Mijn heer en lieste hartge

Auteur: Annemiek Barnouw Pagina 1 van 11

Uit Amerongen geen nieuws

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 22 mei 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 27 mei 1677
Lees hier de originele brief

Margaretha heeft Godard Adriaans brief van de 15e mei al beantwoord. Bij die brief zat ook de brief van secretaris Van den Doorslag. In Amerongen is weinig gebeurd.

Opening brief

[rec 27 dito]
Ameronge den
22 meij 1677

Mijn heer en lieste hartge
vhoochEd aengenaeme vande 15 deeser heb ick met de laeste
post beantwoort, daer bij Een vande seekreetaris
is gegaen die wt de mont van schut en rietvelt
heeft geschreefve alles wat noodich was, see
dert is hier weijnich of geen verandering voor
gevalle, [als dat het laest afgesondene]

Glas

De werkbazen waarschuwen wel dat het tijd wordt om glas te gaan regelen voor de ramen. Voor je het weet is het winter en dan moet het er wel inzitten! Je wilt toch niet dat sneeuw, regen en wind zomaar ongevraagd over de vloer komen, dus Margaretha wil graag weten wat Godard Adriaan wil.

Brieffragment glas

[koomen,] ock segge de werck baesen dat men in
tijts sal moete dencke op glas, dat de glaese
voorde winter int huijs diende te sijn omt in
slaen van sneuwe en reegene door de winde, te belette
waer op uhEd beliefve sal verwachte, [ock wenste]

'glase maker', met een ruitje in zijn hand, voor hem een groot raam plat liggend op een tafel.
Glazenmaker, fragment uit: Vijf beroepen, anoniem, naar Jan Luyken, naar Caspar Luyken, ca. 1700 – ca. 1790. Collectie Rijksmuseum.

Hout

De werkbazen willen ook graag weten hoe lang en breed de stallen en het kasteleinshuis moeten worden. Dan kunnen ze uitrekenen hoeveel hout er nodig is. In Amsterdam liggen nog honderd stuks, maar van erg slechte kwaliteit, vol met noesten. Hij stelt voor om het te verkopen en voor het geld ander hout te kopen dat geschikter is. Ook het laatste hout uit Hamburg is slecht. Schut vindt het niet eens geschikt om voor het huis te gebruiken. Dus waarschijnlijk zullen ze hout tekort komen.

Eerste brieffragment hout voor de stallen
Tweede brieffragment hout voor de stallen

[waer op uhEd beliefve sal verwachte,] ock wenste
schut wel te weeten hoe lanckt en wijt de
selfve de stalle ent kasteleijns huijs sal
beliefve te hebbe om sijn mesuerees vant
hout daer naer te neemen, want seijt
dat het hout dat noch tot Amsterdam
tot over 100 stucks int getal leijt seer slecht
en vol quaste valt en sijns oordeels niet
ongeraede vont hetselfve te verkoope, en
voort gelt dat daer van komt weer ande

dat dienstiger is te ock, ock sijn de deellen die
laest van hamburch sijn gekoome so slecht dat
so schut seijt daer weijnich bij sijn die bequaem
sijn om opt huijs te gebruijcken oversulcks wij der
noch Een goede partij te kort sulle koomen, [wij hebe]

Aan een rivier ligt links een dorpje. In de rivier staat een kkoe te drinken en twee ruiters rijden op hun paard door de rivier. Halverwege is een brug over de rivier, aan de rechterkant liggen houten stammen opgeslagen. Mannen zijn bezig ze te stapelen. Op de voorgrond doen twee vrouwen de was.
Dorpsgezicht met houtopslag aan een rivier, Matthäus Merian, 1621. Collectie Rijksmuseum.

Ossen

De ossen die Godard Adriaan gezonden heeft doen het als een tierelier. Ze zijn al moddervet en dat geldt ook voor de ossen uit Amsterdam. Maar ze staan ook in een verschrikkelijk mooie wei. Iedereen denkt dat zelfs als de ossen zich ongans vreten, ze er nog wel 10 tot 12 wagenladingen hooi van zullen kunnen maaien.

Brieffragment ossen en afsluiting

de osse die uhEd heeft beliefve te sende groeij
ongemeen wel aen, men gelooft die modder
vet sulle worden so doens ock die ick van
Amsterdam heb gekreechge, sij hebbe ock
ongemeene schoone weij, daer wij so
ijder meent bovent geene de ossen daer
wt Eeten noch wel 10 a 12 voer hoeij wt
gemaeijt sal konne worden, hiermeede
blijfve
Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Een bruine en een witte os in een wei, de bruine kijkt ons aan en de witte graast. Op de achtergrond meer veel.
Ossen in de wei, Jan Kobell, 1806. Collectie Rijksmuseum.

Opperbaas, gast en pruimeneter

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 12 mei 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 17 mei 1677
Lees hier de originele brief

Godard Adriaans brief van de achtste is binnen en Margaretha is blij te lezen dat het zesde schip met stenen onderweg is. Waar ze minder blij mee is, is dat dit nog niet het einde is. Ze hoopt maar dat in het volgende schip écht de laatste dingen geladen worden, want de kosten voor transport lopen de spuigaten uit. Het zijn niet alleen de schepen over zee en door de binnenwateren die betaald moeten worden, alles moet ook nog met een wagen naar het kasteel.

Brieffragment vracht stenen

[rec 17. dito]
Ameronge
den 12 meij 1677

Mijn heer en lieste hartge
uhEd aengenaeme vande 8 deeser heb ick heeden tot
wttrecht sijnde ontfange, dat het seste schip met
hart en vloersteene op wech is, is mijn lief had
gehoopt dat het leste sou geweest sijn maer
sien datter noch Een staet te volgen hoope
dat daer alle het resteerende in sal konne
gelade worde, want de scheeps en wage
vrachte loopen seer hooch, [uhEd schrijft of me]

Ets van een heuvelachtig landschap met her en der plukjes struiken en rechts op de voorgrond een paar bomen. Een grote, volgeladen wagen die afgedekt is met een doek wordt voortgetrokken door zeven paarden. Ervoor loopt een man met een zweep.
Landschap met wagen voortgetrokken door paarden, Wenclaus Hollar, 1625-1677. Collectie Rijksmuseum.

Werklieden

Was ze de werklieden in de winter na een hele zomer en herfst echt helemaal zat, nu lijkt het aan het begin van het seizoen al mis te zijn. Godard Adriaan heeft kennelijk voorgesteld dat Margaretha met de steenhouwer Jan Prang overlegt of het voorbereiden van de dekstenen ook in Bremen kan. Jan Prang vindt het oké, maar vooral Margaretha is van het idee gecharmeerd. Het werk sukkelt maar door. Iedereen wacht op de steenhouwers en wat doet Jan Prang? Hij laat zijn knecht gewoon naar Amsterdam gaan om zijn broer uit te zwaaien die naar de Oost vaart. Ze hebben de steenhouwers toch niet uit Bremen gehaald om hier een beetje de toerist uit te hangen?

Brieffragment werklieden

metselaer en leijdecker wachte naer de
steenhouders en niet teegenstaende dat
heeft ijan prang Een van sijn knechts
in mijn apsensie naer Amsterdam laete
gaen om sijn broer die naer oostindie
vaert wtgeleij te doen, daer ick seer moei
=lijck om ben tis niet anders dan of wijse
van breeme hebbe laeten hier koome om haer

plaijsiers te gaen neemen, ick moet niet Een dach
van hier of viendt het Een oft ander t ondeuch
wort het so moe dat ickt niet seggen kan, [ick]

Op de kade wachten enkele reizigers. Verschillende grote boten en kleine schepen liggen in de haven.
Het IJ voor Amsterdam, van de Mosselsteiger gezien, Ludolf Bakhuysen, 1673. Collectie Rijksmuseum.

Bruiloftsgasten

Margaretha is met Frits en Anna naar de bruiloft van de zoon van Van Beusinchem geweest. Margaretha heeft zelf nog met Luchtenburg, secretaris van de Staten van Utrecht, gesproken. Er wordt wel vergaderd, maar zonder Godard Adriaan wordt niets besloten. Ook op het feest wordt Godard Adriaan gemist, er wordt meer malen een toast op hem uitgebracht. De bruiloft gaat vanavond door, maar zonder Margaretha en de kleinkinderen, die nodig weer naar Amerongen moesten.

Brieffragment Margaretha, Frits en Anna bij de bruiloft

[wort het so moe dat ickt niet seggen kan,] ick
ben deesen avont weer hier gekoomen wt het
midde vande bruijloft, bender gistere den dach
datse troude geweest, daer den heere beuse=
=kom sijn vrou seer mee in haer schick waer
=ren en niet wiste watse ons doen soude,
frits heeft uhEd meet en Antge sijnder ock
geweest ontfinge seer veel vrienschap, [den]

Brieffragment Op Godard Adriaans gezondheid

[te hooren,] den heere beusekom heeft Een
heelle statelijcke bruijloft met sijn soon ge
geefve en alles heel wel gemaeckt, uhE
wiert daer seer gewenst en heeft men sijn
gesontheijt daer verscheijde mael gedroncke
, van avont i sijnder weer al de bruijlofs
gaste behalfve ick met de mijne, die
hier noodiger was, [de vrou van ginckel]

Voor een huis zit en staat een gezelschap rondom een rijk gedekte tafel.
Groepsportret: een huwelijksfeest, Gillis van Tilborgh, 1650-1678. Collectie Metropolitan Museum New York.

Krom van het reizen

Schoondochter Ursula Philippota is naar het leger, waar Van Ginkel koorts schijnt te hebben. Margaretha is heel blij dat er weer pruimen haar kant op komen. Ze moet nu stoppen, want ze moet nog zoveel doen en ze lag er pas om 3 uur in en ze is krom van het reizen.

In de PS nog even snel dan: Margaretha heeft nog steeds niet gehoord of Michiel Matthias Smidts nou al bij Godard Adriaan geweest is…

Brieffragment koorts pruimen en door

hier noodiger was, de vrou van ginckel

is naert leeger, de heer van ginckel heeft twee mael de koorts gehadt
wil hoop daer geen swaerder sieckte op sal volgen, verlan
te hoore hoet voort met hem is, ick bedancke uhEd seer
voor de pruijme die op wech sijn em Blansche voorde goede sorch
die hij daer voor heeft gedraege, nu moet ick Eijdige,
Eer ick Eens overal ben geweest is en heb naer
gesien ist laet geworde, ock ben ick moe ben te nach
ten 3 Euren te begt bedt gegaen en krom vant
reijse, sal niet te min blijfve
Mijn heer en lieste hartge

uhEd getrouwe wijff
Mturnor

ick hoor wt geen van
uhEd briefve of
den heer boumeester
al bij uhEd geweest is

Van links naar rechts: twee reine claudes, vier perziken, daarvoor een paarse pruim waartegen een kers leunt, rechts nog een kers. Links van de pruim een vlieg en een paar druppels. Op de voorgrond een sprinkhaan.
Perziken, pruimen, kersen en twee insecten, Elisabeth Geertruida van de Kasteele naar Michiel van Huysum, 1818-1853. Collectie Rijksmuseum.

Zo is het er, zo is het weg

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 5 mei 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 10 mei 1677
Lees hier de originele brief

Je gelooft het niet! Het is Beusinchem zowaar gelukt om 3000 gulden van de Staten van Utrecht te ontvangen! Hiervan is 2000 gulden op weg naar Temminck die het klaar legt voor de wissels van Godard Adriaan. Toch kijkt Margaretha nog steeds of ze een voordelige lening kan vinden. Ze durven rentes van 6% of meer te vragen en dan willen ze ook nog goud of obligaties als onderpand!

Brieffragment geldzaken

[rec: 10. dito.]
Ameronge den 5
meij 1677
Mijn heer en lieste hartge

uhEd laeste is geweest vande 28 April die ick wtt wttre
heb beantwoort, seedert is hier weijnich of niet
schrijfvens waerdich voorgevalle, Monseu
beusekom schrijft de bekende drije duijsent gul
tot wttrecht ontfange te hebbe waer van ick hem
met deese post schrijfve dat hij twee duijsent gu
aen teminck tot Amsterdam sal sende, waer
van uhEd so veel sal beliefve te trecke als hem
nodich is, ick hoope noch al Eenige peninge op
intrest te sulle krijge waer toe mij hoop wort
gegeefve, maer se wille al ses en ses gul en
Een oort1Oord: Kwart persento2Procent hebbe en dan noch gout
of oblijgasie in pant hebbe, [hier sijn vier]

In een ruimte met een gewelfd plafond staat een grote toonbank, waarachter meerdere mannen staan. Aan de muur planken met daarop papieren. De toenbank staat vol met allerlei goeden, in de ruimte staan mensen te wachten. Een man met een hond legt iets op de toonbank.
Bank van lening, Willem de Keyser, 1657 – 1692. Collectie Rijksmuseum.

De kosten lopen op

Margaretha somt voor haar man nog even op waarom ze dat extra geld nodig heeft:

  • er zijn drie schepen turf uit Zwartsluis aangekomen voor de steenoven;
  • er is lood nodig voor het dak;
  • Schut heeft een rekening van 400 gulden gestuurd voor het maken van deuren en kozijnen;
  • ze moet 2000 gulden uitgeven voor de koop van de molen.

Alles bij elkaar alweer 6000 gulden en dan wil het werkvolk ook nog geld. Ze klaagt niet hoor, ze schrijft het alleen maar op zodat Godard Adriaan weet waar het geld blijft!

Brieffragment schrijven waar geld blijft

[taelt worde,] uhEd belieft niet qualijck te neeme
dat ick dit so schrijf, tis maer om dat uhEd
niet vreemt sou voor koome waer het gelt
blijft, [rietvelt heeft nu ondert groot salet het]

Een man zit in een stoel leunend met zijn elleboog op tafel. Achter de tafel staat een vrouw. Zij wijst op een aantal munten dat naast kruidenierswaren op tafel ligt.
De afrekening, Arnoldus Cornelius Verhees (prent) en Berthold Woltze (ontwerp), 1878-1879. Collectie Rijksmuseum.

Werkplanning

Het gaat hard met de gewelven in de kelder! De gewelven onder de grote zaal en de torenkamer zijn klaar en nu zijn ze met de gewelven in de keuken bezig. Ze schieten zo op, omdat de metselaars niet verder kunnen met de schoorstenen, omdat ze wachten op de steenhouwers. De leidekker kan pas weer verder als er minimaal twee schoorstenen boven de dakrand uit steken. Het loopt dus niet helemaal zoals gepland.

Brieffragment bouwplanning

[blijft,] rietvelt heeft nu ondert groot salet het
wulfsel gans toe en onder de toorn kamer bij
kanst toe ock sijnse aent wulfsel boven de
keucken, al de metselaers sijn aent wulfve
vande kelders sij konne aende schoorsteene
niet wercke om dat de steenhouders niet ge
=reet sijn, die hebbe noch tot geen Eene schoorsteen
haer harteen ree doch hoope dees weeck der Een
klaer te hebbe en ock de hoeck steene tot de lijst, de
leijdecker ijan henderixs kan ock niet voort
wercke of der moeten ten minste twee schoor
=steene heel wtgehaelt en op gemaeckt sijn,

Wensdenken

Ook bij de steenoven loopt het niet zoals gepland. Het is zuur en koud weer en daardoor kunnen er geen stenen gevormd worden. Wat zou het fijn zijn als het eens ging zomeren!

Het zou ook fijn zijn als Godard Adriaan eens thuis kwam. Margaretha had niet gedacht dat hij zo lang weg zou blijven, tien maanden is hij al weg!

Eerste brieffragment wensdenken
Tweede brieffragment wensdenken

met dit koude en suere weer hebbe de steenovens
volckere niet konne vorme, t heeft hier te nacht
noch ijs gevroore, hoope het Eens soomeren sal
tis goet uhEd de resteerende vloer en hartsteene
heeft gekreechge die ick hier int gemoet sal sien
had niet gedocht uhEd so lange sout wt geweest

sijn tis nu inde tiende maent dat deselfve van
hier is gegaen, de heer wil uhEd ingesontheij
weer bijt onse brenge inwiens heilige be=
scherminge hem beveelle en blijf

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Tekening van een meisje op blote voeten dat voor zich een steenvorm voor een baksteen draagt.
Werkster op een steenfabriek, Anthon Gerhard Alexander van Rappard, 1880-1890. Collectie Rijksmuseum.

De bouwmeester

Kennelijk heeft Margaretha het gevoel dat Michiel Matthias Smidts niet het achterste van zijn tong heeft laten zien. Als hij inmiddels bij Godard Adriaan geweest is, zou ze het wel fijn vinden om te horen wat hij gezegd heeft.

PS over de bouwmeester

p s den heer boumeester
sal nu al bij uhEd geweest
sijn en hebbe geseijt hoe hijt
werck hier heeft gevonden
het welcke van uhEd verlange
te hooren

De bouwmeester. Een staande man, ten halven lijve, in de rechterhand een passer, in de linkerhand een schaalmodel van een gebouw. Soms geïnterpreteerd als Iram, de architect van de tempel van Salomo.
De bouwmeester, Richard Roland Holst, 1919. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    Oord: Kwart
  • 2
    Procent

Flatterende lieden

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 28 april 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 3 mei 1677
Lees hier de originele brief

Eindelijk zijn er twee brieven van Godard Adriaan aangekomen! Margaretha is blij te lezen dat de brieven van zoon Van Ginkel Godard Adriaan gerustgesteld hebben.

Een goed salaris

Van Ginkel heeft ook wel pech met al die veldslagen die hij moet leveren. Het is daarom zuur dat de gecommitteerde raden van Holland hem zijn salaris als commissaris-generaal ontzegd hebben. Nou ja, ze zullen dat nu wel moeten heroverwegen.

Brieffragment financiële situatie van Van Ginkel

[rec. 3 maij 1677]
Ameronge den
28 April 1677

Mijn heer en lieste hartge
uhEd aesgenaeme vande 21 en 24 deeser sijn mij
beijde behandicht, tis mij lief uhEd tot sijn gerust
=ticheijt de briefve vande heer van ginckel heeft ont
fange, wel te recht is hij ongeluckich inde oor
= looch ijaer op ijaer sulcke slage te hebben,
en dat de gekoomiteerde raede hem dan noch
sijn tracktement al komisarisgenenael sou
de, disputeeren waer hart nu ick hoop sij
haer sulle bedocht hebbe, [ent sijn hE laete vol=]

Prent van een man in een tent die aan een tafel zit. Hij noteert iets in een boek en op tafel ligt geld. Aan de andere kant van de tafel zit een soldaat op een kist met een dolk op zijn rug. Daarnaast staat een soldaat met een zwaard aan zijn zijde en een dolk op zijn rug. De afbeelding is rond en eromheen is een soort lijst getekend met putti, engeltjes en plantachtige figuren.
Uitbetaling van soldij, Jost Amman, 1573. Collectie Rijksmuseum

Flatteren

Kennelijk zijn de daden van Van Ginkel niet onopgemerkt gebleven, want Margaretha wordt aangesproken en ze krijgt brieven over hoe mannelijk en dapper hij was en welke wonderen hij verricht heeft. Dat schrijvende komt het zuur van dat loon kennelijk weer boven: er hoeft maar een Duitser te komen die iets eist en dan gaat dat weer voor. Margaretha moet er weer aan denken dat Willem III Van Ginkel in het bijzijn van veel mensen bedankte. En wat hield hij daar aan over? Nou ja, hij moet maar wel zijn best blijven doen, dan zal in ieder geval de Heer hem belonen en hopelijk een handje boven het hoofd houden.

Eerste brieffragment roem van Van Ginkel
Tweede brieffragment roem van Van Ginkel

[=gen,] ick weet niet of de liede mij flatteere , maer
ijder seijt en schrijft mij van alle kante dat
hij hem so manlijck en dapper heeft gequeeten
en merveelgees1merveilles: wonderen heeft gedaen, tis ons wel vreuch
te hoore, maer wat loon krijcht hij der van,
laeter maer Een duijtser koome die Eits nefe
hem Eijst so moet die geprefeereert worde
en hij moet te ruch staen, het gedenckt mij
dat sijn hoocheijt de heer van ginckel koomende
vande vaert inde franse tijt, in presensie van
veel mensche Ambraseerde2Embrasseren: omarmen en bedanckte

voor den dienst die hij aen den staet en hem had ge=
daen , maer wat loon heeft hij daer voor ontfang
nu hij moet daerom niet laete wel te doen, de
heer almachtich salt beloone, en hoope ick hem
in sijn heijlige bewaeringe neemen, [ick vreese al dat]

Een jonge dame en een jonge man zijn in gesprek. De dame draagt een bruine jurk met blauwe onderrok, haar haar is opgestoken met wat krulletjes los rond haar hoofd springend. In haar linker hand heeft ze een rode veer. De heer is in het zwart met een hoed met brede rand en een cape. Zijn haar valt los over zijn schouders. Hij draagt rode laarzen en onder zijn cape steekt een degen uit. In zijn rechterhand heeft hij een paar lichte handschoenen.
Dame en heer in gesprek, Gesina ter Borch, ca. 1654. Collectie Rijksmuseum.

Voortgang

Na de belangrijke zaken rondom zoon Godard, is het tijd voor de algehele voortgang der dingen. De ossen, die ergens tussen Bremen en Amerongen lopen, mogen voortgaan, want Margaretha is er klaar voor: het gras op de benedenste ‘Bolle’, in de uiterwaarden is fris en groen.

Het vijfde schip met stenen, dat is gelicht op de Vaartse Rijn, is in Amerongen aangekomen en dat wordt nu gelost en de stenen naar het kasteel gereden.

De voortgang van de metselaars is minder: het opmetselen van de schoorstenen kost veel tijd en ze moeten vaak op de steenhouwers wachten. Gelukkig kunnen ze tijdens het wachten in de kelder helpen met de gewelven.

Brieffragment voortgang

[in sijn heijlige bewaeringe neemen,] ick vreese al dat
uhEd maer geen nieuwe komisie weer toegesonde
wort om datse op uhEd versoeck sijn demisie niet
en sende verlange watse doen sulle, de so gesondene
ossen sien ick alle Eure int gemoete heb daer noch
niet van gehoort, die koomende sulle wel schoone
weijde op de beneedenste bolle vinde, het vijfde
schip met vloer en hartsteen ge aende vaert gelicht
sijnde is hier wel aengekoome en sijn wij nu an
selfve te losse en op te rijden, t sijn seer schoone
vloer steene die daer wt koomen, de metse=
laers sijn noch aent wt haelle vande Eerste
schoorsteen daer veel werck aen is, dan hebbe
al de andere tot inde naeldt vant dack wt
gemetselt en moete naer de steen houders
wachte, sulle ondertusche aent wulfve vande
kelders gaen, [den heer boumeester quam]

Een vrouw in werkkleding, van opzij gezien, een met stenen gevulde kruiwagen voortduwend. Op de achtergrond staat een soldaat naast een kanon op de walmuur.
Een vrouw in werkkleding met een kruiwagen, Dirk Eversen Lons, 1622, Collectie Rijksmuseum.

Michiel Matthias Smidts

Afgelopen paasdag is de ‘bouwmeester’, Michiel Matthias Smidts, langs geweest. Smidts is bouwmeester voor de Keurvorst in Berlijn en daar kent hij Godard Adriaan van. Hij helpt vooral met de praktische zaken rondom het door de Keurvorst beloofde hout.

Smidts heeft het hele huis gezien, tot in het topje. Hij vindt het huis goed, massief en netjes gemaakt. Hij had verder niet veel te zeggen, alleen dat de deuren iets breder hadden mogen zijn. Margaretha heeft nog aan hem gevraagd hoe het met het Anholtse hout stond, maar hij zij dat dat nog niet omgehakt was. Margaretha rekent er maar niet meer op.

Eerste brieffragment bouwmeester
Tweede brieffragment bouwmeester

[kelders gaen,] den heer boumeester3Michiel Matthias Smidts quam
voorlee den paesdach hier, heeft ons heel ge=
bou tot int topge vant huijs gesien die uhE
sal segge hoe hijt gevonde heeft, seijde mij alles
wel en masijf en net gemaeckt te sijn en
dat hij der niets op wist te segge, als dat
volgens sijn opijnie de deuren wel wat
wijder hadde behooren te sijn, die 3 voet en 3 duijm

wijt sijn rhijnlantse maet, hij was seer haestich
wilde dien dach niet blijfve, ick sprack hem vant
Aenholtse hout dat hij seijde noch niet gehouwe
te sijn, so dat ick geloofve wij daer weijnich
staet op te maecken hebbe het sijn quade kanse
die so lange merren4Merren (of marren): dralen, talmen paesijnsi, [met de post]

Portret van een man die ons zijdelings aankijkt. Hij draagt een jas met knoopjes en een strik op zijn schouder. Hij heeft een kanten sjaaltje om. Hij heeft lang haar met een slag en een brede maar dunne snor. Onder het portret staat Michael Mathias Smidts Serenissimi Electoris Brandenburgici Frerici Guilelmi Magni Architectus.
Michael Matthias Smidts (1626 – 1692) door Jacques Vaillant, 1685. Collectie: Stadtmuseum Berlin © Repro: Michael Setzpfandt Berlin

Geldzorgen

Aan het eind van je geld een stukje maand over houden krijgt in de brieven van Margaretha een heel ander perspectief. Ook nu, vier jaar na het rampjaar, blijft het lastig geld te krijgen. Ook al heeft Margaretha het leurwerk met de assignaties en ordinanties nu uitbesteed aan Van Heteren, het blijft de gemoederen bezig houden.

De situatie is zo nijpend dat Margaretha twijfelt of ze de gouden koppen of obligaties als onderpand zal geven. Ze zeggen dat je in Amsterdam nog kan lenen tegen 5%… Zodra er geld is laat Margaretha 3000 gulden voor Godard Adriaan in Amsterdam leggen.

Oh en trouwens, die leuke jongen die voor Godard Adriaan wilde werken, die heeft Margaretha aangenomen. Het is alleen de vraag waar hij zit.

Eerste brieffragment knecht
Tweede brieffragment knecht

[deen manier of dander,] de knecht daer ick
voor dees van heb geschreefve, heb ick inde haech
sijnde aengenoome tot kamerlin voor uhEd

hij had belooft in 14 daege hier te koome maer verneeme hem niet
ick sal eens schrijfve hoet der meede is , en voor blijfve
Mijn heer een lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Patchwork-PS

Een goede brief heeft natuurlijk minimaal één PS, deze heeft er twee en ze zijn ook weer creatief over de pagina gedrapeerd.

In de eerste het gerucht dat het leger zich alweer aan het hergroeperen is en dat ze weer aan de bak moeten. De mensen die dat advies geven blijven waarschijnlijk zelf buiten schot.

Eerste PS leger, tekst staat overdwars

men seijt ons leeger
haest weer kompleet
se hebbe de het volck
wt de garnesoene gelicht
en de gedevaliseerde kompan
daer weer in geleijt, en dat
men sou sien den ongeluckige
slacht te reepereere ick schrick
daer aen te dencken, somen weer
so Een werck beginne godt wilt
haer vergeefve die sulle raet geefers
sijns geloof sij haer wel butens
scheuts houden

En na die PS nog de mededeling dat de twaalf ossen aangekomen zijn. Nou ja, elf. Eentje was een beetje moe dus die is in Doorn blijven liggen. Ze zijn een beetje klein, maar Margaretha laat de goede weiden gewoon hun werk doen.

Tweede PS ossen. De tekst staat rechtop, maar rechts is nog een deel van de afsluiting van de brief te zien die overdwars staat.

naert schrijfve dees koomende
ossen en sijn wel overgekoomen
tot 12 stucks daer is Een tot
door gebleefve die wat moede
was, en ick merge sal laeten
haellen, sij sijn wat kleijn
maer hoope sij wel groeijen sulle
sij koome altijt in heelle goede weij

Een koe ligt in het hoge gras, haar kop naar achteren gebogen. Tevens een studie van een schedel, vermoedelijk van een dier, tussen het gras.
Slapende koe in het gras, Cornelis Saftleven, 1666. Collectie Rijksmuseum.

  • 1
    merveilles: wonderen
  • 2
    Embrasseren: omarmen
  • 3
    Michiel Matthias Smidts
  • 4
    Merren (of marren): dralen, talmen

Import

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 10 april 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 19 april 1677
Lees hier de originele brief

Even voor de duidelijkheid: dat er vandaag weer een brief is, is alleen maar om geen post over te slaan! Dat wij, 21ste-eeuwers, niet gaan denken dat twee brieven achter elkaar iets met romantiek te maken heeft ofzo.

Brieffragment geen post mankeren

[rec: 19e dito]

Ameronge den
10 April 1677
Mijn heer en lieste hartge
gistere heb ick uhEd mijn aenkomste alheer ge
=schreefve nu is deese alleen om geen post te man
=queere, [wij sijn vast beesich met Een schip met]

Hout uit Hamburg, stenen uit Bremen

Gisteren is Margaretha gelijk begonnen het schip dat via Amsterdam uit Hamburg kwam te lossen. In het schip zaten 18 eiken deuren en 89 glasramen. Die laatste heeft ze vanaf het veer, waar het schip kennelijk aangemeerd is, laten dragen, zodat ze niet beschadigen. Ook Schut heeft nog voor goede kwaliteit eikenhout gezorgd. Margaretha gelooft dat daar ook nog deuren en raamkozijnen van gemaakt worden.

Margaretha verwacht ook elk moment de schepen waarmee steenhouwer Jan Prang gekomen is. Over Jan Prang gesproken: wat voor afspraak heeft Godard Adriaan gemaakt; is het werk aanbesteed of werken ze op daghuur?

Brieffragment hout en glas

[=queere,] wij sijn vast beesich met Een schip met
hamburger deelle en ander hout van Amsterdam
koomende te losse, in welcke schip schut 18 Eijck
deure en 89 glas raemte heeft gedaen die ick
om datse onbeschadicht soude blijfve op berije
vant veer hier heb laete dragen, hij schut heeft
ock noch Een goede quantiteijt Eijcke hout so deel
=le als ribbe meede gesonde die ick geloofve noch tot
deure en raemte te sulle sijn, ick verwachte alle
Euren te hoore dat de twee scheepe daer den steen
houder prang meede is gekoomen aende vaert sulle
sijn, en wenste te weeten op wat voet prang
met sijn volck hier wercken oft aen besteet of
in dachhuer is, [wij hebbe vandaech Een seer]

Vier glazen in houten vatting met handvat. Op elk van de glazen is een verschillend scheepstype geschilderd. De schepen voeren de Nederlandse vlag. Glazen hebben een zwarte achtergrond.
Toverlantaarnplaat met vier zeilschepen, onbekend, ca. 1700-1799. Collectie Rijksmuseum.

Het weer en de steenoven

Het is voor het eerst in een maand lekker weer, Margaretha hoopt maar dat het zo blijft, dan kunnen ze beginnen met het repareren van de steenoven. De laatste brief die Margaretha van Godard Adriaan kreeg was van de derde april. Of er die avond nog één met de postwagen komt, moet ze nog maar zien.

Brieffragment steenoven en post

[in dachhuer is,] wij hebbe vandaech Een seer
schoon en warm weer het Eerste wel in Een
maent soot so wil kontiniweere hoop ick met
godts hulpe inde toekoomende weeck aent vorme
vande steen oven te gaen, uhEd laeste is vande
3 deeser geweest, of tavont noch Een sal koome

met de wagens staet te verwachte, [ick heb de veeren]

Kleurenprent van een postkoets met vier paarden ervoor. De koets zit vol met mensen, op het dak bagage met daarbovenop een hondje. De koetsier zit op het paard rechts achter. De koets is net weggereden bij het posthuis links op de afbeelding. Een klein, eenvoudig getekend huisje waarop Posthuis en Nr. 1 staat.
Postkoets, fragment uit Het Diligencespel, Aron Hijman Binger, 1800-1849. Collectie: Rijksmuseum.

Veren en pruimen

Er komt meer uit Duitsland dan alleen de bouwmaterialen. Blanche heeft voor veren gezorgd, waar Margaretha erg mee in haar nopjes is. Bij de kleinkinderen vallen vooral de pruimen die Godard Adriaan gestuurd heeft goed. In plaats van 50 pond had hij wel 150 pond mogen sturen! Ik hoop maar dat het gedroogde pruimen waren. Conclusie: alles dat uit Bremen komt is geweldig

Brieffragment veren en pruimen

[met de wagens staet te verwachte,] ick heb de veeren
die blansge bestelt heeft besien sijn heel schoon
ick bedancke uhEd hoochlijck voort preesent en
blansche voor sijn goede voor sorchge die hij daer
in gedrage heeft, de pruijme sijn ock wttermate
goet daer uhEd ock hartlijck voor bedancke
en ock ien ken die wel in plaets van 50pont
150 had mooge bestelle de kinderen moogense
als koeck, soma tis al wtneement goet dat
teegenwoordich van breemen komt

Prent van drie donsveren op een vlakke steen.
Stilleven met drie donsveren, Françoise Isabella Henriëtte Bierens de Haan-Philipse, 1888-1920. Collectie Rijksmuseum.

Ossen uit Bremen

Het is alweer 20 dagen geleden dat Margaretha vroeg of het ging lukken met de ossen. Kennelijk is het gelukt, dat wil zeggen, ze zijn onderweg. Ze hoopt dat ze ze snel in de wei kan zetten.

Tot slot een korte PS: het gaat slecht met de Alexander de Soete van Laake (heer van Vileers), maar hij doet wel de groeten en zijn vrouw ook.

Brieffragment ossen en de heer van Vileers

de ossen sal ick ock verwachten hoe die vroech
ger inde weij koomen hoet beeter sal sijn , en
het grootste slach van beeste doet men de
meeste voordeel aen, hier meede blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
MTurnor

de heer van vieleers1Alexander de Soete van Laake
inde haech is heel qualijck
der aen de docktoore weete
niet opt graefveel2Graveel: blaasgruis of niergruis of -stenen of een aenwas3Aanwassen: aangroeien of aan elkaar groeien
inde blaes is, sij
beijde de heer ende vrou4Adriana van Aerssen van Sommelsdijk
preesenteere haeren dienst
aen uhEd

In een weide staan wat runderen in het late middaglicht. Rechts, in de schaduw bij de knotwilg, liggen wat varkens tevreden in de modder.
Vee in de weide, Paulus Potter, 1652. Collectie Mauritshuis.

Post!

Uiteindelijk zit er bij de post ’s avonds toch een brief van Godard Adriaan en ook nog één van Nicolaas van Beusinchem. Hij schrijft dat de twee schepen met steen Utrecht voorbij gevaren zijn richting de Vaart (Vaartse Rijn). De secretaris kan dus morgen daar heen. Rietveld is inmiddels ook aangekomen.

Naschrift

p s so aenstonts savonts ontrent tien
Euren ontfange uhEd aengenaeme
vande 7 deeser, de twee scheepe met
steen schrijf beusekom dat gistere
wttrecht gepasseert is en naer de
wa vaert sijn darwaerts de sekree
taris merge sal gaen om deselfve
wat te rechte te helpen, rietvelt
is ock deesen avont gekoom om en
maendach aent werck te gaen,
ick moet dees Eijndige om dat de
post opt vertreck staet

  • 1
    Alexander de Soete van Laake
  • 2
    Graveel: blaasgruis of niergruis of -stenen
  • 3
    Aanwassen: aangroeien of aan elkaar groeien
  • 4
    Adriana van Aerssen van Sommelsdijk

En… Actie!

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 28 maart 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 1 april 1677
Lees hier de originele brief

Er is nauwelijks tijd voor een inleiding, het is tijd voor actie.

Mannen…

Het schip met hardsteen dat in Utrecht aangekomen is, licht te diep om helemaal naar Amerongen door te varen. Het schip ligt namelijk wel vijf voet diep en op de rivier staat er nauwelijks vier voet water. Moeilijk, moeilijk. De schipper is met de knechts van de steenhouwer naar Amerongen gekomen om het allemaal eens goed te bekijken. Volgens mij vindt Margaretha het allemaal maar onzin, want ze stuurt ze terug naar de vaart om alles nog eens goed te bekijken en anders een deel van de stenen in een klein bootje over te laden en achter het grote schip te hangen. Probleem opgelost.

Brieffragment diepgang schip met stenen

[laeste die vande 20 dees is geweest beantwoort,] soedert is het
Eerste schip met de hartsteene en verdere in ladine aende
vaert gekoome beijdede knechts van ijan prang sijn giste
=re hier geweest met de schipper die vreesde met sijn
volle laedine niet hier te sulle konne koome ver
midts so hij seijt hier op de revier naulijxs 4 voet
water is en dat sijn schip met sijn volle ladine
wel 5 voet diep gaet, ick heb vandaech de see
=kreetaris met beijde de knechts van ijan prang
naer de vaert gesonde om op alles klaere inspexsi
te neeme, en des noots sijnde, Eenige vande rouwe
hartsteene wt te lichte en in Een boottge of kleijn
vaertuijch achter aent schip te laeten volgen, [voort]

Een aak met gestreken zeilen ligt op rustig water. Er staat een man aan het roer en op de plecht zijn twee personen bezig. Naast de aak ligt een klein bootje.
Aak met een man aan het roer, Cornelis Saftleven, 1619-1685. Collectie: Rijksmuseum.

De secretaris

Margaretha hoopt dat de andere schepen nu ook aangekomen zijn aan de Vaart, want de secretaris is daar nu toch en die zal dan in ieder geval orde op zaken kunnen stellen. Ze hoopt het eigenlijk ook omdat ze zich zorgen maakt over de andere schepen: het is zulk slecht weer…

Brieffragment andere schepen

[ordere op alles te stelle,] ick hoope daer nu noch meer
scheepe sulle aengekoome sijn en dat de seekreeta
=ris daer sijnde, met Eene ordere, op deen en dande sal
konne stelle, ick sal blijde sijn als dandere scheepe
almeede hier int lant sonder ongeluck sulle sijn ge
arijveert want t heeft en is waer onweer en tempeest
geweest dat mij seer bekomerder [het is mijn lief uhE]

Een schilderij in grijs en bruin tinten. Op de voorgrond donkere rotsen, in de verte een berg. Daar tussen een woeste en wilde zee. De lucht is donker, maar er is één lichte plek van waaruit een bliksemschicht komt die een schip raakt in de verte.
Storm op zee; een schip wordt getroffen door onweer, Lorenz Adolph Schönberger, 1799. Collectie: Albertina Wenen.

Metselaars

Rietvelt is net weer weg en zoals verwacht heeft Margaretha haar plannen door gezet. Of Rietvelt het met haar eens was of dat ze hem moest overtuigen, vertelt haar brief niet. Wat fijn is dat ze nu concreet gemaakt hebben hóe ze aan de schoorstenen en gewelven gaan beginnen. Eerst komen er drie tot zes opperlieden om ter voorbereiding kalk klaar te maken, daarna komen er tien tot twaalf metselaars om aan het werk te gaan. Margaretha is zelf ook druk met de voorbereidingen, zodat ze zometeen ook echt gelijk aan het werk kunnen.

Een prent waarin allerlei metselaarsgereedschap samengevoegd is tot een sierlijk patroon. Onder andere zijn verwerkt: verschillende hamers en troffels, peilloodjes, winkelhaken, scheppen en allerlei andere gereedschappen.
Trofee met metselaarsgeerdschap, Johannes of Lucas van Doetechum, 1572. Collectie Rijksmuseum.
Brieffragment voorbereiding werk

[en sal dan ock wt geleijt sijn,] rietvelt is weer
naer Amsterdam, sal int lest vande toekoomende
weeck 3 a 6 opperlie om bij proovijsie kalck te
bouwe sende, en selfver acht dage daer naer
met 10 a 12 metselaers knechts of truijfels te
volgen om dan aent werck te gaen en te gelijck
de schoorsteene diet noodichste werck is wtte
haelle en aende wulfsels vande kelders te be
ginne, ondertusche ben ick nu beesich om alle
gereetschappe te maecken en de behoeftich=
=heede tot het werck bij de hant te brenge, [in]

Zand

Het enige dat lastig is om voor te bereiden is de hoeveelheid kalk en zand. Rietveld heeft gezegd dat hij HEEL VEEL nodig heeft voor de gewelven. Maar waar moet ze dat vandaan halen? Toen ze de vijver (wij noemen dat de gracht) had laten uitgraven heeft ze ernaar laten graven, maar het lag zo diep, dat ze er niet bij kwamen. Ook hiervoor heeft Margaretha gelukkig weer een oplossing gevonden. Ze haalt het zand van de Amerongse berg! In die tijd was dat voor een groot deel heideachtig landschap met een goede zandgrond. Nu ligt er een prachtig bos, maar eronder nog steeds die zandgrond. Ze heeft Rietvelt naar de berg gestuurd en die vond dat het heel goed zand was. Er wordt door arbeiders al vast gegraven en dan kan ze maandag wagens gaan laten rijden om het naar het kasteel te brengen.

Eerste brieffragment zand

[=heede tot het werck bij de hant te brenge,] in
sonderheijt het sant tot de kalck ende wulfsels vande
kelders daer rietvelt seijt Een groote quantiteijt
toe van doen te hebbe, het welcke hier bij de hant
niet meer datter bequaem toe is, te vinde is, ick
heb der al int voltrecke vande nieuwe vijfver
naer laete graefve maert sant leijt daer so
diep dat ment niet kan bekoomen, waerom
ick gereesolveert1Resolveren: Besluiten ben toekoomende maendach
15 a 16 bee wagens te laete rijde en so veel laeijers

Tweede brieffragment zand

te laete koome en sien so Een houde of twee voer sant vande berch te
laeten haelle ent bijt werck neer te legge, ick heb rietvelt
aende berch gesonde omt sant te besien die gseijt het daer heel
goet en beeter is als dat wij verwerckt hebbe, ick heb der nu
al twee dage 4 arbeijders gehadt die sant vast wt schiete
ehEd sou niet geloofve wat al werck hier dagelijcks voor valt
en wat de arbeijders kosten, [die knecht daer ick uhEd voor]

Een heuvelig groen heidelandschap met op de achtergrond bomen. Op de voorgrond is een deel van de heide afgegraven zie je het witte zand onder grijze en de bruingrijze lagen van de heide en de bodem daaronder.
Zandafgraving, Johannes Tavenraat, 1839. Collectie Rijksmuseum.

Charmante jongeman

Margaretha komt nog een keer terug op de jongeman die kamerling wilde worden. Ze schrijft alsof het in een vorige brief stond, maar Godard Adriaan moet echt even zoeken in zijn archief. Ze noemde hem op 6 oktober 1676…. Nou, die Dulckes is nog eens langs geweest en hij heeft gevraagd of hij naar Bremen mag komen. Margaretha overlaadt de arme jongeman met superlatieven. Zou hij echt zo goed zijn, vindt Margaretha hem gewoon heel erg leuk of vindt ze dat Godard Adriaan toe is aan een extra kamerling? Waarschijnlijk het laatste. Hij is kort van persoon (klein manneke), maar slim en actief. En als kers op de taart schrijft hij heel netjes! Godard Adriaan moet maar laten weten wat hij belieft.

Brieffragment kamerling

[en wat de arbeijders kosten,] die knecht daer ick uhEd voor
dees van heb geschreefve die bij de peninmeester Adrijchem
woont is heede geweest versoeckt noch bij uhEd als kam
=merlin te mogge sijn en te weeten of hij hem op uhEd dienst
sou mooge verlaeten of dat hij te breeme bij uhEd mochte koo
men, hij wort seer gepreesen heeft heelle goede mijnen is
kort van Persoon maer schijnt verstant te hebbe en acktijf
te sijn, uhEd belieft Eens te overdencke of niet geraetsaem
is hem aen te neemen want als uhEd thuijs komt sal Een
kamerlin moeten hebbe en hij schrijft sose g segge Een heele
goede hant, men kan altijt so op sijn slach niet komen
sal uhEd beliefve hier op met de naeste post verwachte en
blijfve
Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
MTurnor

In een interieur versnijdt een schrijver zijn pen. Hij zit aan een tafel bij het venster, boven de tafel een spiegel waarin het gezicht van de man te zien is. Op tafel een inktstel, rechts ligt een jas over de stoel.
Een schrijver die zijn pen versnijdt, Jan Ekels (II), 1784. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    Resolveren: Besluiten

Vreedzame harten

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 24 maart 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 29 maart 1677
Lees hier de originele brief
Margaretha schrijft creatief deze keer. Ze schrijft altijd op een blad dat ze open vouwt. Als ze denkt dat ze niet veel te schrijven heeft, schrijft ze de tweede pagina op de rechterkant van het papier en dan sluit ze daar of op de achterkant af. Dit keer doet ze dat ook, maar ze bedenkt zich, ze gaat verder op de linkerkant, maar dan overdwars. De laatste paar regels op de achterkant schrijft ze ook overdwars. Dat doet ze wel vaker. Niet vaak, maar niet nooit...

Wat Margaretha verwachtte gebeurt: door het Franse offensief in de Spaanse Nederlanden vergeet Zijn Hoogheid helemaal de demissie voor Godard Adriaan. Alleen zegt ze dat natuurlijk niet als keurige, nederige 17de eeuwse vrouw. Ze zegt dat ze toch echt gedacht had dat Willem III Godard Adriaan voor zijn vertrek naar het leger geschreven zou hebben. Wij weten wel beter…

Brieffragment Godard Adriaan naar huis

Ameronge den
24 maart 1677
[rec. 29. dito]

Mijn heer en lieste hartge
beijde uhEd aengenaeme vande 20 en 17 deeser
heb ick ontfange, het doet mij leet uhEd noch
sijn demissie noch vande staet noch van sijn hoochei
niet heeft bekoome, nu is hij naer de Armee
wieweet hoe lange het daer nu noch dueren
sal ick had niet gedocht of sijn hoocheijt, had
uhEd voor sijn vertreck geschreefve, [nu heeft]

Een triomfwagen wordt voortgetrokken door twee paarden. Om de wagen heen lopen vrouwen met kinderen. Op de wagen zit een dame met een staf en een duif op haar vinger. Ze kijkt naar de duif.
Triomfwagen met de personificatie van Nederigheid, Willem van Haecht naar Maarten van Heemskerck, 1564. Collectie: Georg August Universität Göttingen.

Glijdende Spanjaarden

Het vertrek naar het Staatse leger is niet voor niets, want volgens Margarethe is Valenciennes al gevallen en staan de Fransen inmiddels voor Ieper. Als dat zo is dan is dat wel een uitglijder van de Spanjaarden, wat heb je aan die lieden?

Wat betreft Ieper is Margaretha wel heel erg bij de pinken: Lodewijk XIV komt er zelf pas in 1678 toe om Ieper te beleggen.

Brieffragment Valenciennes en Ieper

[uhEd voor sijn vertreck geschreefve,] nu heeft
men tijdine dat niet alleen valanschien
over is maer ock dat ijperen soude beleegert
sijn, so dat waer is laetent de spaense
ock machtich gaen glijen1Glijden in de figuurlijke zin. Waarschijnlijk een beetje zoals we nu een uitglijder gebruiken: ‘als dat waar is, is dat een enorme uitglijder van de Spanjaarden’ , wat staet is op
dat volck te maecken, [den heer van neetel=]

In een wijds, licht glooiend landschap ligt in de verte een stad. Op de voorgrond verzamelen zich de hoge heren op hun paarden, daarachter trekken kolonnes soldaten te voet en te paard richting de stad. Halverwege de voorgrond en de stad zien we allemaal witte wolkjes. De meeste bomen zijn kaal, één heeft al wat voorzichtige blaadjes.
Belegering van Valenciennes, 16 maart 1677, Adam Frans van der Meulen, 1677-1690. Collectie: Louvre Parijs.

Vreedzame harten

Margaretha ziet het allemaal met lede ogen aan, wat als de Fransen zo door gaan, staan ze zo in Brabant. En dan? Dat betekent militair een zwaar jaar. Margaretha schiet weer een beetje in stress die je ook aan het eind van het rampjaar zag: het is wonderlijk en ze kan niet alles schrijven. Ze hoopt maar dat de Heer ons allen vreedzame harten geeft. Daar kan ik op dit moment alleen maar ‘Amen’ op zeggen…

Brieffragment vreedzame harten

[sal te besien staen,] so de franse so voortgaen

staet te vreese dat sij noch deese soomer meester
van heel brabant worden, dat droefvich voor ons
sal sijn, en vrees ick dit ijaer Een swaere kam
=pange de heer almachtich wil a ons alle bij
staen en al het onse bewaere voor ongelucke
het staet hier wonderlijck ick kan alles niet
schrijfve, de heer wil ons alle vreedsaeme harte
geefve, [deese dach schrijft mij beusekom datter]

Cupido verbrandt zijn wapens, Adam von Bartsch naar Guercino (Giovanni Francesco Barbieri), 1805. Collectie: Detroit Institute of Arts.

Vaart

Ze laat het hoofd niet lang hangen, want ze moet door! Beusinchem heeft geschreven dat het eerste schip met hardstenen in Utrecht aan is gekomen! Hoera! Het zou fijn zijn als ook de andere schepen snel komen. En stiekem lijkt Margaretha toch nog hoop te hebben dat haar man snel thuis komt. Ze formuleert het alleen nogal omfloerst: het zou fijn zijn als alle schepen met hardsteen voor Godard Adriaans vertrek uit Bremen ingescheept en op weg naar de Republiek zouden zijn.

Rietveld is inmiddels aangekomen en ze zal hem vertellen wat haar plannen zijn. Ze is niet van opinie veranderd, maar voor Godard Adriaan herhaalt ze het allemaal nog maar een keer.

Brieffragment hardsteen in Utrecht

[geefve,] deese dach schrijft mij beusekom datter
gisteren Een schip van uhEd afgesonde met
hartsteen tot wttrecht is gearijveert hoope
dat de andere nu ock haest sulle volge en
behoude overkoomen, koste alde vloer en
hartsteene voor uhEd vertreck gescheept en
gesonde worde waer te wenschen so was
men dat vast over, deesen avont is rietvelt
hier gekoome ick sal nu met hem overlegge
waneer men aent werck sal gaen en wat me
Eerst sal doen, [ben van opijnie dat het Eerste]

Pentekening van een fier zeilschip. Op het dek staat iemand voorover gebogen.
Cöelen Aak (Aque de Colonia), Rafael Monleón y Torres, 1867. Collectie Biblioteca Digital Hispánica.

Blije Frits

De kleine Frits, hij is inmiddels acht, is door het dolle heen! Blanche zal een (eindelijk!) een klein paardje voor hem kopen. De belofte was er al eerder, maar kennelijk heeft hij het nog even met zijn stokpaard moeten doen. Meester Wil die met de honden van Willem III werkt, heeft al een Engels zadeltje en hoofdstel voor hem geregeld. Frits is er dus helemaal klaar voor als het paardje arriveert. Hij schrijft zijn grootvader en Blanche natuurlijk nog wel een keurige dankbrief. Morgen.

Brieffragment blije Frits

wat vreuchde hier vandaech bij frits is geweest

omt paert dat blansche voor hem heeft gekocht daer hij groote papa
ten voorste en Monsu blansche voor bedanckt, hij sal met de nas
=te post briefve van danckseggine schrijfve, meester wil die bij
sijn hoocheijts honde is heeft hem een seer net Engels saeltge met
toom verEert so dat hij alst paert komt nu klaer sal sijn

Een jongen met een bijzondere hoofdtooi en een cape aan zit op een paardje. Hij heeft zijn linkerhand aan de teugels en zijn rechter hand in de lucht. Het paardje stapt vooruit met zijn oren in zijn nek en hij laat zijn tanden zien. In een boom hangen heraldische wapens, op de achtergrond een bergachtig landschap met een poort en een kasteel.
Jongen te paard, Lucas Cranach (I), 1506, Collectie Rijksmuseum

Toch niet naar huis

Als Godard Adriaan nou toch niet naar huis komt, dan zal Margaretha nog een keer boter en ander proviand sturen. Godard Adriaan moet maar aangeven wat hij nodig heeft. Ze mogen Blanche wel dankbaar zijn dat hij zo zuinig met hun geld om gaat en Jenneke doet het ook goed. Margaretha drukt Godard Adriaan op het hard dat ook zij haar uiterste best doet om geld te besparen. Ze moet eigenlijk naar Den Haag, maar had dat vanwege de kosten voor zich uit geschoven tot Godard Adriaan zelf thuis zou zijn. Hij zou toch naar Den Haag moeten, maar ja, nu moet ze toch echt een keer die kant op. Dan kan ze ook gelijk proviand bestellen.

Brieffragment proviand

so uhEd daer langer moet blijfve sal ick hem van booter
en andere behoefticheede versorghe, in welcke geval uhEd
belieft te schrijfve wat hij van noode heeft, blansche hebbe
wij oblijgasi dat hij soo meenaesgeert en jeneken doet ook wel
want seecker tis ons ten hoochste noodich, ick verseeckere
uhEd doet hier ock soo veel alst moogelijck is, heb seer nootsae
kelijck een dach of drij inde haech te doen en heb tot noch toe mij
de koste vant reijse ontsien ent al wtgestelt tot uhEd overkomst
dan sal deselfve toch inde haech moeten sijn, dan so deselfve noch
daer moet blijfve, sal ick een keer derwaerts moeten doen, en
uhEd sijn provijsie met Een bestelle, men schrijft mij ock wt den

Een man met een schort voor draagt op zijn hoofd een dienblad met een bord eten en een theekannetje.
Etensdrager, Anoniem (Chinees). Collectie: Albertina Wenen.

Oh, oh, Den Haag!

A propos, Den Haag! Er komen uit Den Haag brieven dat Adam van Lockhorst in Londen in de problemen is gekomen. Hij is in het huis van Coenraad van Beuningen gevlucht en daar blijft hij tot hij weer naar huis komt. Zijn vrienden in de Republiek zeggen dat hij officiers aangenomen had, maar dat die niet naar afspraak zijn uitbetaald. Er wordt getwijfeld of dat waar is, maar als het waar is, dan is dan nog “Exkusabel”. Alleen al om hoe het woord eruit ziet, vind ik dat we dat weer in moeten voeren. Exkusabel.

Brieffragment Heer van de Lier

[uhEd sijn provijsie met Een bestelle,] men schrijft mij ock wt den
haech dat den heer vande lier2Adam van Lockhorst Een quade rheijnkontere3Rencontreren: ontmoeten tot londen
heeft gehadt en dat hij int huijs vande heer beunine is ge=
Eschapeert4Echapperen: ontsnappen daer hij hem op hout en staet weer hier te lande
te koome, sonde dat men mij schrijft waer over, dan sijn vriende
alhier segge dat het van Eenige offisiers die hij aengenoome
hadt en hier gedient hebbe die klaechge dat sij volgens de

kondiesie die hij niet haer gemaeckt had niet sijn getrackteert
of voldaen, so dat waer is daer nochtans somige aen twijfele
sout noch Exskusabel weesen, nu hier meede blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Tekening van een groep mannen die met elkaar op de vuist gaat. Er wordt gestompt, met een stoel geslagen, bij de keel gegrepen en weggedoken.
Vechtpartij, Franz Gaudeck, 1926. Collectie: Deutsche Fotothek.
  • 1
    Glijden in de figuurlijke zin. Waarschijnlijk een beetje zoals we nu een uitglijder gebruiken: ‘als dat waar is, is dat een enorme uitglijder van de Spanjaarden’
  • 2
    Adam van Lockhorst
  • 3
    Rencontreren: ontmoeten
  • 4
    Echapperen: ontsnappen

3000 gulden

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 14 maart 1676 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 18 maart 1676
Lees hier de originele brief

Vandaag een raar kort briefje. Waarschijnlijk heeft Margaretha haar echte brief al klaar en aan de post gegeven. De post kwam niet alleen een brief halen, maar had ook een brief voor haar van Godard Adriaan. Daar stond nog wat in waar ze op wilde reageren en dus schreef ze nog een briefje voordat de postbode er weer vandoor moest. De ‘echte’ brief zit niet meer in het archief, dus we hebben alleen nog het kattenbelletje.

Aanhef


Ameronge den
14 maert 1677

Mijn heer en lieste hartge
[rec 18 dito]

naert afgaen m vande mijne vandaech ont
fange die van uhEd vande 10 deeser heb in
lange geen so vers gehadt, [het doet mij]

Geldzaken

De reden om even een extra briefje te schrijven terwijl de postbode wacht is duidelijk: uit Godard Adriaans brief blijkt dat de 3000 gulden die Van Beusinchem bij Temminck zou leggen, niet voor Godard Adriaan beschikbaar is. Margaretha beschrijft nog een keer wat Beusinchem haar beloofd heeft te doen. Ze heeft geen idee waar het proces hapert, maar als het nog niet bij Temminck blijkt te zijn, dan zal ze zelf naar Utrecht gaan.

Brieffragment 3000 gulden

[lange geen so vers gehadt,] het doet mij
leet beusekom het gelt te weeten de 3000f
die hij mij volgens tgeene ick uhEd heb
geschreefve had belooft al over acht
dage te doen kan niet weeten waert
aen haepert heb deesen dach daer over
noch aen hem geschreefve, twijfele
niet of teminck moet het nu al hebbe
so niet sal icker Espres om naer wtt
trecht gaen, [ick heb ock staet gemaeckt]

Allegorische voorstelling van het muntwezen. In het midden zit op een troon de vrouwelijke personificatie van het muntwezen of geld, gekleed in Oosterse dracht met ontblote borsten en een zilveren hoorn gevuld met gouden munten op haar schoot. Links Mercurius met twee tot slaaf gemaakte mannen, op de achtergrond mijnbouw en smeltovens voor goud en zilver. Rechts twee smeden of muntmakers. Met haar voeten vertreedt de personificatie een aantal symbolische voorwerpen: masker, slang en beurs. Links een haan voor een obelisk met Hebreeuwse letters en bekroond door een portretbuste. Op een tafel naast de personificatie staat een weegschaal in een zwart houten kastje.
Zinnebeeldige voorstelling van het muntwezen, Romeyn de Hooghe, 1670 – 1708. Collectie Rijksmuseum. De vrouw in het middel is de vrouwelijke personificatie van het muntwezen of het geld. Ze heeft munten op haar schoot en in de hoorn. Ze is afgebeeld met Mercurius, god van de handel, mijnbouw, smeltovens en muntmakers.

Diepste wens

Tijd om af te ronden, want de postbode wil door. Margaretha gaat er vanuit dat de prins een brief aan haar man geschreven heeft. En volgens mij verlangt ze niet naar haar brief, maar naar wat ze hoopt dat er in de brief staat…

Eerste deel afsluiting
Tweede deel afsluiting

twijfele niet of sijn hoocheijt sal
nu aen uhEd hebbe geschreefve,

waer naer ick verlange, de post
staet en wacht op deese daerom
moet sluijte blijfve

uhEd getrouwe wijff
M Tunor

Achter een tafel met een blauw tafelkleed zit een dame met strikjes in haar haar, parel-oorbellen en een geel jakje dat is afgezet met gestipt bont. Ze kijkt naar de schilder, maar de ganzenveer die ze in haar rechter hand heeft staat nog op het papier. Op de achtergrond hangt een schilderij. Op tafel een kistje, en nog een ketting van parels.
Schrijvende vrouw, Johannes Vermeer, 1665. Collectie National Gallery of Art, Washington

Plannen maken

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 7 maart 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 11 maart 1677
Lees hier de originele brief

Bij het voorjaar horen twee dingen: de voorjaarsschoonmaak en te bedenken wat je kan gaan doen als het eindelijk beter weer is. Over de voorjaarsschoonmaak schrijft Margaretha niets, maar in deze brief worden plannen gemaakt, plannen in de war gestuurd en plannen op losse schroeven gezet.

Vervroegde campagne

Margaretha zit bovenop het nieuws: toen Zijn Hoogheid bij haar at, wist de post hem in Amerongen te vinden. Er werden twee brieven uit Brabant voor hem bezorgd. Het nieuws was niet goed: de Fransen hebben Valenciennes omsingeld en St. Omaars belegerd. Hierdoor zal het leger eerder in actie moeten komen dan gepland en de Prins zegt tegen Van Ginkel dat hij er vanuit moet gaan dat hij binnen vijf à zes dagen moet vertrekken. Margaretha haalt weer aan dat Utrecht een jaar achter is met het betalen van de troepen en dat die arme mannen nu toch weer op campagne moeten.

Brieffragment over Valenciennes en St Omaars

Ameronge den
7 maert 1677

[rec: 11. dito]

Mijn heer en lieste hartge

gistere heeft sijn hoocheijt hier weer bij mij gegeeten
en was heel wel te vreede, hier sijnde quaemender twee
poste wt brabant hem vinde die briefve brochten
meldende dat valanschein1Valenciennes (Noord-Frankrijk), oude Nederlandse naam is Valencijn vande franse berent
en sint omeer2Sint-Omaars (in de buurt van Calais) geblockeert is, dat onse kampan
so seer verhaest dat sijn hoocheijt aende heer van
ginckel seijde dat hij staet most maecken om
in 5 a 6 dage naert leeger te gaen sonde Eenich
wt stel dat hem wel qualijck sal koomen, en
meest al de meeliesi hoet met de betaeline vande
kompangie tot wttrecht sal gaen staet te besien
die sijn nu Een vol ijaer ten achteren, [en daer wort]

Een vrouw met een hoed over haar ogen, staat naast een rijkelijk gedekte tafel. Op tafel staan glazen, een kan en schalen met eten. Ergens ligt een servet en een mes.
Vrouw naast een gedekte tafel, Paul de Vos, 1605-1678. Collectie Rijksmuseum.

Baantjesjacht

Over geld gesproken, ook de kosten voor het houtvestersambt van Gijsbert Jan van Hardenbroek schieten haar in het verkeerde keelgat. Bovendien is er ook nog onenigheid tussen de Staten en de stad. En over baantjes gesproken, Van Beusichem was er gisteren en die maakte plannen voor zijn zoon. Hij presenteerde zijn zoon aan Van Ginkel te vragen of hij misschien mee kon het leger in. Bovendien vroeg hij of Van Ginkel bij Zijn Hoogheid een goed woordje zou willen doen voor de zoon van zijn broer. De broer is schout van Benschop, maar kennelijk niet heel competent. Als nou zijn zoon schout kan worden, dan wil de broer wel afstand doen van het ambt.

Eerste brieffragment over Van Beusinchem
Tweede brieffragment over Van Beusinchem

[van gesproocken wort,] beusekom3Nicolaas van Beusinchem was gisteren
ock hier quam sijn soon godert aende heer van
ginckel preesenteere om met hem naert leeger

te gaen en ock te versoecke dat de heer van ginckel
sijn hoocheijt wou reeckomandeere sijn so broers
soon tot het schout Amt van benschop het welck
sijn broer als hijt op sijn soon kost krijge door
sijn inpatentheijt4Patent: Op uitnemende wijze, uitstekend. wilde afstaen dat de heer
van ginckel aengenoomen heeft te doen, [beuse]

Staande op een heuvel houdt een jongen een wit paard bij de toom terwijl rechts de ruiter gehurkt zijn behoefte doet.
De schimmel, Philips Wouwerman, 1646. Collectie Rijksmuseum.

Geld

Van Beusinchem was er natuurlijk niet alleen voor zijn zoon, zijn broer en de zoon van zijn broer, maar ook om de financiën van de familie te bespreken. Het blijft lastig om van alle partijen geld los te krijgen. Maar Van Beusichem heeft een deel van het geld van de Ridderschap binnen, dat houdt Margaretha. De rest wil ze ook, want als de bouw weer van start gaat, zal ze geld nodig hebben.Uit een andere bron, het is niet helemaal duidelijk welke, is 3000 gulden gekomen en die heeft Van Beusinchem naar Amsterdam gestuurd, naar Temminck. Hij houdt dat geld bij zich, zodat Godard Adriaan dat via een wissel op kan nemen.

Brieffragment over geld

[het voorleede ijaer heeft gekreechge,] waer toe
so beusekom seijt de ordinansi5Ordinantie: verordening onhande is
om op gemaeckt te worden, kost ick dat
gelt noch krijge so waer ick voor Eerst wat
ontset6Ontzetten: Helpen, verlichten , want als wij nu weer aent wercke
gaen salder weer gelt moeten sijn, h de
3000f heeft beusekom ock ontfange en sal
die merge aen teminck sende die uhEd
dan trecke kont tot sijn beliefve, [ick heb nae]

Een engeltje staat voor een zak met geld. Hij houdt zijn hand op. Achter een tafel zit een tweede engeltje. Voor hem op tafel ligt een schrift en een paar munten. Hij stopt wat in de hand van het staande engeltje
Twee geld betalende putti, Nicolaes de Bruyn, 1594. Fragment uit: Twee musicerende en twee geld betalende putti. Collectie: Georg-August-Universität Göttingen.

De bouw opstarten

Voor het weer opstarten van de bouw moet Margaretha ook plannen maken. Om te beginnen heeft ze turf nodig om de steenoven weer te kunnen branden. De dagen zijn nu nog te kort om de metselaars weer in te huren. De daghuur is een vaste prijs en met een korte dag wordt dat per gewerkt uur wel erg duur. Margaretha kan al wel bedenken wat ze zometeen, over een week of twee, kunnen gaan doen. Ze kunnen de gewelven in de kelders gaan maken en de schoorstenen verder optrekken. Dan kan de leidekker ook van start.

Brieffragment over metselaars

[tuschen beijden,] ock sijn de dage noch seer kort
dat mij doet ont sien noch weer aent metse=
=len te gaen, maer maeck staet teegens het
lest of voort wtgaen vandeese maent dat
noch ontrent om veertien dage te doen is
rietvelt met sijn volck weer te laete koome
en der dan weer wat starck aen te valle
want hij sal sijn volck aent wulfve vande
kelders en aent wt en op haelle vande schoor
=steene beijde te gelijck moeten sette om dat
den leijdecker niet sou wachte de schoorstee
moeten wt het dack sijn Eer hijt leijdack
op die kant kan legge [ick had gehoopt]

Een schetsje van een boog tegen een dakspant.
Rome, San Carlo alle Quattro Fontane, gewelf en dakspant, Bernardo Castelli Borromini en Fransesco Borromini, tweede helft 17de eeuw. Collectie: Albertina, Wenen.

Thuiskomst

En voor alle plannen zou het ook wel fijn zijn als Godard Adriaan thuis zou komen. Margaretha heeft Prins Willem ernaar gevraagd, maar hij antwoordde ontwijkend: ja, maar… Hij had de keurvorst nog niet gesproken, want die was ziek, maar Godard Adriaan zou thuis komen. Margaretha heeft dit eerder meegemaakt, dus ze vroeg door: had de prins al opdracht gegeven? Het antwoord was dat hij Godard Adriaan zou schrijven. Margaretha moet nog maar zien wat ervan komt.

Brieffragment over thuiskomst Godard Adriaan

[op die kant kan legge] ick had gehoopt
van sijn hoocheijt te verstaen uhEd t huijs
koomen die ick daer naer vraechde en mij
seijde den heere keurvorst niet gesien te hebbe
vermidt hij onderweege was door sijn indispo
siesie blijfe legge, maer seijde uhEd thuijs
sou koome waer op ick vraechde of uhEd al
ordere daer toe had hij seijde ijae maer geli=
miteert dan dat hij uhEd soude schrijfve
wat hier nu op sal volge staet te verwachte

LInks komt een putto aangerend, in het midden hangen twee putti om de nek van een derde en rechts omarmen twee putti elkaar.
Afbeelding van een stenen reliëf voorstellende aankomst en weerzien na de reis aan de linker zijgevel van het koninklijk paviljoen van het N.S.-station Amsterdam C.S. te Amsterdam. Foto en collectie: Nederlandse Spoorwegen. Bron: Het Utrechts Archief.

Trappen, schoorstenen en de oude Temminck

Gelukkig zit Godard Adriaan ook niet stil, hij heeft ervoor gezorgd dat de hardstenen trappen en lijsten van den schoorstenen bijna klaar zijn. Die komen dus dan naar Amerongen. Dat is mooi, want die zal Margaretha nodig hebben. Zoals wel vaker eindigt ze met wat lief en leed uit de omgeving. De oude Temminck in Hamburg is overleden. Waarschijnlijk de vader van de Amsterdamse Temminck. Het jammert Margaretha weer zeer.

Eerste fragment afsluiting
Tweede fragment afsluiting

wt uhEd vanden 27 febrijwa sien dat de hartsteene

trappe al gereet sijn dat heel goet is, hoope dat
de lijste tot de schoorsteene ock haest gereet
sulle sijn want alse aen dat werck gaen
sullense die van doen hebbe, hiermeede blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor
teminck schrijft mij van
Amsterdam dat den goede
ouden teminck tot hamburch
overleeden is dat mij seer
jamert ija meer als ick
geloof sijn Eijgen kindere
doet

Drie mensen worden door de dood meegenomen. Links een elegante vrouw, ze verweerd zich, maar de dood heeft haar met twee handen bij de pols. Op de grond voor haar ligt een vedel. Voor hun een monnik die naar achter kijkt. Zijn dood heeft een zwaard in de hand, een hoed op en een kraag om. Hij staat oog in oog met de dood met een schop die een klein kindje aan de hand heeft.
Dans van de Dood, Gesina ter Borch, naar Hans Holbein de jongere, 1643-1687. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    Valenciennes (Noord-Frankrijk), oude Nederlandse naam is Valencijn
  • 2
    Sint-Omaars (in de buurt van Calais)
  • 3
    Nicolaas van Beusinchem
  • 4
    Patent: Op uitnemende wijze, uitstekend.
  • 5
    Ordinantie: verordening
  • 6
    Ontzetten: Helpen, verlichten

Gat

Het is een beetje stil hier. Het is niet zo dat wij (de schrijvers van het blog) het bijltje erbij neer gegooid hebben, maar er zijn gewoon even geen brieven. De laatste brief die we hebben is van 23 december 1676. De volgende is pas weer van 23 februari 1677. Waarom weten we eigenlijk niet.

Tekening van een man in een rood hemd met een groene broek die een bijl boven zijn hoofd houdt. Voor hem zit een wildzwijn op zijn kont met zijn voor poten voor zich uit.
Man die een wildzwijn slaat met een bijl, onbekende boekschilder, ca. 1230. Collectie: Staatliche Museen zu Berlin, Kupferstichkabinett. Foto: Jörg P. Anders.

Wat is er gebeurd?

We hebben nog gecheckt of Godard Adriaan misschien rond de jaarwisseling in de Republiek geweest is, maar nee, hij bleef op zijn post. Er zijn in de laatste dagen van 1676 en in de eerste maanden van 1677 ook geen dingen gebeurd die zo controversieel zijn dat er niet geschreven werd of dat Godard Adriaan haar brieven heeft vernietigd. Ook in de brieven is er geen aanknopingspunt, er wordt niet geschreven over slecht lopende post of missende brieven.

Zijn er verder wel brieven?

Van Ginkel schreef zijn vader een stuk minder regelmatig dan zijn moeder, maar ook voor hem geldt hetzelfde gat. Zijn laatste brief is van 19 december 1676 en de volgende is van 26 februari 1677. Ook van secretaris Godard van den Doorslagh zijn in deze periode geen brieven bewaard gebleven. Zijn laatste brief is van 16/6 december 1676. Bij hem duurt het alleen tot begin april voor we weer een volgende brief hebben.

Speculaties

We kunnen natuurlijk speculeren. Het was winter, misschien bevroor de inkt in hun pennen. Maar dan lopen we eigenlijk op de zaken vooruit. We kunnen de oorzaak ook bij de ontvanger zoeken. Ik ben zelf bijvoorbeeld iemand die best nog wel eens een kop koffie omstoot over belangrijke papieren, die toevallig op tafel liggen. Daar heb ik ook echt alle begrip voor. Ik heb ook ooit een kat gehad die op blauwe enveloppen plaste. Kon niemand wat aan doen. Maar het is eigenlijk ook helemaal niet erg om dingen niet te weten. We gunnen Godard Adriaan en Margaretha ook gewoon wat privacy. Bovendien zijn wij allemaal best druk met werk(-zaamheden).

Tips!

Aangezien er in die twee maanden verder ook weinig gebeurde wat opzienbarend was, kan het maar zo zijn dat we stil zijn tot 23 februari. Als één van onze lezers een idee heeft voor een onderwerp, laat het vooral weten! Beloven kunnen we niets, maar niet geschoten is altijd mis!

Stevige vrouw met grote jurk zit op een stoel aan een tafeltje. In haar linker hand heeft ze een schoteltje met daarop een kopje. In haar rechter hand een lepetltje. Op de tafel staat een koffiekan met een kraantje en een potje. Een kat geeft een kopje aan haar rok. Boven de prent staat: Trijn Altijddorst. Geb: Koffijlief. Hoofdvrouw van het Koffijzusters gezelschap.
Fragment uit Trijn Antijddorst, Geb: Koffijlief. / Hoofdvrouw van het koffijzusters gezelschap. / Hans Altyddorst. / Hoofdman van het bierdrinkers gezelschap
Monogrammist B (prentmaker), 1836 – 1849. Collectie Rijksmuseum.

Pagina 1 van 11

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén