Mijn heer en lieste hartge

Persoon: Oranje (Willem III van) Pagina 2 van 7

Een schoon gebouw

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 13 november 1676 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 19 november 1676
Lees hier de originele brief

Margaretha is naar Utrecht geweest om de financiën te regelen. Kennelijk wordt Godard Adriaan betaald door zowel de Staten van Utrecht als door de Ridderschap. Van de Staten van Utrecht hebben ze nog een kwart jaarsalaris tegoed en bij de Ridderschap een heel jaarsalaris. Alleen is bij die laatste voor kerstmis niets te verwachten.

Brieffragment geld tegoed

Ameronge den
13 Novem 1676
[rec 19. dito]
Mijn heer en lieste hartge

ick ben twee dage tot wttrecht geweest om te sien
of daer Eenich gelt weegens uhEd tracktement
bij de staete daer ons maer Een vierendeel
ijaers staet te ontfange, en bij de heere Edele
daer ons nu Een vol ijaer goets is, was te
bekoome, maer te vergeefs, bij de Eerste sal
in korte wel gelt sijn, maer bij de ridder =
schap is niet voor in ijanwa of naer kors =
=mis te verwachte, [de heer van schoonouwe]

Afbeelding van het wapenschild van de provincie Utrecht voor een gekruiste bisschopsstaf en een zwaard en bekroond door een mijter. Daaronder een cartouche met de titel.
“Het Neder Sticht van / UTRECHT / bestaet uyt dese drie Leden / Het 1e. Uyt acht Gecommitteerde van de Vijf Capittelen, / Het 2e. Uyt de Edelen ofte Ridderschap, / Het 3e. Uyt de Regeerders der Vyf Steden, / maeckende te samen de Opperhoocheyt deser Provintie, welcker / namen en wapenteeckenen alhier werden vertoont.”, anoniem, 1650-1670. Collectie Het Utrechts Archief.

Bender in en moeter mee deur

Nu de nok op het dak zit, zijn er dakgoten nodig, dus Margaretha moet het lood kunnen betalen. Ze heeft een lening moeten nemen met de obligatie als onderpand. Het is heel vervelend, maar ze is er nu in en moet er dus mee door.

Eerste brieffragment lening
Tweede brieffragment lening

mij Eenich te geefve, daer bij deese ockasie
dat het huijs nu onder dack moet ick niet
naer kan wachten, want het loot moeter

sijn en pront betaelt worden, daer om dan ge –
nootsaeck ben geweest de som van twee duij
sent gul te neegoosgeere daer toe last heb
gegeefve en sal weer Een oblijgasi van
drij duijsent gulde in ostadie moeten gaen
het doet mij wel leet maer bender nu in
en moeter mee deur, [het doet mij te lee]

In een ruimte met een gewelfd plafond staat een grote toonbank, waarachter meerdere mannen staan. Aan de muur planken met daarop papieren. De toenbank staat vol met allerlei goeden, in de ruimte staan mensen te wachten. Een man met een hond legt iets op de toonbank.
Bank van lening, Willem de Keyser, 1657 – 1692. Collectie Rijksmuseum.

Oeps

Inmiddels heeft ze echter een brief van Godard Adriaan gehad, waarin hij expliciet zegt dat ze geen lening af moet sluiten. Het is natuurlijk niks voor Margaretha om niet naar haar man te luisteren. Dus nu doet het haar leeder dan leed. Er lag nog 1000 gulden bij Temminck, maar daar zou ze niet genoeg aan hebben. Bovendien is er hout vanuit Anholt onderweg en dat moet in Hamburg betaald worden. Temminck stuurt het geld naar Godard Adriaan, dus als Margaretha die 1000 gulden op zou maken, zou Godard Adriaan niets krijgen.

Brieffragment over de brief van Godard Adriaan

[en moeter mee deur,] het doet mij te lee
=der om dat ick wt uhEd aengenaeme
vande 7 deeser die heede eerst heb ontfange sien deselfve niet garen had
ick meer geltop die oblijgasie nam, dien
brief quam wat te laet ock kost ick met
de duijsent gul die onder teminck
leijt niet toe, en sal uhEd die niet konne
misse, so wij het ten holtse hout noch
te verwachte hebbe sal te hamburch
weer gelt moeten sijn, [so ick den]

Vergeelde foto met links een zeilschip met diverse masten en heel veel touwen. Het schip ligt met zijn spiegel naar de kade, aan de rechter kant ligt een loopplank. Rechts op de kade liggen gezaagde boomstammen opgestapeld. Op de achtergrond zie je vaag de haven, de kade is verhard met kasseien.
Aangemeerd schip en een lading boomstammen, anoniem, 1880 – 1920. Collectie Rijksmuseum.

Steenhouwer

Kennelijk heeft Godard Adriaan ook geschreven dat hij een steenhouwer uit Bremen naar Amerongen heeft gestuurd. Margaretha heeft nog niets van hem vernomen, maar als hij er is, zal ze alles met hem, Schut en Rietvelt overleggen. Ze zegt het niet hardop, maar waarschijnlijk hoopt ze dat dat een deel van de verwarring zal oplossen.

Eerste brieffragment steenhouwer
Tweede brieffragment steenhouwer

[weer gelt moeten sijn,] so ick den
steenhouder van breeme gesonde
verneeme noch niet sal hem ver
wachte, hierkoomende sal allesmet

hem schut die weer hier is en rietvelt over
legge, [gistere naer middach weer hier]

Verrassing!

Toen Margaretha terug kwam uit Utrecht, wachtte haar en verrassing. Ze trof niemand minder dan Zijne Hoogheid de prins van Oranje die haar bouwplaats aan het bewonderen was. Nog een geluk dat Margaretha haar Visbach bij de zieke Godertge thuis gelaten had. Ze had pas om tien uur geweten dat de prins met een klein gevolg zou komen en had hem toch een goede maaltijd voor gezet. Met zijn volle buik was hij het kasteel in aanbouw aan het bekijken en hij herhaalde maar dat het een zeer schoon gebouw is…

Brieffragment over de prins van Oranje

legge, gistere naer middach weer hier
koomende vont ick sijn hoocheijt, die smid
=daechs hier inhuijs had gegeeten niemant bij
hem hebbende als bentin1Hans Willem Bentinck ouwerker
=cke2Hendrik van Nassau Ouwerkerk en twee graefges van van nassou
het kleijne graefge met sijn broedert
het was geluck dat ick visbach
bij godertge had thuijs gelaeten, die
van sijn hoocheijts komste niet voor
smergens te tien Euren had geweeten
ick vont hem opt werck dat hij wel
door sach en seijde hem heelwel aente
staen reepeteerende wel 2 a 3 mael
dat het Een seer schoon gebou is, [hij]

Op een koffiebruin paard dat zijn knieën hoog optrekt zit een lange slanke man fier rechtop. Hij heeft lange krullen, droevige ogen en een grote neus. Hij draagt een zwarte hoed met witte veren. Een bewerkte jas en lange zwarte laarzen.
Stadhouder Willem III te paard naar links, anoniem, 1688 – 1698. Collectie Rijksmuseum.

Ontslag

Margaretha heeft zoveel pijn aan haar tanden dat het haar niet lukt om verder te schrijven. Gelukkig weet ze er nog wel een naschrift uit te persen met wat positief financieel nieuws: ze kan de metselaars ontslaan zodra de scheidbogen in de kelder klaar zijn! De dagen worden korter, dus ze doen steeds minder terwijl de daghuren gelijk blijven. Ach, en Voetius is overleden…

Tandpijn metselaars en voetsius

Eer hij van hier reedt en heel quaet weer, nu moet ick
dees Eijndige heb sulcke pijn in mijn tande
dat niet weet waer mij berge sal kan de pen
niet langer voeren blijf

uhEd getrouwe wijff
MTunor

met dit quaet weer
en korte dagen So haest de scheijt
booge geslage sijn
sal de metselaers kasseere want sij
bedrijfven weijnich
en de dachhueren
gaen om de reeckenine
loopen hooch

den heer voetsius
is is overleeden was
88 ijaeren out

Borstbeeld rechts in toga in ovaal. Een oudere man met een hoge voorhoofd en mutsje waar dunne krullen onderuit komen. Hij heeft een rechte neus, priemende ogen en een strakke mond.
Portret van Gijsbert Voet (1589-1676) hoogleraar in de theologie aan de Utrechtse hogeschool (1634-1676) Kopergravure van Joannes van Munnickhuysen, eind 17de eeuw, naar een schilderij van Nicolaas Maes uit ca.1665. Collectie Het Utrechts Archief
  • 1
    Hans Willem Bentinck
  • 2
    Hendrik van Nassau Ouwerkerk

Hoogste punt bereikt

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 8 november 1676 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 12 november 1676
Lees hier de originele brief

Nu snapt Godard Adriaan een tekening van Schut alwéér niet! Schut kan inderdaad niet echt begrijpelijk schrijven, vindt Margaretha, en bovendien heeft Schut de tekeningen vanuit Amsterdam verzonden, zodat er geen toelichting van de secretaris aan toe kon worden gevoegd. Ondertussen is de prijs van de Amsterdamse stenen niet bekend, want de Amsterdamse steenhouwers willen geen prijs meer noemen nu ze doorkrijgen dat het bouwteam ook in Bremen stenen bestelt. Maar het werk gaat door, hoog in de lucht, en onder de grond: de kap is op zijn definitieve hoogte gekomen en ook in de kelder wordt nog gewerkt zolang het weer mooi blijft.

Brieffragment over de tekening van Schut

[rec. 12 dito]
Ameronge den
8 Novem 1676

Mijn heer en lieste hartge
het is mij leet wt uhEd vande 4 deeser te sien hij al
weer de toegesondene teeckenine niet verstaet
, tis waer schut sijn briefve sijn niet wel te
verstaen, en hij weet de prijs vande harteene
niet, geloof ock nu de steenhouders tot
Amsterdam beginne te mercken datter
steen tot breeme gekocht wort sij niet recht
de prijs daer van wille seggen, ock is schut
tot Amsterdam geweest doen hij die teeckeni
sont daerom de sekreetaris de meeninge
daer van daer niet op konde stellen, [tis]

Weergegeven is hoe Nimrod, de bouwer van de toren van Babel, de Romeinen voorlicht over zijn creatie. In de lucht is het alziend oog van God te zien. Op de achtergrond de toren en op de wolken zitten engeltjes.
Ontwerp voor het voorblad van het boek Turris Babel, sive Archontologia, van A. Kircher, Gerard de Lairesse, ca. 1679. Collectie Rijksmuseum

Eerste vereiste: begrip

Wat Margaretha betreft doet het er niet echt toe te weten wat de prijs in Amsterdam is, aangezien het in Bremen inclusief bewerking zeer waarschijnlijk voordeliger zal zijn. Het is veel belangrijker dat Godard Adriaan de tekeningen en de maten die er op staan begrijpt. Dan weet hij immers ook om wat voor orde van grootte het gaat en dat heeft weer invloed op de kosten.

Eerste brieffragment over het weten van de prijs of het begrijpen van de tekening
Tweede brieffragment over het weten van de prijs of het begrijpen van de tekening

[daer van daer niet op konde stellen,] tis
seecker dat de hartsteen in haer selfve tot
breeme en ock die te bearbeijde tot breeme
veel beeter koop is als tot Amsterdam ,
daer om mijns oordeels weijnich aen geleechge
is of men niet recht de prijs weet wat die
tot Amsterdam gelt, als uhEd maer te

recht de maet en teeckenine konde verstaen,

Afwachten in Middachten

Over nog meer geld gaat het in de Raad van State, waar prins Willem onderhandelt over de ‘Staat van Oorlog’. Dit is de landsbegroting, die voornamelijk de financiering van het leger betreft. Het besprokene kan van belang zijn voor zoon Godard. De prins heeft beloofd dat hij zal kijken of hij Godards salaris voor zijn post als majoor ter sprake kan brengen. Maar zijne hoogheid heeft natuurlijk genoeg aan zijn hoofd, dus Margaretha is bang dat dat er wel eens bij in zou kunnen schieten. Als het aan haar lag was Godard nu in Den Haag om zich van de prinselijke voorspraak te verzekeren. In plaats daarvan zit hij passief af te wachten in Middachten.

Eerste brieffragment over Staat van Oorlog
Tweede brieffragment Staat van Oorlog

en dat sijn hoocheijt inde raet van staten
over den staet van oorlooch besonijeert1Besogneren: Raadslagen, onderhandelen
mijns oordeels behoorde de heer van gincke

nu inde haech te sijn te meer om dat sijn hoocheij
hem belooft heeft te sien hem met sijn ma=
=ijoors tracktement daer op te brenge, maer
blijft hij op Middachte salt wel vergeeten
worden, [nu brenge de timerliede de vaen]

Aeneas ontvangt door voorspraak van Venus een nieuwe wapenrusting in de smidse van Vulcanus. In het midden knielt de held voor de godin. Een Cupido reikt hem de helm, vooraan liggen de andere delen van het harnas. Door de lucht buitelen putti, één met een lauwerkrans. Links werken vier smeden boven een vuur.
Aeneas ontvangt door voorspraak van Venus een nieuwe wapenrusting in de smidse van Vulcanus, Ferdinand Bol, 1660 – 1663. Collectie Rijksmuseum.

Pannenbier

De kap is klaar! Het hoogste punt is bereikt en de timmerlieden hebben een vlag op het huis gezet. Tijd voor een biertje op kosten van Margaretha en Godard Adriaan. Een traditie in de bouw die nu nog steeds bekend staat als ‘pannenbier’ op het moment dat de nok ligt en de pannen kunnen worden gelegd. In dit geval zullen het de ribben en de planken zijn.

Brieffragment over pannenbier

[worden], nu brenge de timerliede de vaen
opt huijs het welcke te seggen is dat de kap
volkoomen daer op staet en gedaen is
en dat sijt bier verdient hebbe, sulle
merge begine de ribbe daer op te legge
ende plancke [rietvelts volck sijn aen]

Samen met twee engelen draagt het Christuskind een balk de ladder op. Jozef timmert aan het dak van een huis. Voor het huis is Maria bezig met vlaskammen.
Christuskind legt een dak, Christoffel van Sichem (II), naar Hieronymus Wierix, 1617. Collectie Rijksmuseum.

Kelderbogen

Vele verdiepingen lager zijn de mannen van Rietveld ook hard aan het werk: ze brengen de scheidingsbogen van de keldergewelven aan. Een deel van het uithouwen van de stenen voor de lijst om het huis heeft hij uitbesteed. Het weer is mooi, god zij dank!

Brieffragment metselwerk en steenhakken

[ende plancke] rietvelts volck sijn aen
de scheijdt booge inde kelders te maecke
hij heeft Een gedeelte vande steen tot
de lijst omt huijs te hacken aen besteet
wij hebbe tot noch toe seer schoon weer
gehadt daer wij godt niet genoech
voor konne dancken, inwiens bescher
minge uhEd beveelle blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
MTurnor

Biepul van porselein met eivormig lichaam en een brede hals, beschilderd in onderglazuur blauw. De buik is bedekt met 'karakusa'-ranken met daarin uitgespaard drie geschulpte cartouches. Het middelste catouche met twee mannen in een landschap, één met een parasol en een waaier, de ander met een een hondje. Links hiervan een cartouche met kraanvogels in een landschap met bomen en rotsen. Het derde cartouche met verschillende vogels in een landschap met een paviljoen, bergen en een vijver. De rand en het oor met bloemranken. Een gat in de bovenzijde van het oor. Arita, blauw-wit.
Bierpul met landschappen in cartouches en bloemranken, anoniem, anoniem, ca. 1650 – ca. 1680. Collectie Rijksmuseum.

  • 1
    Besogneren: Raadslagen, onderhandelen

Een kort bericht

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 2 juni 1676 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede
Lees hier de originele brief

Margaretha heeft niet veel te melden na haar brief van gisteren. Inmiddels heeft ze echter de brief van Godard Adriaan van 31 mei ontvangen en wil ze hierop reageren. Maar ze houdt het kort, schrijft ze; de postiljon wil weg en kan écht niet langer wachten.

Kwalijk geaccommodeerd

Blijkbaar is het onderkomen van haar man niet al te best. Margaretha geeft aan morgen de dienstmeid, Jenneke, richting Godard Adriaan te sturen. De diplomaat heeft ook nog ergens anders om gevraagd, maar uit de brief wordt niet duidelijk wat dat is geweest. Hoe dan ook, Margaretha zal alles – inclusief de dienstmeid – met hulp van God naar haar man sturen. Hopelijk komen Jenneke en het gevraagde wél goed aan…

Brieffragment Jenneke

het doet mij leet deselfve daer so qualijck is
geakomodeert, sal merge met godts hulpe
jeneke Andries ent geene uhEd heeft ont
boode sende, hoope sij sonde ongemack sulle
overkoome[, ick heb gisteren de koetsier te]

In een grote open ruimte staat een jonge vrouw aan een tafel die naast de schouw staat te roeren in een schaal. Voor haar op tafel licht een ingekerfde zalm en staat een pastei. Links naast haar licht een eierschil, ze heeft een doek over haar arm. Naast haar blaast een jongen het vuur onder de pan aan. In de schouw zien we net het vuur en het spit dat er voor sttat. In het midden van de ruimte zit een vrouw geknield te werken en achter bij een tafel staat ook nog iemand. Rechts lopen een meid en een jongen met tinnen servies naar de deur die verder het huis in leidt.
Keukeninterieur met een dienstmeid die een saus bereidt, Cornelis Bisschop, 1665. Collectie Dordrechts Museum.

Problemen met de post

Want het lijkt niet helemaal goed te gaan met zaken die Margaretha doorstuurt. In de vorige brief gaf Margaretha aan dat ze een brief van Willem III naar haar man had doorgestuurd, en dat ze het vreemd vond dat hij er in zijn brief van 30 mei niets over schreef. Daarom heeft ze op 1 juni een koetsier naar Nijmegen gestuurd, om te informeren wat er met de brief van Zijn Hoogheid is gebeurd.

Brieffragment koetsier

[overkoome,] ick heb gisteren de koetsier te 
paert naer nimweege gesonde om naer den 
brief van sijn hoocheijt te verneemen met last 
die door Een Espresse opt seeckerste aende 
uhEd te sende[, met de welcke ick heb ge]

Een hoog ambt

In haar brief van 2 juni herhaalt Margaretha dat ze de koetsier te paard heeft gezonden, maar ze voegt er ook nog iets aan toe. De koetsier heeft namelijk ook een briefje bij zich waarin staat dat de heren van Utrecht beloofd hebben Godard van Ginkel zes maanden salaris dat hij krijgt voor zijn hogere functie te regelen én uit te betalen.

Eerste brieffragment over uitbetaling door Utrecht
Tweede brieffragment over uitbetaling door Utrecht

uhEd te sende, met de welcke ick heb ge 
schreefve hoe dat de heere van wttrecht 
mij hebbe belooft te sulle sien dat sij de heer 
van ginckel met ses maende tracktement

weegens sijn hoochge schersgeCharge: ambt sulle ackomoo 
deere en betaelle[, van teminck heb ick]

Bij een stal bereiden wat jagers zich voor op de jacht. Eén man zit al te paard met een hond aan de lijn, een tweede man zit geknield bij een roedel honden en een derde man komt met een paard naar buiten lopen. Ze worden overspoeld door een warm, gouden licht dat zuidelijk aandoet. Het silhouet van de ruiter steekt er krachtig tegen af.
Landschap met jagers, Pieter van Laer, 1640. Collectie Mauritshuis.

De verloren brief van de prins

Hoewel de postiljon niet langer kan wachten, is er tóch nog ruimte voor een PS. De koetsier die Margaretha gisteren gezonden heeft, is nog steeds niet terug. Helaas lijkt de brief niet bewaard te zijn gebleven; hij bevindt zich in ieder geval niet tussen de ingekomen brieven van Willem III. De vraag is dan ook of Godard Adriaan, die bijna al zijn correspondentie bewaard heeft, de brief überhaupt ooit ontvangen heeft. Besluit Margaretha dan maar zelf in het kort te vertellen wat er in de brief van Willem III stond? Ze schrijft dat Zijn Hoogheid aan Van Ginkel heeft beloofd om hem zijn commissaris-generaals-salaris te betalen. Margaretha zou Margaretha niet zijn als hier niet ook een kritische noot op volgde. Helemaal goed dat de prins hiertoe bereid is, maar eerst zien, dan geloven…

Postscriptum

de koetsier is noch 
niet weer gekoome 
sijn hoocheijt heeft de 
heer van ginckel belooft 
sijn komisaris generaels 
tracktement te doen hebbe 
het welcke goet waer alst Efeckt daer van 
maer volcht, de vrou van ginckel preesenteert
haerhE dienst

Getuigenis van de brand

Lees hier de originele verklaring in het Regionaal Archief Zuid Utrecht

Op 18 mei 1675 leggen Johan Quint en Godard van den Doorslagh op verzoek van Godard Adriaan een verklaring af als getuigen van de brand, wat daar aan vooraf ging, en de geleden schade. Ze zijn plaatsvervangend drost en schout (Quint) en secretaris (Van den Doorslagh) van het gerechtsbestuur van de hoge heerlijkheid Amerongen.

1672: geen vuiltje aan de lucht

Ze beginnen helemaal aan het begin, zomer 1672. Kort na de Franse inval lijkt het allemaal nogal mee te gaan vallen. Koning Lodewijk bezoekt Amerongen, en zijn broer, de Hertog van Orleans, blijft zelfs enige dagen overnachten op het kasteel. Gedurende zijn verblijf gedraagt zijn gevolg zich keurig, ‘geen de minste schade’, niets aan het handje.

Verklaring over de Hertog van Orleans

[den]

hartogh van Orleans sijn logement op’t huijs t’ Amerongen heeft genomen, en gedurende sijn verblijff aldaer, sulcken strickten ordre onder ’t volck was, dat doen ter tijt aen ’tselve huijs, hoven ende tuynen, mitsgaders des heeren van Amerongens goederen en plantagien geen de minste schade was gedaen, [Daer na als wij neffens]

Portret van Filips I, hertog van Orléans in een ovale randomlijsting van lelies en laurierbladeren. In de hoeken Franse lelies.
Portret van Filips I, hertog van Orléans, Pieter van Schuppen, naar Charles Le Brun, 1670. Collectie Rijksmuseum.

Ophitsing

Waarom vonden ze het nodig om in de verklaring te vermelden dat de soldaten zich in 1672 netjes gedroegen? Zeer waarschijnlijk om extra te benadrukken dat de actie in maart 1673 geen standaard handelswijze was, maar een doelbewuste actie met een bepaalde reden: namelijk als sanctie voor het feit dat Godard Adriaan namens de Staten-Generaal op diplomatieke missie naar Berlijn was om bondgenoten te werven. Die beschuldiging wordt duidelijk bij een bezoek door Van den Doorslagh aan de secretaris van de Hertog van Luxemburg :

Verklaring over het ophitsen van de Duitsers

[…], vraegden mij denselven
secretaris naer den heer van Amerongen, en horende dat ick
mij daer van ignorant hielde1dat ik deed of ik het niet wist, wenckte mij met sijn vinger
en seijde wij weten wel dat hij in Duijtslant is, ende de Duitse
vorsten tegens onsen koningh ophitst en diergelijcke
woorden […]

Studie van een voor de borst gehouden arm, met wijzende vinger.
De beschuldigende vinger. Detail van Studie van een arm, Giuseppe Cesari, 1578 – 1640. Collectie Rijksmuseum.

Eerdere ontkenningen hadden niet geholpen. Van den Doorslagh krijgt bij dat bezoek nog wel een beschermingsbrief (sauvegarde) mee voor het dorp, maar uitdrukkelijk niet voor het kasteel. Dat heeft hij zelf in eerste instantie niet door, maar Margaretha wel zodra ze de brief leest.

Offer voor het landsbelang

Mede met deze getuigenverklaring kan Godard Adriaan aantonen dat de vernietiging van zijn bezit direct verband houdt met zijn diplomatieke werkzaamheden voor de Staten-Generaal. En dat is nodig om bij diezelfde Staten-Generaal een (gedeeltelijke) vergoeding los te krijgen. Het landsbelang kostte hem zijn kasteel, dus de opbouw van het kasteel mag het land ook wat kosten. De link met de diplomatieke missie komt in de verklaring veelvuldig terug. Bijvoorbeeld bij de beschrijving van de komst van zeer ongewenste logees.

Verklaring over de twee kapiteins
Verklaring confiscatie van goederen

[…] Ende na dat bij de
France publicq geworden was dat den heere van
Amerongen wegens haer ho:2hoog mo:3mogende de heeren Staten-
Generael sich in Duijtslant onthield4in opdracht van de Staten Generaal in Duitsland was, sijn twee
capitainen met hare compagnien van ’t regiment La Reijne

op’t huijs te Amerongen komen logeren, en hebben
tselve in possessie genomen, verjagende de onderdanen
daer van daen, seggende dat alle de goederen
van den heer van Amerongen waren geconfisqueert
om dat niet op sijn huys was gekomen […]

Een heer zit achter een tafel met een glas wijn aan zijn mond. Op de achtergrond een wandtapijt en een bediende met een gevuld bord. Op de voorgrond eet een hondje een hapje mee.
Fragment uit: Smaak, Abraham Bosse, ca. 1635 – ca. 1636. Collectie Rijksmuseum.

Arme Amerongers

Die logees zijn een slimme zet van de Fransen want zo wordt de kip met de gouden eieren niet meteen geslacht, maar eerste kaalgeplukt en leeggezogen. De Amerongers moeten hen van eten en drinken voorzien: brood, vlees, wijn en wat niet al. Net zo lang tot er voor de inwoners en hun kinderen zelf ook niets meer te eten is en ze hongerig moeten wegtrekken. Tijd voor de kapiteins om maar weer eens elders kijken.

Verklaring over het eten door de ingekwartierde soldaten

[… ] lieten door hare sergeanten
en soldaten alle dagen broot, vlees, boter en
andere spijse de inwoonders affhalen, so lange
dat de inwoonders ten deele begonden met hun
kinderen honger te lijden, om datse geen spijse konden
bekomen. Waer over sij moesten op anderen plaetsen trecken, En die capitainen niets meer vindende sijn
doen ook vertrocken. […]

Ruïneren en verbranden

Pas dan moet ook het kasteel er aan geloven. Twaalf ruiters van de lijfwacht van de Hertog van Luxemburg komen eind februari 1673 met de opdracht het kasteel te vernietigen. Bossen hout en stro worden door het hele huis en in de torens verspreid en bovenin aangestoken. Het huis brandt tot de grond toe af.

Verklaring over het ruïneren en verbranden van het kasteel

[…] Daarna is in
Februarij 1673 een Edelman ofte Officier
genaemt La Fosse van de Lijffgarde van den Hartogh
van Luxenburg met 10 a 12 Ruijters op den
Huijse en Slote van Amerongen gekomen, seggende
tegens die opgesetenen die daer weder opgevlucht
waren, dat zij ordre hadde om t selve huijs te
ruineren en te verbranden, ende dat ider daer van
soude trecken, en hebben deselfde Franssen al voort
bossen hout en strooij gedragen, boven in de Toorens
en door het geheele Huijs, en het bovenste eerst aen
brandt gesteecken en van boven tot beneden geheel
afgebrandt […]

Alle gebouwen op de voorburcht vallen ook ten prooi aan de vlammen, ondanks pogingen van de Amerongers om dat tegen te houden door een som geld te bieden. De getuigen laten niet na de reactie van de Franse officier te citeren waarin de link met Godard Adriaans opdracht duidelijk is:

Verklaring over het vruchteloos aanbieden van geld
Verklaring dat Godard Adriaan tegen de koning van Frankrijk werkt

[al mede affgebrant,] niet tegenstaande dat de
inwoonders te vooren een groote somme gelts
presenteerde, dat het niet gebrandt soude worden
maar dien officier sijde dat hij geen verschoninge
vermochte te doen, onder andere, om dat den heer

van Amerongen tegens de interesse van den koninck
van Vranckrijck ageerde.  […]

Kaalgevroten en omgekapt

Met de omringende landerijen wisten de uitvoerders van de wraak van de koning ook wel raad. Ze werden gebruikt als nieuwe weidegronden voor een groot deel van het vee dat elders in de provincie gestolen was: honderden karrepaarden, tientallen ossen en duizenden schapen kwamen de boel kaalvreten, en alle bomen en struiken werden omgehakt.

Verklaring over het vee in Amerongen

[van Vranckrijck ageerde] Na welcke tijt
op de goederen ende weijlanden van welgemelte Heere
van Amerongen sijn gekomen, eerst eenige honderden
karpeerden5karrepaarden, daer na ontrent 50: a 60: ossen en
ettelijcke duijsenden schapen, die men doen seijde dat den
Intendant Robert toe behoorden6waarvan men zei dat ze van de Franse intendant Louis Robert waren, ende wierden doen ook
de bosschen ende plantagien van meergemelte heere van
Amerongen affgekapt. [Hier ons gevraegdt]

Cirkelvormig gezicht op een landschap met een kudde schapen. Op de voorgrond rent een vrouw achter een hond aan die twee zwijnen wegjaagd.
Landschap met kudde schapen, Albert Flamen, 1648 – 1683. Collectie Rijksmuseum

Schade: Meer dan 100.000 gulden

Quint en Van den Doorslagh zeggen in hun getuigenis desgevraagd geen precieze inschatting van de schade te kunnen geven. Maar op hun ‘vromigheid’ verklaren ze dat ze na raadpleging van deskundigen zoals timmerlieden en metselaars op een bedrag van meer dan honderdduizend gulden komen. Van die timmerlieden en metselaars is ook een eigen verklaring bekend, waar meer details over de soort schade in zijn opgenomen. Die gaan we nog zien.

Verklaring over het geschatte schadebedrag

[daer aenbehorende, wel zouden estimeren.] Soo hebben
wij stelve soo pertinent niet konnen doen. Maer
verklaren bij onse vroomigheijt na dat wij ‘tselve
met verscheijde timmerluijden en metselaers hadden
overleijd, dat onses oordeels diergelijcken, soo als
het voors. huijs en voorburgh, voor het affbranden
is geweest, wel over de hondert duijsent gulden
soude kosten, […]

Landschap met een ruïne en een ploegende boer in de regen. Over een weg komt een koets aangereden en er loopt een man met een hond die zijn hoed vast houdt. De kale bomen buigen in de wind.
Landschap met een ruïne en een ploegende boer in de regen, Izaak Jansz. de Wit, naar Jacob Cats, 1807. Collectie Rijksmuseum

  • 1
    dat ik deed of ik het niet wist,
  • 2
    hoog
  • 3
    mogende
  • 4
    in opdracht van de Staten Generaal in Duitsland was,
  • 5
    karrepaarden,
  • 6
    waarvan men zei dat ze van de Franse intendant Louis Robert waren,

Een nieuw regeringsreglement voor Utrecht

April 1674: de wilgen lopen uit, vogels bouwen hun nest. De Fransen zijn al weer vijf maanden weg, de gijzelaars zijn teruggekeerd en hebben de sneeuw van hun ongewenste winterse reis van zich afgeschud. Maar Utrecht is niet in een feeststemming: de provinciekas is leeg, en die van de steden ook. Bovendien is de militaire bezetting van de Fransen meteen in november afgelost door een Hollandse bezetting van de Staten-Generaal. Als vermeende “sleuteldragers” zijn de Utrechters uit de Unie gezet en onder curatele gesteld.

Een waaier die beschilderd is met een slinger van veel gekleurde bloemen en vruchten met in het midden een medalion twee spelende naakte kinderen met een bloemenkrans die de lente voorstellen
Waaierblad van perkament(?) waarop met tempera aan de voorzijde een ‘Floralia’ met Vestaalse maagden en op de achterzijde een medaillon met twee spelende, naakte kinderen en een gedichtje, tussen twee cornucopias, vogels en vlinders, anoniem, ca. 1700. Collectie Rijksmuseum.

Een nieuwe lente, een nieuwe wind

Maar dan lijkt er toch verandering te komen: prins Willem III komt naar Utrecht. Zal Utrecht haar oude soevereiniteit terugkrijgen? Dat alle oude regenten op hun eigen kussen terug kunnen keren, verwacht eigenlijk niemand. Om de Utrechtse goede wil te tonen is de Statenkamer aan het Janskerkhof van binnen en van buiten versierd met fris lentegroen en oranje linten. Veel helpt het niet: ter gelegenheid van de komst van de prins worden zes van de acht geëligeerden1sinds de reformatie adellijke vervangers van de geestelijke stand vervangen. Zeven leden van de ridderschap en 25 van de 40 vroedschapsleden van de stad Utrecht ondergaan hetzelfde lot.

Een rij mannen en vrouwen in 17e eeuwse kleding, met hoeden en schorten, worstelend tegen de wind, achteruit en vooruit lopend, getekend in zwart wit
In de wind lopende figuren op een rij, Harmen ter Borch, 1648. Collectie Rijksmuseum.

Kleine steden vergeten

De stadsbesturen van de kleinere steden heeft men nota bene over het hoofd gezien. Maar ook zij zullen de dans niet ontspringen. Overal wordt het gros van de oude ambtsdragers vervangen door nieuwe. Er komen zelfs nieuwelingen van buiten de provincie. Al snel gaat het gerucht gaat dat sommigen de weg moeten vragen naar de stadhuizen en de Statenkamer!

Schilderij van een hoge, versierde zaal. Doordat de twee lange zijden schuin naar binnen lopen ontstaat de indruk van een podiumtoneel. Aan het plafond hangt een opvallend groot, wit doek waarop op de bovenste rij drie familiewapens zijn afgebeeld. Daaronder een rode decoratie in de vorm van een zeer grote vlinder met in het midden een familiewapen, daarboven de helm en schouders van een harnas en vastgehouden door twee bovenste helften van harnassen. Het wapen in het midden heeft in de linkerbovenhoek een leeuw, van de zijkant gezien. Aan beide zijden van de 'vlinder' zijn decoraties aangebracht van soldatentrommels en trompetten, onder elkaar. Onder dit doek, in de achterzijde van de zaal, is een doorgang naar een achtergelegen ruimte. De doorgang is versierd door een soort triomfboog met in het midden hetzelfde familiewapen als in het midden van de 'vlinder'. Midden boven de triomfpoort hangt een wimpel. De achterzijde is beschilderd met beneden bomen en boven water met schepen. Ervoor staan aan beide zijden twee borstbeelden op sokkels. De zaal heeft een houten plafond, dat gedeeltelijk te zien is omdat het doek ervoor hangt. Op de grond liggen zwart-wit plavuizen. De beiden zijwanden hebben tot ongeveer een derde lambrisering. Daarboven is het lichtgekleurd. De rechtermuur heeft in het midden een hoge nis, gelijkend op een deur met erin een harnas ten voeten uit. Daarboven zijn eenzelfde soort versieringen aangebracht als op het doek. In de linkermuur zijn eerst een deur en dan drie tot het plafon reikende nissen aangebracht. In de nissen bevinden zich eveneens decoraties met helmen. In de zaal zijn twee groepen in 17de eeuwse kledij gestoken mannen. Rechtsvoor tegen de muur staan drie mannen in overwegen rode kleding met een zwarte hoed op met elkaar te praten. De belangrijkste groep van zes mannen staat bij de deur in de linkermuur. Drie zijn in het zwart gekleed, drie in kleurrijkere kleding. Ze dragen bijna allemaal witte halsdoeken. Ze hebben krullend haar tot op de schouders, waarschijnlijk pruiken. Twee van hen dragen een hoed.
Ontvangst van Prins Willem III in 1674 in de Statenkamer van Utrecht ter gelegenheid van zijn aanstelling tot erfstadhouder. Collectie: Centraal Museum

Macht van de stadhouder

Maar een stuk heftiger dan de vervanging van een heleboel regenten in één keer, is de invoering van een nieuw regeringsreglement. De macht van de stadhouder bij het benoemen van nieuwe regenten in de toekomst wordt volgens dat reglement veel groter dan deze ooit geweest is. Elk jaar opnieuw moeten vroedschapsleden hopen op hun herbenoeming. Bij de geëligeerden is dat elke drie jaar. Het is dus de kunst om in de gunst van de prins te blijven, die tijdens zijn bezoek ook wordt benoemd tot erfstadhouder. Theoretisch zouden de nieuwbenoemde statenleden tégen het regeringsreglement kunnen stemmen. Helaas was er geen tijd om het goed te lezen en zijn ze veel te bang dat Utrecht alsnog uit de Unie wordt gegooid. Zover zou het echter nooit gekomen zijn. Willem heeft Utrecht veel te hard nodig als tegenwicht tegen Holland in de Staten-Generaal.

Exit Welland, Wulven en Van Weede

De oude heer van Renswoude wordt president van de Staten als geheel. Onder degenen die het veld moeten ruimen zitten, niet geheel onverwacht, neef Welland, de heer van Wulven, en de heer van Weede van Dijkveld. Aan de loyaliteit van Godard Adriaan wordt echter niet getwijfeld. Hij behoudt zijn plek in de ridderschap. Sterker nog: zijn plaats is vast geserveerd voor zoon Godard, mocht vader komen te overlijden! Margaretha mag tevreden zijn, de trouwe diensten aan de Staten-Generaal en ook aan de prins zijn niet voor niets geweest. Godard Adriaan betreedt samen met Renswoude en burgemeester Nellesteyn het bordes als het nieuwe regeringsreglement voor Utrecht op 16 april 1674 wordt afgekondigd door raadspensionaris Fagel.

Schilderij van een groot, rood bakstenen gebouw met een donker, schuin dak. Het gebouw beslaat driekwart van het schilderij, Rechtsachter het gebouw is een ander gebouw te zien in lichter gekleurd baksteen met aan de rechterkant een trapgevel. Aan de bovenkant is een bewolkte lucht geschilderd. Het rood bakstenen gebouw heeft op de bovenste verdieping vier vierkante ramen in vieren gedeeld. Daaronder bevindt zich een rijk versierde entree lichtgekleurd steen. Boven de deur is een afbeelding van een leeuw op zijn achterste poten en een beer ??? te zien. Daarboven een niet te lezen tekst. Daar weer boven een halve ovaal met een grote schelp erin. Naast de deur zijn links en rechts hoge rechthoekige ramen waarvan de onderste helft bedekt is met een grote decoratie in de vorm van de initialen W en H ineen met daarboven een kroon. Boven de ramen zijn er driehoekige stenen decoratie. Aan de linkerkant is nog een gedeelte van een raam te zien. In de deuropening staan twee mannen in zwarte 17de eeuwse kleding op een bordes. Voor het bordes een stenen trap van vier treden met aan beide zijkanten leuningen. Voor het huis staan verschillende groepjes met mensen, voornamelijk mannen, sommigen in zwarte anderen in kleurrijker kleding en bijna allemaal met een hoed op. Linksvoor staat een rijtuig en iets meer naar het midden een hond.
Afkondiging van het nieuwe regeringsreglement te Utrecht vanaf de trap op het Janskerkhof, 16/26 april 1674, anoniem, 1674. Collectie: Centraal Museum Utrecht.
  • 1
    sinds de reformatie adellijke vervangers van de geestelijke stand

Bonn: begin van het einde

De troepen van de Prins van Oranje en de troepen van de Spaanse markies De Louvignies hadden zich midden oktober verenigd. Het doel van de veldtocht werd pas begin november duidelijk: Bonn. Dit vestingstadje was niet alleen een belangrijk bevoorradingspunt voor de Franse bezettingsmacht in de Republiek, maar ook de hoofdstad van het keurvorstendom Keulen…

De Nederlandse Tirannie

De troepenmacht hield tussen half oktober en begin november behoorlijk huis in het land van de vijand. Op 29 oktober 1673 schreef Godard van Ginkel aan zijn vader hoe de troepen alles wat los en vast zat plunderden. De Keulse bevolking moest het ontgelden.

Brieffragment over de plunderingen rond Keulen

Dewijl wij hier int keulsche Landt sijn
heeft het plunderen gruwelijk aengegaen
en wordt dit Landt niet minder geruineert
als onse arme provincien sijn

Godard VAN GINKEL, 29 oktober 1673
In een dorp roven soldaten spullen uit huizen en laden ze op karren. Dorpelingen worden gebonden meegevoerd. De dorpskerk en enkele huizen staan in brand.
Soldaten plunderen een dorp, Jacques Callot, 1633. Collectie Rijksmuseum

De troepen van Willem III deden niet onder voor de Fransen. Constantijn Huygens jr., de secretaris van de prins van Oranje, reisde mee met het leger en hij beschrijft de gebeurtenissen in Rheinbach. De burgemeester van Rheinbach, die openlijk partij had gekozen voor de Keulse prins-bisschop, weigerde in eerste instantie zich over te geven toen de stad begin november werd opgeëist. Toen de hij vroeg of hij twee uur de tijd kon krijgen om te overleggen over de capitulatievoorwaarden, werd hem dat geweigerd. ‘Das geben wir euch nicht’, aldus Rijngraaf Karel Florentijn van Salm, de commandant die de aanval op Rheinbach leidde. In zijn journaal beschreef Huygens de wandaden van het Staatse leger in het stadje. Iedereen die een wapen droeg, werd gedood. De burgemeester van Rheinbach werd opgehangen. Om zijn nek bungelden de sleutels van de stad.

Op een open plek in een legerkamp zijn vele soldaten verzameld rond een grote boom waaraan 21 lijken hangen en nog meer executies door ophanging plaats zullen vinden. Eén veroordeelde wordt juist de strop omgebonden, enkele anderen wachten onder de boom op hun beurt. Rechts op de voorgrond is een veroordeelde in gesprek met een geestelijke. Onder de voorstelling een zesregelig Frans vers.
Strafmaatregelen: ophanging (detail), Jacques Callot, 1633. Collectie Rijksmuseum

Bonnbastisch

Op 5 november werd eindelijk duidelijk dat het doel van de veldtocht Bonn was. De hertog van Luxembourg en Turenne hadden de opdracht gekregen om te verhinderen dat de troepen van de Prins het belangrijke Franse bevoorradingspunt zouden bereiken. Maar naast de Spanjaarden hadden ook de Keizerlijke troepen onder leiding van Raimondo Montecuccoli zich bij het leger van Willem III gevoegd, waardoor de geallieerde krijgsmacht nu ruim 60.000 man telde.

De Franse en Keulse belegerden toonden weinig vechtlust. Op 12 november 1673 capituleerde Bonn na een belegering van een week. Het verlies van Bonn was een grote klap voor de Fransen. Ze konden nu immers hun troepen in de Republiek niet meer via de Rijn bevoorraden, en waren genoodzaakt de bezette gebieden te ontruimen. Bovendien was veel van het Franse oorlogsmateriaal door de geallieerden buitgemaakt.

Het was een geweldige overwinning. Maar de geallieerden moesten nu alle kansen met beide handen aangrijpen om optimaal te kunnen profiteren van de verslagenheid van de vijand. Was het einde eindelijk in zicht? Of was het allemaal maar bombast en liet de vrede nog heel lang op zich wachten? ‘Den hemel zegenen hunne desseynen, en gunne ons verder te triomferen over onze hoogmoedige vyanden’, aldus onderstaande prent.

Verovering van Bonn, Rheinbach, Brühl en andere Duitse steden door de prins van Oranje, 1673. Gezicht op de aan de Rijn gelegen Duitse steden in vogelvluchtperspectief. Op de voorgrond rechts feliciteren de prins Willem III en graaf Montecuccoli elkaar. Bovenaan een wapentrofee rond het wapen van de prins, links een portret van de prins, rechts het portret van Montecuccoli. Onder de voorstelling een beschrijving van de gebeurtenissen en de legenda A-Z in 3 kolommen in het Nederlands.
Verovering van Bonn en andere Duitse steden door de prins van Oranje, 1673, Romeyn de Hooghe (toegeschreven aan), 1673. Collectie Rijksmuseum.

Wispelturige vrienden

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 9 oktober 1671 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 11 oktober 1671
Lees hier de originele brief

Margaretha heeft een brief van Godard Adriaan van 6 oktober binnengekregen en geeft hem het grootste gelijk van de wereld dat hij daarin verontwaardigd is over het handelen van Pieter Both en de zijnen. Sinds ze terug is uit Utrecht blijken ze al weer bijna bij de partij van Nellesteyn weg te hebben willen lopen, totdat Cornelis van Beeck zich opeens vóór Nellesteyn verklaarde. Toen kozen ze eieren voor hun geld en bleven ook.

Brieffragment de strijd tussen Pieter Both van der Eem en Johan van Nellesteyn

Ameronge den
9 ockto 1671
rec. 11 Oct: 1671

Mijn heer en lieste hartge

uhEd schrijfvens vande 6 deeser heb ick heede
ontfange vinde uhEd het grootste gelijck vande
werlt heeft misnoegen overde proseduere
van bodt1Pieter Both van der Eem en de sijne te neeme, naer mijn
vertreck van wttrecht verstaen ick dat sij
al weer hebbe gedifukulteert2moeite hebben gehad de partij van
nellisteijn3Johan van Nellesteyn te houde tot dat sij sagen dat de
van beeck4Cornelis van Beeck hem voor nellisteijn deklaereerde
en sij niet beeter en koste, [ick heb geseijt]

Twee vrienden in antieke kleding geven elkaar een hand. De ene geeft een munt of een ander rond voorwerp aan de ander.
Twee mannen schudden elkaar de hand, Abraham Bloteling, naar anoniem, 1670. Collectie Rijksmuseum

Aan zulke vrienden heb je niets

Margaretha heeft laten weten dat ze zich niets van zulke ‘variabele vrienden’, waar je toch niet op kunt rekenen, wil aantrekken. Ze hoopt maar dat Nellesteyn zonder hen ook wel aan zijn meerderheid komt, dan doen ze maar wat ze niet laten kunnen.

Brieffragment variabele vrienden

[en sij niet beeter en koste,] ick heb geseijt
dat ons seer weijnich aen sulcke varijabelle5variabele: wisselvallige, wispelturige
vriende of liede seer weijnich geleechge was
daer men doch geen staet op kost maecke
hoope nellisteijn6Johan van Nellesteyn het sonder haer wel te
booven sal koomen laetse dan doen watse
wille, [de heer van rhijnswou heeft geen on]

Aquarel van het kasteel Zuilenstein bij Amerongen met links het poortgebouw, uit het zuiden. Er onder staat geschreven 'Het Huis Zuylestein behoorende aan den Graaf van Rochfort.
Gezicht op het kasteel Zuylenstein bij Amerongen met links het poortgebouw, uit het zuiden. Anoniem, ca. 1800. Collectie Het Utrechts Archief

Hoog bezoek op Zuylestein

Bij de buren, Frederik van Nassau-Zuylestein en zijn vrouw, is prins Willem III op bezoek. Ze kennen elkaar goed, want Frederik, een onechte half-broer van Willems vader, was zijn gouverneur geweest tot hij zestien werd. De vrouwe van Zuylestein was hofdame van Willems moeder Mary. Het bezoek bezorgt Margaretha enige geluidsoverlast, want de vele paarden die gedrenkt moeten worden zorgen voor veel lawaai als ze naar het water rijden.

Naschrift over gasten op Zuylestein

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
en dieners MTurnor

sijn hoocheijt is
noch op Suijlisteijn alwaer de heer en vrou
van Suijllisteijn deese middach sijn gekoome
hier is sulcken gerij van paerde diese te
water brenge den gansen dach overt voorbu
rch dat het niet te hade7niet te harden is sij breecken
en maecken het voorburch en de singen
als Een dijck datter niet door te koome
is ock so de steech, [deese sendt ick tot]

Portret van een staande vrouw, kniestuk, voor een landschap. Ze draagt een licht grijze jurk met een brede hals. Er omheen een blauwe omslagdoek die met een soort kralenketting om haar schouder en middel gebonden is. Ze kijkt serieus uit haar ooghoeken naar de schilder heeft opgestoken haar met krullen in haar nek, rode lippen en iets te roze wangen. In haar oren hangende parels en een parelketting om haar hals.
De vrouwe van Zuylestein: Mary Killigrew (1627-1677) echtgenote van Frederik van Nassau-Zuylestein (1624-1672) door M. L. A. Clifford /A. Hanneman. Privécollectie, bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Nog meer politiek

In de PS begint Margaretha er wéér over: nu blijkt Borre van Amerongen zich weer bij Both en Van Dinter te hebben aangesloten. Maar ja, dat was toen ze uit Utrecht vertrok, het kan nu zomaar weer anders zijn. Met zulke mensen weet je niet waar je aan toe bent.

Naschrift over nog meer politiek

de heer van sandenburch8Diederik Borre van Amerongen hout het nu heel met bot9Pieter Both van der Eem en
van linteren10Jacob van Dinter , doen ick van wttrecht ginck wast
so, maer men weet niet hoe ment met dat volck
heeft

Regen

Het is nog net zulk nat herfstweer als een paar dagen geleden. Op Amerongen hebben ze nog niet één van de diverse soorten wintergranen kunnen zaaien.

Naschrift over het weer en het koren

het reegent hier alledaech noch so dat ick niet en
weete hoe ment koorn weer in daerde11de aarde de sal krijge
wij hebben noch niet Een kooren in daerde

Landschap met een ruïne en een ploegende boer in de regen. Over een weg komt een koets aangereden en er loopt een man met een hond die zijn hoed vast houdt. De kale bomen buigen in de wind.
Landschap met een ruïne en een ploegende boer in de regen, Izaak Jansz. de Wit, naar Jacob Cats, 1807. Collectie Rijksmuseum
  • 1
    Pieter Both van der Eem
  • 2
    moeite hebben gehad
  • 3
    Johan van Nellesteyn
  • 4
    Cornelis van Beeck
  • 5
    variabele: wisselvallige, wispelturige
  • 6
    Johan van Nellesteyn
  • 7
    niet te harden
  • 8
    Diederik Borre van Amerongen
  • 9
    Pieter Both van der Eem
  • 10
    Jacob van Dinter
  • 11
    de aarde

Komt deze brief nog aan?

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 25 september 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 1 oktober 1673
Lees hier de originele brief

De post uit Hamburg was vertraagd en daardoor weet Margaretha pas net dat haar man besloten heeft naar huis te komen! Ze schrijft deze brief nog op hasaert (hazard) dat Godard Adriaan inmiddels vertrokken is uit Hamburg. Margaretha denkt dat de kans klein is dat de brieven die de raadspensionaris, de griffier en de stadhouder beloofd hebben nog verstuurd zijn. Ze waarschuwt haar man maar vast: sinds zijn laatste bezoek aan de Republiek is er veel veranderd! Hij zal ervan opkijken.

Zijn Hoogheid’s plannen

Het zou fijn geweest zijn als Godard Adriaan de stadhouder, die Margaretha structureel Zijn Hoogheid noemt, had kunnen zien. De kans dat dat gebeurt is klein, want het leger is in opperste paraatheid gebracht. Alle troepen zijn zich aan het verzamelen en er wordt opgeroepen om geen tijd te verliezen en zo snel mogelijk naar Bergen op Zoom te gaan. Wat het uiteindelijke doel is, is niet duidelijk. Sommigen zeggen dat ze naar Brabant gaan om Frankrijks grootste veldheer de Prins van Condé en zijn leger bij Lille een afranseling te geven. Anderen zeggen dat de Staatse legers naar Duitsland gaan en daar samen zullen gaan met de legers van Keizer Leopold. Margaretha leeft mee met de vermoeide soldaten en paarden op de modderige wegen.

Brieffragment over dat Godard Adriaan Willem III net mist

[=wonderine sien,] ick wenste deselfve voort vertreck
van sijn hoocheijt hier had konne weese, dan ver
=midts men seijt hij int midde van deese weeck
van hier gaet salt niet konne sijn, louvenijeij1Antoine Charles IV de Gramont, graaf van Louvigny
is Eergister hier van bruijsel gekoome, menseijt ock
om te versoecke dat onse ruijterij met de spae
spaense hr die hier geweest sijn haer so veel
soude spoeije en int marscheere haer nergens
op houde alst moogelijck soude sijn, sij hebbe alle

Brieffragment over de mogelijke bestemmingen van het leger

haer randevoes2Rendezvous: ontmoeting tot berge op soom, somige segge dat
sij naer brabant gaen om de prins van kondee3Louis II van Bourbon, prins van Condé
die te rijsel4Lille of daer ontrent veel volck bij Een
vergadert op te kloppe5Opkloppen: Slaan, afranselen , en andere weer datsij
naer duijtslant sulle om haer met de keijserse6Keizer zijn (troepen): de troepen van Keizer Leopold I van het Heilige Roomse Rijk
te konsgongeere7Conjugeren: samenvoegen , dat sijn hoocheijt mee gaet hout
men voor seecker maer waerse noch heen sulle
niet, altijt is seecker dat ons volck met deese
marsch so mense als paerde seer gefatigeert
sijn hebbe verscheijde paerde die inde weege blee
=fve steecke daer moete wt trecke, de heere
wilse geleijde en bijstaen [sij gaen dan waer]

Gezicht op een landschap met gezadeld paard, twee soldaten en een derde figuur met hoed op de achtergrond. Links plast een soldaat tegen een boom terwijl de tweede soldaat het paard bij de teugels vasthoudt.
Gezadeld paard met soldaten, Pieter Bodding van Laer, 1609 – 1642. Collectie Rijksmuseum.

200ste penning

Een probleem met het leger blijft de betaling. Het geld is er gewoon niet. Margaretha is blij dat ze uiteindelijk naar Amsterdam geweest is, anders had ze nooit geld gehad. Er is wel toegezegd dat het regiment van Van Ginkel geld zal krijgen, maar daar mag ze niets over zeggen, want het is een persoonlijke gunst. Ook komt er weer een 200ste penning (vermogensbelasting) aan, dat gaat haar toch weer 200 gulden kosten. Tijdens het schrijven van de brief komt Gaspar van Kinschot langs die vertelt dat hij een halve maand soldij voor het regiment van Van Ginkel heeft en een volle maand voor zijn compagnie. Margaretha is hem en ene Sonk dankbaar. Kinschot presenteert zijn dienst aan Godard Adriaan (doet hem de groeten). Hij ging er eigenlijk vanuit dat Godard Adriaan al onderweg zou zijn, anders had hij zelf wel geschreven.

Brieffragment over Van Kinschot

[gul weesen te betaelle,] dus int schrijfve komt
den heere kinschot8Gaspar van Kinschot mij segge dat sij het reesge=
=ment vande heer van ginckel Een halfve maen
sols sulle betaelle en sijn kompangi de volle
maent, voorwaer wij hebbe hem en den heer
sonck9Onbekend oblijgasi sij doen al heel wel bij de heer
van ginckel, kinschot preesenteert sijn
dienst aen uhEd seijt niet beeter geweete
te hebbe of uhEd waert al op wech soude
anders geschreefve hebbe, [so gaet ock den]

Een rijtje koeien die vel over been zijn en daarachter twee boeren die met elkaar praten.
Spotprent over de lege schatkist van de regering, 1884, Johan Michaël Schmidt Crans, 1884. “Onze schatkist… (die millioenen) welcke in haeren buyck inkwamen, maer men en merckte niet dat zy in haeren buyck ingekomen waren, want haer aensien was leelyck gelyck in het begin. Toen ontwaeckte ick.” Collectie Rijksmuseum.

Thuiskomst

Margaretha heeft nauwelijks tijd om een brief te schrijven, want ook collega-diplomaat Coenraad van Beuningen komt langs. Hij weet te vertellen dat de heren van de Staten Generaal akkoord zijn met de thuiskomst van Godard Adriaan. Ze schijnen alleen het gevraagde jacht om hem op te halen niet te kunnen zenden. Margaretha schampert er een beetje over. Godard Adriaan kan dat best zelf regelen, hij weet als geen ander dat hij geen schip te verwachten heeft.

Brieffragment over het beloofde jacht
Brieffragment dat Godard Adriaan zelf vervoer moet regelen.

[anders geschreefve hebbe,] so gaet ock den
heer van beuninge10Coenraad van Beuningen van mijn, die seijt uhE
aende staet geschreefve heeft gereesolveert11Resolveren: besluiten
te sijn om t op haer demissie12Demissie: ontslag uit dienst, verlof om (uit dienst) te vertrekken thuijs te koome
het welck hij seijt heel wel bij haer hooch Mo13Haar Hoogmogenden: ‘gedeputeerde ter Staten-Generaal‘ en hadden de titel ‘Hunne Hoogmogende Heren’. De afgevaardigden kwamen met duidelijke instructies van hun provincie naar Den Haag en voerden desgewenst opnieuw overleg over hun standpuntbepaling 
op genoome wort maer dat sij tot haer
leetweese uhEd het versochte jacht om hem over
te brenge niet konne sende vermidts der niet
Een is, meene uhEd daer wel Eenich vaertuijch
sult konne krijge of anders noch wel sekuer

over lant konne koome, het welcke uhEd best
sult weete altijt van hier heeft hij geen schip
te verwachte, [wij sijn geluckich dat uhEd sijn]

Ondersteboven:
dewijlle ick geloofve uhEd voort aenkoome vande
naeste post vertrocke sal sijn sal ick met
deselfve niet schrijfve

Windstilte. Een Statenjacht met een grote vaandel en andere kleinere en grotere schepen in kalm water vlak bij land. Een volle sloep komt bij het jacht langszij. Op de voorgrond enkele mannen in een vissersbootje.
Windstilte, Willem van de Velde (II), 1650 – 1707. Collectie Rijksmuseum.

Tot slot

Margaretha gaat nog even terug naar het oorlogsnieuws. Het schijnt dat Willem III aanvoerder van zowel het Staatse als het Spaanse leger wordt. Er zijn mensen die zich zorgen maken omdat hij het land uit gaat en er zijn mensen die denken dat het niets uit maakt. Margaretha maakt zich sowieso zorgen. Ze bidt dat de Heer de legers wil bijstaan en hun zoon in gezondheid weer thuis brengt. En ook dat Godard Adriaan een goede reis heeft.

Uit de PS blijkt dat ze er niet helemaal op vertrouwt dat haar man nu echt thuiskomt: ze hoopt dat Willem III tevreden is en de komst goedkeurt.

Brieffragment over Willem III en het leger in het buitenland

[is,] sijn hoocheijt seijt me sal generaellisme
vande speaense so wel als vande onse sijn veel
hier sijn seer swaerhoofdich indeese tocht
en insonderheijt dat sijn hoocheijt wt het
lant gaet, somige meene noch dat den staet
niet lijde sal dat hij mee sou gaen, tis hoet
is ick ben int Een Ent ander seer bekomert
de heer almachtich wilse geleijde en onse soon
in gesontheijt weederom bij ons ent sijne
brenge, die uhEd ock Een geluckige en
spoedige reijs wil geefve, dit bidt

Mijn heer en liest hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor
ick hoop uhEd
komste sijn hoocheijt
ock aengenaem sal sijn
en dat hijt selfve aprobeert14Approberen: Als overheid, gezagdrager of hoogere instantie goedkeuren

  • 1
    Antoine Charles IV de Gramont, graaf van Louvigny
  • 2
    Rendezvous: ontmoeting
  • 3
    Louis II van Bourbon, prins van Condé
  • 4
    Lille
  • 5
    Opkloppen: Slaan, afranselen
  • 6
    Keizer zijn (troepen): de troepen van Keizer Leopold I van het Heilige Roomse Rijk
  • 7
    Conjugeren: samenvoegen
  • 8
    Gaspar van Kinschot
  • 9
    Onbekend
  • 10
    Coenraad van Beuningen
  • 11
    Resolveren: besluiten
  • 12
    Demissie: ontslag uit dienst, verlof om (uit dienst) te vertrekken
  • 13
    Haar Hoogmogenden: ‘gedeputeerde ter Staten-Generaal‘ en hadden de titel ‘Hunne Hoogmogende Heren’. De afgevaardigden kwamen met duidelijke instructies van hun provincie naar Den Haag en voerden desgewenst opnieuw overleg over hun standpuntbepaling
  • 14
    Approberen: Als overheid, gezagdrager of hoogere instantie goedkeuren

Klaar voor de thuisreis

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 22 september 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 27 september 1673 Hamburg
Lees hier de originele brief

Godard Adriaan heeft geschreven dat hij klaar staat om te vertrekken! Hij wacht alleen nog op antwoord op zijn brief aan de griffier en de raadpensionaris over zijn demissie. Margaretha heeft Coenraad van Beuningen, de voorzitter van de commissie die de brief in behandeling heeft, er maar eens op aangesproken en die zei dat de commissie niet wist dat de opdracht van Willem III alleen de werving betrof. Ze spreken af dat ze allebei bij de raadspensionaris zullen informeren, wat Margaretha onmiddellijk gedaan heeft.

Eerste brieffragment over onduidelijkheid thuiskomst

[=fier wacht,] ick heb vernoome hoet daermeede is,
wort bericht dat die in hande van gekoomiteerdees1Gecommiteerden: afgevaardigden in het bestuur van Holland
sijn gestelt daer den heere van beuninge2Coenraad van Beuningen de Eerste
in die komissie is, ik heb hem daer overweese
spreecke die seijt de heere niet te hebbe geweete uhEd
die last van sijn hoocheijt alleen hadt tot de
werfvine en dat hij met de raet pensionaeris
daer van soude spreecke vont goet ick ock het
selfve soude doen het welcke gedaen hebbe [die]

Gravure van een man met een grote bos (pruik) met krullen en een breed, maar dun snorretje. Hij draagt een kanten kraag en het lijkt of er een gordijn om hem heen geslagen is. Onder het portret staat: Corrado do Buvningen Ambasciatore Stra ordinario de Gli Signori Stati Generali Delle Sette Probincie Vnite Del Paese Basso, Appresso il Re Christianissimo di Francia
Coenraad van Beuningen (1622-1693), door Jacob van Loo/ Cornelis Meyssens ca. 1662. Collectie Stadsarchief Amsterdam

Slome raadpensionaris

De raadpensionaris3Gaspar Fagel beloofde Willem III er over te spreken, wat hij echter nog niet heeft gedaan. Omdat hij gewoonlijk nogal traag is, verwacht Margaretha niet snel resultaat. Ze hoopt dus maar dat de prins inmiddels zelf wel de brief die Godard Adriaan rechtstreeks aan hem had gericht, heeft beantwoord.

Tweede brieffragment onduidelijkheid over thuiskomst
Derde brieffragment onduidelijkheid over thuiskomst

[selfve soude doen het welcke gedaen hebbe] die
mij belooft heeft sijn hoocheijt die Eergister
hier gekoome is daer van te sulle spreecke dat
hij noch niet gedaen heeft, en gelijcke hij vrij
wat lansaem4langzaam in al sijn affaerees5in al zijn affaires: in alles wat hij doet is vrees
ick dat hijt hier ock wel in sal sijn, daerom
ick te meer verlange of uhEd van sijn hooch
heijt selfs op dat susijet6subject, onderwerp geen antwoort
heeft bekoome en wat, van beuninge is te

Op het embleem een naar boven gebogen tak op twee in de grond staande takken als een soort brug. Daarop een slak, op de achtergrond een heuvellandschap. Boven het embleem staat Langsaam Maar Sekerlijk bovenin het embleem staat Lente sed attente. Rechts onder het embleem staat A: de Winter fecit.
Embleem met slak, fragment van een blad met meer emblemata van Anthonie de Winter, 1697 – 1718. “Langzaam, maar zeker”, maar zo zeker is Margaretha niet van de raadpensionaris! Collectie Rijksmuseum.

Prins leidt leger naar Brabant

Ondertussen is het Staatse leger van voor Naarden opgebroken. De Spaanse ruiterij die overal waar ze kwam grote overlast veroorzaakte, is ingescheept om naar Brabant te gaan. Daar gaat ook de Nederlandse ruiterij heen, waar Willem III over hen allemaal het bevel zal voeren. Slechts vier ruiterregimenten blijven met de infanterie achter in Holland onder commando van de graaf van Waldeck.

Brieffragment over het verzamelen van het leger

[demissie wil niet langer wt blijfve,] ons leeger
is van voor naerde7Naarden opgebroocke, de spaense ruijterij
om de groote overlast die overal daerse koome
doen, sijn geambergueert8Embarqueren: Inschepen, ook troepen terugtrekken , so men seijt gaense naer
brabant met al onse ruijterij behalfve 4 rees
gemente9regimenten die hier te lande neffens de infante
=rij die ondert komande vande graef van nassou
waldeck blijfve, sijn hoocheijt seijt me dat mee

naer brabant gaet en overt heelle leeger
aldaer so wel over de spaense als donsede onzen sal
komandeere, [onse ruijterij marscheere te lande]

Kriebelige tekening met op de voorgrond twee groepen cavaleristen die op elkaar in beuken. Iedereeen zit nog te paard, behalve op de plek waar ze tegen elkaar opbotsten, daar ligt één man met zijn paard op de grond. Boven de cavalisten de infanterie. Zij schieten en hebben speren. Links een klein groepje, rechts een grotere groep, waarachter een paard met ruiter en daarachter een nieuw peloton. De legers ontmoeten elkaar op ongeveer een kwart van het papier aan de linkerkant.
Charges van voetvolk en ruiterij, Jacques Callot, 1602 – 1635. Collectie Rijksmuseum.

Door de regen naar Bergen op Zoom

Het is maar de vraag of de tocht van onze ruiterij naar het zuiden met alle paarden zal lukken, want door de eindeloze regen van de laatste tijd zijn de wegen bijna onbegaanbaar. Eindbestemming is Bergen op Zoom waar ze verdere bevelen af zullen wachten.

Brieffragment over de ruiterij

[komandeere,] onse ruijterij marscheere te lande
vinde sulcke onwtspreeckelijcke weege dat
men vreest sij daer niet door sulle koome
door alde kontiniweelle10voortdurende reegen die wij
meest alledage hebbe, al dit volck heeft haer
randevoes11rendez-vous: samenkomst tot berge op soom12Bergen op Zoom sulle daer op
naerder13nader ordere wachte, [de heer van Ginckel]

Gezicht op Bergen op Zoom van één van de dijken van de ‘stadspolder’ on ten westen van Bergen op Zoom. Rechts van het midden een toren van het Markiezenhof, een vijftiende eeuws stadspaleis; verder naar rechts een deel van de Sint-Gertrudiskerk. Het ‘Boere-verdriet’, een van de stads bolwerken ligt aan de linker kant van de dijk, herkenbaar aan een groep bomen binnen een ommuuring.
Gezicht op Bergen op Zoom, Valentijn Klotz, 1671. Collectie Rijksmuseum

Van Ginkel in de voorhoede

Ook van Ginkel gaat mee en heeft het geluk dat hij de voorhoede mag aanvoeren. Hij is in Nieuwersluis geweest en vond zijn compagnie in betere toestand dan verwacht. Maar bij de monstering kwam een vaandrig met acht of negen man niet opdagen, en drie of vier mannen die wel in de buurt waren verschenen niet op het appèl.

Brieffragment over de monstering van Van Ginkels compagnie

[niet en verstaen] sijn kompangi is onlans ge=
monstert daer 3 a 4 man die present waere
hebbe vergeeten aente laete trecke, en meer
andere abuijse, sijn vaendrager komt ock
met die 8 a 9 man die hij mee brenge sou
niet daer hij heel om verleegen is, [de 25]

In een cirkel een soldaat met een grote oranje vaandel met een blauwe hond (leeuw?) erop. De man draagt een blauwe hoge hoed, een molensteenkraag, een oranje kuras met een gele en een groene sjerp (kruislings) en een wijde blauwe broek met strakke gele kousen.
Tegel, veelkleurig beschilderd met een vaandeldrager, 1625 – 1700. Collectie Rijksmuseum. Een vaandrig is een vaandeldrager.

Daarnaast is de luitenant dodelijk ziek. Van Ginkel schijnt al een vervanger op het oog te hebben. Geen Duitser, want die snappen toch niet zo goed hoe het hier in ons land werkt.

Drie heren met grote hoeden waarvan er één veren heeft. Ze hebben baarden. Ze dragen een versierde jas met grote manchetten. Twee dragen een sjerp, de derde heeft een sjerp om zijn middel. Eronder een pofbroek die vastgemaakt is met grote strikken. Ook op hun schoenen zitten strikken. Op de achtergrond huizen aan een brede straat waarop sledes rijden en kinderen spelen.
Drie Duitsers, sledes in de achtergrond, Johann Wilhelm Baur, 1636. Collectie Rijksmuseum.

Regiment een rommeltje

De berichten over het verworven regiment van Godard Adriaan zijn niet al te best. Er zijn nog steeds veel zieken. Van Ginkel is best te spreken over de officieren, maar uit andere hoek verneemt Margaretha dat ze de soldaten niet betalen, terwijl ze zelf wel op tijd het geld krijgen. Het plan is nu om er een pagadoorPagador: van het Spaanse pagador = betaler. Hier geldschieter heen te sturen die de soldaten rechtstreeks uitbetaalt.

Veld van 8 tegels (4 x 2) elk met een blauw geschilderde musketier of piekenier binnen een akkolade omlijsting. In de hoeken, een vleugelblad.
Veld van acht tegels, anoniem, 1620 – 1640. Collectie Rijksmuseum.

Van Ginkel heeft zelf geen tijd om zijn vader te schrijven, zo druk is hij met de organisatie van de troepenverplaatsingen. Met de volgende post misschien. In Rotterdam (waar Margaretha en andere familieleden blijkbaar heen zijn geweest) hebben ze elkaar even een paar uur kunnen ontmoeten. Uiteraard laat Margaretha niet onvermeld dat Mompeljan veel aan zoonlief over laat.

Brieffragment over Van Ginkel en Mompeljan

in soma14in somma: opgeteld, samengevat, kortom daer is geen order in dat reesge=
=ment, met deese mers15mars heeft de heer van
ginckel so veel te doen dat hem onmoge=
lijck is geweest te schrijfve salt met de
naeste post doen, wij hebbe hem vandaech
te rotterdam gesproocke daer hij Een Eur
of twee bij ons is geweest, mompelijan16Armand de Caumont, marquis de Montpouillan
neemt het vrij wat gemacklijck op, laet het
meest op de heer van ginckel aenkoome

Een heuvelachtig landschap met snel getekende tenten en soldaten met paarden tussen bosjes. Boven de tekening staat: In het leger van Sijn Hoogheijdt bij Nivello de 8/8 1674.
Gezicht op een legerkampement bij Nijvel, Wallonië, Barend Klotz (mogelijk), 1674. Collectie Rijksmuseum
  • 1
    Gecommiteerden: afgevaardigden in het bestuur van Holland
  • 2
    Coenraad van Beuningen
  • 3
    Gaspar Fagel
  • 4
    langzaam
  • 5
    in al zijn affaires: in alles wat hij doet
  • 6
    subject, onderwerp
  • 7
    Naarden
  • 8
    Embarqueren: Inschepen, ook troepen terugtrekken
  • 9
    regimenten
  • 10
    voortdurende
  • 11
    rendez-vous: samenkomst
  • 12
    Bergen op Zoom
  • 13
    nader
  • 14
    in somma: opgeteld, samengevat, kortom
  • 15
    mars
  • 16
    Armand de Caumont, marquis de Montpouillan

Naarden is heroverd!

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 15 september 1673 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 20 september 1673 Hamburg
Lees hier de originele brief

Naarden is heroverd! Typisch dit, Margaretha verstuurt net haar vorige brief waarin ze nog negatief is over het beleg van Naarden. Daarna komt er bericht. Jawel, Naarden is heroverd! Na een beleg van acht dagen en voortdurende beschietingen voor vier dagen is de vesting eindelijk weer in Staatse handen.

Verslagen

Dinsdagavond 12 september wordt het akkoord gesloten: de Fransen geven zich over en de 2600 Franse militairen moeten de stad de dag erna voor “de klocke tien Eure” verlaten. Veel van hen trekken naar Arnhem, dat nog in Franse handen is. Hun wapens mogen ze meenemen mits ze minstens zes weken niet tegen de Republiek of Willem III ten strijde trekken. De Hertog van Luxemburg moet zich maar eens tweemaal bedenken of hij zijn aanvallen in de Republiek wil doorzetten. Toch schijnt hij nog een flink leger in Utrecht te hebben

Brieffragment over het Franse leger
rijn alle bruggen hebben afgebroken

[heeft begine te beschiete ov gemaeckt], nu hoope
mij dat den hartooch van lutsenburch1François Henri de Montmorency Bouteville, Hertog van Luxemburg hem ock
wel sal bedencke Eer hij op ons sal afkoome
en so hijt doet hebbe wij nu de arme weer lijber2Mogelijk een variatie op de handen weer vrij hebben.
tis seecker dat hij Een aensienlijcke macht van
volck bij Een streckt het welcke meest leijt te
vechte te oijeck3Odijk te werckhoofve4Werkhoven en daer ontrent
te wttrecht is ock gepropt vol volck men seijt
sij int geheel ontrent de 20000 man konne wt
maecke, en dat sij al de bruchge op den krome

rijn hebbe afgebroocke, [sijn hoocheijt treckt noch meest]

Belegering en verovering van Naarden door de prins van Oranje, 12 september 1673. Op de voorgrond scènes uit het soldatenleven in het legerkamp. In het midden knielt de burgemeester van Naarden voor de prins die wordt omringd door zijn staf van officieren. In de verte het beleg en de bestorming van de stad. Bovenaan op een opgehangen doek een kaartje van de stad en de posities van de belegeraars, hiernaast een vers 'Op de Belegering van Naerden' in zes regels. Met meerdere opschriften in de voorstelling.
Belegering en verovering van Naarden door de prins van Oranje, 1673, Romeyn de Hooghe, 1673. Collectie Rijksmuseum.

Overwinning

De Staatsen hebben eindelijk een grote overwinning behaald na meer dan een jaar oorlog: het leger heeft heldhaftig gevochten en zelfs minder mannen verloren dan in eerste plaats gezegd werd. Overal heerst vreugde en stadhouder Willem III en het Staatse leger genieten immense populariteit. Margaretha is met name te spreken over hoe Willem III geen kwaad met kwaad vergeldde en de Franse soldaten genade toonde. Al dit smaakt naar meer: wat voor plannen heeft Willem III liggen voor de toekomst?

Brieffragment over de plannen van Willem III

[rhijn hebbe afgebroocke,] sijn hoocheijt treckt noch meest
alt volck van de poste bij hem en leijt de burgers
wt de steede daer weer in plaets, wat sijne ver
dere deseijne5Desein: plan, doel sijn staet te verwachte en godt
wel vierichlijck6Vuriglijk: Met veel inzet, toewijding, geestdrift, volharding; ijverig, toegewijd, enthousiast. te bidde dat hij wil kontini=
weere het selfve te seegene en al het onse bij te
staen, ick kan niet segge wat Een vruechde hier
onder alle mense overt veroveren van deese
stat is, de onse hebbe seer furijeus gevochte en
met Een wtneemende koraesge7Courage: Kloekmoedigheid, dapperheid, stonde gereet
om te storme, maer sijn niet wel te vreede dat
me de vijande niet inde kerck heeft gesloote gelijck
sij de onse het voorleedene ijaer hebbe gedaen,
dan sijn hoocheijt doet in mijne sin wel dat hij
geen quaet met quaet en loont8Mogelijk variant op kwaad met kwaad vergelden hoope de heere
hem te meerder in sijn verdere deseijns9Desein: plan, doel sal
seegene, wij hebbe ock nergens nae so veel volck

Linksvoor staan een man met een fluit en een man met een viool. Rechtsvoor dansen een man en een vrouw hand in hand, de man heeft zijn hand in de lucht. Daarachter een tafel met borden en een kan. Achter de tafel zit een stelletje innig omarmd. Daarachter staat een stel dichter op elkaar te dansen dan bij mijn schoolfeesten toegestaan was.
Muzikanten en dansende soldaten in een herberg, Hans Ulrich Frank, 1656. Collectie Rijksmuseum

Nieuwe opdrachten voor Godard Adriaan?

Toch is Margaretha niet enkel positief over Willem III: het lijkt er namelijk op dat hij Godard Adriaan een nieuwe bevelen wil geven terwijl Godard Adriaan al wel zijn demissie – zijn ontslag van de huidige opdracht – heeft gekregen. De demissie schijnt zonder het weten van Willem III afgegeven te zijn dus wat er nu gaat gebeuren is een beetje een raadsel. Uiteraard hoopt Margaretha dat Godard Adriaan snel weer naar Den Haag komt om samen met de familie te zijn. Nu maar hopen dat daar niet een stokje voor gestoken wordt.

Brieffragment over de bevelen van Willem III

wij hoope met godts hulpe merge weer nae
den haech te gaen, sulle uhEd met verlange int
gemoete sien, dus veer geschreefve hebbende ontfan
ick uhEd aengenaeme vanden 8 deeser waer in
sien het geene wel gevreest heb dat is dat uhEd
van sijn hoocheijt weer Eenige beveelle ontrent de
werfvine soude aende hant gedaen worde, dat
men uhEd sijn demissie heeft gesonde geloof wel
dat buijte kenisse van sijn hoocheijt is geschiet, [men]

Uyttenboogaard

Gelukkig heeft Margaretha ook nog goed nieuws te melden aan Godard Adriaan wat betreft de afhandeling van zijn zaken. Eindelijk krijgt ze namelijk een som van 2500 guldens van Johannes Uyttenboogaard voor Godard Adriaans diensten. Uyttenboogaard doet wel alsof hij Margaretha en Godard Adriaan hier een enorme gunst mee doet. Dat terwijl Godard Adriaan hard gewerkt heeft voor dit bedrag. Ach, Margaretha kan niet te boos zijn op Uyttenboogaard: hij had bij Naarden een fraai buitenhuis met op het terrein een mooi bos staan wat door de oorlog flink geruïneerd is.

Een chicque geklede man zit achter een tafel met een groot boek voor zich en rechts naast zich een weegschaal. Links naast hem knielt een jongen op de grond aan wie hij een zak met geld geeft.
Johannes Uyttenboogaard, ‘De goudweger’, Rembrandt van Rijn, 1639. Collectie Boymans van Beuningen. Rembrandt was regelmatig te gast op Uyttenboogaards buiten Kommerrust.

Utrecht en Gelderland

De oorlog is nog lang niet gewonnen of Margaretha hoort al geruchten over de toekomst van de Republiek. Men hoopt dat Willem III ook stadhouder van Utrecht en Gelderland wordt. Dit gerucht is al spannend genoeg omdat het de macht van Willem III immens veel zou vergroten, maar het is schijnbaar niet verwonderlijkste wat Margaretha heeft gehoord. De plannen die ze hoort zijn zo vreemd, dat ze deze niet aan een brief durft toe te vertrouwen. Godard Adriaan moet maar snel naar de Republiek terug komen ,want het politieke landschap gaat veel veranderen in de komende tijd.

Postscriptum

p s so hort wort mij in konfidensi geseijt dat men
hoop heeft tot de provinsie van wttrecht en gelderlant 
en alsme daer toe soude geraecke sijnder van
opijnie dat sijn hoocheijt daer in ijder wel Een stat=
=houder mochte stelle, hier sijn al wondere konsepte
op die men de pen niet kan vertrouwe, daer om
mijns oordeels het wel goet sou sijn dat uhEd hier
waert sal al vreemt toe hoore watter al om gaet
mij verlanckt wat Antwoort uhEd op sijn briefve
van sijn hoocheijt den raetpensionaris10Raadspensionaris Gaspard Fagel ende griffier fagel11Griffier Hendrik Fagel
sal bekoome

Aan een bureau zit een vrouw te schrijven. De wijsvinger van haar linkerhand ligt op haar vingers lippen, in haar rechterhand de veer waarmee ze schrijft. Ze draagt een hoofdtooi met veren.
Portret van een schrijvende vrouw, Carel de Moor (II), 1666 – 1738. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    François Henri de Montmorency Bouteville, Hertog van Luxemburg
  • 2
    Mogelijk een variatie op de handen weer vrij hebben.
  • 3
    Odijk
  • 4
    Werkhoven
  • 5
    Desein: plan, doel
  • 6
    Vuriglijk: Met veel inzet, toewijding, geestdrift, volharding; ijverig, toegewijd, enthousiast.
  • 7
    Courage: Kloekmoedigheid, dapperheid,
  • 8
    Mogelijk variant op kwaad met kwaad vergelden
  • 9
    Desein: plan, doel
  • 10
    Raadspensionaris Gaspard Fagel
  • 11
    Griffier Hendrik Fagel

Pagina 2 van 7

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén