Opluchting en zorgen gaan samen in deze brief. Margaretha is blij dat Godard Adriaan na zijn veldtocht weer veilig in Hamburg is aangekomen. Maar hij is nog steeds ziek, daar bekommert ze zich enorm om. Ze schrijft dat ze wenst dat ze bij hem zou kunnen komen, om de pijn te verlichten. Maar helaas… ze bidt tot God dat hij hem snel beter zal maken en als ze dan toch bezig is… ook hoopt ze dat alle zorgen rondom het huis en de kinderen snel zullen verminderen. Hoewel ze daar een hard hoofd in heeft.
Bord met het opschrift: wij bidden u o heer/ sent uwen seegen neer/ op dees u milde gaven/ want niet soo seer de spijs/ als wel u seegen wijs/ ons voeden kan en laaven, anoniem, 1683. Collectie: Rijksmuseum.
Geld tellen
Margaretha somt op vanaf welke maand ze hoeveel aan penningen heeft moeten betalen. Daarboven op kwamen natuurlijk de kosten die verbonden waren aan het verzorgen van alle zieken die ze de afgelopen maanden in huis heeft gehad. Vergeet niet, er heeft dag én nacht vuur en licht gebrand om de zieken in de gaten te houden. Denk dus aan al die stookkosten en kaarsen. En als de ene zieke beter was, werd de ander weer onwel: ‘deen was niet op de been of dander ginck weer legge’.
waer de huijshoudin heeft de ese winter hoe naeu ick alle over leg hooch geloope insonderheijt met al de siecken met dewelcke men op verscheijde plaetse dach en nacht vier en licht heeft moeten hebben ent duerde lanck deen was niet op de been of dander ginck weer legge, doch naer mijn reeckenin ver= midts de meenaesge het heelle ijaer so swaer niet sal valle sal ick noch wel met tuschen de vier en vijf of bij de vijf duijsent gul s ijaers toekoo= men, ick sou niet gaeren sien dat wij alsnoch
Ze verzucht dat ze niet weet hoe ze in kosten besparen. Voorheen lieten mensen dan nog wel eens een dienstmeid of koetsier gaan, maar dat ziet Margaretha niet als een oplossing ‘dienst boode kanick niet af schaffe, heb maer twee maechden’.
Naast dat ze zich druk maakt om de kosten van haar eigen huishouden, houdt ze zich ook bezig met de brandschatting van haar zoons huis. Bovenop de brandschatting van 5000 gulden voor Middachten, moeten er nog 100 rijksdaalders gegeven worden. Die 5000 gulden neemt Margaretha voor nu voor haar rekening, daar zal ze nog een schuldbekentenis voor krijgen.
De dienstmaagd, Willem van Odekercken (toegeschreven aan), 1631 – 1677. Collectie Rijksmuseum.
Complimenten van Willem III
De Graaf van Waldeck wordt morgen verwacht. Als zijn vrouw komt, zal Margaretha haar verwelkomen. Waldeck heeft een goede indruk van Van Ginkel, daar is Margaretha tevreden over, maar het belangrijkst is dat Willem III een compliment over zijn acties bij Charleroi heeft gegeven ten overstaan van de Van Reedes van Renswoude en anderen. In alle ellende is deze prestatie van haar zoon bij al die belangrijke heren een lichtpuntje. Margaretha hoopt dat het niet bij mooie woorden blijft, maar dat er nog eens wat goeds uit komt wat betreft het verdere verloop van zijn carrière.
den graef van waldeck wort desen avont hier verwacht wij sulle de graefvin alse gekoomen is gaen verwelkoom onse soon heeft het geluck van wel bij de graef te staet en ock bij meest al de offijsiere so hooh als laech en bij sijn hoocheijt dat het prinsipaelste is, dewelcke noch onlans aen de heere van rhijnswou en schoonouwe in presensie van verscheijde andere, b geseijt heeft dat de heer van ginckel int leeger ontret schar= leroij en daer te voore de Eene vleugel vant leeger gekomandeert heeft en heel wel gedaen hadt , dit is mij in alle mijn ongelucke noch Een vreuchde te hooren, [mocht het maer in voorvallen]
Acte van Garantie
Margaretha heeft nog weinig gehoord over eventuele vergoedingen van het afbranden van het huis. Ze vreest dat het heel lang gaat duren voordat ze iets van vergoeding krijgen voor de schade. Ze krijgt nog steeds geen reactie over de Acte van Garantie. Margaretha heeft van Wesel, advocaat van de Hoge Raad in Utrecht, ernaar laten kijken. Hij vindt dat de heren verduidelijking moeten geven. Alleen krijgt Margaretha die heren maar niet te spreken. Van Wesel klaagt met tranen in de ogen over de tirannie van de Fransen. Hij lijdt onder de zware belastingen en moest daarboven op ook nog eens 5000 gulden borg betalen om tussen Den Haag en Utrecht te kunnen reizen. Hij moet dan ook spoedig terug naar Utrecht. De ellende blijft dus aanhouden…
[waert aen schort die is nu inkomissi naer greuninge,] weesel klaecht so seer met de traene in doogen over de tieranije die sij ten opsichte vande swaere schatine lijde dat men sen hart seer doet het te hoore hij heeft voor 5000f borch moeten stelle om binne so Een tijt weer daerte koome, hier meede blijfve uhEd getrouwe wijff MTurnor
Wat is Margaretha bedroefd dat haar man nog zo veel pijn heeft en ook dat het er toch niet op lijkt dat hij met Waldeck mee naar Den Haag zal komen! Griffier Fagel wist gisteren namelijk te melden dat de laatste brieven van prins Willem aan haar man de bestemming Hamburg hadden, terwijl Waldeck al volgende week verwacht wordt. Het is dan wel duidelijk dat Godard Adriaan niet bij hem zal zijn.
ick had al gehoopt uhEd met den graef van waldeck1Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg Een keer herwaert2hierheen sout hebbe gedaen en weet niet wat ick dencken sal want gistere bij ockasie3gelegenheid dat ick den heer griffier fagel4Hendrik Fagel weegens uhEd rustwage ginck spreecke seijde hij mij niet te konne dencke dat deselfve hooger ginck5hoger gaan: eigenlijk stroomopwaarts reizen, in dit geval uit het buitenland naar Den Haag komen om dat sijn hoocheijt met de laeste post hem briefve aen uhEd had gesonde en belast die op hamburch te bestelle, en dat hij griffier niet anders wiste of den graef van waldeck wort noch deese weeck weer hier verwacht, [daer om]
Stadspoort te Hamburg (?), vanuit de buitenzijde gezien, Anthonie Waterloo, 1619 – 1690. Collectie Rijksmuseum
Verbroken zegels
Overigens had Margaretha de griffier eigenlijk aangesproken vanwege de rustwagen. Ook daar mogen ze niet te hard op rekenen, omdat Daniël van Hogendorp, nog steeds doodziek te bed in zijn huis te Rotterdam ligt. Wat Margartha niet weet, is dat hij op het moment dat ze dit schrijft, de vorige dag al is overleden.
Daarnaast verzekerde griffier Fagel haar ook dat de Staten-Generaal erg tevreden over haar man zijn, zowel over zijn onderhandelingen als over zijn adviezen, en dat ze Fagel hebben gezegd Godard Adriaan vooral op de hoogte te houden van alle correspondentie. Behalve met Theodore Brasser, vertegenwoordiger bij Brunswijk en Osnabrück, omdat Godard Adriaan daar zelf al mee schrijft. Fagel zei echter ook te merken dat de brieven regelmatig worden onderschept en opengemaakt. Godard Adriaans brief van de 14e aan de Staten was open geweest en wel heel bot en plomp weer dichtgeplakt. Een brief waarin Godard Adriaan verzoekt om naar huis te mogen heeft hij trouwens nooit gezien…
[gedaen worde,] seijde mij ock dat men heere de state volckoome kontentement6tevredenheid so van uhEd neegoosgasi7negotiatie: onderhandelingen als advijse neemen en hem hebbe gelast van tijt tot tijt alser Eits voorkomt uhEd kenise daervan te geefven, gelijcke hij seijt te doen behalfve van de briefve van brasser8Theodore Brasser, vertegenwoordiger van de Republiek bij de Hertogen van Brunswijk in Celle, Wolffenbütel en Hannover en bij de bisschop van Osnabrück om dat die selfs met uhEd korespondeert, maer seijt te bemercke dat de briefve worde geintersipiEert9intercipiëren: onderscheppen of op gebroocke gelijck die vande 14 die uhEd aenden staet heeft gesonde was open geweest en wel plomp bot weer toege daen, hij seijt ock noijt geen briefve van uhEd gehadt of ock niet aenden staet gesien te hebe waer in uhEd sijn demissie10ontslag, verlof of om Een keer her waerts te doen versocht heeft, so dat die daer uhEd inde mijne van mensioneert11mentioneren:vermelden hetselfve aende griffier versocht te hebbe niet moet ter hande gekoome sijn, [weegens onse ackte van garant]
Gesmolten zegels en een zegelring, Vincent Laurensz. van der Vinne (II), 1714. Collectie Rijksmuseum.
Geen geld voor Margaretha…
Het is Margaretha nog niet gelukt het geld voor de derde ordinantie los te krijgen. Ze heeft hem bij de drost van Amerongen in Amsterdam achtergelaten om daarmee naar de ontvanger te gaan. De ontvanger beweert helaas dat het echt niet kan, en dat hij zelfs niet kan zeggen wanneer hij wel kan betalen. Ze vreest dat het hoe langer hoe erger zal worden.
met de leste post heb ick uhEd geschreefve dat ick de tweede ses duijsent gulde heb ontfange, de ordinansi vande derde heb ick onder den drost van Ameron geleate op om de peninge tot Amsterdam bij den ontfanger in te vorderen, doch sien daer voor Eerst noch geen raet toe, vermits den ontfange seijt hem onmoogelijck te sijn alsnoch tijt te konne stelle tot de betaelline, ick sal nae de hoochtijt weese ses duijsent gul versoecke maer sien geen raet tot gelt of ick schoon ordinansi heb en vrees het hoe langer hoe erger sal worde, [dat de heer van ginckel]
Betaaltafel waarvan de hoekstijlen boven de poten zijn geschubt met geldstukken, anoniem, 1640 – 1660. Collectie Rijksmuseum.
… en ook niet voor van Ginkel
Voor van Ginkel is de geldkrapte nog erger. Margaretha weet niet hoe hij het zou rooien als hij met vrouw en kinderen niet bij haar terecht zou kunnen. Hij heeft nog steeds geen stuiver van zijn salaris gehad. Niet voor zijn functie als ritmeester en niet voor die als kolonel. Waar moet dat heen? Hij is zojuist teruggekomen uit Gorinchem, en wat hij vertelt over de omstandigheden waaronder mensen en paarden daar moeten leven doet Margaretha nog sterker wensen dat God alles ten goede zal keren.
[langer hoe erger sal worde,] dat de heer van ginckel met sijn vrou en kinder niet bij ons was weet voor waer niet hoe hijt maecken sou want krijcht alsnoch niet Een stuijver van sijn tracktement noch als rit =meester noch als kolonel, waer wil dit noch heen, so aenstonts komt den heer van ginckel van gorckom seijt het droefvich is te zien so de mense en en beeste teweete paerde daer wt sien, de heere wil ons alles ten beste schicke, [om weegens deese staet]
Gaan de onderhandelingen in Keulen vrede brengen? Ze somt, net als in haar vorige brief, nog eens de namen van de personen op die zullen worden afgevaardigd. Margaretha heeft er niet veel vertrouwen in. Wat voor vrede zal dat worden, want wat valt er te onderhandelen met een koning die alles zo heeft als hij het hebben wil? Ze zeggen dat Spanje op het punt staat met Frankrijk te breken, maar dat hadden ze veel eerder moeten en of het gaat gebeuren is nog maar de vraag.
[hier in verwacht,] ick ben seer swaerhoofdich indeese vreede handel konende niet sien wat vreede wij sulle konne maecke met Een koninck diet alles naer sijn wens gaet, men spreeckt seer dat spange12Spanje staet opt point om met vranckrijck13Frankrijk te breecken haddense dat wat Eer gedaen en oft och geschiede maer men heeft het so lan geseijt, [farijo die gouverneur van Maestricht is]
Welland moet wieberen
Neef Welland is naar Zeeland vertrokken, dat werd tijd. Margaretha merkt zuur op dat iedereen die uit Utrecht afkomstig is en er toe doet, ondertussen al een keer prins Willem III eer is komen bewijzen, behalve hij. Waarschijnlijk kan hij het zich niet veroorloven en komt hij niet uit met zijn inkomen. Hij heeft de hele winter op Margaretha’s zak geteerd en dat in deze kwade tijden met zware belastingen! Als hij terug is zal ze hem zeggen dat ze de kamer niet langer kan missen. Wat ook waar is, merkt ze op, want ze moet de meubels uit Amsterdam straks toch ook ergens kwijt?
[het gouvernement had hoore te geefve,] den heer van wellant14Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, pleegzoon van Godard Adriaan en Margaretha is Entelijck Eens naer seelant15Zeeland gegaen, al de werlt van wttrecht16al de wereld van Utrecht: iedereen uit Utrecht gekoome sijnde hebbe sijn hoocheijt gesien en gesalweert17gesalueerd: begroet behalfven hij, sien niet dat hij der nae trachter18naar tracht:het probeert, wat soude hij sijn kost betaelle ick vreese hij met sijn inkoome niet toekomt daer hij alde winter de kost bij mij heeft gehadt, met deese quade ijaere indewelcke so swaere schatine moete gegeefve worde, ick sal als hij weerkomt hem segge dat wij die kamer niet langer konne misse gelijcke het waer is so ick onse meubele en alt goet van Amsterdam hier brenge salt daer op moete sette, nu ick verlange met de naeste post te hoore in wat Ent vande werlt19aan welk eind van de wereld: waar in de wereld uhEd is, hoope de heer almach =tich deselfve sal geleijde, blijfve uhEd getrouwe wijff M Turnor
Kaart van de heerlijkheid Noordwelle in Zeeland, eigendom van de heer van Welland, anoniem, 1649 – 1658. Collectie Rijksmuseum.
1
Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg
2
hierheen
3
gelegenheid
4
Hendrik Fagel
5
hoger gaan: eigenlijk stroomopwaarts reizen, in dit geval uit het buitenland naar Den Haag komen
6
tevredenheid
7
negotiatie: onderhandelingen
8
Theodore Brasser, vertegenwoordiger van de Republiek bij de Hertogen van Brunswijk in Celle, Wolffenbütel en Hannover en bij de bisschop van Osnabrück
9
intercipiëren: onderscheppen
10
ontslag, verlof
11
mentioneren:vermelden
12
Spanje
13
Frankrijk
14
Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, pleegzoon van Godard Adriaan en Margaretha
De laatste brief van Margaretha is van 19 maart 1673. Ze schrijft in de brief van 27 maart dat ze haar man acht dagen geleden heeft geschreven, dus er zijn geen brieven verloren gegaan.
Margaretha heeft genoeg te vertellen. Ze steekt meteen van wal: met veel bidden en moeite is het Margaretha gelukt om geld te krijgen. Van de 6000 ontvangen guldens heeft ze er – uiteraard met toestemming van Godard Adriaan – 5000 aan Van Ginkel gegeven voor de brandschatting voor Middachten. Zal het genoeg zijn…?
Mijn heer en lieste hartge
heeden achtdaech schreef ick uhEd dat ick naer Amsterda ginck om de betaeline van beijde de ordenansie te be= vordere, doen ick daer quam was den ontfanger nae den haech dat mij 2 a 3 dage naer hem deedt wachte met veel bidde en moijte heeft hij mij deene ordina =nsie ter som van 6000f betaelt seijde met de traene inde oochge hem onmoogelijck te sijn op dander als noch Eenich gelt te konne geefve ock geen tijt te konne stelle wanneer, uit deese 6000f heb ick volgens uhEd goetvinde de heer van ginckel 5000f gedaen tot betaeline vant bewuste waer voor sij geackordeert sijn waer onder harvelde en alle haere verdere goederen begreepen sijn, de heer almachtich wil geefve datse daer meede voor verdere schade be vrijt mooge weesen doch twijfele daer seer aen
Verlangen naar Godard Adriaan
Hoewel Margaretha’s laatste brief van 19 maart is, heeft ze maar liefst drie brieven van haar man ontvangen. Ze is ‘van ganscherharte verblijt’ te horen dat Godard Adriaan weer beter is; ze is erg ongerust geweest. Het is fijn te horen dat Godard Adriaan zo goed verzorgd is, maar gelukkig is hij nu weer in Hamburg – daar zijn medicijnen beschikbaar. Bovendien is hij nu veel dichterbij! Margaretha verlangt er zo naar haar lieve man weer eens te spreken… Misschien, als ze eens naar Friesland gaat, dat ze overstapt zodat ze naar Hamburg kan afreizen om haar man kan zien…
[koomen,] ick ben van ganscherharte verblijt uhEd weer beeter is en kan niet segge hoe ongerust ick ben geweest wij sijn den heere volckersem1Onbekend en voor al den goede heer en vrou van Ellere2Wolfgang Ernst von Eller zu Lauterbach en Juliane Charlotte von Kalkum genannt Leuchtmar wel ten hoochste ver oblijgeert3Verobligeren: verplichten voor de goetheijt die haer hEd aen uhE hebbe beweesen, doch ben blijde uhEd tot hamburch is om dat deselfve daer beeter van meedesijne kan gedient sijn als ock dat hij so veel naerder is, waer die reijs te doen als van hier naer vriesla soude Eens overstappe want kan niet segge hoe seer ick verlange uhEd Eens te mooge spreecken
Als Margaretha haar man spreekt, wil ze het in ieder geval hebben over huishoudelijke zaken. Alles is namelijk zo ongelooflijk duur! De belastingen rijzen de pan uit en de betalingen aan de milities lopen achter. Officieren krijgen niet eens één stuiver, en dat terwijl diegenen die zijn aangesteld om de betalingen voor het leger te regelen, de pagadoors, er allemaal prima bij lopen…
weet niet hoe ickt in onse domistijcke affaerees noch stelle sal, alles is hier ongelooflijcke dier daer toe loopen de schattine Exstreem hooch, de betaeline vande meeliesie seer slecht de pagadoors maecken der niet van geefve noch nergens nae Een maent op Een de Eerste maent maer sestien hondert gul daer konne de ruijters niet heel wt betaelt worden de offisiers krijgen niet Een stuijver, en deese schoone pagadoors trecke sulcken gelt
Feestmaal van de rijke man (Dives) met Lazarus bedelend aan de deur, Abraham Bosse, 1637 – 1638. Collectie Rijksmuseum.
De oorlog die niet wil lukken
Fragment met stormladders uit Bestorming van de vesting Galata, Jan Luyken, 1683. Collectie Rijksmuseum
Godard Adriaan zou niet kunnen geloven hoe slecht de mensen in de Republiek over het leger van de Republiek en over de keurvorst spreken, die inmiddels weer richting Berlijn is vertrokken. Er is geen enkele hoop meer. We kunnen alleen nog vertrouwen op God, die ons in onze ellendige staat wil bijstaan. De oorlog dient ons niet.
Laatst is er nog een poging gedaan om Harderwijk op de vijand te heroveren. Die aanslag was volgens horen zeggen zeer goed gepland. Kolonel Palm, die zijn dapperheid had getoond tijdens de aanval op Woerden, voerde het commando. Toen de aanvallers de stadswallen naderden, bleek dat enkele schepen waarmee de militairen naar Harderwijk gebracht moesten worden, te laat waren. En ze schijnen ook nog eens de stormladders te zijn vergeten! Daarnaast dachten de aanvallers dat de aanval ontdekt was. De aanval moest worden afgeblazen en de militairen trokken onverrichter zake terug. Een gevluchte inwoner van Harderwijk was niet blij met kolonel Palm, de officieren en de schippers. Kort samengevat: het wil gewoon niet lukken.
de meliesie verloopt seer, uhEd kan niet geloofve hoe de mense spreecke, en nu de keurvorst weer naer berlijn is ontsackt4Ontzakken: ontglippen, ontgaan ons al de moet en hebbe geen hoop meer als alleen op godt die ons in onsen Elendigen staet wil bijstaen, den oorlooch dient ons niet wij hebbe weer Een aenslach op harderwijck inde voorleedene weeck gehadt die so geseijt wort heel wel was aen geleijt, daer den kolonel palm5François Abrahamszoon Palm die so wel voor woerde gedaen heeft het komande hadt doense dicht onder de stats walle quaeme bleefvender Eenige scheepe met volck die te laet quaeme achter en so geseijt wort waeren de storm leere vergeeten en se inmaesgeneerende6Imagineren: zich inbeelden haer dat het in de stat ondeckt was, niet teegenstaende dat de Eene stats poort genoechsaem doordiensij de stat demoolijeere7Demolieren: slopen, slechten open lach, sijn donse sonder de minste atacke8Attaque: aanval te doen onverichter saecken weerom gekeert en met de kous opt hooft weer thuijs gekoome, Een burger wt de stat die de aenslach hadt gepracktiseert is met sijn vrou en kinder daer wt gevlucht, beschuldicht palm seer palm sijn offisiers en de schippers in soma9In somma: samengevat ten wil met ons niet lucken[, men spreeckt seer]
Plattegrond van en gezicht op Harderwijk, Nicolaes van Geelkercken, 1653 – 1672. Collectie Rijksmuseum
Liever vrede
Vrede is op dit moment eigenlijk de enige optie. Voor de vredeshandelingen was de stad Keulen aangewezen, maar dat weet Godard Adriaan ongetwijfeld al. Uit Holland worden Hiëronymus van Beverningh en Johan van Reede van Renswoude aangewezen. Zeeland wordt vertegenwoordigt door Justus de Huybert óf Willem Adriaan van Nassau-Odijk, Friesland door Willem van Haren en Stad en Lande door Johan IJsbrands. In Van Beverningh hadden weinig lieden vertrouwen. Johan van Reede was niet veel beter, en was bovendien te oud voor zulk belangrijk werk. Ach, Margaretha hoopt gewoon dat de heren snel aan het werk gaan en dat het snel zal leiden tot een goede vrede. Ze ziet anders ‘geen wtkomste ter werlt’.
[wil met ons niet lucken,] men spreeckt seer van vreede dat ons het beste waer, de stat van keullen gelijck uhEd sal verstaen hebbe, is tot de bij Eenkomste daertoe vast gestelt, men seijt dat weegens deese staet omderwaerts te sende voorgeslage, worde, wt hollant den heere beeverine10Hiëronymus van Beverningh en rhijnswoude11Johan van Reede van Renswoude wt seelant den heere huijbert12Justus de Huybert of oudijck13Willem Adriaan van Nassau-Odijk wt vrieslant, den heere haere14Willem van Haren vande stat en lande den heere ijsebrantse15Johan IJsbrands vande Eerste hebbe de gemeente geen goede opijnie den Eerste betrouwense niet te veel en den tweede seggense niet veel beeter behalfve datse segge hij te out is om sulcke wichtige werck te verichte, ick wenste men maer aent werck was en wij de hoop tot Een goeije vreede lagen sien anders geen wtkomste ter werlt[, de heer van ginckel is naer sijn garnesoen]
Krantenfragment over de afgezanten voor de Keulse Vredehandel uit de Oprechte Haerlemsche Courant van 1 april 1673. Via Delpher.nl
Over en weer
Er wordt heel wat over en weer gezonden. Van Ginkel heeft paarden ontvangen van Godard Adriaan, en zal binnenkort ook nog manden met zadels ontvangen. Margaretha zelf verlangt vooral naar de komst van Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg en Phillipp Jacob von Emerhaus om te horen wanneer Godard Adriaan nu eindelijk eens naar huis komt… Oja, zou haar lieve man dan niet twee vaten Franse wijn kunnen meenemen? Die is hier zo ongelooflijk duur! Margaretha sluit haar brief af, maar voegt nog wel een P.S. toe: als de vrede echt doorgaat, wens ik dat je zo snel mogelijk hier komt. Ze verlangt niet alleen naar vrede, maar ook naar de aanwezigheid van haar ‘heer en lieste hartge’.
[wtkomste ter werlt,] de heer van ginckel is naer sijn garnesoen sal met de paerde daer uhEd van schrijft wel blijde sijn siet ock de mande met saels die van Hamburch hier soude koome alledaech int gemoet hoewel den jongen teminck seijt daer niet van gehoort te hebbe, ick verlange seer nae de komste vande graef van waldeck en den overste Eppe om te hoore wat hoop der is tot uhEd overkomste, de franse wijn is hier so dier men moet hondert gul boven den inpost voor Een oxshoof toesaene die goet is geefve, daerom ick dachte so uhEd te water van Hamburch hier quaemt of hij niet Een oxshooft of twee sou konne vande hamburch meede brenge alles is hier te ongelooflijck dier, nu sal ick dees Eijn =dige en met verlange blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor
so de vreede voort gaet wenste uhEd te meer hier sal anders met den heere beeverline en rhijns wou spreecke op dat se uhEd daer bij gedencke en dat wij daer in niet vergeete worde en hierna noch meerder swaericheijt voor den dienst die uhE doet
Man die het zadel van een paard verschikt, Gerard ter Borch (II), 1631. Collectie Rijksmuseum
1
Onbekend
2
Wolfgang Ernst von Eller zu Lauterbach en Juliane Charlotte von Kalkum genannt Leuchtmar
Het is een weekje stil rondom de brieven van Margaretha. We weten dat zij actief bezig is met het proberen de toezegging voor het geld van de Acte van Garantie los te krijgen. Godard Adriaan zit ondertussen ook niet stil. Godard Adriaan heeft van alle belangrijke brieven minuten (kopieën) bewaard. De enige brief aan zijn vrouw waar hij minuten van heeft bewaard, is de brief direct nadat hij van de brand gehoord heeft.
De brief van 3 maart van zijn vrouw ontvangt hij de tiende en hij schrijft gelijk terug. Waarschijnlijk was zijn keuze van woorden hierbij zo belangrijk, dat hij een minuut gemaakt heeft. Misschien in dit geval een kladje voor hij de definitieve brief schreef. Dit is ook een van de weinige brieven die Margaretha bewaard heeft, dus de brief zit twee keer in het archief.
Familiehuis
Wat bijzonder is om te lezen, is dat ze allebei eenzelfde insteek hebben. Godard Adriaan memoreert hoeveel tijd en energie ze in het huis gestopt hebben om het mooi en aanzienlijk te maken. Hiermee bevestigt hij wat Margaretha al op 17 februari schreef, een brief die hij op 24 februari ontvangen heeft. Alleen bouwt Margaretha voort op de generaties Van Reede die het huis eerder hadden en Godard Adriaan kijkt vooruit naar het nageslacht.
Het soude mij bedroeven, bij aldien ick op godt niet en vertrouwde, die ick weete dat alles ten besten ende tot onse salicheijdt dirigeert, uijt UHoEd schrijvens vanden 3e martij te sien, het ruineren ende afbranden van onse goederen ende huijsen tot Amerongen, ende waer voor UHoEd ende ick met soo onverdrietigen arbeijdt nu 30 jaeren aenden anderen hebben getobt, om hetselve in een goeden ende aensienelijcken staet ” te brengen; [hetwelcke als]
God spreekt Job toe vanuit een storm. Hans Holbein (II), 1538. Collectie Rijksmuseum
De Heer geeft, de Heer neemt
Ze kiezen allebei voor het zelfde fragment van Job 1:21: “De Heere heeft gegeven, en de Heere heeft genomen; de naam des Heeren zy geloofd”. Godard Adriaan gebruikt het op 10 maart, Margaretha op 13 maart. Zij heeft zijn brief dan nog niet gelezen. Bij Godard Adriaan is de aanleiding dat hij gelooft dat ze zich te veel met het wereldse en te weinig met het geene dat daar boven is bezig gehouden hebben. Margaretha draait het om. Voor haar is Job de hoop waarmee ze vooruit kijkt: als het Gods wil is, zullen ze genoeg middelen hebben om het huis weer op te bouwen en anders hoopt ze op een huisje in de hemel.
[staet ” te brengen;] hetwelcke als ick naerdencke, hoe wij ons tot meermaelen daermede hebben becommert, ende meer met het weereldse als het geene daer boven is, besich gehouden, soo vinde ick, dat wij over dit ongeval weijnigh reeden van claegen souden hebben, maer veel eer mogen seggen, godt de heere heeft het gegeeven, ende hij heeft het wederom genomen, sijnen naeme blijve eeuwigh verheerlijckt
De regelmodus
Net als zijn vrouw schiet ook Godard Adriaan in de regelmodus. Ook hij is met de Acte van Garantie bezig en schrijft de nodige brieven. Er gaan ook brieven naar anderen uit, waarin hij alvast vooruit loopt op de herbouw. Hij schrijft aan ene Resident Le Maire in Denemarken op 17 maart een brief waarin hij onder andere al bouwmateriaal aan het regelen is.
[vaderlandt getrouw blijf,] wordt het vreede soo sal ick mijn huijs met godts hulpe weer opbouwen; is het soo groot niet als voor heenen, dat icker ten minste een verblijf hebbe, ende hoop ick dat ick dan soo veel genade sal verwerven bij sijn Ma.t van Denemarcken, dat hij mij daer toe met twee scheepen met houdt wil subvenieren, gelijck oock den Curf.t van Brandenb. en Mevrouw den Curfurstinne mij hebben belooft, datse mij ijser, calck, ende eijcken houdt daer toe sullen vereeren, als de saecken eens we derom in rust sijn
Margaretha
Waar Margaretha zich zorgen maakt over de gezondheid van haar man, maakt Godard Adriaan zich zorgen over de geestelijke gesteldheid van zijn vrouw. Op dezelfde 10 maart dat hij de brief van zijn vrouw ontvangt, schrijft hij zijn zoon het volgende:
de vrouw van Amerongen, hoop ick niet, dat sij in het verlies van onse goederen, haer te veel sal ontstellen, want het sijn weereldse saecken die haer selven redden
Wat zou het fijn zijn als ze elkaar weer eens gewoon in de ogen konden kijken.
Omhelzend paar, no. 6, Heinrich Aldegrever, naar Hans Schäufelein, 1538. Collectie Rijksmuseum
Er zijn woorden gevallen tussen de Prins van Oranje, Raadpensionaris Fagel en Pölnitz. Margaretha heeft Pölnitz zelf gesproken en niet alleen hij is er nog vol van, het zit ook Margaretha hoog. Wat er precies gebeurd is wordt niet duidelijk uit haar brief. Maar we kunnen er wel een redelijke inschatting van maken.
In de Republiek wordt al tijden geklaagd dat het leger van de Keurvorst pas iets doet als ze de subsidies binnen hebben. De waarheid ligt genuanceerder: de Republiek houdt zich niet aan de betalingsafspraak. De Keurvorst is al een tijdje bezig de stekker uit het hele avontuur te trekken en Godard Adriaan weet dat. Hij weet ook dat de Keurvorst vindt dat de Republiek al heel veel gehad heeft aan deze veldtocht. Door deze tocht zijn immers veel Franse soldaten uit de Republiek naar Duitsland getrokken, waardoor hun positie in de Republiek verzwakt is. Godard Adriaan kan wel raden, of weet heel goed, met welke boodschap Pölnitz naar de Republiek gestuurd was. Een boodschap die de Prins van Oranje niet zinde…
[gesonde,] den heere penits1Gerard Bernhard Pölnitz is hier het geene tusche sijn hoocheijt de r p fagel2Gaspard Fagel en hem is gepasseert sal uhEd buijten twijfel wt het schrijfve vande heere overste webbenom3Johan Thibault Webbenom die ick uhEd met de laeste post heb gesonden hebbe gesien, so ick van verscheijde hoore en ock wt den heere penits die mij heeft besocht kost mercke heeft het al vrij wat hooch ge =gaen en sijn hoocheijt hem klaer wt gesproocke ick wenste het wat meer tusche de 4 a 8 oochge waerre geweest en dat het so rucht= baer niet en was, ijder heeft er de mont vol van, [daer bij heeft den jonge penits te weete]
De hofcultuur aan het Oranje-hof. Galerij van een paleis met ornamentale architectuur en zuilen, Dirck van Delen, 1630-1632. Collectie Rijksmuseum (v.l.n.r. prins Frederik Hendrik, Amalia van Solms, de Friese stadhouder Ernst Casimir van Nassau-Dietz en zijn zoon Hendrik Casimir I)
Geld en verstand
Pölnitz was getrouwd met een (bastaard-)dochter van Prins Maurits en dus familie van Amalia van Solms. Kennelijk had hij zijn zoon meegenomen en was deze mee op familiebezoek. Aan het hof van Amalia van Solms laat deze jonge Pölnitz van zich horen. Hij heeft tegen freule Katharina von Dohna, de nicht van Amalia van Solms, gezegd dat de Hollanders niet genoeg geld hebben voor oorlog en niet genoeg verstand voor vrede. En dan te bedenken dat hij ook nog graag een compagnie zou willen hebben. Margaretha betwijfelt of dat op deze manier gaat lukken.
[van,] daer bij heeft den jonge penits4Waarschijnlijk Willem Lodewijk von Pölnitz te weete
den soon vanden af gesante opt hoff van de prinses teegens freelle5Freule katrijn van dona6Catharina van Dohna onder ande =re diskoerse7Discours:Wat je tijdens een gesprek zegt, gesprek geseijt dat wij geen gelt hebbe om te oorloochge en niet verstants genoech om de vreede te maecke, het welcke mijns oordeels hem niet paste te segge, deese man soeckt hier noch Een kompangi te hebbe of dat der de middel toe is twijfel ick seer aen, [de vreede staet ons]
De huur van het pand aan de Nieuwe Heerengracht loopt binnenkort af. Margaretha weet nog steeds niet wat te doen. De kosten lopen zo op als ze weer een huis huurt. Maar íedereen heeft een huis in de stad, dat is toch het veiligst. Margaretha zet de verschillende opties op een rijtje. Een heel huis huren is duur, maar ze zou het idee wel fijn vinden als haar kramende schoondochter daar veilig zou zijn. Dat voordeel heeft ze met een pakzolder niet. Ze kan ook alles naar Den Haag brengen en er maar het beste van hopen… Ze is in duizend beraden.
[komste voor ons,] wij sijn maer ses weecke tot meij het huijs daer te Amsterdam ons goet staet is verhuert, ick weet niet wat ick doen sal of weer Een huijs daer te huere daer toe ick de koste ontsien, of Een pack solder omt goet op te sette of en dan ben ick met het kraeme vande vrou van ginckel bekomert, of dat ick tgoet hier sal brenge en wage het Een met tander, ben in duijsent beraet meest al de liede hebbe huijse inde steede en haer goet daer gebrocht, ick salt noch Een maent insien en uhEd goetvinde afwachte, hiermeede Eijnde gende blijfve
De brief ligt klaar om te versturen en dan komt er een brief van Godard Adriaan binnen. Hij blijkt niet geheel gezond. Wat wil je ook met zo’n veldtocht? Margaretha drukt hem op het hart niet verder met de Keurvorst mee te reizen, maar in Minden te blijven tot hij beter is. Gelukkig is dat precies wat Godard Adriaan gedaan heeft, want deze brief ontvangt hij twee weken laten in in Hamburg.
Mijn lieste hartge naert schrijfve van dees ontfange vhEd vande 10 deeser waerwt met hartelijcke leetweese sien uhEd indisposijsie dit bedroeft mij meer als Eits het goet is met godts hulpe te verwine als ick uhEd maer in gesontheijt mochte behoude och hoe verlange ick naert aenkoome vande naeste post, met siecke leede te reijse sal imers niet wel sijn hoope uhEd so voorsichtich sult sijn en laete de keurvorst reijse, blijfve te minde wtruste, [ick hebt voorwaer wel gevreest dat]
En als ze dan toch weer aan het schrijven is, houdt ze hem ook nog even op de hoogte over de Acte van Garantie voor hun afgebrande huis. Ze herhaalt daarbij de voorkomendheid van de Prins en de maning tot geduld van de broers Fagel.
Ook vermeld ze dat de Heer en Vrouw van Ginkel erg dankbaar zijn voor het geld voor de brandschatting, ze hadden geen idee hoe ze dat geld anders bij elkaar hadden moeten krijgen. Margaretha maakt zich wel zorgen en is bang dat het bos al verkocht is aan de kapers uit de familie.
Het afgebrande huis van minister Van Maanen in Brussel, 1830. Mogford 1830-1831. Collectie Rijksmuseum
Dan is het tijd om de brief voor de tweede keer af te sluiten. En nu moet ze opschieten! Ze zal met groot verlangen naar de brieven van haar man verlangen…
Oh, trouwens, dat van die jonge Pölnitz… Dat was aan het hof en er waren allemaal mensen bij!
[sijn,] hiermeede sal ick met groot ver= lange naer uhEd briefve verlange en blijfve met haest
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff MT het geen den jonge penits geseijt heeft soude opt hof op de voorkamer van sijnhoocheijt in presensi van meenichte van van mense geschiet sijn
Er is ook geen moment dat Margaretha kan ontspannen. Ze is nog nauwelijks bekomen van het afbranden van haar kasteel in Amerongen of er komt slechte tijding uit Middachten.
Bos
Volgens berichten uit Gelderland wordt het Middachter bos omgehakt. Het schijnt ook dat de intendant het bos verkocht heeft aan iemand die meent er recht op te hebben. Ook over Herreveld, dat ook van zoon Van Ginkel en zijn vrouw is, wordt nu een brandschatting geëist. De bijzonder goed ingevoerde nicht, de vrouwe van Nieuwenheim, wordt weer ingezet. Er zit weer niks anders op dan het lot in de handen van de Heer te leggen.
[men weet niet hoe of wat men doen sal,] so men wt gelderlant schrijft sijnse int Middachtense bos al aent hacke en soude dien giene1diegenen die de preetensi op die middachtense goederen maeckt het selfve bos vande inten =dant voor 5000f gekreechgen hebben , over harvelt2Herreveld Eijschense ock swaere kontreebuijsie, de vrou van nieuwenheijm is naer wtrrecht om met den inten intendant te spreecke en sien of sijt kan af maecken, het sou Een swaeren slach sijn dat sijn bos geruweeneert wiert en wat sou mender toe doen , dit sijn swaere besoeckine dan moetent met gedult drage en de wtkomste vanden heere verwachte
ditt aen geene middelen ontbreeckt om ons weer te seegenen alst sijne godlijcke wille is, op wiens barmharticheijt en goedertierentheijt wij ons moete vertrouwe, [de pagadoors sulle van dach tot dach de]
Zoon Van Ginkel wordt Heer van Middachten door zijn huwelijk met Ursula Phlippota van Raesfelt, zij was de erfdochter van Reinier van Raesfelt, haar vader. Op verschillende momenten in de vererving van Middachten en de bijbehorende goederen (bijvoorbeeld Herreveld en de zogenaamde Münsterse goederen), zijn er mensen die vinden dat zij onheus bejegend zijn. Reinier van Raesfelt erft samen met zijn zus Middachten van zijn tante, maar een andere neef van die tante roept dat het testament gemanipuleerd is. De (familie van) deze Godert Egberts blijft aanspraken maken op Middachten. Reinier had zijn zwager, die ook aanspraak maakte, al in 1633 afgekocht. Daarnaast had hij nog een bastaardzoon, die zich ook achtergesteld voelde door de ‘echte’ familie van zijn vader. Voor al deze mensen was de inval van de Fransen een mogelijkheid om oude rekeningen te vereffenen.
Fragment uit Het kasteel Middachten : met ontwerp voor een buiten de slotgracht gelegen plein voor de poort van de voorburcht, N. Ritz van Geelkerck[en], 1652. Archief Huis Middachten.
Soldij
Ondanks de aanstelling van de pagadoors3van het Spaanse pagador = betaler. Hier geldschieters. schiet de uitbetaling van soldaten en officieren ook nog niet op. De hoge officieren worden helemaal niet betaald. Vooral de officieren die hun huizen in Utrecht en Gelderland hebben en niet door Holland betaald worden4Van Ginkel was overgestapt naar Hollandse dienst, dat is kennelijk niet alle officiers gelukt, die hebben het zwaar.
Uiteraard krijgen ook Margaretha’s eigen financiële perikelen in deze brief weer uitgebreid de ruimte. Uitbetaling van de ordinanties zit er, ondanks de beloftes, nog steeds niet in.
[vertrouwe,] de pagadoors sulle van dach tot dach de meeliesie betaelle doch geschiet niet en alse al gelt geefve salt noch geen maent sols sijn wat ree kruijteerine konnense daer mee doen, geen tracktemente vande hoochge offiesiers worde betael die al haer goet int sticht en gelderlant hebbe gelate en hier niet betaelt worde sijnder niet wel aen, [den ontfanger wt den boogaert stelt]
Soldaten die hun soldij uitbetaald krijgen (fragment van: Illustratie voor ‘Den Arbeid van Mars’ van Allain Manesson Mallet), Romeijn de Hooghe, 1672. Collectie Rijksmuseum
Klein nieuws
Er is ook hartverwarmend nieuws. De oude heer Temminck, de bankier die de zaken van de Van Reedes in Amsterdam behartigt, heeft Margaretha bij hem thuis uitgenodigd. Dat waardeert ze zeer.
Ulrik Frederik Gyldenløve, Wolfgang Heimbach, 1661. Collectie: Deens Nationaal Historisch Museum. Bron: Wikipedia
Helemaal aan het eind van haar brief haalt Margaretha nog even uit. Hoewel het geen christelijke deugd is, leek Margaretha een beetje afgunstig ten opzichte van Daniël Oem van Wijngaarden toen hij zijn missie in Denemarken begon. Zou het haar goed doen dat ze nu kan schrijven dat hij het verbruid heeft? Hij heeft op eigen houtje met de Koning van Denemarken onderhandeld en beloften gedaan die hij niet kan waarmaken. Hij heeft contant geld beloofd, terwijl de opdracht was om met (staats-)obligaties te betalen. En hij ligt ook nog overhoop met de halfbroer van de koning. Niet erg handig voor een diplomaat. Ze schijnen hem uit de regering te willen zetten.
men roept hier seer over den heer van werckendam5De heer van Werkendam: Daniël Oem van Wijngaarden die so geseijt wort soude teegens de intensie vanden staet geneegoosgeer6Negotieren: Politieke onderhandelingen voeren hebbe, hebbende den koninck7Koning Christiaan V van Denemarken belooft het tracktaet in kontante peninge te voldoen, daer sijn last is geweest om die met oblijgaesie8Obligatie: Schuldbekentenis te voldoen, men spreeckt hier seer s, den jonge bemont isser naer toe om de raet =tefikasie wt te wissele en nu komt dit voor den dach ock leijt hij heel overhoop met den heere guldeleuw9Ulrik Frederik Gyldenløve, bastaardzoon van Frederik III , men spreeckt hier van hem heel wt de reegeerin te sette te weete wercken dam
1
diegenen
2
Herreveld
3
van het Spaanse pagador = betaler. Hier geldschieters.
Leek Margaretha in de vorige brief de wanhoop nabij, deze brief is de wanhoop tastbaar: als de Heer almachtig niet te hulp schiet, zijn allen verloren. Toch is er een klein wondertje: ze heeft drie brieven van haar man gekregen!
Soldatenleven
Het begint met de droevige staat van het Brandenburgse leger. Juist nu het zo nodig is, lijkt daar niet veel van over. Met het Staatse leger lijkt het niet beter gesteld. De staat is tergend traag. Nu zijn de milities aangeschreven dat de rekrutering van het leger voor 15 april gereed moet zijn. Dat is leuk bedacht, maar er wordt geen cent uitbetaald. Er zijn compagnieën bij die al meer dan een jaar niet uitbetaald zijn. Bij de cavalerie zijn ze drie à vier maanden achter met betalen. Daar verkopen ze zelfs hun laarzen om voer voor de paarden en brood voor zichzelf en hun familie te kopen. Die arme prins. Hij denkt met een goed leger voor de dag te komen, maar door de traagheid van de regering, zit hij met de gebakken peren.
[is,] de meliesie is aengeschreefve haer reekruijteerin te doen en sonder wtstel teegens den 15 April ge= =reet te sijn, men geeftse niet Een stuijver gelt daer sijn kompangie die 12 a 14 maende ten achter sijn de ruijterij is meest 3 en 4 maende ten achteren moeten alles versette wat sij hebbe tot haer steefvels in kluijs omt voer voor haer paerde en broot voor haer selfs vrou en kindere te kooppe, de heer van ginckel al wat hij grijpe en vange kan gaet tot betaelline vande kompangi, en de kantoore sijn op gepropt van gelt men seijt der meer als vier mielijoene kontant leijt tot betaelline vande meeliesi en daer komt geen ordere omt gelt wt te telle, tis meer als bedroeft de traecheijt die bij de reegeerine is, sijn hoocheijt is ongeluckich sal meene
Een leeger te velt te brenge het welcke te vreese staet door de wan betaelline so kompleet niet sal konne sijn
Godard Adriaan heeft gezegd dat ze misschien niet zo op “de vleselijke arm” moet vertrouwen12 Kronieken 32:8, in de statenvertaling en in moderne taal. Ofwel: vertrouw minder op het leger en meer op God.
uhEd seijt heel wel dat wij so seer niet op de vleeslijcke arm moete sien vreese wij dat te veel gedaen hebbe en noch doen dat dat almeede oorsaeck is dat godt de heere die en onse wapene niet en seegent, den
Plunderende soldaten bij een boerenwoning, Adriaen van de Velde, 1669. Collectie Rijksmuseum
De Heer geeft, de Heer neemt
Uit Amerongen is er verder geen nieuws, alleen de schoorsteen van de keuken is omgevallen, maar de planten en de tuinen zijn nog in goede staat, zelfs de beelden staan er nog. En ze heeft nog een nieuwe uitspraak van de intendant Robert tegen secretaris Van den Doorslagh. Op de vraag hoeveel geld er nodig was om het huis te bewaren, gaf hij als antwoord dat het huis sowieso moest branden.
[van sal segge] de seeckreetaris is hier seijt de muere vant boove en beneede huijse noch vier kant staen alleen dat de schoorsteen vande keucke opt booven huijs ingevalle is, voort al de plante en hoofve sijn noch in Esse2In esse zijn: in goede staat zijn tot de beelde inde hof staen noch wel, macht maer so blijfve, [want so]
Ze moeten maar een voorbeeld nemen aan Job, hij verstaat als geen ander de kunst om lijden, pijn, tegenspoed, of enige andere onaangenaamheid met kalmte en zonder opstandigheid of klagen te kunnen verdragen. Daarnaast vertrouwt ze erop dat God genoeg middelen geeft om hun huis weer op te bouwen en bidt ze om ooit een huis in de hemel te hebben dat door geen mens afgebrand of afgenomen kan worden.
[vorste teegens sijn koninck op hitste,] in soma het ongeluck heeft ons gedient, wat sulle wij doen al met den verduldige3Verduldig: De eigenschap of gezindheid bezittend om lijden, pijn, tegenspoed, of eenige andere onaangenaamheid met kalmte en zonder opstandigheid of klagen te kunnen verdragen; lijdzaam, geduldig, berustend. Vooral in religieus verband waarbij het lijden dat iemand overkomt als een goddelijke beschikking en beproeving wordt gezien waarvan het kalm verdragen als een zedelijke deugd geldt. jopt segge godt gaf god nam de naeme des heere sij gepreese4Job 1:21, in de statenvertaling en in modern Nederlands ist sijn godlijcke wil heeft middele genoech omt ons weer te geefve so niet moete wij vretrouwe en bidde Een huijs inden heemel te hebbe dat ons van geen mensche kan gebrant of genoome worde, [ick kan niet segge of dencke of dit]
Een geluk bij een ongeluk is dat mensen nu minder kwaadspreken over Godard Adriaan. Ze hielden hem verantwoordelijk voor de dure mislukking van de Brandenburgse veldtocht. Maar nu ze zien dat hij alles is kwijtgeraakt, zijn hun stemmen verstomd.
Het hemels Jeruzalem met lofzingende engelen en verlosten, Jan Luyken, 1687. Collectie Rijksmuseum
Orde op zaken
Het uitbetalen van het geld voor Godard Adriaans werk blijft moeizaam. Er liggen ordinanties klaar, er zijn ordinanties aangevraagd, maar er gebeurt niets. Margaretha moet maar weer zelf naar Amsterdam om het te regelen. Als wat van de laatste 6000 gulden uitgegeven is, heeft ze nauwkeurig genoteerd en stuurt ze mee als een Memorie. Ze doet het zo zuinig mogelijk aan, maar het was een zware periode. Gelukkig is iedereen weer beter. Kennelijk heeft Godard Adriaan voorgesteld dat ze met de hele menage naar Duitsland komt. Ze lijkt er niet afwijzend tegenover te staan, maar ze denkt dat ze haar schoondochter niet mee krijgt. Van Ginkel heeft nu ook aan de stadhouder gevraagd of Godard Adriaan thuis mag komen, maar ook tegen hem is gezegd dat hij moet wachten tot de Graaf van Waldeck5Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg terug is.
[geen tijt tot de derde te setten,] ick ben van meen =nine int lest vandeese weeck selfs naer Amster =dam te gaen om te sien wat ick van hem sal konne krijge, sal uhEd met de naeste post Een mee =moorije sende wat ick wt de ontfangene ses duijs= sent gulde heb betaelt dit alles volgens uhEd ordere, daer niet of weijnich van over is gebleefe ick lech hier alles so naeu aen alst Eenichsins moogelijck is maer heb al de winter een seer swaere meenaesge6Menage: huishouding, maar ook zuinig beheer der inkomsten gehadt, al de siecke sijn de heere sij gedanckt weer wel, de heer van wellant drijcht7Dreigen is hier in de betekenis van talmen naer seelant te gaen en blijft al, ick sal geen swaericht maecke om naer duijtslant te gaen maer geloof de vrou van ginckel daer beswaerlijck toe sou konne reesolveere , de heer van ginckel heeft sijn hoocheijt wt mijne naem verlof versocht voor uhEd om Een keer herwaerts te mooge doen die hem seijde uhEd tot de weerkomste vande
graef van waldijck daer sou moete blijfve,
Weinig hoop van leven
Margaretha is ook weer naar Rotterdam geweest om de vrouw van Wulven8Anna van Renesse van Moermont op te zoeken. Daar gaat het niet goed mee, de dokters hebben haar opgegeven. Helaas is haar man9Hieronymus van Tuyll van Serooskerken nog in Utrecht, want hij zit klem in de Franse mangel. Haar broer zit weliswaar in Amsterdam, maar die komt haar ook niet bezoeken. Ach, die vijf arme kinderen…
[niet anders te sechgge valt,] ick ben gistere alweer bij de vrou van wulfve tot rotterdam geweest die ick so sooberen10Sobere staat: zwakke, flauwe staat staet heb gevonde en gelaete dat de docktoore segge datter weijnich hoop van leefve is, haer man blijft of is noch te wttrecht de heer vander A11Frederik van Renesse van Moermont haer broer tot Amsterdam en komt ock bij sijn suster niet mij jamert haer vijf kleijne kinderen, de heer wilse Een genaedige wt komste geefven, [den heere schade verte]
Verduldig: De eigenschap of gezindheid bezittend om lijden, pijn, tegenspoed, of eenige andere onaangenaamheid met kalmte en zonder opstandigheid of klagen te kunnen verdragen; lijdzaam, geduldig, berustend. Vooral in religieus verband waarbij het lijden dat iemand overkomt als een goddelijke beschikking en beproeving wordt gezien waarvan het kalm verdragen als een zedelijke deugd geldt.
Zoals niemand zal verbazen opent Margaretha haar brief met de constatering dat de post nog steeds een rommeltje is. Het begint nu wel erg uit de klauwen te lopen: pas nu heeft ze Godard Adriaans brief van 24 februari ontvangen. Maar liefst 15 dagen later!
De post is treurig maar niet zo treurig als het lot van de Republiek. Margaretha begint ernstig te wanhopen en wenst dat Godard Adriaan zo snel mogelijk naar huis komt. Veel nieuws op dat front is er nog niet: generaal Waldeck is eindelijk vertrokken. Wat zijn missie is, dat wil Margaretha niet zeggen. Straks leest er nog iemand mee…
[die van de heere romswinckel], wij sijn ongeluckich hadde wij Een goede vreede waer wel te wenschen alles wort geruwineert en bedurfve ick kan so alles niet schrijfve verlange wel uhEd te mooge sien, den graef van waldeeck1Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg is al voor Eenige dage vertrocke waer heen wort seer geseeckreeteert hoope het naer die plaets sal sijn daer ick uhEd voordees van heb geschreefve en dat otlfe2Inktvlek: waarschijnlijk deselfe dan met sal mooge koomen
Nieuws over Amerongen? Niet echt
Veel meer nieuws over de brand van Kasteel Amerongen heeft Margaretha helaas niet. Deze brief herhaalt een beetje wat ze eerder al schreef: zonder de instemming van de Raadpensionaris durft ze geen memorie aan de Staten-Generaal schrijven. Maar als ze te lang wacht met het melden van hun ongeluk, dan doen de Staten er niets meer mee. Wat een dilemma.
Het is wel hopen dat er bij het kasteel niets verandert. Het gerucht gaat namelijk dat de Fransen nu zelfs de overgebleven muren omver willen trekken. Kent hun wrok dan geen einde?
de droefvige gestaltenis van ons huijs te Ameronge en wat den heer raetp fagel3Raadspensionaris Gaspard Fagel mij heeft doen raede door sijn broere de griffier4Griffier Hendrik Fagel heb ick uhEd geschreefve, ben Evewel seer be komert wat ick doen sal en derf teegens sijn advijs niet begine, niet twijfelende of hij meent ons wel, wenste uhEd goetvinde te weete of ick noch sal wachte met ons ongeluck den staet bekent te maeck gelijck den voornoemde heer mij raden of dat ickt bij meemoorije aende generael =lijt5Generaalheid: algemeenheid sal reemonstreere6Remonstreren: uiteen zetten, de franse drijge de muere dieder noch vierkant staen om veer te haelle hoope sij haer be= dencke sulle en haer moet genoech gekoelt sulle hebbe
Middachterlaan en Kasteel Middachten. Arnhem, 1902-08-19, Uitgegeven door de Algemeene Postvereeniging. Collectie: Gelders Archief
Losgeld voor Middachten
Over Amerongen is weinig te melden maar bij de brandschattingen van Kasteel Middachten en het bos is er meer nieuws. De brandschatting is omhoog gegaan van 5.000 gulden naar 3.000 rijksdaalders. Een stuk meer dus. Gelukkig komt er hulp van Elisabeth van den Boetzelaar, de vrouwe van Nieuwenheim: zij gaat kijken of ze het kasteel voor minder kan vrijkopen. Margaretha heeft er weinig hoop in, zo uitgeblust is ze door het slechte nieuws van de laatste weken. Maar goed, baat het niet dan schaadt het niet.
sij wille nu voort huijs te Middachten ent bos drije duijsent rijxsdaelders hebbe en dat kontant te betael of willent al mee afbrande ent bos om houwe hebe alweer 30 man in staen hacke, de vrou van nieuwe nheijmElisabeth van den Boetzelaar sou sien of sij op minder kan ackordeere, waere
sijt gelt sulle haelle weet me niet, en kost het dan noch intoekoomende bevrijdt blijfve waer goet maer wat verseeckerin heeft men daer van, ick kan niet segge hoe alle mense te moede sijn met deese leste tijdine de heer almachtich wil ons bijstaen, [het tracktaet met]
Bureaucratie
Grotere dingen dan enkel de brandschatting van Kasteel Middachten spelen in de Republiek en Margaretha houdt haar echtgenoot maar al te graag kort en bonding hiervan op de hoogte. Zo wordt binnenkort de 200e penning geïnd, terwijl Margaretha al enigszins krap bij kas zit. Ze schrijft wel dat ze nu eindelijk de ordinantie gekregen heeft om Godard Adriaans salaris mee te innen maar of ze daadwerkelijk het geld gaat krijgen, dat is de vraag. Ieder klein dingetje is te veel voor Margaretha: haar hele brief is doordrenkt van wanhoop. Ze is niet de enige die wanhoopt: een Spaanse diplomaat in Den Haag klaagt ook constant over de traagheid van de bureaucratie.
[heer almachtich wil ons bijstaen,] het tracktaet met deenmercke seijt me dat gesloote is, maer waer wat salt helpen, men seijt ock dat me hier seer sterck ter see gaet equepeere7Equiperen: uitrusten van vloot men sal inde maent van April weer weer de twee honderste penin8Vermogensbelasting moete betaelle, den spaense reesident9Resident: diplomatieke functie, lager dan gezant, hoger dan zaakgelastigde klaech seer dat hier bij den staet alles so lansaem toegaet wat sal der noch van ons worde, ick heb nu weer de ordi= =nansi10Ordinantie: verordening ter som van ses duijsent gul daer ick voordees van heb geschreefve gekreechge, verwacht van Amsterdam te hoore wat hoop den ontfanger geeft tot de betaellene sal dan selfs Eens weer derwaerts gaen kan ick die twee saeme ontfange sal Een goede som aen teminck overmaecke, ick sal inde toekoomede maent weer so veel versoecke, [uhEd geweesene sekree]
Ook wordt de stad Doesburg, vlakbij Kasteel Middachten, “geslecht”. Dat wil zeggen dat de vesting daar volledig ontmanteld wordt door de Fransen. Dit maakt het onmogelijk voor Staatse troepen om zich opnieuw in deze vesting te verschansen mochten ze de Fransen er toch uit weten te schoppen. Zijn de Fransen gewoon zorgvuldig of zien zij een bedreiging voor hun legers die Margaretha nog niet opmerkt?
Ook over de stad Utrecht wordt van jewelste gediscussieerd door de Fransen. Gaan ze deze stadsverdedigingen ook ontmantelen of zullen ze deze juist beter fortificeren? Het lijkt erop dat het laatste woord hierover bij Zonnekoning Lodewijk XIV ligt. Zou Lodewijk ervoor kiezen zijn positie in de Republiek te versterken of beschouwt hij deze oorlog inmiddels als een verloren zaak?
[lange want hij is onverdraechlijck,] ick kan niet sege hoe bekomert in alt werck ben de heer wil ons Een genaediege wtkomste geefve, de stat doesburch wort geslecht in wttrecht delijbereerense11Delibereren: beraadslagen ofse de stat sule
fortifiseere of de mantileeren12Vermoedelijk een verbastering van ontmantelen. Mantelen staat wel in het woordenboek als een tuin tegen de wind beschutten, maar geen specifiek militaire betekenis daer over aende konin geschreefve is, [de vrou van wulfve13Anna van Renesse van Moermont is beeter haer man]
Neef van Wulven
Er is ook een sprankje hoop: de vrouw van Wulven is beter! Het zit alleen haar man nog steeds niet mee. Dit heeft voor 1000 rijksdaalders zijn meubels weer terug gekocht. Dat betekent dat hij alleen deze maand al 8500 gulden aan de Fransen heeft moeten betalen!
[geschreefve is,] de vrou van wulfve is beeter haer man so geseijt wort heeft sijn meubele met duijsent rijxdael weer ingelost dat is so 8500 f die hij booven de Ex= stroordinaerise schattine inde tijt van Een maent Heeft moete geefve, wij moete hoope ons god de heere sal redde of sien geen wtkomst, sal nu blijfve met groot verlange weer naer uhEd briefve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff MTurnor
Resident: diplomatieke functie, lager dan gezant, hoger dan zaakgelastigde
10
Ordinantie: verordening
11
Delibereren: beraadslagen
12
Vermoedelijk een verbastering van ontmantelen. Mantelen staat wel in het woordenboek als een tuin tegen de wind beschutten, maar geen specifiek militaire betekenis
Eindelijk heeft Margaretha een brief gekregen van de secretaris. In deze brief doet hij uitgebreid verslag van wat er nou die 21e februari precies gebeurt is. En Margaretha geeft dat weer door aan haar man. Zonder omhaal, zonder franje, zonder drama, gewoon, het verslag.
De bewoners van het dorp hebben nog geprobeerd geld te bieden en hebben gebeden dat het huis mocht blijven staan. Het mocht helaas niet baten. De ruiters zijn effectief te werk gegaan. Eerst werd het huis van boven tot onder gevuld met brandbaar materiaal (takkenbossen) en vervolgens hebben ze het verdieping na verdieping, van boven naar beneden in brand gestoken. Ook de gebouwen op de voorburcht (daar stonden de bijgebouwen zoals bijvoorbeeld de stallen) zijn allemaal afgebrand. Behalve het hondenhok.
De muren van het bovenhuis, het kasteel zelf, staan nog overeind. De tuinen en de bomen om het huis heen schijnen niet beschadigd zijn.
Mijn heer en lieste hartge
seedert mijne laeste heb ick briefve vande seeckretaris van Ameronge ontfange, die schrijft dat de franse Een Edel =man met 10 a 11 ruijters op den 11/211De dubbele datering heeft te maken met de overgang van de Juliaanse naar de Gregoriaanse kalender febrij naer Ameron hebbe gesonde, die daer koomende niet teegenstaende der Eenige huijsliede waeren die Een goede some gelts pree senteerde en baeden dat het huijs mochte gekonserveert blijfve dat niet kost helpen, maer sij hebbe aenstonts tackebosse gedragen tot int boovenste vant vant huijs en voort heele huijs door, hebbe van booven inde kap vande toorens Eerst aengesteecken Ent so voort afgebrant ock al de huijse vant voorburch daer van niets is gebleefve alst hondenhuijs, en al de muere vant booven huijs met de toorns staen noch, het geboomte omt huijs met de hoofve schrijft hij niet beschadicht te sijn, de heer almachtich wilter vergeefve, [de sekreetaris]
Fragment uit Schrikkelijke Verwoestinge der Franzen in ‘t Duijtze Rijk, Jan Luyken, 1689. Collectie Rijksmuseum
Intendant Louis Robert
De secretaris heeft keurig Margaretha’s opdracht uitgevoerd en is met Margaretha’s wensen, verzoeken en eisen naar de intendant van Utrecht gegaan, Louis Robert. Hij kwam helaas van een koude kermis thuis. Tijdens het gesprek is de aap uit de mouw gekomen. Het gaat niet om aanwezigheid of om geld, het gaat om wraak. De Fransen weten dondersgoed dat Godard Adriaan aan het hof van de Keurvorst van Brandenburg zit en dat is ze een doorn in het oog. Want, zoals de intendant het verwoordt, Godard Adriaan hitst bij de Keurvorst de Duitse vorsten op tegen zijn Koning, Lodewijk XIV.
Een edelman heeft tegen de secretaris gezegd, dat hij hoopte dat met de brand de bitterheid van de intendant gekoeld zou zijn. Dat hoopt Margaretha ook, want ze wenst niemand toe wat haar gebeurd is. Ze maakt zich vooral zorgen over het huis Middachten van haar zoon en schoondochter. Intendant Louis Robert blijkt op weg te zijn naar Gelderland.
de heer almachtich wilter vergeefve, de sekreetaris schrijft den intendant volgens mijn schrijfve gesproo =cke te hebbe en 14 dage wtstel versocht waernaer hij niet wilde luijsteren ock dat ick beesich was het gelt bij Een en daer te krijge het welcke niet kost helpen, hij seijde het so seer niet was om uhEd apsensi of wan betaeline vande kontreebuijsie, als alleen om dat ch uhEd bij den heere keurvorst is en de duijtse vorste teegens sijn koninck ophitste, hij schrijft ock datter Een frans Edelman hem geseijt heeft dat met het brande van ons huijs haer bitterheijt nu gekoelt is, het welcke de groote godt wil geefve
op dat all andere van diergelijcke ongelucke mooge bevrijt sijn, en insonderheijt onse kindere den inten dant is naer gelderlant vrees hij daer ock niet te vergeefe sal sijn, sij wille voort huijs te Middachte 5000f hebbe en voorde bosse saemen het welcke hij liefver sulle geefven alst laeten ruijwineere, maer waer sullen sijt gelt haelle,
Fragment uit Bouw van paviljoens naast de Eiffeltoren voor de Wereldtentoonstelling van 1889 in Parijs, anoniem, 1889. Collectie Rijksmuseum
Ondersteboven staat een aantekening over een schuld die Margaretha afbetaald heeft: 532 gulden en 10 stuivers aan Johan van Reede van Renswoude voor zijn dochter.
Redden wat er te redden valt
En weer gaat Margaretha gelijk allemaal praktische dingen regelen. Ze stuurt de secretaris nu met een opdracht naar Amerongen. Ze wil graag dat de muren die nog overeind staan gestut worden en dat al het (herbruikbare!) ijzer en lood verzameld wordt.
ick heb de seekreetaris geschreefve dat sijn vader die in den hoofeniers huijs getrocke is sal laeten sien of hij de muere vande huijse die noch sonder Eenige reete2Reet: Spleet, scheur over Ent staen kan laete onder schoore of stutte op dat die niet om veer valle en dat hijt alt ijser ent loot bij Een laet raepen so veel hij kan, [den]
Acte van garantie
Margaretha’s grootste zorg blijft of er inderdaad een vergoeding komt voor het afbranden van het huis. De Raadpensionaris wil niet dat ze een memorie schrijft naar de Staten Generaal, maar dat ze dat pas doet als hij het zegt. Margaretha zegt het niet met zo veel worden, maar ze vertrouwt hem kennelijk niet meer zo. Haar conclusie: het gaat waarschijnlijk lang duren. Het zou misschien helpen als Godard Adriaan thuis zal zijn, al was het maar alleen daarom…
De Raadpensionaris zegt dat hij de brief waarin Godard Adriaan vraagt om thuis te mogen komen, niet gehad heeft. En dat terwijl Margaretha gehoopt had dat Godard Adriaan met Waldeck naar huis had kunnen komen. Die is thuis gekomen en inmiddels alweer in alle stilte vertrokken. Niemand weet waarheen.
[sijn,] en den heer griffier fagel3Griffier Hendrik Fagel die aengenoome had den heere r p fagel4Raadspensionaris Gaspard Fagel wt mijne naem hier van5Over het memorie over de acte van garantie te spreecke heeft geseijt den voornoemde r p goet vont en mij rade alsnoch hier over geen memoorije aenden staet over te geefve maer dat ick soude daer meede wachte tot dat hij mij sou laete segge of naerder spreecke, wat reeden hij daertoe heeft weet ick niet, vreese
de vergoedine van onse schade vrij wat lansaem bij sal koome tensij uhEd preesensie dat te weege koste bre =nge daer om ick te meer naer deselfs overkomste verlange, den griffier fagel seijt dien brief van uhEd waer in deselfve aenden staet versoeckt demissie te hebbe om thuijs te mooge koome, niet ontfange te hebbe, ick hadt anders al gehoopt deselfve met den graef van waldijck6Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg weerom sout gekoomen sijn, [hier sijn al Eergistere merge]
Waar Margaretha zich zorgen maakt over meelezers bij de brieven tussen haar en haar man, put ze vrijelijk uit de brieven van anderen. Otto van Schwerin (minister van de Keurvorst) zou aan de Markies van Grana geschreven hebben dat troepen van de Keurvorst en de Keizer Münster hebben ingenomen. Daarom was iedereen blij en vierde feest. Toen er geen nieuwe informatie kwam, liet iedereen het hoofd hangen.
Na nog een paar losse opmerkingen over baantjes die zijn uitgedeeld is het blad vol en sluit ze af. Heel snel krabbelt ze in de kantlijn nog even het kattenbelletje over het betalen van het geld aan Johan van Reede van Renswoude.
1
De dubbele datering heeft te maken met de overgang van de Juliaanse naar de Gregoriaanse kalender
De brief die Godard Adriaan op 10 maart 1673 ontvangt is een lange brief. Maar Margaretha heeft ook veel te vertellen, ook al is er sinds haar vorige brief niet veel meer duidelijk geworden over Kasteel Amerongen. Het doet haar ‘vande gront mijns harte leet’ dat ze haar man, die in grote onzekerheid in het Duitse Minden verblijft, geen duidelijkheid kan verschaffen over zijn have en goed. Maar zodra ze nieuws heeft, begint ze van alles te regelen: typisch Margaretha.
[kontiniweert] en nochtans schrijft mij noch van wttrecht noch van Ameronge niemant Een woort daer over ick mij niet genoech kan verwonderen wat en aen wien ick schrijf krijch niet Een letter tot Antwoort heb aende preedikant kepel1Dominee Bernhard Keppel aen weesel2Abraham van Wesel aende seekreetaris3Secretaris Van den Doorslagh geschreefve en hoor van niemant Een woort
Van horen zeggen
Via via heeft Margaretha toch enige snippertjes informatie kunnen bemachtigen. In een brief uit Amsterdam leest ze dat Jan Evertsen, de zoon van Evert Jansen, die in Amerongen woont, heeft geschreven dat kasteel Amerongen volledig is afgebrand. Ook de voorburcht zou de Franse vernielzucht niet overleefd hebben. Enkele andere gebouwen, waaronder het huis van de hovenier en de woning van Teunis Huijbertse, konden gespaard worden. Nu móét Margaretha de onheilstijdingen wel geloven… De olifant in de kamer blijkt een olifant in een porseleinkast te zijn, en hij draagt een Frans uniform.
onsen drost van kleef schrijft mij van Amsterdam dat ijan Evertse de soon van Evert ijansen die tot Ameronge int santvoort4Zandvoort is nog steeds een straat in Amserongen, vlakbij het kasteel woont hem van daer schrijft dat ons huijs te Ameronge met het voor burch teenemael is afgebrant, dat sij het huijs van joost van omeren den hoofeniers huijs teunis huijbertsens huijs ent huijs van den drost ock wilde aensteecke maer dat sij dat met twintich rijxsdal hebbe afgekocht, sonder dat hij verdere pertikulierij =teijte schrijft, nu moet ickt geloofve en kan niet segge hoe bedroeft ick ben , [de heer van ginckel sal]
Maar Margaretha zou Margaretha niet zijn als ze niet meteen ook van alles begint te regelen. Tuurlijk, ze is bedroeft, maar ze heeft inmiddels ook al weer contact opgenomen met de Prins van Oranje en ze is tevens bij griffier Hendrik Fagel en diens broer raadpensionaris Gaspar langs geweest. Hoewel ze het niet met zoveel woorden schrijft, is het evident dat het over de vergoeding voor het afgebrande huis in Amerongen gaat. Veel kan ze daar verder nog niet over schrijven, want ze moet eerst weten wat er precies vernietigd is. Hebben de plantages de Franse vernielzucht overleefd? Margaretha regelt ook maar meteen dat er een speciale bode richting Amerongen wordt gestuurd om inlichtingen te verzamelen. Was Godard Adriaan maar thuis… Helaas lijkt her erop dat dat die hoop inmiddels vervlogen is.
[=teijte schrijft, nu moet ickt geloofve] en kan niet segge hoe bedroeft ick ben, de heer van ginckel sal uhEd schrijfve het beleeft en siviel antwoort dat sijn hoocheijt hem op dat subijeckt heeft belast aen mij te segge, dan dit sijn maer tot noch toe maer woorde wil hoope het Efeckt daer op sal volgen, ick ben ock bij den heer griffier fagel geweest hebt hem ock
bekent gemaeckt die aengenoome heeft den heere rp daer over te spreecke, verder kan ick hier niet in doen voor dat ick al de pertikulaerijteijte weet, ock hoet met de plantaesie staet ofse die ock hebbe gehouwe, of onbeschadicht gelaeten , den Espresse die de heer van ginckel naer Aernhem heeft ge sonde heb ick gelast op Ameronge aen te gaen en hem op alles te informeere , ick wenste wel uhEd nu hier waert dan sien daer voor Eerst geen hoop toe gelijck uhEd wt het schrijfve vande heer van ginckel sal sien, [kost deselfve noch met den]
Margaretha is nog net zo bezorgd of die Acte van garantie wel iets waard is als in september. Om haarzelf moed in te praten schrijft ze maar dat het huis wel in brand gestoken moet zijn vanwege een specifieke haat van de Fransen jegens Godard Adriaan. Bij niemand treden de Fransen immers zo rigoreus op? Van Johan van Reede van Renswoude hebben de Fransen bijvoorbeeld 2000 gulden geëist, maar hij heeft niet betaald. En er gebeurt niets… Neef Hieronymus van Tuyll van Serooskerken, de heer van Wulven, is voor 6000 gulden aangeslagen. Hij wordt er van verdacht zijn spullen ergens verborgen te houden of te hebben ingemetseld. Hij heeft zijn hele huis leeggehaald en heeft niet eens meer een bed om op te slapen! Tot overmaat van ramp schijnen de goederen in Zeeland ook geconfisqueerd te zijn. Achter de waterlinie geldt hij namelijk als verrader omdat hij in Utrecht blijft. Terwijl ze het zo opsomt realiseert ze zich dat hij er ook wel ellendig aan toe is. Gelukkig is er een klein lichtpuntje voor hem: het gaat met zijn vrouw iets beter…
[salt wel moete overlegge,] tis seecker dat sij dit wt Een pertikulijere5Particuliere: bijzondere, specifieke haet die sij teegens uhE ten opsichte van sijn komissie hebbe gedaen, want
niemant so rijgereus getrackteert wort den heere van rhijnswou6Johan van Reede van Renswoude hebbense 2000 f geEijst de welcke hij niet gegeefve heeft en niet weer om aengesproocke wort, den heer van wulfve7Neef Hieronymus van Tuyll van Serooskerken wort weer op nieu 6000 f geEijst om dat hij Eenich van sijn Eijgen goet ver burge of Eiwers8Iewers: ergens in gemetselt heeft, en hebbe al sijn meubelen so deeger9Deger: geheel, volkomen wt sijn huijs gehaelt dat hij niet een bedt om op te slaepen heeft ge= houde, in seelant seijt den heer van oudijck10Willem Adriaan van Nassau Odijk datsij ock al den heer van wulfvens goet hebbe gekonfis= =keert so dat waer is, sijn sij wel te beklage en der Elendich aen, ick ben bij de vrou van wulfve11Anna van Renesse van Moermont ge weest sij was wat beeter[, uhEd briefve vande]
Geld
Margaretha probeert er alles aan te doen om te zorgen dat zij en haar man het geld krijgen waar ze recht op hebben. Ze belooft haar man dat ze naar Amsterdam zal afreizen zodra ze de ordinantie binnen heeft. In totaal heeft ze twee ordinanties, die bij elkaar opgeteld 12000 gulden waard zijn. Ze wil zo veel ontvangen als mogelijk is, want ‘hoe langer hoe erger men aen gelt sal raecken’.
[briefve,] ick sal met het gelt doen volgens uhEd ordere, verwachte deese weeck noch Een ordinan die inhande vande gekomiteerde raden is om de kontree ordinansi op te maecke so haest ick die heb sal daermeede naer Amsterdam gaen om te sien of ick kost het gelt van beijde die ordienansi het welcke ter som van 12000 f sal sijn saeme kan krijgen, moet so veel ontfange alst mogelijck is want hoe langer hoe erger men aen gelt sal raecken[, de heer en vrou van ginckel bedancke]
Zuinig leven
Margaretha belooft dat ze zo zuinig mogelijk probeert te leven, maar ze verzoekt hem er wel rekening mee te houden dat haar huishouden momenteel uit 28 à 30 man bestaat en dat alles ongelooflijk duur is.
ick bidt weest verseeckert dat ick so seer op Alles menaesgeere12Menageren: sparen alst Eenichsins moogelijck is, dan uhEd belieft te dencke dat hier Een swaere huijshoudine is wij sijn meest 28 en 30 mense sterck en alles is so wttermaete dier dat ongelooflijck is[, den heer van]
Paar weegt geld, Frans van der Steen, naar David Teniers, 1643 – 1672> Collectie Rijksmuseum
PS: Je nieuwe rustwagen komt eraan!
Van de winter is Godard Adriaan zijn rustwagen kwijtgeraakt. Nu het bijna lente is, komt er dan eindelijk een nieuwe rustwagen. Griffier Hendrik Fagel zal het gaan regelen. Het duurde zo lang omdat degene die verantwoordlijk was voor de nieuwe rustwagen, Daniël van Hogendorp, zes weken afwezig is geweest.
de tweede rustwage seijt den griffier fagel te sulle besorchge datse uhEd sal goetgedaen worde, het is so lan in hande vande heere hoogendorp13Daniël van Hogendorp geweest die wel sesweecke of langer apsent is geweest, dat oorsaeck is het niet is afgedaen
1
Dominee Bernhard Keppel
2
Abraham van Wesel
3
Secretaris Van den Doorslagh
4
Zandvoort is nog steeds een straat in Amserongen, vlakbij het kasteel