Mijn heer en lieste hartge

Tag: Amsterdam Pagina 2 van 3

Slecht nieuws en slecht weer

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 19 januari 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 5 februari 1673 Soest
Lees hier de originele brief

Margaretha start haar brief met dat er weinig te schrijven valt – opmerkelijk, want deze brief telt toch zes kantjes. Willem III blijft twijfelen over de uitspraak over Pain et Vin. Er ligt een voorstel van de krijgsraad, maar Willem III doet niets. Zelfs de predikanten bemoeien zich ermee. Ondertussen klaagt het volk. Hoewel dat misschien te zacht is uitgedrukt. Ze voeren zulke taal dat men ervan schrikt het te horen!

De troepen moeten doorstoten

Van alle kanten in het land krijgt Margaretha weer dingen ter oren. In Rotterdam zegt men dat het absoluut niet goed gaat met de strijd, in Amsterdam is men ook zeer ontevreden. ‘De heer wil ons aen allekante bewaere’. Men verlangt zeer naar het nieuws dat de troepen eraan zullen komen, maar dat blijft uit. Dat Höxter (ten Oosten van Bielefeld en Paderborn) verovert is, is iets positiefs, maar sommigen zeggen dat dat alleen maar is gelukt omdat er net geld binnen was gekomen. Pas als er geld is, komt het leger in actie. Als het geld op is, wordt er weer niks gedaan. Wanneer de vijand voor de zomer niet uit Utrecht is, blijft er onzekerheid. Men zegt dat Lodewijk XIV zeer veel man aan het werven is en er dus sterk voor komt te staan. Hij zal met een aanzienlijk leger aankomen in het voorjaar.

Brieffragment Franse leger

[meeste garnesoen daer wt had getrocke,] men seijt
ock dat tureijne1Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne te weesel is en sijn volck daer
ontrent, so den vijant voor de soomer niet wt
wttrecht is sijn wij hier niet seecker dewijl men
seijt den koninck weer seer sterck werft en
met Een aensienlijck leeger teegent voor ijaer
af sal koome, [ick weet niet hoe ickt sl maecke]

Huren of niet huren?

Vervolgens twijfelt ze weer over wat ze met het huis in Amsterdam aan moet. Ze heeft het nog sowieso tot mei gehuurd, daarna wordt het verhuurd aan joden, schrijft ze. Moet ze nu alvast een ander huis gaan huren in de stad? Ze zal het nog eventjes aankijken de komende tijd, wie weet wat er nog gebeuren zal.

Gezicht op de Nieuwe Zijds Voorburgwal met de Oude Haarlemmersluis te Amsterdam. Links aan de gracht het huis Bartolotti, rechts een heiligenbeeld op de hoek boven het water. In het midden een ijzeren brug waarvan de pijlers zijn versierd met heraldische wapens met leeuwen. Op het water twee schuiten. Een van de schuiten ligt aangemeerd, twee mannen kijken naar de schuit in de sluis een derde geeft iets aan een vrouw op de weg. Een andere vrouw loopt via de loopplank met een volle emmer in haar hand naar de weg. Op de weg twee heren die elkaar ontmoeten, de lopende heeft een koffer in zijn hand. Links op de brug staan twee mannen te praten, rechts komt een man met een hondje aanlopen. Het is zonnig, het water is spiegelglad, aan de blauwe lucht een paar wattenwolken.
Amsterdams stadsgezicht met huizen aan de Herengracht en de oude Haarlemmersluis, Jan van der Heyden, ca. 1670. Collectie Rijksmuseum.

In de gracht gewaaid

Over de ordinantie voor 1000 gulden is er goed nieuws en slecht nieuws: het goede nieuws is dat hij er is, het slechte nieuws is dat raadspenionaris Fagel hem “verlegd” heeft. Hij is dus kwijt. Ze eindigt haar brief dat ze maar gelijk de volgende 6000 gulden gaat vragen, het duurt allemaal zo lang…

Maar ze blijkt nog niet uitgeschreven. In een p.s. noteert ze dat het haar zo bedroeft dat de post traag is, de laatste brief die ze van haar man ontvangen heeft is al weer van twee weken geleden. En wat ander nieuws: door de harde wind zijn er twee mensen (één in Amsterdam en de ander in Delft) in de grachten gewaaid en verdronken!

Afsluiting en naschrift

uhEd getrouwe
MTurnor


tis bedroeft
dat de briefve
so lange onderweege
sijn, uhEd laeste is
nu weer over de 14
dagen out

haer hoocheijt2Amalia van Solms blijft noch
al so leggeZe is nog steeds niet beter, den raetsheer kerckenraet
is te Amsterdam bij avont door de stercke
wint inde graft geweijt en verdroncke, den
heere golsteijns soon is te delft ock inde graft
verdroncken

Tekening van een straat. De mensen op straat lopen diep weggedoken in jassen sjaals rond, een jongetje rent. Bij een half open deur staat een man te kijken en een hond springt snel naar binnen. Je ziet het water in pijpenstelen naar beneden komen. Rechts onder een afdakje zitten een paar mensen, ook zij zitten weggedoken in hun jas.
Straatgezicht met zware wind en regen, Jan Luyken, 1698 – 1700. Collectie Rijksmuseum.

Wéér betalen

Ook hierna houdt het schrijven nog niet op. De post is die avond waarschijnlijk door het slechte weer nog niet geweest, dus een dag later, op 20 januari, kan ze nog wat neer krabbelen: van de secretaris heeft ze een brief ontvangen waarin wordt verteld dat de dorpelingen in Amerongen de Fransen wederom moeten betalen. Maar wie moet dat gaan betalen, eigenlijk? Er zijn zoveel sterfgevallen geweest in het dorp: de timmerman en de lakenkoper gestorven. En als de rest van de mensen in het dorp nog niet dood zijn, dan wel dodelijk ziek. Hoewel de predikant in Utrecht gelukkig aan de betere hand is. In Utrecht vragen de Fransen ook weer om belastingen. Ze willen de 200e penning, een vermogensbelasting, tien keer innen, bovenop het huisgeld. Er wordt per huis getaxeerd en geïnd tot in de Kreupelstraat3Nu de Keukenstraat, tussen het Servaasbolwerk en de Nieuwegracht.

Een tekening met links op de achtergrond de Dom die fier boven alles uit steekt, rechts een gebouw met twee daken dat je van de kopse kant ziet. In de voorkant van elke gevel zitten twee hele hoge, smalle boogvenster, midden daartussen aan de bovenkant in elke nog een groot roosvenster en daarboven twee kleine venstertjes. Aan de vier einden van de twee daken zitten schoorstenen. Op de voorgrond een straatje met kleine huisjes. Ze zijn een verdieping en een dak hoog. Ze zien er vervallen uit. Dat is de kreupelstraat/keukenstraat.
Gezicht vanaf de stadswal te Utrecht op het Leeuwenberggasthuis aan de Schalkwijksteeg met op de voorgrond de Keukenstraat en op de achtergrond de Domtoren, uit het zuidoosten. Anonieme tekening uit ca. 1770. Collectie Het Utrechts Archief.
Eerste deel toegevoegde brief

den 20 ijanw
vermidts de post die gewent is op
donderdach savonts af te rijde nu
Eerst deesen avont sal gaen, voechge
ick deese noch bij de neefens gaende,
om te segge dat ick heeden Een brief
vande seeckreetaris heb ontfange de
welcke schrijft dat ons dorp tot Een
kontrebuijsi voor betaeline van twee
maende is aengeschreefve te moete brenge
desom vande 420f hij is seer b .. koome
waer de gemeente4Gemeente: Bij overdracht. Het geheel der personen die met elkander eene gemeenschap vormen, waarbij niet aan gemeenschappelijk bezit, maar aan gemeenschappelijke rechten en verplichtingen gedacht wordt. dat haelle sal gulse
der weijnich luijden int dorp sijn her
neellis harmars onse timerman is te
wijck gestorfve ock de laeckenkooper da
=velaer de overijge mense legge meest al
dootlijcke kranck, onse preedikant5Bernardus Keppel leijt
noch te wttrecht sieck doch is aent beetere,
te wtterecht willense den twee honderste
penin tienmael teffens betaelt hebbe,
bovent huijsgelt se hebbe alle de huijse ge
taxseert tot inde kreupel straet in kluijs
de heere van wulfve6Hieronymus van Tuyll van Serooskerken moet voor beijde sijn

Tweede deel van de toegevoegde brief

huijse vier hondert gul ter maent den heer
van sandenburch7Diederik Borre van Amerongen 500 f geefve op peene8Op peene van: op straffe van
van de huijse te raeseer9Raseren: met de grond gelijk maken en totaliter af
te breecken, den heer vander A10Frederik van Renesse van Moermont mach niet
op sijn huijs terA gaen datse teenemael
wt geplondert en al sijn beeste genoome
hebbe gaen of moet voor ho duijsent
rijxsdaelders borch stelle, in soma
die provinsie sijnder seer qualijck aen
och Eens Een wtkomste sach de
hr almachtich wil ons alle helpen
ick had gehoop vandaech noch
briefve van uhEd te ontfange maer vernee
=me der geen, geloof de post doort quade
weer dat wij nu Eenige tijt herwaerts
hebbe gehadt en insonderheijt deese voorlee
dene nacht, niet voort en kan,

Nog meer schade aangericht door de Fransen

Nog meer leed wat de Fransen aanrichten: De heer van der Aa mag niet meer naar zijn huis terug gaan. Wat overigens ook niet eens meer zou kunnen, het huis is geplunderd en van zijn dieren is ook niks overgebleven.

Tot slot hoopte Margaretha deze dag toch nog een brief te mogen ontvangen van haar geliefde man, maar door het slechte weer is er geen post aangekomen.

Gravure in een passe-partout. Op de afbeelding staat een ruïne. Op de voorgrond een lang, smal gebouw met daarachter een afgebrokkelde brede toren. Links achter een gehalveerde smallere toren. Op de voorgrond zit een man met een papier in zijn hand. We zien hem op zijn rug, dus we zien niet wat hij doet (tekenen? lezen?) Naast hem staat een man die half gebukt mee kijkt op het papier. In het passe-partout staat: Het HUIS ter AA bij BREUKELEN siende naar de Vecht.
Huis ter Aa bij Breukelen, Jacobus Schijnvoet, 1711. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne
  • 2
    Amalia van Solms
  • 3
    Nu de Keukenstraat, tussen het Servaasbolwerk en de Nieuwegracht
  • 4
    Gemeente: Bij overdracht. Het geheel der personen die met elkander eene gemeenschap vormen, waarbij niet aan gemeenschappelijk bezit, maar aan gemeenschappelijke rechten en verplichtingen gedacht wordt.
  • 5
    Bernardus Keppel
  • 6
    Hieronymus van Tuyll van Serooskerken
  • 7
    Diederik Borre van Amerongen
  • 8
    Op peene van: op straffe van
  • 9
    Raseren: met de grond gelijk maken
  • 10
    Frederik van Renesse van Moermont

Vrede of vechten?

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 8 december 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede
Lees hier de originele brief

De ordinantie is nog steeds niet binnen. Margaretha vraagt zich af wat de intenties van raadpensionaris Fagel zijn. Waarom houdt hij haar zo lang op en vertelt hij niet waar het aan schort? Het enige wat de raadpensionaris haar verzekert, is dat hij snel zal betalen…

Brieffragment financiën

met de laeste post heb ick uhEd Een meemoorije1Memorie: financieel overzicht vant
geene ick seedert deselfs vertreckt heb ontfange
en wtgegeegve, de bekende ordinansie verordening heb ick noch 
niet kan niet dencke wat den heere r pensionaris 2Raadpensionaris Gaspar Fagel
intensie is dat hij mij so van dach tot dach op hout
sonder te segge waert aen hapert maer verseeckt kert gestadich dat hij mij die sal bestelle [, de]

Geld voor Van Ginkel

Maar er zijn nog meer geldzorgen. Margaretha’s zoon heeft moeite geld voor zijn compagnie of regiment te ontvangen; de betaling loopt inmiddels drie maanden achter! Maar Van Ginkels mannen zijn niet de enigen die klagen; de hele militie wordt slecht betaald. Margaretha hoopt dat het snel zal verbeteren. In ieder geval moet eerst orde op zaken worden gesteld. In Den Haag was men al bezig om de financiën – die volgens Margaretha onder Johan de Witt ‘in het verloop waren geraakt’ – in orde te brengen.

Brieffragment over geld voor het leger

[kert gestadich dat hij mij die sal bestelle,]
de heer van ginckel kan ock geen betaelin voor 
sijn kompangi of reesgement krijge is bij de 
drije maende ten achtere, de ruijters konne 
niet wachte so dat hij int verschot moet sijn 
doch hij ist niet alleen de heelle meeliesie klaecht 
seer van quade betaeline, wij moete hoope dat 
Eens beetere sal men heere van hollant sij bee 
=sich om ordere op haere finansie die bij den 
oude r p de wit3Raadspensionaris Johan de Witt teenemael int verloop is ge 
raeckt te stelle, so geseijt wort ist op Een 
goede voet, [maer aldewerlt klaecht seer over]

Drie soldaten spelen onder een boom een kaartspel. Met tweeregelig Latijns onderschrift (Tympana rauca silen, dordenitq dolabra ligoq; Quin igitur temput fallere sorte iuvet.)
Kaartspelende soldaten, Cornelis Bloemaert (II), naar Abraham Bloemaert, na ca. 1625. Collectie Rijksmuseum.

De wapenen neerleggen, of opnemen?

Van het leger van de Prins van Oranje heeft Margaretha sinds haar laatste brief niets meer gehoord. Hij schijnt zich met zijn leger ergens rond de Roer op te houden. Ook van de vloot is er geen nieuws. Wel zijn de Zweedse ambassadeurs inmiddels gearriveerd. Zit er dan toch een vredesverdrag aan te komen? Margaretha heeft vernomen dat de ambassadeurs een wapenstilstand zullen gaan voorstellen. Maar is dat wel zo’n goed idee? ‘De wijste lieden oordelen dat wij de vrede met de wapenen in de hand behoorden te maken’, aldus Margaretha. Vechten tot de laatste man, geen wapenstilstand!

Brieffragment over vrede en wapenstilstand

Een goede vreede wwas ons wel nodich maer
de wijste liede oordeelle dat wij de vreede
met de wapenen inde hant behoorde te maecke
en geen stilstant van wapenen hoore toe
te staen[, men seijt tot wttrechten die proo]

De komst van de Zweedse ambassadeurs staat ook in de Oprechte Haarlemse Courant van 10 december. De heren extra-ordinaris Zweedse ambassadeurs worden vanuit Rotterdam verwacht in Den Haag. Of ze echt een publieke intrede zullen doen, weet men nog niet. Men zegt dat ze zullen logeren in het huis waar de Franse ambassadeur gewoond heeft.

Bericht uit de Oprechte Haarlemse Courant van 10 december 1672 over de Zweedse ambassadeurs. Via Delpher.nl

Een brief van de koning

In Utrecht zijn brieven van de Franse koning verschenen. De koning eist niet alleen dat de opgelegde som geld tot op de laatste stuiver wordt betaald, maar dwingt de Utrechtenaren ook nog eens 1600 bedden te regelen.

Brieffragment over de brief van de koning van Frankrijk

[te staen,] men seijt tot wttrecht en die proo
=vinsie brijefve vande koninck van vranckijk
sijn gekoome met last dat sij daer de ge=
=Eijste som tot Een stuijver toe soude doen
betaelle, daeren boove Eijschen sij noch
1600 bedde daer van 300 inde buerkerck
tot behoef vande siecke soude geleijt worde

Turenne, Condé en de keurvorst

Margaretha verlangt zeer naar de brieven uit Duitsland en Maastricht. Ze is niet de enige. Iedereen wil weten of het leger van de keurvorst van Brandenburg de Rijn al is gepasseerd. Waarom is het Brandenburgse leger nog niet slaags geraakt met de Franse troepen? Er gaat geruchten rond. Margaretha gaat niet in op de inhoud van de geruchten, maar het heeft er alle schijn van dat veel onderdanen geen hoge pet meer op hebben van de keurvorst. ‘Men kan alle mensen de mond niet stoppen’, schrijft Margaretha. Wat kan de kwalijk sprekers het ongelijk bewijzen? De Brandenburgse generaal-majoor Wolfgang Ernst von Eller zu Laubach is in elk geval goed bezig: hij heeft in Münster veel buit gemaakt. ‘Altijd een goed teken’, vindt Margaretha. Ze hoopt dat de keurvorst hetzelfde zal doen en dat dit de kwaadsprekers de mond zal snoeren.

Brieffragment over buit in Münster

[duijster te leesen,] en men kan alle mense
de mont niet stoppe, dat den heere Eller4Wolfgang Ernst von Eller zu Laubach
int sticht Munster so ageert en sulcken buijt 
maeckt is, altijt Een goet teijcken hoope 
de keurvorst het ver met sijn volck ver=
volchge sal en daer door de qualijck 
spreeckers den mont stoppe, [onse tietge]

Gravure van de stad Münster, op de voorgrond staan mensen, nonnen, bepakte ezels en schapenhoeders. Je ziet duidelijk de verdedigingswerken, de stadsmuur en alle torens binnen de stad.
Panorama van Münster, Pieter Nolpe, naar Johannes van Alphen, 1648 – 1653. Collectie Rijksmuseum.

Het thuisfront

Tietge is weer helemaal beter. Met Fritsje valt het gelukkig ook allemaal mee. In haar brief van 5 december schreef Margaretha nog dat het jongetje de pokken leek te hebben. Gelukkig blijkt hij niet besmet te zijn; het was slecht een maagkoorts (waarschijnlijk een buikgriepje).

Wederom krabbelt Margaretha iets op het papier als ze haar brief al heeft afgesloten. Dit keer geen oorlogsnieuws, maar nieuws over de stad die ze nog niet zo lang geleden verlaten heeft: in Amsterdam is een stuk van de stadswal omvergevallen. Gelukkig zijn de reparatiewerkzaamheden al in volle gang.

Afsluiting brief

[pockges sulle sijn ,] hier meede bidde godt
uhEd in sijn heijlige bewaeringe te neeme
de vrou van ginckel met alle haer kinde
=re preesenteere haere dienst aen uhEd
ick blijf

uhEd getrouwe Etc

te Amsterdam
is Een stuck vande 
stats wal om 
veerge valle het 
welcke weer opgemaeckt wort

  • 1
    Memorie: financieel overzicht
  • 2
    Raadpensionaris Gaspar Fagel
  • 3
    Raadspensionaris Johan de Witt
  • 4
    Wolfgang Ernst von Eller zu Laubach

Een koortsachtige verhuizing

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 21 oktober 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 31 oktober 1672 Bergen
Lees hier de originele brief

Oh, oh, de troepen, de troepen. Waar blijven ze? De mensen verlangen er zo naar. Zonder de troepen van de keurvorst komt er geen verlossing, zo wordt gekermd. Margaretha noemt desalniettemin het leger van Willem III een ‘schoon leeger’, dat met het laatste treffen alsnog koraesgeuslijck heeft gevochten, ofwel fier heeft gevochten.

Vuursteenpistool met roterende lopen. Het slot bestaat uit drie platen: een achterplaat met het slotmechanisme en de twee voorplaten met elk een pan en een vuurstaal; de haan is versierd met ajourwerk; het slot is gegraveerd en gebeiteld in bas-reliëf met bloemen, bloemenranken en een slang; de haanschroef heeft een kop van verguld geelkoper; signatuur op de voorplaten. De twee boven elkaar gemonteerde lopen zijn gedamasceerd in goud met drie groepen bladerranken op een geblauwde ondergrond: achterop, in het midden en bij de tromp. De kolf van palissanderhout bestaat uit twee delen: de gegroefde voorlade, aan een kant voor de laadstok, en de greep. Het ijzeren beslag is op dezelfde manier versierd als de lopen en bestaat uit twee laadstokkokers, een lusvormige trekkerbeugel met een pal voor het draailoopmechanisme, een S-vormige schroefplaat gegraveerd met twee verstrengelde slangen en een band om de kolfkap gedamasceerd met arabesken; de ebbenhouten laadstok is voorzien van een ijzeren kap met dezelfde versiering als de laadstokkokers.
Dubbelloops vuursteen-draailoop-pistool, Michel de la Pierre (toegeschreven aan), 1645 – 1650. Collectie Rijksmuseum

Problemen in Woerden

Maar het loopt zeker niet gesmeerd, ook nu heeft Margaretha weer meer informatie dan in haar vorige brief. In Woerden bleek men amper een goede kogel in bezit te hebben. Of ze waren te klein, of te groot, wat het raak schieten van de vijand nogal bemoeilijkt. Margaretha vindt dat zijne hoogheid niet fatsoenlijk wordt gediend. Angstig en onzeker blijft ze ook door de geruchten: afgelopen nacht zou er met kanonnen zijn geschoten en mogelijk zouden de Fransen bij Muiden staan. Maar zeker weten doet ze het niet.

Brieffragment over de legers van de keurvorst en van Willem III

[somige wille segge naer lotterine,] uhEd sou
niet geloofve hoe wonderlijck de liede hier
spreecke, en so verdrietich veelle worde doort lan
ter deese en achterblijfve van die troeppees
want men hier sonder de selfve geen verlossi
en siet, hoewel men hier nu Een schoon leeger
bij Een heeft en ons volck so voor inde laeste
reijnkontere1Rencontre: Min of meer toevallige ontmoeting tusschen twee vijandelijke strijdmachten ter zee of te land, ongeregeld gevecht, treffen. voor woerde als aende vaert2Vaartse Rijn bij Vreeswijk ge=
toont hebbe wel en koraesgeuslijck3Courageuselijk: vol goede moed te vechte
so schijnt dat de deesorderees noch aldaer sijn
want hoewel den goede heer van Suijlisteijn4Frederik van Nassau-Zuylestein
het met sijn leefve betaelt heeft spreeckt men

Tweede brieffragment over de legers van de keurvorst en van Willem III

noch seer dat sijn nonsilansie5Nonchalance alleen oorsaeck van
dat ongeval van voor woerde is geweest, daer hij
door sijn hoochheit genoech van gewaerschout was
ock doent geschut voor woerde quam seijt men
datter niet een kogel was daer men terdee
ge mee kost schieten of se waeren te groot
of te kleijn en meer diergelijcke abuijsen6Abuis: vergissing, dwaling
in soma sijn hoocheijt wort niet wel gedient
en wij al te saemen blijfven in den druck,
men heeft deese voorleedene nacht hier seer
met grof kanon hooren schieten, somige
wille segge dat de vijant voor muijen soude sijn
maer kan de waerheijt niet weeten, [so dat al]

‘Een schip vol goet’

Ondertussen bereidt Margaretha zich voor op de verhuizing naar Den Haag. Een maand geleden heeft ze al een schip gehuurd en dat is gisteren vanuit Amsterdam vertrokken naar het huis op de Kneuterdijk. Ze hoopt vandaag zelf met de kinderen te vertrekken. Maar ook hierin vindt ze tegenslag, want haar hoofd van de huishouding mevrouw Visbach en haar kamenier Angenis hebben beiden een brandende koorts te pakken. Omdat ziekte in de 17e eeuw onvoorspelbaar en gevaarlijk was, heeft ze veiligheidshalve de kinderen al buitenshuis onder gebracht.

Brieffragment over de ziekenboeg en de verhuizing

[=ren sal,] gisteren heb ick Een schip vol goet
naer den haech gesonde, meen met godts hulp
vandaech met de kindere te volgen om die
daer te brenge also mijn dochters bisbach
en haer kamenier Angnis, heel dootlijck sieck
sijn geworde aen seer heefvige en brandende
koortse se slaen met roode vlacke wt, daerom
ick de kindere gistere al ten eerste wt den
huijs heb gedaen ender voort mee naer den
haech gaen [hoope de heer almachtich ons]

Rechts een brede trekvaart die een bocht naar links maakt, aan de buitenkant van de bocht staat een molen met daarnaast een huis en een schuur. Over de kant loopt een paard met een ruiter erop. Het paard trekt een trekschuit die net zichtbaar wordt vanuit de bocht. Rechts op het water een roeibootje, links op de kant een grote statige boerderij of een bescheiden stenen huis.
Gezicht op Leidschendam met een trekschuit, H. Tavenier, 1784. Collectie Haags gemeentearchief
In Holland lag een netwerk van trekvaarten. Of Margaretha een trekschuit inhuurde weten we niet, maar waarschijnlijk kwam het schip wel langs Leidschendam.

Waar blijft het goedvinden?

Dit brengt haar ook op het volgende onderwerp: moet het huis in Amsterdam worden aangehouden tot in ieder geval de komende winter? Op het moment huurt ze De Gulden Troffel, maar door alle onzekerheden over het huis in Amerongen en de onrust in Den Haag weet ze niet of het verstandig is haar veilige haven in Amsterdam op te zeggen. Al meerdere keren heeft ze Godard om zijn goedvinden voor dit plan gevraagd, maar tevergeefs, ofwel háár brieven met deze vraag, of zíjn brieven met zijn antwoord, komen niet aan.

Een zadel met een hoge boom met koperbeslag en (edel?)stenen, op het zadel ligt een rood dek met gouddraad geborduurd. Het zadel ligt op een grote rode deken die de suggestie wekt op een paardenrug te liggen.
Pools officierszadel uit de 17e eeuw in het Pools Leger Museum in Warsaw. (bron: Wikipedia)

En die onzekerheid geldt voor meerdere onderwerpen: de manden met zadels en ander paardentuig blijven ook in deze brief niet ongenoemd. Het is nu precies een maand geleden dat ze vanuit Hamburg verzonden zijn…

Brieffragment over de goedkeuring voor de verhuizing en de verzonden zadels

hier wil houd en laeten de drost in met de rest van ons
goet daer noch in blijfve want Elck seijt so wij wttrecht
niet weer en krijgen, dat wij inde haech gans niet seecker sijn, dit heb ick uhEd verscheijde maelle geschreefve en versocht deselfs goetvinde te mooge weeten doch tot
noch toe geen antwoort bekoomen, ick hoop uhEd nu alvan
franckvoort sal gekoome sijn en de mande met saels ent
ander paerde goet ontfange hebbe het welcke vandaech
Een maent is dat het van hier op hamburch heb gesonde
de heer almachtich wil uhEd in sijn heilige beschermin
en bewaerine neemen, blijfve
uhEd getrouwe wijff

M Turnor

Geen ‘Mijn heer een liefste hartge’ in de afsluiting deze keer. Loopt de spanning bij Margaretha weer op?

  • 1
    Rencontre: Min of meer toevallige ontmoeting tusschen twee vijandelijke strijdmachten ter zee of te land, ongeregeld gevecht, treffen.
  • 2
    Vaartse Rijn bij Vreeswijk
  • 3
    Courageuselijk: vol goede moed
  • 4
    Frederik van Nassau-Zuylestein
  • 5
    Nonchalance
  • 6
    Abuis: vergissing, dwaling

Men seijt

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 8 oktober 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 21 oktober 1672 Frankfurt am Main
Lees hier de originele brief

Hoewel er niks noemenswaardigs is voorgevallen, gonst het weer van de geruchten in Amsterdam. En dan schrijft Margaretha “men seijt”. En wat men al niet zegt!

Men seijt…

Dat er een complete Engelse vloot klaar ligt om te landen. Michiel de Ruijter wordt er op af gestuurd om de boel te redden.

Brieffragment Men seijt dat er een Engelse vloot klaar ligt

seedert is hier niet voorgevalle, als dat men
seecker seijt datter weer Een groote quantiteijt
Engelse scheepe in see soude sijn die deseijnDessein:doel hebbe
om noch hier te lande waerom den Admirael
de ruiter gelast is hem met al sijn volck
opt spoedichste ou scheep te begeefve, [gistere is]

Men seijt…

Dat Zijne Hoogheid het gemeentebestuur van Amsterdam gewaarschuwd heeft voor een mogelijke aanslag. Het plan zou zijn om de schepen die aan de wal liggen in brand te steken. De wachten zijn daarom verdubbeld.

Eerste brieffragment over het alarm in Amsterdam

[spoedichste ou scheep te begeefve,] gistere is
hier omet de klock afgeleese dat de burgers
haer wachte moeten verdobbelen de rechte oorsae
=cke weet men niet, dan wort geseijt dat sijn
hoocheijt de heere Magistraeten alhier soude
gewaerschout hebbe op haer hoede te sijn dat
den vijant Een aenslach heeft om de scheepe
die hier aende wal tegge aen brant te
steecken de offisiers, of kapteijns vande
burgerij sijn gelast snachts alle Eure selff
de ronde te doen so datter wel Eits te doen

Tweede brieffragment over het alarm in Amsterdam

moet weesen, en wij hier in Een geduerigen alarm
sitten niet weetende waermen best sal sijn t [gister]

Twee vrouwen staan voor een raam te praten, de één heeft een kind op de arm en een kind aan haar rok. Vanuit het raam kijkt iemand toe. Op de voorgrond een vrolijk hondje. Op de achtergrond een vrouw die iets op raapt.
Twee vrouwen in gesprek voor een huis, Herman Saftleven, 1619 – 1685. Collectie: Rijksmuseum

Men seijt…

dat er veertig schepen met nieuw volk uit Bremen gekomen zijn en dat dat betekent dat er 10.000 nieuwe soldaten voor het leger van de prins zijn. Ze heeft geen idee wat voor volk het is, maar er zijn zelfs nog drie compagnieën door het land van Münster gekomen. Hoe dat kan begrijpt Margaretha ook niet, maar als er zo veel gebeurt, moet Zijne Hoogheid wel een plan hebben. Nu maar hopen dat dat een groter succes wordt dan de mislukte aanslag op Naarden.

Brieffragment over de aangekomen troepen

[sitten niet weetende waermen best sal sijn t] gister
is hier veertich scheepe met volck die so geseijt
wort van breeme koome, aengekoome men seijt
datse tienduijsent man in hebbe die so geseijt
wort naert leeger van sijn hoocheijt sijn, wat
volckeren het is kan ick niet weeten, hier
is ock aengekoome den graef van witgesteijn1Ernst Philip Graf zu Sayn Wittgenstein Homburg met
drij kompangie paerde die men seijt doort sticht
van munster gekoomen te sijn het welcke ick niet
kan begrijpen, men wil ick noch segge dat sijn hooch
Eenich deseijn2Dessein: doel op hande heeft ick wil hoope het
Een beeter suckses alst voorgaende sal hebbe,

Men seijt…

bovendien allemaal onaangename dingen over de jonge Rijngraaf, Carel Florentijn van Salm. Hij zou volgens Margaretha in “vuile huizen” hebben zitten wachten tot de wind ging liggen, zodat hij niet meer op tijd ter plekke kon zijn.

Brieffragment over de jonge rijngraaf

ick kan niet segge hoe men hier spreeckt en
van den jonge rhijngraef die se segge doen den
aenslach op naerden was sijn volck hier op
naerder ordere liet scheep legge, ondertusche
sat hij hier bij de juff en andere segge in ande
=re vuijle huijse tot dat de wint ginck legge en
den tijt verloopen was om op sijn post te koome

Men seijt…

Voor ze eindigt met een paar onnavolgbare roddels roept Margaretha nog dat haar man niet kan bedenken hoe men in de Republiek spreekt. Ze wenst Zijne Hoogheid wijsheid en voorzichtigheid toe, want als hij nog wat wil, dan moet het snel gebeuren. Door het natte weer hebben de milities in Weesp en Muiden het zwaar. Men seijt dat Zijne Hoogheid net naar Muiden vertrokken is, dus daar zal wel wat ophanden zijn… Zegt men.

Ruiterstandbeeld van laag standpunt met bomen en wolkenlucht op de achtergrond. Willem III, met grote hoed, rijdt op zijn paard naar rechts, paard heeft zijn bek half open, Willem III heeft zijn maarschalksstaf in de rechter hand en de teugels in zijn linker hand. In de staart van het paard zit een grote knot. Tussen de poten van het paard zitten herfstachtige spinnenwebben.
Ruiterstandbeeld stadhouder Willem III, naar Toon Dupuis, origineel 1921. Collectie Kasteel Amerongen, Foto: Annemiek Barnouw.
  • 1
    Ernst Philip Graf zu Sayn Wittgenstein Homburg
  • 2
    Dessein: doel

Wanorde en Haagse roddels

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 6 oktober 1672
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 20 oktober 1672 Frankfurt
Lees hier de originele brief
Let op: de scans zitten een beetje door elkaar. Logische leesvolgorde is: 169, 170 links, 172, 170 rechts, 171

Margaretha heeft de brieven van Godard Adriaan van 23 en 24 september ontvangen. In Amsterdam was het 10 à 11 dagen droog geweest, maar de wegen waarop het leger van de keurvorst marcheerde moesten wel erg slecht zijn. Het heeft immers wekenlang geregend. Ze voelt mee met haar man en het hele leger. De zware mars zou Godard Adriaan wel eens op kunnen breken, vreest Margaretha. Toch verlangt ze ontzettend naar de komst van de bondgenoten. In de Republiek gaat het namelijk niet zo best…

Boven een vlak landschap met in het midden een molen en wat dunne, naar rechts buigende boompjes, kolkt de lucht van de storm.
Storm, Willem Bernardus IJzerdraat, 1850 – 1907. Collectie Rijksmuseum.

Waar blijft het leger van de keurvorst?

Het leger van de keurvorst moet zich, volgens de berekeningen van Margaretha, nu niet ver meer van de stad Münster of de Rijnoever begeven. Met zo’n immense legermacht, op zulke slechte wegen… Dan is drie à vier mijl best veel. In de Republiek verlangt iedereen zeer naar de komst van de Brandenburgse troepen. Zonder hulptroepen geen verlossing, alleen het vooruitzicht van een ellendige en miserabele winter. Wat moet Margaretha doen als er niet snel verlossing van het Franse juk komt? Ze koestert weinig hoop dat de stad Utrecht en de gelijknamige provincie, zelfs de kleinste steden, vóór het invallen van de winter bevrijd zullen worden.

Brieffragment over het leger van de Keurvorst

ick beklaech uhEd en het heelle leeger int 
binenste van mijn hart vreese het uhEd ock 
noch wel sal opbreecken sulcke tochte en reijse
te doen, nu moet den heere keurvorst met
het leeger naer mijn gissine en reeckenin so 
het daer op aengeleijt is, niet verde vande stat 
munster of den rhijnkant1Waarschijnlijk de rijnoever weesen, tis 
noch wel veel in sulcken weer en weegen noch 
drij a vier mijlen daechs net so swaere leeger

Tweede brieffragment over het leger van de Keurvorst

te marscheere, och hoe verlanckt men hier te lande
naer deselfve volckeren, sonder dewelck wij
geen de minste verlosinge te verwachten
hebbe of konne sien, het sal wel Een Elendi
ge en mieserable winter sijn voor veelle
ijae voor ons alle, [ick weet noch niet hoe ickt met]

‘Een deseijn’

Het Staatse leger bestaat tegenwoordig uit zeer goede militairen, heeft Margaretha vernomen. Maar ze hebben nog helemaal niets nuttigs gedaan. Ja, er was een poging gedaan om Naarden te veroveren, maar de poging was op niets uitgelopen. Margaretha voegt een belangrijk detail toe dat niet in haar eerdere brief over de aanslag op Naarden stond: het was allemaal de schuld van Antoine Charles IV de Gramont, graaf van Louvigny. De prins van Oranje had het plan willen doorzetten, en had volgens velen de stad kunnen veroveren, maar Louvigny raadde het af. De onderneming was té gewaagd. Er stond simpelweg te veel op het spel voor de jonge prins. Maar de Fransen zijn ook niet gek… Ze weten dat de prins het hier niet bij gaat laten. De hertog van Luxembourg heeft het garnizoen in Naarden versterkt met verse manschappen, voedsel en geschut.

Eerste brieffragment over Willem III bij Naarden

weer niet voort en koste, waer om den
heere louvengie niet goetvont met het de
=seijn voorte te gaen sijn hoocheijt wildender
Evenwel op aen, da en soude so de meeste
opijnie sijn de stat verovert hebbe, maer

Tweede brieffragment over Willem III bij Naarden

loeuvengi raedent af segende dat het te veel voor 
sijn hoocheijtdie Een jonck heer is en sijn Eerste
Exsploot soude sijn te veel gewaecht sou weese

Nog steeds geen orde

De poging van Willem Adriaan II van Horne – de graaf van Hoorn – om Montfoort aan te vallen was door de Franse troepen afgeslagen. Het bleek dat de graaf van Hoorn geen kruit had. Dat was hem, zei hij, wel beloofd… Margaretha vat het kort samen: er ontbreekt nog altijd het een of het ander. Veel is er niet veranderd sinds haar brief van een week geleden. Het lijkt er dan ook op dat de dood van de gebroeders De Witt nog niet veel soelaas heeft geboden. Zelfs na de dood van Johan en Cornelis de Witt wordt er nog zeer kwalijk over de broers gesproken! En dan de prins… Hij heeft zulke slechte raadgevers. Er zijn er maar weinig die het behoud van het land op de eerste plaats zetten. Er gaan ook zeer wonderlijke praatjes rond. Margaretha durft ze niet aan de pen toe te vertrouwen, schrijft ze, dus we zullen helaas nooit weten wat ze precies heeft gehoord.

Brieffragment over de wanorde in het Staatse leger

[en vijfverees in gebracht,] den graef van hoorn
heeft ock Een deseijn2Dessein: doel gehadt op monfoort ijae
Een atacke daer op gedaen maer isser afge=
slage, in de welcke kapteijn lockoert3Onbekende kapitein met Eeni
=ge weijnige soldaete sijn doot gebleefve, doen
donse daer voor quaeme bevont den graef van
hoorn dat hij geen kruijt en hadt hetwelcke so
hij seijt se hem belooft hadde te sende, insom
ma4In somma: kortom daer ontbreeckt noch altijt het Een oft
ander het schijnt dat met het wechneeme vande
heeren de witte alde deesorderees5Desorder: ongeordendheid, ordeloosheid, wanorde noch niet
wech sijn, het welcke wel bedroeft voor ons alle
is, men spreeckt hier te lande noch seer qualijck
van den heere bE6De adel spreekt Margaretha aan me hE (hoog edele) bijvoorbeeld shE is dan zijn hoog edele, of wel “hij”. Of als ze haar man aanspreekt gebruikt ze uhEd, u hoog edele, of wel “u”. Hier gebruikt Margaretha bE, wat zou ze daarmee bedoelen? burgere edele? bestuursedele? Of iets heel anders? wil hoope men hent ongelijck
doet, [ock van onsen buermans soon den heer]

Op de voorgrond een boot vol met kisten, een opgerold tapijt en een zak. Mannen sjouwen kisten uit een huis naar de boot toe. Een elegant geklede heer staaat de wijzen.
Verhuizing met een boot, Jan Luyken, 1711. Collectie Rijksmuseum.

‘In duijsent beraede’

De Fransen lijken Utrecht steeds steviger in hun greep te hebben en hebben Naarden versterkt. Ook gaat het gerucht dat Engelsen bij Den Briel willen landen. Margaretha twijfelt dan ook of ze er goed aan doet om al haar spullen naar Den Haag te verhuizen, richting de kust waar mogelijk de Engelsen landen. Zal ze De Gulden Troffel nog even aanhouden? Maar de Fransen in Naarden zijn ook wel erg dichtbij…

Toch moet Margaretha wel een keer naar Den Haag. Als ze de kinderen van haar schoondochter Philipotta niet bij zich had, dan had ze het wel geweten. Dan was ze allang richting Den Haag gegaan om het geld op te eisen waar Godard Adriaan recht op heeft. Ze belooft Godard Adriaan op de hoogte te houden. Ten minste, als de brieven aankomen… De brieven van 13 en 17 september hadden Godard Adriaan namelijk nooit bereikt. Ze hoopt dat ze De Gulden Troffel voor iets minder huurgeld dan dat ze nu betaalde kon aanhouden, al was het maar voor de winter. Ze blijft in duijsent beraede…

[men nu seijt is niet met al geweest,] so omt
Een alst ander derf ick mij so met persoone
als goet niet teenemael in den haech begeef
maer heb gedocht of ick dit huijs hier dat

Tweede brieffragment verhuizen of niet

noch niet verhuert is voor de winter als ickt voor
Een mindere prijs kost krijge noch in huer
hieldt en liet de muebel hier in met den
drost en sijn vrou en vader om die te bewaere
en dat wij met de kindere naer den haech
gingen op deerste onraet aldaer koste
Wij weer hier koomen, so uhE dit so goet
vint salt selfve met de Eerste post van
uhEd verwachte te verstaen, dewijl den tijt
vant verhuijse seer nadert sal ick naer
uhEd antwoort hier op verlange, [hebt al]

Haagse roddels

Direct na Margaretha’s opmerking over de kwalijke praat over de gebroeders De Witt, schrijft ze een curieus verhaal. Ze beschrijft mensen omfloerst, waarschijnlijk omdat ze vermoedt dat er mogelijk mee gelezen wordt. Ze zegt niet letterlijk dat er een relatie is met de verhalen over de gebroeders De Witt, maar door de overgang laat ze je het wel vermoeden.

Portret van Abraham de Wicquefort gezeten, driekwart naar rechts. Een man helemaal in het zwart, met een witte vierkante kraag. Grijzige krullen tot op de schouders en priemende ogen richting de kijker. Zijn rechterhand rust op een tafeltje met twee boeken, zijn linkerhand heeft hij op de borst.
Abraham de Wicquefort, Caspar Netscher, 1660-1690. Collectie: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort

Ze schrijft over de zoon van een buurman ‘die zijn wijn van de avond tot de morgen graag lust’7Mogelijk wordt met de buurman Frederik van Nassau-Zuylestein bedoeld. Zijn kasteel Zuylenstein staat vlakbij Kasteel Amerongen.. Samen met een vriend van haar zoon Godard, die één oog heeft, gaat de onbekende zoon van de onbekende buurman laat in avond naar het Noordeinde. Helaas wordt uit de brief niet duidelijk wie Margaretha bedoelt en of ze het heeft over haar Haagse, Amsterdamse of Amerongse buurman. Maar een saillant detail is dat de twee genoemde personen naar ‘fickfoort’ gaan, die op het Noordeinde woont. Zeer waarschijnlijk bedoelt Margaretha hiermee diplomaat Abraham de Wicquefort, een zeer illuster figuur in de zeventiende eeuw, die inderdaad op het Noordeinde woonde. Margaretha weet niet of het waar is, maar het is wel een vreemd verhaal, te meer omdat Abraham de Wicquefort toentertijd toch wel bekend stond als een vertrouweling van wijlen Johan de Witt. Het past in de lijn van de rest van de brief. Wordt zijne Hoogheid wel goed gediend?

Brieffragment over de buurman met de zoon die zo van wijn houdt.

[doet,] ock van onsen buermans soon den heer
die sijn wijn vande avont tot den merge so wel
mach die int voorhout woont en ons kinder
goede vriendt met Een ooch, dat die alle
nacht of heel laet inde avont komperijsi8Comparitie: een gelegenheid of plaats waarbij men verschijnt int
noordijnde bij fickfoort9Van Wicquefort via Wickfoort en Vickfoort naar Fickfoort houde, oft waer is
weet ick niet altijt se sijn seer int ooch, [sijn]

  • 1
    Waarschijnlijk de rijnoever
  • 2
    Dessein: doel
  • 3
    Onbekende kapitein
  • 4
    In somma: kortom
  • 5
    Desorder: ongeordendheid, ordeloosheid, wanorde
  • 6
    De adel spreekt Margaretha aan me hE (hoog edele) bijvoorbeeld shE is dan zijn hoog edele, of wel “hij”. Of als ze haar man aanspreekt gebruikt ze uhEd, u hoog edele, of wel “u”. Hier gebruikt Margaretha bE, wat zou ze daarmee bedoelen? burgere edele? bestuursedele? Of iets heel anders?
  • 7
    Mogelijk wordt met de buurman Frederik van Nassau-Zuylestein bedoeld. Zijn kasteel Zuylenstein staat vlakbij Kasteel Amerongen..
  • 8
    Comparitie: een gelegenheid of plaats waarbij men verschijnt
  • 9
    Van Wicquefort via Wickfoort en Vickfoort naar Fickfoort

Tirade

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 17 september 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede
Lees hier de originele brief

Margaretha is prikkelbaar. Ze maakt niet eens haar aanhef af en valt gelijk met de deur in huis. “Mijn heer en” en daar houdt de aanhef op. Ze stuurt een brief mee die ze aan haar zoon gestuurd heeft en het gaat erover om iemand die ergens schuld aan heeft. Omdat we de brief aan haar zoon niet hebben, weten we niet wat er precies gebeurd is. Vrij snel wordt er een neef bij gehaald, die ook vrij weinig goed gedaan heeft en kan doen.

De tirade over deze neef neemt een hele pagina in beslag. Wat interessant hieraan is, is dat ze de naam van de neef niet noemt. Kennelijk gaat ze ervan uit dat er meegelezen wordt en dat Godard Adriaan door de beschrijving wel weet over wie het gaat. Voor ons is het daardoor vrij lastig te volgen waar het over gaat. Meer over deze tirade in de laatste alinea.

Oudere vrouw met afhangende mond en wang en dun vlassig haar, zit in een roodfluwelen stoel naar rechts gekeerd. Ze draagt een bruin fluwelen overkleed met daaronder iets wits. Haar linker arm leunt om de leuning van de stoel, haar rechterhand op een boek dat op een tafel met een roodfluwelen kleed ligt. Rechts achter haar een fluwelen gordijn, links een raam met uitzicht op Kasteel Amerongen met de dubbele brug en op de voorgrond een formele tuin.
Margaretha Turnor door onbekende schilder (1680-1699). Collectie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed

Amsterdam of Den Haag?

Margaretha zit zelf met een dilemma. Ze heeft een schip gehuurd om spullen van Amsterdam naar Den Haag te sturen. De vraag blijft waar het veilig is: Amsterdam of Den Haag. Het duurt lang voor de Brandenburgse troepen er zijn en het veldtochtseizoen loopt op zijn einde. De Engelsen beginnen weer te dreigen. En wat als de Fransen in de winter nog in Utrecht zitten? Stel dat het gaat vriezen en ze dan met al het goed moet vluchten! Ze kijkt het nog veertien dagen aan, maar hoopt voor die tijd wel het goedvinden haar man te krijgen.

Brieffragment over het gehuurde schip en de troepen van de keurvorst

[staen, en ons alle bewaeren,] ick weet niet wat
ick doen sal heb al geen schip gehuert om mijn
goet naer den haech te brenge, dan hebt selfve
noch 14 opgehoude en wtgestelt, dewijlle
het afkoome vande auxijlaere troepees so
lange tardeert en ondertuschen het heelle
saeijsoen verloopt , sijn hier groote en kleijne
seer bekomert de Engelse dreijge ock noch
met haer vloot te landen, so dat men aen
alle kante seer benout is, en voorseecker
hout so de franse voorde winter niet wt de provinsi

Brieffragment over de twijfel over de vlucht naar Den Haag

van wttrech raecken wij inde haech niet verseeckert
sulle sijn en int hartge van de winter te moete
vluchte weet ick niet hoe men met alt goet
wech sou raecken daerom ick in duijsent bekom
merine ben niet seetende wat ick doen sal,
ben half gereesolveert het noch Een maent in
te sien en so lan hier te blijfve ondertuschen
uhEd goetvinde hier op verwachte, [ick kan niet]

De Hertog van Luxemburg

Pas na drie pagina’s gaat het weer over de Hertog van Luxemburg. Er is op last van de koning een nieuw plakkaat uitgegaan. Alle bewoners en ingezetenen van de bezette gebieden moeten binnen een maand terug keren naar hun huis. Margaretha blijft er nuchter onder, maar ze vermoedt dat haar schoondochter een nieuw alarm zal zijn.
Waar in de vorige brief de straf voor het niet betalen van de brandschatting in beslag name en platbranden was, is dat nu al de straf voor niet terug komen.

Brieffragment over terugkeren naar Utrecht

[sien worde souden sij haer beraeden,] daer op
is gistere weer Een plakaet vande hartooch
van lutsenburch wt last vande koninck wt
gekoomen waer bij alle ingeseetene en in
woonders *die haer huisine en woonplaetse inde gekonkesteerde plaetse* hebbe wort gelast voort wtgaen van
deese maent aldaer weederom te koome haer
woonplaets neeme op peene dat van die tijt
af haer goederen voor gekonfisqueert sulle af naer

Het deel tussen * * staat links overdwars

Brieffragment over de represailles als je niet terug keert

gehoude werde, haere huijse geraeseert en afgebrant en alle plantaesie af
gehouwe en geruwineert worde, dit sal weer Een nieu
=we alarm voorde vrou van ginckel sijn, hoet nu onse
wtterse vriende sulle maecken sal mijn benieuwen
de mense worde onder de franse met haer in quartierine
so seer beswaert dat sijt niet langer harde konen[, men seijt]

Een vrouw draait zich om naar iemand die een brief vast heeft, haar mond staat wijd open en ze grijpt naar haar kraag. Rechts op de voorgrond zit een jonge mannen die schijnbaar iets wil gaan zeggen.
Fragment uit: Slecht nieuws, Jan de Waardt, 1875 – 1900. Collectie: Rijksmuseum

Nog steeds prikkelbaar

Ook al schrijft Margaretha nog over allerlei saaie onderwerpen als de lokale politiek, ordinanties en belastingen, ze raakt de prikkelbaarheid niet kwijt. Ook haar ondertekening en de PS zijn wat dat betreft luid en duidelijk. Niks geen liefste hartje, en na “UhEd getrouwe” een pinnig Et(cetera). Ze stuurt Godard Adriaan een pamflet mee. Mogelijk heeft hij haar laten weten dat ze haar toon een beetje moet matigen, maar in dit boekje kan hij zelf zien hoe vilein het er tegenwoordig aan toe gaat.

Afsluiting van de brief

[verwachte,] hier meede blijfve

Mijn heer
uhEd getrouwe Et

ick sende dit boeckge
op dat uhEd sout sien
wat vieleijnije hier
in swan gaet1In zwang gaan: beoefend/bedreven worden (op grote schaal, populair) hoop het wel sal overkoome

De tirade: puzzelen en zoeken

Terug naar de tirade uit het begin de brief. Het volgende fragment is behoorlijk onbegrijpelijk en geeft daardoor een mooi beeld van wat voor puzzels je als lezer van dit soort oude brieven moet oplossen.

Om te beginnen is er het taalgebruik. Er zijn veel woorden die je met kennis van Engels, Duits en/of Frans wel kunt invullen, maar die je voor de zekerheid toch beter even kunt opzoeken. Gelukkig staat het Woordenboek Nederlandse Taal gewoon online. Als het echt lastig wordt, zijn de medewerkers daar ook nooit te beroerd om je te helpen. Een groot deel van de puzzel is dat er nog geen standaard spelling bestaat en veel woorden fonetisch opgeschreven zijn.

Lastiger zijn de uitdrukkingen. Daarvoor biedt het Spreekwoordenboek van Stoett vaak uitkomst, bijvoorbeeld bij “reizen en rotsen”. “Het oor heel en dal hebben” is lastig terug te vinden, maar daar biedt Twitter soelaas. “Heel en dal” is bijvoorbeeld een door oma’s nog gebruikt synoniem voor “helemaal”. De combinatie met het oor blijft vooralsnog onduidelijk.

Eerste deel van de tirade

maer onse Neef die sich inmasgeneert2Imagineren:zich voorstellen het oor heel
en dal te hebbe3Onbekende uitdrukking , en die uhEd de voorleedene winter
en ick in ick uhEd apsensie, op sijn begeere heb gereijst
en gerotst4Reizen en rotsen is een gebruikelijke samentrekking. Rotsen is vooral het (hard of wild) rijden met een paard of rijtuig en op sijn versoecke verscheijde briefve
aende kleijne steede geschreefve met alleen voor Eij in
sijn faveur maer ick voor sijn neef van vos ,
so veel gunst hebbe beweesen, de wijlle hem voort
vergeefve hier van w is gesproocken, had het wel
moogen teegen spreecke en Erhinderen5verhinderen het geene
op uhEd vertreck pas afgesproocken, dan dien
man heeft so veel te doen met Een komijs6Commies: een persoon aan wie een ambtenaar een deel van zijn taak overdraagt vander
dussen die genoechsaem bij alle Eerlijcke liede
voor infaem gehoude wert Eens sauve guardeS7auvegarde: bescherming van goederen of personen
van sijn te prockwreere8Procureren: verschaffen, bewerkstelligen , en Ene sautijn hier
inde reegeerine te brenge, het welcke, soot
te weete het leste so het Eerste is geschiet

Tweede deel van de tirade

aengaet ick vreese mender van sal hoore, want
die man en ons voorseijde neef sijn vader hier
so int ooch sijn dat publijck op de straet daer
van gesproocke wort en ick vreese sijt haer be=
klaechge sulle, ick derfse niet waerschouwe,
hij maeckt hem daermeede so veel te doen dat hij
die voornoemde weldade vergeet en in uhEd
apsensie aen sijn vriende niet meer en
denckt, in somma Elck siet maer op sijn Eij
gen intreste en daer hij sijn voordeel van
treckt, het gaet hier teegenwoordich so dat
uhEd hier waert sou hem verwonderen en
verset staen, voor mijn weet niet langer wat
ick segge of dencken sal de heere wil ons bij
staen, en ons alle bewaeren, [ick weet niet wat]

En dan is er nog die geheimzinnige neef. Een eerste probleem is dat het begrip neef bij Margaretha erg rekbaar is. Het gaat verder dan wat we technisch gezien een neef zouden noemen. Het is bijna de ‘clan’ waar het over gaat. We krijgen in het stuk verschillende hints over de neef. Hij is weer een neef van ene Vos, die kennelijk geen neef van Godard Adriaan en Margaretha is. Kennelijk heeft hij nogal wat gunsten aan Godard Adriaan gevraagd, niet alleen voor hemzelf, maar ook voor de leden uit zijn ‘clan’.

Kennelijk heeft hij te doen gehad met een ambtenaar Van der Dussen, die niemand vertrouwt en is verantwoordelijk voor de aanstelling van ene Sautijn. Dat laatste is in ieder geval echt gebeurd volgens Margaretha. En daarin zit ook de eerste hint naar wie de neef zou kunnen zijn. Gillis Sautijn zijn is op 10 september door Stadhouder Willem III in de Amsterdamse vroedschap benoemd op voorspraak van Johan van Reede van Renswoude (Elias 1903, CXXII, onderaan de pagina). Als dit waar zou zijn, dan is het logisch dat Margaretha hem niet direct noemt: Johan van Reede van Renswoude was een belangrijke steunpilaar voor Godard Adriaan in de Utrechtse politiek en Stadhouder Willem III vertrouwde op hem. Het is alleen maar één bron en alle andere hints zijn nog niet uitgezocht.

Zo puzzelen de lezers van de brieven op verschillende details om erachter te komen wat Margaretha echt bedoelt. Daar zullen we alleen lang niet altijd (nu) achter komen.

Om een ronde tafel vol papieren met daarboven een lamp zitten zes mannen te lezen. Op de achtergrond staat een zevende, eveneens met papier in zijn handen. Door een openstaande deur links op de achtergrond zien we nog een tafel met heren eromheen.
Zeven mannen lezen aan een tafel, Jean-Julien Jacott, naar Johann Peter Hasenclever, 1847 – 1851. Collectie: Rijksmuseum.
  • 1
    In zwang gaan: beoefend/bedreven worden (op grote schaal, populair)
  • 2
    Imagineren:zich voorstellen
  • 3
    Onbekende uitdrukking
  • 4
    Reizen en rotsen is een gebruikelijke samentrekking. Rotsen is vooral het (hard of wild) rijden met een paard of rijtuig
  • 5
    verhinderen
  • 6
    Commies: een persoon aan wie een ambtenaar een deel van zijn taak overdraagt
  • 7
    auvegarde: bescherming van goederen of personen
  • 8
    Procureren: verschaffen, bewerkstelligen

Machtsverschuiving

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 6 september 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 13 september 1672
Lees hier de originele brief

Margaretha valt deze brief gelijk met de deur in huis: er is in Holland een machtsverschuiving gaande. Ze is net terug uit Den Haag en daar is het nog onstuimig. Nu de gebroeders De Witt er niet meer zijn, ligt de bal bij de Prins van Oranje die sinds 4 juli ook stadhouder is. Hij moet in veel plaatsen orde op zaken stellen en de Staatse bestuurders vervangen door Oranjegezinde bestuurders. De belangrijkste bestuurders in Den Haag zijn afgezet en nu willen ze dat “sijn hoocheijt” een keuze maakt uit het lijstje genomineerden dat de bestuurders zelf gemaakt hebben.

Gecommitteerden

Niet in alleen in Den Haag is er een machtswisseling. In Dordrecht is er helemaal geen bestuur meer, dus daar heeft Willem III twee “gecommitteerden” heen gestuurd. Gecommitteerden zijn bestuurders uit bijvoorbeeld de Staten van Holland die een speciale taak hebben (committeren is “Met eene opdracht of volmacht voorzien, afvaardigen of zenden”). Zo bestaat de gecommitteerde raden uit de gecommitteerden die het dagelijks bestuur van Holland voor hun rekening nemen.

Brieffragment over de verschuiving van de macht

wt Amsterdam den 6 septem 1672

Mijn heer en lieste hartge

uhEd laeste is vande 25 Auguste geweest en de mijne
met de laeste post vande 2 deeser, seedert
ben ick weer hier gekoome, hebende het gepuepelt
in den haech noch Even onstuijmich gelaeten die
al de magestraet balijou, en sekreetaris1Magistraat, baljuw en secretaris hebbe
afgeset wille dat sijn hoocheijt weer andere
salle aenstelle hebbe selver Een nominasi
gemaeckt daer gemelte hoocheijt de Elexsie
wt sou doen, te dorderecht ist ock so en
heel sonder reegeerine, derwaert sijn hoocheij
twee gekomiteerdens vant hof heeft gesonde
om de magistraet wt sijne naem te versette
hier en meest in alle de steede van hollant
salt ock so gaen men heere de state van hollant
konne niet reesolveere sijn hoocheijt die apse=
luijte macht te geefve maer hebbe int selfe
gereesosveert volgent dit bij gaende, in
soma wij beleefven hier swaere dansgereuse
en seer bekomerlijcke tijde die gerust te
bedde gaen sijn niet verseeckert so weer
op te staen, [den heere nellesteijn is met]

Toen Willem III op 4 juli stadhouder werd, gingen de bestuurders ervan uit dat zij hun macht zouden houden en dat de prins een rol zou spelen naast de bestaande politiek. Ook nu zijn de heren van de Staten van Holland nog aan het twijfelen of ze de prins absolute macht zullen geven.

Ze vat het nog even samen: “Het zijn zware, gevaarlijke en zeer bekommerlijke tijden. Zij die gerust naar bed gaan, zijn er niet van verzekerd zo weer op te staan.”

De burgemeesters van Utrecht

Burgemeesters Nellesteyn2Johan van Nellesteyn en Martens3Jacob Martens van UtrechtEr waren toentertijd meer burgemeesters van een stad, Nellesteyn, Martens en Hamel zijn de Utrechtse burgemeesters hebben een heel ander probleem. Praktisch wonen ze tegenwoordig in het buitenland. Dankzij Prins Maurits4Johan Maurits van Nassau-Siegen hebben ze een pas gekregen waarmee ze van Utrecht naar Amsterdam en vice versa zouden moeten kunnen reizen. De werkelijkheid is helaas weerbarstiger.

De Amsterdammers denken dat Nellesteyn burgemeester Hamel5Nicolaas Hamel is, die (mede) de sleutels van Utrecht heeft overgedragen. Nellesteyn wordt door Amsterdamse burgers opgepakt als “verrader van Utrecht” en naar het stadhuis op de Dam gebracht. Er wordt een borg geëist van wel 40.000 gulden. Bovendien is Willem III gevraagd om de pas van Prins Maurits te bevestigen, maar het lijkt erop dat hij dat (voorlopig) niet wil doen. Margaretha leeft mee met Nellesteyn. De arme man zit vast en kan geen kant op.

Links het huidige paleis op de dam, daarachter de nieuwe kerk. In het midden de Waag en rechts de Vismarkt, in de verte de toren van de oude kerk. Het is druk op de dam met groepjes mensen, een enkeling te paard en een paar koetsen. Op het Rokin liggen boten.
Dam, noordzijde. Gezien naar Nieuwe Stadhuis, Nieuwe Kerk, Waag en Oudekerkstoren. Abraham Rademaker ca. 1700. Collectie: Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, bron: Gemeentearchief Amsterdam

De neven van Renswoude

Margaretha maakt zich erg druk om Johan van Reede van Renswoude en zijn zoon Frederik van Reede van Renswoude. Ze heeft inmiddels grote bedenkingen op beide heren. Ze schrijft heel mooi:

Brieffragment over Johan en Frederik van Reede van Renswoude

[sij sijnder nu na toe,] en hebbe groote bedenck
kine op de voorseijde heere, ick weet ock niet
wat segge sal, sien wel dat sij beijde niet
stil staen maer geduerich woelle, had den
outste al te hoorn gebleefve waer weijnich
aangeleegen, [somige sijn van opijnie dat hij]

Vooral het werkwoord woelen is mooi: ophef maken, tumult veroorzaken. Als Johan van Reede van Renswoude in Hoorn gebleven was, had dat geen problemen opgeleverd, maar nu wordt er over ze gepraat.

De staat van de oorlog

In een verbinding naar haar algehele visie op de staat van de oorlog, meldt Margaretha nog even dat de komst van de Brandenburgse wel erg fijn zou zijn. Gelukkig is er goede tijding: de Fransen hebben Maastricht verlaten, de troepen van de bisschop hebben Groningen verlaten, Blokzijl is weer in handen van de onze (‘donse’) en ze zeggen ook dat Crèvecoeur (bij Den Bosch) weer in onze handen is, maar dat is niet zeker.

Vervolgens drukt de Franse bezetting financieel nog op Utrecht en heeft Margaretha financiële zorgen door de bureaucratie en de inflatie.

Een grote zorg is dat met de post uit Hamburg geen brief van haar man gekomen is: dit is al de derde keer op rij dat de post geen brief van hem bij zich heeft. Er blijven ook nog zorgen om wat Luxemburg nu wil met Amerongen. Maar daar wijdt ze niet over uit.

Na een lange brief eindigt ze met:

Briefafsluiting

Mijn heer en lieste hartge
UhEd getrouwe wijf
M Turnor
al onse kindere kusse groote
papa ootmoedelijck6Met ootmoed, ootmoed is nederigheid/onderdanigheid de hande, de vrou van ginckel is noch int leeger

  • 1
    Magistraat, baljuw en secretaris
  • 2
    Johan van Nellesteyn
  • 3
    Jacob Martens van UtrechtEr waren toentertijd meer burgemeesters van een stad, Nellesteyn, Martens en Hamel zijn de Utrechtse burgemeesters
  • 4
    Johan Maurits van Nassau-Siegen
  • 5
    Nicolaas Hamel
  • 6
    Met ootmoed, ootmoed is nederigheid/onderdanigheid

Paniek! Vluchten!!

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 13 juni 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 26 juni 1672
Lees hier de originele brief

Het gevreesde moment is aangebroken: de Franse troepen zijn de Republiek binnengevallen! Er zit voor Margaretha niets anders op dan te vluchten.

Margaretha is nog op Amerongen wanneer ze om twee uur ’s nachts gewekt wordt door pleegzoon Godert Willem van Tuyll van Serooskerken, heer van Welland. De Franse legers zijn de Rijn overgestoken bij Tolhuis, vlakbij de Staatse verdedigingspositie aan de Schenkenschans. Haar zoon leeft gelukkig nog, weet Welland te melden, maar verder lijkt de situatie op een ramp van epische proporties uit te draaien voor de Republiek. Hoe heeft dit kunnen gebeuren?

Brieffragment over de Fransen die de Rijn oversteken.

Mijn heer en lieste hartge
gistere heb ick uhEd wt Ameronge geschreefve den droefvigen
staet daer ons liefve vaderlant in is en wij alte saeme, ick
meende noch Eenige dage aldaer gebleefve te hebbe, maer
te nacht ontrent twee Eure quam de heer van wellant1pleegzoon Goderd Willen van Tuyll van Serooskerken
wt ons leeger die alsdoen den heer van ginckel de heere
sij gedanckt noch wel heeft gelaeten, maer de franse
voor schenckeschans2de Schenkenschans was één van de voornaamste Staatse verdedigingsschansen en lag aan de splitsing van de Rijn in de Waal en de Nederrijn die door den rhijn met meenichte sijn
geswome geschampt3schampen: de vlucht nemen, het veld ruimen diet selfve hebbe beleegert, ons volck hebbe
teegens haer dapper gevochten daer veel van gebleefve is

Op de voorgrond Lodewijk XIV op een witte schimmel. Op de achtergrond de Rijn die zwart ziet van de ruiters die de Rijn oversteken. Aan de overkant Tolhuis. Vanaf een toren komt nog een verdwaasd rookpluimpje van de verdediging.
Lodewijk XIV steekt bij Lobith de Rijn over Adam Frans van der Meulen, Collectie Rijksmuseum.

De schande van Montbas

Een Staats leger heeft bij de Schenkenschans dapper gevochten tegen de Franse troepen voordat ze moesten vluchten. Dit was echter een ander leger dan wat gestationeerd was bij de Schenkenschans. Commissaris-generaal Montbas, bevelhebber van de troepen bij de Schenkenschans, was al lang en breed weggevlucht! Een andere groep soldaten is in allerijl naar de Schenkenschans gestuurd maar kwam te laat om de Franse vloed te stelpen.

Al maanden roept Margaretha dat Montbas een onbetrouwbare lapzwans is en nu blijkt dat ze pijnlijk gelijk had. Montbas is gevangen genomen en men zegt dat hij claimt dat hij zijn post moest verlaten op orders van een zeker persoon. Wie deze persoon is, zegt Margaretha niet maar het bevel lijkt van hogerhand te komen. Als het waar is, zegt Margaretha, waarom geven we ons dan niet meteen over? Dat zou onschuldig bloed besparen.

Brieffragment over Montbas

momba diet komande overt volck inde beetuwe had heeft
sijn post schandelijck verlaeten willende dat den mancke
gent4Otto van Gent, broer van Admiraal van Gent die gisteren omkwam bij de Slag bij Solebay die daer bij hem was van gelijcke soude doen, die
hem het selfve weijgerde seggende dat hij wel onder sijn
komande stont maer dat sij dat noijt noch in haer ge
moet5Gemoed: Het binnenste van den mensch in onstoffelijken zin, beschouwd als de zetel van zijn geestelijk gevoel noch voor godt noch de werlt soude konne ver –
antwoorde, het most Evenwel so sijn, men seijt momba
in gehechtenis is en dat hij Een seecker persoon noemt
wt wiens last hijt sou gedaen hebbe, daer hEd noch ick
het noijt van soude vermoet hebbe, het soude die sijn
die plach te segge en secht het mijn oom niet, ick kant van
hem niet geloofve, als dat soude sijn wort al ons
volck wel op den vleijsbanck gebrocht, waer om geefven
se ons dan niet heel over, moetense so veel onoosel6onnozel: onschuldig
bloet vergieten, mijn lieste hartge ick niet segge
hoe bekomert ick met onse goeije en oprechte soon

Een wagen met drie paarden rijdt over een (donkere?) weg. De koetsier zwaait met zijn zweep. De wagen is gesloten, een gordijn wordt opzij geschoven door een vrouw.
De in Den Haag door Johan Diederik de Mortaigne geschaakte Catharina van Orliens wordt per rijtuig naar Kuilenburg (Culemborg) gebracht, 1664, Jan Luyken, 1698. Collectie: Rijksmuseum.

Hoe gaat het met de familie?

Margaretha is hals over kop weggevlucht naar Amsterdam, maar hoe zit het met haar lieve kleinkindjes en haar schoondochter? Philippota en haar kinderen zijn nog in Utrecht. Nogal een gevaarlijke plek om te zijn als edelvrouwe gezien de relletjes en volksopstanden die er gaande zijn. Margaretha gaat daarom morgen met haar koets haar familie ophalen.

Ze heeft Godard Adriaan ook goed nieuws te melden: bijna al hun goed is overgekomen naar Amsterdam. Enkel wat wijn en bier blijft achter in het kasteel. Het water in de Rijn stond te laag om dit te kunnen vervoeren. De rest van de goederen zijn al aangekomen in Amsterdam of worden per aak naar de stad vervoerd.

Eerste brieffragment vlucht

[ben,] dewijlle den vijant inde beetuwe is derfde ick
niet langer op Ameronge blijfve, ben so aenstonts
hier gekoome hebbende de koppe7Op 30 mei heeft Margaretha het over het zoeken van een verstopplek voor gouden koppen. Die heeft ze niet kunnen vinden en het lijkt dat ze er voor kiest om ze dan maar mee te nemen ent dander bij mij

Tweede brieffragment vlucht en de laatste goederen

hier gebrocht, de vrou van ginckel is met haer kindere noch
te wttrecht hoope se merge te gaen haelle en hier me
neer te sette, ick heb meest al ons goet hier behalfve
noch twee oxshoofde8okshoofd: een inhoudsmaat ter grote van een groot vat, ongeveer 231 liter franse en Een stuck9stuk: een inhoudsmaat ter grote van 96 stoop. Een stoop is ongeveer 2,5 liter dus een stuk zou ongeveer 240 liter zijn rinse10Rijnse of Rijnlandse wijn
en so Een schoone kelder met bier dat ick omt
laechge water op den rhijn niet hier heb konne
krijge, ick en noch Eenige kleijnicheede, heb noch
drie a vier wagens met goet overlant moete hier
brenge sout gistere aen wijburch11Wijburch is een persoonsnaam maar wie het precies is, is een mysterie tot wijck12Wijk bij Duurstede om Een
Aeck13Aak: een plat schip wat gebruikt wordt om goederen over de rivier te vervoeren diedaer noch wel 6 a 7 lagen maer hij liet mij
segge omt gepeupelt het om geen goet te derfe [doen]

Een dijk met een weg erover richting een stadspoort, Links een molen, aan de rechter kant de Rijn. Er zijn geen hoge gebouwen, de muur loopt langs de rivier. Links naast de poort staat een molen.
Wijk bij Duurstede, Jan de Beijer, 1750. Collectie Rijksmuseum.

Algehele verslagenheid

Het lijkt alsof Margaretha alles vrij goed voor elkaar heeft: bijna al haar spullen zijn veilig, zij is veilig aangekomen in Amsterdam na een rit met haar nieuwe koets en spoedig geldt dat voor haar kinderen ook. Hetzelfde kan helaas niet gezegd worden over de Republiek. Mensen slaan overal op de vlucht en mannen en vrouwen staan langs de weg te krijsen als kinderen. Ellende heerst.

Margaretha doet iets om te helpen en laat een Amerongse dorpsgenoot met zijn kinderen het huis in Den Haag gebruiken maar zelfs deze kleine gebaartjes maken weinig verschil. Ze weet geen uitkomst meer. Alles is in de handen Gods.

Eerste brieffragment over de paniek

[doen,] daer is sulcken verslagent heijt over al
dat met geen monde wtte spreecken is de mense vluchte
met sulcken gewelt van alle kante dat
niet te sien is de mans en vrouwe gaen bij de wech
en krijten14krijten: krijsen als kindere ick kan de Elende met
geen mont wt spreecken diemen siet ent roept
al overt lan tardeere vande brandenburchse
volckeren och ick vrees die te laet sulle koome,
te Ameronge en daer ontrent was geen wage
om gelt te krijge, t was geluck dat ick te winter
Een nieuwe wage heb laeten macken die mij nu
heel wel te pas komt, ick gin te nacht te twee
Eeure op mijn koets sitte, de heer almachtich weet
hoet noch met ons sal vergaen ick sien nu geen wtkomst
meer beveelle mij en alt mijn in sijne hande hij doet
met ons naer sijn welbehaechge, nicht van rhiene15Nicht van Rhenen is waarschijnlijk een kind uit een bastaardtak van Frederik van Reede, de grootvader van Godard Adriaan wist

ock niet waer te blijfve hebse bij mijn en denijs geritse16Denijs Geritse is een dorpsbewoner van Amerongen 
die quam klage en krijten als Een kint had geen gelt
en wist niet waer met sijn dochters te blijfve
hebse alle drij in den haech in ons huijs laete gaen
nu kan ick niet meer blijf

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Wel opvallend is de afsluitende groet van Margaretha: “nu kan ick niet meer blijf”. In alle eerdere brieven vinden we een versie van “hier meede blijfve”, een typische zeventiende-eeuwse groet. Met het verbasteren van die zinsnede maakt Margaretha een punt heel duidelijk: stabiliteit en veiligheid is niet meer te garanderen, ze is op de vlucht gegaan.

Tekening van de Amstel vanaf de kade. Rechts loopt de weg door over een brug. Voor de brug een boom, aan de overkant de voorpui van een grachtenpand. De Amstel maakt een kromming naar links en je ziet de panden op de rechterkade. Verderop in de Amstel een brede brug met in het midden een ophaalbrug. De kade aan de overkant heeft meer bomen, maar je ziet ook nog de grachtenpanden. In het water liggen een paar schepen.
Amstel gezien in noordelijke richting naar de Blauwbrug. Op de voorgrond rechts de Nieuwe Herengracht. Tekening door Jan Spaan (ca 1742-1828). Collectie Stadsarchief Amsterdam

Er volgen nog twee postscripta: Margaretha benadrukt nogmaals dat ze hoopt dat Godard Adriaan snel schrijft over wanneer de Brandenburgse troepen komen én schrijft hem dat de Spaanse troepen (die al wél aanwezig zijn) goed volk zijn. De tweede p.s. is het adres van Margaretha in Amsterdam:

ick ben hier aende oostsijde van de blaeuwe bruch op de nieuwe heere graft inde trufel

  • 1
    pleegzoon Goderd Willen van Tuyll van Serooskerken
  • 2
    de Schenkenschans was één van de voornaamste Staatse verdedigingsschansen en lag aan de splitsing van de Rijn in de Waal en de Nederrijn
  • 3
    schampen: de vlucht nemen, het veld ruimen
  • 4
    Otto van Gent, broer van Admiraal van Gent die gisteren omkwam bij de Slag bij Solebay
  • 5
    Gemoed: Het binnenste van den mensch in onstoffelijken zin, beschouwd als de zetel van zijn geestelijk gevoel
  • 6
    onnozel: onschuldig
  • 7
    Op 30 mei heeft Margaretha het over het zoeken van een verstopplek voor gouden koppen. Die heeft ze niet kunnen vinden en het lijkt dat ze er voor kiest om ze dan maar mee te nemen
  • 8
    okshoofd: een inhoudsmaat ter grote van een groot vat, ongeveer 231 liter
  • 9
    stuk: een inhoudsmaat ter grote van 96 stoop. Een stoop is ongeveer 2,5 liter dus een stuk zou ongeveer 240 liter zijn
  • 10
    Rijnse of Rijnlandse wijn
  • 11
    Wijburch is een persoonsnaam maar wie het precies is, is een mysterie
  • 12
    Wijk bij Duurstede
  • 13
    Aak: een plat schip wat gebruikt wordt om goederen over de rivier te vervoeren
  • 14
    krijten: krijsen
  • 15
    Nicht van Rhenen is waarschijnlijk een kind uit een bastaardtak van Frederik van Reede, de grootvader van Godard Adriaan
  • 16
    Denijs Geritse is een dorpsbewoner van Amerongen

Een tijd van ellende

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 9 juni 1672 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 17 juni 1672
Lees hier de originele brief

Het is drie dagen sinds de laatste brief naar Godard Adriaan wanneer Margaretha hem weer schrijft. De gebeurtenissen in de Republiek zijn in een stroomversnelling beland en het tempo van Margaretha’s brieven laat dat goed merken. Zoals wel vaker begint Margaretha met familienieuws: ze is namelijk bij haar zoon in Arnhem op bezoek geweest. Met Godard Junior gaat het absoluut niet goed. Eeuwig plichtsgetrouw vraagt hij of Margaretha zijn excuses aan zijn vader kan aanbieden, hij heeft namelijk in geen 2 of 3 postrondes geschreven. Godard van Ginkel slaapt door alle drukte nog maar drie uur per nacht en zit vrijwel constant in het zadel. Margaretha is bezorgd: als haar zoon nu maar gezond blijft.

Brief over de zorgen om haar zoon

Mijn heer en lieste hartge
tis mij lief wt uhEd mesiefve1missive: brief vande Eerste deeser2eerste van deze maand
sien deselfve weer tot berlijn wel is gearijveert, ick ben
gisteren op dien dach wech en weer tot Aernhem3Arnhem ge=
weest om den heer van ginckel noch Eens te sien die
daer bij ons quam, hij bidt uhEd hem belieft te Excku
seere4excuseren: vergeven dat hij in 2 a 3 poste niet heeft geschreefven
heeft het omoogelijcke niet konne bij brenge door sijn
meenichvuldige affaerees5affaires: zaken, hij slaept geen drije
Euren op Een nacht en is meest gedurich te paert
als hij maer gesont blijft, [ist noch goet maer mijn]

De Frans opmars

Ondertussen verloopt de Franse opmars gestaag. In drie dagen tijd hebben Lodewijks troepen evenveel dorpen veroverd: het Rijnfort Wesel, een kernpunt van de verdediging van de Republiek is gevallen, net als Orsoy en Büderick. De Fransen trekken op langs de Rijn richting de stad Kleef en daarna Nijmegen. Margaretha vreest dat het op de IJssellinie aan gaat komen. Erg veel vertrouwen heeft ze niet daarin: haar zoons verwachte dood ziet ze als een nutteloos offer.

Kaart van een rivier die helemaal links splitst. Onder de rivier ligt het Land van Cleef met heuvel. Links boven ook een heuvelgebied met aan de rand sHeerenberch. Andere herkenbare plaatsnamen: Calkar, Santen, Cleve, Rees, Zevenaar, Emmerick
Fragment kaart “De Rijn van Nijmegen tot Rijnberch”, collectie Leiden University Libraries.
Brieffragment opmars Franse troepen

[maer] men gelooft, het almeede over is, en dat de
koninck6koning Lodewijk XIV daerReijnberck inpersoon voor is geweest, die men seijt
deese Middach van meeninge was binne kleefe7de stad Kleef ligt in het gelijknamige hertogdom. Hoewel de stad in modern Duitsland ligt was Kleef in 1672 de facto deels onder controle van de Republiek te
Eeten, en so voort recht op Nimweechge8Nijmegen aen te
Marscheere welcke stat so geseijt wort van alles
wel versien is, en hoopt men die haer sal konne def
– fendeere9defenderen: verdedigen, dan vreest ick het op den ijsel10rivier de IJssel en de IJssellinie aldaar aensal koomen
mijn hart int lijf bloeijt als ick der aen denck och wat
droefheijt is mij aenstaende [ick derf niet al schrijfve]

Soldaten en generaals naar het front

Ook over het Staatse leger heeft Margaretha nog iets te melden. Eindelijk, na lang dralen, is commissaris-generaal Montbas aangekomen bij zijn positie in het leger! Hij heeft het commando gekregen over de troepen in de Betuwe en heeft als hoofdkwartier de Schenkenschans. Volgens de geruchten wordt Montbas te veel verantwoordelijkheid toevertrouwt. De toekomst zal het leren. Ook is luitenant-generaal Van Steenhuizen aangekomen bij zijn troepen alsof hij alle tijd van de wereld heeft. Duidelijk neemt Margaretha de beide generaals nog niet serieus, haar zoon moest immers steeds hun werk doen.

Kaart van Gelderland, omgeving van Nijmegen. 1664, Atlas van Loon. Collectie Scheepvaartmuseum

Er gaan dagelijks nog steeds nieuwe troepen naar het (verwachte) front. Zo kwam er afgelopen nacht een troep Spaanse soldaten langs Amerongen. Deze soldaten dwongen de boeren om hun eten en drinken te geven, nog een teken dat het leger slecht georganiseerd is. Margaretha heeft de brug van het kasteel maar omhoog laten halen om moeilijkheid te voorkomen. Een stuk minder onbehouwen was een Zeeuws regiment dat eerder langs kwam. Het is wel duidelijk welk land de beste soldaten levert. Over de voortgang van de oorlog op zee is Margaretha kort: het schijnt dat de Staatse vloot verwikkeld is geweest in een zeeslag maar meer weet ze zelf ook nog niet. Hopelijk is het een overwinning.

Brieffragment situatie Staatse leger

vreesende de poste aengehoude mochte worde, uhEd heeft sijn
soon tot dienst vant lant op geoffert maer ick vreese
hij wel Een rechte offerhande11offrande: offer sal sijn en vrees hem niet
weer te sulle sien, momba12Commissaris-generaal Jean Barton de Montbas is Entelijck int leeger ge
koome, die men het komanda overt alt volck dat inde
beetuwe13Betuwe leijt14leijen: liggen heeft gegeegve daer niet weijnich op
gesproocke wort dat men hem so veel toe vertrout
steenhuijse15Luitenant-generaal Ludolf van Steenhuizen is op sijn muijltges int leeger gekoome16op zijn muiltjes komen: op zijn gemak, erg kalm
ondertusche moet de heere van ginckel het werck
doen en wat noot waert dat het daer noch gin soot
hoorde maer de disordrees17disordre: wanorde sulle ons ruwineere18ruïneren: ten gronde richten
hoe roept men nu om de troepees vande keurvorst en
verlanck men daer naer die hier indeesen hoochgen
noot wel van doen sijn, deese nacht is hier int dorp
ontrent de 800 spaense voet knechte19De Republiek heeft in 1672 een bondgenootschap gesloten met Spanje. Er is afgesproken dat Spanje troepen levert tegen de Franse invasie. die naert leeger
gaen en Een reesgement20regiment wt seelant geweest dewel
= cke saeme over de 1600 man maeckte de seuwe ginge
naer nimweege, die hebbe deminste insolensie21insolentie: onbeschaamdheid, onbetamelijkheid, lompheid niet
gedaen maer deerste hebbe vrij wat deesordere22disordre: wanorde ge
maeckt de boere mostense Eeten en drincke geefve
of se dwongense, ick liet de bruchge vant huijs op treck
vreesde voor swaericheijt23zwarigheid: moeilijkheden, problemen, vandaech krijch ick ock tijdine24tijdingen: nieuws
dat onse scheeps vloote van Eergistere merge
aen Een sijn geweest sonde dat men weet hoet daermee
staet, als dat men seer fuijrijEus25furieus: op zeer krachtige, heftige wijze heeft hooren schiete
ontrent doeversans26Doeverenschans, nabij Heusden de heer almachtich wilse bij staen
ende vicktoorije27victorie: overwinning geefve, [gisteren isser te wttrecht]

Onrust in Utrecht

Ook binnen landsgrenzen begint het te rommelen. Waar Margaretha eerder nog in één enkel zinnetje schrijft over onrust in Utrecht wijdt ze nu flink uit. Daar ontstond een volksoproer toen een aantal regenten erop betrapt werden samen met hun bezittingen de stad te willen ontvluchten. De vrouwen van het houtsgilde, een onderdeel van het Utrechtse Zakkendragersgilde, vonden dat dit absoluut niet kon. “Zullen de heren die onze mannen hebben doen uitgaan om te vechten, vluchten en ons hier ten prooi achterlaten?” Zo luidde hun aanklacht. De vrouwen rukten koffers open en strooiden de bezittingen van de regenten uit op straat. Enkel met geweld werd de rust enigszins hersteld. Volgens Margaretha lijkt het er op dat nu iedereen die de stad Utrecht uit wil onderhevig is aan controle door de burgers.

Eerste brieffragment over de opstand in Utrecht

[ende vicktoorije geefve], gisteren isser te wttrecht  
inde stat ock geen kleijne ontsteltenisse28ontsteltenis: oproer, opschudding geweest door
Eenich goet dat de luijtenant kolonel wee29Georg Johann van Weede en andere wt
de stat meende te vluchte, het welcke de vrouwe
vande hout schilde30de houtsgilde is onderdeel van het Utrechtse zakkendragersgilde. Leden van het houtsgilde mogen zakken dragen tot 3 el. niet wilde lijde roepen sullende
heere vluchte die onse mans hebbe doen wtgaen
om te vechte en ons hier ten proij31prooi geefve dat wille

Tweede brieffragment over de opstand in Utrecht

wij niet lijden, een rockte de koffers open dat het silver ent gout
dat daer in was door de weech verstroijde, de burgers moste inwa
– pene om de vrouwe te stille, nu maegcher32mag er so geseijt wort niet wt
of inde stat oft moet besichticht worde, [uhEd denckt Eens hoe men]

Het is een bende van plunderende mensen. Er gooit iemand een kist leeg, er worden spullen uit een huis gehaald, rechts brand een vuur.
Fragment uit: Oproer te Lyon, 1621, Jan Luyken, 1696. Collectie Rijksmuseum.

Een tijt van elende

Overal om heer heen ziet Margaretha de klauwen van de angst om zich heen grijpen. Zelf begint ze nu opniew te twijfelen of Amsterdam wel veilig is. Koning Lodewijk XIV heeft immers beloofd deze stad te zullen belegeren en plunderen. In de steden en op het platteland heerst een verslagen gevoel. Mensen pakken hun spullen en vluchten weg. Margaretha wil dat ook doen maar ze weet niet waarheen. Ze is ten einde raad.

Brieffragment met algehele zorgen over de toekomst

[of inde stat oft moet besichticht worde,] uhEd denckt Eens hoe men
hier sit ock nu ist wel Een tijt van Elende , en derf ick met de
kindere en vrou van Ginckel niet langer hier te blijfve en weet noch
niet waer ons derf vertrouwe tot Amsterdam is meest al ons
goet, en seijt men nu dat de konin33Koning Lodewijk XIV het daer teenemael op heeft
aengesien, en dat hij die stat sal wille beleegeren, dat mij seer
bekomert34bekommeren: zorgen maken want met vier sulcke kleijne kinderen in Een beleeger
de stat te sijn sou wel benout35benauwd weesen, ock nu komt het de op
aen en is den tijt van onse Elende voor hande hoe sit ick nu
in Eensaemheijt en sonder raet en weet niet wat ick doen
sal, heb sulcke koste met wech doen van mijn goet gehadt
en weet nog niet oft verseeckert is, ick ben so bedroeft dat
ick mij niet weet te laeten, hier te platte lande en inde steeden
is sulcken verslagentheijt dats niet wt te spreecken alle mense
packen hier en vluchten haer goet, och wat tijt beleefve wij
de heer almachtich wil ons bijstaen en behoede dat wij in hande
van die tierane36tirannen niet en valle want sij leefve groulijck37gruwelijk met
de mense daer sij koome, hiermeede blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Titelpagina van het pamflet van Georgius Buchananus: T’samensprekinghe, Vant recht der Coninghen, ofte Overheyt over haere Onderdanen, ende der Onderdanen plicht teghens haer, deur onderlinghe verbindinghe, Amsterdam 1610, anoniem, 1610. Collectie Rijksmuseum. Spotprent op de Spaanse vredesvoorstellen van Albrecht aan de Staten-Generaal, augustus 1598. Titelprent van een pamflet getiteld: T’samensprekinghe, Vant recht der Coninghen, ofte Overheyt over haere Onderdanen, ende der Onderdanen plicht teghens haer, deur onderlinghe verbindinghe. De Batavier en de Arragonees worden benaderd door een tiran en een jezuïet met olijftakken en zwaarden. Onderschrift: Mistrouwen het sterckste Wapen is tegens den Tyran. Deur te licht vertrouwe, wert bedroge menich man.
  • 1
    missive: brief
  • 2
    eerste van deze maand
  • 3
    Arnhem
  • 4
    excuseren: vergeven
  • 5
    affaires: zaken,
  • 6
    koning Lodewijk XIV
  • 7
    de stad Kleef ligt in het gelijknamige hertogdom. Hoewel de stad in modern Duitsland ligt was Kleef in 1672 de facto deels onder controle van de Republiek
  • 8
    Nijmegen
  • 9
    defenderen: verdedigen,
  • 10
    rivier de IJssel
  • 11
    offrande: offer
  • 12
    Commissaris-generaal Jean Barton de Montbas
  • 13
    Betuwe
  • 14
    leijen: liggen
  • 15
    Luitenant-generaal Ludolf van Steenhuizen
  • 16
    op zijn muiltjes komen: op zijn gemak, erg kalm
  • 17
    disordre: wanorde
  • 18
    ruïneren: ten gronde richten
  • 19
    De Republiek heeft in 1672 een bondgenootschap gesloten met Spanje. Er is afgesproken dat Spanje troepen levert tegen de Franse invasie.
  • 20
    regiment
  • 21
    insolentie: onbeschaamdheid, onbetamelijkheid, lompheid
  • 22
    disordre: wanorde
  • 23
    zwarigheid: moeilijkheden, problemen,
  • 24
    tijdingen: nieuws
  • 25
    furieus: op zeer krachtige, heftige wijze
  • 26
    Doeverenschans, nabij Heusden
  • 27
    victorie: overwinning
  • 28
    ontsteltenis: oproer, opschudding
  • 29
    Georg Johann van Weede
  • 30
    de houtsgilde is onderdeel van het Utrechtse zakkendragersgilde. Leden van het houtsgilde mogen zakken dragen tot 3 el.
  • 31
    prooi
  • 32
    mag er
  • 33
    Koning Lodewijk XIV
  • 34
    bekommeren: zorgen maken
  • 35
    benauwd
  • 36
    tirannen
  • 37
    gruwelijk

Huis in Amsterdam: De Gulden Troffel

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 30 mei 1672 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 6 juni 1672
Lees hier de originele brief

Margaretha klaagt wel steen en been over de trage en gebrekkige voorbereiding van de Republiek op de oorlog, maar zelf kan ze er ook wat van. In haar brief van 25 januari 1672 vraagt ze de secretaris al om een huis te zoeken in Amsterdam, en nu, het is nog net geen juni, is de kogel door de kerk. Margaretha huurt voor een half jaar een pand genaamd de Gulden Troffel aan de Nieuwe Herengracht in Amsterdam.

Een rijtje Amsterdamse grachtenpanden
De Nieuwe Herengracht, het huis met het puntdak is nummer 21, waar in het Rampjaar de Gulden Troffel stond. Links de Walter Süsskindbrug en de Amstel. Foto en copyright: Shinji Otani, bron: Stadsarchief Amsterdam

De Nieuwe Herengracht

De Nieuwe Herengracht is de allernieuwste uitbreiding van Amsterdam. De uitbreiding is zelfs zo nieuw, dat het gebied aan de overkant van de gracht nog “gewoon” weiland was. In dit weiland ligt nu de plantagebuurt met Artis en de Hermitage. De Amstelhof, het bejaardentehuis waarin de Hermitage zit, werd in 1681 gebouwd.

Het goed vervoeren

Wat Margaretha nu te doen staat is er nu voor zorgen dat al haar waardevolle goed in Amsterdam komt. En dat pakt ze voortvarend aan. Ze heeft een schip gehuurd dat inmiddels van Elst (een dorp naast Amerongen) naar Amsterdam vaart. Wat er in de eerste vracht zit, vertelt ze niet, maar waarschijnlijk moet ze nog een volgende vracht moet zenden. Er zou een tweede schip komen, maar dat is kennelijk niet gekomen, omdat het water zo laag staat.

Brieffragment over het huren van de Gulden Troffel

[behandicht] het huijs te Amsterdam is gehuert voor Een
half ijaer so ons het ongeluck dient dat ment langer sal
sal moeten hebbe konne wijt langer in hueren, deesen
dach vaert Een schip vol van ons en vande vrou van
ginckels goet hier van Elst af naer Amsterdam 
wij sulle het selfeschip of Een ander noch wel eens vol
hebbe het welcke almeede met den Eerste meen te
sende vermidts het water op de reevier so seer
valt en solaech wort vrees ick het in korte niet te
sulle kome sende en over lant sou vrij wat kosten,
ben nu meest bekomert met onse wijn weet niet hoe ick
daer mee sal maecken, brenge ickse te Amsterdam
salmen ter stont die swaere inposte1Imposten: accijnzen daer van moete
betaelle en al die wijn drincke wij in geen ijaer, [ick]

Wijn en belasting

Interessant is haar zorg om de wijn. Elke stad rekende zelf de accijnzen voor wijn voor eigen consumptie. Aangezien de wijn al in de kelder ligt, heeft ze dergelijke accijnzen waarschijnlijk al eerder betaald. Als ze de wijn nu naar Amsterdam vervoert, zou ze dat weer moeten betalen, terwijl ze niet weet of ze het op gaat drinken. Stel dat het niet op gaat en ze wil de wijn daarna naar Den Haag vervoeren, dan zal ze daar dus ook weer accijnzen moeten betalen. Dat wordt dan wel een beetje prijzig. Wat is wijsheid? De wijn in Amerongen laten voor de Fransen of die accijnzen toch maar betalen?

Fragment van vogelvlucht plattegrond van Amsterdam. De Binnen Amstel stroom links boven en komt uit in het Rokin. Duidelijk te zien zijn het Stadhuis, De Nieuwe kerk, de Oude kerk, de Amstelof (Wat de Hermitage was). De Amstelhof ligt nog in de velden. Links onder zijn ingerichte tuinen geekend.
Het Centrum van Amsterdam, na 1688 (de Amstelhof/Hermitage is gebouwd). Onder het woord Binnen Amstel is de linkerkant van de driehoek de Nieuwe Herengracht. Fragment uit kaart van Frederik de Wit, Atlas van der Hagen. Collectie Koninklijke Bibliotheek

Reizen en vluchten

De familie moet in beweging komen: Philippota is nog steeds in Middachten en Margaretha zou haar toch wel erg graag in Amerongen hebben. Dat geeft haar de ruimte om eens zelf in Amsterdam te gaan kijken. Van een definitief vertrek naar Amsterdam is nog geen sprake: ze blijft zo lang mogelijk in Amerongen. Ze denkt Philippota en de kinderen die kant op te kunnen sturen als dat nodig is. Waar Margaretha zich het meest zorgen om maakt is hoe haar man thuis komt: alle doorgangen naar de Republiek zijn in handen van de Bisschop van Münster. Twee dagen na Margaretha’s brief zal hij de Republiek binnen vallen in het oosten.

Gouden koppen

De oprukkende Fransen krijgen in deze brief geen aandacht. Ze gaat nog wel in op de financiële situatie en de vraag wat ze met haar gouden koppen moet doen.

Brieffragment gouden koppen

[veel meer, noch in kasse leijt,] ick heb mijn ge=
dachte al laeten gaen of ick niet wel sou doen
de goude koppe op deen plaets of dander te
begraefve of Ergens in Een muer te laeten
metselen, maer dewijlle ick dat bij mijn
selfve niet kan doen derf ickt niet wagen
salt met de rest so naeu2Nauw bewaren: met alle zorg bewaren bewaeren alst mogelij
sal sijn [den redder van Meroode is alweer so]

Heel herkenbaar dat je met zo’n stressvolle verhuizing opeens allemaal rare details bedenkt. Gelukkig zal ze alles zo zorgvuldig mogelijk bewaren. Als Godard Adriaan er nu geen vertrouwen in heeft, weet ik het ook niet meer.

  • 1
    Imposten: accijnzen
  • 2
    Nauw bewaren: met alle zorg bewaren

Pagina 2 van 3

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén