Tussen de provinciale politieke beslommeringen van 1667 door, maken we een uitstapje naar de zomer van 1674. Godard Adriaan is dan al bijna een jaar thuis, dus er zijn geen brieven van Margaretha uit de tijd. Dat is jammer want op 1 augustus vindt er een voor Utrecht historische gebeurtenis plaats waarvan de gevolgen tot op de dag van vandaag te zien zijn.

Aan de grond

Op de voorgrond een boerderijtje waar een deel van het dak mist. De schoorsteen en een deel van de gevel staan nog overeind. Naast de schoorsteen op de verdieping een pot en wat rommel. Achter de boerderij een ander gebouw, op de grond ligt hout. In de verte een dorp.
Gezicht op een geruïneerde boerderij ten noordwesten van Utrecht, door Herman Saftleven, 1674. Collectie Het Utrechts Archief

De Fransen zijn nu zo’n tien maanden weg. Moeizaam proberen de inwoners van Utrecht de draad weer op te pakken. Op het platteland is dat nauwelijks mogelijk, omdat op veel plekken het land onbruikbaar is doordat het zolang onder water heeft gestaan. De waterlinie heeft voorkomen dat de Fransen verder oprukten dan Utrecht, maar dat heeft dus zijn prijs. Hier en daar heeft men weer wat graan in gezaaid, maar een niet meer bestaande veestapel is niet van de ene dag op de andere weer opgebouwd. De leeggeroofde stedelijke en provinciale schatkisten blijven nog leeg want met het innen van belastingen schiet het zo ook niet op. Kortom: financieel zit Utrecht aan de grond.

Uit de hemel

Het is in de laatste week van juli warm en drukkend. Zoals wel vaker aan het eind van een broeierige zomerdag, barst er op 1 augustus rond half acht ‘s avonds een geweldig onweer los. Maar wat deze keer uit de hemel komt is wel heel ongebruikelijk. Het duurt wel een uur, en bliksem en donder gaan gepaard met hevige winden. Overal storten schoorstenen, gevel en torens in. Het geluid van al die instortende gebouwen doet sommige inwoners ook even denken dat er een aardbeving is.

Uytrecht den 2 Augusti. Gisteren Acont ten half achten ontstont hier een schrickelick Onwe'er, dat tot half negen toe duurde; doch het slimste was gedaen in een Quartier-uurs: den Hemel stont gedurigh in lichten Vlam, en 't was schrickelijck den Donder en vreesselijcke Winden te hooren, dat verselt wierdt met het nederstorten van Schoor-steenen, Daecken, Gevels en Toornen, dat ieder een ongemeene verbaestheyt aenbracht, en dat heeft veele van een Aertbevingh doen spreecken: de Kerck van den Dom, tot het Choor toe
Fragment uit de Oprechte Haerlemsche Courant 4 augustus 1674 Delpher.nl

Het onweerscomplex is ergens in Noord-Frankrijk begonnen en treft een grote strook in Noord-Europa tussen Parijs en Hamburg. Maar de plaatselijke verschillen zijn groot. In Nederland lopen ook steden als Gouda en Amsterdam schade op, maar in Alkmaar is er bijvoorbeeld niets aan de hand. Op de rede van Texel worden meerdere schepen op het land geworpen of vernield. Echt rampzalig blijkt de schade in Utrecht.

Op de voorgrond staan twee mannen een vrouw en een kind met een hond te praten. Ze staan in wat het schip van de domkerk was en kijken naar de domtoren. Naast de toren staan aan elke kant nog één raam overeind, rechts staat nog een deel van de muur overeind, maar er is een heel stuk tussenuit geslagen. De kerk ligt vol met brokstukken.
Gezicht op de ruïne van het schip van de Domkerk te Utrecht uit het oosten: het schip, met op de achtergrond de westgevel, en de Domtoren, Herman Saftleven, 1674. Collectie Het Utrechts Archief.

Door het dak

De plaatselijke valwinden richten in de stad Utrecht enorme schade aan. Het meest bekend is de volledige ineenstorting van het middenschip van de Domkerk, terwijl de Domtoren overeind blijft staan. Maar ook de Pieterskerk raakt zwaar beschadigd door het door het dak vallen van haar twee torens en de Jacobikerk verliest zijn spits. De torens van de Pieterskerk zijn nooit meer opgebouwd en de Jacobikerk moest wachten tot in de twintigste eeuw tot hij weer een spits kreeg.

vingh doen spreecken: de Kerck van den Dom, tot het Choor toe lagh met Pylaren en al ten half achten al onder de voet, als een Puyn hoop sonder dat den Dom-Toorn eenig sints beschadigt is: de hooge Spits en het kostelijck Beyer-werck van de Jacobs-Kerck is tot het Uurwerck toe om verre gevallen, of schuyns tusschen de Huysen en de Kerck neergestort, sonder de Huysen veel te beschadigen, dan het meeste is in de Kerck gevallen: beyde de Toorens van de Pieters Kerck zijn mede van boven tot binnen in de Kerck gestort: de Toorn
Fragment uit de Oprechte Haerlemsche Courant 4 augustus 1674 Delpher.nl
Een beeld van een kerk met twee torens, van beide torens is de helft weg geslagen. het middenschip mist het dak, waardoor je de schildering boven het koor ziet. Op straat lijkt er niets aan de hand te zijn. Er lopen mensen rond, zitten bij een poort. Sommige mensen kijken omhoog naar de ravage.
Gezicht op de Pieterskerk te Utrecht uit het noordwesten. De kerk is zwaar beschadigd. Herman Saftleven, 1674. Collectie Het Utrechts Archief

Er zijn veel doden en gewonden. De dorpen en het platteland in de buurt zijn ook niet gespaard. Burgers die op de stadswallen klimmen zien her en der brand en de kerktorens van Vleuten, Jutphaas en Houten zijn verdwenen of tot stomp geworden. Wat er aan gewas op de velden was opgekomen is weer neergeslagen.

en verscheyden van de Luyden gequetst: hier is een Mensch doodt gebleven door het vallen van een Moolen, en daer door een Gevel en diegelijcke, al te langh om te verhaelen: wanneer het een weynigh quam te bedaeren, liep het Volck op de Wallen, en men sagh de Dorpen rontom als in lichten Vlam staen: sedert heeft men gesien dat meest alle de Toorens van de Dorpen wegh zijn, of Stompen geworden of gants tot niet, gelijck als die van Vleuten, Iutphaes, Houten en meer andere: het gesaeyde in dese Provintie is meest alle ter neder geworpen: in somma een miserabele Slagh.
Fragment uit de Oprechte Haerlemsche Courant 4 augustus 1674. Delpher.nl

In de krant

Amerongen wordt in de kranten niet genoemd. Maar het noodweer zal zeker niet ongemerkt voorbij zijn gegaan. De Utrechtse correspondent van de Amsterdamse Courant meldt dat de vervoerder van post van Arnhem naar Amsterdam maar één kerktorentje heeft gezien dat aan ‘dit schricklijck Tempeest’ is ontsnapt.

als een enckele puynhoop leggen. Ick hope dat andere Steden van dit schikclijck Tempeest sullen bevrijt zijn, hoewel de Post van Aernhem, hier door reysende, seyt niet meer als een Kercktoorntje onderwegen over end gesien te hebben, in 't kort onse schade is soo groot, dat onmogelijck te remedieren sal zijn.
Fragment uit de Amsterdamse Courant 4 augustus 1674. Delpher.nl

Dat wordt bevestigd door de eerder geciteerde Oprechte Haarlemsche die het over vele neergestorte torens aan deze zijde van Rhenen heeft.

te verhale: men heeft tyding dat dit Weer al begonnen is van Brussel, tot Gornichem heeft het vry eenige schade gedaen, tot Gouda de geschilderde Glasen inde Kerck ingeslagen: behalven dat tot Uytrecht is geschiet, twee Torens zijn tot Cuylenburgh neergestort, en veele Toorens aen dese zyde Reenen: en is van hier overgedreven in Waterlandt, daer veel Huysen zijn gestrueert, gelijck tot Oossanen, tot
Fragment uit de Oprechte Haerlemsche Courant 4 augustus 1674. Delpher.nl
Middenin een boom en wat struiken die naar rechts waaien. Ze hebben gereedschap bij zich en zitten bij een kapotte kar. Ze proberen de inhoud van de kar vast te houden. Achter hun de Nederrijn met woeste golven. Links op de achtergrond schijnt de zon en daar staat de toren van de Cunerakerk in Rhenen. Rechts op de achtergrond is het donker en onweert het boven het donkere silhouet van de Grebbeberg.
Afbeelding van een groepje boeren dat overmeesterd wordt door een opstekende storm op de zuidelijke Rijnoever ter hoogte van Rhenen, met links op de achtergrond de stad Rhenen, H. Hoogers, 1802. Collectie Het Utrechts Archief

Arnhem zelf had blijkbaar minder last van het noodweer, want daar wordt over 1 augustus alleen gemeld dat het biddag was en dat men tijdens de preek de kanonnen in Grave flink had horen donderen. Geen rare gedachte, want enkele dagen daarvoor was het beleg van Grave begonnen dat drie maanden zou duren. Maar zouden de kerkgangers in plaats daarvan misschien niet toch het vreselijke onweer, dat minder ver weg was, hebben gehoord?

Aernhem den 1 Augusti. Men heeft hier den Biddagh devotelijck gecelebreert. Onder de Predicatie heeft men het Canon van de Grave dapper hooren donderen. Gisteren is de belegering het
Fragment uit de Amsterdamse Courant 4 augustus 1674. Delpher.nl
Een kruising tussen een kaart en vogelvlucht van Grave, in het midden stroomt de Maas, Aan de bovenkant ligt grave aan de onderkant een ander bastion. Op de voorgrond Willem II met zijn soldaten. Over de wegen zie je de troepen richting de vesting lopen.
Beleg en verovering van Grave door Willem III, 1674, Romeyn de Hooghe, 1674. Collectie Rijksmuseum

Tussen het puin

Midden op de tekening staat een gigantisch restant van een pilaar. Ernaast een groepje mensen en het restje pilaar is zeker vier keer zo hoog als de mensen. Rondom de pilaar liggen veel brokstukken. Op de achtergrond een huis.
Gezicht op de ruïne van het schip van de Domkerk te Utrecht uit het zuiden: de door de tornado omgedraaide vierde pijler aan de zuidkant van de middenbeuk van het schip, met op de achtergrond de voorgevels van de huizen aan de noordzijde van het Domplein, Herman Saftleven, 1675. Collectie Het Utrechts Archief.

Ook vanwege de slechte financiële situatie zal het nog meer dan een eeuw duren voordat in Utrecht de meeste schade is hersteld en de grootste brokken zijn opgeruimd. Het dagelijks leven speelt zich nog lang tussen het puin af. Het ingestorte middenschip van de Dom wordt gebruikt als steengroeve, als wandelbestemming en als ontmoetingsplek.

Onder een deel van een muur staat een man met een pikhouweel in het puin te hakken. Achter hem staat een man die naar boven wijst.
De ruïne van de dom als steengroeve, fragment uit: Gezicht op de ruïne van het schip van de Domkerk te Utrecht uit het noordwesten: links de noordelijke ingang en het noordertransept, op de achtergrond de bogen van het ingestorte schip en twee van de drie nog bestaande zuidelijke zijkapellen, Herman Saftleven, 1674. Collectie Het Utrechts Archief.
In de ruine van een kerk staan mensen te praten, een man staat met een pikhouweel bouwmateriaal van een restant muur te hakken. Een kindje verstopt zich achter een muur.
Gezicht op de ruïne van het schip van de Domkerk te Utrecht uit het noordwesten: links de noordelijke ingang en het noordertransept, op de achtergrond de bogen van het ingestorte schip en twee van de drie nog bestaande zuidelijke zijkapellen, Herman Saftleven, 1674. Collectie Het Utrechts Archief.

Op papier

Een man en een vrouw zitten op een brokstuk te praten, twee anderen kijken naar de ravage. Een jongen tilt een brokstuk op.
Mensen komen kijken naar de ravage en verzamelen brokstukken, fragment uit: Gezicht op de ruïne van het schip van de Domkerk te Utrecht uit het zuiden: de door de tornado omgedraaide vierde pijler aan de zuidkant van de middenbeuk van het schip, met op de achtergrond de voorgevels van de huizen aan de noordzijde van het Domplein, Herman Saftleven, 1675. Collectie Het Utrechts Archief.

Het stadsbestuur besluit dat de gevolgen van de storm op papier moeten worden vastgelegd. Daartoe geven ze opdracht aan de schilder Herman Saftleven. Saftleven gaat aan het werk en tekent niet alleen de schade aan de bekende kerken in de stad, maar ook aan bruggetjes en boerderijen aan de rand en daar buiten. Herkenbaar voor ons zijn de figuurtjes die hij vaak heeft afgebeeld: volwassenen en kinderen die nieuwsgierig of onder de indruk staan te kijken, met elkaar in gesprek zijn of overal tussendoor aan het spelen zijn.

In de ruïnes van de dom zit links een kind achter een muur, een ander kind zoekt contact. Rechts staan twee mannen en een vrouw te praten.
De ruïne van de dom als ontmoetingsplek, fragment uit: Gezicht op de ruïne van het schip van de Domkerk te Utrecht uit het noordwesten: links de noordelijke ingang en het noordertransept, op de achtergrond de bogen van het ingestorte schip en twee van de drie nog bestaande zuidelijke zijkapellen, Herman Saftleven, 1674. Collectie Het Utrechts Archief.

Herinnering

Vandaag is het precies 350 jaar geleden dat Utrecht door de storm getroffen werd. Op en rond het Domplein wordt hier vandaag op verschillende manieren aandacht aan gegeven. Het Utrechts Archief laat de storm zien in acht verhalen en bij de Domkerk worden verschillende activiteiten georganiseerd variërend van wandelingen en lezingen tot tekenworkshops, een belevenis in een container en een stand van het KNMI.

Lees hier het complete programma.