Mijn heer en lieste hartge

Tag: Ridderschap

Koning of Keutel

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 5 augustus 1667 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede
Lees hier de originele brief
Deze brief is uitzonderlijk netjes en regelmatig geschreven, op extra groot papier. Het lijkt er op alsof Margaretha opdracht heeft gekregen van Godard Adriaan om alle politieke verwikkelingen extra goed te documenteren.

In deze brief zet Margaretha haar politieke communiqué van 29 juli voort. Ze is maandag weer naar Utrecht gegaan om regenten te spreken voor ‘het bekende werk’. Het is een belangrijke dag, want er is een statenvergadering. Daarom staat ze al vroeg bij de heer van Drakestein op te stoep. Deze is nog in de slaapkamer, maar brengt alsnog vóór achten een bezoek aan Margaretha.

Aanhef met het vroege bezoek aan drakestein

voorleedene maendach ben ick alweer Eens te wttrecht omt be=
kende werck geweest alwaer ick dijnsdaechs smergens uhEd
mesiefve1Missive: brief, vooral ambtsbrieven en brieven over zaken in het algemeen vande 26 ijuli heb ontfange, en also dien merge de state
en Eenige heere vande ridderschap soude vergadere heb ick al
vroech aent huijs vande heere vande draeckesteijn2Gerard van Reede van Drakestein geweest die noch
bij sijn hEd bedt was doch ontrent acht Eure bij mij aenthuijs
van beusekom quam, [ondertusche ginck ick bij den heer van]

In een donkere kamer ligt in een hemelbed iemand te slapen. Op de stoel naast het bed ligt een kat opgerold en op de vloer, naast de slippers, ligt een hond. Op een tafeltje brand een olielampje.
Embleem: nacht, Jan Luyken, 1695 – 1705. Collectie Rijksmuseum

Oude Privileges opgeven?

In de tussentijd wil Margaretha geen minuut verliezen, en gaat langs bij de heer van Hoevelaken om de brief van Godard Adriaan te laten zien. Enkele leden van de ridderschap, waaronder de heer van Mijnden (vader van Hoevelaken) en de heer van Drakestein, zijn van plan om het op een akkoordje te gooien met de vroedschap van Utrecht en in te stemmen met een nieuw reglement waarbij oude privileges van de ridderschap worden opgegeven. Nieuwe edelen die door de ridderschap worden voorgedragen om deel te nemen aan het provinciebestuur, zijn niet langer zeker van hun plek, want de andere leden krijgen daar ook wat in te zeggen.

Brieffragment over privileges

[van beusekom quam,] ondertusche ginck ick bij den heer van
hoeflaecken3Steven van Lynden dien ick den inhout van uhEd brief voor so veel
ick noodich en dienstich achte komuniseerde en versocht sijn hEd
het selfve aende heer van Mijnde4Jasper van Lynden beliefde bekent te maecken, seij
de ock hoe mij met groote verwonderin was voorgekoome het
deseijn5Dessein:plan dat de drie heere Edelen hadde vandiendach om dien dach
op de staets vergaderin so met het maecken vant reeglement
als het geene verder bij de heere vande vroetschap sou werde ge=
reesolveert voort te gaen en de gedistineerde6Gedestineerde: beoogde heere vande vroet
schap haer wil te doen en also de oude preevileesie7Privilege ent recht
van de ridderschap over te geefve [het welcke seijde ick niet]

Zicht op een gracht waar een bootje vaart. Links een plein met bomen en aan het eind, bij de brug huizen. Aan de rechterkant van de gracht verschillende grote huizen. Op het plein een koets met vier paarden en een dame die voor een trap naar beneden (werf? gracht?) staat. Op de weg rechts een koets met twee paarden, een chique dame, een hond, vissende kinderen en op de achtergrond meer onduidelijke figuren.
Gezicht op de Drift te Utrecht uit het zuiden met links het hoekhuis op het Janskerkhof en rechts de huizen van de oostelijke straatwand. Anoniem, ca. 1770. Collectie Het Utrechts Archief. Het origineel ligt in het Koninklijk Huisarchief. De familie van Lynden (vader en zoon heren van Mijnden en van Hoevelaken) woonde in het huis tegenover de brug.

Drakestein komt langs

Als Drakestein om acht uur bij Margaretha langs komt probeert zij hem er van te overtuigen geduld te hebben en zich niet zonder enige noodzaak door de vroedschap te laten overhaasten met het aannemen van dit reglement. Hoe zou hij het bij zijn nakomelingen kunnen verantwoorden? Maar Drakestein zegt dat hij de belangen van zijn nakomelingen zeker in het oog houdt, en vertrekt naar de vergadering.

Brieffragment over het geduld van Drakestein

thuijs koomende quam de heer van draeckesteijn
bij mijn dien ick het selfve int gemoete voerde8in het gemoed voeren: voorleggen en seijde
hoe verwondert aldewerlt9Al de wereld: iedereen was te sien dat de heere Edele
so Een konsept reeglement in hande vande state overgeleevert hadde
daer geen noot haer drong10terwijl dat niet noodzakelijk was alse maer Een weijnich paesijensi11Patiëntie:geduld
wilde heb [haer alles so schoon op deede, int Eerst antwoorde]

Brieffragment over de nakomelingen van Drakestein

als ick hem daer op Antwoorde hoe sijnhEd bij sijn naekoomeline
soude konne verantwoorde sulcke oude preevileesie overte geefe
seijde hij het selfve sijn intreste te sijn en is so van mij gescheijde
en naer de vergaederin van state gegaen,

Geen overleg

Hoe het is afgelopen zal Godard Adriaan wel uitgebreid in een brief van Abraham van Wezel lezen. Margaretha’s pogingen zijn tevergeefs geweest: het regelement is ongewijzigd in de statenvergadering aangenomen; het zou later bekend staan als de resolutie van 23 juli 1667. Tot genoegen van de steden en tot afgrijzen van de ridderschap. Wat nog het meeste steekt, is dat Drakestein en de zijnen ondanks protesten eigenmachtig in de statenvergadering hebben opgetreden zonder goed voorafgaand overleg met alle edelen.

Brieffragment over de andere edelen

[sijn plaets maecken,] den heer van suijlisteijn12Frederik van Nassau Zuylestein die inden
haech is heeft noch dien merge aende heer van drakesteijn
geschreefve en versocht men in sijn apsensie niets sou wille
doen sonder alvoorns de ridderschap daer op te beschrijfe
het welcke niet geschiet is den heer van sandenburch13Coenraad Borre van Amerongen was
ock apsent14absent: afwezig en ten hoochste misnoecht,[sij hebbe de nieuwe]

In een drukke ruimte met vooral oudere mannen staat een tafel waaraan twee mannen zitten. Twee mannen staan aan de tafel de één legt iets op tafel, de ander staat klaar met een buidel.
Judas ontvangt zilverstukken voor zijn verraad, Bernard Picart, naar Rembrandt van Rijn, 1683 – 1733. Collectie Rijksmuseum

Verraad van Drakestein?

Met dit alles heeft Drakestein het helemaal verbruid bij de rest van de ridderschap. Er gaan geruchten dat hij de oude privileges feitelijk heeft verkocht om een aantal andere zaken van privébelang in de staten geregeld te krijgen. Hij heeft bij Wijk bij Duurstede het landgoed Dompselaar gekocht dat hij door de staten tot een ridderhofstede wil laten bestempelen waardoor het dubbel zo veel waard wordt. En men zegt dat hem zijn schulden aan de provinciekas zullen worden kwijtgescholden. Margaretha vindt het erg om zoveel kwaads te horen over iemand die de naam van Reede draagt. Maar zij heeft haar best gedaan.

Brieffragment over Drakestein, Dompselaer en verraad

den heer van drakesteijn seijt men heeft hier bij
wijck Een stuck goets15Gerard van Reede van Drakestein koopt in 1667 Dompselaer aan de Langbroekerwetering, dit was al in 1539 een Ridderhofstad, maar had sinds die tijd veel niet-adellijke bewoners gehad. Na zijn dood wordt het door zijn nazaten verkocht gekocht voor twaelf duijsent gul
die daer in gevesticht staen het welcke so geseijt wort
se tot Een ridderhofste sulle verklaere dan ist tien
duijsent gul meer waert en se sulle hem sijn schult
aent lant16de provincie Utrecht quijt schelde so geseijt wort , so heeft hij
de previleesie vande heere Edelen verkocht seijt me is
dat geen fraije naem voor Een Edelman, ick kan niet segge hoe aldewerlt17de hele wereld: iedereen roept tis mij voorwaer lief dat sulcke geschreu en so veel maledicksie18Maledictie: kwaadspekerij, vervloeking over een die de naem van Reede draecht gaat, dan wat kanme doen ick hebt hem genoech geseijt als uhEd uut mijne voorgaende sult sien [vande heer van rhijswou wort ock niet weijnicge=]

Tussen de bomen ligt een huis met drie zadeldaken en trapgevels, erachter een schuur en een hooiberg.
Gezicht op het kasteel Dompselaar bij Overlangbroek, anonieme grafiettekening, 1731. Collectie Het Utrechts Archief

Koning of Keutel

Maar het verhaal is nog niet klaar. Tot haar verbazing komt ’s middags burgemeester Nicolaas Hamel Margaretha een bezoek brengen om te vissen naar geruchten over de rol van haar man. Hij zou een gooi naar de positie van Eerste Edele hebben willen doen of anders met pensioen gaan. Dat schijnt hij een keer tegen de Vrouwe van Vlooswijk te hebben gezegd. Maar nu heeft hij gegokt en verloren. Margaretha reageert verontwaardigd en ontkennend. Er volgt nog meer gehakketak. Pas laat is ze terug in Amerongen.

Brieffragment over Koning of Keutel

uhEd haer geseijt had noch Eenen sprong te wille
doen en koninck of keutel19Koning of keutel: alles of niets. Deze uitdrukking werd vooral in het kaartspel gebruikt te wille weesen en daer
met wt de reegeerin te sulle scheijde enu hEd ruste
te gaen houde, waer op ick antwoorde niet te weete
wat diskoerse uhEd teegens de vrou van flooswijck
had gehoude maer wel te weeten uhEd pretensie
noijt geweest waeren het Een oftanders te sijn noch
Eenige heerschapi over andere te voere ock niet over
heer te worde dat uhEd het Eerste liet aendiegeene
die vrij wat meer teeckenen van begeerlijckheijt daertoe
toonde als uhEd oijt gedaen had maer datse niet hoefde te dencken u hEd niet was die hem oijt zou laeten overheers-schen, in soma20In somma: kortom, so scheijde wij van een doch naer veel meer hacketackerije, ick quam dien avont hoewel laet noch [thuis]

Een man met een kroon, chique kleren en een zwaard omarmt en kust een man in lompen. Boven de afbeelding staat: Non Bene Convenit en eronder Il ny a point de rapport.
Bedelaar en koning, Albert Flamen, 1672. Collectie Rijksmuseum

Het papier is aan twee kanten vol, maar ze voegt op z’n kop in de bovenmarge nog een relativering toe waarmee ze Godard Adriaan en waarschijnlijk ook zichzelf gerust wil stellen: het zijn maar wereldse zaken.

Brieffragment over wereldse zaken

maer hoope uhEd sich hier in sal kunne gerust stelle en
dencke het almaer werltse saecke sijn die deene tijt sou
en dande tijt so gaen, [wee seij niet te konne dencke hoe uhEd]

Twee regels familienieuws

Tot hier uitsluitend Utrechtse politiek. Alleen helemaal op het laatst, er is echt zo goed als geen ruimte meer, voegt Margaretha nog een paar woorden toe om te melden dat het met Philippota goed gaat en dat het kleintje goed groeit. De twee regeltjes worden door Margaretha verticaal in de kantlijn gekriebeld, maar zelfs daar hebben ze concurrentie van de verzuchting: Drakestein, oh Drakestein, wat heb je gedaan.

Briefafsluiting over Drakestein en moeder en kleinkind

[maerschalck amt in haer kan niet krijge so isset noch alweer kans me moet
sien] maer drakesteijn drakesteijn wat heb gedaen, nu mijn hartge ick blijff
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

de vrou van ginckel en kind sijn beijde wel
naer de tijd het kleijne groijt seer

Een dame met een kapje en een grote opstaande kraag veegt de billen af van een baby. Rechts naast haar het vuur en een tafeltje met een kaars. Bij het vuur drogen sokken en een doek. Naast de vrouw een mandje en op de grond liggen kleren en een hond. Achter de vrouw een bed en een wieg/mandje voor de baby.
Vrouw verschoont een kind, Willem van de Passe, 1624. Collectie Rijksmuseum
  • 1
    Missive: brief, vooral ambtsbrieven en brieven over zaken in het algemeen
  • 2
    Gerard van Reede van Drakestein
  • 3
    Steven van Lynden
  • 4
    Jasper van Lynden
  • 5
    Dessein:plan
  • 6
    Gedestineerde: beoogde
  • 7
    Privilege
  • 8
    in het gemoed voeren: voorleggen
  • 9
    Al de wereld: iedereen
  • 10
    terwijl dat niet noodzakelijk was
  • 11
    Patiëntie:geduld
  • 12
    Frederik van Nassau Zuylestein
  • 13
    Coenraad Borre van Amerongen
  • 14
    absent: afwezig
  • 15
    Gerard van Reede van Drakestein koopt in 1667 Dompselaer aan de Langbroekerwetering, dit was al in 1539 een Ridderhofstad, maar had sinds die tijd veel niet-adellijke bewoners gehad. Na zijn dood wordt het door zijn nazaten verkocht
  • 16
    de provincie Utrecht
  • 17
    de hele wereld: iedereen
  • 18
    Maledictie: kwaadspekerij, vervloeking
  • 19
    Koning of keutel: alles of niets. Deze uitdrukking werd vooral in het kaartspel gebruikt
  • 20
    In somma: kortom,

De Utrechtse lobby

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 4 juli 1667 Utrecht
Ontvangen Godard Adriaan van Reede
Lees hier de originele brief

Margaretha is heel even in Utrecht. Ze blijft maar een dag, want ze wil haar schoondochter niet te lang alleen laten, omdat die elk moment kan bevallen.

Brieffragment over schoondochter

wttrecht den
4 ijuli 1667

Mijn heer en lieste hartge
ick ben gisteravont hier gekoome met meeninge om
merge vroech weer naer Ameronge te gaen als
ick niet lange onse dochter alleen derfve laete

De ridderschap schrijft

De hele dag is ze druk met de provinciale politiek. Ze spreekt zowel mensen van de ridderschap als van de vroedschap. Binnen de ridderschap rekenen sommige partijen zeer op de invloed van Godard Adriaan. Van Reede van Drakestein heeft hem geschreven maar die brieven zijn waarschijnlijk in het Duitse plaatsje Celle (op de route naar Denemarken waar Godard Adriaan op missie is) blijven liggen. Nu stuurt hij dan maar een brief ingesloten in dezelfde enveloppe als waar deze brief van Margaretha zelf in zit.

Brieffragment over Van Reede van Drakestein

[treck geen gesien,] den heer van drackesteijn1Gerard van Reede van Drakestein
is dees merge bij mij geweest kan hem niet genoech
verwonderen dat sijn briefve uhEd niet sijn ter
hande gekoome, beusekom2Nicolaas van Beusichem meent die te sel3Celle sijn
blijfve legge salder door de post maer doen ver
neemen, hoet bekende werck hier staet sal de
heer van draeckesteijn uhEd met deese post schrijfe
dewelcke sijn hEd mij heeft belooft te sende om
neffens deese onder Een koevert4Couvert: Briefomslag, enveloppe te doen, [nu]

Een zilveren munt met een door de wolken springend paard met een lauwerkrans boven de stad Celle.
Herdenkingsmunt Christiaan Lodewijk van Brunswijk-Lünenburg, Lippold Weber, 1654. Collectie: Museum August Kestner, Hannover. Het paard springt over de stad Celle.

De vroedschap speelt kunstjes

Bij een bezoek aan de vrouw van Cornelis Booth treft ze ook de oud- Burgemeester zelf aan. Van hem hoort ze dat de vroedschap helemaal niet unaniem was bij het opstellen van de zogenaamde ‘deductie’, een soort nota over het nieuwe regelement voor de samenstelling van de Staten. Ze waren het volgens Booth wel eens dat er een regelement moest komen, maar niet wat er in moest staan.

Brieffragment Cornelis Booth

ben ick dees naer middach bij den heere boot5Cornelis Booth geweest
sijn vrou besoecke daer ick hem selfs vondt en naer
verscheijde diskoerse6discours: redenering quaeme wij op de deducksie7deductie: eigenlijk het redeneren op geldige wijze, waarbij de waarheid van de praemissen noodzakelijk leidt tot de waarheid van de conclusie. Hier het resultaat van de deductie: de afgeleide waarheid.
bij de heere van de stat gemaeckt, die hij seijde daer
in gans niet Eenpaerich8eenparig: unaniem geweest te sijn, dat hij
wel van opijnie was geweest der Een reechgelement
gemaeckt sou worde en datse in dat stuck9wat dat betreft Een=
paerich waeren geweest maer verder niet [dat]

Een huis met twee zadeldaken, links een trapgeveltje. Voor het huis een hek. Links bosjes en struiken, rechts een muur met daarvoor vier bomen. Op de achtergrond een torentje. Onder de afbeelding staat 'Booth van buijten te zien'.
Het huis van Cornelis Booth tussen Janskerkhof en Voorstraat. Door J. Stellingwerf, ca. 1720 naar een ouder voorbeeld. Collectie Het Utrechts Archief

Dat ze unaniem zouden zijn geweest is er achteraf pas in gezet. Sterker nog, er zijn wel drie verschillende versies van de uiteindelijke tekst voor de verklaring tegelijkertijd in omloop geweest! Booth heeft ze thuis nog liggen. Godard Adriaan zal zich wel kunnen indenken ‘wat voor kunstjes zij spelen’.

Brieffragment over het spelen van kunstjes

[paerich waeren geweest maer verder niet] dat
ock het woort van Eenpaerich daer naer10daarna bij
of in is gevoecht, seijde ock dat hij drij verscheij
de deducksie noch in sijn huijs heeft die vande
andere deffireere11devieeren: afwijken en op Eene datem sijn, uhEd
kan dencke watte kunsges sij speelle [altijt deese]

Van die kunstjes noemt Margaretha nog een paar voorbeelden, en een stuk of acht daar aan verbonden namen. Ze vraagt Godard Adriaan om maar niet in zijn brieven te benoemen dat Booth zo openlijk met haar gesproken heeft en om Drakestein zo snel mogelijk terug te schrijven. Hij en vele anderen zullen blij zijn als hij weer thuis komt.

Godard opgeroepen

Ondertussen heeft zoon Godard een oproep gekregen om zich bij zijn regiment te voegen in Arnhem of Doesburg. Daarom gaat hij morgen al naar Middachten en van daaruit verder. Margaretha hoopt dat God zorgt dat hij wijs en voorzichtig zal zijn.

Brieffragment over Van Ginkel

[te moogen hebben] gisteravont heeft de heer van
ginckel ordere of patent gekreechge om hem opt spoedichste
naer sijn rande voes12Rendez Vous, afspraak, ontmoeting(splek) te begeefve hetwelcke te Aernhem en
Doesburch is en gaet merge weer naer Middachte de heer
hoope ick sal hem wijsheijt en voorsichticheijt geefve

Wirtz wordt generaal

Niet lang geleden is Paulus Wirtz benoemd tot generaal van het leger van de Republiek. Naar men zegt zou dat mede op aanbeveling van Godard Adriaan zijn. Een groot deel van de manschappen zou daar niet bepaald enthousiast over zijn. Wat ze precies tegen Wirtz hebben weet Margaretha niet13Misschien heeft het iets te maken met verdeling van geroofde buit en zijn optreden in het algemeen tijdens zijn gouveneursschap van Krakau in Zweedse dienst in 1657..

Omdat er zo ontevreden over Wirtz wordt gesproken is Margaretha er niet blij mee dat zijn aanstelling zo in verband wordt gebracht met haar man. Godard Adriaans rol daarin wordt volgens haar groter gemaakt dan hij in werkelijkheid was. Ze sluit af met de mededeling dat van de regimenten van De graaf van Horne en Aquila gezegd wordt dat ze naar zee moeten.

Brieffragment over Wirtz

16670704 Brieffragment over betrokkenheid Godard Adriaan bij benoeming Wirtz

[hoope ick sal hem wijsheit en voorsichticheijt geefve,] men
spreeckt hier seer van wurts tot generael van ons
leeger die so geseijt wort van uhEd gereeckomaandeert
soude sijn, so ick van veel hoor sal hij seer teegens de
borst van heelle meliesie weese watse teegens hem hebbe
weet ick niet dan se sijn heel teegens hem ingenoomen en

somige derfve al wat misnoecht spreecken daer om ick wel
wenste uhEd naem hier niet in gespelt wiert, doch geloofve
der hier al sijn diet vrij wat grooter uhEd reeckomandasi
van sijn Persoon maecke alst inderdaet geweest is, het
reesgement vande graef van hoorn en van Aquila seijt me
dat op see moeten, hiermede blijfve,
uhEd getrouwe wijff
MT

Ovaal portret ten halven lijve in ovaal van Paulus Wirtz, veldmaarschalk. Hij is geharnast en draagt een sjaal. Het portret zit in een soort cartouche met een richel onder het portret. Daaronder staat PAULUS WIRTS, veldmaarschalk.
Portret van Paulus Wirtz, Christiaan Lodewijk van Kesteren, 1842-1897. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    Gerard van Reede van Drakestein
  • 2
    Nicolaas van Beusichem
  • 3
    Celle
  • 4
    Couvert: Briefomslag, enveloppe
  • 5
    Cornelis Booth
  • 6
    discours: redenering
  • 7
    deductie: eigenlijk het redeneren op geldige wijze, waarbij de waarheid van de praemissen noodzakelijk leidt tot de waarheid van de conclusie. Hier het resultaat van de deductie: de afgeleide waarheid.
  • 8
    eenparig: unaniem
  • 9
    wat dat betreft
  • 10
    daarna
  • 11
    devieeren: afwijken
  • 12
    Rendez Vous, afspraak, ontmoeting(splek)
  • 13
    Misschien heeft het iets te maken met verdeling van geroofde buit en zijn optreden in het algemeen tijdens zijn gouveneursschap van Krakau in Zweedse dienst in 1657..

Bedrog met een schip stenen

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 22 juni 1667 Middachten
Ontvangen Godard Adriaan van Reede
Lees hier de originele brief

Margaretha heeft nog geen nieuwe brief van haar man binnen. Zijn laatste was van de 7e. Er zijn dus geen vragen van hem te beantwoorden, en verder heeft ze weinig nieuws te melden, ook niet over de politieke spelletjes rond de Ridderschap in Utrecht.

Geen tijd om te wachten

De kans is groot dat als straks de post komt dat er dan wel een brief van Godard Adriaan is. Maar dan is er geen tijd om nog uitgebreid voor een antwoord te gaan zitten, want de postbode heeft altijd haast. Toch weet ze een paar items bij elkaar te schrapen.

Brieffragment zonder nieuws

Middachte den
22 ijuin 1667

Mijn heer en liefste hartge

ick sien vast uhEd aengenaeme briefve int
gemoet1tegemoet die ick geloofve noch met de postin
sulle koome, maer dewijlle het so laet
wert derfve ick niet langer met schrijfe
wachte want se haest alse koomt so seer
datse geen tijt geeft en tis middach
uhEd laeste is vande 7 deeser, met de laeste
post heb ick alles geschreefve dat ick weet
seedert isser niet voor gevalle vant wt=
trechtse werck2van de zaken in Utrecht hoor ick niet Een woort als
tgeene uhEd voorleede maendach heb geschreve

In Utrecht probeert het stadsbestuur, zoals ze al eerder schreef, Van de Capelle er van te weerhouden om zich kandidaat te stellen voor de Ridderschap. Dit om de uitbreiding van de Ridderschap binnen de Staten van Utrecht te frustreren en vervolgens het Statenbestuur naar hun eigen fantasie in te richten, aldus Margaretha.

Brieffragment over de uitbreiding van de ridderschap.

[koome,] om dat (het) haer3ze so se selfs afgeefve4toegeven al
=leen te doen is om de augementasi5uitbreiding vande
riderschap te niet te doen en het selfve
daer naer6daarna , nae7volgens haer Eijge vantasij8fantasie en wil te sette9regelen, uhEd sult met de laeste post
twee briefve van mij doch van verscheijde
datems krijge, [ick had vandaech gemeent]

Gravure van een plein. Links in de hoek een huis met een zadeldak en een bijzonder bewerkte ingang. Daarnaast een huis met een trapgevel. Helemaal rechts bomen. Op het plein lopen en zitten verschillende personen. Titel op het werk: De E. Mogende Heere Staten kammer ende het vermakelijck St. Johans kerckhof
Gezicht op de Statenkamer en het Ridderschapshuis te Utrecht, G. Verhaer, 1650-1680. Collectie: Het Utrechts Archief.

Ouderling pleegt stenenzwendel

In Amerongen is de balustrade van de brug bijna gemaakt. De dertigduizend stenen die Ot Barentse heeft geleverd, worden momenteel ontscheept en naar het kasteel gereden. Volgens de schipper heeft Barentse hen lelijk bedrogen. De mooiste stenen heeft hij er uit gepikt en naar Amsterdam gestuurd! Hij is nog niet betaald en ze heeft hem geschreven dat ze voortaan geen stenen meer van hem hoeft te hebben. En dat is dan een ouderling in de kerk!

Brieffragment over bakstenen

[bruch is haest gemaeckt en der aen,] men
is beesich met dartich duijsent steen die
ot barentse vande veertich gaerde10Veertich gaarden is een Amerongse boerderij heeft ge=
sonden op te rijde daer hij ons leelijck meede
heeft bedroochge hij heeft so de schipper diese
gebrocht heeft seijt alde beste daer wtge=
schoote11Uitschotten, uit een grooter aantal selecteeren of aanwijzen en naer Amsterdam gesonde en
de slechtse hier maer hij heeft ock noch sijn
gelt daer niet voor, hebbe hem geschreef geen
meer van hem te begeere, dat is Een
ouderlin vande kerck, [ick hoop uhEd]

Op een rivier zijn drie mannen bakstenen uit een boot aan het laden. Links op de achtergrond een stad met achter de mannen een poort en een ophaalbrug. Rechts staan ook nog huizen. Op het water liggen meerdere bootjes.
Uitsnede uit: Rivierlandschap met een stad op de achtergrond. Door Simon Frisius, naar David Vinckboons (I), 1605. Collectie Rijksmuseum. Op de voorgrond laden drie mannen bakstenen uit een boot.

Schilderij

Ze hoopt dat het tinnen servies dat ze heeft gestuurd inmiddels bij Godard Adriaan is aangekomen. Nog benieuwder is ze naar de lotgevallen van het schilderij van Cromwell dat naar hem onderweg was. Gezien het feit dat zich in de collectie van Huis Amerongen nog steeds een portret van John Cromwell bevindt, is dat waarschijnlijk goed gekomen. John Cromwell, een neef van de bekendere Oliver Cromwell, was een Engelse officier in dienst van het Staatse leger.

Brieffragment over toegezonden goederen

[ouderlin vande kerck,] ick hoope uhEd het
tin nu sult gekreechge hebbe en haest
de schilderij van kromwel12John Cromwell sult ontfange
het welcke verlange te hoore [voorts ist hier]

Kalende officier met een grote vierkanten kanten kraag met kanten rand, een snor en een kneveltje. Over zijn harnas draagt hij een oranje sjerp.
John Cromwell (?-1663), Gerard van Honthorst, 1634. Collectie Kasteel Amerongen. Foto: Peter Cox.

In Amerongen en Middachten is verder alles goed. De moeder van Philippota verwachten ze vandaag ook weer thuis. Tijd voor de handtekening, en oh ja, beleefde groeten aan monsieur en juffrouw Van de Mandel.

Toch nog een brief

Maar, daar is reeds de post, met… een brief van Godard Adriaan van 14 juni. Margaretha leest hem snel en schrijft op de valreep toch nog even een reactie: ze zal, zoals hij vraagt, als ze weer in Amerongen is zich bezig houden met de muur en de gracht. De moeder van Philippota, de Vrouwe van Middachten, komt ook net binnen en doet de groeten. En weg is de postbode weer.

Kattenbelletje

naert13na het schrijfve van dees ontfange ick
uhEd aengenaeme vande 14 dees, also de
postin wech wil sal int kort segge
so haest ick te Ameronge koom
sal de graft en muer volgens
deselfs ordere laete maecke
voor Eeijndige, so koomt ock
de vrou van Middachte die
haer hEd dienst preesenteert

  • 1
    tegemoet
  • 2
    van de zaken in Utrecht
  • 3
    ze
  • 4
    toegeven
  • 5
    uitbreiding
  • 6
    daarna
  • 7
    volgens
  • 8
    fantasie
  • 9
    regelen
  • 10
    Veertich gaarden is een Amerongse boerderij
  • 11
    Uitschotten, uit een grooter aantal selecteeren of aanwijzen
  • 12
    John Cromwell
  • 13
    na het

Hoogmoed

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 20 juni 1667 Middachten
Ontvangen Godard Adriaan van Reede
Lees hier de originele brief

Margaretha is nog bij haar zoon en schoondochter op Middachten. En hoewel ze in Gelderland zit, houdt de Utrechtse politiek haar bezig. Gelukkig wordt die ten dele in Nijmegen uitgevochten, misschien dat ze er daarom van hoort.

Brieffragment politiek gekonkel

naert schrijfve van mijne laeste het welcke den
15 deeser is geweest, worde ick seeckerlijck
bericht hoe dat men heer schadee1Jasper Schade van Westrum, aen sijn
swager den heere luchtere2Hendrick van Lochteren die te nimweege
geweest heeft geschreefve, dat hij bij den
heere vande boethof3Frederik van der Capellen, heer van de Boedelhof die broeder vande heere
kapel4Gerlach van der Capellen, heer van Aersbergen is, soude intersideere5Intercedeeren: bemiddelen om den voorseijde
heere kapel te beweechge dat hij soude afstant
doen van sijn pretensie om volgens de leste
augementasi inde ridderschap te wttrecht te
kompareere6Compareren: Verschijnen, kan ook in de betekenis van vergaderen, hier ter vergadering verschijnen? , met belofte dat sij hem aenstonts
raetsheer te hoof soude maecke en verseeckere
dat se hem binne den tijt van twee ijaere inde
ridderschap soude sette, [daer bij voechgende]

Jasper Schade van Westrum

En omdat in deze brief Schadee genoemd wordt, maken we van de gelegenheid gebruik om het schilderij van Frans Hals nog een keer te plaatsen. Uiteraard is Schade bij het schrijven van deze brief al ouder dan dat portret. Hij is zelfs al ouder dan het portret dat Jonson van Ceulen schilderde. Zou Margaretha de portretten kennen? Een mening zal ze in ieder geval hebben.

Jasper Schadé van Westrum, 1645, Frans Hals. Collectie Národní Galerie Praha.Zelfgenoegzame man in het zwart met zijn rechter hand in zijn zij. Hij draagt een witte kraag en uit zijn openvallende mouwen bolt witte stof. Hij heeft een bleek gelaat, een vlassig snorretje en krullen tot op zijn schouders.
Jaspar Schade (1623-1692), Cornelis Jonson van Ceulen, 1654. Collectie: Rijksmuseum Twente.

Hoogmoed komt voor de val

Wie denken deze mannen wel niet wie ze zijn? Welke rechten denken ze eigenlijk wel niet dat ze hebben? Kunnen ze dit wel waar maken? Margaretha hoopt maar dat hoogmoed voor de val komt. En ze gaat gelijk over tot de afsluiting van de brief. Hoe zou het komen dat Ursula Philippota zo dik is?

Brieffragment met de groeten van de familie

dan hoope dat hoochmoet voorde val komt,
onse soon en dochter is noch wel dan sij
wort heel dick, onse kindere en nicht
van raetsfelt7Agneta Margaretha van Raesfelt, zus van Ursula Philippota preesenteere haeren dienst aen
uhEd so doen ick en blijfve
Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff en dieners
M Turnor

Ze krabbelt nog onder de brief dat Van der Capellen niet geneigd is om af te zien van zijn plek. Godard Adriaan moest eens weten hoe hier in Nijmegen op de Gelderse Landdag over gesproken wordt.

Een staande zwangere vrouw, driekwart van achteren, ze kijkt over haar rechter schouder. Ze staat ietwat naar achteren geleund en ze heeft haar rechter hand op haar buik.
Een staande zwangere vrouw, Rembrandt van Rijn, ca. 1639. Collectie: British Museum
  • 1
    Jasper Schade van Westrum
  • 2
    Hendrick van Lochteren
  • 3
    Frederik van der Capellen, heer van de Boedelhof
  • 4
    Gerlach van der Capellen, heer van Aersbergen
  • 5
    Intercedeeren: bemiddelen
  • 6
    Compareren: Verschijnen, kan ook in de betekenis van vergaderen, hier ter vergadering verschijnen?
  • 7
    Agneta Margaretha van Raesfelt, zus van Ursula Philippota

Leugens, God en een zware tempeest

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 18 juni 1667 Middachten
Ontvangen Godard Adriaan van Reede
Lees hier de originele brief

De brief van 18 juni 1667 is de op één na vroegst bewaarde brief van Margaretha Turnor. Het blijft gissen waarom deze brieven wel bewaard zijn gebleven, en brieven van eerdere missies van Godard Adriaan niet. Margaretha schrijft de brief in het huis van haar zoon en schoondochter in Middachten. Waarschijnlijk zijn er in de dagen vóór deze brief ook brieven geschreven, maar die zijn niet bewaard gebleven. Wie de brief van 18 juni 1667 leest, krijgt dan ook het idee binnen te vallen in een lopend gesprek.

Een man en een vrouw voeren een gesprek. De vrouw zit rechts, met haar rug naar de toeschouwer. De man zit links, met zijn gezicht naar de toeschouwer. Hij kijkt naar de vrouw. De man en vrouw zitten allebei op een stoel. Het raam staat open.
Gevoelige conversatie, Quirijn van Brekelenkam, omstreeks 1660-1665. Collectie Metropolitan Museum of Art, New York.

Niet bezorgde brief

Margaretha begint haar brief met een verontschuldiging waarom ze niet eerder geschreven heeft: de post was laat. Daarna heeft ze het over een brief aan Christiaan van Rodenburg, een geëligeerde in de Staten van Utrecht. Margaretha had de postiljon naar Schenkenschans gestuurd, waar Rodenburg zich ophield met het visiteren van de vestingwerken. Maar toen de postiljon daar aankwam, was Rodenburg alweer naar Nijmegen vertrokken. Tot Margaretha’s leedwezen is de brief – waarvan de inhoud of strekking voor ons helaas onbekend is – niet bij de beoogde ontvanger terechtgekomen.

Brieffragment dat Margaretha Roodenburg niet bereikt heeft

voor Eerst segge, dat ick tot mijn leetweese den heere roodeburch  
niet heb konne aentreffe, want so den Espresse die, ick afgesonde 
had aen wijburch1Onbekend  om naer hem te verneeme me te schencke schans aen =
quam was den heere luchtere2Hendrick van Lochteren  en roodeburch dien middach daer 
aen gekoome ende wercke besichticht hebbende sijn den selfve avont 
ontrent vijf Eure weer naer nimweehge vertrocke sijnde ontrent 
Een Eur voort aenkoome van diegeene ick gesonde heb so dat ick
niet weete waer sijnE te vinde is [en derfve uhEd brief niet]

Gezicht op een stad aan een rivier, bij de muren voeren drie mannen metingen uit.
Fragment uit illustratie voor ‘Den Arbeid van Mars’ (p. 74) van Allain Manesson Mallet, Romeyn de Hooghe, 1672. Collectie Rijksmuseum.

De Utrechtse Ridderschap

Politiek gekonkel neemt in de brief van 18 juni 1667 een prominente plaats in. Margaretha schrijft voornamelijk over de Utrechtse Ridderschap en de Vroedschap. Men had het voornemen om het aantal edelen in de Ridderschap te vermeerderen. Kon dat wel? Margaretha begreep dat het aantal edelen al eerder was uitgebreid, namelijk vlak na de Reformatie, in 1618 om precies te zijn. Er zaten toen namelijk nog veel katholieken in de Ridderschap. Sinds 1667 moesten de geëligeerden, ten minste voor de bühne, de gereformeerde godsdienst belijden.

Brieffragment uitbreiding Ridderschap

[mentasi Een beschrijvin van state had behoore te weese wij] waer 
bij men had moete bekent macke dat men van sins was het 
lidt vande heere Edelen te verstercken, waer op dien heer mij 
seijde geantwoort te hebbe sulcks voordeese wel geschiet te 
sijn en dat korts naer de reformaesie om reedene datter doen
noch so veel katolijcke heere waere daer om men den staet sulck 
bekent maeckte op datse mochte weete wie men inde regeeringe
nam, maer dat sulcks seedert den ijaere achtien niet meer 
int gebruijck was geweest [dat ock so veel sijnhEd wt oude do]

Margaretha gaat nog even door over de Ridderschap en de Vroedschap. Zo worden er leugens verspreid en worden er personen verdacht gemaakt.

Vervolg brieffragment Ridderschap

en sulcke groote wtgestroijde leu leuchgens wt vorsen, want is
onverdrachlijck, de leugens daerse de heere Edelen meede soecken 
verdacht te maecken, tis voorwaer wel bedroeft en beklaechlij

De Heer almachtig is een kenner der harten

Margaretha hoopt dat dat de tijd de gemoederen zal verzachten, en dat blinde ogen geopend worden. Wij moeten handhaven wat billijk en rechtvaardig is. Laat de rest maar lekker onrustig ronddolen en laat verder alles aan de Heer over, de slechteriken zullen niet altijd aan het langste eind trekken.

Brieffragment over laten aan de heer

[om moogen hebben,] ick hoope dat den tijt de gemoederen sal versachte en de blinde 
oochgen openen wat ons aengaet ben van harte verblijt te sien uhEd so gerust int
werck is dat komt van Een goet gemoet te hebbe en niet anders te soecke als
wat bil-lijck en recht is Een ijder int sijne te meijnteneere3Mainteneren: handhaven laet de rest woelle4Woelen: onrustig zijn de heer almacht
– tich is een kener der harte sal ock alles te sijner tijt wel schicken ende geweldigers
niet altijd laeten heerschen [voor mij sou geen swaericheijt maecken dat uhEd wt de reege]

God, een oude man met baard, duwt wolken weg bij de vlammen in de voorgrond rechts. Genummerd rechtsonder: 5.
God scheidt het licht van de duisternis, Sisto Badalocchio, naar Rafaël, 1607. Collectie Rijksmuseum.

Zware tempeest

In 1665 was de prins-bisschop van Münster, Bernhard van Galen, het oosten en noorden van de Republiek binnengevallen. Op 18 april 1666 werd de Vrede van Kleef gesloten, die een eind maakte aan de Eerste Münsterse Oorlog. Margaretha had gehoord dat Van Galen niet langer bisschop was; hij zou het bisschopsambt aan zijn broer overgedragen hebben en was bezig troepen te werven in Doesburg. Verder hoopte Margaretha snel iets te horen van de vloot. Het was namelijk erg slecht weer. Het lijkt wel of God boos is, of hij het op ons gemunt heeft. Waar blijft de zomer? Er is zelfs nog sprake van nachtvorst!

Brieffragment over de bisschop, de vloot en de nachtvorst

[gunne, insonderheijt indeese swaere en bekomerde tijde daer wij in sijn,] den bischop van
münster5Bernhard van Galen, bisschop van Münster die menseijt sijn kap op den tuijn gehange te hebbe6De kap op de tuin hangen: een beroep vaarwel zeggen, komt van een monnik die zijn kap over (de muur van) de tuin hangt en het klooster verlaat. Dit heeft de bisschop niet gedaan.  ent bischopsdom aen sijn broeder overgegeefve te hebbe heeft dees weeck volck te doesburch gehad om te werfve7Dat was tegen de bepalingen van de Vrede van Kleef in, waarin was afgesproken dat het leger van Münster niet groter zou zijn dan 3000 man. die
Een ruijter so en sestich duijkatons op de hant presenteerde mij verlanckt seer te
hoore hoet met onse scheepsvloote die in see is staet8Van 9 tot 14 juni 1667 vond de Tocht naar Chatham plaats. de wijlle wij deese weecke sulcke swaeren tempeest hebbe gehadt tis of dien goedertierener godt teenenmael op ons ver
grimt en vertornt is wij hebbe geen soomer het maeckt hier noch alle nachte ijs

Zeegezicht met enkele schepen op zee tijdens een storm.
Schepen in de storm, Andries van Eertvelt (toegeschreven aan), 1600 – 1652. Collectie Rijksmuseum.

Margaretha schreef deze brief overigens op beduidend groter papier, waardoor de tekst op onze scans heel klein geschreven lijkt: de paginabreedte hier is nog hetzelfde.

  • 1
    Onbekend
  • 2
    Hendrick van Lochteren
  • 3
    Mainteneren: handhaven
  • 4
    Woelen: onrustig zijn
  • 5
    Bernhard van Galen, bisschop van Münster
  • 6
    De kap op de tuin hangen: een beroep vaarwel zeggen, komt van een monnik die zijn kap over (de muur van) de tuin hangt en het klooster verlaat. Dit heeft de bisschop niet gedaan.
  • 7
    Dat was tegen de bepalingen van de Vrede van Kleef in, waarin was afgesproken dat het leger van Münster niet groter zou zijn dan 3000 man.
  • 8
    Van 9 tot 14 juni 1667 vond de Tocht naar Chatham plaats.

Een nieuw regeringsreglement voor Utrecht

April 1674: de wilgen lopen uit, vogels bouwen hun nest. De Fransen zijn al weer vijf maanden weg, de gijzelaars zijn teruggekeerd en hebben de sneeuw van hun ongewenste winterse reis van zich afgeschud. Maar Utrecht is niet in een feeststemming: de provinciekas is leeg, en die van de steden ook. Bovendien is de militaire bezetting van de Fransen meteen in november afgelost door een Hollandse bezetting van de Staten-Generaal. Als vermeende “sleuteldragers” zijn de Utrechters uit de Unie gezet en onder curatele gesteld.

Een waaier die beschilderd is met een slinger van veel gekleurde bloemen en vruchten met in het midden een medalion twee spelende naakte kinderen met een bloemenkrans die de lente voorstellen
Waaierblad van perkament(?) waarop met tempera aan de voorzijde een ‘Floralia’ met Vestaalse maagden en op de achterzijde een medaillon met twee spelende, naakte kinderen en een gedichtje, tussen twee cornucopias, vogels en vlinders, anoniem, ca. 1700. Collectie Rijksmuseum.

Een nieuwe lente, een nieuwe wind

Maar dan lijkt er toch verandering te komen: prins Willem III komt naar Utrecht. Zal Utrecht haar oude soevereiniteit terugkrijgen? Dat alle oude regenten op hun eigen kussen terug kunnen keren, verwacht eigenlijk niemand. Om de Utrechtse goede wil te tonen is de Statenkamer aan het Janskerkhof van binnen en van buiten versierd met fris lentegroen en oranje linten. Veel helpt het niet: ter gelegenheid van de komst van de prins worden zes van de acht geëligeerden1sinds de reformatie adellijke vervangers van de geestelijke stand vervangen. Zeven leden van de ridderschap en 25 van de 40 vroedschapsleden van de stad Utrecht ondergaan hetzelfde lot.

Een rij mannen en vrouwen in 17e eeuwse kleding, met hoeden en schorten, worstelend tegen de wind, achteruit en vooruit lopend, getekend in zwart wit
In de wind lopende figuren op een rij, Harmen ter Borch, 1648. Collectie Rijksmuseum.

Kleine steden vergeten

De stadsbesturen van de kleinere steden heeft men nota bene over het hoofd gezien. Maar ook zij zullen de dans niet ontspringen. Overal wordt het gros van de oude ambtsdragers vervangen door nieuwe. Er komen zelfs nieuwelingen van buiten de provincie. Al snel gaat het gerucht gaat dat sommigen de weg moeten vragen naar de stadhuizen en de Statenkamer!

Schilderij van een hoge, versierde zaal. Doordat de twee lange zijden schuin naar binnen lopen ontstaat de indruk van een podiumtoneel. Aan het plafond hangt een opvallend groot, wit doek waarop op de bovenste rij drie familiewapens zijn afgebeeld. Daaronder een rode decoratie in de vorm van een zeer grote vlinder met in het midden een familiewapen, daarboven de helm en schouders van een harnas en vastgehouden door twee bovenste helften van harnassen. Het wapen in het midden heeft in de linkerbovenhoek een leeuw, van de zijkant gezien. Aan beide zijden van de 'vlinder' zijn decoraties aangebracht van soldatentrommels en trompetten, onder elkaar. Onder dit doek, in de achterzijde van de zaal, is een doorgang naar een achtergelegen ruimte. De doorgang is versierd door een soort triomfboog met in het midden hetzelfde familiewapen als in het midden van de 'vlinder'. Midden boven de triomfpoort hangt een wimpel. De achterzijde is beschilderd met beneden bomen en boven water met schepen. Ervoor staan aan beide zijden twee borstbeelden op sokkels. De zaal heeft een houten plafond, dat gedeeltelijk te zien is omdat het doek ervoor hangt. Op de grond liggen zwart-wit plavuizen. De beiden zijwanden hebben tot ongeveer een derde lambrisering. Daarboven is het lichtgekleurd. De rechtermuur heeft in het midden een hoge nis, gelijkend op een deur met erin een harnas ten voeten uit. Daarboven zijn eenzelfde soort versieringen aangebracht als op het doek. In de linkermuur zijn eerst een deur en dan drie tot het plafon reikende nissen aangebracht. In de nissen bevinden zich eveneens decoraties met helmen. In de zaal zijn twee groepen in 17de eeuwse kledij gestoken mannen. Rechtsvoor tegen de muur staan drie mannen in overwegen rode kleding met een zwarte hoed op met elkaar te praten. De belangrijkste groep van zes mannen staat bij de deur in de linkermuur. Drie zijn in het zwart gekleed, drie in kleurrijkere kleding. Ze dragen bijna allemaal witte halsdoeken. Ze hebben krullend haar tot op de schouders, waarschijnlijk pruiken. Twee van hen dragen een hoed.
Ontvangst van Prins Willem III in 1674 in de Statenkamer van Utrecht ter gelegenheid van zijn aanstelling tot erfstadhouder. Collectie: Centraal Museum

Macht van de stadhouder

Maar een stuk heftiger dan de vervanging van een heleboel regenten in één keer, is de invoering van een nieuw regeringsreglement. De macht van de stadhouder bij het benoemen van nieuwe regenten in de toekomst wordt volgens dat reglement veel groter dan deze ooit geweest is. Elk jaar opnieuw moeten vroedschapsleden hopen op hun herbenoeming. Bij de geëligeerden is dat elke drie jaar. Het is dus de kunst om in de gunst van de prins te blijven, die tijdens zijn bezoek ook wordt benoemd tot erfstadhouder. Theoretisch zouden de nieuwbenoemde statenleden tégen het regeringsreglement kunnen stemmen. Helaas was er geen tijd om het goed te lezen en zijn ze veel te bang dat Utrecht alsnog uit de Unie wordt gegooid. Zover zou het echter nooit gekomen zijn. Willem heeft Utrecht veel te hard nodig als tegenwicht tegen Holland in de Staten-Generaal.

Exit Welland, Wulven en Van Weede

De oude heer van Renswoude wordt president van de Staten als geheel. Onder degenen die het veld moeten ruimen zitten, niet geheel onverwacht, neef Welland, de heer van Wulven, en de heer van Weede van Dijkveld. Aan de loyaliteit van Godard Adriaan wordt echter niet getwijfeld. Hij behoudt zijn plek in de ridderschap. Sterker nog: zijn plaats is vast geserveerd voor zoon Godard, mocht vader komen te overlijden! Margaretha mag tevreden zijn, de trouwe diensten aan de Staten-Generaal en ook aan de prins zijn niet voor niets geweest. Godard Adriaan betreedt samen met Renswoude en burgemeester Nellesteyn het bordes als het nieuwe regeringsreglement voor Utrecht op 16 april 1674 wordt afgekondigd door raadspensionaris Fagel.

Schilderij van een groot, rood bakstenen gebouw met een donker, schuin dak. Het gebouw beslaat driekwart van het schilderij, Rechtsachter het gebouw is een ander gebouw te zien in lichter gekleurd baksteen met aan de rechterkant een trapgevel. Aan de bovenkant is een bewolkte lucht geschilderd. Het rood bakstenen gebouw heeft op de bovenste verdieping vier vierkante ramen in vieren gedeeld. Daaronder bevindt zich een rijk versierde entree lichtgekleurd steen. Boven de deur is een afbeelding van een leeuw op zijn achterste poten en een beer ??? te zien. Daarboven een niet te lezen tekst. Daar weer boven een halve ovaal met een grote schelp erin. Naast de deur zijn links en rechts hoge rechthoekige ramen waarvan de onderste helft bedekt is met een grote decoratie in de vorm van de initialen W en H ineen met daarboven een kroon. Boven de ramen zijn er driehoekige stenen decoratie. Aan de linkerkant is nog een gedeelte van een raam te zien. In de deuropening staan twee mannen in zwarte 17de eeuwse kleding op een bordes. Voor het bordes een stenen trap van vier treden met aan beide zijkanten leuningen. Voor het huis staan verschillende groepjes met mensen, voornamelijk mannen, sommigen in zwarte anderen in kleurrijker kleding en bijna allemaal met een hoed op. Linksvoor staat een rijtuig en iets meer naar het midden een hond.
Afkondiging van het nieuwe regeringsreglement te Utrecht vanaf de trap op het Janskerkhof, 16/26 april 1674, anoniem, 1674. Collectie: Centraal Museum Utrecht.
  • 1
    sinds de reformatie adellijke vervangers van de geestelijke stand

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén