Margaretha Turnor

Mijn heer en lieste hartge

Goed nieuws, Franse plannen en een klein paardje

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 7 april 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 12 april 1673
Lees hier de originele brief

De hoop op troepen uit Duitsland is na het verraad van Brandenburg nihil. Het enige wat naar de Republiek is gekomen, zijn wat losse manschappen, waaronder een stel knechten en ruiters die Godard Adriaan speciaal voor zijn zoon geronseld had. Toch nog een beetje goed nieuws dus. Als een echt goede vader wist Godard Adriaan precies wat zijn zoon hebben wilde.

Brieffragment over ruiters en paarden

Mijn heer en lieste hartge
uhEd aengenaeme sonder dato doch volgens die vande
heer van ginckel vande 31 pasato hebbe wij ontfangen
ock sijnde knechts en ruijters met de paerde wel over
gekoome gelijck uhEd wt het schrijfve van onse soon
sult sien, hij is bekomert uhEd sijn selfs sult ontrijft1ontriefd
hebbe met het paert dat van onse neef van reede2neef Carel van Reede van Drakestein
sali3zakiger is gekoome om dat hij oordeelt het selfve seer
gemacklijck gaet en Een seer goet paert te sijn,

Paard met een teugel om in een landschap. Op de achtergrond mannen te paard.
Paard met teugel om, Stefano della Bella, 1620 – 1664. Collectie Rijksmuseum.

Hier blijft het goede nieuws niet bij: het gaat ook een stuk beter met Godard Adriaan na zijn ziekte. Margaretha is opgelucht en dankt twee figuren hiervoor: de Here God én Jenneke, Godard Adriaans dienstmeid. Het hemelse en aardse hebben duidelijk samengewerkt in Margaretha’s ogen. Ondanks deze zegens mag Godard Adriaan nog niet naar huis. Hopelijk komt dit goede nieuws snel.

Brieffragment over beterschap Godard Adriaan

ick ben van harte verblijt uhEd door de hulpe vande
meedesijne voornaemlijck de seegen des heere begint
te beeteren en de pijn vermindert ick kan niet segge
hoeseer mij uhEd indisposisie4Indispositie: (lichtelijke) ongesteldheid, niet (geheel) gezond zijn heeft bekomert, heb
jeneken te liefver en salt ock aen haer Eerkene dat
sij uhEd so wel heeft op gepast en gedient, den graef
van waldeck5Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg wort hier noch alle Eure verwacht
mij sal verlange op sijn komste of uhEd ordere
sult krijge om thuijs te koome of weer naer ber=
=lijn te gaen, [den heere penits is noch hier, uhEd]

Het verraad van Brandenburg

Dat de keurvorst en zijn troepen de Republiek niet te hulp schieten blijft zwaar op Margaretha’s borst drukken. Toch laat de vrede tussen de keurvorst en de Franse zonnekoning nog even op zich wachten. De twee heersers zijn het oneens waar deze getekend zou moeten worden: Keulen of Aken. Het maakt natuurlijk niets uit, het is alleen een manier om de vrede uit te stellen. Wellicht kunnen de Fransozen dan een betere positie voor henzelf uithouwen. Hoe hard de Zweedse ambassadeurs ook roepen dat er vrede komt, Margaretha hoort dat Arnhem, Harderwijk en andere plaatsen versterkt zijn. Het lijkt er zo niet echt op dat de Fransen de Republiek willen verlaten.

Brieffragment over de keurvorst

[=lijn te gaen, den heere penits is noch hier,] uhEd
sou niet geloofve hoe men hier spreeckt dat den
heere keurvorst6Friedrich Wilhelm, keurvorst van Brandenburg ons bedroochge heeft uhEd kant
best weete heere boecke sijn duijster te leesen7Herenboeken zijn zeer duister te lezen: Onderdanen kunnen niet oordelen over daden en beweegredenen van de overheid,
ick heb uhEd in mijne voorgaende geschreefve
hoe dat de stat van keulen vast gestelt en aenge
=noome was tot de bij Eenkomste vande vreede han delin

Brieffragment over de vredesonderhandelingen

nu brenge de franse briefve weermeede dat de konin8Lodewijk XIV
die plaets daertoe niet en begeert maer het te
Acken wil hebbe, daer ick geloof men hier weij=
nich differensi in sal maecke of vinde
maer men vreest dit alleen is om wtstel te vinden
onse Ambassadeurs preepereeren haer vast tot
die reijs, de sweetse Ambasadeurs segge haer sterck
te wille maecke dat wij de vreede sulle hebbe dat
ick en meer niet wel konne begrijpe om datse
Aernhem harderwijck en meer plaetse fortifiseere
doesburch hebbense teenemael geraeseert9Raseren: met de grond gelijk maken, [te]

Twee kanten van een zilveren munt. Links de kop van de Keurvorst van Brandenburg met naast hem twee mannen die een lauwerkrans boven zijn hoofd houden. Eronder staat in een cartouche "Keurvorst van Brandenburg". Rechts een ruiter op een paard dat naar rechts stapt.
Herdenkingsmunt traktaat tussen Brandenburg en de Staten Generaal, Wouter Muller, 1672. Collectie Rijksmuseum. Het traktaat met Brandenburg begon zo hoopvol…

Fort Utrecht

Ook in Utrecht is er veel gaande. De Fransen lijken het plan opgevat te hebben om vier citadellen te gaan bouwen op de Vredenburg. Wat voor fort zal Utrecht wel niet worden dan? Althans…

De gevel van Tivoli Vredenburg in Utrecht steek in een scherpe hoek af tegen de strakblauwe lucht. Rechts de gevel met de ronde raampjes, links een overhangend dak met een rode onderkant. Uit de glazen gevel, direct onder het dak, steekt een blauwgroene ronde vorm. Helemaal onderaan het beton van de oude concertzaal Vredenburg en daarvoor het beeld de verzekeringsengel van 'De Utrecht' (de 'Schele Maagd').
De nieuwste citadel op de plaats van de Vredenburg. Foto: D.C. Goosen, 2018. Collectie Het Utrechts Archief

Margaretha gelooft niet dat dit plan is wat het lijkt. Volgens haar is het gewoon een tactiek van de Fransen om meer geld los te krijgen uit de bevolking. Voor de citadellen zouden nog meer huizen afgebroken moeten worden maar als je betaalt, laten ze jouw huisje staan. De Fransen lijken vastbesloten om zo veel mogelijk geld uit de Republiek te halen.

Brieffragment over de citadel in Utrecht

[doesburch hebbense teenemael geraeseert ,] te
wttrecht spreeckense van vier sitedelle te maecke
opt vreeburch hebense al materijaelle daertoe
laeten brenge daer soude tot die Eene wel
11 a 1200 huijse moeten afgebroocken worde,
doch veel meene dat dit maer tantefaere10Tantefèèr: druktemaker sijn
om de liede alweer gelt af te perse tot behou
denis van haer huijsen, sij hebbe wondere in
vensie om de liede voort te ruijneere, [de procku]

Dat merkt de arme procureur-generaal Abraham van Wesel ook. Eerder schreef Margaretha dat hij een flinke borgsom had betaald om Utrecht te kunnen verlaten voor een gesprek met de raadspensionaris. Helaas kwam hij van een koude kermis thuis: na vier lange dagen wachten heeft Van Wesel uiteindelijk niemand weten te spreken. Teleurgesteld moest hij weer afdruipen naar Utrecht.

Waar blijft dat geld toch?

Margaretha kan het wel begrijpen: zelf probeert ze nu ook al maanden Godard Adriaans salaris uitbetaald te krijgen, zonder succes. Nu ook nog eens haar kasteel is afbrand, is er nog een reden om de raadpensionaris te willen spreken. Hoe langer ze daarmee wacht, hoe groter de kans dat ze niet vergoed gaat worden voor de schade. Was Godard Adriaan maar in de Republiek om zijn politieke gewicht en connecties in de schaal te werpen. Of hij meer succes zou hebben blijft een raadsel: Margaretha schrijft hem nog dat hij de mensen niet meer zou herkennen.

Brieffragment over Abraham van Wesel

[vensie om de liede voort te ruijneere,] de procku
reur generael weesel11Abraham van Wesel is weer naer wttrecht ver
trocke sonder dat hij den r p fagel12Raadpensionaris Gaspard Fagel heeft konne
spreecken heeft hem 4 dage lanck op alle Euren
van den dach gaen op wachte ijae selfs niet Een
oochgeblick versuijmt vande tijt die hij hem gestelt
heeft, hij weesel dorst niet langer blijfve om de
pas die hij vande franse had en in Een dach a2
wt is hij heeft daer voor de som van 5000f
tot borch moete stelle dat hij in die tijt weer
daer soude sijn, ick had wel gewenst hij den

heere rp13Raadpensionaris weegens onse affaerees had konne
spreecke dan theeft met wille lucke, heb hem
deese meemoorije die hier neffens gaet laeten
opstelle op dat uhEd kont sien of gerade sal
vinde die in tijde en wijlle aen de generaeliteijt
so te preesenteere, kinschot14Gaspard van Kinschot kan men ock niet Eens
te spreecke koomen uhEd sou niet geloofve hoe de
mensche verandert sijn en hoe difisiel sij te
spreecken worde, de belofte en woorde van dien
heer aen uhEd geschreefve sijn goet alser het
Efeckt op volcht maer ick vreese in uhEd apsensi
ick niet veel op doen sal, ben ock seer beducht
of ick deese memoorije al sal derfve overgeefe
so lange het den r p niet goet en vindt, sal
uhEd goetvinde verwachte, [ick heb uhEd met]

Margaretha is alle bureacratische moeilijkheden zo zat dat ze maar een aanvraag heeft gedaan voor tienduizend guldens in plaats van zesduizend. Op dit punt maakt het niet uit meer welk bedrag je vraagt, het is allemaal even onmogelijk om gedaan te krijgen

Toch is er op bureaucratisch vlak ook goed nieuws te melden: eindelijk, eindelijk, zijn de pagadoors begonnen met het uitbetalen van de Staatse troepen. Van Ginkel heeft een deel van de salarissen voor zijn troepen gekregen en hoopt dat de rest snel volgt. Een eerste teken dat de reorganisatie van het Staatse leger goed uit aan het pakken is wellicht?

Brieffragment pagadors

[heb aen haer soon sijn getelt], de pagadoors15Pagador: van het Spaanse pagador = betaler, Hier geldschieters be=
ginne nu gelt te geefve de heer van ginckel heeft
500f voor sijn komnpangi voort Eerste gelt van
haer ontfange hoopt het resteerende van die maent
haest volgen sal, [al onse kindere sijn de heere sij ge]

Een jongetje in een rood pakje met een witte kraag, rijdt met zijn stokpaardje over een zwart-wit getegelde vloer. In zijn rechterhand heeft hij een zweepje,
De appel valt niet ver van de boom: Reinout Diederik van Tuyll van Serooskerken, kleinzoon van deze Fritsje, speelt met zijn stokpaard. Fragment uit schilderij van de kinderen van Jan Maximiliaan van Tuyll van Serooskerken en Ursulina Christina Reiniera van Reede ca. 1750. Collectie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, Amersfoort.

Letters leren en dromen over een paardje

Het land is verwoest en Kasteel Amerongen ligt in puin maar er is hoop voor de toekomst. De kleine Fritsje kent namelijk het ABC uit zijn hoofd! Na alle deprimerende praat eindigt Margaretha met nieuws over de kleinkinderen. De vele ziektes in de winter hebben ze achter zich gelaten en het gaat nu stukken beter met ze. Fritsje is flink aan het groeien en leert veel van zijn “groote mama”, van Margaretha dus, en de groote Visbach en van de huishoudsters. Nog belangrijker, Fritsje heeft door dat zijn grootpapa zijn vader een mooi paard heeft gegeven en nu wil hij er ook een! Wel maar een klein paardje, dan kan hij er ook op rijden.

Brieffragment over Fritsje

[haest volgen sal,] al onse kindere sijn de heere sij ge
danckt gesont fritsge wort seer groot en weesent
lijck, leert bij groote mama en de groote visbach sijn
vrage heel fraeij en ock al ommn o n onse kant
Ab al en alde letters seijt dat groote papa hem
Een kleijn paertge heeft gesonde daer hij met gewelt
op wil rijde bedanckt groote papa seer bidt alle
daech voor hem dat hij haest gesont mach worde en
weer thuijs koomen, het welcke godt wil geefve, blijf
Mijn heer en lieste hartge

uhEd getrouwe wijff

M Turnor

de graef van
waldeck is gistere
gearijveert

  • 1
    ontriefd
  • 2
    neef Carel van Reede van Drakestein
  • 3
    zakiger
  • 4
    Indispositie: (lichtelijke) ongesteldheid, niet (geheel) gezond zijn
  • 5
    Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg
  • 6
    Friedrich Wilhelm, keurvorst van Brandenburg
  • 7
    Herenboeken zijn zeer duister te lezen: Onderdanen kunnen niet oordelen over daden en beweegredenen van de overheid,
  • 8
    Lodewijk XIV
  • 9
    Raseren: met de grond gelijk maken
  • 10
    Tantefèèr: druktemaker
  • 11
    Abraham van Wesel
  • 12
    Raadpensionaris Gaspard Fagel
  • 13
    Raadpensionaris
  • 14
    Gaspard van Kinschot
  • 15
    Pagador: van het Spaanse pagador = betaler, Hier geldschieters

Tel je zegeningen – en je geld

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 3 april 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 8 april 1673 Hamburg
Lees hier de originele brief

Opluchting en zorgen gaan samen in deze brief. Margaretha is blij dat Godard Adriaan na zijn veldtocht weer veilig in Hamburg is aangekomen. Maar hij is nog steeds ziek, daar bekommert ze zich enorm om. Ze schrijft dat ze wenst dat ze bij hem zou kunnen komen, om de pijn te verlichten. Maar helaas… ze bidt tot God dat hij hem snel beter zal maken en als ze dan toch bezig is… ook hoopt ze dat alle zorgen rondom het huis en de kinderen snel zullen verminderen. Hoewel ze daar een hard hoofd in heeft.

Bord van faience, veelkleurig (vooral bruin en lichtblauw) beschilderd naast de tekst in het bijschrijft staat op de rand de volgende tekst in vier cartouches: Die bidt niet/ soot behoort; Maar/ rabbelt/ slegts/ de/ woor/ den; die wer/ van godt/ verhoor; alsof godt/ niet en hoorde.
Bord met het opschrift: wij bidden u o heer/ sent uwen seegen neer/ op dees u milde gaven/ want niet soo seer de spijs/ als wel u seegen wijs/ ons voeden kan en laaven, anoniem, 1683. Collectie: Rijksmuseum.

Geld tellen

Margaretha somt op vanaf welke maand ze hoeveel aan penningen heeft moeten betalen. Daarboven op kwamen natuurlijk de kosten die verbonden waren aan het verzorgen van alle zieken die ze de afgelopen maanden in huis heeft gehad. Vergeet niet, er heeft dag én nacht vuur en licht gebrand om de zieken in de gaten te houden. Denk dus aan al die stookkosten en kaarsen. En als de ene zieke beter was, werd de ander weer onwel: ‘deen was niet op de been of dander ginck weer legge’.

waer de huijshoudin heeft de ese winter hoe naeu ick alle
over leg hooch geloope insonderheijt met al de siecken
met dewelcke men op verscheijde plaetse dach
en nacht vier en licht heeft moeten hebben ent
duerde lanck deen was niet op de been of dander
ginck weer legge, doch naer mijn reeckenin ver=
midts de meenaesge het heelle ijaer so swaer niet
sal valle sal ick noch wel met tuschen de vier
en vijf of bij de vijf duijsent gul s ijaers toekoo=
men, ick sou niet gaeren sien dat wij alsnoch

Ze verzucht dat ze niet weet hoe ze in kosten besparen. Voorheen lieten mensen dan nog wel eens een dienstmeid of koetsier gaan, maar dat ziet Margaretha niet als een oplossing ‘dienst boode kanick niet af schaffe, heb maer twee maechden’.  

Naast dat ze zich druk maakt om de kosten van haar eigen huishouden, houdt ze zich ook bezig met de brandschatting van haar zoons huis. Bovenop de brandschatting van 5000 gulden voor Middachten, moeten er nog 100 rijksdaalders gegeven worden. Die 5000 gulden neemt Margaretha voor nu voor haar rekening, daar zal ze nog een schuldbekentenis voor krijgen.

Een meid met een frisse blos op haar wangen maakt vis (?) schoon voor een raam. Ze draagt een wit kapje en een witte kraag, een rood jak en een blauw schort. Voor het raam hangt een vogelkooitje. Op de tafel staan een emmer een aardewerken vergiet en een pot die scheef ligt.
De dienstmaagd, Willem van Odekercken (toegeschreven aan), 1631 – 1677. Collectie Rijksmuseum.

Complimenten van Willem III

De Graaf van Waldeck wordt morgen verwacht. Als zijn vrouw komt, zal Margaretha haar verwelkomen. Waldeck heeft een goede indruk van Van Ginkel, daar is Margaretha tevreden over, maar het belangrijkst is dat Willem III een compliment over zijn acties bij Charleroi heeft gegeven ten overstaan van de Van Reedes van Renswoude en anderen. In alle ellende is deze prestatie van haar zoon bij al die belangrijke heren een lichtpuntje. Margaretha hoopt dat het niet bij mooie woorden blijft, maar dat er nog eens wat goeds uit komt wat betreft het verdere verloop van zijn carrière.

Brieffragment over waardering voor Van Ginkel

den graef van waldeck wort desen avont hier verwacht
wij sulle de graefvin alse gekoomen is gaen verwelkoom
onse soon heeft het geluck van wel bij de graef te staet
en ock bij meest al de offijsiere so hooh als laech en
bij sijn hoocheijt dat het prinsipaelste is, dewelcke
noch onlans aen de heere van rhijnswou en schoonouwe
in presensie van verscheijde andere, b geseijt heeft
dat de heer van ginckel int leeger ontret schar=
leroij en daer te voore de Eene vleugel vant
leeger gekomandeert heeft en heel wel gedaen
hadt , dit is mij in alle mijn ongelucke noch Een
vreuchde te hooren, [mocht het maer in voorvallen]

Acte van Garantie

Margaretha heeft nog weinig gehoord over eventuele vergoedingen van het afbranden van het huis. Ze vreest dat het heel lang gaat duren voordat ze iets van vergoeding krijgen voor de schade. Ze krijgt nog steeds geen reactie over de Acte van Garantie. Margaretha heeft van Wesel, advocaat van de Hoge Raad in Utrecht, ernaar laten kijken. Hij vindt dat de heren verduidelijking moeten geven. Alleen krijgt Margaretha die heren maar niet te spreken. Van Wesel klaagt met tranen in de ogen over de tirannie van de Fransen. Hij lijdt onder de zware belastingen en moest daarboven op ook nog eens 5000 gulden borg betalen om tussen Den Haag en Utrecht te kunnen reizen. Hij moet dan ook spoedig terug naar Utrecht. De ellende blijft dus aanhouden…

Afsluiting

[waert aen schort die is nu inkomissi naer greuninge,] weesel
klaecht so seer met de traene in doogen over de tieranije
die sij ten opsichte vande swaere schatine lijde dat men
sen hart seer doet het te hoore hij heeft voor 5000f
borch moeten stelle om binne so Een tijt weer daerte
koome, hier meede blijfve
uhEd getrouwe wijff
MTurnor

Een landweg met een koets nabij een huis. In de verte twee molens en de contouren van een stad.
Landschap met een koets, Philips Koninck, 1629 – 1688. Collectie Rijksmuseum.

Geen man, geen geld, geen hoop op vrede

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 31 maart 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 5 april 1673 Hamburg
Lees hier de originele brief

Wat is Margaretha bedroefd dat haar man nog zo veel pijn heeft en ook dat het er toch niet op lijkt dat hij met Waldeck mee naar Den Haag zal komen! Griffier Fagel wist gisteren namelijk te melden dat de laatste brieven van prins Willem aan haar man de bestemming Hamburg hadden, terwijl Waldeck al volgende week verwacht wordt. Het is dan wel duidelijk dat Godard Adriaan niet bij hem zal zijn.

Brieffragment over terugkomst Godard Adriaan

ick had al gehoopt uhEd met den graef van waldeck1Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg Een
keer herwaert2hierheen sout hebbe gedaen en weet niet wat ick
dencken sal want gistere bij ockasie3gelegenheid dat ick den heer
griffier fagel4Hendrik Fagel weegens uhEd rustwage ginck spreecke
seijde hij mij niet te konne dencke dat deselfve hooger
ginck5hoger gaan: eigenlijk stroomopwaarts reizen, in dit geval uit het buitenland naar Den Haag komen om dat sijn hoocheijt met de laeste post hem
briefve aen uhEd had gesonde en belast die op
hamburch te bestelle, en dat hij griffier niet
anders wiste of den graef van waldeck wort
noch deese weeck weer hier verwacht, [daer om]

Tekening van een poort. Links staat dwars op de poort een huisje of schuur. De poort is hoog met ronde boog, Door de poort gaan net een man op een paard en een lopende man (met hond?). Boven de poort zit overdwars een overkapte loopbrug tussen twee ronde torens. De linker toren zit achter het huisje, on der de rechter toren zit een afgesloten luit. Helemaal links zien we dat er naast het huisje een aarden wal of dijk loopt: er staan hekken die schuin omhoog gaan. Bijna uit beeld staat een boom en op de achtergrond links zien we nog een gevel. Voor op de weg staat het monogram AW.
Stadspoort te Hamburg (?), vanuit de buitenzijde gezien, Anthonie Waterloo, 1619 – 1690. Collectie Rijksmuseum

Verbroken zegels

Overigens had Margaretha de griffier eigenlijk aangesproken vanwege de rustwagen. Ook daar mogen ze niet te hard op rekenen, omdat Daniël van Hogendorp, nog steeds doodziek te bed in zijn huis te Rotterdam ligt. Wat Margartha niet weet, is dat hij op het moment dat ze dit schrijft, de vorige dag al is overleden.

Daarnaast verzekerde griffier Fagel haar ook dat de Staten-Generaal erg tevreden over haar man zijn, zowel over zijn onderhandelingen als over zijn adviezen, en dat ze Fagel hebben gezegd Godard Adriaan vooral op de hoogte te houden van alle correspondentie. Behalve met Theodore Brasser, vertegenwoordiger bij Brunswijk en Osnabrück, omdat Godard Adriaan daar zelf al mee schrijft. Fagel zei echter ook te merken dat de brieven regelmatig worden onderschept en opengemaakt. Godard Adriaans brief van de 14e aan de Staten was open geweest en wel heel bot en plomp weer dichtgeplakt. Een brief waarin Godard Adriaan verzoekt om naar huis te mogen heeft hij trouwens nooit gezien…

Brieffragment over opengemaakte brieven

[gedaen worde,] seijde mij ock dat men heere de state
volckoome kontentement6tevredenheid so van uhEd neegoosgasi7negotiatie: onderhandelingen
als advijse neemen en hem hebbe gelast van tijt tot
tijt alser Eits voorkomt uhEd kenise daervan
te geefven, gelijcke hij seijt te doen behalfve van
de briefve van brasser8Theodore Brasser, vertegenwoordiger van de Republiek bij de Hertogen van Brunswijk in Celle, Wolffenbütel en Hannover en bij de bisschop van Osnabrück om dat die selfs met uhEd
korespondeert, maer seijt te bemercke dat de
briefve worde geintersipiEert9intercipiëren: onderscheppen of op gebroocke gelijck
die vande 14 die uhEd aenden staet heeft gesonde
was open geweest en wel plomp bot weer toege
daen, hij seijt ock noijt geen briefve van uhEd
gehadt of ock niet aenden staet gesien te hebe
waer in uhEd sijn demissie10ontslag, verlof of om Een keer her
waerts te doen versocht heeft, so dat die daer
uhEd inde mijne van mensioneert11mentioneren:vermelden hetselfve aende
griffier versocht te hebbe niet moet ter hande
gekoome sijn, [weegens onse ackte van garant]

Gravure van een stapel papieren met daaraan allerhande zegels. Ernaast ligt een zegelring. De zegels liggen waarschijnlijk in de zon, want ze beginnen te smelten. Op de achtergrond een klassieke tuinvaas.
Gesmolten zegels en een zegelring, Vincent Laurensz. van der Vinne (II), 1714. Collectie Rijksmuseum.

Geen geld voor Margaretha…

Het is Margaretha nog niet gelukt het geld voor de derde ordinantie los te krijgen. Ze heeft hem bij de drost van Amerongen in Amsterdam achtergelaten om daarmee naar de ontvanger te gaan. De ontvanger beweert helaas dat het echt niet kan, en dat hij zelfs niet kan zeggen wanneer hij wel kan betalen. Ze vreest dat het hoe langer hoe erger zal worden.

Brieffragment over geld

met de leste post heb ick uhEd geschreefve dat ick de
tweede ses duijsent gulde heb ontfange, de ordinansi
vande derde heb ick onder den drost van Ameron
geleate op om de peninge tot Amsterdam bij den
ontfanger in te vorderen, doch sien daer voor
Eerst noch geen raet toe, vermits den ontfange
seijt hem onmoogelijck te sijn alsnoch tijt te konne
stelle tot de betaelline, ick sal nae de hoochtijt
weese ses duijsent gul versoecke maer sien geen raet
tot gelt of ick schoon ordinansi heb en vrees het hoe
langer hoe erger sal worde, [dat de heer van ginckel]

Zware houten tafel. de vier poten zijn met elkaar verbonden met latten, daarboven zitten sierlijke ronde vormen. Onder het tafelblad zit een grote kist, met daarop twee rechthoeken als versiering. De hoeken zijn geschubt. Voor op de 'onderlist' zit een zwart slot.
Betaaltafel waarvan de hoekstijlen boven de poten zijn geschubt met geldstukken, anoniem, 1640 – 1660. Collectie Rijksmuseum.

… en ook niet voor van Ginkel

Voor van Ginkel is de geldkrapte nog erger. Margaretha weet niet hoe hij het zou rooien als hij met vrouw en kinderen niet bij haar terecht zou kunnen. Hij heeft nog steeds geen stuiver van zijn salaris gehad. Niet voor zijn functie als ritmeester en niet voor die als kolonel. Waar moet dat heen? Hij is zojuist teruggekomen uit Gorinchem, en wat hij vertelt over de omstandigheden waaronder mensen en paarden daar moeten leven doet Margaretha nog sterker wensen dat God alles ten goede zal keren.

Brieffragment over de financiën van Van Ginkel

[langer hoe erger sal worde,] dat de heer van ginckel
met sijn vrou en kinder niet bij ons was weet voor
waer niet hoe hijt maecken sou want krijcht alsnoch
niet Een stuijver van sijn tracktement noch als rit
=meester noch als kolonel, waer wil dit noch
heen, so aenstonts komt den heer van ginckel van
gorckom seijt het droefvich is te zien so de mense en
en beeste teweete paerde daer wt sien, de heere wil
ons alles ten beste schicke, [om weegens deese staet]

Tekening van een water dat links van ons een bocht naar links maakt. Recht voor ons staat een poortgebouwtje met daarachter een houten brug die aan de overkant een ophaalbrug heeft. Rechts in de verte staat een molen. De brug gaat naar een hoog eiland, waar midden op een groot plomp gebouw ligt met een soort dubbele ui dak. In de eerste ronde ui zitten allemaal dakkapelletjes en daarboven zit een kleinere ui als een kers op de taart. Op het eiland staan verder wat bomen en een klein huisje. De oever van het eiland is afgezet met houten hekken.
Gezicht op Gorinchem, Willem Schellinks, 1637 – 1678. Collectie Rijksmuseum

Wat vrede konnen wij maken?

Gaan de onderhandelingen in Keulen vrede brengen? Ze somt, net als in haar vorige brief, nog eens de namen van de personen op die zullen worden afgevaardigd. Margaretha heeft er niet veel vertrouwen in. Wat voor vrede zal dat worden, want wat valt er te onderhandelen met een koning die alles zo heeft als hij het hebben wil? Ze zeggen dat Spanje op het punt staat met Frankrijk te breken, maar dat hadden ze veel eerder moeten en of het gaat gebeuren is nog maar de vraag.

Brieffragment over vrede

[hier in verwacht,] ick ben seer swaerhoofdich indeese vreede handel
konende niet sien wat vreede wij sulle konne maecke met Een
koninck diet alles naer sijn wens gaet, men spreeckt seer
dat spange12Spanje staet opt point om met vranckrijck13Frankrijk te breecken
haddense dat wat Eer gedaen en oft och geschiede maer men
heeft het so lan geseijt, [farijo die gouverneur van Maestricht is]

Welland moet wieberen

Neef Welland is naar Zeeland vertrokken, dat werd tijd. Margaretha merkt zuur op dat iedereen die uit Utrecht afkomstig is en er toe doet, ondertussen al een keer prins Willem III eer is komen bewijzen, behalve hij. Waarschijnlijk kan hij het zich niet veroorloven en komt hij niet uit met zijn inkomen. Hij heeft de hele winter op Margaretha’s zak geteerd en dat in deze kwade tijden met zware belastingen! Als hij terug is zal ze hem zeggen dat ze de kamer niet langer kan missen. Wat ook waar is, merkt ze op, want ze moet de meubels uit Amsterdam straks toch ook ergens kwijt?

Brieffragment over Welland

[het gouvernement had hoore te geefve,] den heer van wellant14Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, pleegzoon van Godard Adriaan en Margaretha
is Entelijck Eens naer seelant15Zeeland gegaen, al de werlt van wttrecht16al de wereld van Utrecht: iedereen uit Utrecht
gekoome sijnde hebbe sijn hoocheijt gesien en gesalweert17gesalueerd: begroet behalfven
hij, sien niet dat hij der nae trachter18naar tracht:het probeert, wat soude hij sijn kost betaelle
ick vreese hij met sijn inkoome niet toekomt daer hij alde winter
de kost bij mij heeft gehadt, met deese quade ijaere indewelcke
so swaere schatine moete gegeefve worde, ick sal als hij weerkomt
hem segge dat wij die kamer niet langer konne misse gelijcke het
waer is so ick onse meubele en alt goet van Amsterdam hier
brenge salt daer op moete sette, nu ick verlange met de naeste
post te hoore in wat Ent vande werlt19aan welk eind van de wereld: waar in de wereld uhEd is, hoope de heer almach
=tich deselfve sal geleijde, blijfve
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Plattegrind net een gebied in groen gekleurd. Midden in het gebied is een dorp getekend: een kerk met huizen eromheen en veel groen. Net buiten het dorp ligt een molen. Verder liggen er in het gebied verspreide woningen. In de kaart zijn wegen ingetekend en de suggestie van afscheidingen van weilanden. Rechtsonder liggen meerdere huizen dicht bij elkaar als een soort dorp. Links net naast het groene gebied staat een kerk getekend waarbij staat Serooskerke en een familie wapen dat wit is met drie rode hondekoppen (familie Van Tuyll van Serooskerken). Midden boven staat ook een familiewapen boven een rode band met drie witte ruiten, het stuk daaronder zwart met een witte cirkel met een kruis erin. De tekst is slecht leesbaar. Rechts boven ligt ook een kerk en daar staat Renesse bij. Daarachter: schoon dorp met hooge boomen en boogaerde. Daarboven een rood familiewapen met een gouden leeuw en onleesbare tekst ernaast. Onder Renesse nog een gebouw: het huis van Moermont.
Kaart van de heerlijkheid Noordwelle in Zeeland, eigendom van de heer van Welland, anoniem, 1649 – 1658. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg
  • 2
    hierheen
  • 3
    gelegenheid
  • 4
    Hendrik Fagel
  • 5
    hoger gaan: eigenlijk stroomopwaarts reizen, in dit geval uit het buitenland naar Den Haag komen
  • 6
    tevredenheid
  • 7
    negotiatie: onderhandelingen
  • 8
    Theodore Brasser, vertegenwoordiger van de Republiek bij de Hertogen van Brunswijk in Celle, Wolffenbütel en Hannover en bij de bisschop van Osnabrück
  • 9
    intercipiëren: onderscheppen
  • 10
    ontslag, verlof
  • 11
    mentioneren:vermelden
  • 12
    Spanje
  • 13
    Frankrijk
  • 14
    Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, pleegzoon van Godard Adriaan en Margaretha
  • 15
    Zeeland
  • 16
    al de wereld van Utrecht: iedereen uit Utrecht
  • 17
    gesalueerd: begroet
  • 18
    naar tracht:het probeert,
  • 19
    aan welk eind van de wereld: waar in de wereld

Verlangen naar vrede en naar Godard Adriaan

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 27 maart 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 1 april 1673 Hamburg
Lees hier de originele brief

De laatste brief van Margaretha is van 19 maart 1673. Ze schrijft in de brief van 27 maart dat ze haar man acht dagen geleden heeft geschreven, dus er zijn geen brieven verloren gegaan.

Margaretha heeft genoeg te vertellen. Ze steekt meteen van wal: met veel bidden en moeite is het Margaretha gelukt om geld te krijgen. Van de 6000 ontvangen guldens heeft ze er – uiteraard met toestemming van Godard Adriaan – 5000 aan Van Ginkel gegeven voor de brandschatting voor Middachten. Zal het genoeg zijn…?

Brieffragment geld

Mijn heer en lieste hartge

heeden achtdaech schreef ick uhEd dat ick naer Amsterda
ginck om de betaeline van beijde de ordenansie te be=
vordere, doen ick daer quam was den ontfanger nae
den haech dat mij 2 a 3 dage naer hem deedt wachte
met veel bidde en moijte heeft hij mij deene ordina
=nsie ter som van 6000f betaelt seijde met de traene
inde oochge hem onmoogelijck te sijn op dander als
noch Eenich gelt te konne geefve ock geen tijt te
konne stelle wanneer, uit deese 6000f heb ick volgens
uhEd goetvinde de heer van ginckel 5000f gedaen
tot betaeline vant bewuste waer voor sij geackordeert
sijn waer onder harvelde en alle haere verdere
goederen begreepen sijn, de heer almachtich wil
geefve datse daer meede voor verdere schade be
vrijt mooge weesen doch twijfele daer seer aen

Verlangen naar Godard Adriaan

Hoewel Margaretha’s laatste brief van 19 maart is, heeft ze maar liefst drie brieven van haar man ontvangen. Ze is ‘van ganscherharte verblijt’ te horen dat Godard Adriaan weer beter is; ze is erg ongerust geweest. Het is fijn te horen dat Godard Adriaan zo goed verzorgd is, maar gelukkig is hij nu weer in Hamburg – daar zijn medicijnen beschikbaar. Bovendien is hij nu veel dichterbij! Margaretha verlangt er zo naar haar lieve man weer eens te spreken… Misschien, als ze eens naar Friesland gaat, dat ze overstapt zodat ze naar Hamburg kan afreizen om haar man kan zien…

Brieffragment over het verlangen naar Godard Adriaan


[koomen,] ick ben van ganscherharte verblijt uhEd
weer beeter is en kan niet segge hoe ongerust ick
ben geweest wij sijn den heere volckersem1Onbekend en voor al
den goede heer en vrou van Ellere2Wolfgang Ernst von Eller zu Lauterbach en Juliane Charlotte von Kalkum genannt Leuchtmar wel ten hoochste
ver oblijgeert3Verobligeren: verplichten voor de goetheijt die haer hEd aen uhE
hebbe beweesen, doch ben blijde uhEd tot hamburch
is om dat deselfve daer beeter van meedesijne
kan gedient sijn als ock dat hij so veel naerder
is, waer die reijs te doen als van hier naer vriesla
soude Eens overstappe want kan niet segge hoe
seer ick verlange uhEd Eens te mooge spreecken

Interieur met een vrouw met zwarte jurk, wit jakje en witte kap die voorovergebogen bij een haardvuur zit Achter haar een wiegje en een stoel met daarover kleren. De stoel staat voor een bedstee met gordijnen. De ruimte is hoog met op de achtergrond een hoog dubbel raam met glas in lood.
Interieur met een vrouw bij een haard, Jacobus Vrel, ca. 1654. Carmen Thyssen Collection

Inflatie

Als Margaretha haar man spreekt, wil ze het in ieder geval hebben over huishoudelijke zaken. Alles is namelijk zo ongelooflijk duur! De belastingen rijzen de pan uit en de betalingen aan de milities lopen achter. Officieren krijgen niet eens één stuiver, en dat terwijl diegenen die zijn aangesteld om de betalingen voor het leger te regelen, de pagadoors, er allemaal prima bij lopen…

Brieffragment over inflatie

weet niet hoe ickt in onse domistijcke affaerees noch
stelle sal, alles is hier ongelooflijcke dier daer toe
loopen de schattine Exstreem hooch, de betaeline
vande meeliesie seer slecht de pagadoors maecken der
niet van geefve noch nergens nae Een maent
op Een de Eerste maent maer sestien hondert
gul daer konne de ruijters niet heel wt betaelt
worden de offisiers krijgen niet Een stuijver,
en deese schoone pagadoors trecke sulcken gelt

Gravure van een rijke man die met zijn gezelschap in een interieur met hoge ramen en gobelins aan de muur aan een feestelijke maaltijd zit. Links een bediende. Door de deuropening is te zien hoe de arme Lazarus wordt weggejaagd.
Feestmaal van de rijke man (Dives) met Lazarus bedelend aan de deur, Abraham Bosse, 1637 – 1638. Collectie Rijksmuseum.

De oorlog die niet wil lukken

Gravure van een stadsmuur waar soldaten tegenop proberen te klimmen. Ze hebben ladders bij zich met grote haken aan de bovenkant, die ze aan de muur kunnen hangen. Ze klimmen naar boven met hun schilden en zwaarden. Bovenop de muur worden ze opgewacht door soldaten, die stenen, bijlen, pijl en boog, zwaarden en wat ze maar kunnen vinden, gebruiken om de klimmers tegen te houden.
Fragment met stormladders uit Bestorming van de vesting Galata, Jan Luyken, 1683. Collectie Rijksmuseum

Godard Adriaan zou niet kunnen geloven hoe slecht de mensen in de Republiek over het leger van de Republiek en over de keurvorst spreken, die inmiddels weer richting Berlijn is vertrokken. Er is geen enkele hoop meer. We kunnen alleen nog vertrouwen op God, die ons in onze ellendige staat wil bijstaan. De oorlog dient ons niet.

Laatst is er nog een poging gedaan om Harderwijk op de vijand te heroveren. Die aanslag was volgens horen zeggen zeer goed gepland. Kolonel Palm, die zijn dapperheid had getoond tijdens de aanval op Woerden, voerde het commando. Toen de aanvallers de stadswallen naderden, bleek dat enkele schepen waarmee de militairen naar Harderwijk gebracht moesten worden, te laat waren. En ze schijnen ook nog eens de stormladders te zijn vergeten! Daarnaast dachten de aanvallers dat de aanval ontdekt was. De aanval moest worden afgeblazen en de militairen trokken onverrichter zake terug. Een gevluchte inwoner van Harderwijk was niet blij met kolonel Palm, de officieren en de schippers. Kort samengevat: het wil gewoon niet lukken.

Brieffragment over aanval op Harderwijk

de meliesie verloopt seer, uhEd kan niet geloofve hoe de
mense spreecke, en nu de keurvorst weer naer berlijn
is ontsackt4Ontzakken: ontglippen, ontgaan ons al de moet en hebbe geen hoop meer
als alleen op godt die ons in onsen Elendigen
staet wil bijstaen, den oorlooch dient ons niet
wij hebbe weer Een aenslach op harderwijck inde
voorleedene weeck gehadt die so geseijt wort heel
wel was aen geleijt, daer den kolonel palm5François Abrahamszoon Palm die so
wel voor woerde gedaen heeft het komande hadt
doense dicht onder de stats walle quaeme bleefvender
Eenige scheepe met volck die te laet quaeme achter en so
geseijt wort waeren de storm leere vergeeten
en se inmaesgeneerende6Imagineren: zich inbeelden haer dat het in de stat
ondeckt was, niet teegenstaende dat de Eene
stats poort genoechsaem doordiensij de stat
demoolijeere7Demolieren: slopen, slechten open lach, sijn donse sonder de
minste atacke8Attaque: aanval te doen onverichter saecken
weerom gekeert en met de kous opt hooft weer
thuijs gekoome, Een burger wt de stat die de
aenslach hadt gepracktiseert is met sijn vrou en
kinder daer wt gevlucht, beschuldicht palm seer
palm sijn offisiers en de schippers in soma9In somma: samengevat ten
wil met ons niet lucken[, men spreeckt seer]

Plattegrond van Harderwijk in vogelvluchtperspectief. Boven een gezicht op de stad, gezien vanaf de Zuiderzee. Rechtsboven een legenda met de namen van kerken en gebouwen
Plattegrond van en gezicht op Harderwijk, Nicolaes van Geelkercken, 1653 – 1672. Collectie Rijksmuseum

Liever vrede

Vrede is op dit moment eigenlijk de enige optie. Voor de vredeshandelingen was de stad Keulen aangewezen, maar dat weet Godard Adriaan ongetwijfeld al. Uit Holland worden Hiëronymus van Beverningh en Johan van Reede van Renswoude aangewezen. Zeeland wordt vertegenwoordigt door Justus de Huybert óf Willem Adriaan van Nassau-Odijk, Friesland door Willem van Haren en Stad en Lande door Johan IJsbrands. In Van Beverningh hadden weinig lieden vertrouwen. Johan van Reede was niet veel beter, en was bovendien te oud voor zulk belangrijk werk. Ach, Margaretha hoopt gewoon dat de heren snel aan het werk gaan en dat het snel zal leiden tot een goede vrede. Ze ziet anders ‘geen wtkomste ter werlt’.

Eerste brieffragment over de Keulse vredeshandel
Tweede brieffragment over de Keulse vredeshandel

[wil met ons niet lucken,] men spreeckt seer
van vreede dat ons het beste waer, de stat
van keullen gelijck uhEd sal verstaen hebbe, is
tot de bij Eenkomste daertoe vast gestelt, men
seijt dat weegens deese staet omderwaerts te
sende voorgeslage, worde, wt hollant den heere
beeverine10Hiëronymus van Beverningh en rhijnswoude11Johan van Reede van Renswoude wt seelant den heere huijbert12Justus de Huybert of oudijck13Willem Adriaan van Nassau-Odijk
wt vrieslant, den heere haere14Willem van Haren vande stat en lande den heere
ijsebrantse15Johan IJsbrands vande Eerste hebbe de gemeente geen goede opijnie
den Eerste betrouwense niet te veel en den tweede seggense
niet veel beeter behalfve datse segge hij te out is om sulcke
wichtige werck te verichte, ick wenste men maer aent werck
was en wij de hoop tot Een goeije vreede lagen sien anders geen
wtkomste ter werlt[, de heer van ginckel is naer sijn garnesoen]

Tekst krantenbericht: 's Gravenhage den 30 Maert. op heden, soo men hoort, is haer Ed: Groot Mog: Vergaderingh gescheyden op Reces tot nae de Feest-da-gen. Men spreeckt veel van een apparente stilstant van Wapenen: en verwacht men alle uren de Paspoorten van de respective Coningen &c. voor de Heeren die na Ceulen sullen gaen. Men weet noch niet seecker, wie nevens de Heeren van Beverningh, van Renswoude en Hairen derwaerts sullen gaen : dan den Treyn verstaet men niet groot sal wesen. De Missive van desen Staet aen den Coningh van Groot-Brittagne soude zijn in civile Termen ,  soo over de Handelplaets, als de Stilstant van Wapenen
Krantenfragment over de afgezanten voor de Keulse Vredehandel uit de Oprechte Haerlemsche Courant van 1 april 1673. Via Delpher.nl

Over en weer

Er wordt heel wat over en weer gezonden. Van Ginkel heeft paarden ontvangen van Godard Adriaan, en zal binnenkort ook nog manden met zadels ontvangen. Margaretha zelf verlangt vooral naar de komst van Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg en Phillipp Jacob von Emerhaus om te horen wanneer Godard Adriaan nu eindelijk eens naar huis komt… Oja, zou haar lieve man dan niet twee vaten Franse wijn kunnen meenemen? Die is hier zo ongelooflijk duur! Margaretha sluit haar brief af, maar voegt nog wel een P.S. toe: als de vrede echt doorgaat, wens ik dat je zo snel mogelijk hier komt. Ze verlangt niet alleen naar vrede, maar ook naar de aanwezigheid van haar ‘heer en lieste hartge’.

Afsluiting

[wtkomste ter werlt,] de heer van ginckel is naer sijn garnesoen
sal met de paerde daer uhEd van schrijft wel blijde sijn
siet ock de mande met saels die van Hamburch hier soude
koome alledaech int gemoet hoewel den jongen teminck
seijt daer niet van gehoort te hebbe, ick verlange seer nae
de komste vande graef van waldeck en den overste Eppe om
te hoore wat hoop der is tot uhEd overkomste, de franse wijn
is hier so dier men moet hondert gul boven den inpost voor Een
oxshoof toesaene die goet is geefve, daerom ick dachte so
uhEd te water van Hamburch hier quaemt of hij niet
Een oxshooft of twee sou konne vande hamburch meede
brenge alles is hier te ongelooflijck dier, nu sal ick dees Eijn
=dige en met verlange blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

so de vreede voort gaet
wenste uhEd te meer hier
sal anders met den heere beeverline en rhijns wou spreecke op dat
se uhEd daer bij gedencke en dat wij daer in niet vergeete worde
en hierna noch meerder swaericheijt voor den
dienst die uhE doet

We zien een paard van de achterkant. Het paard is gezadeld en kijkt naar links. Aan zijn linkerkant staat een soldaat met een grote hoed en een zwaard op een steen. Zijn rechterhand ligt op het zadel. Boven aan de tekening staan geschreven "1631 de 14 januarij"
Man die het zadel van een paard verschikt, Gerard ter Borch (II), 1631. Collectie Rijksmuseum
  • 1
    Onbekend
  • 2
    Wolfgang Ernst von Eller zu Lauterbach en Juliane Charlotte von Kalkum genannt Leuchtmar
  • 3
    Verobligeren: verplichten
  • 4
    Ontzakken: ontglippen, ontgaan
  • 5
    François Abrahamszoon Palm
  • 6
    Imagineren: zich inbeelden
  • 7
    Demolieren: slopen, slechten
  • 8
    Attaque: aanval
  • 9
    In somma: samengevat
  • 10
    Hiëronymus van Beverningh
  • 11
    Johan van Reede van Renswoude
  • 12
    Justus de Huybert
  • 13
    Willem Adriaan van Nassau-Odijk
  • 14
    Willem van Haren
  • 15
    Johan IJsbrands

Ondertussen in Duitsland

Het is een weekje stil rondom de brieven van Margaretha. We weten dat zij actief bezig is met het proberen de toezegging voor het geld van de Acte van Garantie los te krijgen. Godard Adriaan zit ondertussen ook niet stil. Godard Adriaan heeft van alle belangrijke brieven minuten (kopieën) bewaard. De enige brief aan zijn vrouw waar hij minuten van heeft bewaard, is de brief direct nadat hij van de brand gehoord heeft.

De brief van 3 maart van zijn vrouw ontvangt hij de tiende en hij schrijft gelijk terug. Waarschijnlijk was zijn keuze van woorden hierbij zo belangrijk, dat hij een minuut gemaakt heeft. Misschien in dit geval een kladje voor hij de definitieve brief schreef.

Familiehuis

Wat bijzonder is om te lezen, is dat ze allebei eenzelfde insteek hebben. Godard Adriaan memoreert hoeveel tijd en energie ze in het huis gestopt hebben om het mooi en aanzienlijk te maken. Hiermee bevestigt hij wat Margaretha al op 17 februari schreef, een brief die hij op 24 februari ontvangen heeft. Alleen bouwt Margaretha voort op de generaties Van Reede die het huis eerder hadden en Godard Adriaan kijkt vooruit naar het nageslacht.

Brieffragment over het familiehuis
Ingevoegd zinnetje...

Het soude mij bedroeven, bij aldien
ick op godt niet en vertrouwde,
die ick weete dat alles ten
besten ende tot onse salicheijdt
dirigeert, uijt UHoEd schrijvens
vanden 3e martij te sien, het ruineren
ende afbranden van onse goederen
ende huijsen tot Amerongen, ende
waer voor UHoEd ende ick
met soo onverdrietigen arbeijdt
nu 30 jaeren aenden anderen
hebben getobt, om hetselve in
een goeden ende aensienelijcken
staet ” te brengen; [hetwelcke als]

voor onse posteriteijt

In een storm spreekt God tot Job, hij is linksboven weergegeven met een wereldbol omgeven door wolken. Job zit op een boomstam en terwijl hij kijkt naar God wijst hij naar zijn vrienden die verlost zijn van hun zonden. In de marge boven de afbeelding staat de tekst Iob XXXVIII & XLII [Job 38 & 42]
God spreekt Job toe vanuit een storm. Hans Holbein (II), 1538. Collectie Rijksmuseum

De Heer geeft, de Heer neemt

Ze kiezen allebei voor het zelfde fragment van Job 1:21: “De Heere heeft gegeven, en de Heere heeft genomen; de naam des Heeren zy geloofd”. Godard Adriaan gebruikt het op 10 maart, Margaretha op 13 maart. Zij heeft zijn brief dan nog niet gelezen. Bij Godard Adriaan is de aanleiding dat hij gelooft dat ze zich te veel met het wereldse en te weinig met het geene dat daar boven is bezig gehouden hebben. Margaretha draait het om. Voor haar is Job de hoop waarmee ze vooruit kijkt: als het Gods wil is, zullen ze genoeg middelen hebben om het huis weer op te bouwen en anders hoopt ze op een huisje in de hemel.

Brieffragment over Job: De Heer geeft, de Heer neemt

[staet ” te brengen;] hetwelcke als
ick naerdencke, hoe wij ons
tot meermaelen daermede
hebben becommert, ende meer
met het weereldse als het geene
daer boven is, besich gehouden,
soo vinde ick, dat wij over dit ongeval weijnigh
reeden van claegen souden hebben,
maer veel eer mogen seggen, godt de
heere heeft het gegeeven, ende
hij heeft het wederom genomen,
sijnen naeme blijve eeuwigh
verheerlijckt

De regelmodus

Net als zijn vrouw schiet ook Godard Adriaan in de regelmodus. Ook hij is met de Acte van Garantie bezig en schrijft de nodige brieven. Er gaan ook brieven naar anderen uit, waarin hij alvast vooruit loopt op de herbouw. Hij schrijft aan ene Resident Le Maire in Denemarken op 17 maart een brief waarin hij onder andere al bouwmateriaal aan het regelen is.

Brieffragment over de regelmodus

[vaderlandt getrouw blijf,] wordt het vreede
soo sal ick mijn huijs met godts hulpe
weer opbouwen; is het soo groot niet
als voor heenen, dat icker ten minste
een verblijf hebbe, ende hoop ick dat
ick dan soo veel genade sal verwerven
bij sijn Ma.t van Denemarcken,
dat hij mij daer toe met twee scheepen
met houdt wil subvenieren, gelijck oock
den Curf.t van Brandenb. en Mevrouw den
Curfurstinne mij hebben belooft, datse mij
ijser, calck, ende eijcken houdt daer toe
sullen vereeren, als de saecken eens we
derom in rust sijn

Margaretha

Waar Margaretha zich zorgen maakt over de gezondheid van haar man, maakt Godard Adriaan zich zorgen over de geestelijke gesteldheid van zijn vrouw. Op dezelfde 10 maart dat hij de brief van zijn vrouw ontvangt, schrijft hij zijn zoon het volgende:

Brieffragment aan Van Ginkel over Margaretha

de vrouw van
Amerongen, hoop ick niet, dat sij in het
verlies van onse goederen, haer te veel sal
ontstellen, want het sijn weereldse
saecken die haer selven redden

Wat zou het fijn zijn als ze elkaar weer eens gewoon in de ogen konden kijken.

Man, op de rug gezien, wordt omhelsd door een vrouw. Hij heeft één hand op haar zij, in de andere heeft hij zijn pet vast. Zesde prent uit een serie van twaalf, vrij naar een prent van Hans Schäufelein.
Omhelzend paar, no. 6, Heinrich Aldegrever, naar Hans Schäufelein, 1538. Collectie Rijksmuseum

Niet genoeg geld en niet genoeg verstand

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 19 maart 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 31 maart 1673 Hamburg
Lees hier de originele brief

Er zijn woorden gevallen tussen de Prins van Oranje, Raadpensionaris Fagel en Pölnitz. Margaretha heeft Pölnitz zelf gesproken en niet alleen hij is er nog vol van, het zit ook Margaretha hoog. Wat er precies gebeurd is wordt niet duidelijk uit haar brief. Maar we kunnen er wel een redelijke inschatting van maken.

In de Republiek wordt al tijden geklaagd dat het leger van de Keurvorst pas iets doet als ze de subsidies binnen hebben. De waarheid ligt genuanceerder: de Republiek houdt zich niet aan de betalingsafspraak. De Keurvorst is al een tijdje bezig de stekker uit het hele avontuur te trekken en Godard Adriaan weet dat. Hij weet ook dat de Keurvorst vindt dat de Republiek al heel veel gehad heeft aan deze veldtocht. Door deze tocht zijn immers veel Franse soldaten uit de Republiek naar Duitsland getrokken, waardoor hun positie in de Republiek verzwakt is. Godard Adriaan kan wel raden, of weet heel goed, met welke boodschap Pölnitz naar de Republiek gestuurd was. Een boodschap die de Prins van Oranje niet zinde…

Brieffragment Pölnitz en Willem III

[gesonde,] den heere penits1Gerard Bernhard Pölnitz is hier het geene
tusche sijn hoocheijt de r p fagel2Gaspard Fagel en hem
is gepasseert sal uhEd buijten twijfel wt
het schrijfve vande heere overste webbenom3Johan Thibault Webbenom
die ick uhEd met de laeste post heb gesonden
hebbe gesien, so ick van verscheijde hoore en
ock wt den heere penits die mij heeft besocht
kost mercke heeft het al vrij wat hooch ge
=gaen en sijn hoocheijt hem klaer wt gesproocke
ick wenste het wat meer tusche de 4 a 8
oochge waerre geweest en dat het so rucht=
baer niet en was, ijder heeft er de mont vol
van, [daer bij heeft den jonge penits te weete]

Een hoge zuilengalerij met hele hoge zuilen en bogen. Op de achtergrond een groene tuin. Links rent een jongen weg, Amalia van Solms staat in het midden, links van haar staat haar man, Frederik Hendrik en rechts van haar en achter haar staat een groep chique geklede mannen met een paar honden.
De hofcultuur aan het Oranje-hof. Galerij van een paleis met ornamentale architectuur en zuilen, Dirck van Delen, 1630-1632. Collectie Rijksmuseum (v.l.n.r. prins Frederik Hendrik, Amalia van Solms, de Friese stadhouder Ernst Casimir van Nassau-Dietz en zijn zoon Hendrik Casimir I)

Geld en verstand

Pölnitz was getrouwd met een (bastaard-)dochter van Prins Maurits en dus familie van Amalia van Solms. Kennelijk had hij zijn zoon meegenomen en was deze mee op familiebezoek. Aan het hof van Amalia van Solms laat deze jonge Pölnitz van zich horen. Hij heeft tegen freule Katharina von Dohna, de nicht van Amalia van Solms, gezegd dat de Hollanders niet genoeg geld hebben voor oorlog en niet genoeg verstand voor vrede. En dan te bedenken dat hij ook nog graag een compagnie zou willen hebben. Margaretha betwijfelt of dat op deze manier gaat lukken.

Eerste regel van het brieffragment over de jonge Pölnitz
Brieffragment over de jonge Pöllnitz


[van,] daer bij heeft den jonge penits4Waarschijnlijk Willem Lodewijk von Pölnitz te weete

den soon vanden af gesante opt hoff van de
prinses teegens freelle5Freule katrijn van dona6Catharina van Dohna onder ande
=re diskoerse7Discours:Wat je tijdens een gesprek zegt, gesprek geseijt dat wij geen gelt hebbe om
te oorloochge en niet verstants genoech om de
vreede te maecke, het welcke mijns oordeels hem
niet paste te segge, deese man soeckt hier noch
Een kompangi te hebbe of dat der de middel
toe is twijfel ick seer aen, [de vreede staet ons]

Een ingekleurde gravure van Paleis Honselaarsdijk. Honselaarsdijk ligt net rechts van het midden, Het is een symmetrische huis met daarom heen een symmetrische aangelegde tuin. Links en rechts zijn twee binnenplaatsen met bijgebouwen erom heen. De tuin loopt naar achter door maar raakt zijn symmetrie kwijt. Afgezien van een laan als zichtlijn naar de duinen en de zee, wordt het bos. Rechts langs de tuin loopt een weg met aan weerzijden een bomenrij.
Paleis Honselaarsdijk in vogelvlucht, circa 1684-1690. Abraham Begeyn en Abraham Blooteling. Collectie Koninklijke Verzamelingen.

Amsterdam of Den Haag

De huur van het pand aan de Nieuwe Heerengracht loopt binnenkort af. Margaretha weet nog steeds niet wat te doen. De kosten lopen zo op als ze weer een huis huurt. Maar íedereen heeft een huis in de stad, dat is toch het veiligst. Margaretha zet de verschillende opties op een rijtje. Een heel huis huren is duur, maar ze zou het idee wel fijn vinden als haar kramende schoondochter daar veilig zou zijn. Dat voordeel heeft ze met een pakzolder niet. Ze kan ook alles naar Den Haag brengen en er maar het beste van hopen…
Ze is in duizend beraden.

Brieffragment over Amsterdam

[komste voor ons,] wij sijn maer ses weecke tot
meij het huijs daer te Amsterdam ons goet
staet is verhuert, ick weet niet wat ick doen
sal of weer Een huijs daer te huere daer toe ick
de koste ontsien, of Een pack solder omt goet
op te sette of en dan ben ick met het kraeme
vande vrou van ginckel bekomert, of dat
ick tgoet hier sal brenge en wage het Een met
tander, ben in duijsent beraet meest al de
liede hebbe huijse inde steede en haer goet daer
gebrocht, ick salt noch Een maent insien en
uhEd goetvinde afwachte, hiermeede Eijnde
gende blijfve

Mijn heer en lieste hartge

uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Combinatie van drie afbeeldingen. Linksboven een hijsrad op een zolder, links onder een steile zoldertrap me een afsluitbare deur en rechts een geveltekening van een grachtenpand met een klokgevel. Onderaan een luik naar de kelder en een trap naar de voordeur. Naast de voordeur twee grote ramen. Op de eerste en tweede verdieping zitten drie ramen naast elkaar, op de vierde verdieping twee ramen met een luik er tussen en in de top van de gevel één luik met daarboven een hijsbalk.
Voorbeeld van een grachtenpand met een pakzolder. In de gevel zit een hijsbalk en op zolder een hijsrad, zodat je niet alle spullen via de zoldertrap naar boven hoeft te brengen. Collectie: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, BT-005176, 508.585 en 508.582

Naschrift

De brief ligt klaar om te versturen en dan komt er een brief van Godard Adriaan binnen. Hij blijkt niet geheel gezond. Wat wil je ook met zo’n veldtocht? Margaretha drukt hem op het hart niet verder met de Keurvorst mee te reizen, maar in Minden te blijven tot hij beter is. Gelukkig is dat precies wat Godard Adriaan gedaan heeft, want deze brief ontvangt hij twee weken laten in in Hamburg.

Brieffragment over de zieke Godard Adriaan

Mijn lieste hartge
naert schrijfve van dees ontfange vhEd vande
10 deeser waerwt met hartelijcke leetweese sien
uhEd indisposijsie dit bedroeft mij meer als
Eits het goet is met godts hulpe te verwine
als ick uhEd maer in gesontheijt mochte behoude
och hoe verlange ick naert aenkoome vande
naeste post, met siecke leede te reijse sal imers
niet wel sijn hoope uhEd so voorsichtich sult sijn
en laete de keurvorst reijse, blijfve te minde
wtruste, [ick hebt voorwaer wel gevreest dat]

En als ze dan toch weer aan het schrijven is, houdt ze hem ook nog even op de hoogte over de Acte van Garantie voor hun afgebrande huis. Ze herhaalt daarbij de voorkomendheid van de Prins en de maning tot geduld van de broers Fagel.

Ook vermeld ze dat de Heer en Vrouw van Ginkel erg dankbaar zijn voor het geld voor de brandschatting, ze hadden geen idee hoe ze dat geld anders bij elkaar hadden moeten krijgen. Margaretha maakt zich wel zorgen en is bang dat het bos al verkocht is aan de kapers uit de familie.

Gravure van een ruïne. Er staan nog een paar muren overeind en de schoorsteen. Er staat een muur waar we dwars door de ramen kijken. Aan de linkerkant staat het koetshuis nog overeind, heer zitten wel gaten in het dak. Op de straat er omheen, staan een paar vrouwen bij een man die op de grond ligt. Recht staan een paar heren met hoge hoeden te kletsen met bajonetten in hun hand. in het midden is een vrouwspersoon te zien, het is onduidelijk wat ze doet.
Het afgebrande huis van minister Van Maanen in Brussel, 1830. Mogford 1830-1831. Collectie Rijksmuseum

Dan is het tijd om de brief voor de tweede keer af te sluiten. En nu moet ze opschieten! Ze zal met groot verlangen naar de brieven van haar man verlangen…

Oh, trouwens, dat van die jonge Pölnitz… Dat was aan het hof en er waren allemaal mensen bij!

Tweede afsluiting

[sijn,] hiermeede sal ick met groot ver=
lange naer uhEd briefve verlange en blijfve
met haest

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
MT
het geen den
jonge penits
geseijt heeft soude opt hof op
de voorkamer van sijnhoocheijt
in presensi van meenichte van
van mense geschiet sijn

  • 1
    Gerard Bernhard Pölnitz
  • 2
    Gaspard Fagel
  • 3
    Johan Thibault Webbenom
  • 4
    Waarschijnlijk Willem Lodewijk von Pölnitz
  • 5
    Freule
  • 6
    Catharina van Dohna
  • 7
    Discours:Wat je tijdens een gesprek zegt, gesprek

Middachten

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 17 maart 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 7 april 1673 Hamburg
Lees hier de originele brief

Er is ook geen moment dat Margaretha kan ontspannen. Ze is nog nauwelijks bekomen van het afbranden van haar kasteel in Amerongen of er komt slechte tijding uit Middachten.

Bos

Volgens berichten uit Gelderland wordt het Middachter bos omgehakt. Het schijnt ook dat de intendant het bos verkocht heeft aan iemand die meent er recht op te hebben. Ook over Herreveld, dat ook van zoon Van Ginkel en zijn vrouw is, wordt nu een brandschatting geëist. De bijzonder goed ingevoerde nicht, de vrouwe van Nieuwenheim, wordt weer ingezet. Er zit weer niks anders op dan het lot in de handen van de Heer te leggen.

Eerste brieffragment over Middachten
Tweede brieffragment over Middachten

[men weet niet hoe of wat men doen sal,] so men wt
gelderlant schrijft sijnse int Middachtense bos
al aent hacke en soude dien giene1diegenen die de preetensi
op die middachtense goederen maeckt het selfve bos vande inten
=dant voor 5000f gekreechgen hebben , over harvelt2Herreveld
Eijschense ock swaere kontreebuijsie, de vrou van
nieuwenheijm is naer wtrrecht om met den inten
intendant te spreecke en sien of sijt kan af
maecken, het sou Een swaeren slach sijn dat sijn
bos geruweeneert wiert en wat sou mender toe
doen , dit sijn swaere besoeckine dan moetent met
gedult drage en de wtkomste vanden heere verwachte

ditt aen geene middelen ontbreeckt om ons weer te
seegenen alst sijne godlijcke wille is, op wiens
barmharticheijt en goedertierentheijt wij ons moete
vertrouwe, [de pagadoors sulle van dach tot dach de]


Zwartwitfoto van een man met een kistje in zijn hand. We zien hem op zijn rug en hij kijkt naar een gigantische omgehakte boom. De stomp van de boom is bijna zo groot als de man zelf. De boom ligt in de kijkrichting van de man.
Omgezaagde bomen langs de Middachter Allee, De Steeg, Zilver Rupe, 1945. Collectie: Gelders Archief

Rechten op Middachten

Zoon Van Ginkel wordt Heer van Middachten door zijn huwelijk met Ursula Phlippota van Raesfelt, zij was de erfdochter van Reinier van Raesfelt, haar vader. Op verschillende momenten in de vererving van Middachten en de bijbehorende goederen (bijvoorbeeld Herreveld en de zogenaamde Münsterse goederen), zijn er mensen die vinden dat zij onheus bejegend zijn. Reinier van Raesfelt erft samen met zijn zus Middachten van zijn tante, maar een andere neef van die tante roept dat het testament gemanipuleerd is. De (familie van) deze Godert Egberts blijft aanspraken maken op Middachten. Reinier had zijn zwager, die ook aanspraak maakte, al in 1633 afgekocht. Daarnaast had hij nog een bastaardzoon, die zich ook achtergesteld voelde door de ‘echte’ familie van zijn vader. Voor al deze mensen was de inval van de Fransen een mogelijkheid om oude rekeningen te vereffenen.

Oude vogelvluchttekening van een omgracht kasteel. De gracht loopt rond, met daar omheen bomen. Het huis staat midden in de gracht. Op de ommuurde voorburcht staan aan weerszijde van de oprijlaan twee gebouwen met trapgevels. Recht tegenover het kasteel, bij de eerste brug staat een poortgebouw. Aan de voorkant hebben de muren van de voorburcht torens.
Fragment uit Het kasteel Middachten : met ontwerp voor een buiten de slotgracht gelegen plein voor de poort van de voorburcht, N. Ritz van Geelkerck[en], 1652. Archief Huis Middachten.

Soldij

Ondanks de aanstelling van de pagadoors3van het Spaanse pagador = betaler. Hier geldschieters. schiet de uitbetaling van soldaten en officieren ook nog niet op. De hoge officieren worden helemaal niet betaald. Vooral de officieren die hun huizen in Utrecht en Gelderland hebben en niet door Holland betaald worden4Van Ginkel was overgestapt naar Hollandse dienst, dat is kennelijk niet alle officiers gelukt, die hebben het zwaar.

Uiteraard krijgen ook Margaretha’s eigen financiële perikelen in deze brief weer uitgebreid de ruimte. Uitbetaling van de ordinanties zit er, ondanks de beloftes, nog steeds niet in.

Brieffragment over soldij

[vertrouwe,] de pagadoors sulle van dach tot dach de
meeliesie betaelle doch geschiet niet en alse al gelt
geefve salt noch geen maent sols sijn wat ree
kruijteerine konnense daer mee doen, geen
tracktemente vande hoochge offiesiers worde betael
die al haer goet int sticht en gelderlant hebbe gelate
en hier niet betaelt worde sijnder niet
wel aen, [den ontfanger wt den boogaert stelt]

Gravure van twee soldaten bij een tafel. De een probeert de andere weg te houden bij de tafel waarop geld ligt. Achter de tafel zitten mannen die zichzelf erg belangrijk lijken te vinden. Eén van hen schrijft in een boek.
Soldaten die hun soldij uitbetaald krijgen (fragment van: Illustratie voor ‘Den Arbeid van Mars’ van Allain Manesson Mallet), Romeijn de Hooghe, 1672. Collectie Rijksmuseum

Klein nieuws

Er is ook hartverwarmend nieuws. De oude heer Temminck, de bankier die de zaken van de Van Reedes in Amsterdam behartigt, heeft Margaretha bij hem thuis uitgenodigd. Dat waardeert ze zeer.

Ovaal geschilderd portret van een beetje een blekige jonge man. Hij heeft dik golvend haar tot op zijn schouders. Zijn gezicht is lang en smak. Hij heeft een relatief klein bovenlijf. Hij draagt een kuras, met daaronder een gele wambuis en poffende manchetten. Met zijn rechter hand leunt hij op een wandelstok.
Ulrik Frederik Gyldenløve, Wolfgang Heimbach, 1661. Collectie: Deens Nationaal Historisch Museum. Bron: Wikipedia

De vrouw van neef Van Wulven “blijft nogal liggen”, gelukkig zijn haar man en haar broer nu wel bij haar. De Heer van Wulven heeft inmiddels wel zijn meubels terug, maar hij moest er wel 1500 gulden voor betalen.

Gerechtigheid

Helemaal aan het eind van haar brief haalt Margaretha nog even uit. Hoewel het geen christelijke deugd is, leek Margaretha een beetje afgunstig ten opzichte van Daniël Oem van Wijngaarden toen hij zijn missie in Denemarken begon. Zou het haar goed doen dat ze nu kan schrijven dat hij het verbruid heeft? Hij heeft op eigen houtje met de Koning van Denemarken onderhandeld en beloften gedaan die hij niet kan waarmaken. Hij heeft contant geld beloofd, terwijl de opdracht was om met (staats-)obligaties te betalen. En hij ligt ook nog overhoop met de halfbroer van de koning. Niet erg handig voor een diplomaat. Ze schijnen hem uit de regering te willen zetten.

Brieffragment over Werkendam

men roept hier
seer over den heer
van werckendam5De heer van Werkendam: Daniël Oem van Wijngaarden
die so geseijt wort
soude teegens de intensie vanden staet geneegoosgeer6Negotieren: Politieke onderhandelingen voeren
hebbe, hebbende den koninck7Koning Christiaan V van Denemarken belooft het tracktaet in
kontante peninge te voldoen, daer sijn last is geweest
om die met oblijgaesie8Obligatie: Schuldbekentenis te voldoen, men spreeckt
hier seer s, den jonge bemont isser naer toe om de raet
=tefikasie wt te wissele en nu komt dit voor den dach
ock leijt hij heel overhoop met den heere guldeleuw9Ulrik Frederik Gyldenløve, bastaardzoon van Frederik III ,
men spreeckt hier van hem heel wt de reegeerin
te sette te weete wercken
dam

  • 1
    diegenen
  • 2
    Herreveld
  • 3
    van het Spaanse pagador = betaler. Hier geldschieters.
  • 4
    Van Ginkel was overgestapt naar Hollandse dienst, dat is kennelijk niet alle officiers gelukt
  • 5
    De heer van Werkendam: Daniël Oem van Wijngaarden
  • 6
    Negotieren: Politieke onderhandelingen voeren
  • 7
    Koning Christiaan V van Denemarken
  • 8
    Obligatie: Schuldbekentenis
  • 9
    Ulrik Frederik Gyldenløve, bastaardzoon van Frederik III

Huis in de hemel

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 13 maart 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 21 maart 1673 Minden
Lees hier de originele brief

Leek Margaretha in de vorige brief de wanhoop nabij, deze brief is de wanhoop tastbaar: als de Heer almachtig niet te hulp schiet, zijn allen verloren. Toch is er een klein wondertje: ze heeft drie brieven van haar man gekregen!

Soldatenleven

Het begint met de droevige staat van het Brandenburgse leger. Juist nu het zo nodig is, lijkt daar niet veel van over. Met het Staatse leger lijkt het niet beter gesteld. De staat is tergend traag. Nu zijn de milities aangeschreven dat de rekrutering van het leger voor 15 april gereed moet zijn. Dat is leuk bedacht, maar er wordt geen cent uitbetaald. Er zijn compagnieën bij die al meer dan een jaar niet uitbetaald zijn. Bij de cavalerie zijn ze drie à vier maanden achter met betalen. Daar verkopen ze zelfs hun laarzen om voer voor de paarden en brood voor zichzelf en hun familie te kopen. Die arme prins. Hij denkt met een goed leger voor de dag te komen, maar door de traagheid van de regering, zit hij met de gebakken peren.

Brieffragment financiën leger
Brieffragment over teleurstelling Willem III

[is,] de meliesie is aengeschreefve haer reekruijteerin
te doen en sonder wtstel teegens den 15 April ge=
=reet te sijn, men geeftse niet Een stuijver gelt
daer sijn kompangie die 12 a 14 maende ten achter
sijn de ruijterij is meest 3 en 4 maende ten
achteren moeten alles versette wat sij hebbe tot haer
steefvels in kluijs omt voer voor haer paerde en
broot voor haer selfs vrou en kindere te kooppe, de
heer van ginckel al wat hij grijpe en vange kan gaet
tot betaelline vande kompangi, en de kantoore
sijn op gepropt van gelt men seijt der meer als
vier mielijoene kontant leijt tot betaelline vande
meeliesi en daer komt geen ordere omt gelt wt
te telle, tis meer als bedroeft de traecheijt die bij
de reegeerine is, sijn hoocheijt is ongeluckich sal meene

Een leeger te velt te brenge het welcke te vreese staet door
de wan betaelline so kompleet niet sal konne sijn

Godard Adriaan heeft gezegd dat ze misschien niet zo op “de vleselijke arm” moet vertrouwen12 Kronieken 32:8, in de statenvertaling en in moderne taal. Ofwel: vertrouw minder op het leger en meer op God.

Brieffragment vleselijke arm

uhEd seijt heel wel dat wij so seer niet op de vleeslijcke
arm moete sien vreese wij dat te veel gedaen hebbe
en noch doen dat dat almeede oorsaeck is dat godt
de heere die en onse wapene niet en seegent, den

Tekening van een boerderij met een strooien dak. In het raam boven de voordeur zit een oude man. Voor de gesloten voordeur staan twee soldaten met een boomstam klaar om de deur in te slaan. Naast de boerderij staan twee soldaten met geweren en zit er één op de grond zijn geweer te controleren. Achter de soldaten met de boom twee soldaten te paard. Ook met hun geweer in de hand.
Plunderende soldaten bij een boerenwoning, Adriaen van de Velde, 1669. Collectie Rijksmuseum

De Heer geeft, de Heer neemt

Uit Amerongen is er verder geen nieuws, alleen de schoorsteen van de keuken is omgevallen, maar de planten en de tuinen zijn nog in goede staat, zelfs de beelden staan er nog. En ze heeft nog een nieuwe uitspraak van de intendant Robert tegen secretaris Van den Doorslagh. Op de vraag hoeveel geld er nodig was om het huis te bewaren, gaf hij als antwoord dat het huis sowieso moest branden.

Brieffragment over de secretaris over de muren

[van sal segge] de seeckreetaris is hier seijt de
muere vant boove en beneede huijse noch vier
kant staen alleen dat de schoorsteen vande keucke
opt booven huijs ingevalle is, voort al de plante
en hoofve sijn noch in Esse2In esse zijn: in goede staat zijn tot de beelde inde hof
staen noch wel, macht maer so blijfve, [want so]

Ze moeten maar een voorbeeld nemen aan Job, hij verstaat als geen ander de kunst om lijden, pijn, tegenspoed, of enige andere onaangenaamheid met kalmte en zonder opstandigheid of klagen te kunnen verdragen. Daarnaast vertrouwt ze erop dat God genoeg middelen geeft om hun huis weer op te bouwen en bidt ze om ooit een huis in de hemel te hebben dat door geen mens afgebrand of afgenomen kan worden.

Brieffragment de heer geeft de heer neemt

[vorste teegens sijn koninck op hitste,] in soma
het ongeluck heeft ons gedient, wat sulle wij doen
al met den verduldige3Verduldig: De eigenschap of gezindheid bezittend om lijden, pijn, tegenspoed, of eenige andere onaangenaamheid met kalmte en zonder opstandigheid of klagen te kunnen verdragen; lijdzaam, geduldig, berustend. Vooral in religieus verband waarbij het lijden dat iemand overkomt als een goddelijke beschikking en beproeving wordt gezien waarvan het kalm verdragen als een zedelijke deugd geldt. jopt segge godt gaf god nam
de naeme des heere sij gepreese4Job 1:21, in de statenvertaling en in modern Nederlands ist sijn godlijcke wil
heeft middele genoech omt ons weer te geefve so niet
moete wij vretrouwe en bidde Een huijs inden heemel
te hebbe dat ons van geen mensche kan gebrant of
genoome worde, [ick kan niet segge of dencke of dit]

Een geluk bij een ongeluk is dat mensen nu minder kwaadspreken over Godard Adriaan. Ze hielden hem verantwoordelijk voor de dure mislukking van de Brandenburgse veldtocht. Maar nu ze zien dat hij alles is kwijtgeraakt, zijn hun stemmen verstomd.

Gravure van jubelende mensen op wolken en engeltjes in de wolken daarboven. Op de achtergrond een vierkante, symmetrische ommuurde tuin.
Het hemels Jeruzalem met lofzingende engelen en verlosten, Jan Luyken, 1687. Collectie Rijksmuseum

Orde op zaken

Het uitbetalen van het geld voor Godard Adriaans werk blijft moeizaam. Er liggen ordinanties klaar, er zijn ordinanties aangevraagd, maar er gebeurt niets. Margaretha moet maar weer zelf naar Amsterdam om het te regelen. Als wat van de laatste 6000 gulden uitgegeven is, heeft ze nauwkeurig genoteerd en stuurt ze mee als een Memorie. Ze doet het zo zuinig mogelijk aan, maar het was een zware periode. Gelukkig is iedereen weer beter. Kennelijk heeft Godard Adriaan voorgesteld dat ze met de hele menage naar Duitsland komt. Ze lijkt er niet afwijzend tegenover te staan, maar ze denkt dat ze haar schoondochter niet mee krijgt. Van Ginkel heeft nu ook aan de stadhouder gevraagd of Godard Adriaan thuis mag komen, maar ook tegen hem is gezegd dat hij moet wachten tot de Graaf van Waldeck5Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg terug is.

Brieffragment Margaretha's eigen financieën
Laatste zin over Waldeck

[geen tijt tot de derde te setten,] ick ben van meen
=nine int lest vandeese weeck selfs naer Amster
=dam te gaen om te sien wat ick van hem sal
konne krijge, sal uhEd met de naeste post Een mee
=moorije sende wat ick wt de ontfangene ses duijs=
sent gulde heb betaelt dit alles volgens uhEd
ordere, daer niet of weijnich van over is gebleefe
ick lech hier alles so naeu aen alst Eenichsins
moogelijck is maer heb al de winter een seer
swaere meenaesge6Menage: huishouding, maar ook zuinig beheer der inkomsten gehadt, al de siecke sijn
de heere sij gedanckt weer wel, de heer
van wellant drijcht7Dreigen is hier in de betekenis van talmen naer seelant te gaen
en blijft al, ick sal geen swaericht maecke
om naer duijtslant te gaen maer geloof
de vrou van ginckel daer beswaerlijck toe
sou konne reesolveere , de heer van ginckel
heeft sijn hoocheijt wt mijne naem verlof versocht
voor uhEd om Een keer herwaerts te mooge doen
die hem seijde uhEd tot de weerkomste vande

graef van waldijck daer sou moete blijfve,

Weinig hoop van leven

Margaretha is ook weer naar Rotterdam geweest om de vrouw van Wulven8Anna van Renesse van Moermont op te zoeken. Daar gaat het niet goed mee, de dokters hebben haar opgegeven. Helaas is haar man9Hieronymus van Tuyll van Serooskerken nog in Utrecht, want hij zit klem in de Franse mangel. Haar broer zit weliswaar in Amsterdam, maar die komt haar ook niet bezoeken. Ach, die vijf arme kinderen…

Brieffragment over de vrouw van Wulven

[niet anders te sechgge valt,] ick ben gistere
alweer bij de vrou van wulfve tot rotterdam
geweest die ick so sooberen10Sobere staat: zwakke, flauwe staat staet heb gevonde
en gelaete dat de docktoore segge datter
weijnich hoop van leefve is, haer man blijft
of is noch te wttrecht de heer vander A11Frederik van Renesse van Moermont haer
broer tot Amsterdam en komt ock bij sijn
suster niet mij jamert haer vijf kleijne
kinderen, de heer wilse Een genaedige wt
komste geefven, [den heere schade verte]

Een interieur met links een brede trap omhoog, de trap komt uit op een soort overloop met een rode stoel en schilderijen aan de wand. Direct bovenaan de trap staat een deur open waar we nog net een doorkijkje hebben naar een schouw met een schilderij. Rechts zit een vrouw in het wit met een goudgeel jasje aan, ze is bijna net zo bleek als haar jurk. Haar linker voet staat op een stoof waar een bruin aardenwerken bakje in staat. Naast haar op de grond ligt een grijze kat met de voorpoten opgetrokken onder het lijf. Ze heeft haar handen gevouwen en leunt met haar linkerarm op een tafel waar een tapijt op ligt met daarop een witte doek. Achter haar staat een man in het zwart met een baret op. In zijn rechterhand heeft hij zijn handschoenen, in zijn linkerhand houdt hij een kolf met urine omhoog. Hij kijkt serieus. Naast hem staat een man met een bruine (kamer?)jas aan die beteuterd naar de urine kijkt.
‘De bleekzuchtige dame’, Samuel van Hoogstraten, 1660 – 1678. Collectie Rijksmuseum
  • 1
    2 Kronieken 32:8, in de statenvertaling en in moderne taal
  • 2
    In esse zijn: in goede staat zijn
  • 3
    Verduldig: De eigenschap of gezindheid bezittend om lijden, pijn, tegenspoed, of eenige andere onaangenaamheid met kalmte en zonder opstandigheid of klagen te kunnen verdragen; lijdzaam, geduldig, berustend. Vooral in religieus verband waarbij het lijden dat iemand overkomt als een goddelijke beschikking en beproeving wordt gezien waarvan het kalm verdragen als een zedelijke deugd geldt.
  • 4
    Job 1:21, in de statenvertaling en in modern Nederlands
  • 5
    Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg
  • 6
    Menage: huishouding, maar ook zuinig beheer der inkomsten
  • 7
    Dreigen is hier in de betekenis van talmen
  • 8
    Anna van Renesse van Moermont
  • 9
    Hieronymus van Tuyll van Serooskerken
  • 10
    Sobere staat: zwakke, flauwe staat
  • 11
    Frederik van Renesse van Moermont

De wanhoop nabij

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 10 maart 1673 Den HAag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 27 maart 1673 Hamburg
Lees hier de originele brief

Zoals niemand zal verbazen opent Margaretha haar brief met de constatering dat de post nog steeds een rommeltje is. Het begint nu wel erg uit de klauwen te lopen: pas nu heeft ze Godard Adriaans brief van 24 februari ontvangen. Maar liefst 15 dagen later!

De post is treurig maar niet zo treurig als het lot van de Republiek. Margaretha begint ernstig te wanhopen en wenst dat Godard Adriaan zo snel mogelijk naar huis komt. Veel nieuws op dat front is er nog niet: generaal Waldeck is eindelijk vertrokken. Wat zijn missie is, dat wil Margaretha niet zeggen. Straks leest er nog iemand mee…

Brieffragment over een goede vrede

[die van de heere romswinckel], wij sijn ongeluckich hadde wij Een
goede vreede waer wel te wenschen alles wort geruwineert
en bedurfve ick kan so alles niet schrijfve verlange wel uhEd
te mooge sien, den graef van waldeeck1Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg is al voor Eenige
dage vertrocke waer heen wort seer geseeckreeteert hoope
het naer die plaets sal sijn daer ick uhEd voordees van
heb geschreefve en dat otlfe2Inktvlek: waarschijnlijk deselfe dan met sal mooge koomen

Nieuws over Amerongen? Niet echt

Veel meer nieuws over de brand van Kasteel Amerongen heeft Margaretha helaas niet. Deze brief herhaalt een beetje wat ze eerder al schreef: zonder de instemming van de Raadpensionaris durft ze geen memorie aan de Staten-Generaal schrijven. Maar als ze te lang wacht met het melden van hun ongeluk, dan doen de Staten er niets meer mee. Wat een dilemma.

Het is wel hopen dat er bij het kasteel niets verandert. Het gerucht gaat namelijk dat de Fransen nu zelfs de overgebleven muren omver willen trekken. Kent hun wrok dan geen einde?

Brieffragment over twijfel aan de raadspensionaris en twijfel aan de fransen

de droefvige gestaltenis van ons huijs te Ameronge en wat
den heer raetp fagel3Raadspensionaris Gaspard Fagel mij heeft doen raede door sijn broere
de griffier4Griffier Hendrik Fagel heb ick uhEd geschreefve, ben Evewel seer be
komert wat ick doen sal en derf teegens sijn advijs
niet begine, niet twijfelende of hij meent ons wel, wenste
uhEd goetvinde te weete of ick noch sal wachte met ons
ongeluck den staet bekent te maeck gelijck den voornoemde
heer mij raden of dat ickt bij meemoorije aende generael
=lijt5Generaalheid: algemeenheid sal reemonstreere6Remonstreren: uiteen zetten, de franse drijge de muere dieder
noch vierkant staen om veer te haelle hoope sij haer be=
dencke sulle en haer moet genoech gekoelt sulle hebbe

Ansichtkaart met twee tekeningen. Links over de volle hoogte een eindeloze laan door een bos met hoge bomen. Links en rechts op de weg een tramspoor. Heel in de verte loopt een figuurtje. Eronder staat: Middachterlaan. Rechts op de bovenste helft kasteel Middachten. Een lange rechte brug leidt naar een kade daarop staat, tussen de bomen verscholen, een huis met een witte façade in het midden en verder rode bakstenen muren en een grijs dag. Links op het dak een schoorsteen, in het midden een minuscuul torentje. Eronder staat gedrukt ARNHEM en daaronder staat met krulletters Cornelia van Belkum. Midden bovenaan de kaart staat in kleine letters Kasteel Middachten.
Middachterlaan en Kasteel Middachten. Arnhem, 1902-08-19, Uitgegeven door de Algemeene Postvereeniging. Collectie: Gelders Archief

Losgeld voor Middachten

Over Amerongen is weinig te melden maar bij de brandschattingen van Kasteel Middachten en het bos is er meer nieuws. De brandschatting is omhoog gegaan van 5.000 gulden naar 3.000 rijksdaalders. Een stuk meer dus. Gelukkig komt er hulp van Elisabeth van den Boetzelaar, de vrouwe van Nieuwenheim: zij gaat kijken of ze het kasteel voor minder kan vrijkopen. Margaretha heeft er weinig hoop in, zo uitgeblust is ze door het slechte nieuws van de laatste weken. Maar goed, baat het niet dan schaadt het niet.

Brieffragment over Middachten

sij wille nu voort huijs te Middachten ent bos drije
duijsent rijxsdaelders hebbe en dat kontant te betael
of willent al mee afbrande ent bos om houwe hebe
alweer 30 man in staen hacke, de vrou van nieuwe
nheijmElisabeth van den Boetzelaar sou sien of sij op minder kan ackordeere, waere

Brieffragment over het geld voor Middachten

sijt gelt sulle haelle weet me niet, en kost het dan
noch intoekoomende bevrijdt blijfve waer goet maer
wat verseeckerin heeft men daer van, ick kan niet segge
hoe alle mense te moede sijn met deese leste tijdine de
heer almachtich wil ons bijstaen, [het tracktaet met]

Bureaucratie

Grotere dingen dan enkel de brandschatting van Kasteel Middachten spelen in de Republiek en Margaretha houdt haar echtgenoot maar al te graag kort en bonding hiervan op de hoogte. Zo wordt binnenkort de 200e penning geïnd, terwijl Margaretha al enigszins krap bij kas zit. Ze schrijft wel dat ze nu eindelijk de ordinantie gekregen heeft om Godard Adriaans salaris mee te innen maar of ze daadwerkelijk het geld gaat krijgen, dat is de vraag. Ieder klein dingetje is te veel voor Margaretha: haar hele brief is doordrenkt van wanhoop. Ze is niet de enige die wanhoopt: een Spaanse diplomaat in Den Haag klaagt ook constant over de traagheid van de bureaucratie.

Brieffragment over het krijgen van geld

[heer almachtich wil ons bijstaen,] het tracktaet met
deenmercke seijt me dat gesloote is, maer waer wat
salt helpen, men seijt ock dat me hier seer sterck ter see gaet
equepeere7Equiperen: uitrusten van vloot men sal inde maent van April weer weer de twee
honderste penin8Vermogensbelasting moete betaelle, den spaense reesident9Resident: diplomatieke functie, lager dan gezant, hoger dan zaakgelastigde klaech
seer dat hier bij den staet alles so lansaem toegaet wat
sal der noch van ons worde, ick heb nu weer de ordi=
=nansi10Ordinantie: verordening ter som van ses duijsent gul daer ick voordees
van heb geschreefve gekreechge, verwacht van
Amsterdam te hoore wat hoop den ontfanger geeft
tot de betaellene sal dan selfs Eens weer derwaerts
gaen kan ick die twee saeme ontfange sal Een goede
som aen teminck overmaecke, ick sal inde toekoomede
maent weer so veel versoecke, [uhEd geweesene sekree]

Twee tekeningen van Doesburg. Boven Doesburg vanaf het land. Een zanderige grond en een soort kloof met daarachter een (wal-)muur. Verder zien we de kerk en huizen. De tweede tekening is heel breed maar niet hoog. Nu zien we Doesburg vanover de eisel. Eeen breed, lichtgrijs vlak met aan de andere kant een kade en een kerk en nauwelijks herkenbaar verschillende huizen, poorten en windmolens.
Doesburg 21 juni 1672, Adam Frans van der Meulen. Collectie Mobilier National

Oorlog of…

Ook wordt de stad Doesburg, vlakbij Kasteel Middachten, “geslecht”. Dat wil zeggen dat de vesting daar volledig ontmanteld wordt door de Fransen. Dit maakt het onmogelijk voor Staatse troepen om zich opnieuw in deze vesting te verschansen mochten ze de Fransen er toch uit weten te schoppen. Zijn de Fransen gewoon zorgvuldig of zien zij een bedreiging voor hun legers die Margaretha nog niet opmerkt?

Ook over de stad Utrecht wordt van jewelste gediscussieerd door de Fransen. Gaan ze deze stadsverdedigingen ook ontmantelen of zullen ze deze juist beter fortificeren? Het lijkt erop dat het laatste woord hierover bij Zonnekoning Lodewijk XIV ligt. Zou Lodewijk ervoor kiezen zijn positie in de Republiek te versterken of beschouwt hij deze oorlog inmiddels als een verloren zaak?

Eerste brieffragment over slechte, fortificeren of demantilleren
Tweede brieffragment over slechte, fortificeren of demantilleren

[lange want hij is onverdraechlijck,] ick kan niet sege
hoe bekomert in alt werck ben de heer wil ons Een
genaediege wtkomste geefve, de stat doesburch wort
geslecht in wttrecht delijbereerense11Delibereren: beraadslagen ofse de stat sule

fortifiseere of de mantileeren12Vermoedelijk een verbastering van ontmantelen. Mantelen staat wel in het woordenboek als een tuin tegen de wind beschutten, maar geen specifiek militaire betekenis daer over aende konin
geschreefve is, [de vrou van wulfve13Anna van Renesse van Moermont is beeter haer man]

Neef van Wulven

Er is ook een sprankje hoop: de vrouw van Wulven is beter! Het zit alleen haar man nog steeds niet mee. Dit heeft voor 1000 rijksdaalders zijn meubels weer terug gekocht. Dat betekent dat hij alleen deze maand al 8500 gulden aan de Fransen heeft moeten betalen!

Brieffragment over de heer van Wulven

[geschreefve is,] de vrou van wulfve is beeter haer man
so geseijt wort heeft sijn meubele met duijsent rijxdael
weer ingelost dat is so 8500 f die hij booven de Ex=
stroordinaerise schattine inde tijt van Een maent
Heeft moete geefve, wij moete hoope ons god de heere
sal redde of sien geen wtkomst, sal nu blijfve
met groot verlange weer naer uhEd briefve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
MTurnor

Een kamer wordt leeggehaald, mogelijk vanwege een verhuizing of faillissement. Twee mannen lopen met een grote mand de deur op, daarachter een man met iets groots op zijn schouder. Een staat op een stoel en haalt borden van een rond boven de haard af, die een andere man in een man doet. Op de achtergrond staat een vrouw met een kind op de arm. Er liggen nog wat spullen op de grond: een stoel, een haardvegertje, een stoofje, een kussen en een paar vazen.
Figuren halen een kamer met haard leeg, anoniem, 1700 – 1799. Collectie: Rijksmuseum.
  • 1
    Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg
  • 2
    Inktvlek: waarschijnlijk deselfe
  • 3
    Raadspensionaris Gaspard Fagel
  • 4
    Griffier Hendrik Fagel
  • 5
    Generaalheid: algemeenheid
  • 6
    Remonstreren: uiteen zetten
  • 7
    Equiperen: uitrusten van vloot
  • 8
    Vermogensbelasting
  • 9
    Resident: diplomatieke functie, lager dan gezant, hoger dan zaakgelastigde
  • 10
    Ordinantie: verordening
  • 11
    Delibereren: beraadslagen
  • 12
    Vermoedelijk een verbastering van ontmantelen. Mantelen staat wel in het woordenboek als een tuin tegen de wind beschutten, maar geen specifiek militaire betekenis
  • 13
    Anna van Renesse van Moermont

De Brand

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 6 maart 1673 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 16 maart 1673 Minden
Lees hier de originele brief

Eindelijk heeft Margaretha een brief gekregen van de secretaris. In deze brief doet hij uitgebreid verslag van wat er nou die 21e februari precies gebeurt is. En Margaretha geeft dat weer door aan haar man. Zonder omhaal, zonder franje, zonder drama, gewoon, het verslag.

De bewoners van het dorp hebben nog geprobeerd geld te bieden en hebben gebeden dat het huis mocht blijven staan. Het mocht helaas niet baten. De ruiters zijn effectief te werk gegaan. Eerst werd het huis van boven tot onder gevuld met brandbaar materiaal (takkenbossen) en vervolgens hebben ze het verdieping na verdieping, van boven naar beneden in brand gestoken. Ook de gebouwen op de voorburcht (daar stonden de bijgebouwen zoals bijvoorbeeld de stallen) zijn allemaal afgebrand. Behalve het hondenhok.

De muren van het bovenhuis, het kasteel zelf, staan nog overeind. De tuinen en de bomen om het huis heen schijnen niet beschadigd zijn.

Brieffragment brand

Mijn heer en lieste hartge

seedert mijne laeste heb ick briefve vande seeckretaris van
Ameronge ontfange, die schrijft dat de franse Een Edel
=man met 10 a 11 ruijters op den 11/211De dubbele datering heeft te maken met de overgang van de Juliaanse naar de Gregoriaanse kalender febrij naer Ameron
hebbe gesonde, die daer koomende niet teegenstaende der
Eenige huijsliede waeren die Een goede some gelts pree
senteerde en baeden dat het huijs mochte gekonserveert
blijfve dat niet kost helpen, maer sij hebbe aenstonts
tackebosse gedragen tot int boovenste vant vant huijs
en voort heele huijs door, hebbe van booven inde kap vande
toorens Eerst aengesteecken Ent so voort afgebrant
ock al de huijse vant voorburch daer van niets is
gebleefve alst hondenhuijs, en al de muere vant
booven huijs met de toorns staen noch, het geboomte omt huijs
met de hoofve schrijft hij niet beschadicht te sijn,
de heer almachtich wilter vergeefve, [de sekreetaris]

Gravure van mannen die een brandend huis aan steken. Link het huis waar de vlammen uit slaan. er staat een man voor die er een kind uit vist of probeert in te gooien. Erachter een ruiter met een getrokken zwaard en een man met een brandende takkenbos in de hand. Op de achtergrond mensen die op de vlucht zijn, lopend, met paarden en met vee.
Fragment uit Schrikkelijke Verwoestinge der Franzen in ‘t Duijtze Rijk, Jan Luyken, 1689. Collectie Rijksmuseum

Intendant Louis Robert

De secretaris heeft keurig Margaretha’s opdracht uitgevoerd en is met Margaretha’s wensen, verzoeken en eisen naar de intendant van Utrecht gegaan, Louis Robert. Hij kwam helaas van een koude kermis thuis. Tijdens het gesprek is de aap uit de mouw gekomen. Het gaat niet om aanwezigheid of om geld, het gaat om wraak. De Fransen weten dondersgoed dat Godard Adriaan aan het hof van de Keurvorst van Brandenburg zit en dat is ze een doorn in het oog. Want, zoals de intendant het verwoordt, Godard Adriaan hitst bij de Keurvorst de Duitse vorsten op tegen zijn Koning, Lodewijk XIV.

Een edelman heeft tegen de secretaris gezegd, dat hij hoopte dat met de brand de bitterheid van de intendant gekoeld zou zijn. Dat hoopt Margaretha ook, want ze wenst niemand toe wat haar gebeurd is. Ze maakt zich vooral zorgen over het huis Middachten van haar zoon en schoondochter. Intendant Louis Robert blijkt op weg te zijn naar Gelderland.

Brieffragment wraak

de heer almachtich wilter vergeefve, de sekreetaris
schrijft den intendant volgens mijn schrijfve gesproo
=cke te hebbe en 14 dage wtstel versocht waernaer
hij niet wilde luijsteren ock dat ick beesich was het
gelt bij Een en daer te krijge het welcke niet kost
helpen, hij seijde het so seer niet was om uhEd apsensi
of wan betaeline vande kontreebuijsie, als alleen
om dat ch uhEd bij den heere keurvorst is en de
duijtse vorste teegens sijn koninck ophitste, hij schrijft
ock datter Een frans Edelman hem geseijt heeft
dat met het brande van ons huijs haer bitterheijt
nu gekoelt is, het welcke de groote godt wil geefve

Brieffragment zorgen om Middachten

op dat all andere van diergelijcke ongelucke mooge
bevrijt sijn, en insonderheijt onse kindere den inten
dant is naer gelderlant vrees hij daer ock niet
te vergeefe sal sijn, sij wille voort huijs te
Middachte 5000f hebbe en voorde bosse saemen
het welcke hij liefver sulle geefven alst laeten
ruijwineere, maer waer sullen sijt gelt haelle,

Oude zwartwit foto van een losse muur die te midden van puin. De muur wordt met een paar palen gestut.
Fragment uit Bouw van paviljoens naast de Eiffeltoren voor de Wereldtentoonstelling van 1889 in Parijs, anoniem, 1889. Collectie Rijksmuseum

Ondersteboven staat een aantekening over een schuld die Margaretha afbetaald heeft: 532 gulden en 10 stuivers aan Johan van Reede van Renswoude voor zijn dochter.

Redden wat er te redden valt

En weer gaat Margaretha gelijk allemaal praktische dingen regelen. Ze stuurt de secretaris nu met een opdracht naar Amerongen. Ze wil graag dat de muren die nog overeind staan gestut worden en dat al het (herbruikbare!) ijzer en lood verzameld wordt.

Brieffragment over het stutten van muren en het verzamelen van ijzer en lood

ick heb de seekreetaris geschreefve dat sijn vader die
in den hoofeniers huijs getrocke is sal laeten sien of
hij de muere vande huijse die noch sonder Eenige reete2Reet: Spleet, scheur
over Ent staen kan laete onder schoore of stutte op
dat die niet om veer valle en dat hijt alt ijser
ent loot bij Een laet raepen so veel hij kan, [den]

Acte van garantie

Margaretha’s grootste zorg blijft of er inderdaad een vergoeding komt voor het afbranden van het huis. De Raadpensionaris wil niet dat ze een memorie schrijft naar de Staten Generaal, maar dat ze dat pas doet als hij het zegt. Margaretha zegt het niet met zo veel worden, maar ze vertrouwt hem kennelijk niet meer zo. Haar conclusie: het gaat waarschijnlijk lang duren. Het zou misschien helpen als Godard Adriaan thuis zal zijn, al was het maar alleen daarom…

De Raadpensionaris zegt dat hij de brief waarin Godard Adriaan vraagt om thuis te mogen komen, niet gehad heeft. En dat terwijl Margaretha gehoopt had dat Godard Adriaan met Waldeck naar huis had kunnen komen. Die is thuis gekomen en inmiddels alweer in alle stilte vertrokken. Niemand weet waarheen.

Brieffragment over het memorie voor de Staten Generaal

[sijn,] en den heer griffier fagel3Griffier Hendrik Fagel die aengenoome
had den heere r p fagel4Raadspensionaris Gaspard Fagel wt mijne naem hier
van5Over het memorie over de acte van garantie te spreecke heeft geseijt den voornoemde
r p goet vont en mij rade alsnoch hier over
geen memoorije aenden staet over te geefve
maer dat ick soude daer meede wachte tot dat
hij mij sou laete segge of naerder spreecke, wat
reeden hij daertoe heeft weet ick niet, vreese

Brieffragment over missende brief

de vergoedine van onse schade vrij wat lansaem bij sal
koome tensij uhEd preesensie dat te weege koste bre
=nge daer om ick te meer naer deselfs overkomste
verlange, den griffier fagel seijt dien brief van
uhEd waer in deselfve aenden staet versoeckt
demissie te hebbe om thuijs te mooge koome, niet
ontfange te hebbe, ick hadt anders al gehoopt
deselfve met den graef van waldijck6Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg weerom
sout gekoomen sijn, [hier sijn al Eergistere merge]

Een bord bespannen met banden waarachter spullen bewaard worden: drukwerk (kranten), een document met een zegel erop, een brief met een zegel, zegellak, een veer, een zegelstempel en een briefopener.
Tromp l’oeil met schrijfmaterialen, Edward Colyer, ca 1702. Collectie: Victoria & Albert Museum, Londen.

Meelezers

Waar Margaretha zich zorgen maakt over meelezers bij de brieven tussen haar en haar man, put ze vrijelijk uit de brieven van anderen. Otto van Schwerin (minister van de Keurvorst) zou aan de Markies van Grana geschreven hebben dat troepen van de Keurvorst en de Keizer Münster hebben ingenomen. Daarom was iedereen blij en vierde feest. Toen er geen nieuwe informatie kwam, liet iedereen het hoofd hangen.

Na nog een paar losse opmerkingen over baantjes die zijn uitgedeeld is het blad vol en sluit ze af. Heel snel krabbelt ze in de kantlijn nog even het kattenbelletje over het betalen van het geld aan Johan van Reede van Renswoude.

  • 1
    De dubbele datering heeft te maken met de overgang van de Juliaanse naar de Gregoriaanse kalender
  • 2
    Reet: Spleet, scheur
  • 3
    Griffier Hendrik Fagel
  • 4
    Raadspensionaris Gaspard Fagel
  • 5
    Over het memorie over de acte van garantie
  • 6
    Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg

Pagina 16 van 28

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén