Dat was het dan. Godard Adriaan is weer thuis en Margaretha hoeft dus geen brieven meer te schrijven. Ik ben blij dat Margaretha eindelijk haar man weer in haar armen kan sluiten.
Heer en dame kussend en een vrouw van achteren, Gesina ter Borch, 1654. Collectie Rijksmuseum.
Volgende missie
Er zijn weer brieven als Godard Adriaan op zijn volgende missie gaat. De laatste brief was van 16 juni 1677 en zijn volgende brief is van 11 november 1679. Dit betekent niet dat wij (ook) twee jaar wachten tot we verder gaan: wij pakken gewoon in november de draad weer op. In de perioden tussen de brieven proberen we jullie op de hoogte te houden van wat er zoal gebeurt in die twee jaar. Voor zover we dat weten natuurlijk, want als Godard Adriaan thuis is, hoeven er geen brieven meer geschreven te worden over de bouw. Maar over de oorlog, de situatie in de Republiek en de lotgevallen van familieleden kunnen we wel meer vertellen. Zijn er vragen of specifieke wensen voor verhaaltjes in deze periode? Laat het hieronder even weten!
We weten dat Margaretha’s belangrijkste doel was om in 1677 het huis wind en waterdicht te krijgen. Er werd gewerkt aan het dak en aan de schoorstenen en er werden glas en vensters besteld. De grote vraag is natuurlijk of ze het plafond in de grote zaal gaan jipsen of schilderen. Als we het alleen van de brieven zouden moeten hebben, zouden we dat nooit weten. Gelukkig staat het huis er nog en de grote zaal is in de basis nog steeds zoals hij tijdens de bouw bedoeld was. Dus komen kijken is de eenvoudigste oplossing om daar achter te komen.
Als we met de brieven van twee jaar later verder gaan, zijn de Van Reedetjes natuurlijk behoorlijk opgeschoten met de bouw. Dan wordt er hard gewerkt aan de bijgebouwen, vooral de stallen met de beide paviljoens. Daarnaast valt er natuurlijk in het huis zelf ook nog van alles te verfraaien. Verder zijn er verhalen over de kleinkinderen, over ossen, over de landbouw en over bezoek van de prins. Dus ook de volgende serie brieven heeft weer genoeg om naar uit te kijken!
Het gaat er eindelijk van komen! Het einde van de diplomatieke missie van Godard Adriaan komt in zicht! Margaretha trekt die conclusie uit de brief die Godard Adriaan haar op 12 juni schreef en dat is niet het enige. Van Heteren heeft haar geschreven dat de ‘demissie’ van Godard Adriaan is goedgekeurd.
Ameronge den 16 juni 1677
Mijn heer en lieste hartge
wt uhEd mesiefve vande 12 deeser sien ick de hoope die deselfve mij geeft van in korte hier te sulle sijn van Heeteren schrijft dat haer hooch Mo(gende)1Titel voor de Staten Generaal uhE demisie om thuijs te koome hebbe geackordeert
Nou ja, een klein voorbehoud, de Lunenburgse troepen moeten onderweg zijn, maar Godard Adriaan zal zelf wel weten hoe het daar mee staat. Margaretha verheugt zich enorm op de thuiskomst van haar man. Niet alleen wordt wel weer eens tijd, het is ook fijn om samen beslissingen te kunnen nemen!
[staet is te maecken,] hoope niet hij vreemt sal vinde ick seer naer uhEd komste verlange, nu ons werck so seer komt, vallen der verscheijdene dinge voor daer uhEd oock wel Eens diende present te sijn
Brief schrijvende vrouw, Pieter Schenk naar Gerard ter Borch (I), 1684. Collectie Rijksmuseum.
Deelle en balcke
Het werk aan het huis gaat gestadig door. De driehonderd vloerdelen die afgelopen winter in het bijzijn van Godard Adriaan gezaagd zijn, liggen los op hun plek. Wat minder mooi is, krijgt een plekje op zolder. Maar het zijn er niet genoeg. Margaretha stelt voor om voor de alkoofkamer (de slaapkamer), het eetsalet (de eetkamer) en voor de torenkamer vloerdelen uit Duitsland te laten komen. Dat gaat wel veel geld kosten maar er liggen in Amsterdam nog tweehonderd balken die niet nodig zijn en als die nou verkocht worden, dat zal de kosten dekken. Misschien houden ze dan nog wel geld over.
[deelle konne belegge,] dewelcke men sou moete koope en al wat koste sulle, maer daerteege soude ickmijns oordeels, Een honde b balcke van die tot Amsterdam over de twee hondert noch int getal legge en wij niet van doen hebbe verkoopen die mijns beduncke ontrent de 2000f soude af brenge, daermee wij tot het inkoope vande pruijse deelle al verde sou de springe of noch wel over houde,[ met de]
Plattegrond van de eerste verdieping (beletage) van het huis Amerongen, Anoniem, 17e eeuw. Huisarchief Kasteel Amerongen, Het Utrechts Archief. Het eetsalet is de kamer links onder, de torenkamer links boven en de alkoofkamer rechtsonder.
Het werk is ‘geavanseert’
Margaretha is duidelijk trots op het werk dat al verzet is. Bijna al de gewelven van de kelders zijn af en de meeste gewelven zijn ook al bepleisterd. Afgelopen week is er vanwege Pinksteren niet gewerkt maar morgen gaat het weer los. Steenhouwer Prang gaat verder met de schoorstenen, de daklijst om het huis is af. Margaretha heeft de secretaris opdracht gegeven om aan Godard Adriaan een overzicht te sturen met ook de melding van de ‘pruijse deelle’, de delen Pruisisch hout, die nog nodig zijn. De drost heeft nog iets bijgevoegd over een kwestie met het Hof van Utrecht, Margaretha weet daar zo snel geen raad mee.
[Huijs is volkoome gedaen,] ick heb de sekreetaris be last uhEd vandaech noch alles pertinent te schrij= ve, ock wat pruijse deelle der noodich sijn, wt de neefens gaende van drost sal uhEd sien wat interedixsie2Interdictie: Als rechtsterm. Verbod om b.v. met zekere handelingen voort te gaan, bij officieele aanzegging (notarieele insinuatie) of vanwege het gerecht. hem van weegen het hof van wttrecht is gedaen of dat bij ons gerecht kan aengenoome worde, weete ick niet
De kleinkinderen verheugen zich ook op grootvaders komst, in het bijzonder Frits! Kleindochters Niera (Reiniera) en Pootge (Salomé Jacoba) hebben de kinderen op school koek beloofd want dat brengt grootvader natuurlijk mee en dan gaan zij trakteren. Maar voor nu, Margaretha blijft zijn ‘getrouwe wijff’.
, al onse kindere w insonderheijt3Inzonderheid: voornamelijk frits verlange seer naer groote papaes komst, niera en pootge beloof al de kindere in’t school koeck die groote papa mee sal brenge, hiermeede blijfve Mijn heer en lieste harte uhEd getrouwe wijff M Turnor
Interdictie: Als rechtsterm. Verbod om b.v. met zekere handelingen voort te gaan, bij officieele aanzegging (notarieele insinuatie) of vanwege het gerecht.
In de vorige brief heeft Margaretha al alle vragen van haar man beantwoord die hij in zijn laatste van 5 juni stelde. Sindsdien is er niet veel veranderd, behalve één ding: de keldergewelven zijn klaar! Een mijlpaal, want hiermee is een groot deelproject achter de rug. Alleen het gewelf onder de kinderkamer moet nog. Vanwege Pinksteren en de regen wordt er niet veel gewerkt, maar er is nieuws over een schuchtere held.
[rec 17 dito] Ameronge den 12 ijuni 1677
Mijn heer en lieste hartge seedert mijne laeste waer in uhEd beste die vande 5 deeser is geweest heb beantwoort, is hier niet veel veranderins voorgevalle, wt die vande see =kreetaris sal uhEd hebbe gesien hoet hier met werck staet, de wulfsels vande kelders sij over al wtgesondert die onder de kinder kamer toe en gemaeckt, dat Een groot werck wt de weech is, [om sullense gaen aende meure vande]
Pinksteren
De volgende stap in de kersverse keldergewelven wordt het pleisteren van alle muren en plafonds. Niet dat deze week veel zal gebeuren, want Margaretha heeft evenmin als met Hemelvaart kunnen beletten dat alle werkmannen inclusief Rietveld met Pinksteren naar huis zijn gegaan. Ze verwacht ze niet voor voor woensdag terug.
[onder de kinderkamer te slaen] en voort al de wulfsels inde kelders ende muere te plaeste =renpleisteren en aente strijcken, dan de aenstaende weeck en salder weer niet veel gedaen worde met de pinstere1Pinksteren is Elck al Eens naer huijs ge= gaen en rietvelt naer Amsterdam, en sulle niet voor en woonsdach weeraent werck koomen dat ick niet heb konne beletten,
Het mooie weer is blijkbaar weer even voorbij: het heeft de hele week alleen maar geregend. Heel goed voor het graan en de tabak en allerlei andere gewassen! Helaas niet voor het werk bij de steenoven en ook niet voor het pas gemaaide hooi op de Benedenste Bol. Nou ja, die regen is het werk van God, daar kunnen ze niets tegen doen.
aldeese weeck heeft het hier niet gedaen als ge= reegent dat wel goet opt koorn2koren, graan toeback3tabak en alderhande vruchte is geweest, maer niet
op onse steenoven oft hoeij dat op de beneedenste bol gemaeijt leijt, op de steen oven hebbense van alde weeck niet gevormt, dit is godts werck daer wij niet toe konne doen, [gistere is bentom die]
Gepersonifieerde ziel in beschouwing van de regen, Jan Luyken, 1678-1687. Collectie Rijksmuseum.
Lof en eer voor de Held van Kassel
Zo weinig als er over de bouw is te vertellen, des te meer over de heldendaden van zoonlief. Godards kornet Bentum is langs geweest in Amerongen en heeft in geuren en kleuren nog eens over diens tomeloze inzet in de Slag bij Kassel verteld. Het heeft vooral aan Godards goede inzicht en leiderschap (en Gods hulp natuurlijk) gelegen, dat er niet nog drie of vier duizend extra manschappen dood op het slagveld zijn gebleven. Zijn directe bevelhebber, luitenant-generaal de Montpouillan, liet het helemaal aan hem over, ook toen Godard alsnog om orders vroeg. Hij moest vooral doorgaan met zijn goede acties.
[met hem geweest is] sonde de dierexsie4directie:leiding die hij gepleecht heeft en sijn groote voorsichticheijt daer had noch wel 3 a 4000 man moete be: op de plaets doot gebleefve hebbe, wij kone godt niet genoech dancke, opt lest quam mom =pelijan5Armand de Caumont, marquis de Montpouillan daer bij aende welcke de heer van ginckel aenstonts versocht sijn ordere6orders, bevelen te ontfange diet selfve met Een groote sievielliteijt7civiliteit, beleefdheid Exskuseerde en versocht de heer van ginckel wilde voort gaen int geene hij so wel had of was int doen, [ock inde reetreete preesen]
Ruitergevecht, illustratie voor ‘Den Arbeid van Mars’ van Allain Manesson Mallet, Romeyn de Hooghe, 1672. Collectie Rijksmuseum.
Met lof en eer overladen kwam hij van het slagveld en ook Willem III zijn Godards heldendaden niet ontgaan. Hij was erg tevreden over diens competente optreden. Toen hij zag dat Godard van paard moest wisselen heeft hij hem er zelfs eentje uit zijn eigen stal gegeven. En later in Den Haag mocht Godard bij hem op het hof overnachten en uitrusten.
[maer liet het aende heer van ginckel], so dat hij met groote Eer en lof daer af is gekoomen, en sijn hoocheijt diet meest selfs heeft aengesien, teeneemaelteneenemale van sijn derex =sie8directie, leiding en kontdwijte9conduite: gedrag voldaen is geweest, sijn hoocheijt siende dat de heer van ginckel van paert most veranderen sont hem aenstonts Een van sijn hant paerde, en heeft hem in alles so veel Eer seviEliteijt10civiliteit, beleefdheid getoont als hij sou konne bedencke begeerende doen hij bij hem quam dat hij dien nacht in sijn hof sou blijfve en wt rusten,[ in soma alles was heel wel, alst]
Het Oude Hof in Den Haag (Paleis Noordeinde), Peter Schenk, 1706-1726. Collectie Rijksmuseum.
De held is schuchter
Kortom, geweldig natuurlijk, maar al die lof en eer zouden eens verzilverd moeten worden. De trotse maar nu toch wat ongeduldig wordende ouders zijn het met elkaar eens: Godard zou gebruik moeten maken van deze voor hem gunstige tijden om bij de prins een volgende stap in zijn carrière voor elkaar te krijgen, maar hij is te timide. Een grote dappere man op het slagveld, een schuchter kind aan het hof.
[wt rusten,] in soma11in somma: kortom alles was heel wel, alst maer bij voorvallende ockasie12gelegenheid gedacht mach worde, uhEd heeft gelijck, hij behoorde hem van deese tijt te diene maer hij is te temiede13timide: beschroomd, verlegen, bedeesd hiermeede Eijndigende blijfve Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor
Margaretha heeft zowaar twee brieven ontvangen van haar man en de secretaris ook één. De brief aan de secretaris staat kennelijk vol met Godard Adriaans ideeën rondom de herbouw, want Margaretha belooft om goed over alles wat hij schrijft te overleggen.
[rec 7 dito] Ameronge den 2 ijuni 1677
Mijn heer en lieste hartge beijde uhEd aengenaeme vande 26 en 29 meij heb ick ontfange, wij sulle volgens tgeene uhed aende seekreetaris schrijft alles ten beste so veel over= legge alst moogelijck is, [wat belanckt omt bovent]
Plafond van het groot salet
Wat dat betreft valt Margaretha maar gelijk met de deur in huis. Kennelijk heeft Godard Adriaan voorgesteld op het plafond in het groot salet te jipsen (gipsen: stuken). Ze hebben daarover overlegd (zie je wel, ze doet keurig wat haar man vraagt!) en Margaretha en de beide bazen zijn het niet met Godard Adriaan eens. Zo’n mooie ruimte als de zaal die ze maken, die hoort een geschilderd plafond te hebben. Dat heeft Zijn Hoogheid Stadhouder Willem III immers ook gedaan in de grote zaal van Soestdijk? Als dat niet een argument is! Bovendien vroeg die schilder uit Amersfoort er niet eens heel veel geld voor! Nou ja, ze zijn voorlopig toch nog niet toe aan dat plafond, dus er is nog tijd genoeg om te beslissen.
[legge alst moogelijck is,] wat belanckt omt bovent groot salet te laete jipse meenen beijde de baese so wel schut al rietvelt dat dat gemack te fraeij is om te laete jipse en dat het selfve behoorde geschildert te worde gelijck sijn hoocheij op soesdijck in sijn groot salet heeft laeten doen van Een schilder van Amersfoort diet so ge= seijt wort heel net en voor Een kleijn en heel ge ringe prijs schildert, dan dit is noch vroech genoech daer kan omt Een oft ander dit ijaer noch niet gedocht worden, [konne wijt deese]
Plafondstuk “Aurora”, M.L.A. Clifford, 1726. Collectie Kasteel Amerongen. Foto: A.J. van der Wal, Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Margaretha kreeg pas 26 jaar na haar dood haar zin. De basis was toch het gestucte plafond dat haar man wenste.
Glas
Eerst heeft Margaretha andere zorgen: het zou fijn zijn als ze deze zomer alle vloerstenen gelegd zou kunnen krijgen, het dak dicht en al de vensters gevuld met glas. Maar als ze alleen al denkt aan de kosten krijgt ze het benauwd. Het glas vindt ze ook spannend. Ze zal eens kijken hoe anderen dat doen en dan een plan maken. Het schijnt dat de meesten kasten vol met glas laten komen en het dan ter plekke laten verwerken (tot ramen neem ik aan).
Ze stelt ook voor om te werken met twee kwaliteiten glas. Voor de zolders en de kelders is ‘slecht of bargoens’ glas goed genoeg. Als Godard Adriaan het goed vindt, uiteraard. Slecht gebruikt ze dan hier in de zin van gewoon, eenvoudig. Hoe ze bargoens hier precies bedoelt is mij niet duidelijk. Het is de taal van vagebonden en dieven. Ze zal in ieder geval geen glas zijn waar ze veel waarde aan toekent.
, naer glas sal ick verneemen en weet niet hoet daer best meede sal aen legge, veel koope heelle
kaste met glas en laetent dan bearbeijde salder naer verneeme en sien hoet tot den meesten oorbaer schick, mijns oordeels kan men op de solders op de vlieringe en ock in al de kelders wel met slecht of bergoens glas sette dat heel wel en genoech bestaen kan, alst uhEd so goet vindt, [vermidts hier so weijnich geleegent]
De werkplaats van een glazenier, R. Bénard naar Bourgeois. Collectie, tweede helft 18de eeuw. Collectie: Wellcome Collection.
Stenen voor Middachten
Die stenen voor Middachten die Godard Adriaan gezonden heeft, die zijn nog steeds niet in Middachten. Het is lastig om een schip te vinden dat vanaf Amerongen over de IJssel vaart. Maar nu heeft Krijn van Kampen net turf afgeleverd en hij moet leeg die kant op varen om hout te halen. Margaretha hoef je niet te vertellen hoeveel één plus één is: de stenen zijn al met het schip vertrokken. Margaretha heeft 450 stenen die kant op gestuurd. Ze denkt dat dat wel genoeg is, bovendien wil de eigenzinnige Philippota er nog wat witte stenen tussen leggen.
[so goet vindt,] vermidts hier so weijnich geleegent =heijt valt om den ijsel op, Eits naer Middachte te sende en ock de koste vande vloersteene hier op te rijde en daer naer die weer aent water ent scheep te brenge te ontsien, heb ick de ocke =sie dat krijn van kampen hier turf tot den steen oven gelost hebbende en en den ijsel op ginck om hout te haellen, hebbe ick hem vant Eene schip int sijne 450 vloer steene laete in laeden die hij op Middachte gebrocht heeft geloofve sij daer mee toe sulle koomen also de vrou van ginckel daer Eenige hoewel weij =nige witte steene tuschen wil laeten legge
Uiteraard heeft Margaretha ook weer iets op te merken over het gezin van haar schoondochter. Zij zit bij haar man in het leger, maar die zou eigenlijk de belangen van zijn gezin moeten behartigen. Nu is de kans, omdat hij in een goed blaadje staat bij de Prins van Oranje! Maar nee, hij is te timide, hij zal nooit iets voor zichzelf vragen, eerder voor een ander. En als hij niets doet… gebeurt er niets. Margaretha zal hem er nog wel op aanspreken, want hij moet er wel rekening mee houden dat hij zeven kinderen heeft en binnenkort zelfs acht!
de vrou van ginckel is noch int leeger ick heb haer op haer vertreck van hier al geseijt dat haer man nu behoorde sijn tijt waer te neemen en voor sijn huijs en kinderen te sorchgen de wijlle hij in gunst bij sijn hoocheijt is, maer hij is te temiede en geloof niet dat hijt doen sal, hij sal Eer voor vreemde als voor sijn selfe spreecke, ent sal hem sonder dat hijt Eijst niet thuijs gebracht worde, ick salt hem noch wel vermaene als hijt maer doet hij heeft vast seeven kindere en achtste binne acht
a neegen weecke te verwachten, sij moogen wel achterwaerts dencken, en als uhEd wel seijt de
Kinderkamer met drie vrouwen en kinderen, Gesina ter Borch, ca. 1660 – ca. 1661. Collectie Rijksmuseum.
En trouwens
Na nog wat gemopper op hoe het er allemaal aan toe gaat is er nog ruimte voor een flink naschrift. De Heer van Odijk is gehuldigd. Willem Adriaan van Nassau, die nooit Heer van Odijk was, had de ambachtsheerlijkheid Zeist gekocht. Op zijn verzoek hadden de Staten van Utrecht daar gelijk maar een hoge heerlijkheid van gemaakt…
Trouwens, als het plafond van de grote zaal geschilderd zou worden, dan moet er wel droog hout in. En eigenlijk ook mooi gezaagd, en dus duur hout. Dus daar zou ze dan nu eens naar moeten kijken.
Overigens kostte het schilderen van het plafond van de grote zaal op Soestdijk maar 100 gulden. Ze zal met Schut en de secretaris eens in de Sint Servaas Abdij in Utrecht gaan kijken of daar nog geschikt hout voor de vloerbalken ligt.
[al datter om gaet,] de heere wil ons bij staen in wiens heijlige bescherminge uhEd beveelle blijfve
Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff M Turnor inde voorleedene weeck is den heer van oudijck tot seijst in gehult als men boovent het groot salet sou schilderen diendent met wage schot1Wagenschot: kwartiers gezaagd hout, waarbij de stam in vieren gezaagd wordt. Hierdoor ontstaat een goede kwaliteit hout met een mooie tekening. Dit was wel duur, omdat er door de manier van zagen weinig brede planken uit een stam gehaald konden worden beschooten en moet wel drooch hout weesen daerme van nu af naer sou moete verneemen, so mij geseijt is kost het schildere vant groot salet op soesdijck maer hondert gul, ick sal schut met de sekree taris int sintservaes klooster het hout laete besien tot de ribbe inde vloere, ens bequaemste voor ons laetste Estimeere
Wagenschot: kwartiers gezaagd hout, waarbij de stam in vieren gezaagd wordt. Hierdoor ontstaat een goede kwaliteit hout met een mooie tekening. Dit was wel duur, omdat er door de manier van zagen weinig brede planken uit een stam gehaald konden worden
Margaretha schrijft creatief deze keer. Ze schrijft altijd op een blad dat ze open vouwt. Als ze denkt dat ze niet veel te schrijven heeft, schrijft ze de tweede pagina op de rechterkant van het papier en dan sluit ze daar of op de achterkant af. Dit keer doet ze dat ook, maar ze bedenkt zich, ze gaat verder op de linkerkant, maar dan overdwars. De laatste paar regels op de achterkant schrijft ze ook overdwars. Dat doet ze wel vaker. Niet vaak, maar niet nooit...
Wat Margaretha verwachtte gebeurt: door het Franse offensief in de Spaanse Nederlanden vergeet Zijn Hoogheid helemaal de demissie voor Godard Adriaan. Alleen zegt ze dat natuurlijk niet als keurige, nederige 17de eeuwse vrouw. Ze zegt dat ze toch echt gedacht had dat Willem III Godard Adriaan voor zijn vertrek naar het leger geschreven zou hebben. Wij weten wel beter…
Ameronge den 24 maart 1677 [rec. 29. dito]
Mijn heer en lieste hartge beijde uhEd aengenaeme vande 20 en 17 deeser heb ick ontfange, het doet mij leet uhEd noch sijn demissie noch vande staet noch van sijn hoochei niet heeft bekoome, nu is hij naer de Armee wieweet hoe lange het daer nu noch dueren sal ick had niet gedocht of sijn hoocheijt, had uhEd voor sijn vertreck geschreefve, [nu heeft]
Het vertrek naar het Staatse leger is niet voor niets, want volgens Margarethe is Valenciennes al gevallen en staan de Fransen inmiddels voor Ieper. Als dat zo is dan is dat wel een uitglijder van de Spanjaarden, wat heb je aan die lieden?
Wat betreft Ieper is Margaretha wel heel erg bij de pinken: Lodewijk XIV komt er zelf pas in 1678 toe om Ieper te beleggen.
[uhEd voor sijn vertreck geschreefve,] nu heeft men tijdine dat niet alleen valanschien over is maer ock dat ijperen soude beleegert sijn, so dat waer is laetent de spaense ock machtich gaen glijen1Glijden in de figuurlijke zin. Waarschijnlijk een beetje zoals we nu een uitglijder gebruiken: ‘als dat waar is, is dat een enorme uitglijder van de Spanjaarden’ , wat staet is op dat volck te maecken, [den heer van neetel=]
Belegering van Valenciennes, 16 maart 1677, Adam Frans van der Meulen, 1677-1690. Collectie: Louvre Parijs.
Vreedzame harten
Margaretha ziet het allemaal met lede ogen aan, wat als de Fransen zo door gaan, staan ze zo in Brabant. En dan? Dat betekent militair een zwaar jaar. Margaretha schiet weer een beetje in stress die je ook aan het eind van het rampjaar zag: het is wonderlijk en ze kan niet alles schrijven. Ze hoopt maar dat de Heer ons allen vreedzame harten geeft. Daar kan ik op dit moment alleen maar ‘Amen’ op zeggen…
[sal te besien staen,] so de franse so voortgaen
staet te vreese dat sij noch deese soomer meester van heel brabant worden, dat droefvich voor ons sal sijn, en vrees ick dit ijaer Een swaere kam =pange de heer almachtich wil a ons alle bij staen en al het onse bewaere voor ongelucke het staet hier wonderlijck ick kan alles niet schrijfve, de heer wil ons alle vreedsaeme harte geefve, [deese dach schrijft mij beusekom datter]
Ze laat het hoofd niet lang hangen, want ze moet door! Beusinchem heeft geschreven dat het eerste schip met hardstenen in Utrecht aan is gekomen! Hoera! Het zou fijn zijn als ook de andere schepen snel komen. En stiekem lijkt Margaretha toch nog hoop te hebben dat haar man snel thuis komt. Ze formuleert het alleen nogal omfloerst: het zou fijn zijn als alle schepen met hardsteen voor Godard Adriaans vertrek uit Bremen ingescheept en op weg naar de Republiek zouden zijn.
Rietveld is inmiddels aangekomen en ze zal hem vertellen wat haar plannen zijn. Ze is niet van opinie veranderd, maar voor Godard Adriaan herhaalt ze het allemaal nog maar een keer.
[geefve,] deese dach schrijft mij beusekom datter gisteren Een schip van uhEd afgesonde met hartsteen tot wttrecht is gearijveert hoope dat de andere nu ock haest sulle volge en behoude overkoomen, koste alde vloer en hartsteene voor uhEd vertreck gescheept en gesonde worde waer te wenschen so was men dat vast over, deesen avont is rietvelt hier gekoome ick sal nu met hem overlegge waneer men aent werck sal gaen en wat me Eerst sal doen, [ben van opijnie dat het Eerste]
De kleine Frits, hij is inmiddels acht, is door het dolle heen! Blanche zal een (eindelijk!) een klein paardje voor hem kopen. De belofte was er al eerder, maar kennelijk heeft hij het nog even met zijn stokpaard moeten doen. Meester Wil die met de honden van Willem III werkt, heeft al een Engels zadeltje en hoofdstel voor hem geregeld. Frits is er dus helemaal klaar voor als het paardje arriveert. Hij schrijft zijn grootvader en Blanche natuurlijk nog wel een keurige dankbrief. Morgen.
wat vreuchde hier vandaech bij frits is geweest
omt paert dat blansche voor hem heeft gekocht daer hij groote papa ten voorste en Monsu blansche voor bedanckt, hij sal met de nas =te post briefve van danckseggine schrijfve, meester wil die bij sijn hoocheijts honde is heeft hem een seer net Engels saeltge met toom verEert so dat hij alst paert komt nu klaer sal sijn
Als Godard Adriaan nou toch niet naar huis komt, dan zal Margaretha nog een keer boter en ander proviand sturen. Godard Adriaan moet maar aangeven wat hij nodig heeft. Ze mogen Blanche wel dankbaar zijn dat hij zo zuinig met hun geld om gaat en Jenneke doet het ook goed. Margaretha drukt Godard Adriaan op het hard dat ook zij haar uiterste best doet om geld te besparen. Ze moet eigenlijk naar Den Haag, maar had dat vanwege de kosten voor zich uit geschoven tot Godard Adriaan zelf thuis zou zijn. Hij zou toch naar Den Haag moeten, maar ja, nu moet ze toch echt een keer die kant op. Dan kan ze ook gelijk proviand bestellen.
so uhEd daer langer moet blijfve sal ick hem van booter en andere behoefticheede versorghe, in welcke geval uhEd belieft te schrijfve wat hij van noode heeft, blansche hebbe wij oblijgasi dat hij soo meenaesgeert en jeneken doet ook wel want seecker tis ons ten hoochste noodich, ick verseeckere uhEd doet hier ock soo veel alst moogelijck is, heb seer nootsae kelijck een dach of drij inde haech te doen en heb tot noch toe mij de koste vant reijse ontsien ent al wtgestelt tot uhEd overkomst dan sal deselfve toch inde haech moeten sijn, dan so deselfve noch daer moet blijfve, sal ick een keer derwaerts moeten doen, en uhEd sijn provijsie met Een bestelle, men schrijft mij ock wt den
A propos, Den Haag! Er komen uit Den Haag brieven dat Adam van Lockhorst in Londen in de problemen is gekomen. Hij is in het huis van Coenraad van Beuningen gevlucht en daar blijft hij tot hij weer naar huis komt. Zijn vrienden in de Republiek zeggen dat hij officiers aangenomen had, maar dat die niet naar afspraak zijn uitbetaald. Er wordt getwijfeld of dat waar is, maar als het waar is, dan is dan nog “Exkusabel”. Alleen al om hoe het woord eruit ziet, vind ik dat we dat weer in moeten voeren. Exkusabel.
[uhEd sijn provijsie met Een bestelle,] men schrijft mij ock wt den haech dat den heer vande lier2Frederik van Reede van Renswoude Een quade rheijnkontere3Rencontreren: ontmoeten tot londen heeft gehadt en dat hij int huijs vande heer beunine is ge= Eschapeert4Echapperen: ontsnappen daer hij hem op hout en staet weer hier te lande te koome, sonde dat men mij schrijft waer over, dan sijn vriende alhier segge dat het van Eenige offisiers die hij aengenoome hadt en hier gedient hebbe die klaechge dat sij volgens de
kondiesie die hij niet haer gemaeckt had niet sijn getrackteert of voldaen, so dat waer is daer nochtans somige aen twijfele sout noch Exskusabel weesen, nu hier meede blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor
Glijden in de figuurlijke zin. Waarschijnlijk een beetje zoals we nu een uitglijder gebruiken: ‘als dat waar is, is dat een enorme uitglijder van de Spanjaarden’
Er zijn twee brieven van Godard Adriaan bezorgd! Wel allemaal een dag later dan gewoonlijk. Margaretha vermoedt dat de postbezorging langer duurt vanwege het vriesweer. Ondanks de vorst is het mooi en bovendien droog weer. Fijn, dan kunnen de werklieden tenminste doorwerken aan de dakgoten.
beijde uhEd aengenaeme vande 2 en 5 deeser heb ick ont fange, de briefve koome nu alle Een dach laeter alse pleechge1Plegelijk: in overeenstemming met gewoonte of gebruik, gewoon, gebruikelijk geloof het door de vorst toekomt, het vriest hier sterck doch is schoon en drooch weer dat hier op ons werck te weete int legge vande gooten ent soudeere2Solderen vande selfve datse vandaech hebbe begonne te doen heel wel komt en naer wensch is[, so heeft het]
Goddelijke zegen
Margaretha is erg dankbaar voor het mooie weer dat ze tot nu toe hebben gehad. Uiteraard moet God daarvoor bedankt worden. Margaretha bidt dat God nog even doorgaat met het geven van zijn Goddelijke zegen.
[te doen heel wel komt en naer wensch is,] so heeft het weer ons op alles tot deeser Eure toe gedient daer wij godt niet genoech voor konne dancke, en bidde dat hij daer voort sijnen godlijcke seegen toe wil geefe
Oude vrouw in gebed, bekend als ‘Het gebed zonder end’, Nicolaes Maes (1634–1693), olieverf op doek, ca. 1656. Collectie Rijksmuseum.
Liever kwijt dan rijk
Margaretha begint al die werklieden om zich heen ook wel een beetje zat te worden. Gelukkig zijn de timmerlieden en metselaars nu klaar. De timmerlieden had ze gisteren nog even aan het werk gezet. Al het hout moest bij elkaar gebracht en ergens opgeslagen worden. Margaretha heeft, op advies van Schut, de opdracht gegeven om het hout op de plekken neer te leggen waar het uiteindelijk moet komen te liggen. Dat is trouwens niet veel meer, dat hout. Er is zóveel voor de kap gebruikt! Maar nu zijn alle werklieden weg, en dat vindt Margaretha geen enkel probleem.
al de metselaers en timerlie hebben haer afscheijt en sijn afbetaelt, de metselaers al inde voorleedene weeck en de timerlie gistere, ick heb ock alt hout dat overich is van alle kanten bij Een laete brenge en in goede bewaerine laete legge, dat niet veel is, uhEd sal hem verwonderen datter so weijnich hout over is maert tis ongelooflijck wat hout der tot de kap gegaen is, alde deelle heb ick opt huijs Elck daerse legge moete laete brenge en legge, schut oordeelt datse daer beeter drooge sulle als onder de loots
en men kander sich nu noch mee van diene met over de booven kamers met gemack te konne gaen, ick kan niet segge hoeblijde ick ben al dat volck voor deese tijt vande hals quijt te sijn3Hoogstwaarschijnlijk bedoelt Margaretha hiermee het tegenovergestelde van de uitdrukking ‘iemand op de hals hebben’ (met iemand opgescheept zitten). Ofwel: ze is blij dat ze van de werklieden verlost is ben die gaste wel moede
Kelders onder de voorburcht
Schut is bezig onder meer de grachten te ontwerpen. De tekeningen krijgt Godard Adriaan binnenkort opgestuurd. Godard Adriaan heeft blijkbaar ook zijn mening gegeven over de kelders onder de voorburcht. Wat hij daar precies over geschreven heeft is onbekend, maar Margaretha is er in ieder geval erg mee in haar nopjes. Maar ze houdt nog wel een grote slag om de arm. Door het verhogen van de voorburcht zouden ze kelders namelijk wel waterdicht blijven, maar zouden de grachten en de ‘hoofve’, waarschijnlijk de binnenplaats, aanzienlijk lager komen te liggen. En dat zou problemen kunnen opleveren. Gelukkig heeft het geen haast; er hoeft niet op stel en sprong een beslissing genomen te worden.
hij schut is beesich om de teijckenin vande singels ent verdere te maecke het welcke uhEd met de naeste post sal toegesonde worde, uhEd konsiderarsie4Consideratie: overweging weegens de kelders ondert voorburch gevalle mij heel wel, maer vrees daer noch al speekulaesie5Speculatie: beschouwing op sule valle somige meene alst voorburch so veel gehoocht wort dat de kel= =ders die der onder soude koome water vrij sulle sijn, dat het Een mistant door dien de singels de hoofve ende steech so veel lager sou koome, sal geefven, dan daer is noch geen haest bij[, hoope uhEd Eerme]
Kasteel Beverweerd vanuit het zuiden, Cornelis Pronk, 1731. Collectie Het Utrechts Archief. De voorburcht lag altijd voor het kasteel, maar achter de poort. Aan de voorburcht lagen belangrijke bijgebouwen zoals bijvoorbeeld de stallen. Op deze tekening van Kasteel Beverweerd zie je links het kasteel en via de brug kom je op een ommuurd terrein met wat gebouwen: de voorburcht.
Hardsteen
Voordat Margaretha overgaat op een ander onderwerp, moet ze nog één ding kwijt over de bouw van het huis: het is fantastisch dat Godard Adriaan het hardsteen heeft aanbesteed en volgens de werkbazen was het ook nog eens heel goedkoop! Ze hoopt wel dat de opdracht van Godard Adriaan niet verlengd wordt; hij moet eens met eigen ogen zien hoe het loopt met de (her)bouw van zijn voorouderlijk huis.
[dan daer is noch geen haest bij,] hoope uhEd Eerme so verkomt weer hier en bijt werck sal sijn, dat uhEd de hartseen so trape als ander heeft aenbesteet is heel goet, en so de baesen hier oordeelen heel goet koop, dat uhEd weer nieuwe ordere sijn toe gesonde hoope niet dat de komissie sal verlenge want voorde soomer deselfve wel Eens sal diene hier te sijn[, bij ockasie dat de fabrijckmeester]
De een z’n dood is de ander z’n brood
Architect Daniël Stalpaert is overleden. Of Margaretha hem persoonlijk kende is niet bekend. Waarom stelt ze Godard Adriaan dan op de hoogte van zijn dood? Omdat Schut heeft gevraagd of Godard Adriaan een brief wilde sturen aan Gillis Valckenier, één van de burgemeesters van Amsterdam, om Schut aan te bevelen. Stalpaert was namelijk stadsarchitect van Amsterdam – een functie die speciaal voor hem gecreëerd was, en die Schut héél graag wilde overnemen. Margaretha verwijst naar de functie als ‘fabrieksmeester’, een benaming die voortkomt uit de naam van het stedelijk bouwbedrijf in de 17de eeuw: stadsfabriek. Schut aast dus op, zoals we het tegenwoordig zouden noemen, een functie als Hoofd Publieke Werken. Het mocht uiteindelijk niet baten; de functie bleef vacant. Pas in 1746 werd er weer iemand aangesteld als stadsarchitect van Amsterdam.
[hier te sijn,] bij ockasie dat de fabrijckmeester van Amsterdam genaemt stalpert6Daniël Stalpaert doot is ver= soeckt onse Meester henderick schut dat uhE hem door Een brief aende burgemeester valckenier7Gillis Valckenier
beliefde te reeckomandeere tot de vakante plaets van fabrijckmeester van die stat geloof het hem wel diene sal en kan tot noch toe niet sien of hij is Een vroom Eerlijck man
Neef Welland heeft een brief aan Godard Adriaan verstuurd en heeft de inhoud kennelijk met Margaretha gedeeld. Margaretha is er nog al ontdaan van, al wordt niet duidelijk waarom. Ze begrijpt niet hoe een man van aanzienlijke stand zo diep kan zinken. Ze vreest dat ze nu wel moet geloven wat er over hem gezegd wordt, namelijk dat hij het meeste van zijn verstand uit boeken heeft. Wat neef Welland ook heeft geflikt, Margaretha had het nóóit van hem verwacht. Ze hoopt dat hij zich bedenkt en dat hij de goede raad die hij krijgt opvolgt.
nu moet ick segge in lange ijaeren niet meer ge= supreeneert8Supprimeren (?): Verdrukken te sijn als in den brief vande heer van wellant aen uhEd geschreefven, ist mooge= lijck dat Een man van kondijsie9Conditie: Van aanzienlijke stand tot sulcken ver val kan koomen, hier wt sou ick wel moete geloofe het geene van hem geoordeelt wort dat is dat sijn meeste verstant dat hij heeft hij wt de boecken halt ick beken Evenwel dit van hem noijt verwacht te hebben had altijt gedocht hij meer Ambijsie had nu sien ick wij op geen vriende Eenige staet konne maecken, doch wil noch hoope hij hem sal bedencke en goeden raet volgen[, de heer van ginckel die]
Uil met bril en boeken, Cornelis Bloemaert (II) (vermeld op object), ca. 1625. Collectie Rijksmuseum.
Het salaris van Van Ginkel
Zoon Van Ginkel ligt overhoop met de Gecommitteerde Raden van Holland; ze willen Van Ginkel niet het geld geven waar hij als commissaris-generaal recht op heeft. Ze betwisten zelfs de Staat van Oorlog! Hij is naar Den Haag vertrokken om te eisen waar hij recht op denkt te hebben. Hij neemt ook een door Godard Adriaan aan Welland gerichte brief mee. Als hij dan toch in de Hofstad is, kan hij die brief mooi persoonlijk aan Welland overhandigen. Margaretha is erg benieuwd naar diens reactie. Dan nog even terug naar het salaris van Van Ginkel: zoonlief heeft via via gehoord dat raadpensionaris Fagel er debet aan is dat hij tegengezeten wordt. Margaretha heeft hem aangeraden Gebrandt Sas van den Bossche in de arm te nemen. Ze maakt zich wat zorgen om de daadkrachtigheid van haar zoon.
[t qaelijcks koomen,] de heer van ginckel is ver witticht dat den heere raet pensionaeris hem in sijn verkreegene tracktement soude teegen sijn, het welcke niet kan geloofven, doch heb hem geraede dat hij den heere sas10Gerbrandt Sas van den Bossche inde arm soude neeme en voort alle meddelen11Middelen die te be dencke sijn soude gebruijcke, dit moet voorde komste van sijn hoocheijt die noch in seelant is afgedaen worde, wat aengaet het traech schrijfve vande heer van ginckel daer heeft uhE gelijck in, ick secht hem dickmaels, ock schijnt dat hij wat schu schrupeloos12Schrupeloos: twijfelmoedig is om sijn hooch in somige saecke veel aen te spreecke of moeijlijck mee te valle[, het wil met den]
Godard van Reede, Graaf van Athlone enz. Veldmaarschalk der Vereenigde Nederlanden, Jacob Houbraken, 1749-1754. Collectie Kasteel Amerongen. Meer over deze prent.
1
Plegelijk: in overeenstemming met gewoonte of gebruik, gewoon, gebruikelijk
2
Solderen
3
Hoogstwaarschijnlijk bedoelt Margaretha hiermee het tegenovergestelde van de uitdrukking ‘iemand op de hals hebben’ (met iemand opgescheept zitten). Ofwel: ze is blij dat ze van de werklieden verlost is
Margaretha is dolblij: ze heeft maar liefst twee brieven van Godard Adriaan ontvangen! Ze is blij om te horen dat steenhouwer Jan Prang aangekomen is in Bremen. Maar wat vindt Godard Adriaan nu van de tekeningen? Margaretha zit te wachten op antwoord.
Ameronge den 2 deesem 1676 [rec. 7. dito 1676] Mijn heer en liest hartge
gister heb ick uhEd aengenaeme vande 25 en vandaech die vande 28 pasato ontfange, tis mij lief ijan prang wel is overgekoomen, nu verlanckt mij hoe uhEd al het overgesondene so teeckenine als ander aenstaet, en wat daer op sal reesolveere, [aengaende het verhoochge]
Druk, druk, druk
Bovendien ze wil aan de slag met de groentetuin. Ze wil de koolhof ophogen met aarde en zand en Van Ginkel wil daar ook nog fruitboompjes poten. Het werk aan het kasteel vordert. De metselaars zijn klaar met de bogen in de kelder maar de timmerlieden hebben nog wel een paar dagen werk. Het lood is aangekomen en de leidekker is bezig om het in de goten te leggen. Het werd hoog tijd.
[op sal reesolveere,] aengaende het verhoochge vande kool hof achter den bloem hof, soot sulcken vriesent weer blijft sulle wij met den Eerste daer aengaen en sant en Aerdt daer in laete brenge, de heer van ginckel heeft geseijt te wille sien dat hij Eenige vande kleijne fruijt boomtges die hem toegeseijt sijn, te krijge om daer in te pooten, de metselaers sijn gisteren alle wt ons werck gegaen hebbende al de scheijt boogen inde kelders gemaeckt dat Een groot werck wt de weech is, de timmerli hebbe noch wel acht dage werck, ijanhenderixs
den leijdecker is aent legge vant loot inde goote dat hooch tijt is gedaen te sijn, [gistere is]
Maar er zit Margaretha iets dwars, een heel ander onderwerp: de molen. De molenaar heeft schulden en hij moet de molen verkopen. De schuldeiser wil de molen laten veilen, maar Margaretha wil liever zelf bepalen wie de volgende molenaar wordt. De molenaar vraagt er vierduizend gulden voor. Een beetje veel, vindt Margaretha, hij heeft er zelf indertijd 700 gulden voor betaald. Goed, sinds die tijd is er wat aan vertimmert en hij heeft er een huis en een rosmolen bij gebouwd, maar zoveel bijzonders is dat nu ook weer niet. Margaretha heeft er drieduizend gulden voor geboden, dat is het wel waard, maar waar haalt ze het geld vandaan? Moeten ze een obligatie verkopen? Zou Godard Adriaan per omgaande zijn ‘sentimente’ op dit punt kunnen laten weten?
[dat hooch tijt is gedaen te sijn,] gistere is onse moolenaer hier bij mij geweest die seijt de moolen niet te konne houden ock heef kor= =neelis verweij die in verwin en wilse te koop veijlle tensijse uhEd niet wt de hant be= liefde te koope, nu de moolenaer preesen= =teertse ons te verkoope maer Eijster vier duijsent gul voor ick seij als hijder drij duijsent gul voor hadt dat hij heel wel toe sou koomen, die heeft hij der voor gelooft, en daer maer seeven hondert gul op betaelt , nu heeft hij der aen getimert Ent huijs dat niet veel bijsonders is geset ock de rosmoole so dat mijns oordeels alsmense voorde drije duijsent gul kost krijge het niet te dier sou sijn, maer waer koome wij aentgelt of most oblijgasie verhandelen, uhEd be= =lieft sijn gedachte hier Eens op te laete gaen en sijn sentimente met den Eerste te laeten weeten, [ick ben teegenwoordich]
Gezicht op het dorp Amerongen uit het noorden. A. Rademaker, ca 1725, gemaakt naar een voorbeeld uit 1620. Collectie Het Utrechts Archief.
Worst
Margaretha springt werkelijk van de hak op de tak in haar brief. Ze heeft varkens geslacht. Vier varkens die ze zelf heeft gemest en twee ‘eijckel verckens’, varkens die in het bos hun voedsel (zoals eikels) hebben gezocht. Ze is heel tevreden over zichzelf: het is haar beter afgegaan dan hopman Blanche. De kleindochters Pootge (Salomé Jacoba van drie) en Niera (Reiniera van vier) zijn al druk bezig met het maken van worst voor ‘groote papa’. Hij moet nu maar eens snel thuiskomen!
[te laeten weeten,] ick ben teegenwoordich ock int slachte van verkens heb vier van
ons Eijge gemeste en twee Eijckel verckens gesla die alle ses heel suijver en klaer gevalle sijn so dat mij slachte beeter als die vande heer hoop man1Hopman: Bevelhebber van zekere afdeeling (een vendel of compagnie) krijgsvolk of schutters: kapitein. Ze geeft Blanche regelmatig verschillende titels: Kapitein, Monsieur en nu Hopman… Zou ze Blanche gekscherend de bevelhebber van Godard Adriaan noemen? blansche2Isaäc de Blanche, in dienst van Godard Adriaan geluckt sijn, pootge en niera maecken al worst voor groote papa maer segge dat hij haest thuijs moet koomen, [Antge kijft op de groote bach]
Interieur met een vrouw die worst maakt, Jacques-Philippe Le Bas, 1747. Collectie: Rijksmuseum
Drukke kleintjes
Antge (Anna van zeven) is boos omdat ze kousen voor ‘groote papa’ wil breien maar ze heeft geen voorbeeld voor de juiste maat. Nu ze geen kousen kan breien, is ze van plan om een brief te schrijven aan ‘groote papa’. Hopelijk is hij daar ook tevreden mee. Het is duidelijk: Margaretha geeft haar kleindochters een opvoeding waarmee ze van alle markten thuis zijn. En misschien moeten ze ook wel helpen omdat Margaretha anders geen tijd heeft om brieven te schrijven. Fritsje is nog op Middachten dus Margaretha heeft geen nieuws over hem. De kleine Godertje is gezond en groeit goed, maar hij draagt een ‘bant’ om te genezen van zijn breuk en Margaretha is de enige die de ‘bant’ mag verschonen. Baby Agnes brengt ook de winter bij haar grootmoeder door en ze groeit als kool.
[koomen,] Antge kijft op de groote bachSophia Visbach, trouwe huishoudster van Margaretha dat sij haer geen hoosHoos: Min of meer nauw sluitende, langere of kortere bedekking van het been. van groote papa heeft gegeefve om naer te breije, hoopt teegens nieuwe ijaer Een brief aen groote papa te schrijfve daer sijt weer mee goet meent te maecken, hoet met fritsge gaen sal weet ick niet die is noch op Middachten, godertge is heel gesont en fris groeijt seer maer is wat vast inde bant die hem noijt af of aen gedaen wort om te verschoone als in mijn preesensie hoope hij met godts hulpe haest sal geneese, het jonste kint dat Angnis genaemt is naer de oude vrou van MeuweAgnes van Westerholt, grootmoeder van moeders zijde van Ursula Phlippota de groot moeder van vrou van ginckel gelijck uhEd int eerst van haer geboorte heb
geschreefve, groeijt ock heel wel, de heere wilse alle in sijne vreese laeten opwasse, [sijn]
Een meisje leert haar zusje breien Petrus Johannes Arendzen (vermeld op object), 1856 – 1900. Collectie Rijksmuseum.
Winter
Het gaat een koude winter worden. Margaretha laat alle dagen bijten in het ijs in de gracht hakken zodat de vissen het overleven. Maar ‘al wat God belieft moete wij verwachte’. En op die berustende noot besluit Margaretha haar brief.
[naer Middachte,] het vriest hier sterck ick laet alledaechge inde grafte bijten om de vis te behoude, soot schijnt mochten Wij wel Een harde winter hebbe, al wat god belieft moete wij verwachte, inwiens heijlige bescherminge uhEd beveelle en blijfve Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor vrou van
Landschap met figuren die een wak maken op een bevroren vaart, Andreas Schelfhout, ca. 1825 – ca. 1829. Collectie Rijksmuseum.
1
Hopman: Bevelhebber van zekere afdeeling (een vendel of compagnie) krijgsvolk of schutters: kapitein. Ze geeft Blanche regelmatig verschillende titels: Kapitein, Monsieur en nu Hopman… Zou ze Blanche gekscherend de bevelhebber van Godard Adriaan noemen?
Margaretha heeft de laatste brief van haar liefste hartje die eigenlijk gisteren bezorgd zou worden nog niet ontvangen. Het is onduidelijk of de brief in Den Haag of in Utrecht is blijven liggen bij de post. Zeventiende-eeuwse problemen waar Margaretha niet te lang bij stil blijft staan. Zonder een antwoord op haar laatste brief, schrijft zij wat er afgelopen dagen allemaal is gebeurd om Godard Adriaan op de hoogte te houden.
Ameronge den 18 ockto 1676 [rec. 22 dito] Mijn heer en lieste hartge
gistere avont heb ick weederom de verwachte briefve van uhEd niet de laeste post niet ontfange of die in den haech of tot wttrecht blijfve legge weet ick niet , Eijndelijck hebbe de timerliede gistere en Eergistere de kap opt huijs begonne te rechte en staender al Eenige ge= binte op, het meeste hout is tot de kap al opt huijs en bij de hant ge= brocht so dat ick hoop het nu wat beeter sal voort gaen, [ick heb deese]
De timmerman, fragment uit: Vier beroepen, anoniem, naar Jan Luyken, naar Caspar Luyken, ca. 1700 – ca. 1790. Collectie Rijksmuseum.
Het grootste ongeduld van de wereld
Twee dagen voor het schrijven van de brief zijn de timmerlieden begonnen met de kap van het huis. Er zijn al balken rechtop gezet. Ook het zware hout waar Margaretha in haar laatste brief over schreef is naar de bouwplaats gebracht. Margaretha hoopt dat dit de voortgang zal bevorderen. Margaretha heeft met de grootste ongeduld van de wereld gewenst dat het gebint al deze week gezet zou kunnen worden. Ze realiseert zich maar al te goed dat de werklieden een monsterklus moeten verrichten met al het zware hout dat zij moeten gebruiken om het huis te bouwen. De werklieden werken door maar zij zullen alsnog veel tijd nodig hebben om de klus te klaren.
[beeter sal vortgaen,] ick heb deese weeck met de meeste inpaesijensi vande werlt gewenst sij Eens tot het sette van de binte soude koomen en moet segge datter niet in versuijmt is maert neemt veel tijt wech Eerse al dat swaere hout bij de hant
Dat de vrouwe van Amerongen een graag een nauwlettend oogje in het zeil houdt op de voortgang is wel duidelijk. Zo nauwlettend dat ze aan Godard Adriaan meldt dat ze naar het ‘opperste van t huijs’ is geweest. Margaretha heeft op 63 jarige leeftijd de steigers beklommen naar het op dat moment hoogste punt van het huis. Wat ze daar zag vond ze adembenemend. Het uitzicht was het mooiste wat je je maar kon bedenken schrijft zij aan haar man. Hoe het uitzicht er destijds uit heeft gezien, vermeldt ze niet. Het uitzicht richting het westen, naar Wijk bij Duurstede, is waarschijnlijk vergelijkbaar met wat Margaretha moet hebben gezien.
[en opt werck brenge,] ick ben nu opt opperste vant huijs geweest beken het schoonste gesicht daer is dat men kan inmaesge= neeren, [rietvelt is gister avont weer]
Uitzicht vanaf het dak van Kasteel Amerongen naar het westen, 2016. Foto: Annemiek Barnouw
Reien
Meestermetselaar Rietvelt is gisteren gearriveerd in Amerongen. De metselaars zijn nog bezig met het afreien van de bogen boven de vensters. Een rei is een gereedschap dat door verschillende ambachtslieden wordt gebruikt om na te gaan of het oppervlak recht is of de juiste boog heeft. Een rei is meestal een rechte plank of liniaal. Afreien is dan met rei nagaan of (in dit geval) de boog klopt. Zodra de kap klaar is, zal Rietvelt met de mooiste stenen gaan werken. Ondertussen moet hij ook nog enkele schoorstenen binnen in het huis tot onder de nok van het dak metselen. Rietvelt staat nog een flinke klus voor de boeg aangezien er vier schoorstenen zijn gerealiseerd.
De brug wordt ook steeds meer af. De ijzeren leuning is geplaatst en zelfs al in de verf gezet. Margaretha heeft binnen een week werklieden kunnen vinden om het puin uit de gracht te halen en deze uit te modderen. Hoewel ze ongetwijfeld blij is geweest dat deze klus is afgestreept, begint het geld op te raken en raakt ze daar zwaarmoedig van
[=meeren,] rietvelt is gister avont weer hier gekoome, de metselaers sijn noch aent af reeijen vande boogen die booven de vensters koomen, so haest Eeni chsins de kap ree is sal hij aent op haellen van de schoonsteene gaen en ondertuschen noch Eenige schoorstee =ne van binne int huijs tot onder de nock vant dack op metselen, de leunin vande bruchis daer op ge= stelt en heb die Een ijser verfge laeten geefven, bij dit lage water dat ongemeen is, heb ick Eenige wercklie wt het veen1Veenendaal laete koomme om de grafte te laete het puijn wt haelle, en ock klaer maecke, maer moet al weer van swaericheijt spreecken mijn gelt wort so kort
dat ick niet weet hoet maecken sal
De kwieke Van Ginkel
Naast drukte op de bouwplaats is het ook druk met bezoekjes van familie. Van Ginkel is weer up and running! Hij is bij Margaretha in Amerongen. Van Ginkel is in redelijke gezondheid maar kan eigenlijk nog niet paardrijden schrijft Margaretha. Toch wil hij morgen al naar zijne hoogheid Willem III.
De nicht van Godard Adriaan, Elisabeth van den Boetzelaer, is ook in Amerongen met haar twee dochters. Zij zou graag wat geld van de heer Ridderschap in Utrecht willen, maar Margaretha geeft aan dat zij daar niet bij kan helpen.
de heer van ginckel is hier sijnde in reedelijcke gesontheijt toegenoomen maer kan noch qualijck te paert sitte en derft niet langer blijfve wil merge naer sijn hoocheijt, de vrou van nieuwenheijm is ock b met beijde ha2haar dochters hier had gaern wat gelt van de heere ridderschap tot wttrecht daer ick haer niet aen weet te helpen, hier meede blijfve
P.S. Frits
In de brief van 28 september 1676 schreef Margaretha dat kleinzoon Frits vaak de groetjes doet, maar dat zij dat vergeet te vermelden. Gelukkig denkt ze er deze keer wel aan om de plannen van Frits en zijn zusjes door te geven aan opa. De kleinkinderen zijn van plan om een nieuwjaarsbrief aan hem te schrijven, maar hopen dat dat niet nodig zal zijn en hij tegen die tijd weer terug is.
Mijn heer en lieste hartg e uhEd getrouwe wijff M Turnor frits met al sijn susters preesenteere haeren ootmoedige3ootmoedig: nederig dienst aen groote papa, leert al om Een nieuijaers brief te schrijfve maer hoopt niet dat groote papa so lan wt sal blijfe
Margaretha doet een proefje: zou de postdienst op Duitsland, die twee keer per week langs Amerongen komt, sneller gaan dan de diplomatieke post via Den Haag? In deze brief staat daarom niet veel meer dan in die van eergisteren.
Ameronge de 18 septem 1676
Mijn heer en lieste hartge
mijne laeste is vande 16dees geweest die ick op den haech heb gesonde, waer in die van uhEd vande 12 heb beantwoort , nu gaet deese Eens met de duijtse post die twee =mael ter weeck hier door rijtd om te sien of die briefve wel overkoome, so hoefde ick se niet op den haech te sende, [gistere heeft beusekom mij ge=]
Waarschijnlijk wordt het alleen secretaris Luchtenburg zelf die de akte van eigendomsoverdracht van de hoge heerlijkheid Amerongen komt brengen, komende zondag. Er zullen geen extra statenleden meekomen, omdat Godard Adriaan als heer des huizes ook niet thuis is. Ondertussen probeert van Luchtenburg ook zijn eigen familiebelangen te behartigen: hij heeft van Beusekom gevraagd Margaretha te schrijven of ze zijn neef, Philips Ram, bij Godard Adriaan wil aanbevelen voor de vrijgekomen functie van kameraar van de Lekdijk. Godard Adriaan is heemraad bij het waterschap Lekdijk Bovendams.
[onthaelle en trackteere als ick kan,] hij heeft ock aen beusekom1Nicolaas van Beusichem versocht dat hij mij wt sijnen naem wilde schrijfve, door afsterfve vande heer Matijsius2Cornelis Mattisius kamelaer vande leckendijck sijn neef den heere scheepen ram3Philips Ram wiens
vader4Johan Ram schepen van Utrecht en Drossaard van de Hoge Heerlijkheid Vreeswijk drossaert aende vaert5Vreeswijk is, tot het voorseij de kamelaers plaets uhEd te reeckomandeere het welcke dan hier meede doe, [twijfele]
Gezicht over de Lek op het dorp Vreeswijk met in het midden de sluis. L.P. Serrurier, ca. 1730. Collectie Het Utrechts Archief
Muren op hoogte
Wel echt nieuws van de bouwplaats: het mooie weer houdt aan en het hoogste kruisraam wordt gezet. De binnenmuren worden nu tot hun hoogste punt afgemetseld.
tot noch toe hebbe wij heel goet weer op ons werck en ock op den oven, men begint de hooch ste kruijs raemte te sette de binne mueren worde met Eene op haer volkoomene hoochte gehaelt en op gemetselt, [mij bekomert de]
Nog ziek
Ze beklaagt Godard Adriaan nogmaals dat hij blijft sukkelen en meldt maar weer dat het met zoon Godard in Den Haag gelukkig al weer beter gaat.
[gehaelt en op gemetselt,] mij bekomert de loop uhEd so lange bij blijft en verlange hoe deselfve het meedesineere bekoomt , de heer van ginckel, so van heetere schrijft wort dagelijcks beeter daer de heere voor gedanckt moet sijn, inwiens beschermin uhEd beveelle blijfve
Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff MTurnor
Fragment uit: Medicijn tegen syfilis, Philips Galle (toegeschreven aan atelier van), naar Jan van der Straet, ca. 1589 – ca. 1593. Collectie Rijksmuseum.
1
Nicolaas van Beusichem
2
Cornelis Mattisius
3
Philips Ram
4
Johan Ram schepen van Utrecht en Drossaard van de Hoge Heerlijkheid Vreeswijk
Augustus 1676, Margaretha zit met Philippota in Den Haag en Godard Adriaan is op weg naar Bremen. Een aantal personeelsleden is hem met bagage nagereisd. Verwijzend naar een vorige brief, die verloren is gegaan, meldt Margaretha dat ze sinds woensdag per zeilschip uit Amsterdam via de Waddenzee onderweg zijn. Dankzij de goede wind zullen ze wel al bijna zijn aangekomen. Maar er is ook groot familienieuws!
rec: 28 Augusti 1676
haech den 25 Augusti 1676
Mijn heer en lieste hartge
wt mijne laeste van voorleedene saterdach sal uhEd gesien hebbe hoe sij begaesge met jeneken1Jenneke en verdere domistijcke2Domestieken: Huisbedienden, knechts en woonsdach van Amster3Amsterdam op breeme4Bremen overde watte5Wadden sijn t seijl gegaen met Een heelle goede wint daerom niet twijfele of sij moeten al te breeme sijn, uhEd laeste is wt wttrecht geweest, [nu is de vou van ginckel de]
Gezicht op de markt te Bremen, Matthäus Merian (I), 1653 – 1670. Collectie Rijksmuseum
Agnes geboren
Gisteren ochtend om half acht is Philipotta, de Heer zij geloofd, bevallen van een gezonde dochter! Ondertussen het zevende kleinkind. Margaretha wenst grootvader veel geluk en hoopt dat het kind in christelijke deugden zal opgroeien en een vreugde zal zijn voor hen allemaal en dat haar ziel zalig zal zijn. Het gaat goed met moeder en kind, zo kort na de bevalling.
[wttrecht geweest,] nu is de vrou van ginckel de heere sij gelooft gistere merge ontrent de klocke ter half achte van Een recht en wel geschape dochter geleege6bevallen waermeede uhEd veel gelucks wensche en hoope het self in kristelijcke deuchde tot onser aller vreuchde en haerder siellen salich =heijt sal op wassen, de kraem vrou ent kint sijn reedelijck naer den tijt, [wij hoopen het overmerge]
Overmorgen is de doop in de Hoogduitse kerk aan het Noordeinde en het meisje zal Agnes worden genoemd, naar haar overgrootmoeder van moeders kant. Daarna wil Margaretha zo snel als de gezondheid van Philippota dat toelaat weer naar Amerongen.
wij hoopen het overmerge inde hoochduijtse kerck haer kristelijcken doope met de naem van Angnis naer de oude vrou van meuwen grootmoeder vande vrou van gincke7Agnes van Westerholt, grootmoeder van moeders zijde van Ursula Philippota
te laeten geefve, en so haest dat over is en de gesontheijt vande vrou van ginckel Eenichsins toe laet met godts hulpe mijn naer Ameronge te begeefven, [ick verlange uhEd geluckige over]
Margaretha hoort graag of Godard Adriaan goed is overgekomen. Kapitein Isaäc de Blanche, die sinds gisteren op bezoek is, weet nog niet of hij toestemming heeft van de stadhouder om ook naar Bremen te gaan. Maar terwijl ze zit te schrijven komt er een brief binnen, die haar en De Blanche doen besluiten dat hij morgen onmiddellijk met de postwagen naar Bremen moet vertrekken. Margaretha sluit de brief bij. Wat er in staat schrijft ze niet, maar wel dat ze zich daardoor grote zorgen maakt over de gezondheid van zoon Godard.
[te begeefven,] ick verlange uhEd geluckige over komste te hooren, kapteijn blansche8Isaäc de Blanche is gistere hier gekoome weet niet of hij verlof van sijn hooch: heeft om uhEd te volgen of niet, en oversulcks niet wat hij doen sal, dus int schrijfve ontfan dees neefvens gaende waerop wij gereesolveert9resolveren: besluiten sijzijn Mons10monsieur blansche opt spoedichste te laete volge en meent hij best te sulle doen hem op de post wage op breeme b te besteede en also hem merge voort van hier te begeefve, ick kan niet segge hoeseer mij dees neffensgaende bekomert de heer almachtich wil wil alles ten beste schicke en de heer van ginckel in gesontheijt behouden, [ick bekoome ock so]
Hout van Harburg naar Amsterdam
Er is ook een brief van Cornelis van Weede uit Hamburg gekomen die vraagt of ze het hout dat ze in Harburg hebben liggen niet beter naar Amsterdam kunnen over laten brengen en daar verkopen. Margaretha zal hem met deze post antwoorden dat hij dat moet doen, want waar het hout nu ligt brengt het zó veel minder op dan in Amsterdam, dat de kosten van het vervoer tegen dat verschil wegvallen. Ze hoopt dat dat ook naar de zin van haar man is, want ze zullen veel hout voor de voorburcht van het kasteel nodig hebben.
[gesontheijt behouden,] ick bekoome ock so een brief van Monser weede11monsieur Weede: Cornelis van Weede wt hambur12Hamburg die versoeckt te weete of hij ons resteerende hout dat te haerburch13Harburg ligt ten zuiden van Hamburg aan de andere oever van de Elbe. Harburg heeft een belangrijke binnenhaven leijt op Amsterdam sal sende dewijlle het daer te verkoope
seer weijnich soude gelde ende vrachte om Een kleijne prijs te bekoome sijn, waer om ick goet gevonde heb hem met deese post te antwoorde en versoecke dat hij alt voorseijde hout met de beste ge= =leegentheijt op de minste koste wil over sende, hoope uhEd dit gevallich sal sijn want wij sulle tot het voorburch noch al veel hout van noode hebbe, [de vrou van]
Scheepsbouw en huizenbouw, ca. 1600, Claes Jansz. Visscher (II), 1608. Collectie Rijksmuseum
Geen broertje voor Frits
Godard Adriaan krijgt de groeten van schoondochter en alle kleintjes, in het bijzonder Frits. Hij was verdrietig en heeft gehuild, omdat hij geen broertje maar een zusje heeft gekregen! De brief van Godard Adriaan van de 22e komt net binnen, en Margaretha is blij te lezen dat hij goed in Bremen is aangekomen. Voor zover ze antwoorden heeft op zijn vragen heeft ze die hierboven al gegeven. Bovendien verder geen tijd, want de post moet weg!
[veel hout van noode hebbe,] de vrou van ginckel preesenteert haeren dienst aen uhEd so doet ock alde kleijne en insonder frits die heel bedroeft was en kreet dat hij geen broertge maer Een susge kreech hier meede blijf
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor
p s so aenstonts ontfange uhEd mesiefve14missive: brief vande 22 dees ben blijde te sien deselfe wel tot breeme is gearijveert, twijfele niet of uhE volck sal al te breeme sijn, weet niet of heb hier voor al geseijt wat daer op te antwoorde is, ock moet de post wech heb geen tijt meer te schrijfve