Margaretha Turnor

Mijn heer en lieste hartge

Het deugt daar niet…

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 28 april 1673 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 2 mei 1673 Hamburg
Lees hier de originele brief

Er zit enige schot in de zaak: Margaretha weet het geld voor de ordonnanties bij stukjes en beetjes binnen te krijgen. Ze is naar Amsterdam gegaan en heeft bij de belastingontvanger 4410 van de 6000 gulden los weten te peuteren. Dat was niet makkelijk, want de belastingpachters1De inning van belasting werd verpacht, de hoogste bieder kreeg de baan schijnen met drie à vier tegelijk bankroet te gaan, waardoor de belastingontvanger met lege handen staat.

Bij stukjes en beetjes

Op het geld voor de ordonnantie van 10.000 zal ze nog wel langer dan twee maanden moeten wachten. Het is niet te geloven hoeveel moeite het kost om een ordonnantie te krijgen en dan vervolgens weer om hem te innen. Misschien is er straks wel helemaal geen geld meer. Maar ze blijft haar best doen zo veel mogelijk binnen te harken.

Eerste pagina van de brief

rec. 2e may in Hamburg
wt Amsterdam
den 28 April 1673

Mijn heer en lieste hartge

hier koomende wist den ontfanger nergens minder
van als van gelt te geefven segende dat sijn kantoor
so seer beswaert wiert dat hem niet moogelijck is te
voldoen, de pachters gaen hier met 3 a 4 teffens
banckeroet daer hij niet van kan krijge, ick heb
hem noch so veel goeije woorde gegeefve dat hij mij
gistere op den ordinans2Ordinantie: regeling, verordening van ses duijsent gul
4410f heeft betaelt ende resteerende penin
ge tot voldoenin van de 6000f belooft heeft inde
toekoomende weeck te betaelle, maer tot de
betaeline van leste ordinansi ter som van 10000 f
kan hij mij geen tijt stelle vreese dat noch wel
Een maent of twee sal aenloope Eer mij die
betaelt wort, het sal naer dat ick sien en hoor
hoe langer hoe Erger worde en vreese men opt
lest heel geen gelt sal konne krijge daer om ick
blij ben deese leste ordinansi van tienduijsent
gul genoome te hebbe men sou niet geloofve
wat moijte men heeft Eer ick de ordinansie
krijch en dan weer omt gelt te krijgen, sal
niet versuijme het selfve so veel inte vorderen

Christus passeert met zijn leerlingen de tollenaar Matteüs en vraagt hem hem te volgen. Matteüs staat op van zijn bank en verlaat de tafel waar hij belasting int. Onder de voorstelling een verwijzing in het Latijn naar de Bijbeltekst in Mat. 9:9. Deze prent maakt deel uit van een album.
Roeping van (de tollenaar) Matteüs, Hans Collaert (I), naar Ambrosius Francken (I), 1646. Collectie Rijksmuseum

Financiële verantwoording

Ondertussen hoopt ze dat haar man het haar niet kwalijk neemt als ze 2000 gulden van het ontvangen bedrag meeneemt naar Den Haag om de belastingen en de wijnrekeningen te betalen en de rest van de huishouding te kunnen blijven voeren. De overige 2410 laat ze bij de drost van Amerongen die het dan aan huisbankier Temminck zal geven zodra ook de rest van de 6000 binnen is. Zodra er iets voor de volgende ordonnantie binnenkomt gaat dat ook naar de bank. De drost zal dat Godard Adriaan steeds laten weten, zodat die bij kan houden hoeveel geld er van hen bij Temminck uit staat. Temminck zorgde ook voor de wissels, zodat Godard Adriaan in het buitenland geld op kon nemen.

Brieffragment over het geld voor Den Haag

alst doenlijck sal sijn, bidt niet qualijck te neeme
dat ick van dit ontfangene gelt twee duijsent
gul mee naer den haech sal neeme om aldaer
de schattine en de wijnkooper brant sijn reeckenin
te betaelle en het resteerende tot de huijshoudine
inde haech koomende sal ick uhEd de memoorije
vande lest ontfangene 6000f wat daer meede
betaelt is sende, de resteerende 2410f laet ick
hier in hande van onsen drost om als hijt verde
=re gelt van den ontfanger sal hebbe bekoome
het saeme aen teminck sal telle het welcke
dan de som van vier duijsent sul sal sijn so
haest salder geen gelt vande leste ordinansi
ontfange worde of salt almeede in hande van
teminck legge, het welcke uhEd van tijt tot tijt
sal laete weete op dat deselfve staet kont maecke
wat gelt onder teminck van ons is, [ick heb ons goet]

Alles naar de pakzolder

Het huis aan de Nieuwe Herengracht is per mei aan anderen verhuurd, dus Margaretha moest nodig een nieuwe plek zoeken. Net op tijd heeft ze die gevonden en alle spullen verhuisd. Ze heeft voor 5 gulden een pakzolder gehuurd bij makelaar Raedemaecker op de hoek, waar nu alles netjes bij elkaar staat. Behalve dan de koffers met zilver van Phillippota, het kastje met eigendomspapieren en nog twee kastjes met belangrijke brieven: die worden in bewaring genomen door de drost, die bij zijn vader op de Binnen Amstel gaat wonen. Margaretha heeft van alles een inventaris opgesteld. Die nieuwe zolder is ook nog eens een stuk goedkoper dan het huis, want voor het huis betaalde ze 125 gulden per half jaar en nu maar 5 gulden per maand.

Eerste brieffragment over pakzolder
Tweede brieffragment over pakzolder

[wat gelt onder teminck van ons is] ick heb ons goet
dat alde winter hier geweest is verhuijst en hier
naest de deur tot Een maeckelaer genaemt
raedemaecker op sijn packsolder die ick bij de
maent gehuert heb voor 5f ter maent
altemaelt goet bij Een geset, wt gesonder ons
en de vrou van ginckels silver koffers met sil=
=ver En ons kastge met transporte briefve
en noch twee vande kistges met vande nodichste
briefve sal den drost in sijn huijs in bewaerrin

houde, hij gaet hier in sijn vaders huijs op den binne
Emstel3Binnen Amstel woonen, ick heb van alles Een inventa
=ris gemaeckt en wel aengeteeckent, heb hier
nu weer 125f van huijshuer voor dit half ijaer
betaelt, dat liep te hooch, derf Evenwel mijn
goet noch niet inden haech wagen, 5f ter
maent kan gaen, [men is hier seer bekomert]

Links de achtergevels van de Engelsche huizen en de Doelensluis; in het midden de huizen staande aan de Doelenstraat; geheel rechts op achtergrond de Halvemaansbrug met daarachter het Diaconie Weeshuis en rechts op voorgrond, hoek Kistenmakergracht. Techniek: ets in kleurendruk (Teyler-procedé), ten dele handgekleurd.
De Binnen Amstel, gezien vanaf de Muntsluis ca. 1690 Collectie Stadsarchief Amsterdam.

Friesland in gevaar, Brandenburg haakt af

Er zijn troepen naar Friesland gestuurd omdat men bang is dat de vijand daar zal binnenvallen. Dan worden we op drie verschillende plaatsten tegelijk bedreigd! Nou ja, ze zullen niet meer kunnen dan de Heer zal toestaan. Margaretha hoopt dat Hij de Republiek bij zal staan en een keer verlossing zal brengen. Men zegt dat komende week de Zweedse Ambassadeurs naar Aken zullen vertrekken. Ook blijft men maar zeggen dat de keurvorst van Brandenburg een verdrag heeft gesloten met Frankrijk. We kunnen op niemand vertrouwen, behalve op God, en hopen op een goede vrede.

Brieffragment over alle aanvallen op de Republiek

[maent kan gaen] men is hier seer bekomert
en vreese de vijant in vrieslant4Friesland sal soecke in
te breecken daer om daer volck gesonde sal
worden, sij dreijgen ons op drie verscheijde
plaets te gelijck te wille atackeere5aanvallen, sij sulle
niet meer doen als haer de heere toe laet hoope de
heer ons sal bij staen en Een mael Een genadige
verlossine geefve, de sweetse Ambasadeurs seijtme
dat int Eerst van de toekoomende weeck vertrecke naer
Acken, men kontiniweert noch te segge dat de
keurvorst van branderburch Een aliansi met Vranckrijck6Margaretha is hier heel erg op de hoogte, pas in juni wordt het Verdrag van Vossem getekend heeft gemaeckt , wij konne ons op niemants vertrou
=we als alleen op godt en hoope op Een goede vreede

Rechtsboven inzetkaart met Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog. Rechts in het midden twee putti met legenda en twee schaalstokken: Mille Germanica commune / een gemeene Duytsche myl en 0.5, Nederlandsche mylen ofte uren gaens. Rechtsonder titelcartouche met daarboven het wapen van Friesland.
Rechtsboven inzetkaart met Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog. Rechts in het midden twee putti met legenda en twee schaalstokken: Mille Germanica commune / een gemeene Duytsche myl en 0.5, Nederlandsche mylen ofte uren gaens. Rechtsonder titelcartouche met daarboven het wapen van Friesland.Kaart van Friesland, anoniem, Bernardus Schotanus à Sterringa, ca. 1665. Collectie Rijksmuseum.

Amsterdam laat het hoofd hangen

Godard Adriaan zou vast niet geloven hoe de mensen in Amsterdam praten en hoe moedeloos ze worden. Veel kooplieden maken zich grote zorgen. Degenen die hun belangrijkste zaakjes naar Hamburg hebben gebracht, hebben al weer spijt, want Hamburg is slecht verdedigd. Het zou minimaal op plundering uitdraaien. Margaretha lijkt hier niet echt in mee te gaan, want anders zou ze wel grotere zorgen over de veiligheid van Godard Adriaan laten doorschemeren.

Gezicht over het IJ op de Amsterdam met van links naar rechts het Oost-Indisch Zeemagazijn op Oostenburg, de pakhuizen bij ‘s Lands Werf op Kattenburg, de Oosterkerk op Wittenburg en rechts het poortgebouw van ‘s Lands Werf. Op de voorgrond een roeiboot en daarachter een paar zeilschepen. Het IJ is vol met boten en bootjes. Net geen Sail Amsterdam.
Gezicht over het IJ op de oostzijde van de stad, Pieter Idserts Portiers, ca. 1750. Collectie Stadsarchief Amsterdam
Eerste brieffragment over de Amsterdamse kooplieden
Tweede brieffragment over de Amsterdamse kooplieden

uhEd sou niet geloof hoe de mense hier spreecke en
hoe kleijn moedich dat sij worde seggende dat dees
stat meest bedurfven is de kooplie weeten
niet waer sij blijfve sulle veel sijn swaerhoofdich
die haer prinsipaelste7Principaal: Voornaam(st), belangrijk(st) tot hamburch hebbe ge
brocht wenste het weer hier te hebbe vreese om
dat hamburch sonder defensi is, het minste

datter sal koome dat die stat sal wt geplondert
worde, so dat men niet weet waer seecker te sulle
blijfve, [de oorlooch scheepe sijn hier alle gereet]

Oorlogsvloot voor Pampus

De oorlogsschepen zijn gereed, maar kunnen vanwege de droogte niet over Pampus komen, een ondiepte in de Zuiderzee op de vaarroute van en naar Amsterdam. Er staat niet meer dan 8 tot 10 voet water boven, terwijl er schepen zijn met een diepgang van 24 tot 26. Hebben zij weer! Hier komt overigens de uitdrukking “voor Pampus liggen” vandaan. Als je daar ligt, kan je niet verder en ben je tijdelijk uitgeschakeld.

Brieffragment over de oorlogsschepen

[blijfve] de oorlooch scheepe sijn hier alle gereet
maer konne door de droochte niet overt panhfis8Pampus
daer isserboove de 8 a 10 niet over en dersijnder
wel 24 a 26 dit is alweer Een ongeluck, [het doet]

Blad met een overzicht van de verschillende middelen en manieren om schepen over het Pampus (of andere droogten) heen te halen. Op het blad onder de plaat staat de uitleg van de methodes in 3 kolommen. De prent is opgevouwen geweest en met de hand geadresseerd aan de heer Dirk Mels te Amsterdam.
Blad met een overzicht van de verschillende middelen en manieren om schepen over het Pampus (of andere droogten) heen te halen. Op het blad onder de plaat staat de uitleg van de methodes in 3 kolommen. De prent is opgevouwen geweest en met de hand geadresseerd aan de heer Dirk Mels te Amsterdam.Verschillende middelen om schepen over het Pampus (of andere droogtes) heen te halen, ca. 1700, Cornelis Meijer, 1690 – 1710. Collectie Rijksmuseum.

Sommelsdijkje zwanger van Labadie?

We naderen het einde van de brief, want het wordt tijd voor een roddel. Margaretha zegt niets te weten van een vertrek van mevrouw Lucia van Walta, de Vrouwe van Sommelsdijk, uit Den Haag. Blijkbaar heeft Godard Adriaan daar naar geïnformeerd. Margaretha zal eens rondvragen als ze weer in Den Haag is, maar ze gelooft het eigenlijk niet. De hele winter wordt er al gekletst dat Lucia’s dochter, Maria van Aerssen van Sommelsdijk, die bij de Labadisten zit, zwanger zou zijn van leider Jean de Labadie en dat ze met hem zal trouwen. “Het deugt daar niet, met al hun heiligheid”, merkt Margaretha op.

Brieffragment over de labadisten

[de ick sijn leefve wel wensche] vande vrou van
someldijcks9Lucia van Walta, echtgenote van Cornelis van Aerssen van Sommelsdijk vertreck wt den haech heb ick niet Een
woort gehoort salder nae verneeme so haest ick
weer inden haech koom maer geloof niet datsij
wt den haech is, men heeft al de winter geseijt dat
juff Marij van someldijck10Maria van Aerssen van Sommelsdijk die bij la bedije11Jean de Labadie, grondlegger van de Labadisten, een gereformeerde sekte is
swaer was en dat hij labedije haer sou trouwe
ten deucht daer met al haer heijlicheijt niet,

“Daar” is op dat moment Altona bij Hamburg. Jean de Labadie was in 1669 als predikant in Middelburg afgezet en naar Amsterdam gegaan. Zijn radicale leer van samenleven in soberheid en het precies volgen van de bijbel trok ook dames uit de hogere kringen, waarvan de bekendste Anna-Maria van Schurman was. Via haar kwamen ook drie (van de elf) dochters van Van Aerssen van Sommelsdijk en Lucia van Walta erbij, waaronder Maria. In 1670 trokken de Labadisten naar Herford in Westfalen, waar ze onderdak vonden bij Elisabeth van de Paltz. In 1672 vestigden ze zich in Altona. Als het klopte dat moeder Van Aerssen uit Den Haag was vertrokken, was ze misschien wel op weg daarheen, wie weet om bij een bevalling te zijn of een bruiloft voor te bereiden… Of deze roddel nu waar zal blijken of niet, feit is dat het slot Walta in Wieuwerd, waar de Labadisten in 1675 neerstreken, eigendom was van de drie gezusters van Aerssen.

Bruin getekend medaillon met daarin het portret van een man met een mager gezicht met een flinke neus en een kleine kin met een baardje. Hij heeft een soort bloempotkapsel. Hij draagt een cape waar hij net zijn rechterhand in steekt. Onder de cape een jasje met veel knoopje en een witte, eenvoudige kraag. Links boven de medaillon een doornenkrans, rechtsboven een lauwerkrans. Onder de medaillon hulstblaadjes een kastanje in de bolster en een roos. Onder het portret staat geschreven: LABADIE Door Larisse geteekent naar 't leeven. Met een haal en een inktvlek aan het eind.
Portret van Jean de Labadie, Gerard de Lairesse, 1665 – voor 1668. Collectie Rijksmuseum
  • 1
    De inning van belasting werd verpacht, de hoogste bieder kreeg de baan
  • 2
    Ordinantie: regeling, verordening
  • 3
    Binnen Amstel
  • 4
    Friesland
  • 5
    aanvallen,
  • 6
    Margaretha is hier heel erg op de hoogte, pas in juni wordt het Verdrag van Vossem getekend
  • 7
    Principaal: Voornaam(st), belangrijk(st)
  • 8
    Pampus
  • 9
    Lucia van Walta, echtgenote van Cornelis van Aerssen van Sommelsdijk
  • 10
    Maria van Aerssen van Sommelsdijk
  • 11
    Jean de Labadie, grondlegger van de Labadisten, een gereformeerde sekte

Oud en moe

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 24 april 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 29 april 1673 Hamburg
Lees hier de originele brief

Margaretha begint haar brief duidelijk geïrriteerd: Tot op heden heeft ze nog geen cent ontvangen van de ordinantie! Morgenochtend wil ze naar Amsterdam gaan om te kijken of dat enig effect heeft bij de ontvanger. Als ze dan toch in Amsterdam is kan ze meteen kijken of ze de pakzolder van de buren kan huren om de spullen van het huis in Amsterdam veilig op te bergen, bedenkt ze tussendoor. Per eind mei is het huis dat ze heeft immers aan anderen verhuurd. Ze twijfelde of ze een nieuw huis moest huren, maar gezien de kosten lijkt dit een betere optie. Den Haag vindt ze nog niet veilig genoeg.

Geldzorgen

Vervolgens schrijft ze in haar brief over de enorme geldzorgen die haar plagen. Hoewel de ordinantie van 10.000 gulden bij de Raad van State inmiddels wel rond is, moet er nog bevestiging komen van de Staten van Holland. De uitbetaling in contanten van de ordonnantie van 6.000 gulden laat ook op zich wachten. Margaretha raakt somber door al deze financiële zorgen, zoals de huur van het huis in Amsterdam, belastingen en de dagelijkse kosten van het huishouden. Daarbovenop doet het haar als moeder ook pijn om haar eigen kroost te vertellen dat ze niet langer bij haar kunnen aankloppen voor financiële hulp in noodgevallen. Maar hopelijk gaat het nu wel goed met haar zoon en schoondochter, wat betreft de betaalde brandschatting voor Middachten.

Brieffragment geldzorgen

[ 400f bedraecht ] daer ick als noch geen raet toe weet
daer om uhEd wel seijt dat wij op alles de menaesge1Menage: zuinig beheer der inkomsten, het betrachten van zuinigheid
moete soecke bevinde het voor waer wel, heb ock aende heer en vrou van ginckel geseijt dat sij geen staet meer op ons sulle
konne maecke dat ick hoope haer goet nu met die brant
schattin te geefve vrij sal sijn, ick leg alles so naeu over
alst moogelijck is konsidereerende dat wij alles quijt sijn
ick wort out en uhEd met al die swaere fatigees2Vermoeidheden (van het werkwoord fatigeren)
van so lange en int felste van de winter te reijse
sal ock wel tien ijaere ouder sijn als deselfs ijaere
meede brenge, wij sijn ongeluckich dat ons deese tij=
de in onse ouderdom overkoome dan wat sulle
wij doen moeten ons de wil des alderhoochste onder
werpen hem bidde dat wij door deese sijne roede van
ons sondich leefve mooge gebeetert worden [het welcke]

Oud en moe

Het verdriet spat van het papier, want ze beklaagt zich over haar ouderdom, en die van haar vermoeide en verzwakte man, die in de kou zit. Het is een groot ongeluk dat ze op hun leeftijd deze ramp moeten doorstaan. Moge hun zondige leven maar verbeteren!

In een eenvoudig interieur zitten twee figuren te bidden aan een tafel. De voorste figuur zit op een stoofje en heeft zijn hoed afgenomen.
Biddend paar, Jan de Visscher, naar Adriaen Brouwer, 1661 – 1726, Collectie Rijksmuseum.

Amoers maken

Tussen de zorgen over geld en de oorlog door deelt Margaretha een nieuwtje over haar neef Welland in haar brief: het schijnt dat hij avances maakt bij Juffrouw van der Wijlle. Wie deze dame precies is, blijft onbekend. Margaretha is niet zeker of het een serieuze zet is van haar neef, of gewoon een pleziertje tussendoor… Welland is terug in Den Haag en heeft een beetje begrepen dat hij niet op de zak van zijn tante kan blijven teren, want hij heeft zijn onderdak elders gezocht. Alleen komt hij wel ’s avonds en ’s middags eten, terwijl Margaretha ervan uit ging dat hij bij een ordinaris zou gaan eten.

Een man probeert een vrouw te verleiden door haar oesters aan te bieden, een lustopwekkende delicatesse. De man (Van Mieris zelf) heeft succes: de vrouw (Van Mieris’ echtgenote) toont hem uitdagend haar boezem.
Het oestermaal, Frans van Mieris de Oude, 1661, Collectie Mauritshuis.

Wijn, zadels en kaas

Terwijl ze hierover schrijft, ontvangt ze een aantal pakketten. Er is wijn aangekomen en eindelijk zijn daar de manden met zadels! De zadels heeft ze zelf al op 30 september vorig jaar naar Hamburg gestuurd, omdat haar man dat vroeg. Nu zijn ze terug zodat hun zoon ze kan gebruiken. Ze is van plan om rustig van de wijn te genieten. Over boodschappen gesproken, de Parmezaanse kaas is nog steeds niet aangekomen in Breda, en ze vraagt zich af of haar man binnenkort grasboter voor haar kan regelen. Hoewel grasboter in de Republiek ook verkrijgbaar is, is de prijs ontzettend hoog. Waarom? Ze herinnert haar man aan de waterlinie, die nog steeds in stand is, waardoor veel landen en graslanden nog steeds onder water staan en veel dieren sterven door gebrek aan voedsel.

Eerste brieffragment over Welland
Brieffragment over Welland, wijn en kaas

[de heer van ginckel is noch te gorckom] de heer van wellant
is ock weer hier heeft sijn slaepstee op den dennewech ge=
noome maer komt hier middach en avont Eeten hadtge

meent hij in Een ordinaris soude gegaen hebbe, het schijnt hij de Amoers aen Juffrou vander wijlle maeckt oft hem Ernst is weet ick niet, dus int schrijfve ontfange ick de rinse bleecke3Waarschijnlijk Rheinische Bleichert, een wijn uit de buurt van Linz onder Bonn
met de mande met sadels daer voor uhEd hoochlijck
bedanck
het is al Een goet vat mooge wijt gerustelijck geniete sulle
daer verde inde soomer mee koomen ick drinck noch over
de tweede oxshooft4Oxhoofd: 231 liter wijn vande heelle winter, als nu de
nieuwe gras booter opgeleijt wort die duere kan en men
van daer 2a 300 pont die goet waer kost sende soude heel
wel koome want ongetwijfelt sal de booter hier seer dier
sijn vermidts der so veel lant noch onder water leijt
en so veel beeste bij gebreck van voer sterfven, [meeste]

In het midden op een tinnen bord een kaas, waarop een schoteltje staat met boter. Links een mandarijn, een stuk brood, een sinaasappel en schorseneren (?). Daarachter een kelk met een vergulde voet en steigerende paarden, een stenen kruik en een roemer met wijn. Rechts een kelk met een nautilusschelp en daarvoor een tinnen bord met stukjes ham.
Ontbijtstuk met kaas, ham en kelken, Jacob Foppens van Es, ca 1630. Collectie Nationalmuseum Zweden (foto: Anna Danielsson).

Toch nog een financiële meevaller?

Plotseling komt de klerk Vos binnenlopen. Hij vertelt Margaretha dat de 10.000 gulden is toegezegd. Ze is dankbaar jegens de Amsterdammers in de Staten van Holland. Haar harde werk lijkt effect te hebben gehad. Tenminste, er is toezegging gedaan, maar of het geld daadwerkelijk snel haar kant op komt, is nog maar de vraag…

  • 1
    Menage: zuinig beheer der inkomsten, het betrachten van zuinigheid
  • 2
    Vermoeidheden (van het werkwoord fatigeren)
  • 3
    Waarschijnlijk Rheinische Bleichert, een wijn uit de buurt van Linz onder Bonn
  • 4
    Oxhoofd: 231 liter wijn

Wapenstilstand en paardenhandel

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 21 april 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 25 april 1673 Hamburg
Lees hier de originele brief


Margaretha begint haar brief met een ogenschijnlijk vrij oninteressant bericht. Godard van Ginkel is naar Gorinchem vertrokken om zijn regiment op orde te brengen. Zijn stalmeester, Kemp, heeft een paard van Isaäc de Blanche verkocht. Het was het slechtste paard en Kemp heeft hier 29 rijksdaalders voor kunnen vangen. Margaretha noteert ook voor hoeveel geld het paard heeft gegeten: 12 gulden in 15 dagen, oftewel 16 stuivers per dag. Er is ook nog een goed paard, maar het lukt in eerste instantie niet om deze te verkopen.

Een paard staat met naar links gedraaid met zijn hoofd omhoog te hinniken, zijn mond is open. Rechts, achter het paard staat een man in lompen, zijn rechterhand heeft hij omhoog richting het paard, in zijn linker hand heeft hij iets (hoed? touw?) achter het paard staat een tweede paard, naar rechts gedraaid. Zijn oren steken boven de rug van het eerste paard uit, we zijn zijn kont uitsteken. Het paard heeft een kortgeknipte staart en het staat te plassen.
Twee paarden, één urinerend, de ander hinnikend, en een staande man, Philips Wouwerman, na ca. 1646. Collectie Rijksmuseum.

De militie

Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg heeft verscheidene garnizoenen geïnspecteerd om de militie te monsteren. Er wordt gezegd dat de graaf van Waldeck van mening is dat de regimenten die het best betaald worden nog geen deuk in een pakje boter kunnen slaan… Hopelijk zijn de troepen die Godard Adriaan aan het werven is snel compleet. Men heeft goede hoop, aldus Margaretha, maar ze vreest wel dat andere machthebbers ook naarstig op zoek zijn naar verse manschappen.

Brieffragment over de kwaliteit van de garnizoenen

[weer komt,] de graef van waldeck1Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg is in verscheij
=de gernesoene2Garnizoenen gegaen om onse meliesi te monstere
sijn so geseijt wort vint hij somige reesgemente die best betaelt sijn seer
slecht het is bedroeft dat het lant so bestoolle
wort daert so benoodicht is, men heeft hier al
gehoopt het volck dat bij uhEd geworfve wort nu
haest kompleet soude sijn, geloof daer te veel
volck voor andere potentaete3Potentaten: machthebbers (neutraler dan we het nu zouden gebruiken) gesocht wort[, de]

Links worden recruten ingeschreven en van een wapen voorzien. Rechts wordt hen een bedrag uitbetaald. In het midden en op de achtergrond is te zien hoe zij getraind worden. Links op de achtergrond de muren van een stad. Onder de voorstelling een zesregelig Frans vers. Deze prent is onderdeel van een serie van 17 (18 incl. titelprent) prenten met voorstellingen van diverse soorten ellende die oorlogvoering met zich meebrengt.
Recruteren van soldaten, Jacques Callot, 1633. Collectie Rijksmuseum

De prins van Condé zoekt onderdak

Margaretha vreest de komst van Condé. Hij wordt in Utrecht verwacht en heeft daar onderdak nodig. Maar bij het huisvesten van een prins ga je niet over één nacht ijs. Als locatie voor deze prins is het Janskerkhof gekozen, maar geen van de daar aanwezige huizen is groot genoeg. Rondom het Janskerkhof lagen tot in de 16e eeuw huizen die bewoond werden door de kannuniken van St. Jan. In de loop van de 16e eeuw komen deze huizen in handen van burgers. Op de afbeelding is duidelijk te zien dat de huizen aan de noordzijde diepe voortuinen hebben die lopen tot aan de immuniteitssloot aan het Janskerkhof.

In het midden een kerk met links de toren. Om de kerk heen een grote ruimte met groen en bomen en verschillende paden. Om de kerk heen staan verschillende huizen met tuinen aan de voorkant. Rechts langs het terrein loopt een gracht en ook voor de tuinen van de huizen boven langs.
Overzicht van de immuniteit van St. Jan te Utrecht uit het zuiden gezien met in het midden het Janskerkhof met de Janskerk (Janskerkhof) en rechts de Drift, Berch, J.R. van den, landmeter/cartograaf, 1604. Collectie Het Utrechts Archief

Aletta Pater, de latere vrouw van burgemeester Jacob Martens, en haar zwager, burgemeester Johan van Nellesteyn, kopen de voortuin van één van die huizen en zij bouwen daarop twee aan elkaar grenzende huizen: nu Janskerkhof 15a en Janskerkhof 16. Deze huizen samen zouden genoeg ruimte kunnen bieden voor een prinselijke pied-à-terre. Beide burgemeesters waren inmiddels naar de andere kant van de waterlinie gevlucht. De tussenwand werd eruit gesloopt en hierdoor ontstond één groot huis. Misschien ziet Margaretha dit als een voorbode voor wat Condé allemaal nog meer gaat slopen. Een goede vrede zou welkom zijn, maar die is er nog lang niet. Gaat die vrede er überhaupt ooit komen?

Eerste brieffragment over de komst van Condé
Tweede brieffragment over de komst van Condé

[volck voor andere potentaete gesocht wort,] de
prins van kondee4Louis II van Bourbon, prins van Condé wort alledage tot wtrecht verwacht
het huijs vande de heere nellisteijn5Johan van Nellesteyn en martens6Jacob Martens sijn tot

de meure door
Een geslaechge en tot Een huijs of loosgement voor
hem gepreepareert, ick apreehendeere7Apprehenderen: vrezen sijn komste seer
hadde wij Een goede vreede waer ons best maer hoe
koome wij daer noch toe[, Eergistere op daenkomste]

Drie huizen naast elkaar, elk vijf ramen breed. De eerst twee zijn even hoog en de derde is duidelijk lager. Ze hebben alle drie dezelfde vorm.
Gezicht op de voorgevels van de huizen Janskerkhof 15 (rechts), 15A en 16 uit het zuidwesten, G.J. Lauwers, 1950-1960. Collectie: Het Utrechts Archief.

Ambassadeurs en onderdanen

Het lijkt er niet op. De Zweedse ambassadeurs hebben bekend gemaakt dat Lodewijk XIV er niet op zit te wachten dat Johan van Reede van Renswoude als ambassadeur zou onderhandelen over vrede. Volgens de Franse koning is Van Reede van Renswoude als inwoner van het door de Fransen bezette Utrecht namelijk een onderdaan van Frankrijk. En dan zou het heel raar zijn als hij namens de Republiek zou onderhandelen over vrede. Van Reede van Renswoude is zeer onaangenaam verrast, maar Margaretha heeft vernomen dat Hollandse regenten erop zullen aandringen dat hij tóch mee mag.

Brieffragment over de Johan van Reede van Renswoude als ambassadeur

[koome wij daer noch toe,] Eergistere op daenkomste
van de franse briefve hebbe de sweetse Ambassadeurs
men heere de state bekent gemaeckt dat den konin
van vranckrijck niet verstaet den heer van
rhijnswou8Johan van Reede van Renswoude in de Ambasade weegens deese staet sal
gaen dewijlle hij Een onderdaen van hem is, dat
hij niet begeert sijn Ambassadeurs met sijn onder
daene die van Een andere staet koome sulle be=
=soeijngeere9Besogneren: beraadslagen, onderhandelen, dit seijt me heeft sijnhEd seer gesupre
=neert10Surpreneren: verrassen, verwonderen, doch so mij van Een hollants reegent
geseijt is soude bij men heere van hollant daer
op aengehoude worde dat hij mochte mee gaen

De keurvorst legt de wapens neer

De secretaris van de keurvorst heeft geschreven dat de keurvorst een wapenstilstand van drie maanden met Frankrijk heeft gesloten. De keurvorst beloofde zich afzijdig te houden in de oorlog tussen Frankrijk en de Republiek. Iedereen is boos op Gerard Bernhard van Pöllnitz. Hij heeft zoveel subsidiepenningen gekregen! Ach, men heeft altijd wat te klagen…

Eerstebrieffragment over wapenstilstand van de keurvorst
Tweede brieffragment over wapenstilstand van de keurvorst

[antwoort op koomt,] noch is hier gister avont tijdin
gekoome vande keurvorst seekreetaris vande keur

vorst
van brandenburch genaemt kolombie die schrijft dat
den heere keurvorst stilstant van wapene voor
drie maende met vranckrijck gemaeckt heeft
daer al ses weecke van om soude sijn , hier roept
men nu weer op nieu dat den heere penits11Gerard Bernhard van Pöllnitz so
veel supsidie peninge noch heeft gekreechge, in
soma hier valt altijt wat te segge[, hoe salt ons]

Op een vooruit springend lichtbruin paard met zwarte manen en zwarte staart zit een man in harnas. Hij kijkt ons strak aan en heeft in zijn linkerhand de teugels en in zijn rechterhand een maarschalkstaf. Op de achtergrond vindt een veldslag plaats. Links boven twee engeltjes die een wapen met een staf en een kroon erboven en een (zijn?) helm vasthouden.
Frederik Willem I van Brandenburg, toegeschreven aan R. van Langenfeld. Collectie Kasteel Amerongen

Acte van garantie

Margaretha heeft Gaspar van Kinschot gesproken over de Acte van Garantie. Van Kinschot raadt net als Gaspar Fagel af om een memorie over de Acte van Garantie naar de Staten Generaal te sturen. Hij gaat nog wel even voor Margaretha nakijken hoe het precies volgens het Gelders recht zit met de obligatie of schuldbekentenis van Van Ginkel. Gelukkig komt Godard Adriaan snel thuis. Ten minste, als het waar is dat de keurvorst een wapenstilstand heeft gesloten.

Brieffragment Acte van Garantie

noch gaen, ick heb den pensionaris kinschot12Gaspar van Kinschot ge
sproocke weegens onse ackte vande garant en
ock vande oblijgaesi13Obligatie: schuldbekentenis die de heer van ginckel ons pas
=seere sou, opt Eerste is hij volkoomentlijck int
advijs vande heere raetpensionaris14Gaspar Fagel dat ick als
noch soude swijge en geen reequest of memoorij
aende state generael preesenteere seggende
het selfe noch ontijdich te sijn, opt tweede
heeft hij mij belooft nae te sulle sien hoe de
gelderse rechte legge en in wat forme die
oblijgaesi tot bundichste sal konne ingestelt worde
so dat waer is dat de keurvorst stilstant van
wapenen heeft vermoede ick dat uhEd wel
in korte mocht thuijs koome[, den ontfanger]

Het dochtertje van Van Wulven

Het dochtertje van Van Wulven is vorige week door Margaretha mee naar Den Haag genomen om haar rouwkleding aan te trekken wegens het overlijden van haar moeder. Maar het kind is ziek geworden; ze heeft hoge koorts. Margaretha hoopt dat ze snel beter wordt.

Brieffragment over het dochtertje van Wulven

[beeste meer weetender geen raet mee,] het doch
=tertge vande heer van wulfve dat ick hier had
gebrocht om inde rou te kleede is den derde
dach dat sij hier is sieck geworde heeft Een kon
tiniweelle koorts met Een verheffin, hoope de
goede godt haer sal verleene wat haer salich is
en uhEd in sterckte en gesontheijt laete toe
neemen , dit wenst van harte

Mijn heer en lieste hartge

uhEd getrouwe wijf
MTurnor

[so komt kemp]

PS: Het tweede paard is ook verkocht

Aan het eind van de brief komt Margaretha in een PS op de paardenhandel terug: Kemp meldt dat hij ook het tweede paard heeft verkocht. Voor 30 rijksdaalders, één rijksdaalder meer dan hij kreeg voor het ‘slechte’ paard. Het veevoer is zo duur… Gelukkig, zo schrijft Margaretha eerder in haar brief, wordt het snel beter weer en kan het vee heerlijk van het verse gras genieten. Het leuke van deze brief is dat de memorie – vergelijkbaar met een bonnetje – bewaard is gebleven.

Naschrift over verkochte paarden

so komt kemp
segge dat hijt
tweede paert van blansge verkocht heeft voor 30 rij rijxsdael het kost niet meer gelde heeft
der mo noch veel moijte toe gedaen, het
voer is hier so dier dat mense niet langer dorst
houde

Memoorije wat weegens de 
paerde van Monseu
blansche is ontfange den 
19 en 21 April 1673

het Eerste paart heeft kemp
verkocht voor 29 rijxda het 
welcke verteert heeft in 
15 dage 16 stuijvers daechs 
is 12f so dat ick suijver
heb ontvange ----- 60f ---10

het tweede paert heeft kemp
verkocht 30 rijxdal het
welck verteert heeft in
17 dage 13f 12 stuij, sijnde
16 struijvers daechs, dus
hier van suijver ontvang --- 61f --8
soma ontfang ---121f---18
Memorie van de verkoop van twee paarden van Isaäc de Blanche, ontvangen op 19 en 21 april 1673. Bron: HUA, inv. nr. 1001, toeg. nr. 2723
  • 1
    Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg
  • 2
    Garnizoenen
  • 3
    Potentaten: machthebbers (neutraler dan we het nu zouden gebruiken)
  • 4
    Louis II van Bourbon, prins van Condé
  • 5
    Johan van Nellesteyn
  • 6
    Jacob Martens
  • 7
    Apprehenderen: vrezen
  • 8
    Johan van Reede van Renswoude
  • 9
    Besogneren: beraadslagen, onderhandelen,
  • 10
    Surpreneren: verrassen, verwonderen,
  • 11
    Gerard Bernhard van Pöllnitz
  • 12
    Gaspar van Kinschot
  • 13
    Obligatie: schuldbekentenis
  • 14
    Gaspar Fagel

De zoon van Brant

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 18 april 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 28 april 1673 Hamburg
Lees hier de originele brief

Ondanks dat Margaretha gisteren al geschreven heeft, toch nog even een kattenbelletje. Wijnkoper Brant stuurt zijn zoon naar Hamburg, omdat er in Amsterdam niets meer te verdienen is. Nu is zijn vraag of Godard Adriaan zijn zoon bij aankomst wat geld wil geven, zodat hij niet met veel geld hoeft te reizen.

Een man in het zwart staat met zijn rug naar ons toe in een donkere ruimte. Links van hem een trapje naar de deur naar de straat. De man draagt een zwarte hoed, een witte kraag en manchetten en een zwarte kuitbroek met daaronder witte kousen. In zijn linker hand houdt hij een gevuld wijnglas omhoog tegen het licht. Hij kijkt naar rechts, daar zit een man in een licht kostuum. Naast hem ligt iets met veren, aan zijn voeten ligt een hond. Hij kijkt geïnteresseerd naar de man met het glas wijn.
Uithangbord van een wijnhandelaar: het proeven van wijn (ene kant); het kuipen der wijnvaten (andere kant), Aelbert Cuyp (omgeving van), ca. 1650 – ca. 1655. Collectie Rijksmuseum.

En als ze dan toch schrijft, dan ook nog wat over het blikken servies. Ze schrijft nog een keer wat er allemaal verstuurd is: 24 ovalen schalen, 36 teljoren en 4 kandelaars. Gisteren schreef ze nog dat ze 6 dozijn teljoren stuurde, 36 borden lijkt toch wel voldoende…

Wat het leuke is van dit kattenbelletje, is dat ze niet de moeite heeft genomen om een apart omslag te vouwen. De brief is de envelop en je ziet heel mooi hoe hij gevouwen is. De basis is een dubbelgevouwen blad waarvan ze de voorkant beschreven heeft en de binnenkant leeg gelaten heeft. Op de achterkant zit de adressering, dus ze heeft de inhoud naar binnen gevouwen. Met een lakzegel heeft ze de envelop vervolgens dichtgeplakt.

Voorkant van de brief
De brief op de voorkant van het vel
Binnenkant van de brief
De lege binnenkant van het vel
De achterkant van het briefje. Midden op het vel staat hoog Eedele gebore heer Baron de Reede vrij heer van Ameronge ginkel elst et
tot hambeurgh. Boven het adres zie de vouwen van de punt die de achterkant van de envelop werden. Net onder het adres de vouw overdwars van de voorkant naar de achterkant van de envelop. Direct daaronder het zegel. De zijkanten waren naar binnen gevouwen.
De adressering met vouwlijnen en zegel

Blijvende dreiging

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 17 april 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 21 april 1673 Hamburg
Lees hier de originele brief

Willem III is naar Zeeland om de betaling van het leger te regelen. Anders dan nu was er niet echt een nationale begroting. De Staten Generaal konden wel beslissen, maar waren afhankelijk van de betaling door de provincies. Tot nu toe klaagde Margaretha vooral over de Staten Generaal en de officieren die hun troepen niet uitbetaalden, maar ook de Zeeuwen stonden niet vooraan om mee te betalen. Gelukkig stelt Margaretha’s “Zijn Hoogheid” orde op zaken.

Brieffragment over Willem III in Zeeland

sijn hoocheijt is naer seelant so men seijt om die heere
te persosideere1Persuaderen: Ervan overtuigen tot betaeline van haer quote inde
leeger poste daer sij noch niet Een stuijver in
betaelt hebbe, het komt al ophollant aen, dat
oorsaeck is de meliesi so qualijck betaelt wort doch
door de goede direxsi van sijn hoocheijt is daer nu
ordere op gestelt, en begint de betaeline nu te
gaen, [te wttrecht wort meenichte van plat boomde]

Zes mannen zitten met hoeden op aan een ronde tafel. Ze lijken een geanimeerde discussie te voeren. de ruimte is groot en langs de wand staan lege stoelen. Op de achterwand hangt tussen de ramen het wapen van Zeeland. Boven de gravure staat Etats de Zelande.
De vergadering van de Gecommitteerde Raden van de Staten van Zeeland gedurende het tweede stadhouderloze tijdperk (de representant van de Eerste Edele ontbreekt) in de Abdij te Middelburg, met op de achtergrond het wapen van Zeeland, 1702-1744. Collectie Zeeuws Archief.

Kattendans

In Utrecht zijn de Fransen platbodems aan het vorderen. En met platbodems kan je die ondiepe, maar verraderlijke Hollandse Waterlinie oversteken. Bovendien wordt de prins van Condé, Lodewijk II van Bourbon, in Utrecht verwacht. Hij zal het bewind van de Hertog van Luxemburg over Utrecht overnemen. Ze zegt het niet letterlijk maar ze legt wel een directe link tussen het één en het ander: een nieuwe bevelhebber, betekent een opleving van de oorlog. De laatste keer dat het de Fransen bijna lukte om de waterlinie over te steken, ligt nog vers in Margaretha’s geheugen. Dus ze vreest weer ‘Een kattendans’. “De dans ontspringen” was in de 16e eeuw “De kattendans ontspringen”, een kattendans is dus aanduiding van iets onaangenaams, iets hachelijks, iets gevaarlijks.

Brieffragment over de kattendans

[gaen,] te wttrecht wort meenichte van plat boomde
schuijtges bij den vijant gemaeckt, den prinse
van konde wort daer verwacht daer sijnde
vreese ick dat wij weer Een kattendans sulle
hebbe de heer wil ons behoeden, [ick ben meest met]

Een afbeelding van een feestje met allemaal katten in gala die aan het dansen zijn. Links achter staat een piano waar een kat achter zit en op de stoel ernaast staat een kat viool te spelen. Op de achtergrond bekijken katten het dansgewoel. In een inzet links onder zitten een katdame en een katheer aan tafe;. Op tafel staat een fles wijn en een oberkat komt eten brengen.
Fragment uit Hoe de poesjes zich vermaken, Arie Willem Segboer, 1903 – 1919. Collectie Rijksmuseum.

Een veilige plek

Het risico van de kattendans maakt Margaretha onrustig. Philippota is hoogzwanger. Dat reist al niet makkelijk, maar je weet al helemaal niet wanneer een pas bevallen vrouw weer in staat is om te reizen. Margaretha wil dus het liefst dat Philippota op een veilige plek bevalt en dat is in Amsterdam. Ze is eind mei uitgerekend, dus wil Margaretha volgende week naar Amsterdam. Ruim op tijd voor de bevalling. En als ze daar dan is, kan ze gelijk bedenken wat ze met alle spullen daar moet en of ze weer een huis gaat huren in Amsterdam. De huur van het huis dat ze heeft loopt immers eind mei af.

Brieffragment over de vrouw Van Ginkel

[hebbe de heer wil ons behoeden,] ick ben meest met
het kraeme vande vrou van ginckel bekomert het
welcke int lest van meij sal sijn, int laest van
deese of int Eerst van de toekoomende weeck sal
ick met godts hulpe weer naer Amsterdam
moeten om te sien waer ick met mijn goet sal
blijfve weet niet of ickt al weer hier derf
brengen of hoe ick der meede sal doen daer
koomende sal ick sien hoet sal maecken, [de ordi]

Een zwangere vrouw zit op een stoel in een kamer. Haar twee dochters zijn bezig met handarbeiden. Tegelijkertijd regelt de vrouw het huishouden, ze houdt een sleutelbos in haar hand en door het raam geeft ze iemand aanwijzingen.
Moeder, Pieter van den Berge (mogelijk), naar Pieter van den Berge, 1694 – 1737. Collectie Rijksmuseum.

Salaris en declaraties

Margaretha is nog steeds druk met de assignaties en ordinanties, het wil allemaal niet vlotten. Ook heeft ze gesproken met een collega van Godard Adriaan: Johan van Gent, heer van Oostwedde. Hij heeft zijn declaratie ingediend en daar is grof in geschrapt. De arme man is er mistroostig van en ook dan praat ook nog heel Den Haag over zijn zoon die een ongepaste flirt heeft.

Brieffragment over de declaratie en de zoon van de Heer van Gent

[fange alst moogelijck is,] de heer van gent heeft nu
Eerst sijn dickleeraesi afgedaen gekreechge hebbe
ongelooflijck daer op geroijeert2Royeren: Schrappen van geldelijke posten , alsde wasvrou
en in plaets van tot sijn equipaese 800f doense
hem maer 400f goet en veel meer andere
poste diese geroijeert hebbe het welcke sij
mij hebbe laeten sien, sijn hEd is so melanckolijck
over alt miskontentement3Miscontentement: Ontevredenheid dat hij heeft dat on
gelooflijck is, daer bij komt dat sijn soon frits4Frederik Willem van Gent
de Amoers aende dochter van hooft diese Juff van
budtine5Onbekend (helaas nog…) noeme maeckt dat heel teegens haer
beijde sin is daer den heelle haech van waecht6Wagen: Ophef maken

Blikken servies

Tot slot houdt Margaretha haar man nog op de hoogte over de voortgang van de voorbereidingen over de vredesonderhandelingen in Aken. Margaretha heeft er een hard hoofd in, met al die oorlogsvoorbereidingen van de Fransen.

Een ronde platte tinnen plaat met een heel klein opstaand randje.
Teljoor van tin, anoniem, 1400 – 1600. Collectie Rijksmuseum.

Het blikken servies dat Margaretha voor haar man heeft laten maken is klaar! Zodat hij weet wat er verstuurd gaat worden schrijft ze dat even op: 6 dozijn teljoren, 24 ovalen schotels en twee paar kandelaars. Het woord teljoor, telloor of tailloor kennen we in de Nederlandse taal nauwelijks meer, maar in Vlaanderen en dialecten komt het woord nog wel voor. Slechts 8% van de Nederlanders herkent het woord en 53% van de Vlamingen. Een teljoor is een tafelbord. Margaretha wacht ondertussen op de zadels en de wijn die Godard Adriaan naar haar gestuurd heeft.

Eerste regel van brieffragment over vrede, servies en afsluiting
Brieffragment over vrede, servies en afsluiting

[hartigen,] hoewel ick vreese van die handelin

niet veel sal koome, om dat so men seijt de franse sulcke groote
preeperaesi tot den oorloch maecken, en ock dat sij Aernhem
so verstercke, se hebbe dartich duijsent mael hondert
duijsent steen geEist tot de fortifikaesi van Aernhem
te maecken, het blicke servijese te weete 6 dosijn talijoore en
24 ovaelle schootels met twee paer kandelaers sal ick
deesen avont naer Amsterdam sen aende heer Teminck
sende omtselfve voort op hamburch te bestelle, de wijn
en sadels sien wij noch int gemoete, ondertussche blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
MTurnor

sijn hoocheijt seijtme dat
en woonsdach of donderdach
toekoomende weer hier sal
sijn

  • 1
    Persuaderen: Ervan overtuigen
  • 2
    Royeren: Schrappen van geldelijke posten
  • 3
    Miscontentement: Ontevredenheid
  • 4
    Frederik Willem van Gent
  • 5
    Onbekend (helaas nog…)
  • 6
    Wagen: Ophef maken

Blijdschap, verdriet en trots

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 13 april 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 29 april 1673 Hamburg
Lees hier de originele brief
De brief is 13 april gedateerd, maar 14 april verzonden.

De brief waaraan Margaretha op 13 april 1673 begint, is niet lang. Toch staat er voldoende in het voorliggende schrijven. Blijdschap, verdriet en trots wisselen elkaar af.

De zoete tijd

Kennelijk zijn Margaretha’s gebeden verhoord: Godard Adriaan is weer beter. Of tenminste, beter genoeg om zich weer buiten te wagen. Naast de hulp van de heer, hebben medicijnen ook bijgedragen aan het herstel van Godard Adriaan. Margaretha hoopt dat haar man tegen de ‘zoete tijd’ – de lente – weer volledig in zijn goeden doen is.

Brieffragment over de gezondheid van Godard Adriaan

rec: 19e april in Hamburg
haech den 13
April 1673
Mijn heer en lieste hartge

ick ben van harten verblijt wt uhEd aengenaeme
van den 7 deeser te sien deselfve door des heer ge
naede en de hulpe van meedesijne weer so wel is
dat hij weer wt gaet hoope met de aenstaende
soeten tijtLente uhEd sijn verdere krachte en voort
volkoomene gesontheijt sal krijgen[, s de heer van]

In het midden een medaillon met daarin de personificatie van de lente op een wagen. Ze heeft bloemenkransen in haar hand. Achter haar een wolkenlucht (lucht is het element dat bij de lente hoort) waarin engeltjes vliegen die ook bloemenkransen vast hebben. de ruimte om het medaillon is okergeel en daar zijn ook diverse vrouwen afgebeeld met engeltjes.
Allegorie op de lente, Nicolaes Pietersz Berchem, 1670. Collectie Mauritshuis

Franse wijn

Godard van Ginkel bedankt zijn vader voor de zadels die eerdaags zijn kant op komen. Margaretha wacht op haar beurt met smart op de beloofde wijn. Ze vraagt zich af of het niet mogelijk is om Franse wijn te verstoppen in een vat van een ander soort wijn. Het invoeren van wijn uit het land van de vijand was officieel door de Staten-Generaal verboden, waardoor de Franse wijn veel te duur was.

Brieffragment over de Franse wijn

[volkoomene gesontheijt sal krijgen,] s de heer van
ginckel bedanckt uhEd seer voor de saels en sijn
toebehoore en ick voorde rinse bleijckert1Waarschijnlijk Rheinische Bleichert, een wijn uit de buurt van Linz onder Bonn die wij
alledaege int gemoet sien, heb gedocht of men
niet Eenige franse wijn in in Een rinse wijns
vat of ton bij geleegentheijt soude konne sende
want de franse wijn is hier veel te dier het scheelt
te veel[, de heer van wulfve schrijft mij dat sijn]

In een wijnkelder leunt een forse man met dito bakkebaarden, een pet en een gescheurd schort tegen een wijnvat. Voor hem ligt een ander vat waarachter een jongen staat. Hij giet water uit een emmer in het vat. De emmer is met een touw verbonden aan een katrol boven een vermoedelijke put achter de beide heren.
Wijnhandelaar laat jongeman water bij de wijn doen, Pierre Roch Vigneron, 1824 – 1837. Collectie Rijksmuseum.

Onnozele kinderen

De vrouw van neef Van Wulven, die zo lang ziek is geweest, is vanmorgen overleden. Margaretha wil haar neef helpen, en zal morgenochtend vroeg richting Rotterdam vertrekken. Neef Van Wulven zal wel weer snel een vrouw krijgen, maar hoe met dat nu met die arme kinderen? Een nieuwe vrouw voor vader staat niet gelijk aan een nieuwe moeder voor de kinderen. Het jongste kind kan nog niet eens lopen of staan!

Brieffragment over de dood van de vrouw van Wulven

[te veel,] de heer van wulfve2Hieronymus van Tuyll van Serooskerken, neef van Godard Adriaan (zoon van zijn zus Cornelia Elisabeth) schrijft mij dat sijn
vrou3Anna van Renesse van Moermont deese merge is overleede ven dat sijnhEd
wenste ick hem met raet asijsteerde hoe hijt best
maecke soude, waerom ick met godts hulpe
merge vroech meen naer rotterdam te gaen
om te sien waer in sijnhEd sal konne dienen
mij jamert de vijff onoosele4Onschuldige kinderen die sij
nae laet hij sal wel weer Een vrou krijge
maer de kinderen sulle geen moeder krijge
het jonste kint is maer Effen gespeent en
kan noch gaen noch staen

In een kamer met een glas in lood raam maken kinderen amok. De jongste zit in een kinderstoel, heeft een lepel in de ene hand en een molentje in de andere hand. Voor hem/haar staat een bord. Het oudste meisje probeert het jongste kind af te leiden met een pop en een stuk koek. Een jongen speelt met de kat en de hond wil ook mee doen. Op de grond liggen kolfstokken en een bal, achter tegen de muur staat een hoepel.
De kindertijd, Cornelis Dusart, 1680 – 1704. Collectie Rijksmuseum.

De rijzende ster van Van Ginkel

Het is niet bij complimenten gebleven: Willem III heeft Godard van Ginkel een compagnie voetvolk gestuurd. Het is wel een beetje een sigaar uit eigen doos, want de infanteristen zijn geworven door vader Godard Adriaan. Ze voegt een brief van zoonlief toe aan haar eigen brief. Daarin zal Godard Adriaan kunnen lezen hoe dankbaar Van Ginkel is voor de compagnie. Tegenover Willem III had Van Ginkel uiteraard ook zijn dankbaarheid geuit.

Brieffragment over de complimenten voor Van Ginkel

sijn hoocheijt heeft den heer van ginckel Een komp
te voet van die uhEd tot dienst vande staet daer
werft gelijck uhEd wt het schrijfve van onse
soon hier neffens sult sien, heeft hem ock int
bedancke van die seer sieviel en met groote
inpresie van betuijchginge van geneechgent
heijt beijeegent, ick sul door haest nu dees
Eijndige en blijfve

Mijn heer en lieste hartge

uhEd getrouwe wijff
MTurnor

Op de voorgrond een man met een lange zwarte mantel en een zwarte hoed. Hij heeft lang blond haar en een witte zakdoek in zijn hand. Achter hem een rouwstoet. Vooraan een man met een plakkaat, daarachter een zwarte kist en in een rij met een lange kronkel mensen in het zwart. Achteraan in de rij dragen de mensen ook andere kleuren.
Rouwende heer met een rouwstoet achter hem, Gesina ter Borch, ca. 1654. Collectie Rijksmuseum.

PS: Het is nu 14 april

Margaretha eindigt haar brief ermee dat ze wegens haast moet eindigen, maar ze geeft haar brief nog niet mee aan de postmeester. De volgende dag voegt ze namelijk in een PS toe dat ze in Rotterdam bij de heer Van Wulven is geweest. Ze is net terug. In Rotterdam trof ze een zeer bedroefde neef aan. Van Wulven zag er oud uit en hij was erg mager geworden. Margaretha heeft diens oudste dochter mee naar Den Haag genomen om haar rouw te laten maken. Ze heeft ontzettend veel medelijden met de arme kinderen van haar neef. Het lichaam van de vrouw van Van Wulven zal op de goedkoopst mogelijke manier begraven worden in de Franse kerk in Rotterdam.

Naschrift

so aenstonts kom ick weer van rotter
=dam daer ick de heer van wulfve be=
droeft als uhEd kan dencke heb gelaete
die en maendach aen uhEd sal schrijfe
ick vondt h sijn hEd seer oulijck en
mager geworde, heb sijn outste doch
ter mee hier gebrocht om haer rou te
laete maecken , mij jamert de arme
kinderen in mijn hart, het doode
lichaem sal hij te rotterdam inde
franse kerck laete sincke voor Eerst
in alder stillicheijt op de minste koste
dit is nu den 14 April

Gravure van een plein. Links bomen, daarnaast een vierkant gebouw met een toren erop. Daarnaast huizen met trapgeveltjes. Op het plein mensen, honden en paarden
Gezicht op de Waalse Kerk te Rotterdam, Jacobus Harrewijn (mogelijk), 1715 – 1730. Collectie Rijksmuseum
  • 1
    Waarschijnlijk Rheinische Bleichert, een wijn uit de buurt van Linz onder Bonn
  • 2
    Hieronymus van Tuyll van Serooskerken, neef van Godard Adriaan (zoon van zijn zus Cornelia Elisabeth)
  • 3
    Anna van Renesse van Moermont
  • 4
    Onschuldige

Boter, kaas en wijn

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 9 april 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 15 april 1673 Hamburg
Lees hier de originele brief

Margaretha is blij dat de post weer een beetje loopt. Brieven komen weer sneller, maar er mist nog wel wat. In Den Haag zijn ze druk met de brandschatting voor Middachten. Kennelijk heeft Kinschot daar wat mee te maken, maar die is in Groningen. Voordat er iets betaald kan worden, moet Van Ginkel kunnen bewijzen dat hij de rechten heeft op het kasteel. Die papieren zijn vlak voor het rampjaar in veiligheid gebracht, maar zitten dus ergens in een kist tussen de opgeslagen spullen in Amsterdam. Dus Van Ginkel moet naar Amsterdam om eens in de papieren te duiken.

Brieffragment over Van Ginkel en Middachten

[ontfange,] de quitansie vande heer en vrou van ginck
sal niet in versloft worde dat die tot noch toe
niet is genoomen, is de oorsaeck dat men kinschot
niet heeft konne te spreecke koomen dier noch
te greunine is, en ten anderen dat de heer van
ginckel sijn pampiere die te Amsterdam sijn moet
nae sien of hij geen ocktroij vant hof van gelderlant
of den leen heer aldaer heeft om sijn goet te mooge
beswaeren , ock sijn de oblijgaesie die wij van hem
hebbe almeede te Amsterdam [en sal mijns oordeels]

Op een kruk zit een jonge man aandachtig naar een papier te kijken. Zijn rechter voet staat op een voeten bankje en zijn laars is een beetje afgezakt. Zijn linker voet staat een klein stukje naar voren.
Op een kruk zittende jongeling met een document in zijn handen, anoniem, ca. 1700 – ca. 1799. Collectie Rijksmuseum

Voorraad

Kennelijk heeft Godard Adriaan Margaretha gevraagd om een Parmezaanse kaas te bestellen. Hij is nog niet aangekomen, maar ze wil wel vast weten wat ze ermee moet doen. Margaretha heeft nog wel wijn liggen in de kelder van wijnkoper Brant, maar zodra ze die gaat consumeren, moet ze er accijns over betalen. En het gaat om nogal wat wijn, daarnaast heeft ze het over de voorraad boter. Ze goochelt een beetje met oude maten: een aam (155 liter) een okshoofd (220 liter), een verendeel (veerdeel: vier keer een hoeveelheid). Dat veerdeel blijft vrij cryptisch. Als ik het omreken op basis van haar betalingen is het veerdeel 80 pond. En dan is een oud pond iets minder dan ons pond: 480 gram, toch nog ruim 38 kilo boter. Dat boter, kaas en wijn zo groot ingekocht werden, was bij de rijkere bevolking van de Republiek niet ongebruikelijk.

Ook heeft Godard Adriaan om een blikken servies gevraagd, dat wordt nu gemaakt en daarna zal Margaretha het zo snel mogelijk naar Hamburg sturen.

Brieffragment over de Parmezaanse kaas en de hoeveelheid wijn

[moet ,] de permisaense kaes sal ick verwachte ock wat
uhEd daermeede belieft gedaen te hebbe, inde kelder
van brant de wijnkoope hebbe wij Een oxshooft1Een okshoofd was ongeveer 220 liter en
een stuck van twee aeme2Een aam was ongeveer 155 liter rinse wijn legge, die ick
daer omden swaere inpost te ontgaen niet weetende
waer wij die sulle geniete doen legge, franse wijn

Brieffragment over wijn, kaas en boter en inflatie

heb ick niet alst oxshooft daer van drincke dat al opgeleijt
is, die kost hier booven den inpost 90 en hondert gul
het oxshooft, voo koutou3Ze bedoelt een Coteaux: dit is waarschijnlijk een zoete witte wijn van de hellingen (coteaux=hellingen) wijn, voor de booter heb ick
36f het verendeel dat is 9 stuij het pont sonder den
inpost betaelt de kaes gelt hier het hondert pont 20f
, het blick serviese heb ick bestelt te maecke kan voor in
laest vandeese weeck niet gereet sijn salt dan so haest
alst doenlijck is sien op hamburch te bestelle, [nu weer]

In het midden op een tinnen bord een kaas, waarop een schoteltje staat met boter. Links een mandarijn, een stuk brood, een sinaasappel en schorseneren (?). Daarachter een kelk met een vergulde voet en steigerende paarden, een stenen kruik en een roemer met wijn. Rechts een kelk met een nautilusschelp en daarvoor een tinnen bord met stukjes ham.
Ontbijtstuk met kaas, ham en kelken, Jacob Foppens van Es, ca 1630. Collectie Nationalmuseum Zweden (foto: Anna Danielsson).

Nogmaals de Acte van Garantie

Margaretha zit toch nog in haar maag met het verzoek van raadpensionaris Fagel om de brand en de aanvraag voor vergoeding voorlopig stil te houden. Ze heeft alles nog eens goed bestudeerd en ze is tot de conclusie gekomen dat ze gewoon recht hebben op die vergoeding. Het is haar ook eindelijk gelukt om de raadpensionaris’ broer, griffier Fagel, te spreken en hij is het helemaal met haar eens dat degenen die verantwoordelijk zijn voor de uitbetaling op de hoogte moeten zijn. Margaretha heeft de griffier gevraagd of hij hier met zijn broer over zou willen spreken. Hij is zo druk dat ze niet durft hem lastige te vallen en ze durft ook niks buiten hem om te doen, vooral omdat het zo’n goede vriend van Godard Adriaan is. Margaretha belooft dat zodra ze antwoord van de griffier heeft, ze hun zoon en Zijn Hoogheid informeert. De prins heeft immers beloofd te helpen. Margaretha vermoedt dat haar eigen invloed beperkt is. Konden ze nu maar vast een deel van de vergoeding krijgen.

Brieffragment over de akte van garantie

[van onse affaerees alhier,] terwijlle men so veel vande
vreede handelin4De voorbereiding voor de vredesbesprekingen spreeckt ben ick niet gerust int segge
van de r p fagel5Raadspensionaris Gaspar Fagel dat ick alsnoch van ons ongeluck int
afbrande van onse huise soude stilswijge ent selfve den
staet niet bekent maecken, maer heb de ackte van garant
Eens met bedaerde sinne naer gesien en bevonde dat die
teenemael spreeckt op de goedere ondert gebiet vande genee
raEliteijt toe behoorende de geende die int vijants dienst
sijn en blijfve beloofvende in kas6Cas: geval van vreede handelin
te versorchge uhEd persoon en verseeckert en onse schade soude vergoet worde, daerom
mij dunckt niet langer te moeten stilstaen ben gistere
bij den griffier fagel7Griffier Hendrik Fagel geweest en hemt selve voorgehou
=de en versocht den heere r p hier over te spreecke vermidts
sijn meenichvuldige affaerees8Affaires: zaken dat ick hem niet derfde moij
lijck valle en niet gaeren Eits soude buijte sijn kenisse
tenteer weetende dat hij Een sonderlin goet vrient van
uhEd en ons huijs is daer in ick badt dat hij wilde konti
niweere, den griffier heeft dit aengenoome te sulle
doen enmijn antwoort te brenge heb hem het reequest9Request: verzoek in de vorm van een geschreven stuk dat
ick hier over soude preesenteere in hande gegeefve om
sijn broer te laete sien, hij oordeelde ick groot gelijck
hadt nu te spreecke op dat de pleijne potensiaerise10Plenipotentiaris: Gevolmachtigde, iemand die door een ander gemachtigd is te handelen daer
Eenige last van mochte krijge, so haest11Haast: snel ick antwoort van
hem heb sal de heer van ginkel sijn hoocheijt hier over spreecken en sijne behulpelijcke hant hier in versoecken
sal mijn best doen doch vrees der veel moijte voor mijn aanvast
sal sijn konne wij maer onse schade alwaert ten deelle
vergoet krijgt soude godt dancken en dencke diet sijn
quijt is kant niet al weer krijgen [, tis mij seer lief te hoor]

Boter op zijn hoofd

Medaillon met een emaille portretje van de Keizer: lang donker krullend, een rechte snor bijna van oor tot oor en een klein kneveltje op zijn kin. Een stevige rechte neus en de kenmerkende, naar voren stekende, Habsburgse kin. Hij draagt een gouden harnas en een grote kanten kraag.
Keizer Leopold I, Peter Boy d.Ä., ca. 1695. Collectie: Gemäldegalerie Berlijn

Met Godard Adriaan gaat het gelukkig steeds beter, alleen nu is zijn secretaris Blanche niet helemaal fit. Er zijn brieven van de keizer binnen gekomen. Hij geeft aan dat hij teleurgesteld is over de militaire acties van zijn leger en dat hij bij een volgende inzet aan zal geven dat ze het beter moeten doen. Als de Prins van Oranje vraagt om een inzet. Hij zal de Keurvorst dan ook verzoeken om hetzelfde te doen. Hij vraagt de Republiek alleen wel om niet in te stemmen met een wapenstilstand. Margaretha lijkt hier tevreden mee te zijn, want ze gaat door met het nieuws uit Engeland. Zou Margaretha niet weten dat het juist de gezant van de Keizer was die de militaire acties frustreerde of is ze, vooral omdat ze weet dat de post geopend wordt, de wijste en laat niet het achterste van haar tong zien?

Brieffragment over de keizer

[over hamburch of Sel sal neeme,] vandaech sijnde briefve vande keij=
=ser gekoome die sijn misnoechge met sijn eijgen hant geschreefve toont
overt ageere12Ageren: militair optreden, krijgshandelingen verrichten van sijn keijserlijcke troepees datse niet beeter gedaen
hebbe so geseijt wort met verseeckerin dat hijse sal intoekoomende doen
ageere daer sijn hoocheijt en den staet sal goetvinde en den keurvorst
daertoe versoecke het selfve van gelijcke te doen alleen versoeckende
wij tot geen stilstant van wapenen soude verstaen, [wt Engelant]

En nog een keer de Acte van Garantie

Vlak voor de brief weg gaat, kan Margaretha al terugkomen op de Acte van Garantie. Om het hele verhaal kwijt te kunnen, stopt ze een extra papiertje bij de brief. De griffier heeft de raadpensionaris gesproken en die heeft de papieren gelezen. Hij blijft alleen bij zijn mening dat Margaretha nog geen actie moet ondernemen. Hij belooft dat hij er persoonlijk voor zal zorgen, dat de Acte van Garantie uitgevoerd zal worden vóór de vrede getekend wordt. Daar legt Margaretha zich voorlopig bij neer. Ze informeert haar zoon en Stadhouder Willem III vooralsnog niet, maar wacht wel op expliciete orders van haar man.

  • 1
    Een okshoofd was ongeveer 220 liter
  • 2
    Een aam was ongeveer 155 liter
  • 3
    Ze bedoelt een Coteaux: dit is waarschijnlijk een zoete witte wijn van de hellingen (coteaux=hellingen)
  • 4
  • 5
    Raadspensionaris Gaspar Fagel
  • 6
    Cas: geval
  • 7
    Griffier Hendrik Fagel
  • 8
    Affaires: zaken
  • 9
    Request: verzoek in de vorm van een geschreven stuk
  • 10
    Plenipotentiaris: Gevolmachtigde, iemand die door een ander gemachtigd is te handelen
  • 11
    Haast: snel
  • 12
    Ageren: militair optreden, krijgshandelingen verrichten

Goed nieuws, Franse plannen en een klein paardje

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 7 april 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 12 april 1673
Lees hier de originele brief

De hoop op troepen uit Duitsland is na het verraad van Brandenburg nihil. Het enige wat naar de Republiek is gekomen, zijn wat losse manschappen, waaronder een stel knechten en ruiters die Godard Adriaan speciaal voor zijn zoon geronseld had. Toch nog een beetje goed nieuws dus. Als een echt goede vader wist Godard Adriaan precies wat zijn zoon hebben wilde.

Brieffragment over ruiters en paarden

Mijn heer en lieste hartge
uhEd aengenaeme sonder dato doch volgens die vande
heer van ginckel vande 31 pasato hebbe wij ontfangen
ock sijnde knechts en ruijters met de paerde wel over
gekoome gelijck uhEd wt het schrijfve van onse soon
sult sien, hij is bekomert uhEd sijn selfs sult ontrijft1ontriefd
hebbe met het paert dat van onse neef van reede2neef Carel van Reede van Drakestein
sali3zakiger is gekoome om dat hij oordeelt het selfve seer
gemacklijck gaet en Een seer goet paert te sijn,

Paard met een teugel om in een landschap. Op de achtergrond mannen te paard.
Paard met teugel om, Stefano della Bella, 1620 – 1664. Collectie Rijksmuseum.

Hier blijft het goede nieuws niet bij: het gaat ook een stuk beter met Godard Adriaan na zijn ziekte. Margaretha is opgelucht en dankt twee figuren hiervoor: de Here God én Jenneke, Godard Adriaans dienstmeid. Het hemelse en aardse hebben duidelijk samengewerkt in Margaretha’s ogen. Ondanks deze zegens mag Godard Adriaan nog niet naar huis. Hopelijk komt dit goede nieuws snel.

Brieffragment over beterschap Godard Adriaan

ick ben van harte verblijt uhEd door de hulpe vande
meedesijne voornaemlijck de seegen des heere begint
te beeteren en de pijn vermindert ick kan niet segge
hoeseer mij uhEd indisposisie4Indispositie: (lichtelijke) ongesteldheid, niet (geheel) gezond zijn heeft bekomert, heb
jeneken te liefver en salt ock aen haer Eerkene dat
sij uhEd so wel heeft op gepast en gedient, den graef
van waldeck5Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg wort hier noch alle Eure verwacht
mij sal verlange op sijn komste of uhEd ordere
sult krijge om thuijs te koome of weer naer ber=
=lijn te gaen, [den heere penits is noch hier, uhEd]

Het verraad van Brandenburg

Dat de keurvorst en zijn troepen de Republiek niet te hulp schieten blijft zwaar op Margaretha’s borst drukken. Toch laat de vrede tussen de keurvorst en de Franse zonnekoning nog even op zich wachten. De twee heersers zijn het oneens waar deze getekend zou moeten worden: Keulen of Aken. Het maakt natuurlijk niets uit, het is alleen een manier om de vrede uit te stellen. Wellicht kunnen de Fransozen dan een betere positie voor henzelf uithouwen. Hoe hard de Zweedse ambassadeurs ook roepen dat er vrede komt, Margaretha hoort dat Arnhem, Harderwijk en andere plaatsen versterkt zijn. Het lijkt er zo niet echt op dat de Fransen de Republiek willen verlaten.

Brieffragment over de keurvorst

[=lijn te gaen, den heere penits is noch hier,] uhEd
sou niet geloofve hoe men hier spreeckt dat den
heere keurvorst6Friedrich Wilhelm, keurvorst van Brandenburg ons bedroochge heeft uhEd kant
best weete heere boecke sijn duijster te leesen7Herenboeken zijn zeer duister te lezen: Onderdanen kunnen niet oordelen over daden en beweegredenen van de overheid,
ick heb uhEd in mijne voorgaende geschreefve
hoe dat de stat van keulen vast gestelt en aenge
=noome was tot de bij Eenkomste vande vreede han delin

Brieffragment over de vredesonderhandelingen

nu brenge de franse briefve weermeede dat de konin8Lodewijk XIV
die plaets daertoe niet en begeert maer het te
Acken wil hebbe, daer ick geloof men hier weij=
nich differensi in sal maecke of vinde
maer men vreest dit alleen is om wtstel te vinden
onse Ambassadeurs preepereeren haer vast tot
die reijs, de sweetse Ambasadeurs segge haer sterck
te wille maecke dat wij de vreede sulle hebbe dat
ick en meer niet wel konne begrijpe om datse
Aernhem harderwijck en meer plaetse fortifiseere
doesburch hebbense teenemael geraeseert9Raseren: met de grond gelijk maken, [te]

Twee kanten van een zilveren munt. Links de kop van de Keurvorst van Brandenburg met naast hem twee mannen die een lauwerkrans boven zijn hoofd houden. Eronder staat in een cartouche "Keurvorst van Brandenburg". Rechts een ruiter op een paard dat naar rechts stapt.
Herdenkingsmunt traktaat tussen Brandenburg en de Staten Generaal, Wouter Muller, 1672. Collectie Rijksmuseum. Het traktaat met Brandenburg begon zo hoopvol…

Fort Utrecht

Ook in Utrecht is er veel gaande. De Fransen lijken het plan opgevat te hebben om vier citadellen te gaan bouwen op de Vredenburg. Wat voor fort zal Utrecht wel niet worden dan? Althans…

De gevel van Tivoli Vredenburg in Utrecht steek in een scherpe hoek af tegen de strakblauwe lucht. Rechts de gevel met de ronde raampjes, links een overhangend dak met een rode onderkant. Uit de glazen gevel, direct onder het dak, steekt een blauwgroene ronde vorm. Helemaal onderaan het beton van de oude concertzaal Vredenburg en daarvoor het beeld de verzekeringsengel van 'De Utrecht' (de 'Schele Maagd').
De nieuwste citadel op de plaats van de Vredenburg. Foto: D.C. Goosen, 2018. Collectie Het Utrechts Archief

Margaretha gelooft niet dat dit plan is wat het lijkt. Volgens haar is het gewoon een tactiek van de Fransen om meer geld los te krijgen uit de bevolking. Voor de citadellen zouden nog meer huizen afgebroken moeten worden maar als je betaalt, laten ze jouw huisje staan. De Fransen lijken vastbesloten om zo veel mogelijk geld uit de Republiek te halen.

Brieffragment over de citadel in Utrecht

[doesburch hebbense teenemael geraeseert ,] te
wttrecht spreeckense van vier sitedelle te maecke
opt vreeburch hebense al materijaelle daertoe
laeten brenge daer soude tot die Eene wel
11 a 1200 huijse moeten afgebroocken worde,
doch veel meene dat dit maer tantefaere10Tantefèèr: druktemaker sijn
om de liede alweer gelt af te perse tot behou
denis van haer huijsen, sij hebbe wondere in
vensie om de liede voort te ruijneere, [de procku]

Dat merkt de arme procureur-generaal Abraham van Wesel ook. Eerder schreef Margaretha dat hij een flinke borgsom had betaald om Utrecht te kunnen verlaten voor een gesprek met de raadspensionaris. Helaas kwam hij van een koude kermis thuis: na vier lange dagen wachten heeft Van Wesel uiteindelijk niemand weten te spreken. Teleurgesteld moest hij weer afdruipen naar Utrecht.

Waar blijft dat geld toch?

Margaretha kan het wel begrijpen: zelf probeert ze nu ook al maanden Godard Adriaans salaris uitbetaald te krijgen, zonder succes. Nu ook nog eens haar kasteel is afbrand, is er nog een reden om de raadpensionaris te willen spreken. Hoe langer ze daarmee wacht, hoe groter de kans dat ze niet vergoed gaat worden voor de schade. Was Godard Adriaan maar in de Republiek om zijn politieke gewicht en connecties in de schaal te werpen. Of hij meer succes zou hebben blijft een raadsel: Margaretha schrijft hem nog dat hij de mensen niet meer zou herkennen.

Brieffragment over Abraham van Wesel

[vensie om de liede voort te ruijneere,] de procku
reur generael weesel11Abraham van Wesel is weer naer wttrecht ver
trocke sonder dat hij den r p fagel12Raadpensionaris Gaspard Fagel heeft konne
spreecken heeft hem 4 dage lanck op alle Euren
van den dach gaen op wachte ijae selfs niet Een
oochgeblick versuijmt vande tijt die hij hem gestelt
heeft, hij weesel dorst niet langer blijfve om de
pas die hij vande franse had en in Een dach a2
wt is hij heeft daer voor de som van 5000f
tot borch moete stelle dat hij in die tijt weer
daer soude sijn, ick had wel gewenst hij den

heere rp13Raadpensionaris weegens onse affaerees had konne
spreecke dan theeft met wille lucke, heb hem
deese meemoorije die hier neffens gaet laeten
opstelle op dat uhEd kont sien of gerade sal
vinde die in tijde en wijlle aen de generaeliteijt
so te preesenteere, kinschot14Gaspard van Kinschot kan men ock niet Eens
te spreecke koomen uhEd sou niet geloofve hoe de
mensche verandert sijn en hoe difisiel sij te
spreecken worde, de belofte en woorde van dien
heer aen uhEd geschreefve sijn goet alser het
Efeckt op volcht maer ick vreese in uhEd apsensi
ick niet veel op doen sal, ben ock seer beducht
of ick deese memoorije al sal derfve overgeefe
so lange het den r p niet goet en vindt, sal
uhEd goetvinde verwachte, [ick heb uhEd met]

Margaretha is alle bureacratische moeilijkheden zo zat dat ze maar een aanvraag heeft gedaan voor tienduizend guldens in plaats van zesduizend. Op dit punt maakt het niet uit meer welk bedrag je vraagt, het is allemaal even onmogelijk om gedaan te krijgen

Toch is er op bureaucratisch vlak ook goed nieuws te melden: eindelijk, eindelijk, zijn de pagadoors begonnen met het uitbetalen van de Staatse troepen. Van Ginkel heeft een deel van de salarissen voor zijn troepen gekregen en hoopt dat de rest snel volgt. Een eerste teken dat de reorganisatie van het Staatse leger goed uit aan het pakken is wellicht?

Brieffragment pagadors

[heb aen haer soon sijn getelt], de pagadoors15Pagador: van het Spaanse pagador = betaler, Hier geldschieters be=
ginne nu gelt te geefve de heer van ginckel heeft
500f voor sijn komnpangi voort Eerste gelt van
haer ontfange hoopt het resteerende van die maent
haest volgen sal, [al onse kindere sijn de heere sij ge]

Een jongetje in een rood pakje met een witte kraag, rijdt met zijn stokpaardje over een zwart-wit getegelde vloer. In zijn rechterhand heeft hij een zweepje,
De appel valt niet ver van de boom: Reinout Diederik van Tuyll van Serooskerken, kleinzoon van deze Fritsje, speelt met zijn stokpaard. Fragment uit schilderij van de kinderen van Jan Maximiliaan van Tuyll van Serooskerken en Ursulina Christina Reiniera van Reede ca. 1750. Collectie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, Amersfoort.

Letters leren en dromen over een paardje

Het land is verwoest en Kasteel Amerongen ligt in puin maar er is hoop voor de toekomst. De kleine Fritsje kent namelijk het ABC uit zijn hoofd! Na alle deprimerende praat eindigt Margaretha met nieuws over de kleinkinderen. De vele ziektes in de winter hebben ze achter zich gelaten en het gaat nu stukken beter met ze. Fritsje is flink aan het groeien en leert veel van zijn “groote mama”, van Margaretha dus, en de groote Visbach en van de huishoudsters. Nog belangrijker, Fritsje heeft door dat zijn grootpapa zijn vader een mooi paard heeft gegeven en nu wil hij er ook een! Wel maar een klein paardje, dan kan hij er ook op rijden.

Brieffragment over Fritsje

[haest volgen sal,] al onse kindere sijn de heere sij ge
danckt gesont fritsge wort seer groot en weesent
lijck, leert bij groote mama en de groote visbach sijn
vrage heel fraeij en ock al ommn o n onse kant
Ab al en alde letters seijt dat groote papa hem
Een kleijn paertge heeft gesonde daer hij met gewelt
op wil rijde bedanckt groote papa seer bidt alle
daech voor hem dat hij haest gesont mach worde en
weer thuijs koomen, het welcke godt wil geefve, blijf
Mijn heer en lieste hartge

uhEd getrouwe wijff

M Turnor

de graef van
waldeck is gistere
gearijveert

  • 1
    ontriefd
  • 2
    neef Carel van Reede van Drakestein
  • 3
    zakiger
  • 4
    Indispositie: (lichtelijke) ongesteldheid, niet (geheel) gezond zijn
  • 5
    Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg
  • 6
    Friedrich Wilhelm, keurvorst van Brandenburg
  • 7
    Herenboeken zijn zeer duister te lezen: Onderdanen kunnen niet oordelen over daden en beweegredenen van de overheid,
  • 8
    Lodewijk XIV
  • 9
    Raseren: met de grond gelijk maken
  • 10
    Tantefèèr: druktemaker
  • 11
    Abraham van Wesel
  • 12
    Raadpensionaris Gaspard Fagel
  • 13
    Raadpensionaris
  • 14
    Gaspard van Kinschot
  • 15
    Pagador: van het Spaanse pagador = betaler, Hier geldschieters

Tel je zegeningen – en je geld

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 3 april 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 8 april 1673 Hamburg
Lees hier de originele brief

Opluchting en zorgen gaan samen in deze brief. Margaretha is blij dat Godard Adriaan na zijn veldtocht weer veilig in Hamburg is aangekomen. Maar hij is nog steeds ziek, daar bekommert ze zich enorm om. Ze schrijft dat ze wenst dat ze bij hem zou kunnen komen, om de pijn te verlichten. Maar helaas… ze bidt tot God dat hij hem snel beter zal maken en als ze dan toch bezig is… ook hoopt ze dat alle zorgen rondom het huis en de kinderen snel zullen verminderen. Hoewel ze daar een hard hoofd in heeft.

Bord van faience, veelkleurig (vooral bruin en lichtblauw) beschilderd naast de tekst in het bijschrijft staat op de rand de volgende tekst in vier cartouches: Die bidt niet/ soot behoort; Maar/ rabbelt/ slegts/ de/ woor/ den; die wer/ van godt/ verhoor; alsof godt/ niet en hoorde.
Bord met het opschrift: wij bidden u o heer/ sent uwen seegen neer/ op dees u milde gaven/ want niet soo seer de spijs/ als wel u seegen wijs/ ons voeden kan en laaven, anoniem, 1683. Collectie: Rijksmuseum.

Geld tellen

Margaretha somt op vanaf welke maand ze hoeveel aan penningen heeft moeten betalen. Daarboven op kwamen natuurlijk de kosten die verbonden waren aan het verzorgen van alle zieken die ze de afgelopen maanden in huis heeft gehad. Vergeet niet, er heeft dag én nacht vuur en licht gebrand om de zieken in de gaten te houden. Denk dus aan al die stookkosten en kaarsen. En als de ene zieke beter was, werd de ander weer onwel: ‘deen was niet op de been of dander ginck weer legge’.

waer de huijshoudin heeft de ese winter hoe naeu ick alle
over leg hooch geloope insonderheijt met al de siecken
met dewelcke men op verscheijde plaetse dach
en nacht vier en licht heeft moeten hebben ent
duerde lanck deen was niet op de been of dander
ginck weer legge, doch naer mijn reeckenin ver=
midts de meenaesge het heelle ijaer so swaer niet
sal valle sal ick noch wel met tuschen de vier
en vijf of bij de vijf duijsent gul s ijaers toekoo=
men, ick sou niet gaeren sien dat wij alsnoch

Ze verzucht dat ze niet weet hoe ze in kosten besparen. Voorheen lieten mensen dan nog wel eens een dienstmeid of koetsier gaan, maar dat ziet Margaretha niet als een oplossing ‘dienst boode kanick niet af schaffe, heb maer twee maechden’.  

Naast dat ze zich druk maakt om de kosten van haar eigen huishouden, houdt ze zich ook bezig met de brandschatting van haar zoons huis. Bovenop de brandschatting van 5000 gulden voor Middachten, moeten er nog 100 rijksdaalders gegeven worden. Die 5000 gulden neemt Margaretha voor nu voor haar rekening, daar zal ze nog een schuldbekentenis voor krijgen.

Een meid met een frisse blos op haar wangen maakt vis (?) schoon voor een raam. Ze draagt een wit kapje en een witte kraag, een rood jak en een blauw schort. Voor het raam hangt een vogelkooitje. Op de tafel staan een emmer een aardewerken vergiet en een pot die scheef ligt.
De dienstmaagd, Willem van Odekercken (toegeschreven aan), 1631 – 1677. Collectie Rijksmuseum.

Complimenten van Willem III

De Graaf van Waldeck wordt morgen verwacht. Als zijn vrouw komt, zal Margaretha haar verwelkomen. Waldeck heeft een goede indruk van Van Ginkel, daar is Margaretha tevreden over, maar het belangrijkst is dat Willem III een compliment over zijn acties bij Charleroi heeft gegeven ten overstaan van de Van Reedes van Renswoude en anderen. In alle ellende is deze prestatie van haar zoon bij al die belangrijke heren een lichtpuntje. Margaretha hoopt dat het niet bij mooie woorden blijft, maar dat er nog eens wat goeds uit komt wat betreft het verdere verloop van zijn carrière.

Brieffragment over waardering voor Van Ginkel

den graef van waldeck wort desen avont hier verwacht
wij sulle de graefvin alse gekoomen is gaen verwelkoom
onse soon heeft het geluck van wel bij de graef te staet
en ock bij meest al de offijsiere so hooh als laech en
bij sijn hoocheijt dat het prinsipaelste is, dewelcke
noch onlans aen de heere van rhijnswou en schoonouwe
in presensie van verscheijde andere, b geseijt heeft
dat de heer van ginckel int leeger ontret schar=
leroij en daer te voore de Eene vleugel vant
leeger gekomandeert heeft en heel wel gedaen
hadt , dit is mij in alle mijn ongelucke noch Een
vreuchde te hooren, [mocht het maer in voorvallen]

Acte van Garantie

Margaretha heeft nog weinig gehoord over eventuele vergoedingen van het afbranden van het huis. Ze vreest dat het heel lang gaat duren voordat ze iets van vergoeding krijgen voor de schade. Ze krijgt nog steeds geen reactie over de Acte van Garantie. Margaretha heeft van Wesel, advocaat van de Hoge Raad in Utrecht, ernaar laten kijken. Hij vindt dat de heren verduidelijking moeten geven. Alleen krijgt Margaretha die heren maar niet te spreken. Van Wesel klaagt met tranen in de ogen over de tirannie van de Fransen. Hij lijdt onder de zware belastingen en moest daarboven op ook nog eens 5000 gulden borg betalen om tussen Den Haag en Utrecht te kunnen reizen. Hij moet dan ook spoedig terug naar Utrecht. De ellende blijft dus aanhouden…

Afsluiting

[waert aen schort die is nu inkomissi naer greuninge,] weesel
klaecht so seer met de traene in doogen over de tieranije
die sij ten opsichte vande swaere schatine lijde dat men
sen hart seer doet het te hoore hij heeft voor 5000f
borch moeten stelle om binne so Een tijt weer daerte
koome, hier meede blijfve
uhEd getrouwe wijff
MTurnor

Een landweg met een koets nabij een huis. In de verte twee molens en de contouren van een stad.
Landschap met een koets, Philips Koninck, 1629 – 1688. Collectie Rijksmuseum.

Geen man, geen geld, geen hoop op vrede

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 31 maart 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 5 april 1673 Hamburg
Lees hier de originele brief

Wat is Margaretha bedroefd dat haar man nog zo veel pijn heeft en ook dat het er toch niet op lijkt dat hij met Waldeck mee naar Den Haag zal komen! Griffier Fagel wist gisteren namelijk te melden dat de laatste brieven van prins Willem aan haar man de bestemming Hamburg hadden, terwijl Waldeck al volgende week verwacht wordt. Het is dan wel duidelijk dat Godard Adriaan niet bij hem zal zijn.

Brieffragment over terugkomst Godard Adriaan

ick had al gehoopt uhEd met den graef van waldeck1Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg Een
keer herwaert2hierheen sout hebbe gedaen en weet niet wat ick
dencken sal want gistere bij ockasie3gelegenheid dat ick den heer
griffier fagel4Hendrik Fagel weegens uhEd rustwage ginck spreecke
seijde hij mij niet te konne dencke dat deselfve hooger
ginck5hoger gaan: eigenlijk stroomopwaarts reizen, in dit geval uit het buitenland naar Den Haag komen om dat sijn hoocheijt met de laeste post hem
briefve aen uhEd had gesonde en belast die op
hamburch te bestelle, en dat hij griffier niet
anders wiste of den graef van waldeck wort
noch deese weeck weer hier verwacht, [daer om]

Tekening van een poort. Links staat dwars op de poort een huisje of schuur. De poort is hoog met ronde boog, Door de poort gaan net een man op een paard en een lopende man (met hond?). Boven de poort zit overdwars een overkapte loopbrug tussen twee ronde torens. De linker toren zit achter het huisje, on der de rechter toren zit een afgesloten luit. Helemaal links zien we dat er naast het huisje een aarden wal of dijk loopt: er staan hekken die schuin omhoog gaan. Bijna uit beeld staat een boom en op de achtergrond links zien we nog een gevel. Voor op de weg staat het monogram AW.
Stadspoort te Hamburg (?), vanuit de buitenzijde gezien, Anthonie Waterloo, 1619 – 1690. Collectie Rijksmuseum

Verbroken zegels

Overigens had Margaretha de griffier eigenlijk aangesproken vanwege de rustwagen. Ook daar mogen ze niet te hard op rekenen, omdat Daniël van Hogendorp, nog steeds doodziek te bed in zijn huis te Rotterdam ligt. Wat Margartha niet weet, is dat hij op het moment dat ze dit schrijft, de vorige dag al is overleden.

Daarnaast verzekerde griffier Fagel haar ook dat de Staten-Generaal erg tevreden over haar man zijn, zowel over zijn onderhandelingen als over zijn adviezen, en dat ze Fagel hebben gezegd Godard Adriaan vooral op de hoogte te houden van alle correspondentie. Behalve met Theodore Brasser, vertegenwoordiger bij Brunswijk en Osnabrück, omdat Godard Adriaan daar zelf al mee schrijft. Fagel zei echter ook te merken dat de brieven regelmatig worden onderschept en opengemaakt. Godard Adriaans brief van de 14e aan de Staten was open geweest en wel heel bot en plomp weer dichtgeplakt. Een brief waarin Godard Adriaan verzoekt om naar huis te mogen heeft hij trouwens nooit gezien…

Brieffragment over opengemaakte brieven

[gedaen worde,] seijde mij ock dat men heere de state
volckoome kontentement6tevredenheid so van uhEd neegoosgasi7negotiatie: onderhandelingen
als advijse neemen en hem hebbe gelast van tijt tot
tijt alser Eits voorkomt uhEd kenise daervan
te geefven, gelijcke hij seijt te doen behalfve van
de briefve van brasser8Theodore Brasser, vertegenwoordiger van de Republiek bij de Hertogen van Brunswijk in Celle, Wolffenbütel en Hannover en bij de bisschop van Osnabrück om dat die selfs met uhEd
korespondeert, maer seijt te bemercke dat de
briefve worde geintersipiEert9intercipiëren: onderscheppen of op gebroocke gelijck
die vande 14 die uhEd aenden staet heeft gesonde
was open geweest en wel plomp bot weer toege
daen, hij seijt ock noijt geen briefve van uhEd
gehadt of ock niet aenden staet gesien te hebe
waer in uhEd sijn demissie10ontslag, verlof of om Een keer her
waerts te doen versocht heeft, so dat die daer
uhEd inde mijne van mensioneert11mentioneren:vermelden hetselfve aende
griffier versocht te hebbe niet moet ter hande
gekoome sijn, [weegens onse ackte van garant]

Gravure van een stapel papieren met daaraan allerhande zegels. Ernaast ligt een zegelring. De zegels liggen waarschijnlijk in de zon, want ze beginnen te smelten. Op de achtergrond een klassieke tuinvaas.
Gesmolten zegels en een zegelring, Vincent Laurensz. van der Vinne (II), 1714. Collectie Rijksmuseum.

Geen geld voor Margaretha…

Het is Margaretha nog niet gelukt het geld voor de derde ordinantie los te krijgen. Ze heeft hem bij de drost van Amerongen in Amsterdam achtergelaten om daarmee naar de ontvanger te gaan. De ontvanger beweert helaas dat het echt niet kan, en dat hij zelfs niet kan zeggen wanneer hij wel kan betalen. Ze vreest dat het hoe langer hoe erger zal worden.

Brieffragment over geld

met de leste post heb ick uhEd geschreefve dat ick de
tweede ses duijsent gulde heb ontfange, de ordinansi
vande derde heb ick onder den drost van Ameron
geleate op om de peninge tot Amsterdam bij den
ontfanger in te vorderen, doch sien daer voor
Eerst noch geen raet toe, vermits den ontfange
seijt hem onmoogelijck te sijn alsnoch tijt te konne
stelle tot de betaelline, ick sal nae de hoochtijt
weese ses duijsent gul versoecke maer sien geen raet
tot gelt of ick schoon ordinansi heb en vrees het hoe
langer hoe erger sal worde, [dat de heer van ginckel]

Zware houten tafel. de vier poten zijn met elkaar verbonden met latten, daarboven zitten sierlijke ronde vormen. Onder het tafelblad zit een grote kist, met daarop twee rechthoeken als versiering. De hoeken zijn geschubt. Voor op de 'onderlist' zit een zwart slot.
Betaaltafel waarvan de hoekstijlen boven de poten zijn geschubt met geldstukken, anoniem, 1640 – 1660. Collectie Rijksmuseum.

… en ook niet voor van Ginkel

Voor van Ginkel is de geldkrapte nog erger. Margaretha weet niet hoe hij het zou rooien als hij met vrouw en kinderen niet bij haar terecht zou kunnen. Hij heeft nog steeds geen stuiver van zijn salaris gehad. Niet voor zijn functie als ritmeester en niet voor die als kolonel. Waar moet dat heen? Hij is zojuist teruggekomen uit Gorinchem, en wat hij vertelt over de omstandigheden waaronder mensen en paarden daar moeten leven doet Margaretha nog sterker wensen dat God alles ten goede zal keren.

Brieffragment over de financiën van Van Ginkel

[langer hoe erger sal worde,] dat de heer van ginckel
met sijn vrou en kinder niet bij ons was weet voor
waer niet hoe hijt maecken sou want krijcht alsnoch
niet Een stuijver van sijn tracktement noch als rit
=meester noch als kolonel, waer wil dit noch
heen, so aenstonts komt den heer van ginckel van
gorckom seijt het droefvich is te zien so de mense en
en beeste teweete paerde daer wt sien, de heere wil
ons alles ten beste schicke, [om weegens deese staet]

Tekening van een water dat links van ons een bocht naar links maakt. Recht voor ons staat een poortgebouwtje met daarachter een houten brug die aan de overkant een ophaalbrug heeft. Rechts in de verte staat een molen. De brug gaat naar een hoog eiland, waar midden op een groot plomp gebouw ligt met een soort dubbele ui dak. In de eerste ronde ui zitten allemaal dakkapelletjes en daarboven zit een kleinere ui als een kers op de taart. Op het eiland staan verder wat bomen en een klein huisje. De oever van het eiland is afgezet met houten hekken.
Gezicht op Gorinchem, Willem Schellinks, 1637 – 1678. Collectie Rijksmuseum

Wat vrede konnen wij maken?

Gaan de onderhandelingen in Keulen vrede brengen? Ze somt, net als in haar vorige brief, nog eens de namen van de personen op die zullen worden afgevaardigd. Margaretha heeft er niet veel vertrouwen in. Wat voor vrede zal dat worden, want wat valt er te onderhandelen met een koning die alles zo heeft als hij het hebben wil? Ze zeggen dat Spanje op het punt staat met Frankrijk te breken, maar dat hadden ze veel eerder moeten en of het gaat gebeuren is nog maar de vraag.

Brieffragment over vrede

[hier in verwacht,] ick ben seer swaerhoofdich indeese vreede handel
konende niet sien wat vreede wij sulle konne maecke met Een
koninck diet alles naer sijn wens gaet, men spreeckt seer
dat spange12Spanje staet opt point om met vranckrijck13Frankrijk te breecken
haddense dat wat Eer gedaen en oft och geschiede maer men
heeft het so lan geseijt, [farijo die gouverneur van Maestricht is]

Welland moet wieberen

Neef Welland is naar Zeeland vertrokken, dat werd tijd. Margaretha merkt zuur op dat iedereen die uit Utrecht afkomstig is en er toe doet, ondertussen al een keer prins Willem III eer is komen bewijzen, behalve hij. Waarschijnlijk kan hij het zich niet veroorloven en komt hij niet uit met zijn inkomen. Hij heeft de hele winter op Margaretha’s zak geteerd en dat in deze kwade tijden met zware belastingen! Als hij terug is zal ze hem zeggen dat ze de kamer niet langer kan missen. Wat ook waar is, merkt ze op, want ze moet de meubels uit Amsterdam straks toch ook ergens kwijt?

Brieffragment over Welland

[het gouvernement had hoore te geefve,] den heer van wellant14Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, pleegzoon van Godard Adriaan en Margaretha
is Entelijck Eens naer seelant15Zeeland gegaen, al de werlt van wttrecht16al de wereld van Utrecht: iedereen uit Utrecht
gekoome sijnde hebbe sijn hoocheijt gesien en gesalweert17gesalueerd: begroet behalfven
hij, sien niet dat hij der nae trachter18naar tracht:het probeert, wat soude hij sijn kost betaelle
ick vreese hij met sijn inkoome niet toekomt daer hij alde winter
de kost bij mij heeft gehadt, met deese quade ijaere indewelcke
so swaere schatine moete gegeefve worde, ick sal als hij weerkomt
hem segge dat wij die kamer niet langer konne misse gelijcke het
waer is so ick onse meubele en alt goet van Amsterdam hier
brenge salt daer op moete sette, nu ick verlange met de naeste
post te hoore in wat Ent vande werlt19aan welk eind van de wereld: waar in de wereld uhEd is, hoope de heer almach
=tich deselfve sal geleijde, blijfve
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Plattegrind net een gebied in groen gekleurd. Midden in het gebied is een dorp getekend: een kerk met huizen eromheen en veel groen. Net buiten het dorp ligt een molen. Verder liggen er in het gebied verspreide woningen. In de kaart zijn wegen ingetekend en de suggestie van afscheidingen van weilanden. Rechtsonder liggen meerdere huizen dicht bij elkaar als een soort dorp. Links net naast het groene gebied staat een kerk getekend waarbij staat Serooskerke en een familie wapen dat wit is met drie rode hondekoppen (familie Van Tuyll van Serooskerken). Midden boven staat ook een familiewapen boven een rode band met drie witte ruiten, het stuk daaronder zwart met een witte cirkel met een kruis erin. De tekst is slecht leesbaar. Rechts boven ligt ook een kerk en daar staat Renesse bij. Daarachter: schoon dorp met hooge boomen en boogaerde. Daarboven een rood familiewapen met een gouden leeuw en onleesbare tekst ernaast. Onder Renesse nog een gebouw: het huis van Moermont.
Kaart van de heerlijkheid Noordwelle in Zeeland, eigendom van de heer van Welland, anoniem, 1649 – 1658. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg
  • 2
    hierheen
  • 3
    gelegenheid
  • 4
    Hendrik Fagel
  • 5
    hoger gaan: eigenlijk stroomopwaarts reizen, in dit geval uit het buitenland naar Den Haag komen
  • 6
    tevredenheid
  • 7
    negotiatie: onderhandelingen
  • 8
    Theodore Brasser, vertegenwoordiger van de Republiek bij de Hertogen van Brunswijk in Celle, Wolffenbütel en Hannover en bij de bisschop van Osnabrück
  • 9
    intercipiëren: onderscheppen
  • 10
    ontslag, verlof
  • 11
    mentioneren:vermelden
  • 12
    Spanje
  • 13
    Frankrijk
  • 14
    Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, pleegzoon van Godard Adriaan en Margaretha
  • 15
    Zeeland
  • 16
    al de wereld van Utrecht: iedereen uit Utrecht
  • 17
    gesalueerd: begroet
  • 18
    naar tracht:het probeert,
  • 19
    aan welk eind van de wereld: waar in de wereld

Pagina 16 van 29

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén