Mijn heer en lieste hartge

Categorie: Kasteel Amerongen Pagina 1 van 2

Mooi weer en laag water

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 10 oktober 1676 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 15 oktober 1676
Lees hier de originele brief

Margaretha begint weer over de door de secretaris, Schut en Rietvelt opgestelde memorie van het hardsteen en de vloerstenen. Godard Adriaan heeft daarin kunnen lezen wat er allemaal nodig is en hoe het werk er voor staat. Sindsdien is er eigenlijk niet zo veel verandert in de situatie. Toch is er genoeg te melden om drie kantjes te vullen.

Brieffragment over pertinente memorie

Ameronge den
10 ockto 1676
[rec: 15. dito]

Mijn heer en lieste hartge

met de laeste post heeft de sekreetaris uhEd
so hij meent Een pertinentePertinent: behoorlijk, nauwkeurig memoorije bij schutHendrik Schut
rietveltCornelis Rietvelt en hem opgemaeckt weegens de hart
steen en vloersteene over Amsterdam gesonde, waer wt wij
hoope en niet en twijfele of uhEd sal konne
sien wat daer van, hier noodich is, en hij en ick
geschreefve hoet werck staet seedert isser niet
veel veranderins in[, alt muer werck so buijten]

Het huis krijgt vorm

Langzaam begint het nieuwe Kasteel Amerongen vorm te krijgen. De binnen- en buitenmuren zijn inmiddels op de gewenste hoogte. Vervolgens zijn daar platen op gelegd en is alles gelijkgemaakt of aangestopt. Aangestopt wil zeggen dat er reten of voegen in het metselwerk zijn gemaakt die vervolgens met mortel zijn aangevuld. Naast de binnen- en buitenmuren, wordt er gewerkt aan de kapconstructie. Er wordt hout naar boven gehesen. Dat kost ontzettend veel tijd, dus gelukkig is het mooi en droog weer.

Brieffragment over voortgang werk

[veel veranderins in,] alt muer werck so buijten
als binne sijn op haer hoochte en de plaete daer
op geleijt en alle geraeseert of aengestopt , nu
sijnse noch beesich met het hout tot de kap op te
hijssen dat veel tijt wech neemt, wij sijn geluckich
dat wij hier sulcken schoone droochgen weer op
hebbe, want tis groote swaerte dat in reegen
=nichRegenachtig weer niet wel als met groote moeijt te
doen sou sijn[, het water op de reevier blijft Eve]

Op de achtergrond ligt een stad met op de heuvel ernaast een slot. Op de voorgrond staat een deftig stel te kijken naar een bouwvakker die met veger over de muur van een ruïne veegt.
Gezicht op Salzburg met een bouwvakker op de voorgrond, Daniel Sudermann, naar Matthäus Merian (I), 1624. Collectie Rijksmuseum.

Laag water

Door het mooie, droge weer staat het water in de grachten ontzettend laag. Zo laag zelfs, aldus Margaretha, ‘dat geen mense gedencke die so gesien te hebbe’. Met andere woorden: het water heeft in tijden niet zó laag gestaan! En als het water dan toch zo laag staat, dan kun je er maar beter goed gebruik van maken. Een aantal muren is langs de singels al uitgespoeld, dus heeft Margaretha haar kans gegrepen deze aan te laten stoppen. Ook is ze voornemens om van de week al het puin dat door het metselen in de gracht is gevallen daar uit te laten halen en in het paardenwed te storten. En als ze werklieden kan vinden, zal ze ook gelijk de gracht laten uitmodderen. Je kunt het maar beter gelijk goed doen, anders ben je zo weer twintig jaar verder. Als je het überhaupt zelf nog mee mag maken.

Eerste brieffragment over het weer
Eerste brieffragment over het weer en het leeghalen van de gracht

[doen sou sijn,] het water op de reevier blijft Eve
laech, en inde grafte omt huijs so binne als buijt
ist water so laech of op veel plaetse gans weel
wech en de grafte so drooch dat geen mense
gedencke die so gesien te hebbe, bij welcke geval

ick de muere om de grafte die vrij wat aende sijde
van de singels wt gespoelt sijn laet aen stoppe
en wel versien, ben ock van meeninge inde toe=
koomende weeck alt puijn dat vant metselen
inde graft is gevalle daer wt te laeten haelle
en voor so veel aende kant vant paerde wetWed: Plaats geschikt of bestemd voor het laten drinken of baden van dieren, vee.
is indie graft bijt paerde wet te laete brenge
en die daer voort meete vulle voor so veel dat
recken kan, so ick volck kost krijge sou noch
wel in die koste valle vande grafte te laeten
wt modderen en ter deegen klaer maecken
geloof die licht in twintich ijaer of bij ons
leefven niet weer so drooch sulle worden

Gezicht op een Amsterdamse gracht waar twee mannen in een schuit bezig zijn de gracht uit te diepen, een andere man haalt bij een huis geld op.
Waldiepers Nieuwe-Jaars Wensch, Jan Oortman, 1822. Collectie Rijksmuseum.

Karpers en reigers

Heeft het droge weer ook nadelen? De vissen zitten vrij diep en zouden het nog wel even kunnen volhouden in het kleine laagje water, ware het niet voor de reigers. Ze bijten de karpers de koppen af! Margaretha zegt dat ze er ‘op laat passen’. Zou ze daarmee bedoelen dat ze de reigers laat afschieten?

Brieffragment over reigers

tis te verwondere dat de vis haer inde diepte
onthout en wij daer so weijnich schade in hebe
de reijgers doen de meeste schaeijSchade bijten de
kerpers de koppen af maer ick laeter ock
op passe[, de leunine op de steene bruch tuschen]

Een elegant gekleed gezelschap van dames en heren, deels te paard, kijkt vanaf een bosrand toe hoe hun valken reigers uit de lucht vangen. Honden storten zich op de reigers die op de grond gevallen zijn. Links op de achtergrond draait een man met een loer. Op de achtergrond een kasteel.
Reigerjacht, Pieter Serwouters, naar David Vinckboons (I), 1612. Collectie Rijksmuseum

Geldschieter Temminck

Er is weer een brief van Temminck gekomen. Er is weer 300 gulden aan Jan Visser van de zaagmolen betaald. Ook heeft Temminck de kosten van de scheepsvracht hout van Hamburg naar Amsterdam betaald. Temminck heeft nu inmiddels al zo’n 12 à 1300 gulden voorgeschoten en hij moet binnenkort ook weer betalen voor een vrachtschip met kalk, dus Margaretha heeft hem een paar duizend gulden gezonden.

Eerste brieffragment over betalingen Temminck
Tweede brieffragment over betalingen Temminck

so aenstonts ontfange Een brief van MonseAfkorting van monsieur
teminck die weer 300f aen jan visser op de
saech moollen in minderin van sijn reeckenin
heeft geegeegve en al de scheeps vrachte vant hout
van haerburch tot Amsterdam heeft betaelt
daer meede hij schrijft ons nu ontrent de
12 a 1300f verschootenVerschieten: Voorschieten te hebbe so dat me wel
diende hem weer Een paer duijsent gul te
sende want hij ons weer Een samoreusSamoreus: Type lang vrachtschip met
kalck sal moeten bestelle dat ock weer over
de 300f loopt, [ick had van avont met de]

Een lang schip met een fok en een klein zeil en een schoorsteentje op de kajuit waar rook uit komt vaart naar links. Op het dek zijn meerdere mannen bezig met de zeilen. Achter het schip aan trekken ze een klein bootje met daarin wat tonnen.
Samoreus, Reinier Nooms, 1652 – 1654. Collectie Rijksmuseum.

PS: Van Ginkel is weer kwiek

Nadat ze haar naam op het velletje papier heeft geschreven, besluit ze toch nog iets toe te voegen over zoon Van Ginkel. Hij is weer zo kwiek, dat hij van plan is binnenkort weer een bezoek aan de kerk te brengen. Hij wil zelfs komende week richting Amerongen! Maar Margaretha heeft hem geschreven dat hij zich vooral niet moet overhaasten.

Afsluiting en Van Ginkel

de heer van ginckel
schrijft gistere sijn
karck ganck van meeninge
was te doen en inde toekoomende
weeck hier te koome, ick schrijf
hij hem toch niet en verhaeste
de heere sij gedanckt het met
hem weer so veer is

Links op de achtergrond een eenvoudige kerk met middenop een open klokkestoel. Uit de kerk komen diverse mensen, op de voorgrond twee vrouwen met moffen, daarachter twee vrouwen en een meisje. De linkerhand heeft haar klapstoeltje onder haar rechterarm en een stoof onder haar linkerarm. De andere vrouw draagt een mof en aan haar arm hangt een boek. Daarachter een man en een vrouw. De vrouw heeft ook een stoofje aan haar linker arm hangen. Daarachter twee mannen. Rechts in de verte lopen de figuren uit de rand van het boek. Boven de mensen staat het vierde van een vers dat er boven staat maar af is gesneden: 4. Eer sij u Vaeder ende Soon En Heijlghen Geest in s Hemels troon Bij ons all te samen sijn Moet dit doch Ja en amen sijn Fijnis
Groep kerkgangers bij het verlaten van de kerk, Gesina ter Borch, ca. 1654. Collectie Rijksmuseum.

De akte arriveert!

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 23 september 1676 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 28 september 1676
Lees hier de originele brief

Margaretha schrijft dat ze een brief van Godard Adriaan heeft ontvangen op 19 september. Godard Adriaan schrijft in die brief dat hij weer naar de bisschop van Munster1Bernhard van Galen gaat, maar dat het een flitsbezoekje zal zijn.

Memorie over hardsteen

De brief vervolgt met een memorie die is opgesteld door de secretaris van Amerongen Van den Doorslagh. De memorie beschrijft welke vloerstenen voor in de kelders en de achtergang van het onderhuis nodig zijn. Ook is er hardsteen nodig voor de trap naar de kelder.

Brieffragment over het pertinente memorie

[het welcke geloofve niet voor lange sal sijn,] hier
neffens gaet Een pertinente2Pertinent: In alle bijzonderheden nauwkeurig, duidelijk, juist. memoorije3Memorie: Een stuk waarin van bepaalde zaken gewag wordt gemaakt, in dit geval een opsomming van inkomsten en uitgaven. vande sekree=
taris opgestelt, wat vloer steene tot de kelders
gaelderije4Galerij of gaanderij: Verwulfde, gewoonlijk door zuilen of pilaren gevormde gang binnen een gebouw, dienende tot verbinding der vertrekken of vleugels en ter bevordering van het verkeer. het voor huijs en Elders, men in ons
huijs van noode sal hebbe, ock wat stucke
hartsteen tot de bordes keldertrape van
noode sulle sijn, [wa ock hoet met de timeraesge]

De timmerage

Margaretha vervolgt haar brief met een update over de bouw (timmerage). Het gaat goed met vooruitgang. De verwachting is dat de kap van het huis binnen tien of twaalf dagen voltooid is.

Van uit kikvorsperspectief zien een we een groepje mannen voor de de bouwwerkzaamheden zitten. Links een man met een meetlat, daarachter een man met een luit, Dan een man die tekent en daarnaast een man met een passer. Op de achtergrond wordt net een groot stuk steen omhoog gehesen.
Architecten en kunstenaars werken aan de bouw van een paleis, Michel Dorigny, naar Simon Vouet, 1640. Collectie Rijksmuseum.

Mooi weer om te bakken

Het is een mooie nazomer in september 1676, want Margaretha beschrijft dat zij tijdens het stoken van de steenoven mooi weer hebben gehad. Dat was ook wel nodig, want een steenoven doet er zeker twee weken over voordat de stenen mooi gebakken zijn. Daarom hoopt ze dat het goede weer nog een weekje aanhoudt, dan loopt ze niet meer het risico dat de stenen mislukken.

Een vrouw in werkkleding, van opzij gezien, een met stenen gevulde kruiwagen voortduwend. Op de achtergrond staat een soldaat naast een kanon op de walmuur.
Vrouw in werkkleding, met kruiwagen, Dirk Eversen Lons, 1622. Collectie Rijksmuseum

Nogmaals, over die stenen

Margaretha schrijft dat ze verwacht dat Godard Adriaan een trap naar de kelder van hardsteen zal willen. Volgens haar is dat duurzaam omdat dat niet snel slijt. Het is een goede investering volgens haar. Margaretha stelt daarom voor om ook de bordestrap die naar de brug zal leiden ook hetzelfde soort hardsteen aan te schaffen. Dat het hardsteen een goede koop zal zijn, blijkt nu nog te zien. In de tentoonstelling ‘Portretten op de trap’ heeft de slijtvaste hardstenen trap de hoofdrol.  

Brieffragment over de timmerage

[setten,] wij hebbe geduerende het stoocke vande
steen ove heel schoonen goet weer geladt,
mooge wij dat noch deese weeck houde sal
den oven buijte prijckel5Buiten gevaar sijn, mijns oordeels
sal uhEd heel wel doen de bordes keldertrap
van hartsteen te neemen dat sal duerabel6Durabel: duurzaam
sijn, en weet niet alsmense7als men ze so goet koop
kost krijgen of men niet behoorde de trap
voorde bruch opt voorburch daer ock van te
neemen

Op het bordes voor Kasteel Amerongen staan allemaal verregende vrijwilligers, sommigen hebben een paraplu, iedereen heeft regenjassen aan. Ook op het balkon en achter de ramen staan vrijwilligers. Door de dakgoot lopen twee mannen van de monumentenwacht.
Vrijwilligers op de bordestrap van Kasteel Amerongen, Taco Anema, 2024. Kasteel Amerongen. De trap is nog steeds van het harsteen dat Godard Adriaan in Bremen goedkoop op de kop kon tikken.

Verschillende nieuwtjes en groot nieuws

De Amsterdamse bankier van de familie, Teminck, heeft laten weten aan Margaretha dat er zeven schepen met hout vanuit Harburg onder leiding van Cornelis van Weede veilig in Amsterdam zijn aangekomen. Er wordt nog één schip verwacht, maar Teminck denkt dat dat in goede orde zal aankomen.
Stadhouder Willem III van Oranje is volgens de laatste kennis van Margaretha op Soestdijk. De laatste geruchten zijn dat het leger binnenkort zal worden opgebroken en in garnizoenen zal worden geplaatst.

De akte

In de brief van 18 september verwacht Margaretha dat secretaris Luchtenburg alleen langs zal komen. Het wordt uiteindelijk toch een hoog in aanzien gezelschap die de akte komen brengen. De Secretaris der Staten van Utrecht Jonathan Luchtenburg, rentmeester Willem Booth, en Nicolaas van Beusichem komen op zondag 20 september op bezoek bij Margaretha in Amerongen. Op die dag krijgt Margaretha van secretaris Luchtenburg in naam van haar man, Adriaan Godard, een zilveren vierkanten doos met daarin de akte. De akte van 18 augustus 1676 is een zeer belangrijke!

Brieffragment over aanbieden acte

voorleedene sondach is de sekreetaris luchten
=burch8Jonathan van Luchtenburg met de rentmeester vande domeijne9Willem Booth en
sijn broer de scheepen bot10Everard Both die gaern burgemeester
waer, en beusekom11Nicolaas van Beusichem hier geweest den Eerste
heeft mij wt den naem van men heere de
staten met Een groot komplement de bekende
Ackte in Een silvere vergulde vierkantige
doos behaddicht, [ick heb hem opt men heer]

Een nogal gebutste doos met een deksel met een verhoging. Midden op het deksels staat het wapen van de Provincie Utrecht (vieren gedeeld twee keer een kruis en twee keer een leeuw) met een kroon erboven en aan weeszijde een tak met blaadjes en besjes.
Zilveren vergulde doos waarin de Acte van de Staten van Utrecht de Heerlijkheid Amerongen in allodiaal bezit geven is aangeboden, onbekend, 1674. Collectie Kasteel Amerongen.

Zonneleen

In de akte wordt namelijk het huis en de bijbehorende heerlijkheid door de Staten van Utrecht in allodiaal bezit gegeven aan Godard Adriaan van Reede. Door de akte kwamen alle goederen binnen de heerlijkheid Amerongen in bezit van Godard Adriaan, en kon hij zijn heerlijkheid zelf besturen, en weer doorgeven aan zijn nazaten. Wanneer het een heerlijkheid zou blijven, zouden de opbrengsten van de oogst, lokale militairen en belasting aan een hogere heer of vorst moeten afdragen. Dit is beter bekend als het feodalisme of het leenstelsel. Een allodium wordt ook wel een ‘zonneleen’ genoemd, waarmee werd gedoeld op dat alleen God en de zon nog boven de eigenaar stond en verder niemand. Door deze akte werd Amerongen veilig gesteld voor de familie. Door het allodium hoefden de erven van Godard Adriaan geen belasting te betalen wanneer zij het huis en de heerlijkheid in bezit zouden krijgen.

Een oude acte waar in grote, elegante letters met krullen boven staat De Staten vanden Lande van Utrecht. De rest van de tekst is op de foto niet te lezen. Onder aan de acte hangt een rood zegel.
Akte waarbij de Staten van Utrecht het huis en de heerlijkheid van Amerongen aan Godard Adriaan van Reede in allodiaal bezit geven, die tot dan toe de heerlijkheid van hen in pand hield, 1676. Huisarchief Kasteel Amerongen. Collectie: Het Utrechts Archief

Feestmaal

Margaretha is zeer blij met de akte en heeft haar best gedaan om de heren passend te bedanken. De jager van Van Ginkel is ingeschakeld om hazen en patrijzen naar Amerongen te brengen waarmee een feestmaal is bereid. Joan Carel Smissaert schuift ook aan bij het feestmaal. Hij is één van de mensen die profiteert van de politieke omwenteling in Utrecht. Hij heeft zich in het rampjaar zo onderscheidden dat hij voor het leven tot schout van Rhenen benoemd is.

Zoals ook voorspeld in de vorige brieven, probeert Luchtenburg zijn neef, Philips Ram, naar voren te schuiven voor de positie van kameraar van de Lekdijk. Luchtenburg geeft aan dat er andere edele heren hier positief tegenover staan, maar dat ook Godard Adriaan het eens moet zijn.

Eerste brieffragment over verloop van de avond
Tweede brieffragment over verloop van de avond

[doos behaddicht,] ick heb hem opt men heer
de staete en hem opt best geantwoort en
bedanckt dat ick kost, en haer op mijn
fatsoen so ick meijne heel wel getrackteer
had de ijager vande heer van ginckel laete
wtgaen die mij haesen en patrijse heeft

gebrocht, ick had den heere smitsaert daer
bij die ick hopis maeckte, luchtenburch
had heel gaern het kamelaerschap vande
leckendijck voor sijn neef ram , seijt
dat meest al de heere Edelen hem ge=
neegen sijn maer dat de meeste seijde
met uhEd te korespondeese sonderde
welcke sij niet haer koste angaesgeere

Stilleven met een haas en patrijs aan een wildkroon, Paul Emile Nicolié, 1876. Collectie Rijksmuseum.

Terug naar de ziekenboeg

Bij zoon Van Ginkel is er helaas nog steeds de benauwdheid aanwezig boven de maag. Van Ginkel kan daardoor niet goed slapen, wat het uitzieken lastig maakt. Margaretha maakt zich zorgen en vreest dat Van Ginkel blijft ‘vomeren’, een oude term voor braken. Margaretha schrijft dat de situatie in God’s handen is, net zoals de bescherming van haar lieve man.

Van Ginkel en Afsluiting

[berch heeft,] naer, de heer van ginckel
blijft de benautheijt boven de maech noch
bij en kan noch niet wel tot slaep of
rust koome dat mij seer bekomert
vrees hij sal moete voomeere dat wat
viement is, hoope de heere het ten beste
sal schicke, inwiens bescherminge uhEd
beveelle blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijf
M Turnor

Zieke man ligt in bed en wordt verzorgd. Een vrouw gooit zijn braaksel met een hostie in het vuur. Onder de voorstelling staan twee versen: in Latijn en de vertaling in het Nederlands. Maer de kracke swack e tede Braec't de spijs naer tnutte wede 't voetsel ;twelck men schtso dier De vrouw die't braeksel had en sag Dat waerdigh pant met dat daer lagh Stort het reuckeloos in 't vier.
Braaksel met hostie van zieke man wordt in het vuur gegooid, Boëtius Adamsz. Bolswert, naar Jacob Cornelisz. van Oostsanen, 1639. Collectie Rijksmuseum.

  • 1
    Bernhard van Galen
  • 2
    Pertinent: In alle bijzonderheden nauwkeurig, duidelijk, juist.
  • 3
    Memorie: Een stuk waarin van bepaalde zaken gewag wordt gemaakt, in dit geval een opsomming van inkomsten en uitgaven.
  • 4
    Galerij of gaanderij: Verwulfde, gewoonlijk door zuilen of pilaren gevormde gang binnen een gebouw, dienende tot verbinding der vertrekken of vleugels en ter bevordering van het verkeer.
  • 5
    Buiten gevaar
  • 6
    Durabel: duurzaam
  • 7
    als men ze
  • 8
    Jonathan van Luchtenburg
  • 9
    Willem Booth
  • 10
    Everard Both
  • 11
    Nicolaas van Beusichem

Het venijn

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 19 september 1676 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 27 september 1676
Lees hier de originele brief

Het postexperiment heeft resultaten opgeleverd! De brieven van 16 en 19 september gingen met de gewone post hebben er respectievelijk zes en acht dagen over gedaan. De brief met de Duitse post van de 18e heeft er tien dagen over gedaan. Alleen weet Margaretha dat bij het schrijven van deze brief natuurlijk nog niet, want de andere brieven zijn nog onderweg en deze is nog niet verzonden. Na zoveel brieven achter elkaar is er natuurlijk weinig om over te schrijven. Toch? Ze begint maar met wat ze al geschreven heeft.

In het midden een rechter hand met daarin een ganzenveren pen. De hand schrijft op papier, een linker hand houdt het papier vast. Het papier ligt op een blauw tafelkleed en op de voorgrond ligt een parelketting. Links van het papier staat een kistje.
Fragment uit Schrijvende vrouw, Johannes Vermeer, 1665. Collectie National Gallery of Art, Washington

Bezoek

Morgen komt de de secretaris van de Staten van Utrecht, de heer Luchtenburg, met de acte over het pandschap, Margaretha maakt er een netwerkdinertje van: ze heeft ook de secretaris van de Ridderschap, Van Beusinchem, de rentmeester van de domeinen en de heer Smissaert uitgenodigd. Luchtenburg speelt het netwerken voor de functie van kameraar voor de Lekdijk nu via Van Beusichem, maar heeft Godard Adriaan waarschijnlijk ook zelf geschreven.

Aanhef en de neef van Luchtenburg

[rec. 27. dito.]
Ameronge den
19 septem 1676
Mijn heer en lieste hartge
gistere heb ick uhEd met de duijtse post die hier
door passeert geschreefve op hoope die wel over
koomen sal, en geseijt hoe ick merge de heere
sekreetaris luchtenburch met de bewuste
Ackte hier verwachte, ick heb den rentmeester
vande domeijne en den heere smitser met beus
sekom daer bij ten Eetten versocht, den
heere luchtenburch heeft mij door beusekom
versocht aen uhEd te reeckomandeere tot
kamelaer vande leckendijck inplaets vande
overleedene kamelaer Mattijsius , sijn
neef den heere scheepen ram dat Een soon
vande drossaert aende vaert is, twijfele niet of
hij sal hier over selfs aen uhEd schrijfve ,

De gezondheid van Van Ginkel

In haar vorige brief had Margaretha geschreven het beter ging met Van Ginkel, maar ze heeft een brief van Philippota gehad en het blijkt nu toch weer slechter te gaan. De koorts is terug en ook de ‘brand’ en de benauwdheid. Margaretha maakt zich ernstige zorgen. Ze hoopt ook snel wat te horen van haar man en hoe het met zijn ziekte is. Over de bouw heeft ze in haar brief van gisteren al geschreven, de steenoven brand voorspoedig.

Eerste brieffragment over de ziekte van Van Ginkel
Tweede brieffragment over de ziekte van Van Ginkel en afsluiting

ick heb uhEd met alle poste geschreefve de
beeterschap vande sieckte van onse soon den
heer van ginckel, en deese merge met de post

dat de verheffine vande koorts die hem had verlaete
hem weerderom was aengekoomen en dat den
brant hem Even starck bij bleef als meede de
benoutheijt boven de maech dat mij seer be=
komert en oordeel hem de kontini weelle koorts
noch niet heeft verlaete, ick ben inden meeste
bekomerin vande werlt wenste wel bij hem te
sijn en weet niet wat ick doen sal, verlange
ock seer te hoore hoet met uhEd en de loop is
hoope t avont deselfs briefve te ontfange
en daer wt wat goets te sien, hoet hier met
de timeraesge en den steenoven die aent
brande is staet heb ick met de laeste post
geschreefve, hebbe als noch gewenst weer
daer op, hiermeede blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Deze Italiaanse apothekerspot is veelkleurig beschilderd, met op de buik een medaillon in de vorm van een krans van gevleugelde engelenkopjes. Hierin zijn twee kleinere medaillons weergegeven met afbeeldingen van een vrouwelijke heilige en eronder een Afrikaan met hoofdband en apothekersmerk dat is samengesteld uit de letters P.A.Q. en een Lotharings kruis. Op een tekstband over het midden is het opschrift: TRIACA.F. te lezen
Apothekerspot, anoniem, 1501. Collectie Boijmans van Beuningen. TRIACA.F. verwijst naar Theriaca of het koortswerende theriak. De letter F achter het woord wijst erop dat het recept voor deze theriak door de Venetiaanse arts Girolamo Fracastori (1478-1553) was samengesteld.

Nog meer gezondheid

Nadat ze haar brief afgesloten heeft komt de post met een brief van Godard Adriaan en een brief van Ursula Phlippota. Kennelijk wacht degene die de post brengt rustig, want Margaretha neemt uitgebreid de tijd om een PS van formaat toe te voegen.

Margaretha is blij dat Godard Adriaan weer gezond is, met zoon Godard gaat het minder goed

PS over de ziekte van Van Ginkel

p s
so aenstonts ontfange uhEd aengenaeme 
vande 16 deeser ben blijde daer wt te sien 
uhEd weer wel is, de heere wilt lange 
laeten kontiniweere, ick ontfange ock 
met Eenen Een vande vrou van ginckel 
die schrijft de heer van ginckel gistere 
wat beeter was, maer dat hij niet 
kost ruste door de groote benautheij 
die sijn hEd noch booven de maech bij 
blijft, vreese hij sal moete voomeere 
want niet als klisteere1Klisteer: Hoeveelheid vloeistof door de aarsopening in het darmkanaal gespoten, gewoonlijk met het doel den stoelgang op te wekken, soms als geneesmiddel of als voedingsmiddel te gebruijcke 
en kan inde maech niet koomen, en al 
wat hij van boove inneemt kan hij 
niet in houde, ick hoope den heere 

Zilveren penning. Op voorgrond klisteer, mortier, stamper, pillendoos,likkepot, pillen en andere apothekersbenodigdheden. Op de achtergrond plant in een pot met een oor gersierd met wapenschild en stamper met vijzel, waarop jaartal staat geschreven.
Utrecht, Apothekersgilde, op naam van Albertus Overmeer, Hendrik Winter, 1665. Collectie: Rijksmuseum.

Ridder Van Ginkel in nood

Margaretha lijkt er soort feuilleton van te maken in haar brieven: mensen die dood zijn of (nog) niet. De Rijngraaf is zeker dood en ook de heer van De Haar. Van Ginkel heeft diens vrouw nog gered, die was in het leger en was anders zo in handen van de vijand gevallen! En de magie van deze brief: de heren van Slangenburg en Lievendaal zijn weer levend!

PS over de Rijngraaf en de heer van de Haar
PS over de heren van Slangenburg en Lievendaal

[staen,] den rhijngraef2Karel Florentijn van Salm is seeckerlijck
doot ock den heer van haer3Paulus van Alkemade had de
heer van ginckel de vrou van haer4Antonetta van Lynden
die meede int leeger was niet met
gelt en sijn kar geassijsteert sij
had in hande vande vijant gevallen

den heer van slangenburch5Frederik Johan van Baer en joncker jan van
Eck of heer van liefvendael6Johan Willem van Panthaleon van Eck seijt men dat weer
leefven, [den heer Mattijsius kamelaer]

Een indrukwekkend kasteel in een gracht. Links een ronde torn die tegen een hoog huis met trapgevels en een vierkante toren aan staat. Op de voorgrond een lagere gevel met twee zadeldaken en rechts een stompe zeshoekige toren. Op de achtergrond nog een hoog gebouw met zadeldak en twee torens.
Kasteel De Haar, Roelant Roghman, 1646. Collectie: Fondation Custodia, Collection Frits Lugt, Paris.

Het gif in de staart

Waar het gif opeens vandaan komt is niet helemaal duidelijk, maar opeens moet de dode kameraar het ontgelden. Volgens Margaretha zal niemand hem missen. Het schijnt dat hij op zijn doodsbed nog even flink heeft uitgehaald naar de Utrechtse politiek. Men verwacht dat er uit zijn papieren nog wel het één en ander zal blijken.

PS over Matthisius

[leefven,] den heer Mattijsius kamelaer
vande leckendijck, sijn doot wor van niemant
beklaecht en seijt men dat hij aende preedi=
=kant buermaenus7Pieter Burman of één van zijn nakomelingen op sijn doot bedt sou
gereeckomandeert hebbe dat hij toch sou
bidde voor diegeene die sulcke vuijlle stuck
=ken inde provinsie van wttrecht bedreefven
daer hij wel kenisse van had, men ge=
looft men onder hem of sijn pampieren
sal vinde datter sijn die peninge wt sijn
kantoor hebbe gelicht, in soma daer
wort veel geseijt,

Rond een bed staan diverse mensen. Een vrouw heeft haar arm om het hoofd van de man in bed geslagen. Aan het voeteneind staat een man in het zwart. Op een tafel voor het bed staan diverse kannen.
Dood van een man, Moses ter Borch, ca. 1662 – voor 1667. Collectie Rijksmuseum.

Tegels

Kennelijk heeft Godard Adriaan aangegeven dat hij goedkoop stenen voor de vloer kan krijgen. Dat ziet Margaretha wel zitten. En als ze dan zo goedkoop zijn, dan moeten ze maar gelijk voor de zaal van Kasteel Middachten bestellen. Zodra Schut in Amerongen is, zal ze er met hem eens over hebben en de secretaris een memorie laten schrijven.

Kennelijk wordt de postbezorger nu ongeduldig (en terecht), dus ze breit er snel een eind aan.

PS over de stenen om een vloer te leggen

so uhEd de steene om vloere van te lege
so goeijkoop kont krijge mocht wel so
veel tot de sael op Middachte meede
koope, so haest schut die naer
Amsterdam is en int midde van dees
weeck weer hier koomt, komt salde
sekreetaeris uhEd de perfeckte me=
moorije vande vloere sende, ick blij
met haest de post gaet

uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Vloerstenen. Foto en ©: Hans Neecke.

  • 1
    Klisteer: Hoeveelheid vloeistof door de aarsopening in het darmkanaal gespoten, gewoonlijk met het doel den stoelgang op te wekken, soms als geneesmiddel of als voedingsmiddel
  • 2
    Karel Florentijn van Salm
  • 3
    Paulus van Alkemade
  • 4
    Antonetta van Lynden
  • 5
    Frederik Johan van Baer
  • 6
    Johan Willem van Panthaleon van Eck
  • 7
    Pieter Burman of één van zijn nakomelingen

Moeder van het gasthuis

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 16 september 1676 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 21 september 1676
Lees hier de originele brief

Ook Godard Adriaan is ziek! Dat leest Margaretha in zijn brief van 12 september. Ze maakt zich vooral zorgen omdat het blijkbaar al langer duurt, en vindt dat hij toch wat medicijnen moet proberen en vooral rust moet nemen.

Aanhef en de zorgen om Godard Adriaan

Ameronge den
16 septem 1676
rec: 21. dito

Mijn heer en lieste hartge

uhEd aengenaeme vande 12 deeser heb ick gistere ontfa
het doet mij niet alleen leet dat uhEd de loop so lange
bij blijft maer bekomert mij seer, deselfve sal wel
doen wat te meedisineere en hoope hij wt ruste
sal en sich daer wel bij bevinde, [uhEd sal versta]

In een vertrek houdt een apotheker of arts een flesje in de hand en neemt kruiden van een jongen aan. Rechts een man in bed, van wie een ader wordt gelaten. Links een ruimte met distillatietoestellen.
Bereiding van medicijnen en een aderlating, Julius Milheuser, 1662. Collectie Rijksmuseum

Uit Den Haag komen gelukkig goede berichten over zoon Godard. De koorts neemt af en ook valt hij minder flauw, dus ze denkt dat het ergste achter de rug is.

Bedrieglijk besmettelijk

Godard Adriaan zelf heeft zijn besmetting blijkbaar opgelopen van een knecht die ziek was, maar die dat niet heeft gemeld. Margaretha windt zich er over op: die man had nooit het huis van Godard Adriaan binnen moeten komen als hij zelf al wist dat hij ziek was. Feitelijk een vorm van verraad. Verder wel een goede knecht, daar niet van, maar het maakt haar toch kwaad.

Eerste brieffragment zieke knecht
Tweede brieffragment zieke knecht

[geefven,] het doet mij ock seer leet uhEd so
qualijck gedient is, dat is recht bedroch sulcke
sieckte te hebbe in de luijde haer huijse te koome
, bender wel quaet om, soot anders Een goet
knecht was, [is daer raet voor dat heel soe=]

Men neme…

Margaretha weet wel een goed medicijn. Men neme drie harten van (levende!) jonge reigers, verpulvere dat tot poeder en neme dat in. Werkt heel goed, maar ze denkt niet dat er nu makkelijk aan te komen is. Jonge reigers vind je natuurlijk vooral in de lente.

Een elegant gekleed gezelschap van dames en heren, deels te paard, kijkt vanaf een bosrand toe hoe hun valken reigers uit de lucht vangen. Honden storten zich op de reigers die op de grond gevallen zijn. Links op de achtergrond draait een man met een loer. Op de achtergrond een kasteel.
Reigerjacht, Pieter Serwouters, naar David Vinckboons (I), 1612. Collectie Rijksmuseum
Brieffragment medicijn

[knecht was,] is daer raet voor dat heel soe=
=vereijn is, se neeme 3 harte van jonge
reijgers daer leevendich wt gehaelt en
gepolveerijseert ingenoome is heel goet maer
geloof niet dat men die nu sou konne krijge

Gasthuis Amerongen

Ondertussen voelt Margaretha zich in Amerongen ook een gasthuismoeder. In het dorp heerst dysenterie (‘roode loop’) en ook het werkvolk ontkomt er niet aan. Rietveld, Tielman en meerdere metselaars en opperlieden hebben koorts. Margaretha maakt medicijnen en verzorgt de zieken.

Brieffragment gasthuis

hier int dorp en ondert werck volck sij so
veel siecken aen koortse en roode loop dat
=ter haest niet Een huijs vrij van is, rietvelt
en tielman hebbe de koortse en Etlijeke met
selaers en opperlie, ick ben niet anders als
of ick moeder vant gashuijs ben heb alle dage
werck meedesijne ree te maecke en
voort de siecke te versorchge, [het schijnt de heer]

Vijf glazen met afbeeldingen van het werk van dokters, apothekers en barbiers in een houten vatting. Het glas uiterst links: een man leest staande een boek. Het glas rechts daarvan: een man maalt iets met vijzel. Het middelste glas: een staande man scheert een andere man die zit en een wit laken voorgebonden heeft. Het glas rechts daarvan: een staande man houdt met zijn linkerhand de hand van een zittende vrouw vast, en heeft in zijn rechterhand een gevulde beker in de lucht. Het glas uiterst rechts: een lopende man, beide handen vooruitgestoken en in de linkerhand een onherkenbaar voorwerp, wordt gevolgd door een jongen.
Vijf bezigheden van dokters, apothekers en barbiers, anoniem, ca. 1700 – ca. 1790. Collectie Rijksmuseum

Vroeg op

De helft van het geld voor de assignatie is binnen! Een ook 283 gulden van de declaratie. Daarmee heeft ze alle bouwvakkers vooruit betaald, maar ze houdt goed in de gaten of het werk ook echt gebeurt. Ze zit ze ‘dun op de hakken’, dat wil zeggen ‘op de hielen’ oftewel met haar neus er boven op. Met dat doel is ze vroeg uit de veren: tussen zes en zeven is ze al op de bouwplaats. Er is nog wel veertien dagen werk voordat ze aan het dak kunnen beginnen.

Een foto van het middengedeelte van een gestuct plafond. In het midden is een ovale plafondschildering te zien. Eromheen is een gestucte lijst van gestileerde, in elkaar gestoken acanthusbladeren. Het ovaal wordt weer omlijst door een rechthoek bestaand uit gestucte decoratie van zonnebloemen en acanthusbladeren. Daarbinnen bevindt zich een zwart gemarmerde lijst. Tussen deze lijst en de ovale gestucte lijst is de ruimte opgevuld met een gestucte decoratie bestaand uit takken met eraan rozen en bladeren. Om de rechthoek is een gedeelte van het barokke stucwerk van het plafond te zien met rechtsboven en linksonder een schelp met aan beide zijden gestileerde planten. Rechtsonder en linksboven is een gedeelte van de gestucte decoratie van gestileerde planten in de vorm van een gedraaide spiraal naar binnen alsof het slagroom is. Op de plafondschildering zijn de twee belangrijkste figuren zwevend boven elkaar, half op een wolk leunend, geschilderd. De wolk is aan de bovenkant licht en aan de onderkant heel donker van kleur. Van de bovenste figuur zijn alleen de blote schouders en een bloot rechterbeen te zien. Ze draagt een kroon van laurierbladeren en heeft om zich heen een rozerood kleed gedrapeerd waarvan het grootste gedeelte achter haar aan wappert. Achter haar hoofd is een stralenkrans te zien. Ze kijkt liefdevol naar de persoon onder haar, waarschijnlijk een man. Hij is ook bloot met om zijn bovenlijf een geel doek en om zijn onderlijf een blauw doek gewikkeld. Hij lijkt ook een soort krans te dragen. Er zijn van hem twee blote benen te zien. Zijn rechterarm heeft hij naar voren gestrekt met de palm omhoog. Hij kijkt omhoog naar de vrouw. Achter de wolk is nog een kleiner figuurtje te zien met vleugels en ook een krans om het hoofd. Alleen de bovenkant van het lijf is te zien. Op de achtergrond van de schildering zijn wat vage, lichte en donkere wolken te zien.
Aurora, M.L.A. Clifford, 1726. Collectie Kasteel Amerongen. Foto: A.J. van der Wal, Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.
Brieffragment geld en voortgang werk

[wil alles ben beste schicke,] ick heb de helfte
vant gelt weegens de bekende assinasie1Assignatie: aanwijzing tot betaling tot
wttrecht ontfange als meede de 283f weege
de dikleraesie, heb nu alt werck volck voort
af betaelt, weest vrij verseeckert dat ickse so
deun op de hackesit2dun op de hakken zitten: op de hielen zitten alst moogelijck is ben
alledage smergens tusche ses en seeven
Euren opt werck dat voor mij vroech is , en
sien datse noch al ontrent de veertien dage
werck hebbe op t huijs Eerse de kap sulle begin
=ne te rechte [wij hebe noch gewenst weer opt]

Mooi weer

Het weer zit tot nu toe mee, wat gunstig is voor zowel de bouw zelf, als voor het stoken van de steenoven. Als het nog veertien dagen aanhoudt dan zijn de meeste stenen wel gebakken. Punt van aandacht is wel dat alle turf met lichters en trekpaarden uit Culemborg, aan de andere kant van de rivier, moet komen. Dat kost geld, die schippers moeten ook betaald worden!

[=ne te rechte] wij hebe noch gewenst weer opt
werck en op de steen oven die aent brande
is, otbaerentse3Ot Barendse, de steenhandelaar isser ock weer bij mooge wij
maer veertien dage sulcken weer houde
sal den oven overt quaetste sijn, maer
ick moet al den turf met lichters en treck
paerde laete vant spoel Effen beneeden
kuijlenburch4Culemborg laeten haelle dat kostelijck
valt dan dat sal ick de schippers doen betaelle

Gezicht op de stad Culemborg in de situatie omstreeks 1620. Op de voorgrond, buiten de stadsmuren, de oever van de rivier De Lek met een roeiboot en een vrachtschip met tonnen.
Culemborg, Abraham Rademaker, 1727 – 1733. Collectie Rijksmuseum.

Zilver vergulde doos

Margaretha is blij dat Godard Adriaan tevreden is over de tekst van de Akte van de Staten van Utrecht over de overdracht van de hoge heerlijkheid Amerongen. Ze heeft gehoord dat de akte zal worden overhandigd in een kistje dat in Amsterdam met zilver wordt verguld. Een teken dat ook de Staten van Utrecht de transactie zien als iets heel bijzonders. Ze weet nog niet wie hem zullen komen brengen. Maar wie het ook zijn, Margaretha zal ze goed ontvangen, zoals ze in haar vorige brief ook al beloofde.

Brieffragment over de overdracht van het pandschap

[gekoome die hem thuijs gebrocht sijn,] tis mij lief uhEd de
Ackte vande state van wttrecht so wel gevalt men schrijft
mij de seekreetaris luchtenburch mij int laest vande weeck
die in Een silvere vergulde doos die te Amsterdam te ver
=gulde is, sal brenge, wie daer meede sal koomen weete niet
ick salse opt best onthaelle en trackteere dat ick kan,

Een zilversmid, zittend aan het werk bij een raam. Hij bewerkt een schaal met een hamer, voor het raam staat meer van zijn werk: twee vazen een kandelaar en nog een soort schaal.
De Zilversmid. Uitsnede uit: Vijf beroepen, anoniem, naar Jan Luyken, naar Caspar Luyken, ca. 1700 – ca. 1790. Collectie Rijksmuseum

  • 1
    Assignatie: aanwijzing tot betaling
  • 2
    dun op de hakken zitten: op de hielen zitten
  • 3
    Ot Barendse, de steenhandelaar
  • 4
    Culemborg

Baksteen en turf

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 5 september 1676 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 11 september 1676 Onleesbaar, maar het lijkt niet op Bremen
Lees hier de originele brief

Margaretha is terug in Amerongen en het valt haar niet mee: het werk aan het huis is niet zo ver gevorderd als ze gehoopt had. De werklieden moeten wel voort gaan maken, want de dagen beginnen te korten en er komt vuil weer aan.

Brieffragment over het werk tijdens Margaretha's afwezigheid

Ameronge den
5 septem 1676

Mijn heer en lieste hartge

gistere merge vroech ben ick weer hier gekoome
dat hooch tijt was, heb alles wel gevonde doch
het werck so werde niet geavanseert als wel gemeent
hadt, sij metselen noch tuschen en op de raemte
vande tweede verdiepine, hoope inde toekoomende
weeck de balcke vande selfve verdiepine to
sulle geleijt worde, ick salse nu wat kort
opde hacke sitten, het welcke noodich sal
sijn, want de dage korte seer en wij hebbe
vuijl weer te verwachte, [ick had gaern]

Metselwerk in de buitenmuur van Kasteel Amerongen. Foto en ©: Hans Neecke.

Waar is Krijn?

Iets anders dat niet helemaal volgens de verwachting loopt, is het stoken van de steenovenMargaretha gebruikt stuctureel het woord steenoven, eigenlijk gaat het over een veldoven of misschien over veldbrand. Drie maanden geleden heeft Margaretha Krijn van Kampen mét geld op weg gestuurd om turf te gaan halen. Ze heeft niets van hem gehoord en niemand weet waar hij zit. De tijd begint te dringen, want de oven moet gestookt worden! Ook het branden van de steenoven is afhankelijk van het weer en ze had al geschreven dat het vuile weer dreigt…

Eerste brieffragment over Krijn van Kampen
Tweede brieffragment over Krijn van Kampen

[vuijl weer te verwachte,] ick had gaern
dat me inde aenstaende weeck den steen
oven begon onder te stoocke maer nu
ick hier koom is krijn van kampe die
over de drije maende met gelt om turf

te koope van hier is gegaen, noch niet hier
ock weet men niet waer hij is, l ick hebt soo
meenich mael geschreefve dat men naer hem
in tijts verneeme sou, nu moet ick sien
hoe ickt maecke sal den oven mach so
niet blijfve staen, [deesen avont ontfan]

Vooraan ligt op het grijze water een schuit met daarop een groot vierkant bruin vlak. Voor het bruine vlak staat iemand met een rood jak en een wit mutsje voorover gebogen. Op de donkergroene kant staat een donker silhouet van een man met een kruiwagen. Hij staat voor de loopplank. De lucht is grijs en een dun boompje vangt wind.
De turfschuit, Vincent van Gogh, 1883. Collectie Drents Museumaangekocht met steun van de Provincie Drenthe, Nederlandse Aardolie Maatschappij, Vuil Afvoer Maatschappij, Stichting Pieter Roelf, Stichting Van Gogh, Stichting Vrienden van het Drents Museum, Stichting Schone Kunsten rond 1900, VSB-fonds en Vereniging Rembrandt.

Allodiaal

Margaretha bespreekt nog kort de roddels over het Beleg van Maastricht: ze zegt dat ze er zijn, maar niet wat die roddels dan zijn. Daar hebben we in de 21ste eeuw natuurlijk helemaal niets aan. Ook de financiën worden nog even op een rijtje gezet.
Tot slot komt Van Beusichem met goed nieuws. Er ligt een conceptstuk waarin de Staten van Utrecht het pandschap van de Hoge Heerlijkheid Amerongen overdragen aan Godard Adriaan. Luchtenburg, de secretaris van de Staten van Utrecht, zal dit stuk ter goedkeuring aan Godard Adriaan sturen. Dit betekent een heleboel: de Heerlijkheid wordt allodiaal. Dat wil zeggen dat de heerlijkheid vol eigendom wordt en er geen pachtconstructie meer is.

Eerste brieffragment over document van de Staten van Utrecht
Tweede brieffragment over document van de Staten van Utrecht

[sal sijn,] beusekom heeft mij geseijt
dat de sekreetaris luchtenburch uhEd

de reesoluijsie ent konsept vande afdoeninge
vant pantschap vande hooch heerlijckheijt
heeft gesonde waer op hij vandeselfve ant=
=woort verwacht om te hoore of hij daer
Eits af of toe belieft gedaen te hebbe ,

Landschappelijk overzicht richting Amerongen. Op de voorgrond een boerderij met twee hooibergen en een duiventil. Daarachter en wij met paarden en een laan met bomen richting Amerongen. Helemaal links de molen aan de rand van het dorp. In het midden van het dorp de Andrieskerk en helemaal rechts aan de rand van het dorp Kasteel Amerongen. In de verte rechts zie je nog net de toren van de Cunerakerk in Rhenen. Links achter het dorp de kale heuvels van de heuvelrug, rechts achter het dorp en richting Rhenen is het bebost.
Gezicht vanuit Kasteel Zuilenstein op Amerongen, Daniël Stopendaal, 1682 – 1726. Collectie Rijksmuseum. Je eigen ‘goed’ zie je het best uit het huis van de buren… Zou dit Margaretha’s droom zijn?

Eindelijk!

Het volk en de bagage zijn ein-de-lijk in Bremen aangekomen. Hopelijk is Blanche ook snel bij Godard Adriaan.

Brieffragment over personeel en bagage

tis mij lief uhEd volck tot breeme is aen
gekoomen, twijfele niet of blansche sal
nu al bij v sijn, hiermeede blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Links stroomt een rivier met daarin een boot. Op de rechter oever staan twee heren, meer naar rechts een groep van drie vrouwen en een man bij een paar kisten. Links een heuvellandschap en op de achtergrond een paar zeilbootjes.
Reizigers met bagage bij een rivier, Jean Pesne, naar Guercino, 1633 – 1700. Collectie Rijksmuseum.

De baksteenberekening

Er zijn relatief veel documenten bewaard gebleven over de herbouw van Kasteel Amerongen. Eén van die documenten bestaat uit een memorie of bestek van maar liefst 10 kantjes. De memorie is op 30 november 1674 opgesteld door secretaris Godard van den Doorslagh. De secretaris heeft onder meer een berekening gemaakt van het aantal stenen dat nodig was voor de herbouw. Een tweede memorie van een paar dagen later voegt daaraan toe de stenen uit muren die afgebroken worden, kunnen worden hergebruikt.

De uitgangssituatie

Na de brand in het oude kasteel, staan er nog delen van het kasteel overeind. Ondanks dat Margaretha de opdracht geeft om de muren te stutten, komen de Fransen nog een paar keer langs en richten meer verwoesting aan.

Een kasteel met middenvoor een toren met daarin een poort. Links een gebouw met een trapgevel en daarachter nog een toren. Rechts nog twee gebouwen. Voor het kasteel staat een muur met daarin een poort.
Gezicht op huis Amerongen, gezien vanuit het oosten, Roelant Roghman, ca. 1646 – ca. 1647. Collectie Rijksmuseum. Het nieuwe ontwerp voor Kasteel Amerongen leek in weinig opzichten op het huis dat in 1673 door de Fransen was verbrand.

Al eerder schreven we over het ontwerp van het kasteel. De memorie van secretaris Van den Doorslagh is waarschijnlijk gebaseerd op dit ontwerp. Het nieuwe Kasteel Amerongen zou vier torens moeten krijgen. De vier torens is dit ontwerp zijn gebaseerd op die ene toren (op de tekening van Roelant Roghman links achter) die na de brand nog overeind stond.

Vooraan in het midden een halve toren, rechts een afgebroken muur op de tweede verdieping, links een stuk muur zonder ramen. Links op de achtergrond staat nog een toren. In het puin in het huis, staan drie schoorstenen nog overeind.
Maquette van het afgebrande kasteel, Dave Pezarro, ca. 1988. Collectie Kasteel Amerongen.

Het basisontwerp

Van den Doorslagh begint zijn memorie met een uitleg van het ontwerp en wat dat betekent voor de maten van het nieuwe kasteel.

De basis van het ontwerp

den 30:9b:1674 opgestelt:

Memorie of besteck
hoedanigh men het groot huijs
soude konnen Timmeren, te weten
met Vier Torens, ider Toorn
in form als den aftersten oude
Tooren, sijnde buijten wercks
28 voet, Ende tusschen de Vier
Torens te komen 4 gordijnen
met schilden afgekapt
alles gerekent Rijnlantse

Eerstelijck De Drie Torens als
den Vierden : die after staet,

Plattegrond met vier vierkante kamers op de hoeken. Deze vier kamers steken bij de buitenmuur een stukje uit, waardoor je het idee krijgt van vier torens. Tussen de torens voor en achter zitten relatief grote ruimtes (De Voorsaal en t Groot Salet) en links en rechts zitten kleinere ruimtes (Bedtcamers). In het hart van het huis zitten twee trappen.
Plattegrond eerste verdieping, met benaming van de vertrekken en vier hoekpaviljoens. Huisarchief Kasteel Amerongen, Het Utrechts Archief. Links boven de toren

De volgende stap is dat Van den Doorslagh bepaalt hoe hoog het huis komt te liggen. Nu zouden we zeggen “ten opzichte van het maaiveld”, maar Van den Doorslagh kijkt er op verschillende manieren naar: hij kijkt naar de oude vloer, de gewone waterhoogte en het fundament. Kennelijk heeft hij dan genoeg informatie om in de hoogte te gaan rekenen.

Ligging ten opzichte van oude vloer, waterstand en fundament

De kelders van’t geheele Huijs
in verdiepingh onder’t Wulf
9 : voet sulx dat boven de oude
vloer komt 5 voet.
Ende vande vloer vande Zael, die
boven ‘t voors. Wulfsel komt tot
aen’t ordinaris water : 15 : voeten.
soo dat de gront vande kelders sal
leggen 5 : voet boven ‘t ordinaris
water of ontrent 10: voet boven
‘t fondament.

Dan heeft Van den Doorslagh nog één stukje informatie nodig: hoeveel stenen gaan er in een lengtemaat.

Stenen per voet

De muren van de kelders rontom ‘t huijs
gerekent op 4 1/2 ordinaris mopsteen.
in jeder voet gereeckent 18 steen komt
80 steen in de dickte voor ider voet

De torens

Nu kan Van den Doorslagh gaan rekenen en dat doet hij zeer uitgebreid. Hij begint met één van de torens vooraan, die vrijwel helemaal opgebouwd moet worden. Hij begint bij het fundament en de kelder en rekent vervolgens per verdieping omhoog. Hij zet een f voor het totaal in kantlijn, door het lettertype lijkt het hier om guldens te gaan, maar het zijn echt stenen.

De toren tot aan het wulfsel

Den Toorn inden omtreck hout 100 voet
bedraegt tot aent Wulfsel 160.000 steenen
waer van af 100 voet voor vier lichten ider voet 80
komt 8000 steen blijft voor tfondament en
kelder aen steen 152.000

[in marge] f 152.000

Tot de tweede verdieping

Tot de tweede verdieping hoogte
boven t gewulf vande kelders
18 voet de muer dick 3 mopsteen
ider voet 18 steen. dat driemael
komt 54 steen voor ider voet
Den Toorn weder gereekent in
omtreck 100 voet makende 97.200
gaet af voor 4 lichten ider breet
5 1/2 voet, hooch 12 voet sijnde 66 voet
vierkant komt voorde 4 lichten
ider voet 54 steen – 14.254. die
aftreckende blijft 82.946 steen

[in marge:] 82.946

Op een gravure legt een man zorgvuldig een steen op een muurtje. Op de grond liggen losse stenen, naast hem een ton met daarin zand of kalkmortel (?). Achter hem staat een man te kijken die een soort teil op zijn schouder heeft. Boven de afbeelding staat de tekst: De Metselaar. De quaa Gebuur, Vereist een muur. En onder de prent: De Mens bemuurd zijn tijliek leeven, Om voor 't gevaar te zijn omgeeven, En 't Ewig deel leid veeltijdts bloot; Gelijk een Grensstat sonder wallen, Ten roof van 's vrijands overvallen, En prijkel van een ewge doodt.
Metselaar, Caspar Luyken, naar Jan Luyken, 1694. Collectie Rijksmuseum.
Tot de derde verdieping


Tot de derde verdieping hoogh 15 voet
dick 2 1/2 voet mopsteen. ider voet als
voren 18 steen dat 2 1/2 mael maeckt
45 steen voor ider voet. den omtreck
als vooren 100 maeckt 67.500
waar af voor 4 lichten, ider breet
.. 1/2 voet hooch 10 voet sijnde
ider 55 voet vierkant en 4 mael
komt 220 voet komt 9900:
aftreckende blijft 57.600 steen

[in marge:] 57.600

Tot de vierde verdieping en tweede toren


De Vierde of leste verdieping
hooch 13 voet, de muer
dick 2 mopsteen ider voet 18
maeckt voor 2 mael 36 steen
dat 100 mael, sijnde den omtreck
komt 46.800. waer af voor
4 lichten ider breet 5 1/2 voet, hooch
8 voet 6300. blijft noch 40.500
[in marge:] 40.500
[in marge: tussenoptelling:] 333.046 Tot eenen Voor Tooren.

Van gelijcke tot den tweden voor Tooren.

Voor de derde toren, de toren aan de noordwestzijde, waren minder stenen nodig, omdat deze er deels nog stond: 215.573 stenen.

De derde toren

Den derden Tooren (waer van de helft
tot de twede verdieping incluijs
albereets staet) te weten den
Toren aende noortweste zijde,
Ende alsulx voor die twe
verdiepinge komt volgens vorige
calculatie , namentlijck voor de
eerste verdieping 80.000 waer
van af voor twe lichten 4000 blijft 76.000

[in marge:] 76.000

Voorde twede verdieping als
voren vande eerste Tooren halfmael
48.600 voor 2 lichten af
7217 blijft noch
41.473

[in marge:] 41.473

De derde verdieping als de andere
voor toorens tot 57.600 steen

[in marge:] 57.600

De vierde verdieping als bovens 40.500 steen

[in marge:] 40.500

De vierde toren, op het zuidwesten, was nog nagenoeg compleet dus die heeft Van den Doorslagh niet meegenomen in de berekeningen.

Muren

Voor de muren tussen de torens en de muren in het huis gaat de secretaris op dezelfde wijze aan de slag: muur voor muur, verdieping per verdieping telt hij de stenen bij elkaar op. Daarna gaat hij verder met de binnenmuren, de gewelven van de kelder en de schoorstenen. Hij telt alles bij elkaar op en komt uit op in totaal 1.600.997 stenen.

Een metselaar met een emmer op zijn hoofd en een aan een lange stok gebonden kwast, lopend langs een deur. Italiaans vers in ondermarge. De prent maakt deel uit van een album.
Metselaar die een muur gaat witten, Giuseppe Maria Mitelli, naar Annibale Carracci, 1660. Collectie Rijksmuseum.

Hergebruik

De eerste memorie gaat naadloos over in een memorie van een paar dagen laten, 9 december 1674. Kennelijk had Van den Doorslagh er geen rekening mee gehouden dat er nog delen van het kasteel afgebroken moeten worden en dat je die stenen kunt hergebruiken. Eerst heeft hij samen met Rietvelt zorgvuldig opgemeten wat er nog staat.

Afbraak

[In marge] Rijnlantse maet.

Den 9Xb/29 9b 1674 Met
Mr Cornelis van Rietvelt
opgenomen de muren van’t
verbrande Huijs tot Amerongen
dewelcke sullen afgebroocken,
de steen afgebickt, en schoon
gemaeckt, ende vervolgens aen
tassen geset werden, om weder
te verwercken, de puijn uijt=
gekrooijen daermen het
aen sal wijsen.

Hierna volgen dus eigenlijk andersom berekeningen: Van Den Doorslagh noemt de muren die afgebroken moeten worden en berekent hoeveel stenen daaruit zullen komen. Het gaat hierbij om de buitenmuren, waaronder die van de ‘poorttoren’, maar ook de binnenmuren van slaapkamer, de gewesen keucken, de zaal en de galderije (gang). Het uiteindelijk aantal stenen dat hiermee hergebruikt kan worden, lijkt te komen op ongeveer 40.000.

De concertzaal St. James's Hall wordt (in 1905) afgebroken. Het licht valt van links de hal in, waar werklieden met de afbraak bezig zijn. Rechts een lange ladder die naar een stellage onder een van de bogen leidt.
Het afbreken van St. James Hall, Muirhead Bone, 1906. Collectie Rijksmuseum.

Het ontwerp

Ergens tussen 1673 en 1675 is er een ontwerp gemaakt voor een nieuw kasteel. Wat de overwegingen zijn geweest en welke ideeën allemaal voorbij gekomen zijn, weten we helaas niet precies. Er zijn een paar ontwerptekeningen, maar die zijn niet gedateerd. We weten ook niet precies wat de rol van de nog aanwezige restanten van het oude kasteel gespeeld hebben bij het maken van het ontwerp. Wat weten we wel?

Een nieuw kasteel

Het meest onderscheidende ontwerp van de bewaarde ontwerpen heeft vier torens en lijkt, in onze ogen, het meest op een écht kasteel. Het is waarschijnlijk van september 1674. In een memorie worden dan de benodigde bakstenen berekend en die berekening lijkt gebaseerd te zijn op dit ontwerp. Vergeleken met het oude ontwerp is het dicht bouwen van de voormalige binnenplaats het meest opvallend. Die ruimte wordt in dit ontwerp ingenomen door het trappenhuis.

Plattegrond met vier vierkante kamers op de hoeken. Deze vier kamers steken bij de buitenmuur een stukje uit, waardoor je het idee krijgt van vier torens. Tussen de torens voor en achter zitten relatief grote ruimtes (De Voorsaal en t Groot Salet) en links en rechts zitten kleinere ruimtes (Bedtcamers). In het hart van het huis zitten twee trappen.
Plattegrond eerste verdieping, met benaming van de vertrekken en vier hoekpaviljoens. Huisarchief Kasteel Amerongen, Het Utrechts Archief.

Anders dan bij het huidige ontwerp, steken de vier hoekkamer (torens) uit buiten de gevel. In een volgende versie is dat idee los gelaten en steekt het midden van de voor en van de achtergevel iets uit. Het idee van een grote hal waar je binnen komt en een dubbele trap in het hart van het gebouw blijft wel bestaan.

Een platte grond van een redelijk vierkant gebouw. midden voor een brede hal met twee trappen. De twee ramen en deur zitten in een deel van de gevel dat een beetje uit steekt. Links en rechts daarvan een grote ruimte. Achter de trappen een gang die over de volle breedte van het huis loopt. Midden achter een brede grote zaal met vier ramen in een deel van de gevel dat iets uit steekt. Aan weerszijde een kleinere ruimte met rechts extra trappen. Met rood potlood zijn er midden achter trappen getekend, maar ook rechts tegen de muur. Heel dun staan op sommige plekken ook nog extra lijnen toegevoegd.
Plattegrond van de eerste verdieping van het huis Amerongen, Anoniem, 17e eeuw. Huisarchief Kasteel Amerongen, Het Utrechts Archief.

Het trappenhuis

Wat opvalt in dit ontwerp is dat er met rood potlood op verschillende plekken trappenhuizen ingetekend zijn. Kennelijk zijn er verschillende opties verkend. Beide opties zijn ook uitgewerkt. In beide gevallen ontstaat er een hal die vele maken groter is dan de grote zaal. Deze ontwerpen zijn heel strak en heel schoon: geen aantekeningen, geen vlekken, geen beschadigingen aan de randen. Het lijkt erop alsof zodra het voorstel er lag, duidelijk was dat het eerdere ontwerp beter paste en er niet meer naar de andere opties gekeken is.

Plattegrond van het huis Amerongen, met trappen geprojecteerd aan het westen. Huisarchief Kasteel Amerongen, Het Utrechts Archief.

Plattegrond van het huis Amerongen met een trappenhuis aan de noordkant. Huisarchief Kasteel Amerongen, Het Utrechts Archief.

Wat zou de reden geweest zijn om voor de centrale trap te kiezen? Die grote ruimte als je binnen komt, dat zou toch heel indrukwekkend zijn. Wat ik me als nadeel voor kan stellen, is dat de ruimte vrij donker wordt. Aan de voorkant zitten twee ramen en een deur, daar moet die grote ruimte het mee doen. Het briljante aan het huidige ontwerp is die lange achtergang die aan twee kanten grote ramen heeft en de kleine balkonnetjes van de trap naar de galerij. Hierdoor komt er licht vanuit de gang en vanaf de galerij midden in het huis. De grote vraag is natuurlijk ook of dit ook de overweging van Godard Adriaan en Margaretha geweest is. Helaas zijn hun overwegingen niet bewaard gebleven.

De buitenkant

In het archief zitten ook twee tekening van de buitenzijde het huis: één van de voorgevel (vanuit het oosten) en één van de zijgevel (vanuit het zuiden). Deze tekeningen zijn waarschijnlijk pas na de bouw gemaakt.

Zijgevel, zuidzijde. Huisarchief Kasteel Amerongen, Het Utrechts Archief.

Voorgevel van het huis Amerongen, ca. 1675, onbekend. Collectie Huisarchief Kasteel Amerongen.

Hollands classicisme

Het ontwerp van het interieur vertoont grote overeenkomst met het oorspronkelijke ontwerp van het Mauritshuis. De buitenkant is een stuk soberder, maar het is dan ook ruim dertig jaar na het Mauritshuis gebouwd. Het huis is het toonbeeld van de sobere stijl van het Hollands Classicisme, een stijl die eigenlijk al gedateerd was op het moment dat het huis klaar was. Margaretha was dan ook al ver in de zestig en Godard Adriaan liep tegen de zestig.

De architect

Bij zo’n stijlvast huis is natuurlijk de grote vraag wie dat bedacht heeft, wie de architect is. Er is meer over te zeggen, maar het is zeker niet eenduidig. Daarover later meer.

Een hete zomer

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 8 juli 1667 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede
Lees hier de originele brief

De laatste brief van Godard Adriaan dateert van 25 juni. Margaretha hoopt dat hij Van Reede van Drakenstein snel zal antwoorden op diens op 4 juli meegestuurde brief in verband met het getouwtrek tussen vroedschap en ridderschap in de Staten.

Prebenden en prelatuurschappen

De samenstelling van de Staten is niet het enige voorwerp van koehandel en handje klap waar leden van de ridderschap bij betrokken zijn. Ook voor het uitgeven en verkrijgen van prebenden en prelatuurschappen bestaat een levendige markt, waar de Van Reedes actief aan deelnemen. Oorspronkelijk bedoeld voor het levensonderhoud van geestelijke kapittelheren en kloosterzusters, worden ze nu, na de reformatie, verdeeld onder jongere zonen en adellijke dames. Niet alleen het ontvangen, maar ook het uitgeven van een prebende of prelatuurschap kan geld opleveren. Een aanbieding die Godard Adriaan onlangs aan een bepaalde vrouw heeft willen doen is blijkbaar op niets uitgelopen. De heer van Ewijk zal rondvragen naar een ander en denkt dat hij wel iemand weet. Hij heeft iemand ontmoet die voor de van Limburg Stierums op zoek is. Voor de definitieve verdeling van de prebenden begint de tijd trouwens te dringen, want het jaar is al bijna om.

Brieffragment over prebenden en prelaturen

[opt spoedichste antwoort op,] wat de proofveProve: prebende, jaarlijks inkomen (eigenlijk uit geestelijke goederen)
en het prelatuerschapprelatuurschap: soort prebende maar dan voor een abdis, levert twee keer zo veel op belancktbetreft uhEd voorslach
sal met die vrou niet aengaen Euwijck sal nae
Een ander om hoore van ochte meent hij tot het
Een ent ander wel Eimant sal weete
daer was Een die hem voor Een vande stieromsVan Limburg Stierum last
had gegeefve of hij wat wist salder voort
naer verneeme maer meent voorde prelatuer
schap niet bove de vijf duijsent gulde sou krijge
men sal de proofve haest moete konfereere
alsoot ijaer haest om is, [onse soon is naer]

Een combinatie van vier lage lage gebouwen achter elkaar aan een weg, in het midden een toren en daarachter een hoger gebouw. Links een beschut laantje richting een theekoepel. Op de weg een koets en een paar mensen. Voor het gebouw staan vier bomen.
Gezicht op de overgebleven gebouwen van de abdij Oudwijk, Abraham Rademaker, 1710-1730. Collectie Het Utrechts Archief. Margaretha had in 1660-1661 het prelatuurschap van Oudwijk.

Laatste maand

Godard is inmiddels vertrokken naar de afgesproken plek van zijn regiment. Margaretha leeft erg mee met Ursula. Je merkt dat ze de eerste zwangerschap van haar schoondochter best spannend vind. Eigenlijk gaat het heel goed, gezien de tijd dat ze al in verwachting is. Ze is nu in haar laatste maand. Margaretha hoopt dat de Heer haar een genadige verlossing zal geven en wou maar dat de bevalling (‘het werk’) al achter de rug was.

Eerste brieffragment over heer en vrouw Van Ginkel
Tweede brieffragment over heer en vrouw Van Ginkel

onse soon is naer
sijn randevoosRendez-vous:afgesproken plaats alwaer hij naerder ordere
moet verwachte, sijn vrou is noch heel wel
naer den tijt is nu in haer leste maent
de heer wil haer hEd Een genadige verlossin
geefve ick wensche dat werck al door te sijn

In een stad staat een zwangere vrouw naast een slager die bij zijn hakblok staat. Op het blok ligt vlees en een grote bijl. De slager geeft een stuk vlees aan de zwangere vrouw. Achter de slager staat nog een vrouw, achter het hakblok een jongen. Boven de slager hangt een stok met haken waar ook nog vlees aan hangt.
Zwangere vrouw ontvangt een stuk ossenvlees, Caspar Luyken, 1710. Collectie Rijksmuseum.

Hitte en droogte

Er heerst al acht dagen zo’n enorme hitte dat het niet te harden is. Het is zo droog, dat alles verschroeit. Margaretha verwacht dat er in de herfst geen appelen of peren te oogsten zullen zijn, en er zijn ook weinig tot geen kersen. Ze denkt dat ‘die van Wijck’ daarom wel niet zal komen. Misschien bedoelt ze hiermee een kersenkoopman uit Wijk bij Duurstede, of eentje met de naam Van Wijck, die jaarlijks een deel van haar kersen komt kopen?

Brieffragment over het weer

tis hier nu achdage herwaerts sulcken wtter
maetenuitermate, buitengewone hette en droochte geweest dat niet is
te harte dat het niet is te harden alles verbrant en verdroocht inde
hoofve wij sulle weer geen appeele noch peere
hebbe karsekersen sijnder ock weijnich of haest geen
dat die van wijck qualijck sal koomen

Marmeren borstbeeld omgeven door vier festoenen van vruchten (druiven, perziken, pruimen, kersen, peren, sinaasappels en appels). Tussen de vruchten vliegen vlinders.
Illusionistische sculptuur van een vrouwenhoofd in een cartouche versierd met festoenen van vruchten, Joris van Son, 1655 – 1665. Collectie Rijksmuseum. Een dergelijke rijke oogst zit er dit jaar voor Margaretha niet in.

Werk aan muur en gracht ligt stil

De hitte slaat ook toe bij de mannen die bij het kasteel aan het werk zijn aan de gracht bij de doelen. Ze zijn met z’n tienen, maar kunnen weinig klaar spelen. De metselaar die aan de muur van de hof zou beginnen is nog niet gearriveerd. Waarschijnlijk begint hij maandag.

Brieffragment over de gravers en de metselaars

de graefvers sijn vast aent werck inde
graft inde doelle dat sijnde met haer tiene
in doch konne door de groote hette niet veel
doen, den metselaer sou ock aende muer
vande hof begine maer is noch niet gekoo
= men geloofve hij met de nieuwe weeck beginne
sal [ Eergistere sijnde beededach heeft men]

Twee mannen zijn aan het werk aan een nieuw gebouw. Er staat het frame van een deur en van een raam. De man rechts legt stenen en metselt. De man links staat voor een grote stapel stenen met een lange stok. Zou hij kalkmortel maken?
Metselaars, Jan Gillisz. van Vliet, 1635. Collectie Rijksmuseum.

Vreugdevuur wordt hellevuur

Een verloren fruitoogst en een onverhoopte bouwvakvakantie zijn nog niet eens de ergste gevolgen van de droogte in de buurt. Een overwinningsvuur in Veenendaal tijdens biddag (waarschijnlijk vanwege de succesvolle tocht van de Nederlandse vloot naar Chatham) is uitgelopen op een ramp. Er ging iets mis met de brandende pektonnen. Dertig huizen zijn afgebrand! Vreugde- noch hellevuur op Amerongen, want Margaretha had geen pektonnen ontvangen. Dus ‘wij hebben ons hier stil gehouden’.

Brieffragment over pektonnen

Eergiste sijnde beededachbiddag heeft men
ficktoorijeVictorie (wrsch. vanwege tocht naar Chatham) int veenVeenendaal gebrant waerdoor een swaer
brant is ontstaen en inde dartich
huijse gans afd gebrant sijn. Wij hebbe ons
hier stil gehoude also mij geen picktonepektonnen. Het branden van pektonnen was het vuurwerk van de 17e eeuw. sijn gesonde hebben wij niet gebrant

Het volk te Brussel belet het ontsteken van een vreugdevuur van opgestapelde pektonnen opgericht door Sasburgh, de Nederlandse gezant namens de Staten-Generaal, ter viering van de overwinning op de Engelsen in de Vierdaagse Zeeslag, 1666. Bedrukt op achterzijde met tekst in het Nederlands.
Sabotage van de pektonnen bestemd voor de viering te Brussel van de overwinning in de Vierdaagse Zeeslag, 1666, Jan Luyken, 1696 – 1700. Collectie Rijksmuseum.

Condoleance aan de keurvorst

De Staten van Holland hebben de heer van ‘s-Gravenmoer, Adam van der Duijn, naar de keurvorst van Brandenburg gestuurd om hem te condoleren met het overlijden van zijn vrouw Louise Henriëtte. Hij is net langs Amerongen gekomen. Van der Duijn krijgt daar 50 gulden per dag onkostenvergoeding voor. Dat heeft-ie mooi voor elkaar! Klinkt in Margaretha’s woorden, ‘wat een heel fraaie opdracht voor hem is’, enige afgunst door? Zou ze liever haar man in die rol zijn opwachting aan het Brandenburgse hof hebben zien maken? Tja, hij is niet beschikbaar want is met een andere opdracht naar Denemarken.

Brieffragment over het overlijden van de keurvorstin

de heer van schravenmoerAdam van der Duijn, heer van ‘s-Gravenmoer is van weegen men
heere van hollantvanwege de Staten van Holland op vijftich gulde daechs in komissi aende keurvorst van brandenburFriedrich Wilhelm
om die te kondoleere gesondeIn verband met het overlijden van zijn vrouw, Louise Henriette van Nassau , datr al Een
fraije komisie voor hem is, hij isser al heen
en hier gepasseert, [men seijt der goede hoope]

Zilveren penning. Voorzijde: borststuk vrouw binnen omschrift. Keerzijde: opschrift onder keurvorstelijke kroon
Gedenkpenning vanwege het overlijden van Louise Henriette van Oranje, gemalin van Frederik Willem, keurvorst van Brandenburg, door Johann Liebmann, 1667. Collectie Rijksmuseum.

Einde aan het vergieten van christenbloed?

Met de onderhandelingen in Breda schijnt het de goede kant op te gaan. Er is goede hoop op het sluiten van de vrede. Margaretha hoopt dat de grote God dat wil geven. Ze verlangt er erg naar dat het vergieten van al dat christenbloed eens op mag houden en beveelt ook haar man in de bescherming van de Allerhoogste aan. In een ps laat Ursula Godard Adriaan ootmoedig groeten, en meldt dat haar zus bij haar moeder in Arnhem is gearriveerd.

Eerste brieffragment Breda
Vervolg Breda en afsluiting brief

[en hier gepasseert,] men seijt der goede hoope

tot het sluijten van de vreede te breeda het welcke dien groote
godt wil geefve en ick wel naer verlange opdat aldat vergiete van so veel kristenbloet Eens mach opholde, hier
meede beveelle uhEd int schutin de bescherming des alderhoochste blijfvend

Mijn heer en lieste hartge

uhEd getrouwe wijff
en dieners MTurnor

de vrou van ginckel
presenteert haeren
ootmoedige dienst aen
uhEd, nicht van Raesfelt
is te Aernhem bij haer
moeder

Op de voorgrond en links sloepen met zeelieden en soldaten. Uiterst links het fort Sheerness dat is ingenomen door de Nederlanders. In het water liggen twee grote schepen met een Engelse vlag die in Brand staan. Daarnaast liggen er een paar Nederlandse schepen. Overal zit je mannen: in het wand, op de boeg, over boord springen...
De Hollanders steken Engelse schepen in brand tijdens de Tocht naar Chatham, 20 juni 1667, Jan van Leyden, 1667 – 1669. Collectie Rijksmuseum.

Bedrog met een schip stenen

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 22 juni 1667 Middachten
Ontvangen Godard Adriaan van Reede
Lees hier de originele brief

Margaretha heeft nog geen nieuwe brief van haar man binnen. Zijn laatste was van de 7e. Er zijn dus geen vragen van hem te beantwoorden, en verder heeft ze weinig nieuws te melden, ook niet over de politieke spelletjes rond de Ridderschap in Utrecht.

Geen tijd om te wachten

De kans is groot dat als straks de post komt dat er dan wel een brief van Godard Adriaan is. Maar dan is er geen tijd om nog uitgebreid voor een antwoord te gaan zitten, want de postbode heeft altijd haast. Toch weet ze een paar items bij elkaar te schrapen.

Brieffragment zonder nieuws

Middachte den
22 ijuin 1667

Mijn heer en liefste hartge

ick sien vast uhEd aengenaeme briefve int
gemoet1tegemoet die ick geloofve noch met de postin
sulle koome, maer dewijlle het so laet
wert derfve ick niet langer met schrijfe
wachte want se haest alse koomt so seer
datse geen tijt geeft en tis middach
uhEd laeste is vande 7 deeser, met de laeste
post heb ick alles geschreefve dat ick weet
seedert isser niet voor gevalle vant wt=
trechtse werck2van de zaken in Utrecht hoor ick niet Een woort als
tgeene uhEd voorleede maendach heb geschreve

In Utrecht probeert het stadsbestuur, zoals ze al eerder schreef, Van de Capelle er van te weerhouden om zich kandidaat te stellen voor de Ridderschap. Dit om de uitbreiding van de Ridderschap binnen de Staten van Utrecht te frustreren en vervolgens het Statenbestuur naar hun eigen fantasie in te richten, aldus Margaretha.

Brieffragment over de uitbreiding van de ridderschap.

[koome,] om dat (het) haer3ze so se selfs afgeefve4toegeven al
=leen te doen is om de augementasi5uitbreiding vande
riderschap te niet te doen en het selfve
daer naer6daarna , nae7volgens haer Eijge vantasij8fantasie en wil te sette9regelen, uhEd sult met de laeste post
twee briefve van mij doch van verscheijde
datems krijge, [ick had vandaech gemeent]

Gravure van een plein. Links in de hoek een huis met een zadeldak en een bijzonder bewerkte ingang. Daarnaast een huis met een trapgevel. Helemaal rechts bomen. Op het plein lopen en zitten verschillende personen. Titel op het werk: De E. Mogende Heere Staten kammer ende het vermakelijck St. Johans kerckhof
Gezicht op de Statenkamer en het Ridderschapshuis te Utrecht, G. Verhaer, 1650-1680. Collectie: Het Utrechts Archief.

Ouderling pleegt stenenzwendel

In Amerongen is de balustrade van de brug bijna gemaakt. De dertigduizend stenen die Ot Barentse heeft geleverd, worden momenteel ontscheept en naar het kasteel gereden. Volgens de schipper heeft Barentse hen lelijk bedrogen. De mooiste stenen heeft hij er uit gepikt en naar Amsterdam gestuurd! Hij is nog niet betaald en ze heeft hem geschreven dat ze voortaan geen stenen meer van hem hoeft te hebben. En dat is dan een ouderling in de kerk!

Brieffragment over bakstenen

[bruch is haest gemaeckt en der aen,] men
is beesich met dartich duijsent steen die
ot barentse vande veertich gaerde10Veertich gaarden is een Amerongse boerderij heeft ge=
sonden op te rijde daer hij ons leelijck meede
heeft bedroochge hij heeft so de schipper diese
gebrocht heeft seijt alde beste daer wtge=
schoote11Uitschotten, uit een grooter aantal selecteeren of aanwijzen en naer Amsterdam gesonde en
de slechtse hier maer hij heeft ock noch sijn
gelt daer niet voor, hebbe hem geschreef geen
meer van hem te begeere, dat is Een
ouderlin vande kerck, [ick hoop uhEd]

Op een rivier zijn drie mannen bakstenen uit een boot aan het laden. Links op de achtergrond een stad met achter de mannen een poort en een ophaalbrug. Rechts staan ook nog huizen. Op het water liggen meerdere bootjes.
Uitsnede uit: Rivierlandschap met een stad op de achtergrond. Door Simon Frisius, naar David Vinckboons (I), 1605. Collectie Rijksmuseum. Op de voorgrond laden drie mannen bakstenen uit een boot.

Schilderij

Ze hoopt dat het tinnen servies dat ze heeft gestuurd inmiddels bij Godard Adriaan is aangekomen. Nog benieuwder is ze naar de lotgevallen van het schilderij van Cromwell dat naar hem onderweg was. Gezien het feit dat zich in de collectie van Huis Amerongen nog steeds een portret van John Cromwell bevindt, is dat waarschijnlijk goed gekomen. John Cromwell, een neef van de bekendere Oliver Cromwell, was een Engelse officier in dienst van het Staatse leger.

Brieffragment over toegezonden goederen

[ouderlin vande kerck,] ick hoope uhEd het
tin nu sult gekreechge hebbe en haest
de schilderij van kromwel12John Cromwell sult ontfange
het welcke verlange te hoore [voorts ist hier]

Kalende officier met een grote vierkanten kanten kraag met kanten rand, een snor en een kneveltje. Over zijn harnas draagt hij een oranje sjerp.
John Cromwell (?-1663), Gerard van Honthorst, 1634. Collectie Kasteel Amerongen. Foto: Peter Cox.

In Amerongen en Middachten is verder alles goed. De moeder van Philippota verwachten ze vandaag ook weer thuis. Tijd voor de handtekening, en oh ja, beleefde groeten aan monsieur en juffrouw Van de Mandel.

Toch nog een brief

Maar, daar is reeds de post, met… een brief van Godard Adriaan van 14 juni. Margaretha leest hem snel en schrijft op de valreep toch nog even een reactie: ze zal, zoals hij vraagt, als ze weer in Amerongen is zich bezig houden met de muur en de gracht. De moeder van Philippota, de Vrouwe van Middachten, komt ook net binnen en doet de groeten. En weg is de postbode weer.

Kattenbelletje

naert13na het schrijfve van dees ontfange ick
uhEd aengenaeme vande 14 dees, also de
postin wech wil sal int kort segge
so haest ick te Ameronge koom
sal de graft en muer volgens
deselfs ordere laete maecke
voor Eeijndige, so koomt ock
de vrou van Middachte die
haer hEd dienst preesenteert

  • 1
    tegemoet
  • 2
    van de zaken in Utrecht
  • 3
    ze
  • 4
    toegeven
  • 5
    uitbreiding
  • 6
    daarna
  • 7
    volgens
  • 8
    fantasie
  • 9
    regelen
  • 10
    Veertich gaarden is een Amerongse boerderij
  • 11
    Uitschotten, uit een grooter aantal selecteeren of aanwijzen
  • 12
    John Cromwell
  • 13
    na het

Getuigenis van de brand

Lees hier de originele verklaring in het Regionaal Archief Zuid Utrecht

Op 18 mei 1675 leggen Johan Quint en Godard van den Doorslagh op verzoek van Godard Adriaan een verklaring af als getuigen van de brand, wat daar aan vooraf ging, en de geleden schade. Ze zijn plaatsvervangend drost en schout (Quint) en secretaris (Van den Doorslagh) van het gerechtsbestuur van de hoge heerlijkheid Amerongen.

1672: geen vuiltje aan de lucht

Ze beginnen helemaal aan het begin, zomer 1672. Kort na de Franse inval lijkt het allemaal nogal mee te gaan vallen. Koning Lodewijk bezoekt Amerongen, en zijn broer, de Hertog van Orleans, blijft zelfs enige dagen overnachten op het kasteel. Gedurende zijn verblijf gedraagt zijn gevolg zich keurig, ‘geen de minste schade’, niets aan het handje.

Verklaring over de Hertog van Orleans

[den]

hartogh van Orleans sijn logement op’t huijs t’ Amerongen heeft genomen, en gedurende sijn verblijff aldaer, sulcken strickten ordre onder ’t volck was, dat doen ter tijt aen ‘tselve huijs, hoven ende tuynen, mitsgaders des heeren van Amerongens goederen en plantagien geen de minste schade was gedaen, [Daer na als wij neffens]

Portret van Filips I, hertog van Orléans in een ovale randomlijsting van lelies en laurierbladeren. In de hoeken Franse lelies.
Portret van Filips I, hertog van Orléans, Pieter van Schuppen, naar Charles Le Brun, 1670. Collectie Rijksmuseum.

Ophitsing

Waarom vonden ze het nodig om in de verklaring te vermelden dat de soldaten zich in 1672 netjes gedroegen? Zeer waarschijnlijk om extra te benadrukken dat de actie in maart 1673 geen standaard handelswijze was, maar een doelbewuste actie met een bepaalde reden: namelijk als sanctie voor het feit dat Godard Adriaan namens de Staten-Generaal op diplomatieke missie naar Berlijn was om bondgenoten te werven. Die beschuldiging wordt duidelijk bij een bezoek door Van den Doorslagh aan de secretaris van de Hertog van Luxemburg :

Verklaring over het ophitsen van de Duitsers

[…], vraegden mij denselven
secretaris naer den heer van Amerongen, en horende dat ick
mij daer van ignorant hielde1dat ik deed of ik het niet wist, wenckte mij met sijn vinger
en seijde wij weten wel dat hij in Duijtslant is, ende de Duitse
vorsten tegens onsen koningh ophitst en diergelijcke
woorden […]

Studie van een voor de borst gehouden arm, met wijzende vinger.
De beschuldigende vinger. Detail van Studie van een arm, Giuseppe Cesari, 1578 – 1640. Collectie Rijksmuseum.

Eerdere ontkenningen hadden niet geholpen. Van den Doorslagh krijgt bij dat bezoek nog wel een beschermingsbrief (sauvegarde) mee voor het dorp, maar uitdrukkelijk niet voor het kasteel. Dat heeft hij zelf in eerste instantie niet door, maar Margaretha wel zodra ze de brief leest.

Offer voor het landsbelang

Mede met deze getuigenverklaring kan Godard Adriaan aantonen dat de vernietiging van zijn bezit direct verband houdt met zijn diplomatieke werkzaamheden voor de Staten-Generaal. En dat is nodig om bij diezelfde Staten-Generaal een (gedeeltelijke) vergoeding los te krijgen. Het landsbelang kostte hem zijn kasteel, dus de opbouw van het kasteel mag het land ook wat kosten. De link met de diplomatieke missie komt in de verklaring veelvuldig terug. Bijvoorbeeld bij de beschrijving van de komst van zeer ongewenste logees.

Verklaring over de twee kapiteins
Verklaring confiscatie van goederen

[…] Ende na dat bij de
France publicq geworden was dat den heere van
Amerongen wegens haer ho:2hoog mo:3mogende de heeren Staten-
Generael sich in Duijtslant onthield4in opdracht van de Staten Generaal in Duitsland was, sijn twee
capitainen met hare compagnien van ‘t regiment La Reijne

op’t huijs te Amerongen komen logeren, en hebben
tselve in possessie genomen, verjagende de onderdanen
daer van daen, seggende dat alle de goederen
van den heer van Amerongen waren geconfisqueert
om dat niet op sijn huys was gekomen […]

Een heer zit achter een tafel met een glas wijn aan zijn mond. Op de achtergrond een wandtapijt en een bediende met een gevuld bord. Op de voorgrond eet een hondje een hapje mee.
Fragment uit: Smaak, Abraham Bosse, ca. 1635 – ca. 1636. Collectie Rijksmuseum.

Arme Amerongers

Die logees zijn een slimme zet van de Fransen want zo wordt de kip met de gouden eieren niet meteen geslacht, maar eerste kaalgeplukt en leeggezogen. De Amerongers moeten hen van eten en drinken voorzien: brood, vlees, wijn en wat niet al. Net zo lang tot er voor de inwoners en hun kinderen zelf ook niets meer te eten is en ze hongerig moeten wegtrekken. Tijd voor de kapiteins om maar weer eens elders kijken.

Verklaring over het eten door de ingekwartierde soldaten

[… ] lieten door hare sergeanten
en soldaten alle dagen broot, vlees, boter en
andere spijse de inwoonders affhalen, so lange
dat de inwoonders ten deele begonden met hun
kinderen honger te lijden, om datse geen spijse konden
bekomen. Waer over sij moesten op anderen plaetsen trecken, En die capitainen niets meer vindende sijn
doen ook vertrocken. […]

Ruïneren en verbranden

Pas dan moet ook het kasteel er aan geloven. Twaalf ruiters van de lijfwacht van de Hertog van Luxemburg komen eind februari 1673 met de opdracht het kasteel te vernietigen. Bossen hout en stro worden door het hele huis en in de torens verspreid en bovenin aangestoken. Het huis brandt tot de grond toe af.

Verklaring over het ruïneren en verbranden van het kasteel

[…] Daarna is in
Februarij 1673 een Edelman ofte Officier
genaemt La Fosse van de Lijffgarde van den Hartogh
van Luxenburg met 10 a 12 Ruijters op den
Huijse en Slote van Amerongen gekomen, seggende
tegens die opgesetenen die daer weder opgevlucht
waren, dat zij ordre hadde om t selve huijs te
ruineren en te verbranden, ende dat ider daer van
soude trecken, en hebben deselfde Franssen al voort
bossen hout en strooij gedragen, boven in de Toorens
en door het geheele Huijs, en het bovenste eerst aen
brandt gesteecken en van boven tot beneden geheel
afgebrandt […]

Alle gebouwen op de voorburcht vallen ook ten prooi aan de vlammen, ondanks pogingen van de Amerongers om dat tegen te houden door een som geld te bieden. De getuigen laten niet na de reactie van de Franse officier te citeren waarin de link met Godard Adriaans opdracht duidelijk is:

Verklaring over het vruchteloos aanbieden van geld
Verklaring dat Godard Adriaan tegen de koning van Frankrijk werkt

[al mede affgebrant,] niet tegenstaande dat de
inwoonders te vooren een groote somme gelts
presenteerde, dat het niet gebrandt soude worden
maar dien officier sijde dat hij geen verschoninge
vermochte te doen, onder andere, om dat den heer

van Amerongen tegens de interesse van den koninck
van Vranckrijck ageerde.  […]

Kaalgevroten en omgekapt

Met de omringende landerijen wisten de uitvoerders van de wraak van de koning ook wel raad. Ze werden gebruikt als nieuwe weidegronden voor een groot deel van het vee dat elders in de provincie gestolen was: honderden karrepaarden, tientallen ossen en duizenden schapen kwamen de boel kaalvreten, en alle bomen en struiken werden omgehakt.

Verklaring over het vee in Amerongen

[van Vranckrijck ageerde] Na welcke tijt
op de goederen ende weijlanden van welgemelte Heere
van Amerongen sijn gekomen, eerst eenige honderden
karpeerden5karrepaarden, daer na ontrent 50: a 60: ossen en
ettelijcke duijsenden schapen, die men doen seijde dat den
Intendant Robert toe behoorden6waarvan men zei dat ze van de Franse intendant Louis Robert waren, ende wierden doen ook
de bosschen ende plantagien van meergemelte heere van
Amerongen affgekapt. [Hier ons gevraegdt]

Cirkelvormig gezicht op een landschap met een kudde schapen. Op de voorgrond rent een vrouw achter een hond aan die twee zwijnen wegjaagd.
Landschap met kudde schapen, Albert Flamen, 1648 – 1683. Collectie Rijksmuseum

Schade: Meer dan 100.000 gulden

Quint en Van den Doorslagh zeggen in hun getuigenis desgevraagd geen precieze inschatting van de schade te kunnen geven. Maar op hun ‘vromigheid’ verklaren ze dat ze na raadpleging van deskundigen zoals timmerlieden en metselaars op een bedrag van meer dan honderdduizend gulden komen. Van die timmerlieden en metselaars is ook een eigen verklaring bekend, waar meer details over de soort schade in zijn opgenomen. Die gaan we nog zien.

Verklaring over het geschatte schadebedrag

[daer aenbehorende, wel zouden estimeren.] Soo hebben
wij stelve soo pertinent niet konnen doen. Maer
verklaren bij onse vroomigheijt na dat wij ‘tselve
met verscheijde timmerluijden en metselaers hadden
overleijd, dat onses oordeels diergelijcken, soo als
het voors. huijs en voorburgh, voor het affbranden
is geweest, wel over de hondert duijsent gulden
soude kosten, […]

Landschap met een ruïne en een ploegende boer in de regen. Over een weg komt een koets aangereden en er loopt een man met een hond die zijn hoed vast houdt. De kale bomen buigen in de wind.
Landschap met een ruïne en een ploegende boer in de regen, Izaak Jansz. de Wit, naar Jacob Cats, 1807. Collectie Rijksmuseum

  • 1
    dat ik deed of ik het niet wist,
  • 2
    hoog
  • 3
    mogende
  • 4
    in opdracht van de Staten Generaal in Duitsland was,
  • 5
    karrepaarden,
  • 6
    waarvan men zei dat ze van de Franse intendant Louis Robert waren,

Pagina 1 van 2

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén