Mijn heer en lieste hartge

Tag: Roddels

Het venijn

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 19 september 1676 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 27 september 1676
Lees hier de originele brief

Het postexperiment heeft resultaten opgeleverd! De brieven van 16 en 19 september gingen met de gewone post hebben er respectievelijk zes en acht dagen over gedaan. De brief met de Duitse post van de 18e heeft er tien dagen over gedaan. Alleen weet Margaretha dat bij het schrijven van deze brief natuurlijk nog niet, want de andere brieven zijn nog onderweg en deze is nog niet verzonden. Na zoveel brieven achter elkaar is er natuurlijk weinig om over te schrijven. Toch? Ze begint maar met wat ze al geschreven heeft.

In het midden een rechter hand met daarin een ganzenveren pen. De hand schrijft op papier, een linker hand houdt het papier vast. Het papier ligt op een blauw tafelkleed en op de voorgrond ligt een parelketting. Links van het papier staat een kistje.
Fragment uit Schrijvende vrouw, Johannes Vermeer, 1665. Collectie National Gallery of Art, Washington

Bezoek

Morgen komt de de secretaris van de Staten van Utrecht, de heer Luchtenburg, met de acte over het pandschap, Margaretha maakt er een netwerkdinertje van: ze heeft ook de secretaris van de Ridderschap, Van Beusinchem, de rentmeester van de domeinen en de heer Smissaert uitgenodigd. Luchtenburg speelt het netwerken voor de functie van kameraar voor de Lekdijk nu via Van Beusichem, maar heeft Godard Adriaan waarschijnlijk ook zelf geschreven.

Aanhef en de neef van Luchtenburg

[rec. 27. dito.]
Ameronge den
19 septem 1676
Mijn heer en lieste hartge
gistere heb ick uhEd met de duijtse post die hier
door passeert geschreefve op hoope die wel over
koomen sal, en geseijt hoe ick merge de heere
sekreetaris luchtenburch met de bewuste
Ackte hier verwachte, ick heb den rentmeester
vande domeijne en den heere smitser met beus
sekom daer bij ten Eetten versocht, den
heere luchtenburch heeft mij door beusekom
versocht aen uhEd te reeckomandeere tot
kamelaer vande leckendijck inplaets vande
overleedene kamelaer Mattijsius , sijn
neef den heere scheepen ram dat Een soon
vande drossaert aende vaert is, twijfele niet of
hij sal hier over selfs aen uhEd schrijfve ,

De gezondheid van Van Ginkel

In haar vorige brief had Margaretha geschreven het beter ging met Van Ginkel, maar ze heeft een brief van Philippota gehad en het blijkt nu toch weer slechter te gaan. De koorts is terug en ook de ‘brand’ en de benauwdheid. Margaretha maakt zich ernstige zorgen. Ze hoopt ook snel wat te horen van haar man en hoe het met zijn ziekte is. Over de bouw heeft ze in haar brief van gisteren al geschreven, de steenoven brand voorspoedig.

Eerste brieffragment over de ziekte van Van Ginkel
Tweede brieffragment over de ziekte van Van Ginkel en afsluiting

ick heb uhEd met alle poste geschreefve de
beeterschap vande sieckte van onse soon den
heer van ginckel, en deese merge met de post

dat de verheffine vande koorts die hem had verlaete
hem weerderom was aengekoomen en dat den
brant hem Even starck bij bleef als meede de
benoutheijt boven de maech dat mij seer be=
komert en oordeel hem de kontini weelle koorts
noch niet heeft verlaete, ick ben inden meeste
bekomerin vande werlt wenste wel bij hem te
sijn en weet niet wat ick doen sal, verlange
ock seer te hoore hoet met uhEd en de loop is
hoope t avont deselfs briefve te ontfange
en daer wt wat goets te sien, hoet hier met
de timeraesge en den steenoven die aent
brande is staet heb ick met de laeste post
geschreefve, hebbe als noch gewenst weer
daer op, hiermeede blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Deze Italiaanse apothekerspot is veelkleurig beschilderd, met op de buik een medaillon in de vorm van een krans van gevleugelde engelenkopjes. Hierin zijn twee kleinere medaillons weergegeven met afbeeldingen van een vrouwelijke heilige en eronder een Afrikaan met hoofdband en apothekersmerk dat is samengesteld uit de letters P.A.Q. en een Lotharings kruis. Op een tekstband over het midden is het opschrift: TRIACA.F. te lezen
Apothekerspot, anoniem, 1501. Collectie Boijmans van Beuningen. TRIACA.F. verwijst naar Theriaca of het koortswerende theriak. De letter F achter het woord wijst erop dat het recept voor deze theriak door de Venetiaanse arts Girolamo Fracastori (1478-1553) was samengesteld.

Nog meer gezondheid

Nadat ze haar brief afgesloten heeft komt de post met een brief van Godard Adriaan en een brief van Ursula Phlippota. Kennelijk wacht degene die de post brengt rustig, want Margaretha neemt uitgebreid de tijd om een PS van formaat toe te voegen.

Margaretha is blij dat Godard Adriaan weer gezond is, met zoon Godard gaat het minder goed

PS over de ziekte van Van Ginkel

p s
so aenstonts ontfange uhEd aengenaeme 
vande 16 deeser ben blijde daer wt te sien 
uhEd weer wel is, de heere wilt lange 
laeten kontiniweere, ick ontfange ock 
met Eenen Een vande vrou van ginckel 
die schrijft de heer van ginckel gistere 
wat beeter was, maer dat hij niet 
kost ruste door de groote benautheij 
die sijn hEd noch booven de maech bij 
blijft, vreese hij sal moete voomeere 
want niet als klisteere1Klisteer: Hoeveelheid vloeistof door de aarsopening in het darmkanaal gespoten, gewoonlijk met het doel den stoelgang op te wekken, soms als geneesmiddel of als voedingsmiddel te gebruijcke 
en kan inde maech niet koomen, en al 
wat hij van boove inneemt kan hij 
niet in houde, ick hoope den heere 

Zilveren penning. Op voorgrond klisteer, mortier, stamper, pillendoos,likkepot, pillen en andere apothekersbenodigdheden. Op de achtergrond plant in een pot met een oor gersierd met wapenschild en stamper met vijzel, waarop jaartal staat geschreven.
Utrecht, Apothekersgilde, op naam van Albertus Overmeer, Hendrik Winter, 1665. Collectie: Rijksmuseum.

Ridder Van Ginkel in nood

Margaretha lijkt er soort feuilleton van te maken in haar brieven: mensen die dood zijn of (nog) niet. De Rijngraaf is zeker dood en ook de heer van De Haar. Van Ginkel heeft diens vrouw nog gered, die was in het leger en was anders zo in handen van de vijand gevallen! En de magie van deze brief: de heren van Slangenburg en Lievendaal zijn weer levend!

PS over de Rijngraaf en de heer van de Haar
PS over de heren van Slangenburg en Lievendaal

[staen,] den rhijngraef2Karel Florentijn van Salm is seeckerlijck
doot ock den heer van haer3Paulus van Alkemade had de
heer van ginckel de vrou van haer4Antonetta van Lynden
die meede int leeger was niet met
gelt en sijn kar geassijsteert sij
had in hande vande vijant gevallen

den heer van slangenburch5Frederik Johan van Baer en joncker jan van
Eck of heer van liefvendael6Johan Willem van Panthaleon van Eck seijt men dat weer
leefven, [den heer Mattijsius kamelaer]

Een indrukwekkend kasteel in een gracht. Links een ronde torn die tegen een hoog huis met trapgevels en een vierkante toren aan staat. Op de voorgrond een lagere gevel met twee zadeldaken en rechts een stompe zeshoekige toren. Op de achtergrond nog een hoog gebouw met zadeldak en twee torens.
Kasteel De Haar, Roelant Roghman, 1646. Collectie: Fondation Custodia, Collection Frits Lugt, Paris.

Het gif in de staart

Waar het gif opeens vandaan komt is niet helemaal duidelijk, maar opeens moet de dode kameraar het ontgelden. Volgens Margaretha zal niemand hem missen. Het schijnt dat hij op zijn doodsbed nog even flink heeft uitgehaald naar de Utrechtse politiek. Men verwacht dat er uit zijn papieren nog wel het één en ander zal blijken.

PS over Matthisius

[leefven,] den heer Mattijsius kamelaer
vande leckendijck, sijn doot wor van niemant
beklaecht en seijt men dat hij aende preedi=
=kant buermaenus7Pieter Burman of één van zijn nakomelingen op sijn doot bedt sou
gereeckomandeert hebbe dat hij toch sou
bidde voor diegeene die sulcke vuijlle stuck
=ken inde provinsie van wttrecht bedreefven
daer hij wel kenisse van had, men ge=
looft men onder hem of sijn pampieren
sal vinde datter sijn die peninge wt sijn
kantoor hebbe gelicht, in soma daer
wort veel geseijt,

Rond een bed staan diverse mensen. Een vrouw heeft haar arm om het hoofd van de man in bed geslagen. Aan het voeteneind staat een man in het zwart. Op een tafel voor het bed staan diverse kannen.
Dood van een man, Moses ter Borch, ca. 1662 – voor 1667. Collectie Rijksmuseum.

Tegels

Kennelijk heeft Godard Adriaan aangegeven dat hij goedkoop stenen voor de vloer kan krijgen. Dat ziet Margaretha wel zitten. En als ze dan zo goedkoop zijn, dan moeten ze maar gelijk voor de zaal van Kasteel Middachten bestellen. Zodra Schut in Amerongen is, zal ze er met hem eens over hebben en de secretaris een memorie laten schrijven.

Kennelijk wordt de postbezorger nu ongeduldig (en terecht), dus ze breit er snel een eind aan.

PS over de stenen om een vloer te leggen

so uhEd de steene om vloere van te lege
so goeijkoop kont krijge mocht wel so
veel tot de sael op Middachte meede
koope, so haest schut die naer
Amsterdam is en int midde van dees
weeck weer hier koomt, komt salde
sekreetaeris uhEd de perfeckte me=
moorije vande vloere sende, ick blij
met haest de post gaet

uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Vloerstenen. Foto en ©: Hans Neecke.

  • 1
    Klisteer: Hoeveelheid vloeistof door de aarsopening in het darmkanaal gespoten, gewoonlijk met het doel den stoelgang op te wekken, soms als geneesmiddel of als voedingsmiddel
  • 2
    Karel Florentijn van Salm
  • 3
    Paulus van Alkemade
  • 4
    Antonetta van Lynden
  • 5
    Frederik Johan van Baer
  • 6
    Johan Willem van Panthaleon van Eck
  • 7
    Pieter Burman of één van zijn nakomelingen

Niets nieuws?

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 23 juni 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 27 juni 1673 Hamburg
Lees hier de originele brief
De PS staat één scan eerder

Er lijkt niet veel te melden op deze doordeweekse dag in juni. De toon past bij een lome zomerdag. Margaretha herhaalt en verduidelijkt een paar zaken uit haar vorige brief, heeft alle ruimte voor een roddel en sluit al na twee kantjes af. Maar dan komt er nog een P.S.

Vijandelijke vloot trekt zich terug

Sinds de laatste brief geen nieuws, schrijft Margaretha eerst. Het schieten van afgelopen zondag was niet meer dan een schermutseling tussen de brandwachten van de beide vloten. De vijandelijke schepen hebben zich teruggetrokken tot op de Thames. Vanuit Den Haag zijn er gedeputeerden aan boord gegaan van de Staatse vloot. Waarom? Dat is niet bekend.

Brieffragment over de vloot

seedert mijne laeste is hier niet nieus, de laeste
briefve wt de scheeps vloote brenge niet ande
meede als dat het geschiet datter voorlee
den sondach is gehoort was de brandtwach
te van beijde de vlooten te weeten donse en
die vande vijant dewelcke dapper op den
andere schooten daer op de vijant haer hebe
gereetereert en naer de reevier van londe
sijn geseijlt, daer sijn weer gedeputeerde
van den staet naer onse vloot tot wat Eijnde
weet men niet[, den luijtenant kolonel wedel]

Schepen na de slag. Gehavende Nederlandse oorlogsschepen en een buitgemaakt Engels schip worden in een haven gekalefaterd. Links de Brederode, zonder galjoen, rechts de Amalia.
Schepen na de slag, Willem van de Velde (I), 1630 – 1672. Collectie Rijksmuseum

Regiment van Reede bijna gereed

Luitenant-Kolonel Wedel, de aanvoerder van Godard Adriaans nieuwe regiment, heeft met zijne hoogheid gesproken die tevreden lijkt. Wedels vendel is klaar, de rest zal binnenkort ook gereed zijn. Twee compagnieën zijn al naar Alkmaar gestuurd. Ze moesten trouwens contant betaald worden, want aan uitstel van betaling doen ze niet!

Brieffragment over Van Wedel

[weet men niet,] den luijtenant kolonel wedel1Ernst Georg von Wedel (?-1682)
is noch hier seijt sijn hoocheijt gesproocke te hebbe
en alle kontentement ontfange, sijn vaendel
heeft hij de andere sulle alle in korte dagen
ock gereet sijn, tot twee kompangie sijnde
maete die te rotterdam gemaeckt sijn af
naer Alckmaer gesonde die twee hondert
dartich gul aen gelt bedragen en kontant
moste betaelt worde also die liede niet wille
borgen, [de wijlle ick wt uhEd schrijfve vande 19]

Profiel van de stad, met bastions, molens en kerktorens. Boven de stad het wapen-van-Alkmaar. Op de voorgrond zitten twee mannen, op de rug gezien, op de grond, de rechter is een "tekenaar"
Alkmaar : profiel van de stad, met bastions, molens en kerktorens. Anoniem, ca. 1700. Collectie Noord-Hollands Archief

Boter, kaas (en wijn)

Uit de brief van de 19e van Godard Adriaan blijkt dat de ‘s- Gravezandse kazen die ze heeft gestuurd, nog steeds niet zijn aangekomen. Daarom heeft ze eergisteren nog maar weer nieuwe gestuurd naar Temminck in Amsterdam, met de bedoeling dat die ze zo snel mogelijk doorstuurt. Ze bedankt haar man nog een keer voor wat hij haar heeft gezonden (wijn en boter) want boter is duur.

Staande man die boter aan het karnen is. Onderdeel van een reeks illustraties van volksklederdrachten uit 1779.
Man boter aan het karnen, Pieter de Mare, naar Christina Chalon, 1777 – 1779. Collectie Rijksmuseum
Eerste brieffragment over kaas
Tweede brieffragment over kaas

[borgen,] de wijlle ick wt uhEd schrijfve vande 19
deeser niet sien de gesondene schravesantse
kaes doen noch niet was overgekoome heb

ick Eergister weer twee andere aenden heere
teminck tot Amsterdam gesonden met ver
=soeck hij die opt spoedichste aen uhEd voort
wilde senden, ick bedancke uhEd noch opt hoochste
voort geene deselfve ons heeft beliefve te sende
salt verwachte hoope het wel sal overkoome
de booter kost hier de beste seefven stuijvers
het pont, [sijn hoocheijt is weer hier de poste alle]

Sommelsdijkje met Labadie getrouwd?

Na tevreden te hebben vastgesteld dat alle legerposten goed verzorgd zijn, en de algemene stemming wat geruster is, sluit ze af. Om na ondertekening nog eens terug te komen op een eerdere roddel. Is de jongste dochter van Cornelis van Aerssen van Sommelsdijk nu getrouwd met Jean de Labadie of niet, en zo ja, hoe lang dan? Kan Godard Adriaan Jenneke niet even inzetten om te informeren? Er is iemand die heel graag de waarheid wil weten. By the way, de heer en vrouwe van Villers, doen hun hartelijke groeten…

Jenneke is Godard Adriaans dienstbode. Zij heeft contacten met dienstbodes van andere rijke families en huispersoneel is natuurlijk zeer goed op de hoogte van familiegeheimen. De Labadisten zaten op dat moment in Altona, wat dicht bij Hamburg ligt, dus vlak onder de neus van Godard Adriaan en Jenneke. Godard Adriaan kan zijn neus moeilijk in andermans zaken steken, maar Jenneke kan wel haar oor te luisteren leggen.

Overigens ging het bij de eerdere roddel nog om dochter Maria (1645-1903). Nu gaat het om ‘de jongste dochter’, maar dat is Lucia (1649-1707). Van Lucia is bekend dat ze in 1695 trouwde met Peter Yvon, de assistent en latere opvolger van Jean de Labadie. De groeten van de Heer en Vrouw van Villers staat niet toevallig direct na deze opmerking. De Vrouw van Villers, Adriana van Aerssen van Sommelsdijk was de tante van de zusjes die zich aangesloten hadden bij de Labadisten. Heeft Margaretha het niet direct aan haar durven vragen of heeft zij er bij Margaretha op aangedrongen om zich te laten informeren?

Afsluiting over de informatievergaring door Jenneke

Mijn heer en lieste hartge

uhEd getrouwe wijff
M Turnor

ick bidt dat
jeneken eens
ter deege verneemt
of labedije2Jean de Labadie, grondlegger van de Labadisten, een gereformeerde sekte met de
jonste dochter vande
heer van someldijck3Lucia van Aerssen van Sommelsdijk
is getrout oft seecker
is en hoe lan sij getrout sijn
daer is mij om gebeeden die wenste de waerheijt
te mooge weeten
de heer en vrou van vieleers4Alexander de Soete van Laecke en Adriana van Aerssen preesenteere haere
dienst aen uhEd

P.S.

Maar ho, als ze klaar is met schrijven komt er weer allemaal nieuws. Het is nu wel zeker dat de Engelse en de Franse vloten zwaar beschadigd bij Chatham liggen. De koning van Engeland schijnt not amused te zijn dat Lodewijk XIV uit Brabant is vertrokken zonder iets tegen de Republiek te hebben uitgericht en in plaats daarvan Maastricht is gaan belegeren. Nu willen de Engelsen een vrede en zijn misschien al in oorlog met Frankrijk.

Naschrift over de vloot

p s naert schrijfve dees komt tijdine die
voor seecker wert gehoude, dat beijde
de vloote so wel d Engelse als de
franse heel gedevaeliseert5gedevaliseerd: ernstig beschadigd voor schat
=tan6Chatham sijn geloopen en noch leggen, dat de
koninck van Engelant seer qualijck te
vreede soude sijn dat de koninck van
vranckrijck wt brabant is gegaen sonde
Eits op ons wtgericht te hebbe en
Maestricht beleegert heeft, ock
hout men voorseecker dat de Engelse
seer verlange naer de vreede met ons
en dat sij met vranckrijck in oorlooch
mochte sijn, [van Acken heeft me dat]

Titelpagina voor: Nederlands verquikking, of d'ontwaekte leeuw, 1673. Allegorische voorstelling over de positie van de Republiek tijdens het eerste halfjaar van 1673. De Hollandse Tuin aan alle kanten aangevallen door de Engelsen, Munstersen en de Franse koning Lodewijk XIV. De Franse koning houdt de provincies Gelderland, Overijssel en Utrecht gevangen aan kettingen. Links komt prins Willem III de Nederlandse Maagd te hulp. Onderaan het beleg van Maastricht door de Fransen.
Titelpagina voor: Nederlands verquikking, of d’ontwaekte leeuw, 1673, anoniem, 1673 Collectie Rijksmuseum. Zowel de twee zeeslagen als het beleg op Maastricht zijn hier op te zien. Collectie Rijksmuseum.

Uit Aken is meer nieuws over Maastricht gekomen. De Fransen zouden een buitenbolwerk van Maastricht hebben aangevallen, en daarbij 600 man zijn verloren. De Maastrichtenaren op hun beurt hebben bij een uitval een belegeringswerk van de Fransen belaagd waarbij 500 Fransen zouden zijn omgekomen. De stad lijkt stand te houden. De behaalde overwinning op zee zou groter zijn dan ooit te voren, en de koning zou spijt als haren op zijn hoofd hebben dat hij de zee moest verlaten. Gaat het eindelijk de goede kant op? Is de Nederlandse leeuw ontwaakt, zoals ook bovenstaande titelprent suggereert?

Naschrift over Maastricht

[mochte sijn,] van Acken heeft me dat
de franse Een atacke7aanval op onse buijte
wercke voor Maestricht hebbe gedaen
daer dons dapper hebbe gevochte en
wel ses hondert vande franse sijn geblee
en afgeslaechge, ock dat die vande
stat Een wtval hebbe gedaen op een vande vijants wercke daer
meer als 500 so doode als gequetste
vande vijant sijn geweest so dat men
niet hoort of sij houden haer heel wel,
onse vicktoorije ter see seggense dat so
groot is alser oijt bij ons is bevochten
de koninck seggense berst van spijt dat
sij de see so hebbe moete verlaeten

  • 1
    Ernst Georg von Wedel (?-1682)
  • 2
    Jean de Labadie, grondlegger van de Labadisten, een gereformeerde sekte
  • 3
    Lucia van Aerssen van Sommelsdijk
  • 4
    Alexander de Soete van Laecke en Adriana van Aerssen
  • 5
    gedevaliseerd: ernstig beschadigd
  • 6
    Chatham
  • 7
    aanval

Men seijt

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 8 oktober 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 21 oktober 1672 Frankfurt am Main
Lees hier de originele brief

Hoewel er niks noemenswaardigs is voorgevallen, gonst het weer van de geruchten in Amsterdam. En dan schrijft Margaretha “men seijt”. En wat men al niet zegt!

Men seijt…

Dat er een complete Engelse vloot klaar ligt om te landen. Michiel de Ruijter wordt er op af gestuurd om de boel te redden.

Brieffragment Men seijt dat er een Engelse vloot klaar ligt

seedert is hier niet voorgevalle, als dat men
seecker seijt datter weer Een groote quantiteijt
Engelse scheepe in see soude sijn die deseijnDessein:doel hebbe
om noch hier te lande waerom den Admirael
de ruiter gelast is hem met al sijn volck
opt spoedichste ou scheep te begeefve, [gistere is]

Men seijt…

Dat Zijne Hoogheid het gemeentebestuur van Amsterdam gewaarschuwd heeft voor een mogelijke aanslag. Het plan zou zijn om de schepen die aan de wal liggen in brand te steken. De wachten zijn daarom verdubbeld.

Eerste brieffragment over het alarm in Amsterdam

[spoedichste ou scheep te begeefve,] gistere is
hier omet de klock afgeleese dat de burgers
haer wachte moeten verdobbelen de rechte oorsae
=cke weet men niet, dan wort geseijt dat sijn
hoocheijt de heere Magistraeten alhier soude
gewaerschout hebbe op haer hoede te sijn dat
den vijant Een aenslach heeft om de scheepe
die hier aende wal tegge aen brant te
steecken de offisiers, of kapteijns vande
burgerij sijn gelast snachts alle Eure selff
de ronde te doen so datter wel Eits te doen

Tweede brieffragment over het alarm in Amsterdam

moet weesen, en wij hier in Een geduerigen alarm
sitten niet weetende waermen best sal sijn t [gister]

Twee vrouwen staan voor een raam te praten, de één heeft een kind op de arm en een kind aan haar rok. Vanuit het raam kijkt iemand toe. Op de voorgrond een vrolijk hondje. Op de achtergrond een vrouw die iets op raapt.
Twee vrouwen in gesprek voor een huis, Herman Saftleven, 1619 – 1685. Collectie: Rijksmuseum

Men seijt…

dat er veertig schepen met nieuw volk uit Bremen gekomen zijn en dat dat betekent dat er 10.000 nieuwe soldaten voor het leger van de prins zijn. Ze heeft geen idee wat voor volk het is, maar er zijn zelfs nog drie compagnieën door het land van Münster gekomen. Hoe dat kan begrijpt Margaretha ook niet, maar als er zo veel gebeurt, moet Zijne Hoogheid wel een plan hebben. Nu maar hopen dat dat een groter succes wordt dan de mislukte aanslag op Naarden.

Brieffragment over de aangekomen troepen

[sitten niet weetende waermen best sal sijn t] gister
is hier veertich scheepe met volck die so geseijt
wort van breeme koome, aengekoome men seijt
datse tienduijsent man in hebbe die so geseijt
wort naert leeger van sijn hoocheijt sijn, wat
volckeren het is kan ick niet weeten, hier
is ock aengekoome den graef van witgesteijn1Ernst Philip Graf zu Sayn Wittgenstein Homburg met
drij kompangie paerde die men seijt doort sticht
van munster gekoomen te sijn het welcke ick niet
kan begrijpen, men wil ick noch segge dat sijn hooch
Eenich deseijn2Dessein: doel op hande heeft ick wil hoope het
Een beeter suckses alst voorgaende sal hebbe,

Men seijt…

bovendien allemaal onaangename dingen over de jonge Rijngraaf, Carel Florentijn van Salm. Hij zou volgens Margaretha in “vuile huizen” hebben zitten wachten tot de wind ging liggen, zodat hij niet meer op tijd ter plekke kon zijn.

Brieffragment over de jonge rijngraaf

ick kan niet segge hoe men hier spreeckt en
van den jonge rhijngraef die se segge doen den
aenslach op naerden was sijn volck hier op
naerder ordere liet scheep legge, ondertusche
sat hij hier bij de juff en andere segge in ande
=re vuijle huijse tot dat de wint ginck legge en
den tijt verloopen was om op sijn post te koome

Men seijt…

Voor ze eindigt met een paar onnavolgbare roddels roept Margaretha nog dat haar man niet kan bedenken hoe men in de Republiek spreekt. Ze wenst Zijne Hoogheid wijsheid en voorzichtigheid toe, want als hij nog wat wil, dan moet het snel gebeuren. Door het natte weer hebben de milities in Weesp en Muiden het zwaar. Men seijt dat Zijne Hoogheid net naar Muiden vertrokken is, dus daar zal wel wat ophanden zijn… Zegt men.

Ruiterstandbeeld van laag standpunt met bomen en wolkenlucht op de achtergrond. Willem III, met grote hoed, rijdt op zijn paard naar rechts, paard heeft zijn bek half open, Willem III heeft zijn maarschalksstaf in de rechter hand en de teugels in zijn linker hand. In de staart van het paard zit een grote knot. Tussen de poten van het paard zitten herfstachtige spinnenwebben.
Ruiterstandbeeld stadhouder Willem III, naar Toon Dupuis, origineel 1921. Collectie Kasteel Amerongen, Foto: Annemiek Barnouw.
  • 1
    Ernst Philip Graf zu Sayn Wittgenstein Homburg
  • 2
    Dessein: doel

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén