Margaretha heeft Godard Adriaans brief van de 15e mei al beantwoord. Bij die brief zat ook de brief van secretaris Van den Doorslag. In Amerongen is weinig gebeurd.
[rec 27 dito] Ameronge den 22 meij 1677
Mijn heer en lieste hartge vhoochEd aengenaeme vande 15 deeser heb ick met de laeste post beantwoort, daer bij Een vande seekreetaris is gegaen die wt de mont van schut en rietvelt heeft geschreefve alles wat noodich was, see dert is hier weijnich of geen verandering voor gevalle, [als dat het laest afgesondene]
Glas
De werkbazen waarschuwen wel dat het tijd wordt om glas te gaan regelen voor de ramen. Voor je het weet is het winter en dan moet het er wel inzitten! Je wilt toch niet dat sneeuw, regen en wind zomaar ongevraagd over de vloer komen, dus Margaretha wil graag weten wat Godard Adriaan wil.
[koomen,] ock segge de werck baesen dat men in tijts sal moete dencke op glas, dat de glaese voorde winter int huijs diende te sijn omt in slaen van sneuwe en reegene door de winde, te belette waer op uhEd beliefve sal verwachte, [ock wenste]
Glazenmaker, fragment uit: Vijf beroepen, anoniem, naar Jan Luyken, naar Caspar Luyken, ca. 1700 – ca. 1790. Collectie Rijksmuseum.
Hout
De werkbazen willen ook graag weten hoe lang en breed de stallen en het kasteleinshuis moeten worden. Dan kunnen ze uitrekenen hoeveel hout er nodig is. In Amsterdam liggen nog honderd stuks, maar van erg slechte kwaliteit, vol met noesten. Hij stelt voor om het te verkopen en voor het geld ander hout te kopen dat geschikter is. Ook het laatste hout uit Hamburg is slecht. Schut vindt het niet eens geschikt om voor het huis te gebruiken. Dus waarschijnlijk zullen ze hout tekort komen.
[waer op uhEd beliefve sal verwachte,] ock wenste schut wel te weeten hoe lanckt en wijt de selfve de stalle ent kasteleijns huijs sal beliefve te hebbe om sijn mesuerees vant hout daer naer te neemen, want seijt dat het hout dat noch tot Amsterdam tot over 100 stucks int getal leijt seer slecht en vol quaste valt en sijns oordeels niet ongeraede vont hetselfve te verkoope, en voort gelt dat daer van komt weer ande
dat dienstiger is te ock, ock sijn de deellen die laest van hamburch sijn gekoome so slecht dat so schut seijt daer weijnich bij sijn die bequaem sijn om opt huijs te gebruijcken oversulcks wij der noch Een goede partij te kort sulle koomen, [wij hebe]
Dorpsgezicht met houtopslag aan een rivier, Matthäus Merian, 1621. Collectie Rijksmuseum.
Ossen
De ossen die Godard Adriaan gezonden heeft doen het als een tierelier. Ze zijn al moddervet en dat geldt ook voor de ossen uit Amsterdam. Maar ze staan ook in een verschrikkelijk mooie wei. Iedereen denkt dat zelfs als de ossen zich ongans vreten, ze er nog wel 10 tot 12 wagenladingen hooi van zullen kunnen maaien.
de osse die uhEd heeft beliefve te sende groeij ongemeen wel aen, men gelooft die modder vet sulle worden so doens ock die ick van Amsterdam heb gekreechge, sij hebbe ock ongemeene schoone weij, daer wij so ijder meent bovent geene de ossen daer wt Eeten noch wel 10 a 12 voer hoeij wt gemaeijt sal konne worden, hiermeede blijfve Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor
Even voor de duidelijkheid: dat er vandaag weer een brief is, is alleen maar om geen post over te slaan! Dat wij, 21ste-eeuwers, niet gaan denken dat twee brieven achter elkaar iets met romantiek te maken heeft ofzo.
[rec: 19e dito]
Ameronge den 10 April 1677 Mijn heer en lieste hartge gistere heb ick uhEd mijn aenkomste alheer ge =schreefve nu is deese alleen om geen post te man =queere, [wij sijn vast beesich met Een schip met]
Hout uit Hamburg, stenen uit Bremen
Gisteren is Margaretha gelijk begonnen het schip dat via Amsterdam uit Hamburg kwam te lossen. In het schip zaten 18 eiken deuren en 89 glasramen. Die laatste heeft ze vanaf het veer, waar het schip kennelijk aangemeerd is, laten dragen, zodat ze niet beschadigen. Ook Schut heeft nog voor goede kwaliteit eikenhout gezorgd. Margaretha gelooft dat daar ook nog deuren en raamkozijnen van gemaakt worden.
Margaretha verwacht ook elk moment de schepen waarmee steenhouwer Jan Prang gekomen is. Over Jan Prang gesproken: wat voor afspraak heeft Godard Adriaan gemaakt; is het werk aanbesteed of werken ze op daghuur?
[=queere,] wij sijn vast beesich met Een schip met hamburger deelle en ander hout van Amsterdam koomende te losse, in welcke schip schut 18 Eijck deure en 89 glas raemte heeft gedaen die ick om datse onbeschadicht soude blijfve op berije vant veer hier heb laete dragen, hij schut heeft ock noch Een goede quantiteijt Eijcke hout so deel =le als ribbe meede gesonde die ick geloofve noch tot deure en raemte te sulle sijn, ick verwachte alle Euren te hoore dat de twee scheepe daer den steen houder prang meede is gekoomen aende vaert sulle sijn, en wenste te weeten op wat voet prang met sijn volck hier wercken oft aen besteet of in dachhuer is, [wij hebbe vandaech Een seer]
Toverlantaarnplaat met vier zeilschepen, onbekend, ca. 1700-1799. Collectie Rijksmuseum.
Het weer en de steenoven
Het is voor het eerst in een maand lekker weer, Margaretha hoopt maar dat het zo blijft, dan kunnen ze beginnen met het repareren van de steenoven. De laatste brief die Margaretha van Godard Adriaan kreeg was van de derde april. Of er die avond nog één met de postwagen komt, moet ze nog maar zien.
[in dachhuer is,] wij hebbe vandaech Een seer schoon en warm weer het Eerste wel in Een maent soot so wil kontiniweere hoop ick met godts hulpe inde toekoomende weeck aent vorme vande steen oven te gaen, uhEd laeste is vande 3 deeser geweest, of tavont noch Een sal koome
met de wagens staet te verwachte, [ick heb de veeren]
Postkoets, fragment uit Het Diligencespel, Aron Hijman Binger, 1800-1849. Collectie: Rijksmuseum.
Veren en pruimen
Er komt meer uit Duitsland dan alleen de bouwmaterialen. Blanche heeft voor veren gezorgd, waar Margaretha erg mee in haar nopjes is. Bij de kleinkinderen vallen vooral de pruimen die Godard Adriaan gestuurd heeft goed. In plaats van 50 pond had hij wel 150 pond mogen sturen! Ik hoop maar dat het gedroogde pruimen waren. Conclusie: alles dat uit Bremen komt is geweldig
[met de wagens staet te verwachte,] ick heb de veeren die blansge bestelt heeft besien sijn heel schoon ick bedancke uhEd hoochlijck voort preesent en blansche voor sijn goede voor sorchge die hij daer in gedrage heeft, de pruijme sijn ock wttermate goet daer uhEd ock hartlijck voor bedancke en ock ien ken die wel in plaets van 50pont 150 had mooge bestelle de kinderen moogense als koeck, soma tis al wtneement goet dat teegenwoordich van breemen komt
Stilleven met drie donsveren, Françoise Isabella Henriëtte Bierens de Haan-Philipse, 1888-1920. Collectie Rijksmuseum.
Tot slot een korte PS: het gaat slecht met de Alexander de Soete van Laake (heer van Vileers), maar hij doet wel de groeten en zijn vrouw ook.
de ossen sal ick ock verwachten hoe die vroech ger inde weij koomen hoet beeter sal sijn , en het grootste slach van beeste doet men de meeste voordeel aen, hier meede blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff MTurnor
de heer van vieleers1Alexander de Soete van Laake inde haech is heel qualijck der aen de docktoore weete niet opt graefveel2Graveel: blaasgruis of niergruis of -stenen of een aenwas3Aanwassen: aangroeien of aan elkaar groeien inde blaes is, sij beijde de heer ende vrou4Adriana van Aerssen van Sommelsdijk preesenteere haeren dienst aen uhEd
Uiteindelijk zit er bij de post ’s avonds toch een brief van Godard Adriaan en ook nog één van Nicolaas van Beusinchem. Hij schrijft dat de twee schepen met steen Utrecht voorbij gevaren zijn richting de Vaart (Vaartse Rijn). De secretaris kan dus morgen daar heen. Rietveld is inmiddels ook aangekomen.
p s so aenstonts savonts ontrent tien Euren ontfange uhEd aengenaeme vande 7 deeser, de twee scheepe met steen schrijf beusekom dat gistere wttrecht gepasseert is en naer de wa vaert sijn darwaerts de sekree taris merge sal gaen om deselfve wat te rechte te helpen, rietvelt is ock deesen avont gekoom om en maendach aent werck te gaen, ick moet dees Eijndige om dat de post opt vertreck staet
De brief van Godard Adriaan van 10 maart jl. heeft Margaretha op 14 maart deels beantwoord. Ze had haast – de postbode stond ongeduldig te wachten – dus het is een kort briefje geworden. Nu heeft ze de tijd om uitgebreider antwoord te geven. Maar niet voordat ze het laatste nieuws heeft behandeld.
De prins is te laat
Margaretha is al een tijdje wakker. Ze stond om acht uur ’s ochtends klaar om prins Willem III te verwelkomen. De prins heeft haar deze morgen rond zes uur laten weten dat hij rond acht uur langs wilde komen voor een ontbijtje – waarschijnlijk heeft hij een bode gestuurd –, maar om elf uur was hij er nog steeds niet! Als de prins dan tegen het middaguur arriveert, blijkt de vertraging allemaal de schuld te zijn van admiraal Cornelis Tromp, die de prins op Soestdijk een bezoek heeft gebracht. Zouden ze tot in de vroege uurtjes gepraat hebben over Tromps avonturen op de Deense zeeën of de bouw van zijn nieuwe buitenplaats? Of zouden ze een paar glaasjes te veel hebben gedronken…? Margaretha gaat er verder niet op in. En ach, de prins is er eindelijk, en daar gaat het om.
deesen merge ontrent ses Euren liet sijn hoocheijt mij segge teegens acht Euren hier te sulle sijn om wat te ontbijten, heeft te nacht op soesdijck geslaepe daer den nieuwe graef tromp1Cornelis Tromp. In december 1677 is hij door Christiaan V van Denemarken verheven tot graaf van Sölvesborg (Zweden). Sindsdien noemden hij en zijn vrouw Margaretha van Raephorst zichzelf ‘graaf en gravin van Syllisburg’. bij hem quam, en oorsaeck was dat sijn hoocheijt Eerst ontrent Elf Euren hier quam, en dat metter haest, met intensie om deesen avont noch te kleef te sijn om den heere keurvorst te spreecke, so hij daer is, so niet daer hij geen seeckerheijt van had maer hoopte het tot Aernhem te hooren, wilde sijn hooc deesen avont weer tot renckom2Renkum sijn om so voort naert randevoes en inde kampan te gaen, so hij voort naer kleef gaet, gaet hij van daer op de graef3Grave en breeda, hij scheen seer begeerich te sijn den heere keurvorst te spreecken[, en so ick int verschiet hoorde]
Man en vrouw bij een tafel4Ik zie het helemaal voor me, Margaretha aan tafel, bezig met een brief, ongeduldig aan het wachten, en Willem III die veel te laat komt binnenwandelen alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, Abraham Dircksz. Santvoort, 1666. Collectie Rijksmuseum.
Schoonse Oorlog
En toch… Te laat komen is één ding, maar dan heeft de prins ook nog eens haast! Willem III wil vanavond nog richting Kleef – hemelsbreed zo’n 60 kilometer verwijderd van Amerongen – om de keurvorst te woord te staan. Het is blijkbaar erg belangrijk om Friedrich Wilhelm zo snel mogelijk te spreken. Dit heeft alles te maken met de Schoonse Oorlog, een strijd die uitgevochten werd op land en op zee en grotendeels samenviel met de Hollandse Oorlog. Brandenburg was sinds het voorjaar van 1674 onderdeel van de Quadruple Alliantie, terwijl Zweden partij had gekozen voor Frankrijk. De aartsrivaal van Zweden, Denemarken, werd gesteund door de Republiek. De opperbevelhebber van de Deense vloot kwam uit de Republiek: admiraal Cornelis Tromp.
De gecombineerde Deense en Hollandse vloten verslaan de Zweedse vloot bij Öland, 1676, Romeyn de Hooghe (mogelijk), 1676. Collectie Rijksmuseum.
Tussen neus en lippen door vertelt Willem III dat Tromp niet veel goed nieuws had meegebracht uit Denemarken. De Zweden boeken enige successen, en men vreest dat de Fransen Valencijn (Valenciennes) definitief zullen veroveren voordat het ontzettingsleger ter plaatse is. De Henegouwse stad wordt al sinds november 1676 belegerd. Margaretha hoopt, zoals ze al zo vaak heeft gehoopt, dat het God de Heere en prins Willem III lukt om het land en ons allen te bewaren…
[te spreecken,] en so ick int verschiet hoorde had tromp niet veel goede tijdine meede ge brocht maer geseijt dat de sweede voort ginge met haer progresse inde kampange te doen, veelle hier vreese dat de franse valenschien5Valencijn, Valenciennes
wech sulle hebbe eer ons volck ter deegen opt ran devoes6rendez vous is, de heere wil sijn hoocheijt ons lant en al het onse bewaere[, de graef van hoorn blijft met]
[, ]ick vraechde sijn hoocheijt of uhEd nu al ordere had om apseluijt thuijs te mooge koome, hij seijde neen maer dat het nu Evenwel niet lange sou dueren of deselfve sou daer toe ordere krijgen
Vervoer van bouwmaterialen
Na bijna anderhalf kantje volgeschreven te hebben, komt Margaretha er eindelijk aan toe om de brief van Godard Adriaan van 10 maart wat uitgebreider te beantwoorden. Temminck heeft de 3000 gulden ontvangen.
[, ]uhEd aengenaeme vande 10 deeser heb ick met de laeste post vermidts die hier stondt en wachte met der haest ten deelle beantwoort, sal dan nu voort seggen dat ick niet twijfele of teminck sal uhEd hebbe geschreefve dat hij de 3000 f ten volle heeft ontfa die hem voorleedene donderdach door beusekom sijn gesonde, [nu sal ick de scheepe met hartsteen]
Binnenkort verwacht Margaretha de schepen met hardsteen. Tenminste… Het heeft wel flink gestormd. Margaretha hoopt er maar het beste van. Ze heeft aan de Utrechtse tolmeesters gevraagd haar zo spoedig mogelijk op de hoogte te stellen wanneer de schepen aankomen. Het hout dat de hele winter aan de vaart heeft gelegen, moest bij Remmerden gelost worden. Naast dat dit onhandig was, was het ook nog eens hartstikke duur. Hopelijk gaat het met het hardsteen beter. De turf voor de steenoven is van latere zorg, al denkt Margaretha er wel al over na. Schipper Jan Jansen uit Groningen kan haar vast wel vertellen waar ze de goedkoopste turf kan kopen.
[sijn gesonde,] nu sal ick de scheepe met hartsteen verwachte sij hebbe naer mijn gissine wel voorde wint gehadt maer Een groote storm, dat mij bekomert en verlange te hoore dat die behoude hier te lande moogen aengekoome sijn, ick heb te wttrecht op den tol last gegeefve dat so haest sij se verneemen het mij ter Eerste sulle laeten weeten ick sal de seekreetaris dan aende vaert bij haer sende om haer tot de minste koste te rechte te helpen ondertuschen hoope ick dat water dat nu weer sterck aent valle is, so veel wech sal valle dat men te wiel of Elst sal konne losse, het leste schip dat al de winter aende vaert met hout voor
ons geleechge heeft, hebbe wij te remerde moete lossen dat niet alleen ongemacklijck maer ock kostelijck voor ons valt, so haest de scheepe koome salmen sijn best doen, omse los te maecke en sal ick haer vrachte betaelle, sal blijde sijn dat al de steen hier voor uhEd vertreck van breeme is, so heefter niemant Eenige talmerij meede, voorde turf tot de steen oven sal ick wel in tijts sorchge dragen en met de schipper ijan ijanse van greuninge daer van spreecken waer die so goede koop sou ons heel wel koomen, ick sal daer niet in versuijme[, hoope als uhEd weer vande]
Margaretha wil ook weer snel met Rietvelt om de tafel gaan zitten. De daglonen voor werklieden zijn momenteel ontzettend hoog, maar de metselaars moeten binnenkort weer aan de slag. Ze wil met Rietvelt kijken hoeveel metselaars er nodig zijn.
[so kout is bedrijfvense niet] en de dachhuere loope seer hooch het voorleedene ijaer heb ick alleen aen metselaers en operliedens dach huere al over de 8000f betaelt, ick schrijf nu aen rietvelt dat hij Eens overkomt om met hem vant werck te spreecken en te over legge met hoe veel truijfels men weer beginne sal, en voorts datter toe hoort ,
Oja, Willem III heeft vandaag tijdens het ontbijt gezegd dat Zeist en Driebergen, waar Willem Adriaan van Nassau-Odijk heer van is, een hoge jurisdictie, een hoge heerlijkheid, zouden worden. Willem III liet duidelijk blijken het daar niet mee eens te zijn. Hij vond het onzin dat ‘in sulcken kleijne provinsie alles so tot hoochge sjurijdixsie’ wordt gemaakt, maar het was allemaal buiten hem om gegaan. Margaretha dacht dat de prins zélf Nassau-Odijk gerecommandeerd had, maar dat bleek niet te kloppen. Willem III antwoordde dat hij slechts had gesproken over een middelbare jurisdictie…
sijn hoocheijt vandaech aen tafel sittende quamme te spreecke vande heer van oudijck7Willem Adriaan van Nassau-Odijk, dat hij seijst en
driedtberge tot Een hoochge sjuridixsi8Hoge jurisdictie, ofwel Hoge Heerlijkheid sou hebbe, het welcke sijn= hoocheijt apsoluijt in proobeerde en seij dat seet niet hoorde te doen in sulcken kleijne provinsi alles so tot hoochge sjurijdixsie te maecken wat de provinsie weesen sou, maer dat sijt buijten hem doen en haddens derhem kenisse van gegeefve dat hijt sou teegen gesproocken hebbe, ick seij dat sijt ten respeckte vande heer van oudijck sulle daen om sijn hoochs wil die ick meende het ge reeckomandeert te hebbe, hij seijde neen niet tot Een hoochge sijurijsdixsi maer wel tot de middele sjurijsdixsi, so dat hijt apseluijt seijde te in proobeere, al hiermeede blijfve Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor
Slot Zeist, Hendrick Hulsbergh (vermeld op object), ca. 1679 – 1729. Collectie Rijksmuseum.
Een kist vol suiker
Nadat Margaretha haar brief heeft ondertekend, schiet haar nog iets te binnen. Suiker! Godard Adriaan heeft gezegd dat de kleinkinderen suiker met wijn moeten drinken om sneller van de hoest af te komen, dus nu zijn alle kinderen spontaan aan het hoesten. Godard Adriaan mag wel een hele kist vol suiker meebrengen…
Meisje bij een kinderstoel (waarop wat suiker ligt), Govert Flinck, 1640. Collectie Mauritshuis
Ze kan het niet laten om in haar slotwoord een sneer uit te delen aan Cornelis Tromp en diens vrouw Margaretha van Raephorst, die recent door de Deense koning tot graaf en gravin zijn verheven. Volgens Margaretha past het haar ‘als een ring in een varkensneus’, haar versie van ‘als een vlag op een modderschuit’.
al onse kinderkens bedancke uhEd seer dat hij so goede sorchge voor haer draecht, maer nu groote papa seijt dat se suijcker de wijn moete drincke alsij hoeste mach hij wel Een heelle kist met suijcker mee brenge want nu alle gaer hoeste sonde op te houde graef trom, met sijn gemaelin sijn met haer graefschop wel verheefve dat haer genade past als Een ring in Een sonde komperaesie9Vergelijking, verckens neus
Portret van Margaretha van Raephorst (1625-1690), Jan Mijtens, 1668. Collectie Rijksmuseum.
1
Cornelis Tromp. In december 1677 is hij door Christiaan V van Denemarken verheven tot graaf van Sölvesborg (Zweden). Sindsdien noemden hij en zijn vrouw Margaretha van Raephorst zichzelf ‘graaf en gravin van Syllisburg’.
2
Renkum
3
Grave
4
Ik zie het helemaal voor me, Margaretha aan tafel, bezig met een brief, ongeduldig aan het wachten, en Willem III die veel te laat komt binnenwandelen alsof het de gewoonste zaak van de wereld is
Er zijn twee brieven van Godard Adriaan bezorgd! Wel allemaal een dag later dan gewoonlijk. Margaretha vermoedt dat de postbezorging langer duurt vanwege het vriesweer. Ondanks de vorst is het mooi en bovendien droog weer. Fijn, dan kunnen de werklieden tenminste doorwerken aan de dakgoten.
beijde uhEd aengenaeme vande 2 en 5 deeser heb ick ont fange, de briefve koome nu alle Een dach laeter alse pleechge1Plegelijk: in overeenstemming met gewoonte of gebruik, gewoon, gebruikelijk geloof het door de vorst toekomt, het vriest hier sterck doch is schoon en drooch weer dat hier op ons werck te weete int legge vande gooten ent soudeere2Solderen vande selfve datse vandaech hebbe begonne te doen heel wel komt en naer wensch is[, so heeft het]
Goddelijke zegen
Margaretha is erg dankbaar voor het mooie weer dat ze tot nu toe hebben gehad. Uiteraard moet God daarvoor bedankt worden. Margaretha bidt dat God nog even doorgaat met het geven van zijn Goddelijke zegen.
[te doen heel wel komt en naer wensch is,] so heeft het weer ons op alles tot deeser Eure toe gedient daer wij godt niet genoech voor konne dancke, en bidde dat hij daer voort sijnen godlijcke seegen toe wil geefe
Oude vrouw in gebed, bekend als ‘Het gebed zonder end’, Nicolaes Maes (1634–1693), olieverf op doek, ca. 1656. Collectie Rijksmuseum.
Liever kwijt dan rijk
Margaretha begint al die werklieden om zich heen ook wel een beetje zat te worden. Gelukkig zijn de timmerlieden en metselaars nu klaar. De timmerlieden had ze gisteren nog even aan het werk gezet. Al het hout moest bij elkaar gebracht en ergens opgeslagen worden. Margaretha heeft, op advies van Schut, de opdracht gegeven om het hout op de plekken neer te leggen waar het uiteindelijk moet komen te liggen. Dat is trouwens niet veel meer, dat hout. Er is zóveel voor de kap gebruikt! Maar nu zijn alle werklieden weg, en dat vindt Margaretha geen enkel probleem.
al de metselaers en timerlie hebben haer afscheijt en sijn afbetaelt, de metselaers al inde voorleedene weeck en de timerlie gistere, ick heb ock alt hout dat overich is van alle kanten bij Een laete brenge en in goede bewaerine laete legge, dat niet veel is, uhEd sal hem verwonderen datter so weijnich hout over is maert tis ongelooflijck wat hout der tot de kap gegaen is, alde deelle heb ick opt huijs Elck daerse legge moete laete brenge en legge, schut oordeelt datse daer beeter drooge sulle als onder de loots
en men kander sich nu noch mee van diene met over de booven kamers met gemack te konne gaen, ick kan niet segge hoeblijde ick ben al dat volck voor deese tijt vande hals quijt te sijn3Hoogstwaarschijnlijk bedoelt Margaretha hiermee het tegenovergestelde van de uitdrukking ‘iemand op de hals hebben’ (met iemand opgescheept zitten). Ofwel: ze is blij dat ze van de werklieden verlost is ben die gaste wel moede
Kelders onder de voorburcht
Schut is bezig onder meer de grachten te ontwerpen. De tekeningen krijgt Godard Adriaan binnenkort opgestuurd. Godard Adriaan heeft blijkbaar ook zijn mening gegeven over de kelders onder de voorburcht. Wat hij daar precies over geschreven heeft is onbekend, maar Margaretha is er in ieder geval erg mee in haar nopjes. Maar ze houdt nog wel een grote slag om de arm. Door het verhogen van de voorburcht zouden ze kelders namelijk wel waterdicht blijven, maar zouden de grachten en de ‘hoofve’, waarschijnlijk de binnenplaats, aanzienlijk lager komen te liggen. En dat zou problemen kunnen opleveren. Gelukkig heeft het geen haast; er hoeft niet op stel en sprong een beslissing genomen te worden.
hij schut is beesich om de teijckenin vande singels ent verdere te maecke het welcke uhEd met de naeste post sal toegesonde worde, uhEd konsiderarsie4Consideratie: overweging weegens de kelders ondert voorburch gevalle mij heel wel, maer vrees daer noch al speekulaesie5Speculatie: beschouwing op sule valle somige meene alst voorburch so veel gehoocht wort dat de kel= =ders die der onder soude koome water vrij sulle sijn, dat het Een mistant door dien de singels de hoofve ende steech so veel lager sou koome, sal geefven, dan daer is noch geen haest bij[, hoope uhEd Eerme]
Kasteel Beverweerd vanuit het zuiden, Cornelis Pronk, 1731. Collectie Het Utrechts Archief. De voorburcht lag altijd voor het kasteel, maar achter de poort. Aan de voorburcht lagen belangrijke bijgebouwen zoals bijvoorbeeld de stallen. Op deze tekening van Kasteel Beverweerd zie je links het kasteel en via de brug kom je op een ommuurd terrein met wat gebouwen: de voorburcht.
Hardsteen
Voordat Margaretha overgaat op een ander onderwerp, moet ze nog één ding kwijt over de bouw van het huis: het is fantastisch dat Godard Adriaan het hardsteen heeft aanbesteed en volgens de werkbazen was het ook nog eens heel goedkoop! Ze hoopt wel dat de opdracht van Godard Adriaan niet verlengd wordt; hij moet eens met eigen ogen zien hoe het loopt met de (her)bouw van zijn voorouderlijk huis.
[dan daer is noch geen haest bij,] hoope uhEd Eerme so verkomt weer hier en bijt werck sal sijn, dat uhEd de hartseen so trape als ander heeft aenbesteet is heel goet, en so de baesen hier oordeelen heel goet koop, dat uhEd weer nieuwe ordere sijn toe gesonde hoope niet dat de komissie sal verlenge want voorde soomer deselfve wel Eens sal diene hier te sijn[, bij ockasie dat de fabrijckmeester]
De een z’n dood is de ander z’n brood
Architect Daniël Stalpaert is overleden. Of Margaretha hem persoonlijk kende is niet bekend. Waarom stelt ze Godard Adriaan dan op de hoogte van zijn dood? Omdat Schut heeft gevraagd of Godard Adriaan een brief wilde sturen aan Gillis Valckenier, één van de burgemeesters van Amsterdam, om Schut aan te bevelen. Stalpaert was namelijk stadsarchitect van Amsterdam – een functie die speciaal voor hem gecreëerd was, en die Schut héél graag wilde overnemen. Margaretha verwijst naar de functie als ‘fabrieksmeester’, een benaming die voortkomt uit de naam van het stedelijk bouwbedrijf in de 17de eeuw: stadsfabriek. Schut aast dus op, zoals we het tegenwoordig zouden noemen, een functie als Hoofd Publieke Werken. Het mocht uiteindelijk niet baten; de functie bleef vacant. Pas in 1746 werd er weer iemand aangesteld als stadsarchitect van Amsterdam.
[hier te sijn,] bij ockasie dat de fabrijckmeester van Amsterdam genaemt stalpert6Daniël Stalpaert doot is ver= soeckt onse Meester henderick schut dat uhE hem door Een brief aende burgemeester valckenier7Gillis Valckenier
beliefde te reeckomandeere tot de vakante plaets van fabrijckmeester van die stat geloof het hem wel diene sal en kan tot noch toe niet sien of hij is Een vroom Eerlijck man
Neef Welland heeft een brief aan Godard Adriaan verstuurd en heeft de inhoud kennelijk met Margaretha gedeeld. Margaretha is er nog al ontdaan van, al wordt niet duidelijk waarom. Ze begrijpt niet hoe een man van aanzienlijke stand zo diep kan zinken. Ze vreest dat ze nu wel moet geloven wat er over hem gezegd wordt, namelijk dat hij het meeste van zijn verstand uit boeken heeft. Wat neef Welland ook heeft geflikt, Margaretha had het nóóit van hem verwacht. Ze hoopt dat hij zich bedenkt en dat hij de goede raad die hij krijgt opvolgt.
nu moet ick segge in lange ijaeren niet meer ge= supreeneert8Supprimeren (?): Verdrukken te sijn als in den brief vande heer van wellant aen uhEd geschreefven, ist mooge= lijck dat Een man van kondijsie9Conditie: Van aanzienlijke stand tot sulcken ver val kan koomen, hier wt sou ick wel moete geloofe het geene van hem geoordeelt wort dat is dat sijn meeste verstant dat hij heeft hij wt de boecken halt ick beken Evenwel dit van hem noijt verwacht te hebben had altijt gedocht hij meer Ambijsie had nu sien ick wij op geen vriende Eenige staet konne maecken, doch wil noch hoope hij hem sal bedencke en goeden raet volgen[, de heer van ginckel die]
Uil met bril en boeken, Cornelis Bloemaert (II) (vermeld op object), ca. 1625. Collectie Rijksmuseum.
Het salaris van Van Ginkel
Zoon Van Ginkel ligt overhoop met de Gecommitteerde Raden van Holland; ze willen Van Ginkel niet het geld geven waar hij als commissaris-generaal recht op heeft. Ze betwisten zelfs de Staat van Oorlog! Hij is naar Den Haag vertrokken om te eisen waar hij recht op denkt te hebben. Hij neemt ook een door Godard Adriaan aan Welland gerichte brief mee. Als hij dan toch in de Hofstad is, kan hij die brief mooi persoonlijk aan Welland overhandigen. Margaretha is erg benieuwd naar diens reactie. Dan nog even terug naar het salaris van Van Ginkel: zoonlief heeft via via gehoord dat raadpensionaris Fagel er debet aan is dat hij tegengezeten wordt. Margaretha heeft hem aangeraden Gebrandt Sas van den Bossche in de arm te nemen. Ze maakt zich wat zorgen om de daadkrachtigheid van haar zoon.
[t qaelijcks koomen,] de heer van ginckel is ver witticht dat den heere raet pensionaeris hem in sijn verkreegene tracktement soude teegen sijn, het welcke niet kan geloofven, doch heb hem geraede dat hij den heere sas10Gerbrandt Sas van den Bossche inde arm soude neeme en voort alle meddelen11Middelen die te be dencke sijn soude gebruijcke, dit moet voorde komste van sijn hoocheijt die noch in seelant is afgedaen worde, wat aengaet het traech schrijfve vande heer van ginckel daer heeft uhE gelijck in, ick secht hem dickmaels, ock schijnt dat hij wat schu schrupeloos12Schrupeloos: twijfelmoedig is om sijn hooch in somige saecke veel aen te spreecke of moeijlijck mee te valle[, het wil met den]
Godard van Reede, Graaf van Athlone enz. Veldmaarschalk der Vereenigde Nederlanden, Jacob Houbraken, 1749-1754. Collectie Kasteel Amerongen. Meer over deze prent.
1
Plegelijk: in overeenstemming met gewoonte of gebruik, gewoon, gebruikelijk
2
Solderen
3
Hoogstwaarschijnlijk bedoelt Margaretha hiermee het tegenovergestelde van de uitdrukking ‘iemand op de hals hebben’ (met iemand opgescheept zitten). Ofwel: ze is blij dat ze van de werklieden verlost is
Er was weer eens wat gedoe met de post, dus Margaretha heeft besloten haar brief een dag eerder op de post te doen dan gewoonlijk. Er is vooral veel te melden over het huis, en dan met name over het dak.
Ameronge den 18 Novem 1676 [rec: 23. dito] Mijn heer en lieste hartge
Eergistere heb ick uhEd met de post geschreefve die van heetere schrijft Een moment te laet en naert afrijde vande post was aengekoomen so dat die met de naeste post Eerst afgaen kan, om dat intoekoomende voor te koome send ick deese Een dach vroechger[, gisteren is den steenhoude]
Steenhouder Jan Prang is naar Bremen vertrokken met de memorie die de secretaris heeft opgesteld. Aan de steenhouder is met behulp van de tekening die Schut heeft gemaakt uitgelegd wat voor steen er nodig is. Hopelijk begrijpt Godard Adriaan de tekening met de toevoeging van de secretaris nu eindelijk wél…
[Een dach vroechger,] gisteren is den steenhoude ijan prang weer van hier naer breemen ver trocken die bij ons alles bester weeten alles hier wel heeft besien en is hem wel pertinent alles aengeweesen, daer schut de teijckenine ende sekreetaris Een Memoorije van heeft gemaeckt het welcke hem prang meede gegeefven is, hoope uhEd so wel de teijckenine van schut als de memoorije vande sekreetaris sal kon ne vatten en verstaen[, heede heb ick uhEd]
Droog en nat hout
Godard Adriaan heeft kennelijk gevraagd naar het hout voor de kap van het huis. Alle delen die van de winter in de schuur zijn gelegd zijn inmiddels droog genoeg, antwoordt Margaretha hem. Deze delen worden op het dak gelegd en vastgespijkerd. Maar het hout van afgelopen zomer is nog niet droog genoeg.
[=ne vatten en verstaen,] heede heb ick uhEd mesiefve vande 14 deeser ontfange waer op tot
Antwoort dient dat al de deelen die over winter hier inde schuer tot de kap sijn gereet gemaeckt, drooch genoech sijn en diese nu opt dack beginne te legge en vast te spijckeren, maer de deelle die deese soomer hoewel sij al inde voorsoomer meest gesaecht sijn, so sijn die niet droochgenoech om vast te legge
Een tussenoplossing
Uiteraard moet het dak wel dichtgemaakt worden, dus het hout gaat wel gebruikt worden. Het plan is nu om de houten planken op de balken van de kapconstructie te leggen en goed en stevig aan te drukken. Schut zegt dat de houten delen op deze manier goed kunnen drogen. In het voorjaar kunnen ze dan definitief vastgezet worden. De droge delen zullen worden gebruikt voor de middelste kap. Vervolgens kan de leidekker aan de slag.
men sal die op wervels legge en dicht aen en in Een drijfve en slaen so dat het dack dicht sal weesen, en so schut seijt de deelle ondertusche so droochge, datse int voor ijaer bequaem sulle weesen om vast te legge, met de droochge deelle sullense de middelste kap decken daer de leijdecker dan de leijen op kan legge en over winter alst goet weer is aen te wercke koomen daer hij voor Eerst genoech aen te doen sal vinden[, nu wacht men naert loot om de goote]
Het lood voor de dakgoot laat nog op zich wachten: de levering wordt vertraagd door de stevige wind. De rekening van de loodgieter uit Amsterdam is wél binnen: 16571 pont voor 876 gulden en 9 stuivers. Temminck heeft er wat af weten te krijgen, zodat er slechts voor 10465 pond betaald hoeft te worden. Daarnaast moet er nog lood uit Den Haag en Rotterdam komen, maar Margaretha heeft geen idee hoeveel dat weegt of wat de kosten zullen bedragen. Het lood uit Amsterdam moet Margaretha meteen betalen, en ook de rekening van het lood uit Den Haag en Rotterdam verwacht ze eerdaags op de mat te krijgen. Voor dit lood heeft ze echter al 200 ducatons betaald, dus de rekening zal wel meevallen. (Eén ducaton is ongeveer 63 stuivers waard, en er gaan 20 stuivers in één gulden, dus reken maar na.) Dit lood komt vermoedelijk morgen of overmorgen binnen. Als het tenminste meezit met de wind…
[vinden,] nu wacht men naert loot om de goote te legge dat onderweege is en door kontraijrij
wint niet op kan koomen, de reeckenin vande loot gieter van Amsterdam heb ick deesen avont ontfange die 16571 pont loot scheep heeft gedaen, daer op hij Een persent door perswaesge van Monseur teminck toe geeft so dat hij maer 10465 pont en reeckent het welcke in gelt bedraecht de som van 876f 9 stuij het welcke pront betaelt moet worde, daer ick ordere toe heb gestelt, hoeveel het loot dat wt den haech of van rotterdam komt sal weechge en ingelt bedrage staet noch te sien verwachte die reeckenin ock alle daech en daer heb ick twee hondert duijcka tons op de hant gegeefven, dit loot heeft den Aernhemse schipper in die ick hier verwacht merge of wtterlijck overmerge so de wint die nu oost is wil dienen[, wij hebbe inde voor=]
Zuidelijke zakgoot, A.J. van der Wal, 1989. Collectie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Op verschillende plekken ligt lood op het dak. Onder het hout tussen de beide daken, ligt een brede dakgoot die bekleed is met lood.
Schoonste weer van werlt
Op de harde wind na is het schitterend weer! Vorige week viel er nog wat regen, maar nu hebben we al twee dagen op rij vorst. Margaretha noemt het zelfs ‘het schoonste weer van werlt’. Als dit weer aanhoudt, kunnen de werklieden flink doorpakken, en is het dak binnenkort klaar!
[die nu oost is wil dienen,] wij hebbe inde voor= leedene weeck hier ock wat reegen gehadt maer van geen beduijde, en nu heeft het weer twee dage gevrooren ent schoonste weer van werlt gehadt moogen wij dat
noch Eenige dagen houden so ist huijs onder dack, maer weet niet hoe wijt loot met deese wint hier krijge[, so dat voort Een goet is]
Margaretha beklaagt de arme Temminck. Men wil met gloeiende nijptangen in de weer gaan! Wat is er precies met Temminck gebeurd? Dat blijft wat vaag in haar brief, maar het lijkt erop dat er iets mis is gegaan tijdens een poging Temmincks tanden te trekken. Misschien heeft hij een nare ontsteking opgelopen. Wat het ook is, het klinkt pijnlijk…
[mocht weeten of sien,] den armen temiminck beklaech ick van harten datter so qualijck aen is met sijn acksident daer de meesters nu met gloeijende nijptange aen wille, dat is van tande wt te trecke gekoomen[, met de naeste]
Margaretha begint weer over de door de secretaris, Schut en Rietvelt opgestelde memorie van het hardsteen en de vloerstenen. Godard Adriaan heeft daarin kunnen lezen wat er allemaal nodig is en hoe het werk er voor staat. Sindsdien is er eigenlijk niet zo veel verandert in de situatie. Toch is er genoeg te melden om drie kantjes te vullen.
Ameronge den 10 ockto 1676 [rec: 15. dito]
Mijn heer en lieste hartge
met de laeste post heeft de sekreetaris uhEd so hij meent Een pertinente1Pertinent: behoorlijk, nauwkeurig memoorije bij schut2Hendrik Schut rietvelt3Cornelis Rietvelt en hem opgemaeckt weegens de hart steen en vloersteene over Amsterdam gesonde, waer wt wij hoope en niet en twijfele of uhEd sal konne sien wat daer van, hier noodich is, en hij en ick geschreefve hoet werck staet seedert isser niet veel veranderins in[, alt muer werck so buijten]
Het huis krijgt vorm
Langzaam begint het nieuwe Kasteel Amerongen vorm te krijgen. De binnen- en buitenmuren zijn inmiddels op de gewenste hoogte. Vervolgens zijn daar platen op gelegd en is alles gelijkgemaakt of aangestopt. Aangestopt wil zeggen dat er reten of voegen in het metselwerk zijn gemaakt die vervolgens met mortel zijn aangevuld. Naast de binnen- en buitenmuren, wordt er gewerkt aan de kapconstructie. Er wordt hout naar boven gehesen. Dat kost ontzettend veel tijd, dus gelukkig is het mooi en droog weer.
[veel veranderins in,] alt muer werck so buijten als binne sijn op haer hoochte en de plaete daer op geleijt en alle geraeseert of aengestopt , nu sijnse noch beesich met het hout tot de kap op te hijssen dat veel tijt wech neemt, wij sijn geluckich dat wij hier sulcken schoone droochgen weer op hebbe, want tis groote swaerte dat in reegen =nich4Regenachtig weer niet wel als met groote moeijt te doen sou sijn[, het water op de reevier blijft Eve]
Gezicht op Salzburg met een bouwvakker op de voorgrond, Daniel Sudermann, naar Matthäus Merian (I), 1624. Collectie Rijksmuseum.
Laag water
Door het mooie, droge weer staat het water in de grachten ontzettend laag. Zo laag zelfs, aldus Margaretha, ‘dat geen mense gedencke die so gesien te hebbe’. Met andere woorden: het water heeft in tijden niet zó laag gestaan! En als het water dan toch zo laag staat, dan kun je er maar beter goed gebruik van maken. Een aantal muren is langs de singels al uitgespoeld, dus heeft Margaretha haar kans gegrepen deze aan te laten stoppen. Ook is ze voornemens om van de week al het puin dat door het metselen in de gracht is gevallen daar uit te laten halen en in het paardenwed te storten. En als ze werklieden kan vinden, zal ze ook gelijk de gracht laten uitmodderen. Je kunt het maar beter gelijk goed doen, anders ben je zo weer twintig jaar verder. Als je het überhaupt zelf nog mee mag maken.
[doen sou sijn,] het water op de reevier blijft Eve laech, en inde grafte omt huijs so binne als buijt ist water so laech of op veel plaetse gans weel wech en de grafte so drooch dat geen mense gedencke die so gesien te hebbe, bij welcke geval
ick de muere om de grafte die vrij wat aende sijde van de singels wt gespoelt sijn laet aen stoppe en wel versien, ben ock van meeninge inde toe= koomende weeck alt puijn dat vant metselen inde graft is gevalle daer wt te laeten haelle en voor so veel aende kant vant paerde wet5Wed: Plaats geschikt of bestemd voor het laten drinken of baden van dieren, vee. is indie graft bijt paerde wet te laete brenge en die daer voort meete vulle voor so veel dat recken kan, so ick volck kost krijge sou noch wel in die koste valle vande grafte te laeten wt modderen en ter deegen klaer maecken geloof die licht in twintich ijaer of bij ons leefven niet weer so drooch sulle worden
Heeft het droge weer ook nadelen? De vissen zitten vrij diep en zouden het nog wel even kunnen volhouden in het kleine laagje water, ware het niet voor de reigers. Ze bijten de karpers de koppen af! Margaretha zegt dat ze er ‘op laat passen’. Zou ze daarmee bedoelen dat ze de reigers laat afschieten?
tis te verwondere dat de vis haer inde diepte onthout en wij daer so weijnich schade in hebe de reijgers doen de meeste schaeij6Schade bijten de kerpers de koppen af maer ick laeter ock op passe[, de leunine op de steene bruch tuschen]
Reigerjacht, Pieter Serwouters, naar David Vinckboons (I), 1612. Collectie Rijksmuseum
Geldschieter Temminck
Er is weer een brief van Temminck gekomen. Er is weer 300 gulden aan Jan Visser van de zaagmolen betaald. Ook heeft Temminck de kosten van de scheepsvracht hout van Hamburg naar Amsterdam betaald. Temminck heeft nu inmiddels al zo’n 12 à 1300 gulden voorgeschoten en hij moet binnenkort ook weer betalen voor een vrachtschip met kalk, dus Margaretha heeft hem een paar duizend gulden gezonden.
so aenstonts ontfange Een brief van Monse7Afkorting van monsieur teminck die weer 300f aen jan visser op de saech moollen in minderin van sijn reeckenin heeft geegeegve en al de scheeps vrachte vant hout van haerburch tot Amsterdam heeft betaelt daer meede hij schrijft ons nu ontrent de 12 a 1300f verschooten8Verschieten: Voorschieten te hebbe so dat me wel diende hem weer Een paer duijsent gul te sende want hij ons weer Een samoreus9Samoreus: Type lang vrachtschip met kalck sal moeten bestelle dat ock weer over de 300f loopt, [ick had van avont met de]
Nadat ze haar naam op het velletje papier heeft geschreven, besluit ze toch nog iets toe te voegen over zoon Van Ginkel. Hij is weer zo kwiek, dat hij van plan is binnenkort weer een bezoek aan de kerk te brengen. Hij wil zelfs komende week richting Amerongen! Maar Margaretha heeft hem geschreven dat hij zich vooral niet moet overhaasten.
de heer van ginckel schrijft gistere sijn karck ganck van meeninge was te doen en inde toekoomende weeck hier te koome, ick schrijf hij hem toch niet en verhaeste de heere sij gedanckt het met hem weer so veer is
Groep kerkgangers bij het verlaten van de kerk, Gesina ter Borch, ca. 1654. Collectie Rijksmuseum.
1
Pertinent: behoorlijk, nauwkeurig
2
Hendrik Schut
3
Cornelis Rietvelt
4
Regenachtig
5
Wed: Plaats geschikt of bestemd voor het laten drinken of baden van dieren, vee.
Margaretha is weer terug in Amerongen en ze neemt vol overgave de teugels in de handen. Nog even het laatste nieuws over Ginkel: het gaat nu echt beter. Weliswaar drinkt hij nog geen bier, maar wel Rijnse wijn met een beetje suiker bij het eten en tussendoor tisane of siroop. Hij wil graag naar Amerongen komen, schrijft Margaretha.
Ameronge den 7 ockto 1676 [rec: 12 Dito]
Men heer en lieste hartge
uhEd aengenaeme vande 3 deeser ontfange ick so aenstonts, ick heb de heer van ginckel vrij beeter gelaete als ick hem inde haech koomende heb gevonde, hij drinckt heel geen bier, tusche sijn Eeten Een glas rhijnsche wijn met Een weij nich suijcker en buijtens tijts niet dan tiesaen1Tisane: drank voor geneeskundige en dergelijke doeleinden, oorspronkelijk een die uit gerst bereid was of schulep2Julep, siroopachtig drankje was gereesolveert3Resolveren: Besluiten niet meer te meediesijneere4Medicineren: geneeskundig behandelen , hier sijn schrijft de vrou van ginckel dat sijn hEd noch dagelijcks in beeterschap en sterckte toeneemt so dat ick hoope hij in korte weer wel sal sijn, hij verlanckt seer hier op Ameronge te sijn,
In haar afwezigheid is het werk goed gevorderd. Samen met de secretaris, Schut en Rietvelt heeft ze het overzicht van de kosten van de vloer en de hardstenen opgemaakt. Er is een nauwkeurige tekening gemaakt van de vloerstenen, zodat duidelijk is hoeveel stenen er nodig zijn en van welk formaat. Maar de stenen kunnen het beste pas in Amerongen op het juiste formaat gekapt worden, want in het vervoer kan er gemakkelijk een hoekje van afbreken en zo’n steen is dan natuurlijk niet bruikbaar.
[of niet,] nu hebbense Een pertinente gront teijckenin vande vloersteene gemaeckt en ock vande hartsteene die hier neffens gaet daer wt sij meijne uhEd nu perfeckt sal konne sien hoeveel steene der sijn moet, ock op wat groote die diene te sijn, maert kant rechte oordeelense dat hier dient gedaen te worde, om dat int vervoeren licht Een hoeck =ge of Eits kan afgestooten worden, [wt het]
Fragment uit:Vier meisjes volgen een vrouw een trap op, anoniem, ca. 1900 – ca. 1930. Collectie Rijksmuseum.
De kosten rijzen de pan uit
Margaretha bespaart waar ze kan. Ze heeft zo’n 18 tot 20 metselaars en evenveel opperlieden ontslagen en ze is van plan nog meer werklui af te danken. Ongeveer 8 tot 10 man moet voldoende zijn om de schoorstenen te metselen en de bogen boven de vensters af te werken. De rekening van Rietvelt bedroeg inmiddels 1778 gulden en de rekening van Schut ruim 600 gulden. Beide rekeningen heeft ze betaald, maar dat is niet alles, want morgen moet ze nog ‘al de andere werck baesen’ uitbetalen. ‘Het beloopt een ongelooflijck gelt’, schrijft ze. Weliswaar heeft ze in Utrecht de toegezegde betaling ontvangen van 5413 gulden plus nog een rente van 1000 gulden uit Gelderland, maar het geld verdwijnt zo als sneeuw voor de zon.
[reeijen en klaer te na maecken,] ick heb rietvelt weer sijn reeckenin teenemael af betaelt die beliep in vijf weecken arbeijens so voor hem als sijn volck 1778 f
en schut overde 600 f, dan sijnder noch al de andere werck baesen die alle meede merge sulle betaelt worden, het beloopt Een ongelooflijck gelt, ick heb nu laest te wttrecht sijnde de weeder helfte vande bewuste assinnaesie5Assignatie: aanwijzing tot betaling ontfange, so dat ons nu de volle som van vijfduijsent vier honde dartien gulde betaelt en voldaen is, wat gelt ick ontfan t gaet =ter al om, ick heb ock de rente ter som van duijsent gul die ons op gelderlant den Eerste septem was verscheene ont fange, ben blijde vast so veel werck volck
Ze is blij dat ze die werklui ontslagen heeft, maar als de kap gelegd is, dan komen daarna de leidekkers en die moeten ook betaald worden. En weliswaar is de verwachting dat stenen in de eigen steenoven goed gelukt zijn, maar ze heeft ook van Ot Barentse 240.000 stenen gehad voor een bedrag van zeker 1500 gulden en dat moet ook weer betaald.
[fange,] ben blijde vast so veel werck volck vande hals quijt ben6Gezegde: Van de hals kwijt zijn. Afgeleide van Iemand op de nek hebben: iemand moeten onderhouden , maer als de kap opt huijs komt sullender weer de leij= =deckers koome, insoma so lange dit tim =mere duert salt veel kosten, ick hoor niet meer vande leijen die noch van boove soude koomen offer noch te verwachte sijn of niet, den steenoven is teenemael afgestoockt se meene datse heel wel ge= luckt sal sijn, wij hebbe van ott baerense over de twee hondert en veertich duijsent steen gehadt dat is bij de vijftien hondert
gul aen steen die hem ock sulle moeten betaelt worden, [wij hebbe noch het schoonste weer]
In de rest van de brief probeert Margaretha nog allerlei nieuwtjes te persen. Ze heeft het over de bemoeienis van Prins Willem met de Utrechtse politiek en het schijnt dat hij naar Engeland gaat. Ze zal informeren naar een stuk land maar eigenlijk is het beste stuk al verkocht. Gisteravond is ze naar de bruiloft van Kristoffel geweest. Kennelijk was Kristoffel daarom langsgekomen met de brief van Godard Adriaan. Fritsje was representant voor zijn vader en zijn opa en Antje als plaatsvervangster voor haar moeder.
[had staen heeft dat gekocht,] gistere avont sijn wij hier op de voor bruijloft van kristoffel geweest, frits heeft groote en kleijne papas plaets gereepreesenteert en antge haer kleijne mama, sij hebe en sondach haer Eerste gebodt gehadt en ons heel net en wel getrackteert, ick blijf uhEd getrouwe wijff M Turnor
Boerenbruiloftsfeest met doedelzakspeler, Peeter Baltens, 1540 – 1584. Collectie Rijksmuseum.
PS: nog meer geld
Maar dan komt Margaretha toch weer terug op het geld. Temminck heeft geschreven dat molenaar Visser op de zaagmolen in Amsterdam heeft verzocht om een betaling van 100 ducatons. De molenaar heeft eerder een scheepslading hout uit Harburg voor hen betaald. Margaretha kan er niet onderuit om hem te betalen maar ze heeft geen geld meer en ze weet niet wat ze antwoorden moet.
ps temminck schrijft dat visser opde saech moolle tot Amsterdam hem versocht heeft weer hondert duijcketons op reeckenin te geefve en hij diende wel weer Een schip met schilp kalck te sende so dat ick vrees hij daer toe so veel gelt qualijck van ons in hande heeft, vermidts hij al de scheeps vrachte vant hout van haerburch7Harburg (bij Hamburg) tot Amsterdam heeft betaelt en ick hier geen gelt overheb weet haest niet wat hem antwoorde sal
Margaretha heeft de brief van Godard Adriaan van 4 september ontvangen. Blijkbaar is de diplomaat ’tot dienst van ons lieve vaderland’ bij de vorst-bisschop van Münster langs geweest.
Amerongen den 9 septem 1676 [rec. 19. dito]
Mijn heer en lieste hartge
deese merge heb ick uhEd aengenaeme vande 4 deeser ontfange, waer wt sien deselfve naer den bischop van Munster1Bernhard van Galen, vorst-bisschop van Münster is, de heere wil geefven uhEd wat goets so bij deen als dander tot dienst van ons liefe vaderlant meucht verichte[, met de laeste post]
Turfmand met turf, vervaardigd van gespleten wilgenteen. Poppenhuis van Petronella Dunois, ca. 1676. Collectie Rijksmuseum.
Nog geen turf
In haar vorige brief schreef Margaretha wat ze bij haar terugkomst in Amerongen allemaal aantrof. Ze heeft inmiddels nieuws over de turf voor de veldoven, maar het is geen goed nieuws. Het water staat te laag en de wind waait de verkeerde kant op. Het is trouwens sowieso rotweer. Maar het kwade en buiige weer hindert de werklieden niet. De metselaars steken de handen uit de mouwen, en morgen worden de balken voor de tweede verdieping van het huis gelegd.
[vaderlant meucht verichte,] met de laeste post heb ick uhEd mijn aenkoome alhier en hoet hier heb gevonde geschreefve, gistere bekoome tijdine dat den turf tot onse steenove aende vaert leijt maer kan doort laechge water en kontraijreije wint niet op daer is geen dardalfe voet water op de reevier, ick heb haer geschreef datse sulle lichte en maecke opt spoedichste hier te sijn, het is hier alledaechge seer quaet en buijechweer, Evewel wercken de metselaers daer door heen merge worden de balcke vande tweede verdiepine geleijt[, het wechgelt vande]
Maar voor de bouw van het huis is meer nodig dan een goed werkende veldoven, turf, en balken. Er is ook hout nodig. In haar brief van 1 september schreef Margaretha al dat er hout onderweg is vanuit Harburg, en dat de prins van Anholt-Dessau misschien ook nog wel bereid is om hout te leveren. Ook herhaalt Margaretha dat dit hout zeer goed van pas zou komen.
[ongeluckige reijsers,] tis heel goet dat nu alt hout van haerburch opwech is om hier te koome koste wij dat vande prins van Aenholt2Georg Friedrich II Anholt-Dessau noch krijg waer te wensche want sullent noch wel van doen hebbe[, op de assinnasie ten som van 5413 f]
Niemand wordt betaald
Het is hartstikke goed dat er zo geklust wordt aan het kasteel, maar al die werklieden moeten natuurlijk wel betaald worden. Margaretha heeft nog niets gehoord van de assignatie, maar ze moet Schut, Rietvelt, de steenhouwer voor het leveren van de hardstenen poort, de werklieden van de steenoven, de timmermannen, de metselaar en de dagloners nog betalen. En ook de turf en de spijkerman3De man die spijkers levert of de man die de spijkers maakt zijn niet gratis. Anders moet Margaretha maar weer een tripje naar Utrecht maken, om daar de mannen die verantwoordelijk zijn voor het uitbetalen eens stevig aan de tand te voelen…
[doen hebbe,] op de assinnasie4Assignatie: aanwijzing tot betaling ten som van 5413 f heb ick noch niet ontfange, se hebbe belooft deese weeck daer Eenich gelt op te geefve dat heel wel sal koomen, ick heb hier 3000 f aen gelt gebrocht dat so veel helpt alst niet, most terstont aen schut 600 f en rietvelt 1400 f den steen houder voorde hartsteene poort 445 f aent steen ovens volck 350 f, den timerman tiel man van tiel 300 f gerit ijanse den timer= man 150 f ijan ijanse de metselaer 158 f
geefve en dan al de andere dach huerders so dat dit saeme al over de 4000 f bedraecht ick hebse so verde betaelt als mijn gelt streckte als ick nu weer gelt ontfange salse voort af betaelle nu moet den turf en den spijckerman ock betaelt sijn, dees maent of ses weecken sal ons de quaetste noch weese daer mee sijn wij het waerste door, en siender nu raet toe so wij maer betaelt worde als ick hoope datse doen sulle of ick moet weer naer wttrecht
Ondertussen hebben de Denen en de Brandenburgers het Zweedse Kristianstad met succes belegerd. Margaretha hoopt dat de Heer ‘ons’ ook wil bijstaan en zijn goddelijke zegen wil geven. Dat is ook hard nodig, want er schijnt weer een slag aan te komen. Althans, dat is het woord op straat. De geruchten boezemen haar ook angst in. Ze maakt zich zorgen over de prins van Oranje en uiteraard over haar eigen zoon. Die angst komt echter niet zo zeer voort uit de vrees voor een belegering. Margaretha maakt zich meer zorgen om de rode loop. We zagen al eerder dat veel militairen momenteel aan dysenterie lijden, en dat er zelfs al mannen aan gestorven zijn.
dat de koninck van deenmercke en den hartooch van brandenburch5Margaretha bedoelt hoogstwaarschijnlijk de keurvorst so vicktoorijeus sijn gaet heel wel, de heer wil ons ock bij staen en sijnen godlijcke seegen geefven dat wij niet krijge is ons =ser sonde schult, men spreeckt noch al van Een bataelge te leevere en schrick daer aen te dencke omt groote hasaert6Hazaard: hier in de betekenis van gevaar of een ongunstige situatie dat daer in is godt wil ons geefve wat ons best en salich is, ick ben met sijn hoocheijt en den heer van ginckel bekomer om dat de roode loop so seer in ons leeger en veel steede is daer de heer van leuwe7Zweder van den Boetzelaer aen gestorfven is, den rhijngraef8Karel Florentijn van Salm seijtmen dat aen sijn quetsuer ter doot toe opt huijs te peeterson9Pietersheim in Lanaken, vlak bij Tongeren leijt,
En dan zijn er natuurlijk ook nog mannen die op het slagveld zelf zijn gestorven. De Rijngraaf is aan zijn verwondingen overleden en gisteren ontving Margaretha een rouwbrief van Johanna van Zuylen van Natewisch. Haar enige zoon10Willem Godard van Oostrum is omgekomen bij het Beleg van Maastricht.
ick heb gistere Een rou brief gekreechge vande oude vrou van broeck= huijse11Johanna van Zuylen van Natewisch, weduwe van Berend van Oostrum over de doot van haeren Eenigen soon, die sij schrijft inde laeste attacke voor Maestricht doot geschooten te sijn [, mij jame]
Het gaat goed met de Philipotta, besluit Margaretha haar brief. En ze hoopt dat haar man snel weer thuis komt.
[geen soons , de oude vrou van preustine is ock doot,] de vrou van ginckel schrijft heel wel naer den tijt te sijn, ick beelt mij in of uhEd wel Eer weer thuijs mocht koomen met deese veranderine dat wel wenste, waer meede blijfve
Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
MTurnor
In het PS volgt nog een typisch gevalletje ‘de één z’n dood is de ander z’n brood’: Cornelis Matthisius is plotseling overleden, dus er is weer een plaatsje vrij in de vroedschap en er wordt ook een nieuwe kameraar voor het heemraadschap van de Lekdijk gezocht.
ps so schrijft men mij dat de kamelaerKamelaar of kameraar: ambtenaar belast met geldzaken Matijsi Matijsius12Cornelis Matthisisus deese nacht is overleede men heeft van sijn sieckte niet gehoort daer meede is weer Een plaets inde vroetschap tot wttrecht vakant en het kamelaerschap
1
Bernhard van Galen, vorst-bisschop van Münster
2
Georg Friedrich II Anholt-Dessau
3
De man die spijkers levert of de man die de spijkers maakt
4
Assignatie: aanwijzing tot betaling
5
Margaretha bedoelt hoogstwaarschijnlijk de keurvorst
6
Hazaard: hier in de betekenis van gevaar of een ongunstige situatie
7
Zweder van den Boetzelaer
8
Karel Florentijn van Salm
9
Pietersheim in Lanaken, vlak bij Tongeren
10
Willem Godard van Oostrum
11
Johanna van Zuylen van Natewisch, weduwe van Berend van Oostrum
Augustus 1676, Margaretha zit met Philippota in Den Haag en Godard Adriaan is op weg naar Bremen. Een aantal personeelsleden is hem met bagage nagereisd. Verwijzend naar een vorige brief, die verloren is gegaan, meldt Margaretha dat ze sinds woensdag per zeilschip uit Amsterdam via de Waddenzee onderweg zijn. Dankzij de goede wind zullen ze wel al bijna zijn aangekomen. Maar er is ook groot familienieuws!
rec: 28 Augusti 1676
haech den 25 Augusti 1676
Mijn heer en lieste hartge
wt mijne laeste van voorleedene saterdach sal uhEd gesien hebbe hoe sij begaesge met jeneken1Jenneke en verdere domistijcke2Domestieken: Huisbedienden, knechts en woonsdach van Amster3Amsterdam op breeme4Bremen overde watte5Wadden sijn t seijl gegaen met Een heelle goede wint daerom niet twijfele of sij moeten al te breeme sijn, uhEd laeste is wt wttrecht geweest, [nu is de vou van ginckel de]
Gezicht op de markt te Bremen, Matthäus Merian (I), 1653 – 1670. Collectie Rijksmuseum
Agnes geboren
Gisteren ochtend om half acht is Philipotta, de Heer zij geloofd, bevallen van een gezonde dochter! Ondertussen het zevende kleinkind. Margaretha wenst grootvader veel geluk en hoopt dat het kind in christelijke deugden zal opgroeien en een vreugde zal zijn voor hen allemaal en dat haar ziel zalig zal zijn. Het gaat goed met moeder en kind, zo kort na de bevalling.
[wttrecht geweest,] nu is de vrou van ginckel de heere sij gelooft gistere merge ontrent de klocke ter half achte van Een recht en wel geschape dochter geleege6bevallen waermeede uhEd veel gelucks wensche en hoope het self in kristelijcke deuchde tot onser aller vreuchde en haerder siellen salich =heijt sal op wassen, de kraem vrou ent kint sijn reedelijck naer den tijt, [wij hoopen het overmerge]
Overmorgen is de doop in de Hoogduitse kerk aan het Noordeinde en het meisje zal Agnes worden genoemd, naar haar overgrootmoeder van moeders kant. Daarna wil Margaretha zo snel als de gezondheid van Philippota dat toelaat weer naar Amerongen.
wij hoopen het overmerge inde hoochduijtse kerck haer kristelijcken doope met de naem van Angnis naer de oude vrou van meuwen grootmoeder vande vrou van gincke7Agnes van Westerholt, grootmoeder van moeders zijde van Ursula Philippota
te laeten geefve, en so haest dat over is en de gesontheijt vande vrou van ginckel Eenichsins toe laet met godts hulpe mijn naer Ameronge te begeefven, [ick verlange uhEd geluckige over]
Margaretha hoort graag of Godard Adriaan goed is overgekomen. Kapitein Isaäc de Blanche, die sinds gisteren op bezoek is, weet nog niet of hij toestemming heeft van de stadhouder om ook naar Bremen te gaan. Maar terwijl ze zit te schrijven komt er een brief binnen, die haar en De Blanche doen besluiten dat hij morgen onmiddellijk met de postwagen naar Bremen moet vertrekken. Margaretha sluit de brief bij. Wat er in staat schrijft ze niet, maar wel dat ze zich daardoor grote zorgen maakt over de gezondheid van zoon Godard.
[te begeefven,] ick verlange uhEd geluckige over komste te hooren, kapteijn blansche8Isaäc de Blanche is gistere hier gekoome weet niet of hij verlof van sijn hooch: heeft om uhEd te volgen of niet, en oversulcks niet wat hij doen sal, dus int schrijfve ontfan dees neefvens gaende waerop wij gereesolveert9resolveren: besluiten sijzijn Mons10monsieur blansche opt spoedichste te laete volge en meent hij best te sulle doen hem op de post wage op breeme b te besteede en also hem merge voort van hier te begeefve, ick kan niet segge hoeseer mij dees neffensgaende bekomert de heer almachtich wil wil alles ten beste schicke en de heer van ginckel in gesontheijt behouden, [ick bekoome ock so]
Hout van Harburg naar Amsterdam
Er is ook een brief van Cornelis van Weede uit Hamburg gekomen die vraagt of ze het hout dat ze in Harburg hebben liggen niet beter naar Amsterdam kunnen over laten brengen en daar verkopen. Margaretha zal hem met deze post antwoorden dat hij dat moet doen, want waar het hout nu ligt brengt het zó veel minder op dan in Amsterdam, dat de kosten van het vervoer tegen dat verschil wegvallen. Ze hoopt dat dat ook naar de zin van haar man is, want ze zullen veel hout voor de voorburcht van het kasteel nodig hebben.
[gesontheijt behouden,] ick bekoome ock so een brief van Monser weede11monsieur Weede: Cornelis van Weede wt hambur12Hamburg die versoeckt te weete of hij ons resteerende hout dat te haerburch13Harburg ligt ten zuiden van Hamburg aan de andere oever van de Elbe. Harburg heeft een belangrijke binnenhaven leijt op Amsterdam sal sende dewijlle het daer te verkoope
seer weijnich soude gelde ende vrachte om Een kleijne prijs te bekoome sijn, waer om ick goet gevonde heb hem met deese post te antwoorde en versoecke dat hij alt voorseijde hout met de beste ge= =leegentheijt op de minste koste wil over sende, hoope uhEd dit gevallich sal sijn want wij sulle tot het voorburch noch al veel hout van noode hebbe, [de vrou van]
Scheepsbouw en huizenbouw, ca. 1600, Claes Jansz. Visscher (II), 1608. Collectie Rijksmuseum
Geen broertje voor Frits
Godard Adriaan krijgt de groeten van schoondochter en alle kleintjes, in het bijzonder Frits. Hij was verdrietig en heeft gehuild, omdat hij geen broertje maar een zusje heeft gekregen! De brief van Godard Adriaan van de 22e komt net binnen, en Margaretha is blij te lezen dat hij goed in Bremen is aangekomen. Voor zover ze antwoorden heeft op zijn vragen heeft ze die hierboven al gegeven. Bovendien verder geen tijd, want de post moet weg!
[veel hout van noode hebbe,] de vrou van ginckel preesenteert haeren dienst aen uhEd so doet ock alde kleijne en insonder frits die heel bedroeft was en kreet dat hij geen broertge maer Een susge kreech hier meede blijf
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor
p s so aenstonts ontfange uhEd mesiefve14missive: brief vande 22 dees ben blijde te sien deselfe wel tot breeme is gearijveert, twijfele niet of uhE volck sal al te breeme sijn, weet niet of heb hier voor al geseijt wat daer op te antwoorde is, ock moet de post wech heb geen tijt meer te schrijfve
Deze brief is 1 juni / 22 mei 1676 gedateerd. We gebruiken voor deze en de volgende brief de Gregoriaanse datum.
Voor Godard Adriaan écht weg gaat heeft hij een korte missie in eigen land. Hiervan zijn twee brieven van Margaretha bewaard gebleven. Deze eerste brief dateert ze 1 juni / 22 mei 1676.
Tien dagen verschil
Het verschil van tien dagen heeft te maken met de overgang van de Juliaanse naar de Gregoriaanse kalender. In de katholieke gebieden van Europa was de Greogriaanse kalender eind 16e eeuw ingevoerd. In de protestantse landen pas later. Hierdoor liepen in de Republiek de twee kalenders ruim een eeuw naast elkaar. Zeeland, Brabant en Limburg gingen in 1582 al over, Holland in 1583. Pas in 1700/1701 gaan de overige provincies over.
Dit is de tweede keer dat Margaretha haar brief dubbel dateert. De eerste keer doet ze dit in 1667 en vanaf 1680 doet ze het structureel. De volgende brief is alleen 2 juni gedateerd, maar uit de brief wordt duidelijk dat hij een dat na deze brief gestuurd is. Daarom houden we hier 1 juni aan. De rest van 1676 is enkel gedateerd, dus we houden dan gewoon de datum op de brief aan. Of dat Juliaans of Gregoriaans is? Wie het weet mag het zeggen…
Invoering van de verbeterde Juliaanse kalender (= Gregoriaanse kalender), fragment uit: Tien voorstellingen met de belangrijkste gebeurtenissen van het jaar 1700, Caspar Luyken, 1700 – 1708. Collectie Rijksmuseum.
Geld uit Utrecht
De brief begint met… bureaucratie. Het lijkt of de tijd heeft stilgestaan. Het gaat nu om geld dat uit Utrecht moet komen en het is dit keer niet voor haar man, maar voor haar zoon. Voor Godard van Reede van Ginkel, die door zijn moeder nog steeds ‘heer van ginckel’ genoemd wordt, waren de afgelopen paar jaren goed. Hij is in 1675 eindelijk tot wachtmeester-generaal van de cavalerie benoemd. In hetzelfde jaar benoemde Stadhouder Willem III hem ook tot luitenant-opperjagermeester van de Veluwe benoemd.
Jachtstoet op Het Loo – 2e helft 17e eeuw. Willem III en een hoge gast zitten in een calèche met opgezette kap, Romeijn de Hooghe, ca. 1700. Collectie Gelders Archief.
Toch lijkt het nu minder goed te gaan: Margaretha heeft het over een ongeluk. Wat voor ongeluk Van Ginkel precies gehad heeft wordt niet duidelijk. Margaretha heeft het over een ongelukkig toeval. Zou hij een hersenbloeding gehad hebben?
gistere van wttrecht koomen daer ick Eergistere naer middach naer toe ben gegaen om Eenige heere gedeputeerdees weegens de heer van ginckels be taelin van ses maende hoochge tracktement te versoecke door sijn ongeluckige toeval, heb ick uhEd meesijfve vande 30 meij ontfange, ick heb te wttrecht de heeren rhuijs1Pieter Ruijsch van suijlen2Hendrik Jacob van Tuyll van Serooskerken berckesteijn3Jan van der Does schoonouwe4Frederik van Reede van Renswoude en de burgemeester nellisteijn5Johan van Nellesteyn den selfven avont gesproocken die bij mij alle quaemen, en moet bekenne mij seer beleefde lijck en kordaet beijeegende, naer mij Een komple =ment overt ongeluck vande heer van ginckel gemaeckt te hebbe, [seijde niet teegenstaende de kantoore heel]
De herbouw
We vallen ook gelijk midden in de herbouw. De metselaars zijn aan het werk, alleen is Margaretha bang dat ze niet genoeg grauwe stenen zullen hebben. En ze verwacht dat de oven pas over twee weken opgestookt kan worden. Die steenoven zullen we nog vaker tegen komen. De gigantische hoeveelheid bakstenen die nodig was voor de herbouw, werd voor het grootste deel ter plekke gebakken.
sien hoe ickt voort maeck, de metselaers sijn weer alle aent werck mijn meeste vrees is dat sij grauwe steen te kort sulle koomen ent sal noch wel 14 dage sijn Eerse den oven sulle beginne onder te stoocken, ick gistere Een
Metselaar, fragment uit: Vijf beroepen, anoniem, naar Jan Luyken, naar Caspar Luyken, ca. 1700 – ca. 1790. Collectie Rijksmuseum
Er is nog een probleem: er moet nog hout komen uit Doesburg en dat komt via de IJssel en de Rijn. De schippers moeten nog wachten tot het hout in Doesburg is en dat is een probleem, want het water is aan het vallen. Margaretha maakt zich zorgen, want de hoop op ‘meiwater’ is nu voorbij. Met meiwater bedoelt ze waarschijnlijk goed gevulde rivieren door het smeltwater van de Alpen dat dan in ons deel van de Rijn aankomt.
daermeede het hout te saeme te doesburch sal sijn, so dat de schipers nu alleen opt water moete wachten dat men hier seijt weer aent vallen is en ben bekomert nu de hoop vant het meij water voor bij is dat mij daer door verleechge sulle sij
Brief van Zijn Hoogheid
Terwijl Margaretha schrijft ontvangt ze een brief van haar man en daardoor raakt ze bezorgd. Kennelijk heeft ze een brief van Willem III doorgestuurd, maar Godard Adriaan zegt er niets over. Ze besluit dus deze brief per expresse naar Nijmegen te sturen om daar te laten informeren wat er met die brief gebeurd is.