Mijn heer en lieste hartge

Tag: Steenoven Pagina 1 van 2

De steenoven

Zonder klei geen baksteen en zonder baksteen is in een land met vrijwel geen natuursteen een kasteel niet te bouwen. Alleen al voor het kasteel hadden Godard Adriaan en Margaretha ongeveer 1 miljoen stenen nodig. Daar zouden de bijgebouwen en de kades van de grachten nog bij komen. Al met al zal Margaretha nog een aantal jaren aan het bouwen zijn. Als we zo verder gaan met de brieven van 1679, dan komt de steenoven nog steeds terug in haar brieven.

Steenfabrieken

Op zich ligt Amerongen in een goed gebied voor baksteen, want rivierklei is uitermate geschikt om bakstenen van te maken. We kennen allemaal het beeld van de rivieren die traag door oneindig laagland gaan, met in hun uiterwaarden de steenfabrieken. Alleen komen die steenfabrieken pas in de 19e eeuw. Godard Adriaan en Margaretha hadden hier dus helemaal niets aan.

Kaart van de Nederrijn tussen Wijk bij Duurstede en Rhenen met vooral aan de Gelderse oever steenfabrieken.
Oostellijk deel van de kaart Nederrijn en Lek tussen 1800 en 1900, Blijdestijn, 2017, pagina 311. Uitgave gefinancierd door de Provincie Utrecht.

Steenovens, veldovens en veldbrand

In de 17e eeuw waren er her en der wel steenovens, maar die hadden vaak een semi-permanent karakter. Er zijn drie varianten van baksteenbakken te bedenken. De steenoven is het meest permanent, de veldoven wordt gebouwd op een plek waar tijdelijk veel stenen nodig zijn, meestal is het een ommuurde ruimte die als oven gebruikt wordt. Veldbrand is een manier van bakstenen bakken waarbij geen oven gebouwd wordt, maar de bakstenen die gebakken worden zelf onderdeel zijn van de oven.

Met de aantallen bakstenen die voor het kasteel nodig waren, was het economisch zinvol om het bakken van stenen zelf te regelen. Margaretha heeft het zelf altijd over de steenoven, maar hoogst waarschijnlijk ging het over een veldoven of misschien veldbrand. Alleen archeologisch onderzoek kan aantonen wat voor structuur gebouwd was om stenen te bakken.

Rechts voor een stapel bakstenen waar rook uit komt. Voor de stapel staat een steiger met mannen erop en bovenop staan mannen. Iemand gooit bakstenen omhoog naar de mannen op ge steiger. Rechts bouwen mannen een hoog scherm, waarschijnlijk tegen regen en wind. Schuin achter de roken stapel stenen staat een zelfde stapel stenen, alleen is daar een hoek uit, in de hoek staat een man die stenen gooit naar een man op een wagen. Op de achtergrond stapels droge stenen onder afdakjes die wachten om gebakken te worden.
Het bakken van bakstenen in de openlucht, E. Bure, 1879. In: Louis Figuier (1879). Les merveilles de l’industrie; ou, Description des principales industries modernes.

Toponiemen

We weten wel waar de steenovens geweest zijn, want het geheugen van een dorp zit vaak nog in de plaatsnamen. Vlak naast het kasteel zijn twee weilandjes die nog steeds Steenoven 1 en steenoven 2 heten. Steenoven 1 en 2 liggen net buiten de dijk die (nog steeds) om het kasteelterrein ligt. Het is dus niet verwonderlijk dat de steenovens regelmatig last van hoog water hebben.

Een kaartje van het dorp Amerongen met het kasteel. In alle velden zijn namen geschreven. Links naast Kasteel Amerongen ligt een weg en aan de overkant ligt het veld 1e en 2e Steenoven.
Fragment uit: Veldnamenkaart van Amerongen waarop aangegeven de tabaksschuren en de namen van de weilanden en bospercelen, 1970 naar origineel uit 1696. Collectie: Flehite, Oudheidkundige Vereniging Amersfoort, archief Eemland.

Stenen vormen

De eerste stap bij het maken van bakstenen is het aanvoeren en werkbaar maken van de klei. Als de klei soepel is, worden met behulp van een houten mal de stenen gevormd. Zo krijgen ze allemaal dezelfde maat. Vers gevormde stenen worden te drogen gelegd. Bij een veldoven en veldbrand gebeurt dit allemaal buiten, vandaar Margaretha’s klachten als het te veel regent. Dan moeten ze ervoor zorgen dat de drogende stenen niet nat worden.

Op de voorgrond een tafel met daarnaast een kruiwagen met daarin een spade gestoken. Achter de tafel staat een man die met een roller over een rechtshoekige vorm gaat. Links voor licht allerhande gereedschap (emmers, bezems, planken) en er loopt een jongen met een baksteen in de handen naar achtern. Achter de tafel is een vel dat vol ligt met bakstenen die te drogen gelegd worden. Rechts scheppen mensen klei in een kruiwagen. Links worden de gedroogde bakstenen opgestapeld.
Het vormen van bakstenen, E. Bure, 1879. In: Louis Figuier (1879). Les merveilles de l’industrie; ou, Description des principales industries modernes.

Ongebakken stenen in of als oven

Als de stenen gedroogd zijn, worden ze opgestapeld in de oven (veldoven) of als oven. In de praktijk moet je je voorstellen dat de stenen al dan niet binnen een stenen omheining worden opgestapeld in lange rijen met zowel horizontaal als verticaal veel lucht tussen de stenen. Deze holtes worden gevuld met turf. Nog steeds met lucht ertussen, want dat is nodig voor een goede verbranding van de turf.

Bij veldbrand worden de buitenste stenen dichtgesmeerd met leem, zodat een gesloten oven ontstaat en waar dan boven ruimte vrij gehouden wordt voor de trek en aan de voorkant zijn de tussenruimten onderin met daarin het turf open, zodat het turf aangestoken kan worden

Links de weg en direct daarnaast het spoor van de tram. Rechts liggen bossen riet ergens op. Naast de weg staat een elektriciteitspaal. Verderop de steenfabriek. De fabriek heeft geen schoorsteen.
Gezicht op de steenfabriek te Remmerden (gemeente Rhenen), met op de voorgrond de Utrechtsestraatweg en de trambaan uit Amerongen, 1908. Collectie Het Utrechts Archief. Rechts voor mogelijk rieten bescherming van de drogende stenen.

Bakken

Als de oven vol of klaar is en de weersverwachting is goed, dan wordt het turf tussen de stenen aangestoken. Een veldoven of veldbrand brandt meestal één à twee weken. Omdat een veldbrand geen muur om de oven heeft, is daar de kwaliteit van de stenen minder uniform dan bij een steenoven of veldoven. De binnenste stenen worden immers langer en heter gebakken dan de bakstenen aan de rand.

Hieronder een historische film over een Duits dorp dat ten tijde van de film (1963) nog jaarlijks een gezamenlijk een veldbrand uitvoert. Voor de echte liefhebber…

Brieven waarin Margaretha over de steenoven schrijft

Zo moe… Maar echt!

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 5 juni 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 10 juni 1677
Lees hier de originele brief

Die rare periode in het voorjaar dat je van de ene halve werk- of schoolweek in de andere rolt, die kende Margaretha ook. Heerlijk als je schoolgaand bent of werk hebt dat je kunt laten liggen, irritant als je iets gedaan wilt of moet krijgen. En Margaretha wil een huis bouwen, dus voor haar zijn biddagen en hemelvaarten irritant. Ze schrijft zelf nooit over het vieren van wat voor feestdag dan ook, maar het werkvolk is wel vrij.

Brieffragment hemelvaart

[rec.a 10 dito]
Amerong
den 5 ijuni 1677

Mijn heer en lieste hartge

uhEd laeste vande 29 pasato heb ick voorleedene
woonsdach beantwoort, wij hebbeh deese
weeck den ordinarise beedach en ock heemel
vaerts dach gehadt dat ons deese weeck
twee dage int wercke so int Een als int
ander verhindert heeft, [hebbe wtneement]

De discipelen en Maria zitten geknield op het gras en kijken naar boven. Tegen een sterrenhemel zien we nog net twee voeten.
Hemelvaart, fragment uit: Scenes uit het leven van Christus, anoniem, ca. 1435. Collectie Rijksmuseum.

Steen en hooi

Gelukkig is het weer prachtig dus er kan wel hard gewerkt worden. Dat gebeurt bij de steenoven en in de laaggelegen weides. Bij de steenoven loopt het nu zo goed, dat Margaretha hoopt dat ze zoveel kunnen bakken dat ze genoeg bakstenen heeft om volgend jaar de voorburcht te doen. Dan hoeft ze dat jaar in ieder geval geen bakstenen te bakken. Ze is aan het eind van haar latijn.

Ondertussen moet er ook gehooid worden. Het gras waar de ossen staan is geweldig, ze heeft nooit meer hooi gezien. Het hooi is gisteren gekeerd en wordt vanavond op stapels gelegd. Het werk groeit haar een beetje boven het hoofd. Maar ze zal natuurlijk wel haar best doen.

Eerste brieffragment hooien
Tweede brieffragment hooien

[te backe het welcke wel wensche] kan nie
segge hoe moede ick dat werck ben, nu sijn
wij aent hoeije op de beneedenste bol daer de
osse gaen, inde laechte, daer seer schoon
gras wt komt, ick hebt noeijt meer gesien
het de gras dat gistere voor Eerste mael

gewent of gebroocke is, is deesen avont aen
groote oppers1Opper: Benaming zoowel voor de stapels waarin het gemaaide, reeds gedroogde gras op het land opgehoopt wordt om het gemakkelijk te kunnen binnenhalen, als voor de kleinere hoopen waarop het des nachts of bij regen bijeengeworpen wordt om den volgenden dag weer over het land te worden verspreid. tot drooch hoeij geset, het
werck komt mij nu so teffen over de hant
dat ickder geen door koome aen en sien
, sal mijn best al voort doen, [meester schu]

In een groen weiland zijn twee mensen bezig hooi op een wagen te laden. Voor de wagen staat een bruin paard. Op de achtergrond bomen en hooi op hopen.
Hooiwagen, Willem de Zwart, 1885-1931. Collectie Rijksmuseum.

Het gaat maar door

Schut is weer naar Amsterdam en die komt na pinksteren weer terug. Temminck schrijft dat er weer hout uit Hamburg komt en dat hij een schip met Friese kalk naar Amerongen gestuurd heeft. Dat is hard nodig voor het pleisteren van de gewelven in de kelders. Prang heeft de hoekstukken voor de lijst om het huis gemaakt en gaat nu verder met de stukken voor de schoorsteen. De metselaars zijn nu die hoekstenen aan het leggen en er wordt natuurlijk nog steeds gepleisterd in de kelder. Maar dat gaat langzaam en dus oefent Margaretha geduld.

Één ding is duidelijk: als ze hier doorheen komt, bouwt zo nooit van haar leven meer een huis. Ze is zo moe, dat ze niet meer schrijven kan.

Afsluiting

[int wulfve van onder de alkobij kamer, daer
is noch veel werck aen vast daer wel paes=
ijensie to van noode is, waer ick hier Eens
door kom mijn leefve niet weer aent timere
ick ben so mat2Mat: Uitgeput, moe, maar ook ergens genoeg van hebben van doorde so te gaen dat ick
niet meer schrijfve kan, blijf
Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Een oude vrouw hangt over een boek heen met haar hoofd steunend op haar linker hand. Haar ogen zijn dicht. In haar rechterhand heeft ze een bril.
Slapende oude vrouw, Rembrandt van Rijn, ca. 1636. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    Opper: Benaming zoowel voor de stapels waarin het gemaaide, reeds gedroogde gras op het land opgehoopt wordt om het gemakkelijk te kunnen binnenhalen, als voor de kleinere hoopen waarop het des nachts of bij regen bijeengeworpen wordt om den volgenden dag weer over het land te worden verspreid.
  • 2
    Mat: Uitgeput, moe, maar ook ergens genoeg van hebben

Onzekere tijden

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 29 mei 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 3 juni 1677
Lees hier de originele brief

De post heeft het niet zo nauw genomen! Pas gisteren heeft Margaretha de brief ontvangen die Godard Adriaan haar op 14 mei heeft gestuurd. Die moet ergens zijn blijven liggen. Maar ach, er is toch niet zoveel te melden over de bouw.

Brieffragment niets voorgevallen

[rec: 3 junij. 1677]
Ameronge den
29 meij 1677

Mijn heer en lieste hartge

uhEd meesiefve vande 14 deeser is mij gistere Eerst
behandicht, die iwers1Iewer, iewaers: ergens moet blijve legge sijn
de voorgaende sijn door de laeste post so
door mij als de sekreetaris beantwoort,
seedert is int werck niet veel veranderins voor
gevalle, de metselaers hebbe nu aent maecke

Jonge vrouw leest een liefdesbrief, haar arm op een tafel geleund
Jonge vrouw leest een liefdesbrief, Claude Duflos naar Jean Raoux, 1675-1725. Collectie Rijksmuseum.

Margaretha heeft het gehad met de steenoven

De metselaars hebben steigers gezet om aan drie schoorstenen te gaan werken en ze zullen het gewelf van de galerij boven de kelder aanstaande dinsdag afwerken. Dan is het woensdag biddag voor het gewas en donderdag is het Hemelvaartsdag, twee vrije dagen. En daarna is het gewelf van de alkoof aan de beurt. Het is mooi weer en de steenoven draait op volle toeren. Margaretha wenst van ganser harte dat ze deze zomer genoeg steen kunnen bakken voor de rest van de bouw. Ze is heeft zo genoeg van die steenoven en ze is zo moe, dat ze niet aan het huishouden toekomt. Nu zul je zeggen, had ze geen personeel dan, maar Margaretha zou Margaretha niet zijn als ze niet op alles toezicht wilde houden.

Eerste brieffragment steenoven
Tweede brieffragment steenoven

met dit schoone weer maeckense op de steen
=oven seer veel steen, ick wenste met al mijn
hart dat wij deese soomer so veel koste maecke
dat wij genoech hadde, want sout naeste ijaer
diet leeft niet gaern weer aent steen backen

sijn, bent ongelooflijck moe, dus verre van ons domi
stijcke2Domestiek: betrekking hebbend op het huisgezin, huishoudelijk [nu wat anders sijn hoocheijt is inde haec]

Een prent met links een waterput waar een vrouw net water uit haalt. Rechts twee mannen bij een bosje. Één zi op een steen, de ander loopt met een emmer in zijn linker hand en een soort kratje op zijn hoofd richting de steenoven. De steen over is een groot, rond, aarden bouwwerk met midden bovenin een opening waar rook uit komt. In het midden zit een opening waar vuur in brand. Op de achtergrond een huis op palen. Misschien een huis in aanbouw waarvoor ze voor de beneden verdieping bakstenen aan het bakken zijn?
Landschap met waterput en steenoven. Johann Andreas Benjamin Nothnagel, 1739 – 1804. Collectie Rijksmuseum.

De oorlog gaat door

Nu wat anders, schrijft Margaretha. Over de bouw is dan wel niet zoveel spectaculairs te melden, maar ze hoort wel eens wat en dit was toch wel echt een nieuwtje. De prins van Oranje is in Den Haag geweest en vervolgens naar zijn jachthuis in Soestdijk. Daar is hij maar één nacht gebleven en nu is hij al weer in het leger. Er schijnen troepen te komen van Lunenburg. Ze heeft dat van Everard van Heekeren, de heer van Netelhorst. Hij kan zich natuurlijk vergissen, maar Margaretha hoopt van niet. Heel begrijpelijk, want het verkleint de kans dat Van Ginkel in de frontlinie staat. Het lijkt er ook op dat er voorbereidingen worden getroffen voor een belegering, in Delft zijn ze bezig met het verschepen van kanonnen. Daar schrikt Margaretha nou weer van, dat gaat mensenlevens kosten. Ze hoopt dat de zomer, het oorlogsseizoen, snel ten einde zal zijn.

Brieffragment belegering

nu spreeckt men weer sterck van Een beleegerin
daer so men seijt groote preeperaesie toe worde
gemaeckt en veel grofkanon tot delft
toe wert scheep gedaen, ick schrick het selfve
te hooren, vrees het weer so meenich Eerlijck
man sij hooft salkoste, wenste wij de
soomer al ten Ende waeren wie weet wat
wij noch al hebbe te verwachten, [van vreede]

Voorzijde van Paleis Soestdijk, jachtslot van stadhouder Willem III van Oranje-Nassau. Op de voorgrond figuren.
Paleis Soestdijk van voren gezien, anoniem, 1695. Collectie Rijksmuseum.

Geen hoop op vrede

Margaretha hoopt dat de koning van Engeland zal breken met de koning van Frankrijk. Dat zou een beslissende slag zijn, als de koning van Engeland zich aansluit bij de alliantie van de stadhouder en de Duitse staten! Maar ze voelt zelf ook wel dat dit niet waarschijnlijk is. Ondertussen is er nog geen hoop op vrede. Die oorlog, het lijkt wel of de hele wereld meevecht. Het maakt Margaretha zo bang, misschien is het einde der tijden wel nabij! Als de ‘heere almachtich’ dan maar een zalige uitkomst biedt!

Maar ook in deze turbulentie vergeet Margaretha niet om aan Godard Adriaan te melden dat ze nog steeds zijn ‘getrouwe wijff’ is.

Eerste brieffragment Voortgang oorlog
Tweede brieffragment Voortgang oorlog

heeft men noch so weijnich hoop, wij flatteere3Flatteren: gunstiger voorstellen dan met de waarheid overeenkomt
ons al met Engelant dat die kroon met vran
=ckrijck sal breecke, als sijt al doen heeft
het noch sijn wtslach te verwachten, in som
=ma wie siet noch het Ent vant werck, het
schijnt de heelle werlt in voeren is, en de

laeste tijde voorhande staen , inde welcke ons de heere
almachtich Een saelige wtkomste wil geefve in
wiens heijlige bescherminge uhEd beveelle blijfe
Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Vier mannen te paard, gewapend met een pijl en boog, een zwaard, een weegschaal en een riek, lopen mensen onder de voet.
De vier ruiters van de apocalyps, Albrecht Dürer, 1497 – 1498. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    Iewer, iewaers: ergens
  • 2
    Domestiek: betrekking hebbend op het huisgezin, huishoudelijk
  • 3
    Flatteren: gunstiger voorstellen dan met de waarheid overeenkomt

Het failliet van neef Welland

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 26 mei 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 31 mei 1677
Lees hier de originele brief

Oh nee! Godard Adriaan heeft tóch een extra opdracht gekregen! Nu duurt het dus nog langer voor hij thuis is. Margaretha lijkt het gelaten op te nemen. Haar zorgen zitten tijdelijk elders: Neef Welland raakt steeds dieper in de financiële problemen. Zijn schuldeisers hebben nog steeds geen cent terug gezien van wat ze hem hebben geleend. Hij betaalt niet eens rente. Erger nog, ze kunnen geen contact met hem krijgen. De heer Breijerius trekt zijn handen van hem af. Hij wil nog wel met Godard Adriaan zaken doen, maar niet meer met Welland. Omdat de Van Reedes blijkbaar garant stonden, komt Wellands schuld nu voor hun rekening. Het zelfde geldt voor een schuld aan predikant van den Hengel.

Brieffragment Welland

[Rec:. 31 dito]
Ameronge den
26 meij 1677
Mijn heer en lieste hartge

heeden ontfange ick uhEd aengenaeme vande 22 deese
waer wt sien deselfve al weer nieuwe ordere heeft
bekoomen, dat ick vreese noch lange sal dueren,
wat belanckt de saecke vande heer van wellantGoderd Willem van Tuyll van Serooskerken
sij hebben haer kapitaelle al verscheijde reijseReis: berisping, aanmaning van
hem op geEijst maer konnen noch renthe noch
kapitael van hem krijgen en hem qualijck te
spreecke koomen, daer om breijeeriusonbekend, waarschijnlijk een financiële zaakwaarnemer en/of schuldeiser van zowel Godard Adriaan als Welland seijt met
uhEd heel wel te doen wil hebbe, maer versoeckt
met den heer van wellant geen doen meer te hebe ,
so dat, dat kapitael tot onsen laste staet gelijck
ock dat vande preedikant vande hengeleDaniël van den Hengel doet

In een interieur staat een tafel waaraan een aap zit met een weegschaal en daar geld op weegt. Een andere aap komt geld brengen. Voor de tafel staat een kist met zakken geld. Links op de grond zitten jonge apen die het geld uit zakken schudden. Onder de prent staat: Met wat al sweet en zorg vergaart menhier de schatten, tGeen de oude en Grijze sparen, de jonge uyt doet spatten.
Apen wegen en tellen geld, Leonard Schenk, 1720. Collectie Rijksmuseum.

Sterk werk bij de steenoven

De bouw van de keldergewelven duurt wat lang. Ze zijn acht dagen bezig geweest met het vormen van de gewelven onder de gaanderij en de alkoofkamer. Maar het goede nieuws is dat het zesde schip met hardsteen geheel volgens plan in goede orde is binnengekomen. Bij het uitladen bleef de hele vracht heel. En dankzij het mooie weer draait de steenoven ook weer op volle toeren! Er wordt dagelijks “sterk gewerkt”.

Brieffragment gewelven
Brieffragment schip met hardsteen
Brieffragment steenoven

[die deselfve sal beantwoorde,] de wulfsels vande
kelders neemen wveel tijt se hebbe nu meer
als achtdagen beesich geweest met de vormeelle
tot de wulfsels vande gaelderij en de alkobij

kamerAlcove kamer, het seste schip met hartsteen hebbe wij hier
ontfange en ontvracht alles volgens de vracht
brief op gereede en onbeschadicht bekoomen,

[gevoert gekleet,] de steen oven heeft nu wel
sijn weer en wort dagelijcks sterck gewerck

Doorsnede van een rijk gedecoreerde kame. Aan de rechterkant een schouw en diverse schilderijen. Helemaal aan de rechterkant zit een raam waar een paar mannen voor staan. De linkerkant is wat smaller en afgescheiden van het rechter deel door een ballustrade. Tegen de achterwand zit een raam, waar een dame en een heer voor staan.
Doorsnede van gebouw met kamer en alkoof, Jean Lepautre (mogelijk), ca. 1628-1666. Collectie Rijksmuseum.

Poolse dragonders: fraai volk

Margaretha heeft niks van zoon Godard of zijn vrouw uit het leger vernomen. Er gaan nog steeds geruchten dat ze Maastricht willen belegeren. Ondertussen zijn afgelopen week 170 Poolse dragonders door Wijk bij Duurstede getrokken die in dienst van prins Willem zouden zijn. Volgens de verhalen is het fraai volk met prachtige nieuwe blauwe uniformen, geel gevoerd.

Brieffragment leger

wt ons leeger hoor ick niet, heb sint het ver=
treck van vrou van ginckel wt den haech niet
van haer hoochEd of onse soon gehoort,
de geruchte gaen dat men Maestrich soude
wille beleegeren so dat aen gaet salt
weer om meenich Eerlijck man te doen sijn ,
tot wijck te duersteede hebbe deese weeck 170
poolse draech onder 2 a 3 dage paseerende
geleechgen die onder de garde van sijn hooch
=heijt soude sijn alle so geseijt wort heel fraij
volck met nieuwe blaeuwe rocke met geel
gevoert gekleet [, de steen oven heeft nu wel]

Ruiterstandbeeld van laag standpunt met bomen en wolkenlucht op de achtergrond. Willem III, met grote hoed, rijdt op zijn paard naar rechts, paard heeft zijn bek half open, Willem III heeft zijn maarschalksstaf in de rechter hand en de teugels in zijn linker hand. In de staart van het paard zit een grote knot. Tussen de poten van het paard zitten herfstachtige spinnenwebben.
Ruiterstandbeeld stadhouder Willem III, naar Toon Dupuis, origineel 1921. Collectie Kasteel Amerongen, Foto: Annemiek Barnouw.

De kinderen smullen van de pruimen

Margaretha is nog steeds in de wolken over de pruimenzending. Ook Frits en de andere kinderen vinden ze heel lekker en presenteren hun ootmoedige dienst aan grootpapa! P.S. Frederik van Reede is met zijn jonge vrouwtje op kasteel Renswoude.

Brieffragment pruimen en kleinkinderen
PS


ick bedancke uhEd noch seer voor gesondene pruij
me die heel schoon en goet sijn, so doet ock frits
met sijn broer en al sijn susters, die alle haere
oot moedige dienst aende groote papa preesenteere
en de pruijme wel meuge, waermeede blijfe

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

de heer vande liereFrederik van Reede van Renswoude is met sijn huijs vroutgeClara Elisabeth van der Myle. Ze waren net een jaar getrouwd, hij ca. 46, zij 24 jaar oud op rhijnswou

Portret van een jongen, zittend in een stoel in een raamnis en gekleed in een blauw jasje. Schrijvend of tekenend op een sruk papier. Op het kozijn staat een schaal met fruit en wijnranken, een glas melk en een krentenbol. Het stenen venster is onderaan versierd met een reliëf met spelende, of bacchanaal van, putti.
Portret van een jongen, Jean Augustin Daiwaille, 1830-1850. Collectie Rijksmuseum.

Import

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 10 april 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 19 april 1677
Lees hier de originele brief

Even voor de duidelijkheid: dat er vandaag weer een brief is, is alleen maar om geen post over te slaan! Dat wij, 21ste-eeuwers, niet gaan denken dat twee brieven achter elkaar iets met romantiek te maken heeft ofzo.

Brieffragment geen post mankeren

[rec: 19e dito]

Ameronge den
10 April 1677
Mijn heer en lieste hartge
gistere heb ick uhEd mijn aenkomste alheer ge
=schreefve nu is deese alleen om geen post te man
=queere, [wij sijn vast beesich met Een schip met]

Hout uit Hamburg, stenen uit Bremen

Gisteren is Margaretha gelijk begonnen het schip dat via Amsterdam uit Hamburg kwam te lossen. In het schip zaten 18 eiken deuren en 89 glasramen. Die laatste heeft ze vanaf het veer, waar het schip kennelijk aangemeerd is, laten dragen, zodat ze niet beschadigen. Ook Schut heeft nog voor goede kwaliteit eikenhout gezorgd. Margaretha gelooft dat daar ook nog deuren en raamkozijnen van gemaakt worden.

Margaretha verwacht ook elk moment de schepen waarmee steenhouwer Jan Prang gekomen is. Over Jan Prang gesproken: wat voor afspraak heeft Godard Adriaan gemaakt; is het werk aanbesteed of werken ze op daghuur?

Brieffragment hout en glas

[=queere,] wij sijn vast beesich met Een schip met
hamburger deelle en ander hout van Amsterdam
koomende te losse, in welcke schip schut 18 Eijck
deure en 89 glas raemte heeft gedaen die ick
om datse onbeschadicht soude blijfve op berije
vant veer hier heb laete dragen, hij schut heeft
ock noch Een goede quantiteijt Eijcke hout so deel
=le als ribbe meede gesonde die ick geloofve noch tot
deure en raemte te sulle sijn, ick verwachte alle
Euren te hoore dat de twee scheepe daer den steen
houder prang meede is gekoomen aende vaert sulle
sijn, en wenste te weeten op wat voet prang
met sijn volck hier wercken oft aen besteet of
in dachhuer is, [wij hebbe vandaech Een seer]

Vier glazen in houten vatting met handvat. Op elk van de glazen is een verschillend scheepstype geschilderd. De schepen voeren de Nederlandse vlag. Glazen hebben een zwarte achtergrond.
Toverlantaarnplaat met vier zeilschepen, onbekend, ca. 1700-1799. Collectie Rijksmuseum.

Het weer en de steenoven

Het is voor het eerst in een maand lekker weer, Margaretha hoopt maar dat het zo blijft, dan kunnen ze beginnen met het repareren van de steenoven. De laatste brief die Margaretha van Godard Adriaan kreeg was van de derde april. Of er die avond nog één met de postwagen komt, moet ze nog maar zien.

Brieffragment steenoven en post

[in dachhuer is,] wij hebbe vandaech Een seer
schoon en warm weer het Eerste wel in Een
maent soot so wil kontiniweere hoop ick met
godts hulpe inde toekoomende weeck aent vorme
vande steen oven te gaen, uhEd laeste is vande
3 deeser geweest, of tavont noch Een sal koome

met de wagens staet te verwachte, [ick heb de veeren]

Kleurenprent van een postkoets met vier paarden ervoor. De koets zit vol met mensen, op het dak bagage met daarbovenop een hondje. De koetsier zit op het paard rechts achter. De koets is net weggereden bij het posthuis links op de afbeelding. Een klein, eenvoudig getekend huisje waarop Posthuis en Nr. 1 staat.
Postkoets, fragment uit Het Diligencespel, Aron Hijman Binger, 1800-1849. Collectie: Rijksmuseum.

Veren en pruimen

Er komt meer uit Duitsland dan alleen de bouwmaterialen. Blanche heeft voor veren gezorgd, waar Margaretha erg mee in haar nopjes is. Bij de kleinkinderen vallen vooral de pruimen die Godard Adriaan gestuurd heeft goed. In plaats van 50 pond had hij wel 150 pond mogen sturen! Ik hoop maar dat het gedroogde pruimen waren. Conclusie: alles dat uit Bremen komt is geweldig

Brieffragment veren en pruimen

[met de wagens staet te verwachte,] ick heb de veeren
die blansge bestelt heeft besien sijn heel schoon
ick bedancke uhEd hoochlijck voort preesent en
blansche voor sijn goede voor sorchge die hij daer
in gedrage heeft, de pruijme sijn ock wttermate
goet daer uhEd ock hartlijck voor bedancke
en ock ien ken die wel in plaets van 50pont
150 had mooge bestelle de kinderen moogense
als koeck, soma tis al wtneement goet dat
teegenwoordich van breemen komt

Prent van drie donsveren op een vlakke steen.
Stilleven met drie donsveren, Françoise Isabella Henriëtte Bierens de Haan-Philipse, 1888-1920. Collectie Rijksmuseum.

Ossen uit Bremen

Het is alweer 20 dagen geleden dat Margaretha vroeg of het ging lukken met de ossen. Kennelijk is het gelukt, dat wil zeggen, ze zijn onderweg. Ze hoopt dat ze ze snel in de wei kan zetten.

Tot slot een korte PS: het gaat slecht met de Alexander de Soete van Laake (heer van Vileers), maar hij doet wel de groeten en zijn vrouw ook.

Brieffragment ossen en de heer van Vileers

de ossen sal ick ock verwachten hoe die vroech
ger inde weij koomen hoet beeter sal sijn , en
het grootste slach van beeste doet men de
meeste voordeel aen, hier meede blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
MTurnor

de heer van vieleers1Alexander de Soete van Laake
inde haech is heel qualijck
der aen de docktoore weete
niet opt graefveel2Graveel: blaasgruis of niergruis of -stenen of een aenwas3Aanwassen: aangroeien of aan elkaar groeien
inde blaes is, sij
beijde de heer ende vrou4Adriana van Aerssen van Sommelsdijk
preesenteere haeren dienst
aen uhEd

In een weide staan wat runderen in het late middaglicht. Rechts, in de schaduw bij de knotwilg, liggen wat varkens tevreden in de modder.
Vee in de weide, Paulus Potter, 1652. Collectie Mauritshuis.

Post!

Uiteindelijk zit er bij de post ’s avonds toch een brief van Godard Adriaan en ook nog één van Nicolaas van Beusinchem. Hij schrijft dat de twee schepen met steen Utrecht voorbij gevaren zijn richting de Vaart (Vaartse Rijn). De secretaris kan dus morgen daar heen. Rietveld is inmiddels ook aangekomen.

Naschrift

p s so aenstonts savonts ontrent tien
Euren ontfange uhEd aengenaeme
vande 7 deeser, de twee scheepe met
steen schrijf beusekom dat gistere
wttrecht gepasseert is en naer de
wa vaert sijn darwaerts de sekree
taris merge sal gaen om deselfve
wat te rechte te helpen, rietvelt
is ock deesen avont gekoom om en
maendach aent werck te gaen,
ick moet dees Eijndige om dat de
post opt vertreck staet

  • 1
    Alexander de Soete van Laake
  • 2
    Graveel: blaasgruis of niergruis of -stenen
  • 3
    Aanwassen: aangroeien of aan elkaar groeien
  • 4
    Adriana van Aerssen van Sommelsdijk

Hardsteen per schip, de steenhoven in een dip

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 9 april 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 12 april 1677
Lees hier de originele brief

Margaretha is even van de lijn geweest. Ze was acht dagen van huis, waarschijnlijk naar Den Haag. Bij terugkeer in Amerongen is er goed en slecht nieuws.

Meer schepen met hardsteen

Het goede nieuws is dat ze daar steenhouwer Jan Prang heeft getroffen die net met de volgende twee schepen met hardsteen uit Bremen in Edam was aangekomen. Ook die hebben dus, God zij dank,de storm overleefd en dat brengt het totale aantal veilig binnengekomen schepen met hardsteen op vier, samen met de twee die al bij de Vaart in Vreeswijk liggen en waar de nieuwe nu ook naar toe varen. Nu nog wachten op nummer vijf en zes.

Brieffragment schepen met steen

Ameronge den
9 April 1677
[rec. 12 dito]

Mijn heer en lieste hartge
ick ben gistere weer hier gekoome alwaer alles
wel heb gevonde en ock ijan prang die Eergistere
met noch Een knecht hier is gekoomende seijt dat
dertwee scheepe met hartsteen met hem tot
Edam behoude en wel waeren aen gekoomen
daer hij se heeft gelaeten dan gelooft die nu
alledaech aende vaert staen te koomen, dan
sulle wijder vier hier hebbe en konne godt
niet genoech dancke daer die sulcken storm
hebbe wtgestaen dat sij behoude sijn overgekoome
hoope de resteerende twee scheepe almeede wel sulle
arijveere, [merge verwachte ick rietvelt met]

Buitenhaven (rede) te Edam. Op een woelige zee varen wat kleinere zeilscheepjes met de zeilen gehesen, daar tussen ligt het Amsterdamse VOC schip "De Alida" voor anker met aan weerzijden sloepjes. In het linker sloepje zitten diverse mannen. Op de achtergrond links een kade met een soort vuurtoren en rechts daarvan de skyline van Edam.
De haven van Edam, Dk. de Jong en M.Sallieth, 1780. Collectie Noord-Hollands Archief

Steenoven ingestort

Minder goed nieuws is dat de storm en het hoge water een deel van de steenoven heeft vernield. Die moet dus eerst opnieuw worden opgemetseld. Tot nu toe was het toch te koud weer om de stenen te vormen, en in de tussentijd zorgt Margaretha wel dat er vast aarde heen wordt gebracht. Dan is er straks weer baksteen voor Rietveld en zijn mannen om de gewelven te maken.

Brieffragment steenoven

merge verwachte ick rietvelt1Cornels Rietvelt, de bouwmeester met
sijn volck die aent werck sulle gaen, tis hier
alledaech suer kout weer dat ons belet aent
vorme vande steen te beginne maer laet vast
Aerde daer toe rijde, en kalck beslaen voorde
metselaers, te weete voor rietvelt het heelle achterhooft vande steen
oven is doort hoochge water en stercke winde
omveer gestort die ick weer moet laeten op
metselen en in leem sal laete legge, [so sijn ock al de tuijne op de waerde]

Een prent met links een waterput waar een vrouw net water uit haalt. Rechts twee mannen bij een bosje. Één zi op een steen, de ander loopt met een emmer in zijn linker hand en een soort kratje op zijn hoofd richting de steenoven. De steen over is een groot, rond, aarden bouwwerk met midden bovenin een opening waar rook uit komt. In het midden zit een opening waar vuur in brand. Op de achtergrond een huis op palen. Misschien een huis in aanbouw waarvoor ze voor de beneden verdieping bakstenen aan het bakken zijn?
Landschap met waterput en steenoven. Johann Andreas Benjamin Nothnagel, 1739 – 1804. Collectie Rijksmuseum

Drijvende tuinen?

Door het hoge water zijn ook alle “tuinen” in de uiterwaarden gaan drijven. Hoewel wij bij zo’n zin al snel een drijvende moestuin voor ons zien, gebruikt Margaretha het woord tuin hier waarschijnlijk in zijn andere betekenis, die van hek of afrastering. Het herstel zal een lieve duit gaan kosten, maar ja, ze zijn de enigen niet, iedereen heeft er last van. In de acht dagen dat Margaretha afwezig was heeft het werk zich trouwens wel opgestapeld. Als de kat van huis is…. Het stijgende rivierwater biedt Margaretha wel hoop dat de nieuwe lading hardsteen niet hoeft te worden overgeladen omdat de diepgang van de schepen niet verminderd hoeft te worden.

Brieffragment wateroverlast

[metselen en in leem sal laete legge,] so sijn ock al de tuijne2Tuinen:afrasteringen, hekken. Te vergelijken met “Zaun” in het Duits. op de waerde3uiterwaarden

gaen drijfve daer wij vrij wat koste aen hebbe maer
wat kamen doen wij sijnt alleen niet tis over al
so gestelt, ick vindt hier de hande vol werck, tis
van daech acht dage dat ick wt gegaen ben, in
die tijt isser haest niet gedaen, nu moetenser weer
reppen, het water op de reevier is weer fraeij
aent wasse4steigen hoope de twee laeste scheepe met
de hartsteene sulle konne op koomen sonder
die te verscheepen, [ick heb laest vergeeten]

De rokende metselaar. In een herberg heeft een groepje boeren zich verzameld rond een zittende metselaar die een pijp rookt. Een hond snuffelt aan zijn gereedschap dat op de grond ligt, op de achtergrond enkele figuren rond een haard.
Een rokende metselaar met zijn makkers in een herberg,
David Teniers (II), ca. 1675. Collectie Rijksmuseum.

De Heer geve Zijn vrees aan regenten

Willem III heeft in de Staten van Utrecht alle leden van het Eerste Lid op hun post laten zitten. Alleen Gerard van de Nijpoort is vervangen door Everard van Weede van Dijkveld. Dijkveld had nog maar drie jaar geleden, kort na het rampjaar, juist het veld had moeten ruimen vanwege zijn slappe opstelling. De andere leden van het Eerste Lid waren het er niet mee eens, maar het schijnt dat de 40.000 gulden die de graaf van Waldeck heeft gekregen een rol heeft gespeeld. Het is een enorm gedoe. De Heer Almachtig moet de heren regenten maar veel wijsheid, bedachtzaamheid, en, vooral (!) vrees en ontzag voor Hem geven. En aan Godard Adriaan Zijn bescherming.

Brieffragment Utrechts wanbeheer

[heeft ontfange twee hondert gul,] uhEd sal ver=
=staen hebbe hoe dat sijn hoocheijt alde heere int Eerste
lidt heeft gekontiniweert5continueren: laten zitten en den heer van dijck
=velt in plaets vande heer nieupoort weer int
Eerste lidt geset, het Eerste was so niet gemeent
maer geloof de 40000f die de graef van waldeck
heeft gekreechge daer veel toe heeft gedaen, het
gaet daer so vreeslijck toe dat Een schrick is
te hoore, de heer almachtich wil de heere reegente
wijsheijt en voorsichticheijt en voor al sijne vreese
geefve in wiens bescherminge uhEd beveelle blijf
Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Prent van een man met een bos kroezend haar tot over zijn schouders. Hij draagt een harnas met een kanten kraagje en kanten manchetten en een sjaal om zijn middel. In zijn handen een maarschalksstaf. Hij kijk geamuseerd naar de toeschouwer, terwijl achter hem oorlog gevoerd wordt.
Prent van Georg Friedrich, prins van Waldeck-Eisenberg, Christiaan Hagen, ca. 1663-1695. Collectie Rijksmuseum
  • 1
    Cornels Rietvelt, de bouwmeester
  • 2
    Tuinen:afrasteringen, hekken. Te vergelijken met “Zaun” in het Duits.
  • 3
    uiterwaarden
  • 4
    steigen
  • 5
    continueren: laten zitten

Geld en vervoer

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 20 maart 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 25 maart 1677
Lees hier de originele brief

De postbode heeft het er maar druk mee! Margaretha heeft de brief van 13 maart ontvangen en ze begrijpt daaruit dat er al minstens drie schepen, misschien zelfs vier, met ‘hartsteene en vloersteene’ naar Amerongen onderweg zijn.

Brieffragment schepen met bouwmateriaal

[rec. 25. dito]
Amerongen den
20 maert 1677

Mijn heer en lieste hartge
heeden ontfange ick uhEd schrijfveens vande 13 deeser
waer wt sien dat het 3 en mischien het 4de schip met
hartsteene en vloersteene op wech sijn om herwaerts
te koome de heere wilse alle Een behoude reijs
geefve ense sonder ongeluck laette over koome

Van stenen en ossen

Als die schepen met stenen nu maar veilig aankomen! Het heeft gestormd en naar Margaretha’s idee hadden de eerste twee er toch al moeten zijn. Margaretha hoopt zo snel mogelijk alle stenen in huis te krijgen zodat er aan de vloeren kan worden begonnen.

Brieffragment vloerstenen

ick hoor noch vant Eerste of tweede schip niet
die al dees quade storme hebbe wtgestaen dat
mij bekomert en naer mijn gissine moste die alle
beijde al hier te lande sijn, ick had wel gewenst
wij al de vloersteene meede hadde konne krijge
dan hoope die der nu noch ontbreecke te sulle
volgen, [uhEd beliefve ock Eens te schrijfve of wij]

Een woelige zee met diverse soorten die schuin liggen door de wind. De regen waait diagonaal door het beeld.
Boten tijdens storm op de Zuiderzee, Wenceslaus Hollar, 1635. Collectie: Rijksmuseum.

Van de vloerstenen naar de ossen, het is wel even iets anders. Godard Adriaan heeft kennelijk toegezegd dat hij vanuit Bremen magere ossen naar Amerongen zou sturen als vetweiders. Als dat niet lukt, moet Margaretha meer schapen kopen om vet te weiden. Die weilanden moeten tenslotte wel wat opbrengen! 

Brieffragment ossen

[volgen,] uhEd beliefve ock Eens te schrijfve of wij
staet sulle konne maecke op magere osse
die uhEd daer soude koopen, anders soudt ick
hier meer schape moete in koopen om vet te
weijden, [het is hier noch heel onstuijmich weer]

Een herder drijft zijn kudde door een ondiepe plaats in de rivier. De onstuimige dieren laten het water opspatten, tot ongenoegen van een boerin die ook door het water waadt. Een andere vrouw rijdt op de rug van een met koopwaar bepakte os. Het zuidelijke karakter van het landschap heeft Berchem gecombineerd met naaldbomen, die je eerder in het noorden zou verwachten.
De ossendrift, Nicolaes Pietersz. Berchem, 1656. Collectie Rijksmuseum.

Veeleisende metselaars

Ondertussen is het nog ‘heel onstuijmich weer’ en het enige positieve dat over het weer te melden is, is dat het niet meer vriest. Aan metselaars inhuren begint ze op deze manier nog niet, ze vragen veel geld, ze doen niets anders dan in hun handen blazen vanwege de kou en ze maken korte dagen. Naar Margaretha’s idee begint de werkdag voor een metselaar voor zes uur ’s morgens en eindigt die na zes uur ’s avonds. Ze had het geluk dat er nog geen vakbonden bestonden in de zeventiende eeuw.

Voordat Margaretha mensen inhuurt, moet ze, zo schrijft ze aan Godard Adriaan, ‘met mijn beurs te rade gaan’. Uiteindelijk bepaalt de portemonnee hoeveel werk er verricht kan worden want de bouwvakkers moeten ‘geduerig gelt hebbe zij willen niet eenen dach wachte’. Bij de steenoven wordt al gewerkt, er is nogal wat schade door het hoge water.

Eerste brieffragment kosten metselaars
Tweede brieffragment kosten metselaars

[weijden,] het is hier noch heel onstuijmich weer
alle daege schoon dat het niet meer vriest,
de metselaers wille groote dachhuere hebbe en
alst so kout is doense niet als in haer hande
blaesen, sij konne ock s mergens niet voor ses
Euren aent werck koome en scheijde daer
savants ten sesten weer wtt, ick heb rietvelt
ontboode als hij komt sal alles met hem over
leggen

ick moet ock met mijn beurs te rade gaen want als
dat volck int werck is moetense geduerich gelt
hebbe sij wille niet Eenen dach wachte, [men is]

Vrouw zit op een stoel met in haar rok losse munten. Een man staat voor haar en houdt haar hand vast. Naast de vrouw staat op de grond een kistje met daarin waarschijnlijk geldbuideltjes. Onder de prent staat: Furwar dis alte reiffel eisen / Thut mir vil roter gulden weisen / Ich tra sie mir, han jch ihr gelt / Iung frawlewt krief wie mirs gefelt.
Geld tellend paar, Gillis van Breen (gravure) naar Pieter de Jode, 1588-1622. Collectie: Herzog August Bibltiohek, Herzog Anton Ulrich Museum.

Onderweg

En wanneer komt Godard Adriaan nu eens thuis? Ze heeft het aan de prins gevraagd en die beloofde haar dat hij naar Kleef zou gaan om daar met de keurvorst te spreken maar inmiddels heeft Margaretha gehoord dat hij bij Arnhem is omgekeerd omdat de keurvorst niet in Kleef was. Hij is waarschijnlijk naar het ‘randevoes’ van het leger gegaan en Van Ginkel is vandaag vanaf Middachten ook naar het leger vertrokken. Van Ginkel had graag zijn vader gesproken voordat hij vertrok. Margaretha wenst hem alle goeds toe inclusief de bescherming van engelen. 

Eerste brieffragment Godard Adriaan, Willem III en Van Ginkel
Tweede brieffragment Godard Adriaan, Willem III en Van Ginkel

nu ick hoope uhEd daer teegen weer thuijs sal sijn
met de laeste post heb ick uhEd geschreefve het
antwoort dat sijn hoocheijt mij gaf op de vraech
die ick hem weegen uhEd verblijf of t huijskoome
heb gedaen, hij meende van hier naer kleef te gaen om
met den heere keurvorst te spreecke, maer hoore
hij van Aernhem weerom gekeert is moet daer
of daer ontrent gehoort hebbe dat de keurvorst
noch daer niet en was, nu sal hij al naert ran
=devoes van ons leeger sijn, de heer van ginckel
die geloofve ick dat vandaech van Middachte
naert leeger vertreckt, hij had ock wel gewenst uhE
voor sijn vertreck te spreecken, de heere wil hem

bewaere en door sijn heijlige Engelen geleijde, [tis voorwaer]

Ten strijde

Terwijl de mannen zich opmaken voor hetzij een fysiek hetzij een diplomatiek strijdperk, voert Margaretha haar eigen gevechten, met geld en met water. Er is geld nodig voor turf om de steenoven te stoken en hoe eerder ze die turf kan kopen, hoe minder ze hoeft te betalen. Bij alle zorgen om de financiën komen ook nog de zorgen over het water. Er is veel sneeuw gevallen aan de bovenloop van de Rijn en dat gaat allemaal langs komen. Maar Margaretha houdt goede hoop: ‘de heer – hoope ick – salt in alles ten beste schicke’.

Brieffragment over de te verwachte kosten

[het daer nu niet lange meer sal dueren,] ick verlange naer deselfs
komste te meer om te overslaen waer het gelt dat wij deese soomer
weer tot het werck van noode hebbe vandaen sal koome dat mij
bekomert dit ijaer salt ons noch seer swaer valle, daer naer
kan ment met gemack doen maer nu moet het noch sijn voort
ganck hebbe, tot de steenoven hebbe wij het voorleedene ijaer ontrent
de 1800f aen turf gehadt ent ijaer te vooren doen wij maar
9 monde1maanden hebbe gebacke hadde wij 2100f aen turf en nu hebbe
wij 14 monde gestoockt, is nu den turf noch beeter koop dat
sal ons heel wel koome en hoe wij die vroechger laete koome
hoe wij minder onkoste hebbe te verwachte, so vant laege water
als ander maer dan moeter ock ten eerst so veel gelt sijn,
en ick aprehendeer2Apprehenderen: vrezen seer weer Een hooch water vermidts der boove
int lant so veel sneuw is gevallen, de heer hoope ick salt in alles
ten beste schicke, inwiens heijlige bescherminge uhEd beveelle
en blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Het steken, stapelen en drogen en vervoeren van turf. Links wordt een turfschip geladen. Met onderschrift van 2 regels in het Latijn.
Turfsteken, ca. 1610, anoniem, 1611 – 1613. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    maanden
  • 2
    Apprehenderen: vrezen

Plannen maken

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 7 maart 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 11 maart 1677
Lees hier de originele brief

Bij het voorjaar horen twee dingen: de voorjaarsschoonmaak en te bedenken wat je kan gaan doen als het eindelijk beter weer is. Over de voorjaarsschoonmaak schrijft Margaretha niets, maar in deze brief worden plannen gemaakt, plannen in de war gestuurd en plannen op losse schroeven gezet.

Vervroegde campagne

Margaretha zit bovenop het nieuws: toen Zijn Hoogheid bij haar at, wist de post hem in Amerongen te vinden. Er werden twee brieven uit Brabant voor hem bezorgd. Het nieuws was niet goed: de Fransen hebben Valenciennes omsingeld en St. Omaars belegerd. Hierdoor zal het leger eerder in actie moeten komen dan gepland en de Prins zegt tegen Van Ginkel dat hij er vanuit moet gaan dat hij binnen vijf à zes dagen moet vertrekken. Margaretha haalt weer aan dat Utrecht een jaar achter is met het betalen van de troepen en dat die arme mannen nu toch weer op campagne moeten.

Brieffragment over Valenciennes en St Omaars

Ameronge den
7 maert 1677

[rec: 11. dito]

Mijn heer en lieste hartge

gistere heeft sijn hoocheijt hier weer bij mij gegeeten
en was heel wel te vreede, hier sijnde quaemender twee
poste wt brabant hem vinde die briefve brochten
meldende dat valanschein1Valenciennes (Noord-Frankrijk), oude Nederlandse naam is Valencijn vande franse berent
en sint omeer2Sint-Omaars (in de buurt van Calais) geblockeert is, dat onse kampan
so seer verhaest dat sijn hoocheijt aende heer van
ginckel seijde dat hij staet most maecken om
in 5 a 6 dage naert leeger te gaen sonde Eenich
wt stel dat hem wel qualijck sal koomen, en
meest al de meeliesi hoet met de betaeline vande
kompangie tot wttrecht sal gaen staet te besien
die sijn nu Een vol ijaer ten achteren, [en daer wort]

Een vrouw met een hoed over haar ogen, staat naast een rijkelijk gedekte tafel. Op tafel staan glazen, een kan en schalen met eten. Ergens ligt een servet en een mes.
Vrouw naast een gedekte tafel, Paul de Vos, 1605-1678. Collectie Rijksmuseum.

Baantjesjacht

Over geld gesproken, ook de kosten voor het houtvestersambt van Gijsbert Jan van Hardenbroek schieten haar in het verkeerde keelgat. Bovendien is er ook nog onenigheid tussen de Staten en de stad. En over baantjes gesproken, Van Beusichem was er gisteren en die maakte plannen voor zijn zoon. Hij presenteerde zijn zoon aan Van Ginkel te vragen of hij misschien mee kon het leger in. Bovendien vroeg hij of Van Ginkel bij Zijn Hoogheid een goed woordje zou willen doen voor de zoon van zijn broer. De broer is schout van Benschop, maar kennelijk niet heel competent. Als nou zijn zoon schout kan worden, dan wil de broer wel afstand doen van het ambt.

Eerste brieffragment over Van Beusinchem
Tweede brieffragment over Van Beusinchem

[van gesproocken wort,] beusekom3Nicolaas van Beusinchem was gisteren
ock hier quam sijn soon godert aende heer van
ginckel preesenteere om met hem naert leeger

te gaen en ock te versoecke dat de heer van ginckel
sijn hoocheijt wou reeckomandeere sijn so broers
soon tot het schout Amt van benschop het welck
sijn broer als hijt op sijn soon kost krijge door
sijn inpatentheijt4Patent: Op uitnemende wijze, uitstekend. wilde afstaen dat de heer
van ginckel aengenoomen heeft te doen, [beuse]

Staande op een heuvel houdt een jongen een wit paard bij de toom terwijl rechts de ruiter gehurkt zijn behoefte doet.
De schimmel, Philips Wouwerman, 1646. Collectie Rijksmuseum.

Geld

Van Beusinchem was er natuurlijk niet alleen voor zijn zoon, zijn broer en de zoon van zijn broer, maar ook om de financiën van de familie te bespreken. Het blijft lastig om van alle partijen geld los te krijgen. Maar Van Beusichem heeft een deel van het geld van de Ridderschap binnen, dat houdt Margaretha. De rest wil ze ook, want als de bouw weer van start gaat, zal ze geld nodig hebben.Uit een andere bron, het is niet helemaal duidelijk welke, is 3000 gulden gekomen en die heeft Van Beusinchem naar Amsterdam gestuurd, naar Temminck. Hij houdt dat geld bij zich, zodat Godard Adriaan dat via een wissel op kan nemen.

Brieffragment over geld

[het voorleede ijaer heeft gekreechge,] waer toe
so beusekom seijt de ordinansi5Ordinantie: verordening onhande is
om op gemaeckt te worden, kost ick dat
gelt noch krijge so waer ick voor Eerst wat
ontset6Ontzetten: Helpen, verlichten , want als wij nu weer aent wercke
gaen salder weer gelt moeten sijn, h de
3000f heeft beusekom ock ontfange en sal
die merge aen teminck sende die uhEd
dan trecke kont tot sijn beliefve, [ick heb nae]

Een engeltje staat voor een zak met geld. Hij houdt zijn hand op. Achter een tafel zit een tweede engeltje. Voor hem op tafel ligt een schrift en een paar munten. Hij stopt wat in de hand van het staande engeltje
Twee geld betalende putti, Nicolaes de Bruyn, 1594. Fragment uit: Twee musicerende en twee geld betalende putti. Collectie: Georg-August-Universität Göttingen.

De bouw opstarten

Voor het weer opstarten van de bouw moet Margaretha ook plannen maken. Om te beginnen heeft ze turf nodig om de steenoven weer te kunnen branden. De dagen zijn nu nog te kort om de metselaars weer in te huren. De daghuur is een vaste prijs en met een korte dag wordt dat per gewerkt uur wel erg duur. Margaretha kan al wel bedenken wat ze zometeen, over een week of twee, kunnen gaan doen. Ze kunnen de gewelven in de kelders gaan maken en de schoorstenen verder optrekken. Dan kan de leidekker ook van start.

Brieffragment over metselaars

[tuschen beijden,] ock sijn de dage noch seer kort
dat mij doet ont sien noch weer aent metse=
=len te gaen, maer maeck staet teegens het
lest of voort wtgaen vandeese maent dat
noch ontrent om veertien dage te doen is
rietvelt met sijn volck weer te laete koome
en der dan weer wat starck aen te valle
want hij sal sijn volck aent wulfve vande
kelders en aent wt en op haelle vande schoor
=steene beijde te gelijck moeten sette om dat
den leijdecker niet sou wachte de schoorstee
moeten wt het dack sijn Eer hijt leijdack
op die kant kan legge [ick had gehoopt]

Een schetsje van een boog tegen een dakspant.
Rome, San Carlo alle Quattro Fontane, gewelf en dakspant, Bernardo Castelli Borromini en Fransesco Borromini, tweede helft 17de eeuw. Collectie: Albertina, Wenen.

Thuiskomst

En voor alle plannen zou het ook wel fijn zijn als Godard Adriaan thuis zou komen. Margaretha heeft Prins Willem ernaar gevraagd, maar hij antwoordde ontwijkend: ja, maar… Hij had de keurvorst nog niet gesproken, want die was ziek, maar Godard Adriaan zou thuis komen. Margaretha heeft dit eerder meegemaakt, dus ze vroeg door: had de prins al opdracht gegeven? Het antwoord was dat hij Godard Adriaan zou schrijven. Margaretha moet nog maar zien wat ervan komt.

Brieffragment over thuiskomst Godard Adriaan

[op die kant kan legge] ick had gehoopt
van sijn hoocheijt te verstaen uhEd t huijs
koomen die ick daer naer vraechde en mij
seijde den heere keurvorst niet gesien te hebbe
vermidt hij onderweege was door sijn indispo
siesie blijfe legge, maer seijde uhEd thuijs
sou koome waer op ick vraechde of uhEd al
ordere daer toe had hij seijde ijae maer geli=
miteert dan dat hij uhEd soude schrijfve
wat hier nu op sal volge staet te verwachte

LInks komt een putto aangerend, in het midden hangen twee putti om de nek van een derde en rechts omarmen twee putti elkaar.
Afbeelding van een stenen reliëf voorstellende aankomst en weerzien na de reis aan de linker zijgevel van het koninklijk paviljoen van het N.S.-station Amsterdam C.S. te Amsterdam. Foto en collectie: Nederlandse Spoorwegen. Bron: Het Utrechts Archief.

Trappen, schoorstenen en de oude Temminck

Gelukkig zit Godard Adriaan ook niet stil, hij heeft ervoor gezorgd dat de hardstenen trappen en lijsten van den schoorstenen bijna klaar zijn. Die komen dus dan naar Amerongen. Dat is mooi, want die zal Margaretha nodig hebben. Zoals wel vaker eindigt ze met wat lief en leed uit de omgeving. De oude Temminck in Hamburg is overleden. Waarschijnlijk de vader van de Amsterdamse Temminck. Het jammert Margaretha weer zeer.

Eerste fragment afsluiting
Tweede fragment afsluiting

wt uhEd vanden 27 febrijwa sien dat de hartsteene

trappe al gereet sijn dat heel goet is, hoope dat
de lijste tot de schoorsteene ock haest gereet
sulle sijn want alse aen dat werck gaen
sullense die van doen hebbe, hiermeede blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor
teminck schrijft mij van
Amsterdam dat den goede
ouden teminck tot hamburch
overleeden is dat mij seer
jamert ija meer als ick
geloof sijn Eijgen kindere
doet

Drie mensen worden door de dood meegenomen. Links een elegante vrouw, ze verweerd zich, maar de dood heeft haar met twee handen bij de pols. Op de grond voor haar ligt een vedel. Voor hun een monnik die naar achter kijkt. Zijn dood heeft een zwaard in de hand, een hoed op en een kraag om. Hij staat oog in oog met de dood met een schop die een klein kindje aan de hand heeft.
Dans van de Dood, Gesina ter Borch, naar Hans Holbein de jongere, 1643-1687. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    Valenciennes (Noord-Frankrijk), oude Nederlandse naam is Valencijn
  • 2
    Sint-Omaars (in de buurt van Calais)
  • 3
    Nicolaas van Beusinchem
  • 4
    Patent: Op uitnemende wijze, uitstekend.
  • 5
    Ordinantie: verordening
  • 6
    Ontzetten: Helpen, verlichten

Ziek, zwak en misselijk

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 28 september 2024 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 1 oktober 2024
Lees hier de originele brief

Gealarmeerd door een brief van haar schoondochter Philippota, ‘vrou van Ginckel’ is Margaretha naar Den Haag gereisd. Zoon Van Ginkel heeft nog steeds last van de benauwdheid in de maag. Hij is al diverse malen ‘gepurgeert’ en ‘gelaeten’. Arme man.

Aanhef brief

haech den 28 
septem 1676 

Mijn heer en lieste hartge 
[rec: 1. October 1676]

op het schrijfve vande vrou van ginckel die door de 
kontin waesie vande benautheijt die de heer van ginckel inde 
krop van maech naer dat hij verscheijde veijse1wijze is gepursgeert2Genezen, eig. zuiveren van ongezonde stoffen of vochtenof van schadelijke invloeden. en gelaeten, [ock in de voorleedene]

Purgeren, laten en een vomitorium

Of dat purgeren gebeurde met een braakmiddel of met een laxeermiddel is op dit punt in de brief nog niet helemaal duidelijk, maar later schrijft Margaretha over een ‘vomotoryum’ en dat is in ieder geval een braakmiddel. Met ‘gelaeten’ doelt Margaretha op aderlaten, wat in die tijd als een probaat middel bij allerlei ziekten werd gezien. Het vomitorium had tot gevolg dat Van Ginkel gal en slijm braakte, niet zo vreemd bij een maag die na al deze ellende helemaal leeg moet zijn geweest. 

Brieffragment behandeling

[is gepursgeert en gelaeten,] ock inde voorleedene 
weeck Een vomotorijom3Vomitorium: braakmiddel heeft genoome die hij 
meest heeft naer Een oochgenblick ingenome 
te hebbe weer most overgeefve doch Evenwel 
noch Eenige operaesie4Operatie: Kunstbewerking die de heelmeester op het levend lichaam verricht met behulp van instrumenten of soms ook alleen met de hand. heeft gedaen met het 
loose van Eenich gal en slijm, [seer bekomert] 

Een man zit op een kruk, naast hem staat een man die zijn arm vast houdt. Uit de arm spuit bloed in een kommetje
Aderlaten, James Gillray, 1804. Collectie: The British Museum.

In ieder geval, Margaretha maakte zich grote zorgen en trof haar zoon zo zwak aan dat hij ‘naulijcks kenbaer’ was maar niettemin, ze had het zich nog erger ‘geinmaesgeneert’. Ze heeft de dokters nog niet gesproken, maar van die ‘kontiniweele koortse’ is haar zoon naar haar mening voorlopig nog niet verlost. Toch heeft Margaretha goede hoop en ze maakt zelfs al plannen voor een terugkeer naar Amerongen.

Brieffragment over zwakte van Van Ginkel

hier gekoomen, en vinde hem seer swack en so 
verandert dat naulijcks kenbaer is, doch bee=
ter als mij had geinmaesgeneert, maer kan 
noch tot geen rust koomen, ick heb de docktoore 
noch niet gesproocke mijns oordeels blijft hem 
de kontiniweelle koortse noch bij, het schijnt deese 
sieckte sijn tijt van verwininge5Overwinning van hartstochten, emoties, zwakke physieke gesteldheid e.d. sal wille hebbe 
de heer almachtich wilt maer ten beste schicke

Gebakken stenen en een brug

Ze verwacht dat het muurwerk deze week op de juiste hoogte zal zijn om een begin te maken met de kap van het huis. De steenoven waar Margaretha het op 19 september al over had, zal deze week ‘afgestoockt’ zijn en dan is er weer een nieuwe voorraad aan stenen. Als de ziekte van Van Ginckel niet verergert, dan gaat ze toch echt terug naar Amerongen. Margaretha voegt bij haar brief een tekening van meester Schut, die de leiding heeft over de bouw, van de ‘bou bruch’, de brug van de voorburcht naar het huis. Met de vraag of het ontwerp naar de zin van haar man is.

Brieffragment bouw

voor mijn vertreck van Ameronge heb ick op alles 
ordere gestelt so veelt moogelijck is, int lest van=
deese weeck sullense sonde merckelijcke6Merkelijk: Evident, gewichtig, opmerkelijk verhinderin 
het muerwerck vant huijs rontom op haer hooch
te hebbe ende kap daer op beginne te sette, ock 
sal de steen oven die nu meest buijten prijckel 
is, int begin vande toekoomende weeck afge=
stoockt sijn, ick maeck staet7Staat maken: Gissing maken, gissen. so der geen 
nieuwe toevalle inde sieckte vande heer van ginckel 
koome int laest vande toekoomende weeck 
weer op Ameronge te sijn, meester schut is weer 
daer die dees neefens gaende teeckenin vande bou
bruch vant huijs heeft gemaeckt om te sien 
of uhEd die gevallich is, [tot Ameronge heb] 

Helaas is de tekening van Schut van de brug niet bewaard gebleven. Het is uiteindelijk wel heel mooi geworden, dus we gaan er maar vanuit dat de tekening er ongeveer zo uit zag. Foto en ©: Hans Neecke.

Nog meer zieken

Margaretha weet al dat ze op Amerongen ook weer in een ziekenboeg terecht komt: ‘rode loop’ hebben ze daar, oftewel dysenterie. Ze heeft haar ‘werckmeijt’ Trijntge Leijter ondergebracht in het huis van Gijsbert Velbertsen, nog eigenlijk voordat ze wist wat Trijntge voor ziekte had. Trijntge is aan de beterende hand maar Margaretha somt enkele andere zieken op met wie het minder goed gaat, zoals Teunis Huijbertse en Cornelis Stevense, de broer van de ‘lackeij’ van Godard Adriaan. Lubbertge, de huisvrouw van dove Arijen de smid is er zelfs aan gestorven net als drie mensen in de buurtschap Remmerden, ‘Remerde’ schrijft Margaretha, bij Rhenen. ‘De heere wil ons alle voor daer voor bewaere’, schrijft ze.

Eerste brieffragment zieken in Amerongen
Tweede brieffragment zieken in Amerongen

of uhEd die gevallich is, tot Ameronge heb 
sijn seer veel siecke en meest aende roode loop, 
mijn werckmeijt trijntge leijter aen die ick ten 
Eerste Eer ick wist wat haer sieckte was maer 
wt vreese in gijsbert velbertsens huijs heb 
laeten brengen, doch sij is aen beeter hant 
maer teunis huijbertse leijt heel kranck 
daer aen so doet ock korneelis steefvense 
die broer van ijan uhEd lackeij is, en lub=
=bertge de huijsvrou van den doofven Arjen

de smit isser aen gestorfven ock sijnder drie op 
remerde aen gestorfve, de heere wil ons alle voor 
daer voor bewaere, [kristoffel is voorleeden sa=] 

Rechts stroomt de Nederrijn met op de voorgrond een roeibootje en op de achtergrond een paar zeilboten. In de verte op de linker oever de Cuneratoren en links daarvan twee molens. Links op de voorgrond een zandpad dat langs een paar schuren loopt. Op het pad staan drie mensen.
Gezicht op de Rijn bij Remmerden uit het noordwesten met de Cuneratoren te Rhenen op de achtergrond, N. Wicart, 1780-1810. Collectie Het Utrechts Archief.

Een paviljoen

‘Voorleeden saterdach’, dus 26 september, bracht Kristoffel haar een brief van Godard Adriaan en vandaag ontving ze weer een brief. Kennelijk vroeg haar man haar om een hemel voor boven zijn bed. In de meubelopslag van de generaliteit is Margaretha op zoek gegaan naar een ‘pauveljoen’, maar dat was er niet en ook geen hemelbed. Ze heeft dus besloten om er eentje te laten maken en die zal ze hem sturen. Een paviljoen is een soort gordijn om om een los bed heen te hangen. Het lijkt een beetje op een klamboe, maar dan van dikkere stof en soms zelfs versierd.

Bireffragment over het paviljoen

[daer voor bewaere,] kristoffel8Personeelslid van Godard Adriaan is voorleeden sa= 
terdach op Ameronge gekoome die mij uhEd 
meesifve heeft behandicht, ick heb vandaech ock 
die vande 25 deeser ontfange en heb inde meubel 
kamer van generaelieteijt naer Een pauvel 
=ijoen9Paviljoen: Hemel of baldakijn boven bed. voor uhE laete sien maer daer is noch 
pauvelijoen noch leedikant noch geen derleij 
meubelen, waerom ick goetgevonde heb hier 
sijnde Een te laeten maecken het welcke met 
alt andere de volgens uhEd memoorije10Memorie: Een stuk waarin van bepaalde zaken gewag wordt gemaakt, in dit geval waarschijnlijk een soort verlanglijstje met zaken die Margaretha naar Bremen moet zenden. te 
saeme met den Eerste sal senden, de brief 

In een kamer met een zwartwit geblokte tegelvloer zitten een man en een vrouw aan een ronde tafel met een blauw kleed te kaarten. Achter de vrouw staat de dienstmeid die haar een glas wijn inschenkt. Een jonge man leunt op de stoel van de man en kijkt mee in zijn kaarten. Achter de tafel hangt aan het plafond een groen paviljoen. Een soort loshangende hemel boven een bed. Aan de muur op de achtergrond hangen drie geweren, een schilderij met schepen, een plattegrond en een spiegel. Ook hangt er een bak met een kraantje boven een soort wasbekken op een poot. Tegen de muur staan twee stoelen, een deur staat open. Op de voorgrond snuffelt een hondje met een rode strik op de grond.
Kaartspelers in een interieur, Gesina ter Borch, ca. 1660. Collectie Rijksmuseum. Op de achtergrond een paviljoen.

Kattenbelletjes

Verder gaat Margaretha er vanuit dat Godard Adriaan de brief van secretaris Van den Doorslagh over de vloerstenen en de hardstenen heeft ontvangen. Ze is blij dat de zaken bij de bisschop zo goed zijn gegaan en schrijft dat Luchtenburg wel blij zal zijn dat Godard Adriaan bereid is zijn neef te steunen bij zijn sollicitatie naar de positie van kameraar en dat er allerlei roddels de ronde doen over de vorige kameraar, Matijsius. Ze heeft zelfs gehoord dat hij heeft geprobeerd de overdracht van de Heerlijkheid Amerongen tegen te houden, maar of het waar is of niet, ze blijft ‘u edeles getrouwe wijf’.

Kasteel Amerongen vanuit de lucht. Op de nog van het dak de rode vlag van de heerlijkheid amerongen, op de achtergrond de uiterwaarden en de Nederrijn.
Kasteel Amerongen, Arie Rebergen. Op de nok wappert nog altijd de vlag met het wapen van de Heerlijkheid Amerongen.

Groetjes

Kleinzoon Frits en zijn zusjes, die op Amerongen bij hun grootmoeder wonen, presenteren hun ‘ootmoedige dienst’ aan groote papa. Margaretha schrijft erbij dat het niet hun schuld is dat de kleinkinderen dat niet vaker doen, maar dat zij het vergeet te schrijven. 

Er is nog een beetje ruimte op het papier, dus de volgende dag schrijft Margaretha het laatste nieuws over haar zoon: hij heeft deze laatste nacht geslapen en de dokters hopen dat hij het ergste nu heeft gehad.

Afsluiting

Mijn heer en liestee hartge
uhEd getrouwe wijff 
M Turnor

frits met al sijn 
susters preesenteere 
haeren ootmoedige dienst 
aen groote p a pa tis haer 
schult niet dat het niet 
meer gedaen wort maer 
groote mama diet dickmael vergeet 

de heer van ginckel heeft dees nacht wat gerust 
de docktoore hoope met godts hulpe de sieckte 
nu te booven te sijn 
dijnsdach den 29 septem

In een stenen venster met gordijn houdt een jongetje in zijn linkerhand een muizenval omhoog, met zijn rechterarm houdt hij een kat vast. Naast hem een meisje die naar de val wijst, achter haar een huilende jongen. Voor het venster een plant in een pot.
Kinderen met een muizenval, Domenicus van Tol, 1660 – 1676. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    wijze
  • 2
    Genezen, eig. zuiveren van ongezonde stoffen of vochtenof van schadelijke invloeden.
  • 3
    Vomitorium: braakmiddel
  • 4
    Operatie: Kunstbewerking die de heelmeester op het levend lichaam verricht met behulp van instrumenten of soms ook alleen met de hand.
  • 5
    Overwinning van hartstochten, emoties, zwakke physieke gesteldheid e.d.
  • 6
    Merkelijk: Evident, gewichtig, opmerkelijk
  • 7
    Staat maken: Gissing maken, gissen.
  • 8
    Personeelslid van Godard Adriaan
  • 9
    Paviljoen: Hemel of baldakijn boven bed.
  • 10
    Memorie: Een stuk waarin van bepaalde zaken gewag wordt gemaakt, in dit geval waarschijnlijk een soort verlanglijstje met zaken die Margaretha naar Bremen moet zenden.

Moeder van het gasthuis

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 16 september 1676 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 21 september 1676
Lees hier de originele brief

Ook Godard Adriaan is ziek! Dat leest Margaretha in zijn brief van 12 september. Ze maakt zich vooral zorgen omdat het blijkbaar al langer duurt, en vindt dat hij toch wat medicijnen moet proberen en vooral rust moet nemen.

Aanhef en de zorgen om Godard Adriaan

Ameronge den
16 septem 1676
rec: 21. dito

Mijn heer en lieste hartge

uhEd aengenaeme vande 12 deeser heb ick gistere ontfa
het doet mij niet alleen leet dat uhEd de loop so lange
bij blijft maer bekomert mij seer, deselfve sal wel
doen wat te meedisineere en hoope hij wt ruste
sal en sich daer wel bij bevinde, [uhEd sal versta]

In een vertrek houdt een apotheker of arts een flesje in de hand en neemt kruiden van een jongen aan. Rechts een man in bed, van wie een ader wordt gelaten. Links een ruimte met distillatietoestellen.
Bereiding van medicijnen en een aderlating, Julius Milheuser, 1662. Collectie Rijksmuseum

Uit Den Haag komen gelukkig goede berichten over zoon Godard. De koorts neemt af en ook valt hij minder flauw, dus ze denkt dat het ergste achter de rug is.

Bedrieglijk besmettelijk

Godard Adriaan zelf heeft zijn besmetting blijkbaar opgelopen van een knecht die ziek was, maar die dat niet heeft gemeld. Margaretha windt zich er over op: die man had nooit het huis van Godard Adriaan binnen moeten komen als hij zelf al wist dat hij ziek was. Feitelijk een vorm van verraad. Verder wel een goede knecht, daar niet van, maar het maakt haar toch kwaad.

Eerste brieffragment zieke knecht
Tweede brieffragment zieke knecht

[geefven,] het doet mij ock seer leet uhEd so
qualijck gedient is, dat is recht bedroch sulcke
sieckte te hebbe in de luijde haer huijse te koome
, bender wel quaet om, soot anders Een goet
knecht was, [is daer raet voor dat heel soe=]

Men neme…

Margaretha weet wel een goed medicijn. Men neme drie harten van (levende!) jonge reigers, verpulvere dat tot poeder en neme dat in. Werkt heel goed, maar ze denkt niet dat er nu makkelijk aan te komen is. Jonge reigers vind je natuurlijk vooral in de lente.

Een elegant gekleed gezelschap van dames en heren, deels te paard, kijkt vanaf een bosrand toe hoe hun valken reigers uit de lucht vangen. Honden storten zich op de reigers die op de grond gevallen zijn. Links op de achtergrond draait een man met een loer. Op de achtergrond een kasteel.
Reigerjacht, Pieter Serwouters, naar David Vinckboons (I), 1612. Collectie Rijksmuseum
Brieffragment medicijn

[knecht was,] is daer raet voor dat heel soe=
=vereijn is, se neeme 3 harte van jonge
reijgers daer leevendich wt gehaelt en
gepolveerijseert ingenoome is heel goet maer
geloof niet dat men die nu sou konne krijge

Gasthuis Amerongen

Ondertussen voelt Margaretha zich in Amerongen ook een gasthuismoeder. In het dorp heerst dysenterie (‘roode loop’) en ook het werkvolk ontkomt er niet aan. Rietveld, Tielman en meerdere metselaars en opperlieden hebben koorts. Margaretha maakt medicijnen en verzorgt de zieken.

Brieffragment gasthuis

hier int dorp en ondert werck volck sij so
veel siecken aen koortse en roode loop dat
=ter haest niet Een huijs vrij van is, rietvelt
en tielman hebbe de koortse en Etlijeke met
selaers en opperlie, ick ben niet anders als
of ick moeder vant gashuijs ben heb alle dage
werck meedesijne ree te maecke en
voort de siecke te versorchge, [het schijnt de heer]

Vijf glazen met afbeeldingen van het werk van dokters, apothekers en barbiers in een houten vatting. Het glas uiterst links: een man leest staande een boek. Het glas rechts daarvan: een man maalt iets met vijzel. Het middelste glas: een staande man scheert een andere man die zit en een wit laken voorgebonden heeft. Het glas rechts daarvan: een staande man houdt met zijn linkerhand de hand van een zittende vrouw vast, en heeft in zijn rechterhand een gevulde beker in de lucht. Het glas uiterst rechts: een lopende man, beide handen vooruitgestoken en in de linkerhand een onherkenbaar voorwerp, wordt gevolgd door een jongen.
Vijf bezigheden van dokters, apothekers en barbiers, anoniem, ca. 1700 – ca. 1790. Collectie Rijksmuseum

Vroeg op

De helft van het geld voor de assignatie is binnen! Een ook 283 gulden van de declaratie. Daarmee heeft ze alle bouwvakkers vooruit betaald, maar ze houdt goed in de gaten of het werk ook echt gebeurt. Ze zit ze ‘dun op de hakken’, dat wil zeggen ‘op de hielen’ oftewel met haar neus er boven op. Met dat doel is ze vroeg uit de veren: tussen zes en zeven is ze al op de bouwplaats. Er is nog wel veertien dagen werk voordat ze aan het dak kunnen beginnen.

Een foto van het middengedeelte van een gestuct plafond. In het midden is een ovale plafondschildering te zien. Eromheen is een gestucte lijst van gestileerde, in elkaar gestoken acanthusbladeren. Het ovaal wordt weer omlijst door een rechthoek bestaand uit gestucte decoratie van zonnebloemen en acanthusbladeren. Daarbinnen bevindt zich een zwart gemarmerde lijst. Tussen deze lijst en de ovale gestucte lijst is de ruimte opgevuld met een gestucte decoratie bestaand uit takken met eraan rozen en bladeren. Om de rechthoek is een gedeelte van het barokke stucwerk van het plafond te zien met rechtsboven en linksonder een schelp met aan beide zijden gestileerde planten. Rechtsonder en linksboven is een gedeelte van de gestucte decoratie van gestileerde planten in de vorm van een gedraaide spiraal naar binnen alsof het slagroom is. Op de plafondschildering zijn de twee belangrijkste figuren zwevend boven elkaar, half op een wolk leunend, geschilderd. De wolk is aan de bovenkant licht en aan de onderkant heel donker van kleur. Van de bovenste figuur zijn alleen de blote schouders en een bloot rechterbeen te zien. Ze draagt een kroon van laurierbladeren en heeft om zich heen een rozerood kleed gedrapeerd waarvan het grootste gedeelte achter haar aan wappert. Achter haar hoofd is een stralenkrans te zien. Ze kijkt liefdevol naar de persoon onder haar, waarschijnlijk een man. Hij is ook bloot met om zijn bovenlijf een geel doek en om zijn onderlijf een blauw doek gewikkeld. Hij lijkt ook een soort krans te dragen. Er zijn van hem twee blote benen te zien. Zijn rechterarm heeft hij naar voren gestrekt met de palm omhoog. Hij kijkt omhoog naar de vrouw. Achter de wolk is nog een kleiner figuurtje te zien met vleugels en ook een krans om het hoofd. Alleen de bovenkant van het lijf is te zien. Op de achtergrond van de schildering zijn wat vage, lichte en donkere wolken te zien.
Aurora, M.L.A. Clifford, 1726. Collectie Kasteel Amerongen. Foto: A.J. van der Wal, Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.
Brieffragment geld en voortgang werk

[wil alles ben beste schicke,] ick heb de helfte
vant gelt weegens de bekende assinasie1Assignatie: aanwijzing tot betaling tot
wttrecht ontfange als meede de 283f weege
de dikleraesie, heb nu alt werck volck voort
af betaelt, weest vrij verseeckert dat ickse so
deun op de hackesit2dun op de hakken zitten: op de hielen zitten alst moogelijck is ben
alledage smergens tusche ses en seeven
Euren opt werck dat voor mij vroech is , en
sien datse noch al ontrent de veertien dage
werck hebbe op t huijs Eerse de kap sulle begin
=ne te rechte [wij hebe noch gewenst weer opt]

Mooi weer

Het weer zit tot nu toe mee, wat gunstig is voor zowel de bouw zelf, als voor het stoken van de steenoven. Als het nog veertien dagen aanhoudt dan zijn de meeste stenen wel gebakken. Punt van aandacht is wel dat alle turf met lichters en trekpaarden uit Culemborg, aan de andere kant van de rivier, moet komen. Dat kost geld, die schippers moeten ook betaald worden!

[=ne te rechte] wij hebe noch gewenst weer opt
werck en op de steen oven die aent brande
is, otbaerentse3Ot Barendse, de steenhandelaar isser ock weer bij mooge wij
maer veertien dage sulcken weer houde
sal den oven overt quaetste sijn, maer
ick moet al den turf met lichters en treck
paerde laete vant spoel Effen beneeden
kuijlenburch4Culemborg laeten haelle dat kostelijck
valt dan dat sal ick de schippers doen betaelle

Gezicht op de stad Culemborg in de situatie omstreeks 1620. Op de voorgrond, buiten de stadsmuren, de oever van de rivier De Lek met een roeiboot en een vrachtschip met tonnen.
Culemborg, Abraham Rademaker, 1727 – 1733. Collectie Rijksmuseum.

Zilver vergulde doos

Margaretha is blij dat Godard Adriaan tevreden is over de tekst van de Akte van de Staten van Utrecht over de overdracht van de hoge heerlijkheid Amerongen. Ze heeft gehoord dat de akte zal worden overhandigd in een kistje dat in Amsterdam met zilver wordt verguld. Een teken dat ook de Staten van Utrecht de transactie zien als iets heel bijzonders. Ze weet nog niet wie hem zullen komen brengen. Maar wie het ook zijn, Margaretha zal ze goed ontvangen, zoals ze in haar vorige brief ook al beloofde.

Brieffragment over de overdracht van het pandschap

[gekoome die hem thuijs gebrocht sijn,] tis mij lief uhEd de
Ackte vande state van wttrecht so wel gevalt men schrijft
mij de seekreetaris luchtenburch mij int laest vande weeck
die in Een silvere vergulde doos die te Amsterdam te ver
=gulde is, sal brenge, wie daer meede sal koomen weete niet
ick salse opt best onthaelle en trackteere dat ick kan,

Een zilversmid, zittend aan het werk bij een raam. Hij bewerkt een schaal met een hamer, voor het raam staat meer van zijn werk: twee vazen een kandelaar en nog een soort schaal.
De Zilversmid. Uitsnede uit: Vijf beroepen, anoniem, naar Jan Luyken, naar Caspar Luyken, ca. 1700 – ca. 1790. Collectie Rijksmuseum

  • 1
    Assignatie: aanwijzing tot betaling
  • 2
    dun op de hakken zitten: op de hielen zitten
  • 3
    Ot Barendse, de steenhandelaar
  • 4
    Culemborg

Pagina 1 van 2

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén