Mijn heer en lieste hartge

Tag: Politieke baantjes

Plannen maken

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 7 maart 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 11 maart 1677
Lees hier de originele brief

Bij het voorjaar horen twee dingen: de voorjaarsschoonmaak en te bedenken wat je kan gaan doen als het eindelijk beter weer is. Over de voorjaarsschoonmaak schrijft Margaretha niets, maar in deze brief worden plannen gemaakt, plannen in de war gestuurd en plannen op losse schroeven gezet.

Vervroegde campagne

Margaretha zit bovenop het nieuws: toen Zijn Hoogheid bij haar at, wist de post hem in Amerongen te vinden. Er werden twee brieven uit Brabant voor hem bezorgd. Het nieuws was niet goed: de Fransen hebben Valenciennes omsingeld en St. Omaars belegerd. Hierdoor zal het leger eerder in actie moeten komen dan gepland en de Prins zegt tegen Van Ginkel dat hij er vanuit moet gaan dat hij binnen vijf à zes dagen moet vertrekken. Margaretha haalt weer aan dat Utrecht een jaar achter is met het betalen van de troepen en dat die arme mannen nu toch weer op campagne moeten.

Brieffragment over Valenciennes en St Omaars

Ameronge den
7 maert 1677

[rec: 11. dito]

Mijn heer en lieste hartge

gistere heeft sijn hoocheijt hier weer bij mij gegeeten
en was heel wel te vreede, hier sijnde quaemender twee
poste wt brabant hem vinde die briefve brochten
meldende dat valanschein1Valenciennes (Noord-Frankrijk), oude Nederlandse naam is Valencijn vande franse berent
en sint omeer2Sint-Omaars (in de buurt van Calais) geblockeert is, dat onse kampan
so seer verhaest dat sijn hoocheijt aende heer van
ginckel seijde dat hij staet most maecken om
in 5 a 6 dage naert leeger te gaen sonde Eenich
wt stel dat hem wel qualijck sal koomen, en
meest al de meeliesi hoet met de betaeline vande
kompangie tot wttrecht sal gaen staet te besien
die sijn nu Een vol ijaer ten achteren, [en daer wort]

Een vrouw met een hoed over haar ogen, staat naast een rijkelijk gedekte tafel. Op tafel staan glazen, een kan en schalen met eten. Ergens ligt een servet en een mes.
Vrouw naast een gedekte tafel, Paul de Vos, 1605-1678. Collectie Rijksmuseum.

Baantjesjacht

Over geld gesproken, ook de kosten voor het houtvestersambt van Gijsbert Jan van Hardenbroek schiet haar in het verkeerde keelgat. Bovendien is er ook nog onenigheid tussen de Staten en de stad. En over baantjes gesproken, Van Beusichem was er gisteren en die maakte plannen voor zijn zoon. Hij presenteerde zijn zoon aan Van Ginkel te vragen of hij misschien mee kon het leger in. Bovendien vroeg hij of Van Ginkel bij Zijn Hoogheid een goed woordje zou willen doen voor de zoon van zijn broer. De broer is schout van Benschop, maar kennelijk niet heel competent. Als nou zijn zoon schout kan worden, dan wil de broer wel afstand doen van het ambt.

Eerste brieffragment over Van Beusinchem
Tweede brieffragment over Van Beusinchem

[van gesproocken wort,] beusekom3Nicolaas van Beusinchem was gisteren
ock hier quam sijn soon godert aende heer van
ginckel preesenteere om met hem naert leeger

te gaen en ock te versoecke dat de heer van ginckel
sijn hoocheijt wou reeckomandeere sijn so broers
soon tot het schout Amt van benschop het welck
sijn broer als hijt op sijn soon kost krijge door
sijn inpatentheijt4Patent: Op uitnemende wijze, uitstekend. wilde afstaen dat de heer
van ginckel aengenoomen heeft te doen, [beuse]

Staande op een heuvel houdt een jongen een wit paard bij de toom terwijl rechts de ruiter gehurkt zijn behoefte doet.
De schimmel, Philips Wouwerman, 1646. Collectie Rijksmuseum.

Geld

Van Beusinchem was er natuurlijk niet alleen voor zijn zoon, zijn broer en de zoon van zijn broer, maar ook om de financiën van de familie te bespreken. Het blijft lastig om van alle partijen geld los te krijgen. Maar Van Beusichem heeft een deel van het geld van de Ridderschap binnen, dat houdt Margaretha. De rest wil ze ook, want als de bouw weer van start gaat, zal ze geld nodig hebben.Uit een andere bron, het is niet helemaal duidelijk welke, is 3000 gulden gekomen en die heeft Van Beusinchem naar Amsterdam gestuurd, naar Temminck. Hij houdt dat geld bij zich, zodat Godard Adriaan dat via een wissel op kan nemen.

Brieffragment over geld

[het voorleede ijaer heeft gekreechge,] waer toe
so beusekom seijt de ordinansi5Ordinantie: verordening onhande is
om op gemaeckt te worden, kost ick dat
gelt noch krijge so waer ick voor Eerst wat
ontset6Ontzetten: Helpen, verlichten , want als wij nu weer aent wercke
gaen salder weer gelt moeten sijn, h de
3000f heeft beusekom ock ontfange en sal
die merge aen teminck sende die uhEd
dan trecke kont tot sijn beliefve, [ick heb nae]

Een engeltje staat voor een zak met geld. Hij houdt zijn hand op. Achter een tafel zit een tweede engeltje. Voor hem op tafel ligt een schrift en een paar munten. Hij stopt wat in de hand van het staande engeltje
Twee geld betalende putti, Nicolaes de Bruyn, 1594. Fragment uit: Twee musicerende en twee geld betalende putti. Collectie: Georg-August-Universität Göttingen.

De bouw opstarten

Voor het weer opstarten van de bouw moet Margaretha ook plannen maken. Om te beginnen heeft ze turf nodig om de steenoven weer te kunnen branden. De dagen zijn nu nog te kort om de metselaars weer in te huren. De daghuur is een vaste prijs en met een korte dag wordt dat per gewerkt uur wel erg duur. Margaretha kan al wel bedenken wat ze zometeen, over een week of twee, kunnen gaan doen. Ze kunnen de gewelven in de kelders gaan maken en de schoorstenen verder optrekken. Dan kan de leidekker ook van start.

Brieffragment over metselaars

[tuschen beijden,] ock sijn de dage noch seer kort
dat mij doet ont sien noch weer aent metse=
=len te gaen, maer maeck staet teegens het
lest of voort wtgaen vandeese maent dat
noch ontrent om veertien dage te doen is
rietvelt met sijn volck weer te laete koome
en der dan weer wat starck aen te valle
want hij sal sijn volck aent wulfve vande
kelders en aent wt en op haelle vande schoor
=steene beijde te gelijck moeten sette om dat
den leijdecker niet sou wachte de schoorstee
moeten wt het dack sijn Eer hijt leijdack
op die kant kan legge [ick had gehoopt]

Een schetsje van een boog tegen een dakspant.
Rome, San Carlo alle Quattro Fontane, gewelf en dakspant, Bernardo Castelli Borromini en Fransesco Borromini, tweede helft 17de eeuw. Collectie: Albertina, Wenen.

Thuiskomst

En voor alle plannen zou het ook wel fijn zijn als Godard Adriaan thuis zou komen. Margaretha heeft Prins Willem ernaar gevraagd, maar hij antwoordde ontwijkend: ja, maar… Hij had de keurvorst nog niet gesproken, want die was ziek, maar Godard Adriaan zou thuis komen. Margaretha heeft dit eerder meegemaakt, dus ze vroeg door: had de prins al opdracht gegeven? Het antwoord was dat hij Godard Adriaan zou schrijven. Margaretha moet nog maar zien wat ervan komt.

Brieffragment over thuiskomst Godard Adriaan

[op die kant kan legge] ick had gehoopt
van sijn hoocheijt te verstaen uhEd t huijs
koomen die ick daer naer vraechde en mij
seijde den heere keurvorst niet gesien te hebbe
vermidt hij onderweege was door sijn indispo
siesie blijfe legge, maer seijde uhEd thuijs
sou koome waer op ick vraechde of uhEd al
ordere daer toe had hij seijde ijae maer geli=
miteert dan dat hij uhEd soude schrijfve
wat hier nu op sal volge staet te verwachte

LInks komt een putto aangerend, in het midden hangen twee putti om de nek van een derde en rechts omarmen twee putti elkaar.
Afbeelding van een stenen reliëf voorstellende aankomst en weerzien na de reis aan de linker zijgevel van het koninklijk paviljoen van het N.S.-station Amsterdam C.S. te Amsterdam. Foto en collectie: Nederlandse Spoorwegen. Bron: Het Utrechts Archief.

Trappen, schoorstenen en de oude Temminck

Gelukkig zit Godard Adriaan ook niet stil, hij heeft ervoor gezorgd dat de hardstenen trappen en lijsten van den schoorstenen bijna klaar zijn. Die komen dus dan naar Amerongen. Dat is mooi, want die zal Margaretha nodig hebben. Zoals wel vaker eindigt ze met wat lief en leed uit de omgeving. De oude Temminck in Hamburg is overleden. Waarschijnlijk de vader van de Amsterdamse Temminck. Het jammert Margaretha weer zeer.

Eerste fragment afsluiting
Tweede fragment afsluiting

wt uhEd vanden 27 febrijwa sien dat de hartsteene

trappe al gereet sijn dat heel goet is, hoope dat
de lijste tot de schoorsteene ock haest gereet
sulle sijn want alse aen dat werck gaen
sullense die van doen hebbe, hiermeede blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor
teminck schrijft mij van
Amsterdam dat den goede
ouden teminck tot hamburch
overleeden is dat mij seer
jamert ija meer als ick
geloof sijn Eijgen kindere
doet

Drie mensen worden door de dood meegenomen. Links een elegante vrouw, ze verweerd zich, maar de dood heeft haar met twee handen bij de pols. Op de grond voor haar ligt een vedel. Voor hun een monnik die naar achter kijkt. Zijn dood heeft een zwaard in de hand, een hoed op en een kraag om. Hij staat oog in oog met de dood met een schop die een klein kindje aan de hand heeft.
Dans van de Dood, Gesina ter Borch, naar Hans Holbein de jongere, 1643-1687. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    Valenciennes (Noord-Frankrijk), oude Nederlandse naam is Valencijn
  • 2
    Sint-Omaars (in de buurt van Calais)
  • 3
    Nicolaas van Beusinchem
  • 4
    Patent: Op uitnemende wijze, uitstekend.
  • 5
    Ordinantie: verordening
  • 6
    Ontzetten: Helpen, verlichten

Maart roert zijn staart

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 3 maart 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 8 maart 1677
Lees hier de originele brief

Na zijn bezoek aan de Keurvorst van Brandenburg in Minden is Godard Adriaan nu in Bremen. Hij heeft goede verhalen over de ontvangst door de Keurvorst. Margaretha hoopt dat hij nu snel van zijn missie ontheven zal worden en weer naar huis kan komen. Ook voor de Utrechtse politiek zou dat goed zijn, want het is een zootje. Thuis in Amerongen lijkt het hoge water gelukkig weer te gaan zakken.

Opening brief

Ameronge den
3 maert 1677
[recp: 8. dito]

Mijn heer en lieste hartge

tis mij lief wt uhEd aengenaeme vande 24 febrijwa
te sien deselfve weer wel tot breeme is aengekoome
en bij den heere keurvorst so wel onthaelt is,
hoope hij sijn volkoome demisi nu sel hebbe en dat
ick met de laeste post sal hooren van uhEd weeder
komst daer wel naer verlange, [aengaende ons werck]

Hoogwater in de boomgaard

Het is nu de tijd om jonge boompjes te planten. De beukhagen zien er goed uit, dus daar is het volgens de hovenier en Teunis niet nodig. Fruitbomen in de grond zetten moet wel, maar daar is nog niets van gekomen vanwege de enorme wateroverlast. Al het werk dat moet gebeuren is zo overhoop geraakt, dat men niet weet waar men moet beginnen. En dan is er ook nog een zieke! Maar nu het water weer zakt gaan ze hun best doen.

Brieffragment hoog water en boomgaard

[komst daer wel naer verlange,] aengaende ons werck
alhier van in te pooten, inde beucke hechge so den
hoofenier en teunis seijt, sijn daer weijnich of
of geen in doot gegaen of in te poote, tot noch toe
hebbe wij geen fruijt boome die alleen inde booga
in te poote sijn, heeft men tetnocte niet in
konne doen, doort hoochge water, nu salme al
doen so veelt moogelijck is, het water valt nu weer
en sal men niet versuijme te doen so veel men kan
tis waer alt werck komt so overhoop dat men niet
weet wat men Eerst beginne sal, en ott more is
sieck ick sal Een ander in sijn plaets gebruijcken ,

In een tuin wordt een klimplant gesnoeid, bomen geplant en gespit. Op de achtergrond wordt er op het land gewerkt (ploegen, zaaien).
Welke werkzaamheden in Maart rond het huis uitgevoerd moeten worden. Uit: Georgica curiosa: das ist: Umständlicher Bericht … von dem adelichen Land- und Feldleben, Wolf Helmhard von Hohberg, 1682. Collectie Heinrich Heine Universität, Düsseldorf

Financieel wanbeheer in Utrecht

In Utrecht wordt volgens Margaretha reikhalzend naar de terugkeer van de heer van Amerongen uitgekeken. Ze maken er een potje van en het gaat er zo grof aan toe, dat je schrikt als je het hoort. De Staten van Utrecht hebben zich bij een dinertje laten overhalen tot een schikking in een geschil over onroerend goed met de Graaf van Waldeck. De Staten zijn daarbij tienduizenden guldens kwijt geraakt. Vervolgen geven ze rustig tweeduizend gulden cadeau aan de dochter van de heer van Zuijlen. De burgers zijn woest, want ondertussen wordt er geen rente uitgekeerd op leningen bij particulieren en de belastingen zijn torenhoog. De compagnieën met soldaten die Utrecht moet betalen, hebben al een jaar geen betalingen gehad. En dat terwijl die arme mannen al heel snel weer op veldtocht moeten.

Brieffragment financiën Utrecht

[pille gaef voor sijn outste dochter gegeefve] overt
Een Ent ande spreeckt de gemeentede burgers so dat niet
te seggen is, en dat om datter geen rente betaelt
en worden als nu onlans Een half ijaer daerse
so veel ten achteren sijn, de kompangie sijn
ock Een vol ijaer ten achteren en de bloeijen1Hier waarschijnlijk in de betekenis van bloed: arme mannen, onbetekende mannen (vgl. “bloedjes van kinderen”)
moeten weer so vroech int velt hoe kan dat gaen
en men moet sulcke swaere schattine geefve
ten is voorde arme gemeente niet op te brenge

Een schets van een tentenkamp met eenvoudige tenten en soldaten daar omheen. Sommiges zitten in de tent, sommigen in het veld, er zijn er een paar te paard. Achter de tenten een huifwagen en in de verte een kerktoren.
Gezicht op een kampement van het leger van Willem III bij Lembeek, Vlaams-Brabant, Josua de Grave, 1675-08-02. Collectie: Rijksmuseum.

Corruptie en onrecht

Bovendien is het duidelijk dat de gebruikelijke baantjesverkoop tot corruptie, afpersing en onrecht leidt. Margaretha vertelt wat “onze Jan Fik” is overkomen. Jan Fik probeerde een ruzie te sussen tussen zijn mannen en een herbergier in Nieuwersluis. Daarbij kreeg hij zelf klappen en vervolgens werd hij opgepakt door de Maarschalk van Abcoude (een soort politiecommissaris) die hem 100 dukaten aftroggelde en hem gevangen liet zetten in Utrecht. Jan Fik ging verhaal halen bij de procureur-generaal van het Hof van Utrecht. Toen die de Maarschalk daar op aan sprak werd hij woest. Dat maarschalksambt had hem zo veel geld gekost, dat hij het er ook weer uit moest zien te halen.

Brieffragment Jan Fik klaagt over de Maarschalk van Abcoude

[hem ijan fick gebonden binne wttrecht,] waer
over ijan fick hem aende prockureur generael
beklaechde, die den Maerschalck daer over
aen sprack en tot Antwoort bequam dat
hij sijn Amt so dier om gelt had gekocht
dat hij ter weer most sien wt te haellen

Een man vecht met twee mannen om een grote zak waar geld uit valt. Achter de man haalt een vierde man geld uit de tas die op zijn rug hangt. Op de grond zit een kind het geld op te rapen dat valt. Erboven staat een tekst: Dein gelt nit also hart verschliess/ Das gutt er will / des niet geniess / So soll es auch niet sein als frey / Das solchs eim yeden offen seyn / Recht muttelmass steht wol dabey.
Over verloren geld, Hans Weiditz, ca. 1520, uit: “OFFICIA M.T.C. EJn Bůch So Marcus Tullius Cicero der Römer zů seynem Sune Marco von den tugentsamen ämptern […]”, Augsburg 1533, um 1520. Collectie Kunsthalle Bremen- Der Kunstverein in Bremen

Als de procureur-generaal zou bepalen dat hij die 100 dukaten bij het Hof zou moeten inleveren, dan zou hij daar wel spijt van krijgen. Hoe durfde hij partij te kiezen tegen de Maarschalk, en vóór een armzalig mannetje! Margaretha weet niet hoe het verder afgelopen is, maar ze vindt het geen wonder dat de mensen klagen dat ze hun recht niet kunnen halen. Als Godard Adriaan thuis komt zal hij wel meer horen dan ze hier kan opschrijven.

Tweede brieffragment Jan Fik klaagt over de Maarschalk van Abcoude
Derde brieffragment Jan Fik klaagt over de Maarschalk van Abcoude

als hij gekondemneert wiert die honde duij
katons2honderd dukatons weer ondert hof te legge dorst tol
die hem weegens de Maerschalck in dit werck
bemoeijde wel segge dat hij wel maecken sou
dat het de prockureur generael sou rou
=we dat hij hem partijdich teegens de maer
schalck toonde watter aen so Een poepge3Poepje, paapje. Denigrerend bedoelde aanduiding van een katholiek, een Duitser of een oost-nederlander
geleege was en diergelijcke meer, in soma
hoet nu daer voort mee gegaen is weet ick
niet altoos Elck klaecht Even seer datse

datse tot goen recht konne koomen, als uhE
hier komt sult al met wonder veel hoore dat me
niet al schrijfve kan , [de heere wil ons alle]

Tekening van de schans van buitenaf. Recht voor ons een ophaalburg en de grote aarden wallen die daar bovenuit steken. Om de wallen heen, inde gracht, staan palen of een lage palisade. Voor de schans zit iemand te vissen en er staan twee mannen. Eén man staat op de ophaalbrug. Boven de wallen uit steken een paar daken.
De schans Nieuwersluis in 1673, Louis Philip Serrurier, ca. 1700, naar een prent in: ’t Ontroerde Nederlandt , deel 2, uitgegeven in 1676. Collectie Het Utrechts Archief.

Buiig Weer

Margaretha verlangt erg naar Godard Adriaans thuiskomst, maar ze schrijft toch in een PS dat ze hoopt dat hij zijn thuisreis niet met dit buiige en onbestendige weer over water zal maken. Dat is vanuit Bremen wel de snelste weg (over de Waddenzee en de Zuiderzee naar Amsterdam).

Afsluiting

[niet al schrijfve kan,] de heer wil ons alle
bewaere, in wiens heijlige bescherminge uhEd be
veelle, blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

ick hoope niet dat
uhE huijs koomende
sijn reijse over water
in dit buijichge en
ongestadige weer sal neemen
dat te sorchlijck sou weesen

Afbeelding van een zee met woeste golven met daarop diverse zeilschepen. Op de voorgrond een stuk land waarop een paar mannen staan toe te kijken.
Storm op zee, Matthieu van Plattenberg, ca. 1640. Uit: “Seestücke und Landschaften”, uitgegeven door Jean Morin. Collectie Kunsthalle Bremen-Der Kunstverein in Bremen.
  • 1
    Hier waarschijnlijk in de betekenis van bloed: arme mannen, onbetekende mannen (vgl. “bloedjes van kinderen”)
  • 2
    honderd dukatons
  • 3
    Poepje, paapje. Denigrerend bedoelde aanduiding van een katholiek, een Duitser of een oost-nederlander

Banencarrousel en een snapreisje

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 11 juli 1667 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede
Lees hier de originele brief

Margaretha heeft Godard Adriaan in haar vorige brief op de hoogte gehouden van het politieke gekonkel in Utrecht. De brief van ‘neef’ Gerard van Reede van Drakestein blijft een heet hangijzer. Margaretha heeft het idee dat het goed met hem gaat, maar toch merkte ze dat hij het nodig heeft dat men hem het ‘hart wat inspreekt’. Wat zou ze daarmee bedoelen? Iets als hem het hart onder de riem steken of moed inspreken?

Brieffragment Drakestein en de cornetsplaats

[sende,] hoet bekende werck te wttrecht staet
heb ick uhEd inde voorleedene weecke geschreefve
hoope uhE nu den brief vande heer van draeke
steijn door mij gesonde sult hebbe ontfange
ick kan wel niet sien of dien goede man
is noch wel maer mercke hij wel van noode
heeft dat men sijnhEd het hart wat in stee
spreeckt het welcke ick al vrij te wttrecht sijnde
gedaen heb daer was weer de kornets plaest
vande rhijngraefs komp vakant doort kas
– seere vande wiltfanger, hier maeckte de
heer van drakesteijn staet op voor sijn soon
ick wil niet hoope hij hem daer door int
minste, aen haer sal angaesgeere1engageren , [want]

Bordspel genaamd Carousel-Spel uit 1823. Centraal een pikeur met zweep waaromheen vijf koetsjes waarin een vrouw zit en getrokken door een paard waarop een man zit. Onderdeel van een groep van kinder- en gezelschapsspelen gedrukt in de periode ca. 1750-1850.
Carrousel spel, 1823, Daniel Willem Stoopendaal, 1823. Collectie Rijksmuseum.

Carrousel

De banencarrousel in Utrecht draait op volle toeren. Eén van de functies die vrij komt is de cornetsplaats in het leger van de Rijngraaf. Drakestein zou die plaats graag voor zijn zoon hebben. Margaretha heeft er een mening over, maar welke wordt mij niet helemaal duidelijk.

Man gepositioneerd naar recht met kastanjebruine krullen en een vlassig snorretje. Hij draagt een harnas met een kraag met een kanten geschulpte rand. Om zijn middel draagt hij een oranje sjerp.
Frederik Adolf van Reede (1614-1638), anoniem, ca. 1635. Collectie Kasteel Middachten.

Misschien ligt de cornetsplaats bij de Rijngraaf ook nog een beetje gevoelig. Het is de functie die de oudere broer van Godard Adriaan bekleedde toen hij in 1638 om kwam. Door zijn overlijden werd Godard Adriaan in 1641 Heer van Amerongen, in plaats van zijn oudere broer.

Ook voor de overige functies steekt Margaretha haar mening niet onder stoelen of banken: de ene is kwaadwillig, de ander zegt functies toe aan meerdere mensen en de genen die van goede wil zijn, worden misbruikt door anderen.

Vrede van Breda

Er komt nieuws dat de Vrede van Breda tussen de Engelse koning en de Republiek nagenoeg rond is. Dat is goed nieuws, want de Republiek ligt weer behoorlijk onder vuur. We kwamen eerder al de Bisschop van Münster tegen. Gelukkig is met hem inmiddels de vrede gesloten. De Tocht naar Chatham heeft de Republiek een goede onderhandelingspositie ten opzichte van de Engelsen gegeven.

Brieffragment over de vredesonderhandelingen in Breda

[gister avont wt den haech is voort naar nimweege,] seijde men
daer2In Den Haag voorsecker hielt dat de vreede tusche den koninck van
Enlant3Koning van Engeland, Karel II en ons so goet als gesloote was, datter heel weijnich
different meer is dat de prinsipaelste det deense4De Vrede van Breda is breder dan alleen tussen Engeland en Nederland: er worden ook afspraken gemaakt over de handel in de Oostzee.
verschille sijn dieme niet twijffelde of soude in korte almeede
gevonde worde, so dat is geloofve en hoop uhEd sijn affaerees
aldaer ock haest sulle geEijndicht sijn, de sweetse vreede
met deesen staet heeft men meer van gesproocke als men nu doet

Karel II zit op zijn troon met een grote kroon, een hermelijngevoerde cape en mantel, witte kousen met een kousenband, de orde van de kousenband om zijn nek. In zijn rechterhand een staf, in de linkerhand de staatsappel. Hij draagt beige schoenen met edelstenen, zijn voeten staan op een kussen.
Karel II van Engeland. John Michael Wright (ca. 1671-1676), Collectie: Royal Collection Trust.

In paraatheid

Als we de vrede binnen hebben, staan we sterker tegenover Lodewijk XIV. Hij is niet in oorlog met de Republiek, maar hij is wel de Spaanse Nederlanden binnen gevallen. Als het even kan wil Johan de Witt voorkomen dat de Fransen onze directe buren worden. Dus het leger is in paraatheid! Die paraatheid is serieus: de officiers moeten in de garnizoenen en op hun verzamelplekken blijven. Alleen mogen ze soms een ‘snapreisje’ maken. Ik ben er helemaal voor om dat woord weer terug in te voeren in het Nederlands.

Brieffragment over het Staatse en het Franse leger

de offisiers hebbe heelle strickte ordere om in haer gernisoene en
op haer randivoes te sijn en blijfve, so dat de heer van ginckel
ock niet vandaer derft als somtijts Een kort snapreijsge
doen, men seijt ock dat het leeger van de franse weer wt
flaendere gaet dat de cock5Verwijzing naar de Franse haan of persoon? Of is het een samensmelting van co(nin)ck? haer vandaer doet scheijde
sonder dat sij daer veel progresse hebbe gedaen met so Een
groot leeger, de heer almachtich wil ons aen alle kanten
vreede geefve in wiens bescherminge uhEd beveelle en
blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff en
dieners M Turnor

Rivierlandschap met op de voorgrond twee ruiters, één laat zijn paard uit het water drinken. Rechts een herder die enkele koeien bewaakt, achter hem enige huizen en in de verte de torens van een stad.
Rivierlandschap met ruiters, Aelbert Cuyp, ca. 1653 – 1657. Collectie Rijksmuseum. Een snapreisje naar de rivier…
  • 1
    engageren
  • 2
    In Den Haag
  • 3
    Koning van Engeland, Karel II
  • 4
    De Vrede van Breda is breder dan alleen tussen Engeland en Nederland: er worden ook afspraken gemaakt over de handel in de Oostzee.
  • 5
    Verwijzing naar de Franse haan of persoon? Of is het een samensmelting van co(nin)ck?

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén