heerlijke plek om te verdwalen in smeuïge verhalen.

Een gezelschap op een bordes, gekleed volgens de mode van 1680. Een man en vrouw zitten te schaken. Een bordurende vrouw kijkt toe. Beide vrouwen hebben een fontangekapsel. Onderschrift, midden onder in de marge, gegraveerd: ‘Brave Guerrier il faut se rendre / La Belle a trop d'Esprit ses yeux ont trop d'éclat; / E pour peu qu on ait le Coeur tendre / On est en deux facons bien tost échecs et mat.’
Le Jeu d’Echecs, Barent Velthuysen, ca. 1680. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    Door ongeoorloofde middelen trachten iets te verkrijgen

De Slag bij Seneffe

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Godard van Reede van Ginkel 12 augustus 1674 Bergen (Henegouwen)
Ontvangen Godard Adriaan van Reede
Lees hier de originele brief

Wat moet Margaretha geschrokken zijn toen ze de brief van haar zoon las. Godard van Ginkel was tijdens de Slag bij Seneffe in zijn schouder geschoten. De wond bloedde zo hevig, dat Godard flauw werd. De brief waarin Godard dit schrijft, is geadresseerd aan vader Godard Adriaan van Reede en op 12 augustus 1674 verzonden vanuit het Belgische plaatsje Bergen.

Brieffragment over pistoolschot

[daer onder] inde welcke ick geen van achteren 
met een pistoolkoogel even onder mijn 
lincker schouder wiert deur en deur geschooten,
dat mijn door het ongemeen starck bloeden 
een weijnigh flau maeckte, ende obligeerde 
te retireeren

Drie ruiters in gevecht, met zwaarden en een pistool. Op de achtergrond meer vechtende mannen te paard en op de grond een gewonde soldaat.
Drie ruiters in gevecht, Jan Martszen de Jonge, 1619 – 1649. Collectie Rijksmuseum.

De weg naar vrede

Nadat de Vrede van Westminster in februari 1674 gesloten was en ook Münster en Keulen eieren voor hun geld hadden gekozen, moesten alleen de Fransen nog verslagen worden. Om Frankrijk op de knieën te krijgen was prins Willem III echter afhankelijk van zijn bondgenoten. Ondertussen had de prins van Condé van de Zonnekoning toestemming gekregen om indien mogelijk de confrontatie met de geallieerden aan te gaan. De prins van Condé hield zich met zijn legermacht op in de omgeving van Charleroi. De Spaanse gouverneur-generaal Juan Domingo Mendez de Haro y Fernández de Córdoba, graaf van Monterey, voelde de bui al hangen: Condé was van plan één van de vijf Spaanse vestingen aan te vallen. Maar welke? Namen, Mons, Condé, Chambrai of Bouchain? Hoe dan ook, Condé moest zo snel mogelijk teruggedreven worden naar de Franse landsgrenzen. Monterey probeerde Willem III er derhalve van te overtuigen dat het noodzakelijk was zo snel mogelijk slag te leveren tegen de Fransen.

Medaillon met een man in een harnas met lange krullen en een harnas. Een dame houdt het gordijn voor het medaillon opzij.
Portret van Juan Domingo de Zuñiga y Fonseca, graaf van Monterey, Gerard de Lairesse, 1672. Collectie Rijksmuseum.

Dekkingsmacht

Op 9 augustus 1674 arriveerde de geallieerde legermacht, bestaande uit ongeveer 65.000 man, in het Belgische plaatsje Seneffe. Dit plaatsje lag niet ver van het Franse legerkamp. Het geallieerde leger trok vervolgens verder richting de Franse grens, met als doel Condé af te snijden van zijn aanvoerlijnen. Bij Seneffe werden 3000 à 4000 cavaleristen en 500 dragonders achtergelaten om als dekkingsmacht te dienen. Onder de cavaleristen bevond zich brigadegeneraal Godard van Ginkel. Van Ginkel diende onder het bevel van Karel Hendrik van Lotharingen, de prins van Vaudemont.

Te midden van het strijdgewoel een wolk van waaruit wat wapens steken.
Detail van Slag bij Seneffe, 1674, Jacobus Harrewijn, naar Romeyn de Hooghe, 1684. Collectie: Rijksmuseum. Op deze uitsnede zijn de troepen van brigadegeneraal Van Ginkel afgebeeld.

De slag

In de ochtend van 11 augustus 1674 viel het 50.000 man tellende leger van Condé de dekkingsmacht van Vaudemont aan. Van Ginkel schrijft dat Vaudemont bij Willem III eiste dat hij versterking zou krijgen. Hierop zond de Prins van Oranje de regimenten van veldmaarschalk Johan Maurits van Nassau-Siegen en van diens neef Willem Maurits van Nassau-Siegen.

De Slag bij Seneffe bestond in feite uit die verschillende slagen. Naast Seneffe, werd er strijd geleverd bij het klooster Saint-Nicolas-aux-Bois en in het dorpje Fayt-lez-Manage. De cavaleristen en infanteristen hielden bij Seneffe aanvankelijk redelijk stand, maar moesten de aftocht blazen toen de Fransen het plaatsje begonnen te bombarderen. Bij het klooster werd lang standgehouden, totdat de Spaanse aanvoerder dodelijk gewond raakte en de cavalerie en infanterie op de vlucht sloegen. Na verkeerde inschattingen van Condé, die ervan overtuigd was dat de geallieerden richting Bergen wilde ontkomen en de achtervolging had ingezet, moesten de Fransen de strijd om het dorpje Fayt staken.

Overzicht van de slag. Op de voorgrond wordt heftig gevochten en steeds verder naar achteren is het redelijk georganiseerd. De wolken van de slag zijn ook rechts op de achtergrond te zien.
Slag bij Seneffe, 1674, Jacobus Harrewijn, naar Romeyn de Hooghe, 1684. Collectie Rijksmuseum.

Geen winnaar

Wie heeft de Slag bij Seneffe gewonnen? Hoewel de Fransen minder verliezen telden dan de geallieerden, hadden ze veel officieren verloren. Hoewel Condé Seneffe en Saint-Nicolas-aux-Bois op zijn conto kon schrijven, claimden de geallieerden de overwinning bij Fayt. Toch waren er ook aan de kant van de geallieerden veel doden en gewonden gevallen. Tevens waren er veel door de Fransen gevangen genomen. Van Ginkel somt ze allemaal op in zijn brief.

Eerste brieffragment over doden en gewonden
Tweede brieffragment over de doden en gewonden
Derde brieffragment over doden en gewonden

men siet haest 
geen officieren onder de infanterie oft 
sijn doot oft gequets, van onse vrunden 
sijn doot den oversten Torck1Hendrick Torck de majoor 
haegedoren2François de Ram van Hagedoorn, den heer van Valkenborgh3George de Hertoghe, heer van Valkenburg
la villaumaire4Maurits de d’Aubéry du Maurier de Villaumaire, majoor DedemJ5ohan baron van Dedem, Cassiopin6Thomas van Cassiopijn 
Capitein Torck van Bergen op Zoom7Pascasius Turck, Wilick 
Nieuwenheijm8Onbekend, de Luitenant van Moesbergen9Onbekend

mijn gewesen quaertiermeester, en veel meer andere 
die mijn tegenwoordigh niet in vallen, ende oock 
niet pertinent weeten kan, de Graef van 
Waldijck10Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg is gequetst, de generael majoor Veen11Onbekend 
tot der doot gequets, papen kop12Nicolaas van Vlooswijck doot, 
palm13François Abrahamszoon Palm tot er doot gequetst, slangen borgh14Frederik Johan van Baer, heer van Slangenburg 
tot er dootgequetst, de jonge prins Maurits15Willem Maurits van Nassau-Siegen 
sijn ben16Been anstucken en gevangen, graef van 
solms17Hendrik Trajectinus van Solms, een neef van Willem III gequetst en gevangen, Capiteijn Heekeren18Mogelijk Gerrit van Heeckeren 
swaer gequetst Owerkerck19Hendrik van Nassau-Ouwekerk een quetsuijr int 
hooft, die beneffens mij van deese nacht, metde 
koetze van sijn Hoogheijt hier in Bergen is 
gebracht, den Hertogh van Lotteringen 
generael vande Keijserschen20Karel Hendrik van Lotharingen, prins van Vaudemont, had ick vergeeten 
is oock swaer gequets, enfin de Carnasie 
is seer groot geweest ende mij onmoogelijck
breeder te verhaelen, ick gelove dat er vande 
onse meer gevangen sijn, doch vande viandt 
immer soo veel doot gebleeven, de prins 
van Berkevelt21Johan Karel van Palts-Birkenfeld-Gelnhausen, hertogh van Holsteijn22Rudolf Frederik, hertog van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Norburg, en 
stockheijm23Johan van Stockheym sijn oock noch gequets

De Majoor Schaep24Onbekend is oock gequets

Op de voorgrond een dood paard met daarnaast een pauk. Daarachter liggen drie dode mannen.
Gesneuvelden bij Seneffe, Fragment uit Slag bij Seneffe, 1674, anoniem, naar Jan Luyken, 1692 – 1694. Collectie Rijksmuseum

Van Ginkel zelf was er redelijk goed van afgekomen. Het slot van de brief van haar zoon moet Margaretha dan ook gerust gesteld hebben. Er waren geen vitale delen geraakt en de chirurgijns hadden Van Ginkel verzekerd dat hij binnenkort weer helemaal de oude zou zijn.

Overigens is de brief van een andere hand dan gebruikelijk. Het handschrift is sierlijker en niet zo vluchtig als het handschrift van Van Ginkel. Hoogstwaarschijnlijk is de brief gedicteerd door Godard, maar zijn de woorden opgeschreven door een klerk. Mogelijk kon Van Ginkel door de verwonding in zijn schouder tijdelijk niet schrijven.

  • 1
    Hendrick Torck
  • 2
    François de Ram van Hagedoorn
  • 3
    George de Hertoghe, heer van Valkenburg
  • 4
    Maurits de d’Aubéry du Maurier de Villaumaire
  • 5
    ohan baron van Dedem
  • 6
    Thomas van Cassiopijn
  • 7
    Pascasius Turck
  • 8
    Onbekend
  • 9
    Onbekend
  • 10
    Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg
  • 11
    Onbekend
  • 12
    Nicolaas van Vlooswijck
  • 13
    François Abrahamszoon Palm
  • 14
    Frederik Johan van Baer, heer van Slangenburg
  • 15
    Willem Maurits van Nassau-Siegen
  • 16
    Been
  • 17
    Hendrik Trajectinus van Solms, een neef van Willem III
  • 18
    Mogelijk Gerrit van Heeckeren
  • 19
    Hendrik van Nassau-Ouwekerk
  • 20
    Karel Hendrik van Lotharingen, prins van Vaudemont
  • 21
    Johan Karel van Palts-Birkenfeld-Gelnhausen
  • 22
    Rudolf Frederik, hertog van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Norburg
  • 23
    Johan van Stockheym
  • 24
    Onbekend

Schrickelijk tempeest

Tussen de provinciale politieke beslommeringen van 1667 door, maken we een uitstapje naar de zomer van 1674. Godard Adriaan is dan al bijna een jaar thuis, dus er zijn geen brieven van Margaretha uit de tijd. Dat is jammer want op 1 augustus vindt er een voor Utrecht historische gebeurtenis plaats waarvan de gevolgen tot op de dag van vandaag te zien zijn.

Aan de grond

Op de voorgrond een boerderijtje waar een deel van het dak mist. De schoorsteen en een deel van de gevel staan nog overeind. Naast de schoorsteen op de verdieping een pot en wat rommel. Achter de boerderij een ander gebouw, op de grond ligt hout. In de verte een dorp.
Gezicht op een geruïneerde boerderij ten noordwesten van Utrecht, door Herman Saftleven, 1674. Collectie Het Utrechts Archief

De Fransen zijn nu zo’n tien maanden weg. Moeizaam proberen de inwoners van Utrecht de draad weer op te pakken. Op het platteland is dat nauwelijks mogelijk, omdat op veel plekken het land onbruikbaar is doordat het zolang onder water heeft gestaan. De waterlinie heeft voorkomen dat de Fransen verder oprukten dan Utrecht, maar dat heeft dus zijn prijs. Hier en daar heeft men weer wat graan in gezaaid, maar een niet meer bestaande veestapel is niet van de ene dag op de andere weer opgebouwd. De leeggeroofde stedelijke en provinciale schatkisten blijven nog leeg want met het innen van belastingen schiet het zo ook niet op. Kortom: financieel zit Utrecht aan de grond.

Uit de hemel

Het is in de laatste week van juli warm en drukkend. Zoals wel vaker aan het eind van een broeierige zomerdag, barst er op 1 augustus rond half acht ’s avonds een geweldig onweer los. Maar wat deze keer uit de hemel komt is wel heel ongebruikelijk. Het duurt wel een uur, en bliksem en donder gaan gepaard met hevige winden. Overal storten schoorstenen, gevel en torens in. Het geluid van al die instortende gebouwen doet sommige inwoners ook even denken dat er een aardbeving is.

Uytrecht den 2 Augusti. Gisteren Acont ten half achten ontstont hier een schrickelick Onwe'er, dat tot half negen toe duurde; doch het slimste was gedaen in een Quartier-uurs: den Hemel stont gedurigh in lichten Vlam, en 't was schrickelijck den Donder en vreesselijcke Winden te hooren, dat verselt wierdt met het nederstorten van Schoor-steenen, Daecken, Gevels en Toornen, dat ieder een ongemeene verbaestheyt aenbracht, en dat heeft veele van een Aertbevingh doen spreecken: de Kerck van den Dom, tot het Choor toe
Fragment uit de Oprechte Haerlemsche Courant 4 augustus 1674 Delpher.nl

Het onweerscomplex is ergens in Noord-Frankrijk begonnen en treft een grote strook in Noord-Europa tussen Parijs en Hamburg. Maar de plaatselijke verschillen zijn groot. In Nederland lopen ook steden als Gouda en Amsterdam schade op, maar in Alkmaar is er bijvoorbeeld niets aan de hand. Op de rede van Texel worden meerdere schepen op het land geworpen of vernield. Echt rampzalig blijkt de schade in Utrecht.

Op de voorgrond staan twee mannen een vrouw en een kind met een hond te praten. Ze staan in wat het schip van de domkerk was en kijken naar de domtoren. Naast de toren staan aan elke kant nog één raam overeind, rechts staat nog een deel van de muur overeind, maar er is een heel stuk tussenuit geslagen. De kerk ligt vol met brokstukken.
Gezicht op de ruïne van het schip van de Domkerk te Utrecht uit het oosten: het schip, met op de achtergrond de westgevel, en de Domtoren, Herman Saftleven, 1674. Collectie Het Utrechts Archief.

Door het dak

De plaatselijke valwinden richten in de stad Utrecht enorme schade aan. Het meest bekend is de volledige ineenstorting van het middenschip van de Domkerk, terwijl de Domtoren overeind blijft staan. Maar ook de Pieterskerk raakt zwaar beschadigd door het door het dak vallen van haar twee torens en de Jacobikerk verliest zijn spits. De torens van de Pieterskerk zijn nooit meer opgebouwd en de Jacobikerk moest wachten tot in de twintigste eeuw tot hij weer een spits kreeg.

vingh doen spreecken: de Kerck van den Dom, tot het Choor toe lagh met Pylaren en al ten half achten al onder de voet, als een Puyn hoop sonder dat den Dom-Toorn eenig sints beschadigt is: de hooge Spits en het kostelijck Beyer-werck van de Jacobs-Kerck is tot het Uurwerck toe om verre gevallen, of schuyns tusschen de Huysen en de Kerck neergestort, sonder de Huysen veel te beschadigen, dan het meeste is in de Kerck gevallen: beyde de Toorens van de Pieters Kerck zijn mede van boven tot binnen in de Kerck gestort: de Toorn
Fragment uit de Oprechte Haerlemsche Courant 4 augustus 1674 Delpher.nl
Een beeld van een kerk met twee torens, van beide torens is de helft weg geslagen. het middenschip mist het dak, waardoor je de schildering boven het koor ziet. Op straat lijkt er niets aan de hand te zijn. Er lopen mensen rond, zitten bij een poort. Sommige mensen kijken omhoog naar de ravage.
Gezicht op de Pieterskerk te Utrecht uit het noordwesten. De kerk is zwaar beschadigd. Herman Saftleven, 1674. Collectie Het Utrechts Archief

Er zijn veel doden en gewonden. De dorpen en het platteland in de buurt zijn ook niet gespaard. Burgers die op de stadswallen klimmen zien her en der brand en de kerktorens van Vleuten, Jutphaas en Houten zijn verdwenen of tot stomp geworden. Wat er aan gewas op de velden was opgekomen is weer neergeslagen.

en verscheyden van de Luyden gequetst: hier is een Mensch doodt gebleven door het vallen van een Moolen, en daer door een Gevel en diegelijcke, al te langh om te verhaelen: wanneer het een weynigh quam te bedaeren, liep het Volck op de Wallen, en men sagh de Dorpen rontom als in lichten Vlam staen: sedert heeft men gesien dat meest alle de Toorens van de Dorpen wegh zijn, of Stompen geworden of gants tot niet, gelijck als die van Vleuten, Iutphaes, Houten en meer andere: het gesaeyde in dese Provintie is meest alle ter neder geworpen: in somma een miserabele Slagh.
Fragment uit de Oprechte Haerlemsche Courant 4 augustus 1674. Delpher.nl

In de krant

Amerongen wordt in de kranten niet genoemd. Maar het noodweer zal zeker niet ongemerkt voorbij zijn gegaan. De Utrechtse correspondent van de Amsterdamse Courant meldt dat de vervoerder van post van Arnhem naar Amsterdam maar één kerktorentje heeft gezien dat aan ‘dit schricklijck Tempeest’ is ontsnapt.

als een enckele puynhoop leggen. Ick hope dat andere Steden van dit schikclijck Tempeest sullen bevrijt zijn, hoewel de Post van Aernhem, hier door reysende, seyt niet meer als een Kercktoorntje onderwegen over end gesien te hebben, in 't kort onse schade is soo groot, dat onmogelijck te remedieren sal zijn.
Fragment uit de Amsterdamse Courant 4 augustus 1674. Delpher.nl

Dat wordt bevestigd door de eerder geciteerde Oprechte Haarlemsche die het over vele neergestorte torens aan deze zijde van Rhenen heeft.

te verhale: men heeft tyding dat dit Weer al begonnen is van Brussel, tot Gornichem heeft het vry eenige schade gedaen, tot Gouda de geschilderde Glasen inde Kerck ingeslagen: behalven dat tot Uytrecht is geschiet, twee Torens zijn tot Cuylenburgh neergestort, en veele Toorens aen dese zyde Reenen: en is van hier overgedreven in Waterlandt, daer veel Huysen zijn gestrueert, gelijck tot Oossanen, tot
Fragment uit de Oprechte Haerlemsche Courant 4 augustus 1674. Delpher.nl
Middenin een boom en wat struiken die naar rechts waaien. Ze hebben gereedschap bij zich en zitten bij een kapotte kar. Ze proberen de inhoud van de kar vast te houden. Achter hun de Nederrijn met woeste golven. Links op de achtergrond schijnt de zon en daar staat de toren van de Cunerakerk in Rhenen. Rechts op de achtergrond is het donker en onweert het boven het donkere silhouet van de Grebbeberg.
Afbeelding van een groepje boeren dat overmeesterd wordt door een opstekende storm op de zuidelijke Rijnoever ter hoogte van Rhenen, met links op de achtergrond de stad Rhenen, H. Hoogers, 1802. Collectie Het Utrechts Archief

Arnhem zelf had blijkbaar minder last van het noodweer, want daar wordt over 1 augustus alleen gemeld dat het biddag was en dat men tijdens de preek de kanonnen in Grave flink had horen donderen. Geen rare gedachte, want enkele dagen daarvoor was het beleg van Grave begonnen dat drie maanden zou duren. Maar zouden de kerkgangers in plaats daarvan misschien niet toch het vreselijke onweer, dat minder ver weg was, hebben gehoord?

Aernhem den 1 Augusti. Men heeft hier den Biddagh devotelijck gecelebreert. Onder de Predicatie heeft men het Canon van de Grave dapper hooren donderen. Gisteren is de belegering het
Fragment uit de Amsterdamse Courant 4 augustus 1674. Delpher.nl
Een kruising tussen een kaart en vogelvlucht van Grave, in het midden stroomt de Maas, Aan de bovenkant ligt grave aan de onderkant een ander bastion. Op de voorgrond Willem II met zijn soldaten. Over de wegen zie je de troepen richting de vesting lopen.
Beleg en verovering van Grave door Willem III, 1674, Romeyn de Hooghe, 1674. Collectie Rijksmuseum

Tussen het puin

Midden op de tekening staat een gigantisch restant van een pilaar. Ernaast een groepje mensen en het restje pilaar is zeker vier keer zo hoog als de mensen. Rondom de pilaar liggen veel brokstukken. Op de achtergrond een huis.
Gezicht op de ruïne van het schip van de Domkerk te Utrecht uit het zuiden: de door de tornado omgedraaide vierde pijler aan de zuidkant van de middenbeuk van het schip, met op de achtergrond de voorgevels van de huizen aan de noordzijde van het Domplein, Herman Saftleven, 1675. Collectie Het Utrechts Archief.

Ook vanwege de slechte financiële situatie zal het nog meer dan een eeuw duren voordat in Utrecht de meeste schade is hersteld en de grootste brokken zijn opgeruimd. Het dagelijks leven speelt zich nog lang tussen het puin af. Het ingestorte middenschip van de Dom wordt gebruikt als steengroeve, als wandelbestemming en als ontmoetingsplek.

Onder een deel van een muur staat een man met een pikhouweel in het puin te hakken. Achter hem staat een man die naar boven wijst.
De ruïne van de dom als steengroeve, fragment uit: Gezicht op de ruïne van het schip van de Domkerk te Utrecht uit het noordwesten: links de noordelijke ingang en het noordertransept, op de achtergrond de bogen van het ingestorte schip en twee van de drie nog bestaande zuidelijke zijkapellen, Herman Saftleven, 1674. Collectie Het Utrechts Archief.
In de ruine van een kerk staan mensen te praten, een man staat met een pikhouweel bouwmateriaal van een restant muur te hakken. Een kindje verstopt zich achter een muur.
Gezicht op de ruïne van het schip van de Domkerk te Utrecht uit het noordwesten: links de noordelijke ingang en het noordertransept, op de achtergrond de bogen van het ingestorte schip en twee van de drie nog bestaande zuidelijke zijkapellen, Herman Saftleven, 1674. Collectie Het Utrechts Archief.

Op papier

Een man en een vrouw zitten op een brokstuk te praten, twee anderen kijken naar de ravage. Een jongen tilt een brokstuk op.
Mensen komen kijken naar de ravage en verzamelen brokstukken, fragment uit: Gezicht op de ruïne van het schip van de Domkerk te Utrecht uit het zuiden: de door de tornado omgedraaide vierde pijler aan de zuidkant van de middenbeuk van het schip, met op de achtergrond de voorgevels van de huizen aan de noordzijde van het Domplein, Herman Saftleven, 1675. Collectie Het Utrechts Archief.

Het stadsbestuur besluit dat de gevolgen van de storm op papier moeten worden vastgelegd. Daartoe geven ze opdracht aan de schilder Herman Saftleven. Saftleven gaat aan het werk en tekent niet alleen de schade aan de bekende kerken in de stad, maar ook aan bruggetjes en boerderijen aan de rand en daar buiten. Herkenbaar voor ons zijn de figuurtjes die hij vaak heeft afgebeeld: volwassenen en kinderen die nieuwsgierig of onder de indruk staan te kijken, met elkaar in gesprek zijn of overal tussendoor aan het spelen zijn.

In de ruïnes van de dom zit links een kind achter een muur, een ander kind zoekt contact. Rechts staan twee mannen en een vrouw te praten.
De ruïne van de dom als ontmoetingsplek, fragment uit: Gezicht op de ruïne van het schip van de Domkerk te Utrecht uit het noordwesten: links de noordelijke ingang en het noordertransept, op de achtergrond de bogen van het ingestorte schip en twee van de drie nog bestaande zuidelijke zijkapellen, Herman Saftleven, 1674. Collectie Het Utrechts Archief.

Herinnering

Vandaag is het precies 350 jaar geleden dat Utrecht door de storm getroffen werd. Op en rond het Domplein wordt hier vandaag op verschillende manieren aandacht aan gegeven. Het Utrechts Archief laat de storm zien in acht verhalen en bij de Domkerk worden verschillende activiteiten georganiseerd variërend van wandelingen en lezingen tot tekenworkshops, een belevenis in een container en een stand van het KNMI.

Lees hier het complete programma.

Het eerste kleinkind

Op 19 juli 1667 wordt Margaretha van Reede gedoopt in de Andrieskerk in Amerongen. Schoondochter Ursula Philippota was vier dagen eerder, op 15 juli, bevallen van haar eerste kind. Hernoemen was bij dit eerste kind makkelijk: zowel de moeder van vader (onze Margaretha) als de moeder van moeder (Margaretha van Leefdaal) heette Margaretha. Helaas is de eerst volgende brief van Margaretha aan haar man pas na tien dagen, op 25 juli. Gelukkig was Philippota gezegend met het talent om snel te bevallen en snel te genezen. Wij weten dat al van de geboorten in 1672 bij Reiniera en in 1674 bij Godard Adriaan. De kans is groot dat ook deze eerste bevalling voorspoedig verliep.

Een vrouw ligt naakt op een bed met haar armen boven haar hoofd. Om haar heen drie vrouwen. de middelste vrouw heeft tussen de benen van de bevallende vrouw de placenta in haar handen. Links een vrouw met een baby'tje op een kussen. De vrouw rechts heeft een laken vast.
Marmeren plaquette met de baringsscène, Romeins, uit Ostia, Italië. Collectie Science Museum Londen.© The Board of Trustees of the Science Museum.

Afwezige vader

Margaretha was opgelucht dat het gelukt was om Ursula Philippota op tijd in Amerongen te hebben. Ze wist gelukkig nog niet hoeveel moeite ze daar later mee zou hebben. Een minpuntje was dat de verse vader de bevalling niet kon mee maken. In verband met de aanval van Lodewijk XIV op de Spaanse Nederlanden moest hij kort na hun aankomst in Amerongen alweer vertrekken naar zijn regiment. Waarschijnlijk heeft hij de doop van de kleine Margaretha vier dagen later in de Andrieskerk ook niet meegemaakt.

Ets van soldaten die bezig zijn een tent op te zetten. Links staan soldaten aan scheerlijnen te trekken, in het midden proberen soldaten de palen waar het tentdoek aan hangt omhoog te trekken. Rechts een vermoedelijk een officier die op de bagage zit en aanwijzingen geeft. Achter hem een wagen. Op de voorgrond ligt nog een baal met wat losse spullen (een paar haringen, een spade). Er zit een man bij en een hond snuffelt aan de spullen.
Opzetten van een tent, Robert van den Hoecke, 1632 – 1668. Collectie Rijksmuseum.

Geloof

Philippota zal haar oudste dochter altijd dicht bij zich houden en zij is dan ook één van de dochters die katholiek opgevoed wordt. Het verschil in geloof zal altijd een strijdpunt tussen Margaretha en haar schoondochter blijven. Formeel is afgesproken dat de kinderen protestant opgevoed worden, maar Philippota volhard in haar katholieke geloof.

In 1693 zal dochter Margaretha trouwen met de katholieke Johan Hendrik van Isendoorn à Blois. Bijzonder is dat er op 14 mei 1693 een attestatie in de Doop-, Trouw- en Begraafboeken van de protestantse Andrieskerk in Amerongen staat voor een voorgenomen huwelijk in Ellecom. In Ellecom wordt echter geen huwelijk voor het paar vermeld. Het paar trouwt wel katholiek in Doesburg op 15 mei 1693. Gelukkig weet onze Margaretha in 1667 nog niets van dit alles. Ik denk dat ze dik tevreden was dat ze vernoemd was, dat het goed ging met moeder en kind én dat het meisje in de eigen vertrouwde kerk gedoopt werd.

Een ovaal schilderij zonder lijst van een jonge vrouw die frontaal gepositioneerd is. Haar onderbenen zijn niet zichtbaar. Op de achtergrond is vaag een paar bomen tegen een donkerblauwe lucht met witte wolken te zien. Ze is gekleed in een rood glanzende japon. Op haar rechterschouder is de japon door middel van een sierspeld bij elkaar gehouden. Bij haar linkerschouder is dat niet het geval. De jurk glijdt dan ook van haar blote schouder af en een deel van het zilverkleurige, kanten onderlijfje, is te zien. De pofmouwen zijn van een lichte glanzende stof en vallen tot net over haar elleboog. Over deze stof is een groene glanzende band met sierklemmen bevestigd. Haar rechterarm ligt schuin naar links over haar schoot. In haar hand heeft ze een klein, plat schaaltje waarin een vloeistof zit dat uit een pijpje komt dat recht onder de bruin leren leuning van een fauteuil of bank aan de linkerkant te zien is. Haar linkerarm heeft ze naar achter over die leuning. Ze heeft een ovalen gezicht met amandelvormige, donkere ogen en donkere wenkbrauwen. Haar mond is klein met rode lippen. Haar donkere, krullende haar lijkt opgestoken, Alleen haar rechteroor is te zien. Daarin heeft ze een kleine, donkere, ronde oorbel.
Margaretha van Reede (1667-1726). Collectie Kasteel Amerongen.

De brieven van 1667

We zijn dit blog begonnen tijdens het herdenkingsjaar van het Rampjaar, dus bij de uitzending van Godard Adriaan in 1671. In het archief zitten alleen ook nog een paar brieven van 1667. Die pakken we nu op, voor Godard Adriaan op zijn volgende missie van 1676 gaat.

Op het plafond een grote gouden band met daarin een wolkenlucht met vier blazende gezichtjes. In het midden van het plafond houden twee griffioenen een familiewapen vast met daar bovenop een kroon. Het familiewapen aan de linkerkant is wit met twee zwartwitte zigzagbanen, de rechter helft is in vieren gedeeld, waarbij links boven en rechts onder van boven geel met drie eendjes en van onder rood met drie zilveren golvende banden. Rechts boven en links onder zijn rood met twee gekruiste zwaarden. In het hart van het familiewapen een klein rood wapenschildje, met een schuine zilveren balk en links boven en rechtsonder drie fleurs de lis. Om het wapen zit een band waaraan een klein wit olifantje hangt met edelstenen op zijn zij. Boven het wapen een band met de spreuk Quid Reddam Domino. Aan de buitenkant is grisaille geschilderd met acanthusbladeren waar omhelzende figuren iuit komen en hoorns van overvloed met bloemen, fruit en groenten.
De plafondschildering in de hal van Kasteel Amerongen, Willem van Nijmegen, 1685. Op de band rondom de schildering staat ‘Godard Adriaan Baron van Reede Vry Heer van Amerongen, Ginkel, Elst & Ridder vande Coninckl Deense Ordre vande Oliphant & En Margaretha Turner Baronesse en VryVrouwe van Amerongen’. De orde van de olifant hangt onder het familiewapen.

Denemarken

In 1667 is Godard Adriaan op zijn derde missie naar Denemarken. Zijn eerste missie was in 1656/1657. Deze missie was bijzonder succesvol, want in 1660 krijgt Godard Adriaan van Christiaan V de Orde van de Olifant. Zijn tweede missie was in 1665 en van april tot november 1667 zit hij weer in Denemarken. Godard Adriaan ligt kennelijk goed bij de Deense koning, want in 1671 wordt hij verheven tot baron. Deze adellijke titel komt hem zeer van pas. In De Republiek werd niemand in de adel verheven, omdat er geen koning was die dat kon doen. Aan veel Europese hoven had je wel een adellijke titel nodig om binnen te komen.

Een bruine kist op een onderstel. De kist is opengeklapt en de klep blijft door twee schakelkettinkjes bijna horizontaal hangen. In de kist zitten allerlei formaten laatjes. De laatjes zijn lichtrood en om de knop van elk lade staat een lichtgele wieber. De spijltjes tussen de laden zijn ook geel.
Reissecretaire van Godard Adriaan van Reede, ca. 1650. Collectie Kasteel Amerongen.

Brieven

In het archief bevinden zich alleen brieven van 18 juni tot 7 augustus 1667. Dus echt midden in de periode dat Godard Adriaan weg was. Het is een beetje een mysterie waarom deze brieven bewaard zijn gebleven. Het zijn wel de enige brieven die we hebben die van voor het Rampjaar zijn. Margaretha zal haar man op al zijn eerdere missies ook geschreven hebben, maar die brieven zijn er niet meer. Zou ze die bij de vlucht voor Lodewijk XIV in Amerongen hebben laten liggen? Dan hebben al die oude brieven de brand in het kasteel waarschijnlijk niet overleefd. En zaten deze twaalf brieven uit 1667 dan misschien per ongeluk nog in de reissecretaire van Godard Adriaan? Dat hij hem niet helemaal goed leeg geruimd had na zijn laatste missie?

Ten voeten uit portret van een trotse man met een harnas aan. Hij heeft zijn rechter hand in zijn zij, zijn linker hand leunt op zijn helm met rode en witte veren die naast hem op een tafel ligt. Hij heeft lang pluizig haar, een hoog voorhoofd en een snor.
Godard Adriaan van Reede (1622-1691), Jurriaen Ovens, 1663. Collectie Kasteel Amerongen
Dame met een heel hoog voorhoofd en een flinke bos krullend haar tot op de schouder. Ze draagt een zwart fluwelen lijfje en overrok. Een witte bedenking op de wijde hals en witte manchetten. Onder de overrok een glimmende rok met goud en zilver en motiefjes.
Margaretha Turnor (1613-1700), Jurriaen Ovens, 1661. Collectie Kasteel Amerongen. Foto: Peter Cox

Godard Adriaan en Margaretha

In 1667 gaat het Godard Adriaan en Margaretha voor de wind. Godard Adriaan was in 1642 Heer van Amerongen geworden en in 1643 trouwde hij met Margaretha. Sinds die tijd hebben ze hun best gedaan om hun bezit uit te breiden door de aankoop van landerijen en huizen, maar ook windrecht en het recht om tol te heffen. Bovendien hebben ze flink geïnvesteerd in het oude kasteel. Ze gaan er vanuit dat ze tussen 1645 en 1672 zeker 65.000 gulden uitgegeven hebben aan het huis. In 1686 schrijven ze een memoriaalboek, waarin alle verandering aan de goederen van de Heerlijkheid Amerongen opgenomen worden.

Ook Godard Adriaans carrière gaat voor de wind: is hij niet in het buitenland, dan heeft hij wel opdrachten in het land. En in de Utrechtse politiek wordt serieus rekening gehouden met zijn mening.

Een schilderij met houten lijst gedecoreerd met acanthusbladeren. De zittende jonge vrouw is frontaal afgebeeld. De onderste helft van haar onderbenen en voeten zijn niet afgebeeld. Zij zit voor een roodkleurig gordijn dat rechts een klein stukje open is en een doorkijkje geeft naar een heuvellandschap met een paar boompjes en in de blauwe lucht een paar wolkjes. De vrouw heeft donker krullend haar dat haar gezicht omlijst. Aan haar rechteroor heeft ze een oorbel met drie parels boven elkaar. Haar gezicht is schuin naar ons toegekeerd waardoor de andere oorbel niet te zien is. Ze maakt een knappe indruk. Ze kijkt ons aan met een glimp van een glimlach. Haar rechterarm leunt op een tafeltje. In haar rechterhand houdt ze een parelketting vast tussen haar vingers, de andere kant valt in een hoopje parels in de palm van haar linkerhand die in haar schoot ligt. Ze draagt een weelderige, goudkleurige japon afgezet met een wit randje. De pofmouwen zijn van boven goudkleurig, van onderen wit. met een diep decolleté. Haar schouders en borsten zijn grotendeels ontbloot. Over haar rechterarm hangt een klein stukje van een paars doek. Het grootste gedeelte van het doek ligt over haar schoot uitgespreid en valt omlaag.
Ursula Philippota van Raesfelt, toegeschreven aan Gerard Hoet, 1664-1666. Collectie: Kasteel Amerongen.

Godard en Philippota

Zoon Godard, die Van Ginkel genoemd wordt, is in 1666 getrouwd met Philippota. De bruiloft, of eigenlijk vooral de onderhandeling over de huwelijkse voorwaarden, had wat voeten in de aarde. Philippota is niet onbemiddeld, want ze is erfdochter van Kasteel Middachten in De Steeg in Gelderland. Haar vader is al overleden toen ze acht was, maar haar moeder en haar oom doen hun best om een goede partner te vinden. Hoewel de zakelijke en politieke belangen voor dit huwelijk erg belangrijk waren, wilden de wederzijdse ouders dat de jongelingen het met elkaar zouden kunnen vinden. Dus al vanaf 1661, Godard was zeventien, Philippota achttien, wordt er regelmatig heen en weer gereisd tussen Amerongen en Middachten. In de huwelijkse voorwaarden wordt onder andere vastgelegd dat Philippota alle inkomsten van Middachten en andere goederen zal inbrengen en Godard Adriaan en Margaretha staan 1/3 van hun inkomsten af aan de kinderen.

De huwelijkse voorwaarden werden op 31 juli 1666 op Middachten getekend en op 26 augustus 1666 werd het huwelijk gesloten in het kerkje van Ellecom. Juni 1667, hoeveel maanden is dat na Augustus 1666?

Een zogenaamd ten voeten uit schilderij met een goudkleurige lijst. Geleund tegen een tafel met een roodzijden kleed, staat een jongeman, levensgroot afgebeeld. Op de tafel ligt een helm met roze rode veren. De jonge man staat met zijn rechterbeen iets naar voren zodat en kijkt de toeschouwer aan. Hij heeft een jong vriendelijk gezicht en lang haar tot iets over zijn schouders. Hij draagt zijn haar met een middenscheiding. Bovenop zijn hoofd is zijn haar glad, aan de zijkant krullend. Hij is gekleed in een zwart harnas met om zijn middel een dunne ceintuur waaraan aan zijn linkerkant een sabel hangt. Onder het harnas komt een klein stukje van zijn wambuis. Hij draagt bruine laarzen. Bij zijn hals over zijn over zijn harnas draagt hij een een kunstig geplooide, witte halsdoek. Achter de jongeman is linksboven een stukje landschap en lucht afgebeeld.
Godard van Reede van Ginkel (1644-1703), Jurriaen Ovens, 1661. Collectie: Kasteel Amerongen. Foto: Peter Cox.

Van Ginkel

Het was gebruikelijk om mannen bij hun ‘goed’ aan te spreken. Zo was vader Godard Adriaan in de omgangstaal ‘Amerongen’. Voor de zoon werd vaak een tweede titel gebruikt. Officieel was Godard Adriaan Heer van Amerongen, Ginkel en Elst. Dus zoon Godard werd Van Ginkel. Na het huwelijk wordt Van Ginkel vrij snel (namens zijn vrouw) beleend met Middachten. Aangezien haar moeder, Margaretha van Leefdaal, nog leeft, wordt die door Margaretha nog ‘Vrouwe van Middachten’ genoemd en wordt Philippota ‘Vrouwe van Ginkel’.

Op onze vromigheid…

Lees hier de hele verklaring van Schut, Rietveld en Fick over de staat van het Kasteel na het rampjaar

Op 1 juni 1675 leggen Hendrik Schut, Cornelis Rietvelt en ene Jan Fick een verklaring af voor het gerechtsbestuur van Amerongen over een bezoek dat ze een jaar eerder aan Amerongen gedaan hebben.

Ze verklaren dat ze door de heer van Amerongen uitgenodigd zijn om de staat van het kasteel te bekijken en advies te geven over de herbouw. Schut doet dat als meestertimmerman, Rietveld als meestermetselaar en Fick als ‘ordinaris werkbaas’ en hij blijkt vooral kennis over slopen te hebben.

Fragment over het verzoek van Godard Adriaan

[waerheijt waerachtigh te zijn,] dat wel gemelte heere ons
voor ontrent een jaer geleden van Amsterdam heeft
ontboden, om met ons te spreecken over het
herbouwen van sijn hooch Ed. afgebrande huijs
tot Amerongen met begeerte dat wij souden
adviseren naer onse beste kennis, wat gedeelten van de
mueren soude konnen blijven staen, ende weder
geapproprieert werden tot ’t geene men daer
vorders weder op soude willen timmeren.

Gezicht op de ruïne van een stenen huis in de omgeving van Utrecht.
“Dit op dandersijde getekent van Herman Saftleven is buiten Catrijnapoort ao. 1674”. Collectie: Het Utrechts Archief.

Twintig gulden

De heren verklaren dat ze in Amerongen geweest zijn en dat ze daar een aantal dagen gebleven zijn om de schade op te nemen en een advies te geven. Hun oordeel is niet mals: wat er nog staat is slechts 20 gulden waard, 0mgerekend naar 2021 is dat ongeveer € 230. Alle muren zijn door de grote hitte gebarsten, gaan wijken of omgevallen en al het hout, lood en alle leien waren door de hitte onbruikbaar geworden.

Fragment met het oordeel over de staat van het afgebrande huis

Ende naedat wij de geheele gelegentheijt
hadden besichtigt ende met den anderen
vier a vijf dagen hadden overleijdt wat daer in
te doen stonde, hebben wij sijne hooched geseijt
ende aengewesen, dat het merendeel van de mueren
swaer sijnde vierdhalve a vier voet tot in de gront
toe, door den vehementen brant waren geborsten,
sommigen een voet en anderen een halve voet
van malkanderen, ende buijtenwaerts uijtgeweecken
de gevels voor over in de gracht gestort tot aen de
twede verdiepinge, nadien alle de balcken, cosijnen,
ribben, en wat vorders van houtwerck, loot
en leijen daer in is geweest, tenemael was
verbrant, sulck dat het overschot van dien
geen twintich guldens weerdig was. [Ende]

Ingekleurde tekening van de ruïne van een kasteel. Het kasteel staat in de gracht en daar vaart een bootje met één persoon erin. Rechts boven in de lucht staat 'ter Aa'
Gezicht uit het noordoosten op de ruïne van het kasteel Aastein, ook wel Huis ter Aa genoemd, bij Ter Aa, tekeningetje van Dirc Engel uit ca. 1690. Collectie Het Utrechts Archief

Afbreken

Hun conclusie is simpel: het is het voordeligst om alles (ook alle bijgebouwen) af te breken. Ze raden ook aan om ook de bakstenen van de bijgebouwen schoon te laten maken, dat bij de bakstenen van het grote huis dan kennelijk al gedaan is. Er is ze ook gevraagd hoe groot de schade is en hoeveel het kost weer op te bouwen. Voorzichtig schatten ze dat dat ongeveer fl 100.000.- (ruim een miljoen euro in 2021) zal kosten. Hoewel ze het op hun vromigheid verklaren, geven ze ook aan dat het oordeel van betere architecten, timmerlieden en metselaars mogelijk beter is.

Het advies van de Schut, Rietveld en Fick

sulx1Sulcs: zo, sulcs dat: zodat het oirbaerlijxst2Oorbaarlijk: nuttig, voordelig is geweest, deselve om
verre te stooten, ende de steen te laten schoon
maken, gelijck albereedts, als mede vant groote
huijs is geschiet. Ende verder gevraecht
sijnde hoe groot wij de schade van’t selve huijs en
voorburgh wel souden estimeren, soo konnen
wij tselve soo pertinent niet doen, maer verklaren
op onse vroomigheijt, dat onses oordeels diergelijcke
soo alst voor desen heeft gestaen, voor geen
hondert dusent guldens soude konnen gemaeckt
werden, vermits alle de materialen per asch3Een (asch-)pleit was een soort binnenvaartschip aen ’t
huijs moeten gebracht werden, doch ons oordeel submitterende4Submitteren: onderwerpen aen dat van beter architecten, timmerluijden, ende andere metselaers, hun
desDes: daarom, derhalve verstaende. [Des t’ oirconde dese bij ons]

Een rechterhand tot aan de elleboog in een mouw. In zijn hand een ganzenpen. Alleen aan de bovenkant is de veer nog te herkennen. Bij de punt van de pen staat in krulletters Frysius
Rechterhand met ganzenpen, Simon Frisius, naar Jan van de Velde (I), 1605. Collectie Rijksmuseum.

Handtekening

Tot slot ondertekenen de drie heren de verklaring en schrijft secretaris Van den Doorslagh dat hij erbij was.

De ondertekening van de verklaring

[des verstaende.] Des t’ oirconde dese bij ons
onderteeckent tot Amerongen opden 1 junij 1600
vijft entseventich.
Henderick Geurtz Schut
Cornelis Riedtvelt
Dit merck stelde Jan Fick voorschreven
Zij present G. van den Doorslag.

Acte van Garantie

De vraag is natuurlijk waarom de mannen pas een jaar nadat ze de ruïne bekeken hebben een verklaring afleggen. Waarschijnlijk is dit een eis geweest van Staten Generaal. Zij hadden in 1672 al een Acte van Garantie gegeven, dat als het kasteel van de familie zou afbranden door het werk van Godard Adriaan, hij daar een vergoeding voor zou krijgen. Daarvoor moesten ze weten wat de schade was direct na het Rampjaar.

  • 1
    Sulcs: zo, sulcs dat: zodat
  • 2
    Oorbaarlijk: nuttig, voordelig
  • 3
    Een (asch-)pleit was een soort binnenvaartschip
  • 4
    Submitteren: onderwerpen

Schut en Rietveld

In de periode 1674/vroeg 1675 is er hard gewerkt aan de voorbereidingen voor de herbouw. Eén van de belangrijke onderdelen is het samenstellen van een goed team. Een team dat de technische zaken van het bouwen kent, dat kan plannen, dat gevoel heeft voor wat er nodig is en een team dat kan samenwerken.

Schut en Rietvelt

Als Godard Adriaan in september 1676 vertrekt is dat team inmiddels in samengesteld en op elkaar ingespeeld. Twee belangrijke leden van het team zijn Schut en Rietvelt. Beide heren komen uit Amsterdam en het is niet helemaal duidelijk hoe de Van Reedes aan ze gekomen zijn. Hendrik Schut is kistenmaker en timmerman en Cornelis Rietvelt metselaar, maar je kunt hun taak meer zien als een soort aannemer.

Hendrik Schut

Schut woonde vlak bij de Nieuwe Herengracht, Margaretha zal hem niet als buurman hebben leren kennen, maar wellicht heeft hij wat aanpassingswerk voor haar gedaan toen ze daar zat. Het is ook heel goed mogelijk dat hij in het netwerk van de Amsterdamse bankier van de familie, Adriaan Temminck, zat. Als Godard Adriaan in het buitenland zit, is het Schut die tekeningen maakt ter verduidelijking. Bijvoorbeeld als het gaat over hoe de tegels op de vloer gelegd moeten worden. Later ambieert Schut nog de functie van ‘fabrieksmeester van Amsterdam’, een soort hoofd van Openbare Werken. Die functie wordt echter geschrapt. In 1692 zal Schut werken aan een (interne) verbouwing van het Goudse stadhuis. Daar werd hij de architect van het werk genoemd.

Cornelis Rietvelt

Over Rietvelt weten we ook erg weinig, eigenlijk nog minder dan over Schut. Feit is dat ze in de brieven bijna altijd aangeduid worden als het duo ‘Schut en Rietvelt’, daarom noem ik ze hier ook beide. Dan wennen we daar vast een beetje aan.

Een hoog gebouw met een trap van weerszijden naar de ingang. Verder een dak met veel torentjes.
Gezicht op het stadhuis van Gouda, Roelant Roghman, 1646. Collectie: Rijksmuseum.

De gewonde luitenant-admiraal-generaal

Michiel de Ruyter was dé grote man van de Derde Engelse Zeeoorlog. Op 19 februari 1674 was er met de Vrede van Westminster een einde gekomen aan de oorlog tegen de Engelsen. De vrede met de Fransen zou hij niet meer meemaken…

Portret van Michiel Adriaensz de Ruyter. Kniestuk staand voor een open gordijn en balustrade, waarachter rechts een zeegezicht met De Ruyter's vlaggeschip de Zeven Provinciën. De geportretteerde leunt met zijn rechterarm op een globe, met in de rechterhand een commandostaf. Hij draagt de Franse orde van St. Michiel. Op de tafel voor de globe een kaart van de kust van Zeeland en Vlaanderen met in het midden het eiland Walcheren, waar De Ruyter geboren is. Het portret heeft een vergulde en gesneden lijst met krijgsattributen en het wapen van De Ruyter.
Michiel de Ruyter als luitenant-admiraal, Ferdinand Bol, 1667. Collectie Rijksmuseum.

Spanjaarden en Sicilianen

Het vredesverdrag met Engeland betekende niet dat De Ruyter op zijn lauweren kon gaan rusten. In de zomer van 1675 werd de beroemde admiraal de Middellandse Zee op gestuurd om de Spaanse koning te assisteren in zijn strijd tegen de door Frankrijk gesteunde Siciliaanse opstandelingen. Om dit conflict te begrijpen, is enige achtergrondkennis nodig. Bij de verdeling van de Habsburgse bezittingen in 1556 was Sicilië aan Filips II van Spanje toegevallen. De Spaanse belastingen drukten zwaar op de Sicilianen. De eilandbewoners waren al eerder in opstand gekomen tegen het Spaanse gezag, maar in 1675 was het anders. Ze werden nu namelijk gesteund door Frankrijk. Spanje, bondgenoot van de Republiek, had om steun gevraagd.

De laatste zeeslag

Op 22 april 1676 sneuvelde Michiel de Ruyter tijdens de Slag bij Agosta of de Slag bij de Etna. De luitenant-admiraal-generaal had het commando over 17 Staatse en 10 Spaanse linieschepen en fregatten met daarop 1450 stukken geschut. Zijn vloot was daarmee zwakker dan de Franse vloot, die 29 oorlogsbodems telde en beter bewapend was. Er gingen geen schepen verloren. Wel vielen er veel doden en gewonden, vooral aan de zijde van de Republiek. Eén van de gewonden was De Ruyter. Uit respect voor de beroemde admiraal trok de Franse admiraal Abraham Duquesne zijn vloot terug.

Brandewijn en rust

De Ruyter werd die 22e van april 1676 getroffen door een kanonskogel. Hij had een open wond fractuur aan zijn rechteronderbeen en zijn linkervoet was weggeslagen. Dat de wond hem uiteindelijk zeven dagen later fataal zou worden, wist hij toen nog niet. De vlootarts en de scheepschirurgijns probeerden de wond schoon te spoelen met brandewijn en schreven rust voor. Het mocht allemaal niet baten. Hoewel het er aanvankelijk naar omstandigheden best goed uit zag, begon de wond op een gegeven moment te infecteren. Op 29 april 1676 overleed de admiraal aan zijn verwondingen. Het lijk werd gebalsemd en naar de Republiek getransporteerd. Op 18 maart 1677 werd het lijk van De Ruyter bijgezet in de Nieuwe Kerk te Amsterdam.

De begrafenisstoet van Michiel Adriaansz. de Ruyter op 18 maart 1677. De begrafenisstoet gaande over de Dam langs het stadhuis naar de Nieuwe Kerk te Amsterdam. Linksonder een kleinere afbeelding van het afvuren van eresalvo's.
Begrafenisstoet van Michiel Adriaenszoon de Ruyter, 1677, Johannes Jacobsz van den Aveele, naar Romeyn de Hooghe, 1677. Collectie Rijksmuseum.

Margaretha over Michiel

Margaretha noemt Michiel de Ruyter in verschillende brieven. Een duidelijke mening over de admiraal uit Vlissingen klinkt er niet in door. Hoewel zijn dood Margaretha waarschijnlijk niet persoonlijk heeft geraakt, moet het haar wel iets gedaan hebben. De Ruyter heeft immers een belangrijke rol gespeeld in verscheidene zeeslagen. Het sneuvelen van ‘De Held van Chatham’ was voor velen in de Republiek een hard gelag, waarschijnlijk ook voor Margaretha. Het was immers nog steeds oorlog; mensen zoals De Ruyter waren hard nodig. Of, zoals Petrus Francius in zijn Lykgezang ter uitvaart des grooten Zeeheldts Michiel Adriaansz. de Ruiter dichtte, ‘Dit ongeval ontbrak nog aan de ellende van Holland’.

Pagina 1 van 4

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén