Margaretha Turnor

Mijn heer en lieste hartge

Familie

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 26 januari 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 12 februari 1673 Lippstadt
Lees hier de originele brief
NB De brief is niet in de juiste volgorde gescand. Leesadvies: 23 rechts, 24 links, 26, 27 links, 24 rechts, 25 links.

Vandaag schrijft Margaretha een lange, lange brief. Om het hier een beetje behapbaar te houden, hebben we de brief in drie stukken geknipt met de volgende onderwerpen:

Een onderwerp dat vaak tussen neus en lippen door voorbij komt in Margaretha’s brieven, zijn de verhalen over familieleden. Soms heeft ze het welbewust over een neef of nicht, maar soms moet je het maar net weten. Zoals ze haar zoon en schoondochter de Heer en Vrouw van Ginkel noemt, zo worden andere familieleden ook genoemd. De familierelatie is dus lang niet altijd duidelijk. Soms is het ook zo dat ze mensen neef of nicht noemt, waarbij je geen idee hebt waarom. In ons 21e-eeuwse wereldbeeld zouden we het op zijn gunstigst over een achterneef of -nicht hebben, maar vaak zelfs niet eens meer weten dat het familie is.

In deze brief komen drie familieleden voorbij: de Heer van Wulven, de Heer en Vrouw van Heeze en Leende en Neef van Reede.

Heer van Wulven

In een eerder deel van deze brief, Gruwelen, wordt de Heer van Wulven genoemd, dit is Hieronymus van Tuyll van Serooskerken, de oudste zoon van Godard Adriaans zus Cornelia Elisabeth.

Tekening van een kasteel in een brede gracht. Rechts een houten brug naar een eenvoudige, smalle poort. De muren rijzen op uit het water. Voor op de muur een duiventil, over de muur hangt het groen van het voorplein. Daarachter een hoog, statig huis, met midden voor een zeskantige toren, daarnaast op het zadeldak een hoge schoorsteen. Links naast het poortje een secreet dat over de gracht hangt, rechts het poortgebouw. Op de brug staan twee mannen.
Gezicht op kasteel Wulven, gezien vanuit het zuiden, Roelant Roghman, ca. 1646 – ca. 1647. Collectie Rijksmuseum

Neef van Reede

Het belangrijkste verhaal in deze brief is over de Neef van Reede: hij is overleden. Het doet Margaretha leed dat hij is overleden, ook al heeft ze hem niet gekend. Ze vindt het vooral jammer voor Godard Adriaan, die met hem een goede vriend aan het hof van de keurvorst verliest. Ze hoopt dat Godard Adriaan snel nieuwe mensen vindt die hem daar behulpzaam kunnen zijn. Tussen de brieven van Margaretha zitten ook twee brieven van Diederik van Baer, die getrouwd is met de zus van de neef. Hij schrijft Godard Adriaan aan over de mogelijke erfenis.

Eerste Brieffragment over de dood van Neef van Reede
Tweede brieffragment over de dood van de neef van Reede

[goederen in seelant konfiskeere,] de doot van
ons neef van reede doet mij van harte leet
en vrij leeder hoewel hem niet gekent heb als

so ick sien kan Eimant van sijn naeste vriende
die mijns oordeels daer niet veel swaericheijt
in maecke, dae voor mijn om dat uhEd so
veel daer aent hof sende aen verliest de heere
hoope ock sal al weer goede vriende en harte
verwecke die uhEd behulpsaem sulle sijn

Kennelijk heeft de neef ooit van de Keurvorst een stuk land in Pruissen gekregen, maar dat eist de Keurvorst weer terug. Margaretha snapt het niet helemaal. Hij had het toch in eigendom gekregen? Hoezo wil de Keurvorst het dan terug? Het is nu vooral de vraag of Godard Adriaan tijd en geld moet steken in een stuk land in een gebied waar ze niemand kennen die er naar om zou kijken. Bovendien is het nu oorlog en zijn ze waarschijnlijk toch al alles kwijt. Of Godard Adriaan dat maar wil overwegen voor hij verantwoordelijkheden op zich neemt.

Tekening in vogelperspectief van Oranienburg. Rechtsboven op een eiland het slot. Het heeft een hoog hoofdgebouw in het midden, aan weerszijden en erachter kleinere bijgebouwen. Voor het slot ligt een ommuurde binnenplaats. Vanuit de poort gaat er recht door een brug met daarin een ophaalbrug. Daar liggen de wegen die naar de formeel aangelegde tuin gaan en naar een andere brug die rechts onder naar iets buitenbeeld gaat. Vanuit de poort direct rechts (schuin links naar boven) gaat een overdekte brug naar een bos. Het bos ligt op een driehoekig stuk land en ligt tegen de formele tuin aan. De formele tuin is vierkant en ligt aan de linkerkant schuin op de tekening. De Tuin is verdeeld in 9 vlakken (3 bij 3) die iedere een ander patroon hebben. In het midden staat een kapelletje. Aan de voorkant zit een poort met daarachter een grote ruimte. Via een soort galerij kom je in de tuin.
Merian, Caspar naar Johann Gregor Memhardt: Kasteel Oranienburg. Vogelperspectief op het in 1651 uitgewerkte plan van Memhardt in opdracht van Keurvorstin Louise Henriette (van Oranje Nassau). Uit: Martin Zeiller, Topographia electoratus Brandenburgici et Ducatus Pomerianiae, bei Matthäus Merian, Frankfurt am Main, 1652, nach S. 76. Collectie: Stiftung Preußische Schlösser und Gärten Berlin-Brandenburg

Carel van Reede van Drakestein, de opperschenker

De bewust neef is Carel van Reede van Drakestein. De tak Drakestein komt voort uit de tak Nederhorst. Deze Carel is een kleinzoon van een broer van Godard Adriaans opa. Een erg verre neef dus. Maar ook verre neven kunnen goede neven zijn, juist in den verre. Carel heeft Godard Adriaan erg geholpen tijdens de start van zijn verblijf in Berlijn. Hij kende het hof van de Keurvorst goed, want hij was daar opperschenker.

Een opperschenker was in de middeleeuwen de voorproever die ervoor zorgde dat de vorst niet vergiftigd kon worden. Om te zorgen dat hij zelf niet vergiftigd werd, hield deze opperschenker natuurlijk goed toezicht op met name de wijn en het schenken van de wijn, maar ook in de keuken in het algemeen. Ten tijde van Carel was de opperschenker verantwoordelijk voor de wijnkelders en bij afwezigheid van de hofmaarschalk ook voor de keuken en de tafel. Helaas weten we verder erg weinig over deze Carel.

De heer en vrouw van Heeze en Leende

Aan het eind van de brief vertelt Margaretha dat de heer van Heeze en Leende langs geweest zijn. Anna Margaretha van Randwijck, de Vrouwe van Heeze en Leende is een nichtje van Godard Adriaan. Ze is de dochter van zijn zus Catharina. Net als Neef Welland is zij ook vroeg wees geworden en mogelijk hebben Godard Adriaan en Margaretha haar ook opgenomen. Ze trouwde jong, ze was negentien, met de weduwnaar Albert Snouckaert van Schauburg. Hij had in 1659 het vervallen kasteel Eymerik gekocht in het katholieke Brabant en bouwde daar met architect Pieter Post een nieuw kasteel: Kasteel Heeze.

Over het bezoek zelf laat ze vrij weinig los, alleen dat Albert en Anna Margaretha graag naar Vlaanderen willen. Waarom is niet duidelijk.

Ziekenboeg

Gelukkig liggen er geen familieleden meer in de ziekenboeg. De update in huis gaat over Warnaar, de koetsier die dood is, keukenmeid Dorit die buiten hoop van leven is net als lakei Arend. Met die laatste is het zwaar gesteld: hij heeft een razende koorts en is bijna niet meer aanspreekbaar. Moge de Here ze maar snel tot zich nemen, zowel wat betreft de ziel als wat betreft het lichaam. Wie dood is, mag zich gelukkig prijzen…

Brieffragment ziekenboeg

[noch aen,] warnaer de heer van ginckels koets
=sier is voorleede sondach gestorfven mijn doorij
=te onse kockmeijt leijt buijten hoop van leefven
so doet ock Arent de lackeij vande vrou van gincke
se sijn al meest in Een raesende koorts en meest
buijten verstant de heere wil haere sielle genadi
sijn, ick doeder so naer den lichaeme als naer de
sielle so veel bij alst doenlijck is moetse voort
in de hande des heere beveelle inde welcke wij
alle staen, die wel inden heere gestorfve is, is wel
geluckich [want wie siet noch het Ent van deese]

Aan het eind van de brief voegt Margaretha een hele korte update van de overige zieken in het land toe: de oude Rijngraaf, Frederik Magnus van Salm is tot stervens toe krank. Margaretha weet kennelijk nog niet dat hij de dag voor ze haar brief schrijft is overleden. Er is ook een stralend lichtpuntje: Amalia van Solms is beter.

Brieffragment over de doodzieke Rijngraaf en de betere Prinses

[pamphiel sijn proses wille maecke,] den
oude rhijngraaf is heel kranck tot sterfens
toe, Mevrou de prinses is beeter, [den heer]

Sorry

De brief is wat langer uitgevallen dan Margaretha gewild had. Dus houdt ze de ondertekening maar kort: MT en geen ps.

Briefafsluiting

, dees is wat langer gevalle als gemeent
hadt sal blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
MT

Gruwelen

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 26 januari 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 12 februari 1673 Lippstadt
Lees hier de originele brief
NB De brief is niet in de juiste volgorde gescand. Leesadvies: 23 rechts, 24 links, 26, 27 links, 24 rechts, 25 links.

Vandaag schrijft Margaretha een lange, lange brief. Om het hier een beetje behapbaar te houden, hebben we de brief in drie stukken geknipt met de volgende onderwerpen:

Op 2 januari 1673 schreef Margaretha over de Franse poging om over het ijs Holland te bereiken. In haar brief van 26 januari 1673 komt ze hierop terug. Wie inmiddels overleden is, moet gelukkig zijn, aldus Margaretha. Wie ziet immers nog het eind van deze meer dan bedroefde tijden? Al die verschrikkingen… Je haren gaan ervan overeind staan!

Gruwelen in Bodegraven en Zwammerdam

De vijand heeft op een tirannieke manier huisgehouden in de dorpen Bodegraven en Zwammerdam. Vooral vrouwen hadden het zwaar te verduren. Een vrouw in barensnood zou samen met andere vrouwen in een kamer zijn opgesloten, waarna de vijand de kamer in brand gestoken zou hebben. Een dochter zou in het bijzijn van haar vader zijn verkracht, daarna zouden de Fransen haar borsten hebben afgesneden en in het ‘rauwe fleijs’ buskruit hebben gewreven. De vader had op zijn blote knieën gesmeekt zijn dochter het leven te benemen. Daarnaast zouden verschillende mensen onder het ijs geduwd zijn.

Brieffragment vrouwen opgesloten en in brand gestoken

[alle staen,] die wel inden heere gestorfve is, is wel
geluckich want wie siet noch het Ent van deese
meer als bedroefde tijde, mensen haere staen te
berge alsmen denckt hoe tieraniecklijck de vijande
te boodegraefve en swamerdam met de mense
en insonderheijt1Inzonderheid: voornamelijk met het vrou volck hebbe geleeft
Een vrou die in baerens noot sat hebbense met
de vrouwe die bij haer waeren in Een kamer
gesloote ent selfve aen brant gesteecke daerse
alle in verbrant sijn, Een dochter in

Brieffragment over de gruwelen

preesensi van haer vader geschoffeert daer nae de
borsse afgesneede in dat rauwe fleijs buskruij
gevreefve, so dat de vader op sijn bloote knie
badt men haer maert leefve sou beneeme,
doen hebben sijse int wate ondert ijs geworpe
en gesteecke, so dat het met geen tong is wt te
spreecke noch noijt gehoort is die tieranije
die sij pleege, ick kan nacht noch dach ruste
als ick der aen denck, [en sien niet waer wij]

Waar haalt Margaretha deze gruwelijke verhalen vandaan? Helaas noemt de kasteelvrouwe geen bron. Wel komen haar verhalen overeen met de verhalen die we kennen uit pamfletten, prenten en geschiedwerken die vlak na het Rampjaar 1672 zijn verschenen. De gruwelen zijn volgens Margaretha met geen tong uit te spreken: ‘Noch noijt gehoort is die tieranije die sij pleege’.

Voorstelling van de wreedheden bedreven door de Franse troepen in Hollandse dorpen in het jaar 1672. De voorstelling toont het vermoorden van de bewoners van een dorp. Op de voorgrond dwingt een Franse soldaat een naakte vrouw door het ijs. Rechts een brandende woning met de naakte lichamen van de vermoorde bewoners op een stapel voor het huis.
Wreedheden in een dorp tijdens de winter, 1672, Romeyn de Hooghe, 1673. Collectie Rijksmuseum. Op de voorgrond wordt een vrouw onder het ijs geduwd, zoals Margaretha beschrijft in haar brief.

Staat van oorlog

Margaretha maakt zich druk. Hoe moet dat nu, als de Franse koning tegen de zomer wederom met een enorm leger tracht om Holland onder de voet te lopen – zoals gedreigd wordt? Op vreemde vorsten en potentaten kan immers geen staat gemaakt worden; die zijn niet te vertrouwen! En is het leger van de Republiek tegen de zomer wel bestand tegen de vijand?

De Staatse militie klaagt ondertussen over geldgebrek. Vreemd, vindt Margaretha, want er wordt ontzettend veel belasting geheven: vóór eind februari moet de 200e penning, een speciale vermogensbelasting, wéér betaald worden. Margaretha merkt kennelijk zelf dat haar brief een beetje een klaagzang begint te worden, maar zo is het nou eenmaal. Ze hoopt maar dat haar man het haar niet kwalijk neemt.

Brieffragment over de staat van de oorlog

[die sij pleege,] ick kan nacht noch dach ruste
als ick der aen denck, en sien niet waer wij
teegen de soomer heen sulle als de koninck
met sulcke macht weer af komt als gedrijcht
wort, op vreemde vorste en pootentaete kone
wij geen staet maecke gelijcke wij gesien heb
selfs sijn wij niet bestant, wij sulle voor
wtgaen van febrijwa weer Een twee honderd
=derste peninck moete betaelle die meer als
Eens so veel als voor deese sal bedrage, noch
klaecht de meliesi seer dat sij geen gelt en
krijge noch geen kreedijt hebbe, ick heb uhEd
dit so Eens moete schrijfve gelijck het inder
daet is twelcke bid niet qualijck te neemen, [de heer]

En hoe verloopt de oorlog? Turenne schijnt zich met zijn leger in het Land van Maas en Waal op te houden. Pain et Vin is onthoofd, nu is het wachten op wat er met Bampfield gaat gebeuren.

Brieffragment Turenne
Brieffragment Pain et vin en Bampfield

[hulpe koome,] tureijne seijt me komt met sijn

volck inde maeswael , peynivijn2Moïse Pain et Vin is voor leedene
maendach onthooft, nu seijt men dat se
pamphiel3Joseph Bampfield sijn proses wille maecke, [den]

Voor pagina van een pamflet over Pain et Vin. Tekst: SENTENTIE Van den Hoogen Krijghs-Raedt der Vereenighde Nederlanden , Jegens MOYSES PAIN & VIN gewesene Collonel en Quartier-meester Gene- rael , gepronuncieert tot Alphen de 23. Jan. 1673. Nevens een Verklaringe van Bailliu, Burgemeesteren, Raden ende Secretaris der Stadt GOUDE, mitsgaders den Marquis de Thouars , Collonel, Opperhooft van de Militie aldaer, &c. Hieronder staat een sierlijke driehoek met de punt naar benedn die gemaakt is uit bladeren en bloemen. Daaronen: T' AMSTERDAM, Voor Sander Wybrantsz. in de Heere-straet, 1673 Op de pagina staan diverse aantekeningen. Rechts boven een sierlijke 61 met een cirkel er omheen. Links naast Jegens T6617, rechts naast Jegens een onduidelijke krabbel. Het lijkt op u. 6. ku Links boven van de driehoek staat nb P. v.d.W. Helemaal onderaan staat Div. 3408 en daarnaast heel vaag het logo van Google. Alle handschriften zijn van verschillende personen.
De sententie van de Hooge Krijgsraad jegens Moïse Pain et Vin, uitgegeven als pamflet, 1673. Bron: Wikipedia, lees het hele pamflet via Google Books.

Utrecht

Terug naar Utrecht en je blauw betalen aan door Fransen opgelegde belastingen, of in Holland blijven met het risico dat je al je bezittingen kwijtraakt? Het is een dilemma waar Margaretha al eerder over heeft geschreven. Hendrik Jacob van Tuyll van Serooskerken, Heer van Zuylen, die tegenwoordig net als Margaretha in Den Haag woont, is niet van plan terug te keren naar Utrecht. Neef Hieronymus van Tuyll van Serooskerken, Heer van Wulven, zit nog in Utrecht. Niet dat hem dat veel helpt. Nu ziet De Republiek hem als vijand en het verhaal gaat dat ze daarom zijn goederen in Zeeland willen confisqueren…

Brieffragment over de heren van Zuylen en Wulven

[daet is twelcke bid niet qualijck te neemen,] de heer
van suijlle is gereesolveert hier te blijfve en
niet weer naer wttrecht te gaen hij is teege
woordich hier inde haech, den heer van wulfve
is noch tot wttrecht so geseijt wort willense sijn
goederen in seelant konfiskeere, [de doot van]

Lees verder bij Familie

  • 1
    Inzonderheid: voornamelijk
  • 2
    Moïse Pain et Vin
  • 3
    Joseph Bampfield

Geld

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 26 januari 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 12 februari 1673 Lippstadt
Lees hier de originele brief
NB De brief is niet in de juiste volgorde gescand. Leesadvies: 23 rechts, 24 links, 26, 27 links, 24 rechts, 25 links.

Vandaag schrijft Margaretha een lange, lange brief. Om het hier een beetje behapbaar te houden, hebben we de brief in drie stukken geknipt met de volgende onderwerpen:

Godard Adriaan heeft als bijlage bij zijn brief een declaratie toegevoegd. Margaretha begrijpt het helemaal. Godard Adriaan maakt kosten voor De Republiek, maar de vergoeding voor zijn werk komt maar niet.

Brieffragment over de declaratie en het verkrijgen van de toestemming

beijde uhEd aengenaeme vande 9 en 13 deeser met
de bijgevoechde konsept deklaraesi, is mij gistere
behandicht, ick verstaen die heel wel, uhEd is Een
merckelijcke som aent lant ten achtere kost men
maer gelt krijgen, ick houde niet op daer om
te spreecke nu het konsent1Consent: toestemming daertoe van men
heere van hollant daer is, daer wij den heere
valckenier van Amsterdam wel voor veroblij
=geert2Verobligeren: in een verhouding brengen waarin men tot dankbaarheid of wederdienst gehouden is sijn die mij met groote beleeftheijt seer be
hulpsaem hier in geweest is, [nu is de Eerste]

Inkomsten

Het krijgen van geld wordt steeds ingewikkelder. Geld is schaars en de oorlog blijft geld kosten. Margaretha rapporteert elk stapje in het proces keurig aan haar man, alleen heeft ze nu een onverwachte tegenvaller. Ze weet ook niet zo goed wat ze ermee moet. Ze had in september uiteindelijk de ordinantie (het uitbetalingsverordening) van de Heeren van Holland gekregen met hulp van de Amsterdamse burgemeester Gilles Valckenier. Dat was in ieder geval stap één. Stap twee zou dan zijn dat de raadpensionaris die moest ondertekenen. Alleen heeft Gaspard Fagel, de raadpensionaris, de ordinantie “verlegd”. Hij is hem dus gewoon kwijt geraakt. De traag lopende raderen van de bureaucratie komen weer knarsend tot stilstand.

Een schilderij van grote ruimte met daarin aan de rechterkant één balie en aan de achterkant twee balies. Boven de balies aan de achter kant zitten twee ramen in vieren gedeeld met kleine ruitjes. Aan de muren hangen planken met daarop boeken en heel veel papieren. Er hangen ook papieren aan de muur en boven, tegen het plafond, hagen witte zakken. De balies staan op een verhoginkje. Bij elke balie staat een klerk en bij elke balie staan mensen te wachten en in het midden van de ruimte is een soort rij met mensen van allerlei pluimage: mannen, vrouwen, kinderen, rijk, arm. Er lopen ook een paar honden. Op de grond liggen ook allemaal papieren.
Het kantoor van de advocaat, Pieter de Bloot, 1628. Collectie Rijksmuseum. Voorbeeld van een 17e eeuws kantoor met ‘verlegde’ papieren.

Wat nu? Margaretha heeft raad gevraagd: er moet een duplicaat komen. Dat is aangevraagd, maar nu vragen de Heren van Holland een borg (garantie), zodat de eerste assignatie niet omgezet wordt in een ordinantie. Margaretha twijfelt over die garantie, want de assignatie is kwijt gemaakt door Fagel, en nu moet zij garanderen dat hij er niets mee doet. Aan de andere kant: als ze het niet regelt, komt er helemaal geen geld. En de raadspensionaris erop aanspreken… Daarvoor is Margaretha iets te afhankelijk van hem.

Brieffragment over de verlegde ordinantie

hulpsaem hier in geweest is, nu is de Eerste
ordinans die inde maent van septem lest leede
bij de heere vanden raet verleent, en door van
heeteren aende heer r p fagel ter hande gestelt
bij hem fagel verleijt die daer nae gesocht heeft
maer tot noch toe niet konne vinde, daerom
genootsaeckt ben aende heere vande raet Een
duplijkaet te versoecke het welcke gedaen heb
en sij niet weijgeren maer wille voorde ver=
miste ordinansi borch gestelt hebbe, daer
ick mij wat in beswaert vinde vermits die
niet bij mij maer van Een ander verleijt is
niet weetende in wiens hande die sou mooge
raecke, de heere van den raet segge noijt ande

Tweede brieffragment over de verlegde ordinantie en de borg

in diergelijcke saecke gedaen te hebbe, of noijt geen
duplijkaet sonder borge te geefven, so dat ick geen
wtkomst ter werlt en sien of sal moete
voor die ses duijsent gul borchge worde so het
welcke gereesolveert ben te doen so sij nu met
mijn borch te vreede sijn, de raet pensinaris
souder wel de naeste toe sijn dewijlle de ordi
=nansi in sijne hande moet weese maer derft
hem niete vergenVergen: voorleggen , hoope hij se noch vinde sal en
ick dan vande borchtoch sal konne ontslage worde

Links de kant van de munt met de ruiter (ridder in harnas met getrokken zwaard) naar rechts. Onder het ongekroonde wapen van de provincie Utrecht. Tekst rondom: MO NO ARG PRO CON FOE BELG TRAJ Aan de rechterkant de kant van de munt met het gekroonde generaliteitswapen, vastgehouden door twee leeuwen. Tekst rondom: CONCORDIA RES PARVAE CRESCVNT 1664
Utrechtse dukaton (ook wel Zilveren rijder) uit 1664

Uitgaven

Ze loopt maar vast op de goede afloop vooruit en vraagt of Godard Adriaan vast aan wil geven waaraan ze het geld uit moet geven. In ieder geval moet ze de zadelmaker betalen.

Ze heeft van de oude heer Van Heteren 1000 dukatons3Dukaton: zilveren munt ter waarde van 63 stuivers geleend. Ze doet echt haar best om een zuinige huishouding (ménage) te voeren, maar al die zieken! En alles is zo duur… Zo duur als ze nog nooit gezien heeft. Een eend: van zes stuivers naar twaalf of dertien stuivers, een paar konijnen van vijftien à zestien stuivers naar zesentwintig stuivers. Dat geldt voor alles! En hoenderen heeft ze sowieso al lang niet gezien.

Brieffragment over de dukatons

heb van den oude van heeteren hondert duij=
katons geleent, ick lecht so nau in alles over
alst Eenichsins moogelijck is noch hoop de
huijshoudin hooch ben sterck van menaesge
en alles is so dier4Duur dat ickt in mijn leefve noijt

Brieffragment over de kosten van levensonderhoud

beleeft heb Een hoen dat me voor dees voor 12 en 13
stuijvers plach te koope moet men nu Een daelder
voor geefve, Een Entvoogel5Eend voordees 6 stuij nu
12 en 13 stuij, Een paer konijne voor 15 a 16 stuij
nu 26 stuijvers en so alles naer venant6Navenant , hoende
=re, heb ick in Een maent of ses weecke niet in
huijs gehadt, ock heb ick Een seer kostelijcke7Kostelijk: duur
winter met al de siecke die nacht en dach vier8Vuur
en licht moeten hebbe behalfve alles dat sij
voorts w van noode hebbe dit heeft nu vijf maende
aen Een geduert, [soot schijnt komt het quaetste]

Links de kant van de munt met de ruiter (ridder in harnas met getrokken zwaard) naar rechts. Onder het gekroonde wapen van de provincie Holland. Tekst rondom: MON NOV ARG CONI BELG PROV HOLLAND Aan de rechterkant de kant van de munt met het gekroonde generaliteitswapen, vastgehouden door twee leeuwen. Onder het generaliteitswapen het wapen van Amsterdam. Tekst rondom: CONCORDIA RES PARVAE CRESCVNT 1672
Amsterdamse dukaton (ook wel Zilveren rijder) uit 1672

Godard Adriaan, de huisvrouw

Margaretha heeft Coenraad Burgh, de Thesaurier Generaal van de Unie bij de Raad van State, gesproken. Kennelijk heeft Godard Adriaan hem afschriften van zijn huishouding (huishoudfinanciën) gestuurd. Zijn vrouw is onder de indruk, nu ziet ze dat hij een huishouding draaiende kan houden zonder vrouw. Toch wekt ze niet de indruk dat ze zichzelf overbodig voelt.

Brieffragment over Godard Adriaans huishoudvaardigheden

[toe, Mevrou de prinses is beeter,] den heer
treesovier burch die ick heeden heb weesen
sien preesenteert sijnen diens aen uhEd
tis mij lief uhEd hem so wel van provijsie
voorsiet en de huijshoudine so wel verstaet
nu sien ick dat uhEd hem wel sonder vrou
sal konne huijshoude, [de heer en vrou van]

Lees verder bij Gruwelen

  • 1
    Consent: toestemming
  • 2
    Verobligeren: in een verhouding brengen waarin men tot dankbaarheid of wederdienst gehouden is
  • 3
    Dukaton: zilveren munt ter waarde van 63 stuivers
  • 4
    Duur
  • 5
    Eend
  • 6
    Navenant
  • 7
    Kostelijk: duur
  • 8
    Vuur

Ziek, zwak, zwanger of hongerig

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 23 januari 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 5 februari 1673 Soest
Lees hier de originele brief

De vermiste brief van Godard Adriaan van 26 december is binnen! Net als eentje van 6 januari. Wat is Margaretha blij, maar ook teleurgesteld over de tijd die verstrijkt terwijl de brieven onderweg zijn. De ene brief heeft er 27 dagen over gedaan en de andere 16 dagen. En dat in een periode dat er zo veel gebeurt! Margaretha is duidelijk opgelucht dat haar man niet ziek is geworden, na al die vermoeienissen van het reizen.

De zieken

Margaretha begint haar brief met een overzicht van de ziekenboeg. Van Ginkel is, de Here zij gedankt, beter! Warnaar, Van Ginkels koetsier, is gisteren overleden. De lakei (kamerling) begint beter te worden en de koksjongen is ook beter aan het worden. Helaas gaat het met Arend, de lakei van Ursula Philippota niet goed: dodelijk krank, net als Dorit de keukenmeid. Het zit ook allemaal niet mee.

Brieffragment over de ziekenboeg

[van de winter so gesont spaert] de heer van ginckel
is ock de heere sij gedanckt weer wel, maer warnaer
sijn oude koetsier is gistere mergen overleede
sijn kamerlin begint te beetere als ock de koxs
jonge, Arent de vrou van ginckels lackeij leijt
dootlijck kranck als ock doorijte mijn kockmeijt
de heer Almachtich besoeckt1Bezoeken: met rampen treffen mij wel met siecke
in huijs, dan sijne wille moet in alles geschiede,

Een goed voorziene voorraadkast

Gelukkig zijn er ook leukere onderwerpen om over te schrijven. Uit zijn brieven blijkt niet alleen dat Godard Adriaan gezond is, hij zorgt ook goed voor zichzelf. Margaretha is blij te horen dat hij goed voorzien is van specerijen, kandij, broden suiker, en kanariesek. Kennelijk heeft Wolfgang Ernst von Eller zu Laubach dit bij Godard Adriaan bezorgd, want Margaretha is hem zeer erkentelijk.

Brieffragment voorraadkast

dat uhEd so wel van speeserij kandij broode suijcker
en van kanaerijseck2Canary Seck versien is, is mijn lief wij
hebbe wel oblijgasi3Obligatie: verplichting, schuld aenden heer geene rael maijoor
Eller4Wolfgang Ernst von Eller zu Laubach , [hadde wij wat vande seck hier sou teege]

In een stad staat een man voor een soort winkel, hij heeft een omgekeerde kegel die zeker 50 cm hoog is in zijn armen. Dit is de vorm waarin de suikerbakker de broden maakte. In de winkel zijn mensen bezig en sjouwt nog iemand met een suikerbrood. Rechts een gracht waarin mensen aan lakens aan het wassen zijn en waarin een bootje vaart. Op de achtergrond een kerk. Onder de afbeelding staat: De bruine Suiker , opgezooden , Gezuiwert en gemaakt tot brooden ; Verandert van haar zwarten staat, In rein en hagelwit gewaad.
De Suikerbakker, afbeelding 83 van Menschelyke beezigheeden. Print: Anthonie de Winter naar Jan en Caspar Luyken, Uitgever: Ambrosius Scheevenhuizen, 1695 © The Trustees of the British Museum

Broden suiker zijn geen suikerbroden. Suiker werd in de 17e na het raffineren5Dit raffinageproces wordt ook beschreven in het gedichtje onder de afbeelding, gezooden komt van zieden: koken in puntige vormen gegoten. Zo ontstonden vaste kegelvormen van suiker, die broden genoemd werden. Thuis kon je dan van zo’n brood de suiker af raspen of schaven die je nodig had.

Canary Seck?

De kanaerijseck waar Margaretha het over heeft is Canary Seck of Sack. Een zoete wijn van de Canarische eilanden. Hij werd tot ongeveer 1800 ook in Nederland geïmporteerd tot het verdreven werd door Port en Madeira. Shakespeare noemt het ‘de wijn die het bloed parfumeert’ (Henry IV, twee achte, scene 4). Er is veel over de Canary Seck te vertellen, Margaretha zou het vooral willen hebben omdat het goed is voor haar schoondochter, die waarschijnlijk snel weer in de kraam is.

Foto vanuit de lucht recht naar beneden. We zien de gitzwarte vulkanische grond. Daarin zijn ronde muurtjes gebouwd om de wijnstokken te beschermen tegen de wind. Binnen elk muurtje groeit een helder groene plant.
Wijnranken in de vulkanische grond van het eiland Lanzarote. Foto: Bodega La Geria

Ze valt van de ene in de andere zwangerschap: de keurvorstin is inmiddels van een zoon, Karel Filip, bevallen. Margaretha is vol bewondering over haar. Deze Dorothea Sophia van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Glücksburg had de gewoonte om met haar man mee op veldtocht te gaan. Karel Filip wordt dan ook in Bielefeld geboren, waar op dat moment de Brandenburgse troepen zich bevinden. Volgens Margaretha moet ze wel een erg sterke “conplexie” (gestel) hebben om zo mee te reizen.

Met een andere vorstelijke dame gaat het minder goed. Amalia van Solms leeft nog steeds. Soms gaat het beter, soms gaat het slechter, veel vertrouwen in een goede afloop is er niet.

Brieffragment kraamvrouwen

[Eller ,] hadde wij wat vande seck hier sou teege
de kraem vande vrou van ginckel wel te pas koo
=men dan daer is geen raet toe hoope se uhEd
ock goet sal sijn, de keurvorstin is geluckich naer
sulcke lange reijs so geluckich geleege te sijn en
dat noch so wel op haer gemack t moet Een

Brieffragment Amalia van Solms

vrou van seer stercke konplexsie6Conplexien: gestel. Senuwen conplexien = zenuwgestel weesen, haer hoochg
de prinses van oransge7Amalia van Solms blijft ock al in Eene
staet den Eene dach wat beeter en dander weer
Erger men gelooft het Ent de doot sal sijn,

Portret ten halven lijve van Amalia van Solms, de prinses is aanziend en face naar links weergegeven. Zij draagt een zwarte jurk over een wit hemd. Haar hoofd is bedekt met een zwarte sluier. Om haar hals heeft zij een parelketting en zij heeft oorhangers in. In haar handen houdt zij een portret van haar man zaliger, Frederik Hendrik vast. De prinses is voor een effen achtergrond weergegeven.
Amalia van Solms (1602-1675) in weduwendracht, Gerard van Honthorst, 1650. Collectie: Staatsmusea Berlijn.

Sijn Hoocheijt

De Prins van Oranje zit ook wat klem. Hij schijnt iets van plan te zijn, maar Margaretha ziet het niet voor zich: al het land staat onder water. In het dilemma over de veroordeling van Pain et Vin stelt hij zich Ruttiaans op: hij vraagt van iedereen advies, maar houdt dat geheim. Niemand gelooft dat het goed af zal lopen voor Moïse Pain et Vin.

  • 1
    Bezoeken: met rampen treffen
  • 2
    Canary Seck
  • 3
    Obligatie: verplichting, schuld
  • 4
    Wolfgang Ernst von Eller zu Laubach
  • 5
    Dit raffinageproces wordt ook beschreven in het gedichtje onder de afbeelding, gezooden komt van zieden: koken
  • 6
    Conplexien: gestel. Senuwen conplexien = zenuwgestel
  • 7
    Amalia van Solms

Slecht nieuws en slecht weer

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 19 januari 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 5 februari 1673 Soest
Lees hier de originele brief

Margaretha start haar brief met dat er weinig te schrijven valt – opmerkelijk, want deze brief telt toch zes kantjes. Willem III blijft twijfelen over de uitspraak over Pain et Vin. Er ligt een voorstel van de krijgsraad, maar Willem III doet niets. Zelfs de predikanten bemoeien zich ermee. Ondertussen klaagt het volk. Hoewel dat misschien te zacht is uitgedrukt. Ze voeren zulke taal dat men ervan schrikt het te horen!

De troepen moeten doorstoten

Van alle kanten in het land krijgt Margaretha weer dingen ter oren. In Rotterdam zegt men dat het absoluut niet goed gaat met de strijd, in Amsterdam is men ook zeer ontevreden. ‘De heer wil ons aen allekante bewaere’. Men verlangt zeer naar het nieuws dat de troepen eraan zullen komen, maar dat blijft uit. Dat Höxter (ten Oosten van Bielefeld en Paderborn) verovert is, is iets positiefs, maar sommigen zeggen dat dat alleen maar is gelukt omdat er net geld binnen was gekomen. Pas als er geld is, komt het leger in actie. Als het geld op is, wordt er weer niks gedaan. Wanneer de vijand voor de zomer niet uit Utrecht is, blijft er onzekerheid. Men zegt dat Lodewijk XIV zeer veel man aan het werven is en er dus sterk voor komt te staan. Hij zal met een aanzienlijk leger aankomen in het voorjaar.

Brieffragment Franse leger

[meeste garnesoen daer wt had getrocke,] men seijt
ock dat tureijne1Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne te weesel is en sijn volck daer
ontrent, so den vijant voor de soomer niet wt
wttrecht is sijn wij hier niet seecker dewijl men
seijt den koninck weer seer sterck werft en
met Een aensienlijck leeger teegent voor ijaer
af sal koome, [ick weet niet hoe ickt sl maecke]

Huren of niet huren?

Vervolgens twijfelt ze weer over wat ze met het huis in Amsterdam aan moet. Ze heeft het nog sowieso tot mei gehuurd, daarna wordt het verhuurd aan joden, schrijft ze. Moet ze nu alvast een ander huis gaan huren in de stad? Ze zal het nog eventjes aankijken de komende tijd, wie weet wat er nog gebeuren zal.

Gezicht op de Nieuwe Zijds Voorburgwal met de Oude Haarlemmersluis te Amsterdam. Links aan de gracht het huis Bartolotti, rechts een heiligenbeeld op de hoek boven het water. In het midden een ijzeren brug waarvan de pijlers zijn versierd met heraldische wapens met leeuwen. Op het water twee schuiten. Een van de schuiten ligt aangemeerd, twee mannen kijken naar de schuit in de sluis een derde geeft iets aan een vrouw op de weg. Een andere vrouw loopt via de loopplank met een volle emmer in haar hand naar de weg. Op de weg twee heren die elkaar ontmoeten, de lopende heeft een koffer in zijn hand. Links op de brug staan twee mannen te praten, rechts komt een man met een hondje aanlopen. Het is zonnig, het water is spiegelglad, aan de blauwe lucht een paar wattenwolken.
Amsterdams stadsgezicht met huizen aan de Herengracht en de oude Haarlemmersluis, Jan van der Heyden, ca. 1670. Collectie Rijksmuseum.

In de gracht gewaaid

Over de ordinantie voor 1000 gulden is er goed nieuws en slecht nieuws: het goede nieuws is dat hij er is, het slechte nieuws is dat raadspenionaris Fagel hem “verlegd” heeft. Hij is dus kwijt. Ze eindigt haar brief dat ze maar gelijk de volgende 6000 gulden gaat vragen, het duurt allemaal zo lang…

Maar ze blijkt nog niet uitgeschreven. In een p.s. noteert ze dat het haar zo bedroeft dat de post traag is, de laatste brief die ze van haar man ontvangen heeft is al weer van twee weken geleden. En wat ander nieuws: door de harde wind zijn er twee mensen (één in Amsterdam en de ander in Delft) in de grachten gewaaid en verdronken!

Afsluiting en naschrift

uhEd getrouwe
MTurnor


tis bedroeft
dat de briefve
so lange onderweege
sijn, uhEd laeste is
nu weer over de 14
dagen out

haer hoocheijt2Amalia van Solms blijft noch
al so leggeZe is nog steeds niet beter, den raetsheer kerckenraet
is te Amsterdam bij avont door de stercke
wint inde graft geweijt en verdroncke, den
heere golsteijns soon is te delft ock inde graft
verdroncken

Tekening van een straat. De mensen op straat lopen diep weggedoken in jassen sjaals rond, een jongetje rent. Bij een half open deur staat een man te kijken en een hond springt snel naar binnen. Je ziet het water in pijpenstelen naar beneden komen. Rechts onder een afdakje zitten een paar mensen, ook zij zitten weggedoken in hun jas.
Straatgezicht met zware wind en regen, Jan Luyken, 1698 – 1700. Collectie Rijksmuseum.

Wéér betalen

Ook hierna houdt het schrijven nog niet op. De post is die avond waarschijnlijk door het slechte weer nog niet geweest, dus een dag later, op 20 januari, kan ze nog wat neer krabbelen: van de secretaris heeft ze een brief ontvangen waarin wordt verteld dat de dorpelingen in Amerongen de Fransen wederom moeten betalen. Maar wie moet dat gaan betalen, eigenlijk? Er zijn zoveel sterfgevallen geweest in het dorp: de timmerman en de lakenkoper gestorven. En als de rest van de mensen in het dorp nog niet dood zijn, dan wel dodelijk ziek. Hoewel de predikant in Utrecht gelukkig aan de betere hand is. In Utrecht vragen de Fransen ook weer om belastingen. Ze willen de 200e penning, een vermogensbelasting, tien keer innen, bovenop het huisgeld. Er wordt per huis getaxeerd en geïnd tot in de Kreupelstraat3Nu de Keukenstraat, tussen het Servaasbolwerk en de Nieuwegracht.

Een tekening met links op de achtergrond de Dom die fier boven alles uit steekt, rechts een gebouw met twee daken dat je van de kopse kant ziet. In de voorkant van elke gevel zitten twee hele hoge, smalle boogvenster, midden daartussen aan de bovenkant in elke nog een groot roosvenster en daarboven twee kleine venstertjes. Aan de vier einden van de twee daken zitten schoorstenen. Op de voorgrond een straatje met kleine huisjes. Ze zijn een verdieping en een dak hoog. Ze zien er vervallen uit. Dat is de kreupelstraat/keukenstraat.
Gezicht vanaf de stadswal te Utrecht op het Leeuwenberggasthuis aan de Schalkwijksteeg met op de voorgrond de Keukenstraat en op de achtergrond de Domtoren, uit het zuidoosten. Anonieme tekening uit ca. 1770. Collectie Het Utrechts Archief.
Eerste deel toegevoegde brief

den 20 ijanw
vermidts de post die gewent is op
donderdach savonts af te rijde nu
Eerst deesen avont sal gaen, voechge
ick deese noch bij de neefens gaende,
om te segge dat ick heeden Een brief
vande seeckreetaris heb ontfange de
welcke schrijft dat ons dorp tot Een
kontrebuijsi voor betaeline van twee
maende is aengeschreefve te moete brenge
desom vande 420f hij is seer b .. koome
waer de gemeente4Gemeente: Bij overdracht. Het geheel der personen die met elkander eene gemeenschap vormen, waarbij niet aan gemeenschappelijk bezit, maar aan gemeenschappelijke rechten en verplichtingen gedacht wordt. dat haelle sal gulse
der weijnich luijden int dorp sijn her
neellis harmars onse timerman is te
wijck gestorfve ock de laeckenkooper da
=velaer de overijge mense legge meest al
dootlijcke kranck, onse preedikant5Bernardus Keppel leijt
noch te wttrecht sieck doch is aent beetere,
te wtterecht willense den twee honderste
penin tienmael teffens betaelt hebbe,
bovent huijsgelt se hebbe alle de huijse ge
taxseert tot inde kreupel straet in kluijs
de heere van wulfve6Hieronymus van Tuyll van Serooskerken moet voor beijde sijn

Tweede deel van de toegevoegde brief

huijse vier hondert gul ter maent den heer
van sandenburch7Diederik Borre van Amerongen 500 f geefve op peene8Op peene van: op straffe van
van de huijse te raeseer9Raseren: met de grond gelijk maken en totaliter af
te breecken, den heer vander A10Frederik van Renesse van Moermont mach niet
op sijn huijs terA gaen datse teenemael
wt geplondert en al sijn beeste genoome
hebbe gaen of moet voor ho duijsent
rijxsdaelders borch stelle, in soma
die provinsie sijnder seer qualijck aen
och Eens Een wtkomste sach de
hr almachtich wil ons alle helpen
ick had gehoop vandaech noch
briefve van uhEd te ontfange maer vernee
=me der geen, geloof de post doort quade
weer dat wij nu Eenige tijt herwaerts
hebbe gehadt en insonderheijt deese voorlee
dene nacht, niet voort en kan,

Nog meer schade aangericht door de Fransen

Nog meer leed wat de Fransen aanrichten: De heer van der Aa mag niet meer naar zijn huis terug gaan. Wat overigens ook niet eens meer zou kunnen, het huis is geplunderd en van zijn dieren is ook niks overgebleven.

Tot slot hoopte Margaretha deze dag toch nog een brief te mogen ontvangen van haar geliefde man, maar door het slechte weer is er geen post aangekomen.

Gravure in een passe-partout. Op de afbeelding staat een ruïne. Op de voorgrond een lang, smal gebouw met daarachter een afgebrokkelde brede toren. Links achter een gehalveerde smallere toren. Op de voorgrond zit een man met een papier in zijn hand. We zien hem op zijn rug, dus we zien niet wat hij doet (tekenen? lezen?) Naast hem staat een man die half gebukt mee kijkt op het papier. In het passe-partout staat: Het HUIS ter AA bij BREUKELEN siende naar de Vecht.
Huis ter Aa bij Breukelen, Jacobus Schijnvoet, 1711. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne
  • 2
    Amalia van Solms
  • 3
    Nu de Keukenstraat, tussen het Servaasbolwerk en de Nieuwegracht
  • 4
    Gemeente: Bij overdracht. Het geheel der personen die met elkander eene gemeenschap vormen, waarbij niet aan gemeenschappelijk bezit, maar aan gemeenschappelijke rechten en verplichtingen gedacht wordt.
  • 5
    Bernardus Keppel
  • 6
    Hieronymus van Tuyll van Serooskerken
  • 7
    Diederik Borre van Amerongen
  • 8
    Op peene van: op straffe van
  • 9
    Raseren: met de grond gelijk maken
  • 10
    Frederik van Renesse van Moermont

Elk zoekt zijn voordeel

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 16 januari 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 29 januari 1673
Lees hier de originele brief

Een brief van Godard Adriaan van 3 januari uit Bielefeld is eindelijk aangekomen. Hij heeft het ook over een brief van 26 december uit Sassenburg, maar die heeft Margaretha niet gezien. Ze is erg blij te weten dat hij gezond is na zo’n lange zware mars! Alleen hoopt ze niet dat hij nu ziek wordt, juist nu hij even rust heeft. Dat gebeurt met de mannen van van Ginkel aan de lopende band. “… De een is nog niet op de been, of de ander ligt weer…”

Brieffragment Godard Adriaan op reis

[nu de heere sij]

gedanckt die uhEd op so swaere en landurijge
mers in so veel fatijgees1Van fatigeren: vermoeien heeft bewaert wil
deselfve in gesontheit laete kontiniweere2continueren, ten waer
niet vreemt dat uhEd ent volck nu die op de rust
koome Een sieckte kreechge, dat sien ick aent
volck vande heer van ginckel die deen naer dander
al sieck worde deen is niet op de been of dander leijt
ter weer toe [sij hebbe op die leste tocht groote on]

Van Ginkel weer beter

Met Van Ginkel zelf gaat het gelukkig een stuk beter, al blijft hij zwak. Hij heeft nog wel steeds regelmatig de bibbers, wat Margaretha aan de koortsstuipen toeschrijft die hij heeft gehad.

Brieffragment over Van Ginkel

[gemacke gehadt,] de heer van ginckel is de heer sij
gedanckt weer wel heeft in sijn sieckte groote
konfulsie3convulsie: onwillekeurige spiersamentrekking stuip gehadt die hem noch min of meer aen
hange en Eenige beevine veroorsaecke dien ick
hoope motter tijt vergaen sulle, is noch vrij swack

Zwart paard met een hoofdstel met een man ernaast met een blauwe jas, een wit sjaaltje, een pofbroek en kousen die de teugels vast houden. Hij kijkt naar het paard, terwijl het paard naar de schilder kijkt.
Zwart paard door een stalknecht geleid, anoniem, ca. 1670. Collectie Rijksmuseum

Elk zoekt zijn voordeel

De stalknecht die Godard Adriaan naar Van Ginkel heeft gestuurd is nog niet opgedoken. Hij zou met de knecht en de trompetter van overste Van Webbenom in Breda zijn. Van Ginkel kan het niemand vragen want de overste is naar Vlaanderen om daar contributie te heffen in de Franse gebieden. Van Nassau-Lalecq is met hetzelfde doel naar Sluis in Zeeuws-Vlaanderen. Ze hopen zo ‘wintertering’, inkomsten voor de winter, binnen te halen. “Nu, elk zoekt zijn voordeel”, zegt Margaretha.

Brieffragment het leger maakt zich op voor de winter

den stalknecht die uhEd hem gesonde heeft
komt niet te voorschijn den overste seij mij dat
de knecht met sijn trompetter te breeda was en
met den Eerste volgen sou den heer van ginckel
verlanckter naer heeft hem wel van doen maer
weet niet waer daer naer te verneeme vermids
den overste webbenom4kolonel Johan Thibault Webbenom naer vlaendere is, so ge
seijt wort om die spaense neerlande ondert ge
=biet vande koninck van vranckrijck onder kontre
=buijsie te stelle, g met gelijcke last is vander leck5Maurits Lodewijk van Nassau LaLecq
naer sluijs gesonde daer sulle die vriende wel Een
winterteeringe6Wintertering (vanuit de betekenis van tering-datgene waarmee men in zijn levensonderhoud voorziet): waarmee men tijdens den winter in zijn levensonderhoud voorziet wt haelle, nu Elck soeckt sijn voordeel

Zonder de dooi waren wij allen om hals

Bovenaanzicht van een fort. Links van het midden loopt van boven naar beneden Den Ryn (staat erin). Aan de linker kant een soort minifortje: twee kleine bastions het land in en aan de kant van de Rijn is het recht. Het water om het fort heen wordt daardoor een soort M. In het minifortje staan twee soldaten. Op het weiland eromheen loopt een man. Aan de rechterkant van de Rijn een groter fort met vier bastions. Er tussen zitten geen rechte delen, waardoor het een soort ster is. Om het bastion zit water, aan de onderkant kan je er via een bruggetje in. De punt rechts boven ligt in De Dubbele Wirick (staat erin). In het fort lopen soldaten met lansen musketten en zwaarden. Er zijn ook twee ruiters te paard een een hondje (?). Op de Rijn vaart een zeilboot naar boven. Aan de onderkant liggen drie schuiten zonder zeilen maar wel met mensen (soldaten?) erin. Boven het stervormige fort staat t' Fort aan de Nieuwerbrug In het weiland aan de rechtkant staat Landt onder Water
Fort Nieuwerbrug. Uit Lambert van de Bos, Toneel des oorlog, 1675. www.edward-wells.nl/catalogus, Public domain, via Wikimedia Commons

Margaretha memoreert nog eens het geluk van de plotselinge dooi die in viel, toen de hertog van Luxemburg eind december oprukte over het ijs. ‘Zonder dezelve waren wij allen om hals (dood)’. Naast dit ingrijpen van God zou het ‘voorzichtig terugtrekken’ van de graaf van Koningsmarck ook het behoud van het land zijn geweest. (Misschien omdat er anders veel manschappen verloren zouden zijn gegaan?) De gebeten hond is voor iedereen kapitein Pain et Vin die zijn post bij Nieuwerbrug had verlaten. Anders zouden ze meer dan 8000 Fransen ‘in de knip’ hebben gehad, die nu een moordende bende vormden.

Brieffragment met de herhaling van de gebeurtenissen eind 1672

[weer indien tijt geweest,] die schielijcke7plotselinge doeij die
de heer almachtich ons buijten alle Aprehensi8Apprehensie: het vatten met de geest, bevatten gaf
quam seer wel te pas sonde de selfve waeren wij
alle om halsdood als uhEd wt meijne voorgaende sult
gesien hebbe, men seijt hier noch dat het voorsichti
reetiereereterugtrekken vande koninsmerck9Kurt Christoph von Königsmarck naest godt ten
voorste, het behoudenis van ons lant is geweest
en had penivijn10Moïse Pain et Vin die post aende nieuwe bruch11Nieuwerbrug
gehoude en niet verlaete datter meer als acht
duijsent franse inde knip daer niet Een van
af had konne koome waer geweest, [penevijn]

Pain et Vin nog gevangen

Kapitein Pain et Vin zit nog in de gevangenis en heeft levenslang, een beroepsverbod en verbeuring van al zijn goederen. Dat vindt Willem III niet genoeg, en het volk nog veel minder. Willem III laat het vonnis nog eens door rechtsgeleerden onderzoeken en het volk eist een lijfstraf of de doodstraf. In veel steden gist en rommelt het, en er worden zulke vreselijke dingen geroepen dat Margaretha het niet eens op durft te schrijven.

Brieffragment over de veroordeling van Pain et Vin

[te hoore,] de gemeent12gemeente, het volk is so onstuijmich over deese sin=
=tensie13sententie: vonnis dat niet wt te spreecke is sij wille hem aenden
lijfve gestraft hebbe so dat niet geschiet vrees ick
Een temulte niet alleen hier maer leijden14Leiden delf15Delft
Amsterdam en rotterdam het mor ter so vree
=slijck16het mort er so vreeslijck: er wordt zo vreselijk gemord en spreecke so dat ick de pen niet derf ver
=trouwe en schrick der aen te dencken, [het ver]

Rabenhaupt geëerd

Godard Adriaan heeft vast over de verovering van Coevorden gehoord. Als de keurvorst nu doorpakt kan ook hij met Gods hulp misschien nog veel goeds voor elkaar krijgen. Carl von Rabenhaupt komt veel eer toe, en de Friezen doen het ook goed, misschien dat er in Overijssel wat bereikt kan worden.

Brieffragment over Rabenhaupt

[=trouwe en schrick der aen te dencken ,] het ver
=overen van koefverde17Coevorden sal uhEd hebbe verstaen
naert oordeel van veele so den keurvorst nu
t werck wil behartige en Eens ter deege met sij
volck ageere18aanvallen twijfelt men niet van wat goet
met godts hulpe te sulle verichte, raefvenshooft19Rabenhaupt
leijt groote Eer inen de vriese20Friezen doen ock wel, men
gelooft in overijsel wel wat sou konne gedaen
worde, [de heer wil geefve wat tot onse beste]

Mensen ontvluchten Den Haag

Amalia van Solms is nog steeds ziek. De nieuwe ordonnantie is er nog niet, maar de eerste is bevestigd door de Raad van State. Er zijn veel ambtswisselingen in Den Haag. Er vluchten nog steeds heel veel mensen. Margaretha vreest dat de koning van Frankrijk tegen de zomer weer met een groot leger zal opmarcheren. Margaretha wenst nogmaals voor het nieuwe jaar meer goddelijke zegen voor het land en voor de wapenen dan in het jaar ervoor.

En even tot slot: Margaretha hoopt dat Godard Adriaans trouwe Jenneke en al zijn andere personeel inmiddels bij hem zijn.

de liede vluchte van hier noch met gewelt ick vrees teegens
de soomer als waneer so geseijt wort de koninck met Een mach
=tige armee weer af sal koome de heere wil ons genadich
sijn en bij staen, geefve dat wij in dit ijaer sijne godlijcke
seegen over ons lande en wapenen meer mooge hebbe als
voor dees, inwiens bescherminge uhEd beveelle blijfve

uhEd getrouwe
MT etc

ick hoope jeneken met uhEd
verdere volck en bogaesi al wel
bij uhE sal sijn gekomen

  • 1
    Van fatigeren: vermoeien
  • 2
    continueren
  • 3
    convulsie: onwillekeurige spiersamentrekking stuip
  • 4
    kolonel Johan Thibault Webbenom
  • 5
    Maurits Lodewijk van Nassau LaLecq
  • 6
    Wintertering (vanuit de betekenis van tering-datgene waarmee men in zijn levensonderhoud voorziet): waarmee men tijdens den winter in zijn levensonderhoud voorziet
  • 7
    plotselinge
  • 8
    Apprehensie: het vatten met de geest, bevatten
  • 9
    Kurt Christoph von Königsmarck
  • 10
    Moïse Pain et Vin
  • 11
    Nieuwerbrug
  • 12
    gemeente, het volk
  • 13
    sententie: vonnis
  • 14
    Leiden
  • 15
    Delft
  • 16
    het mort er so vreeslijck: er wordt zo vreselijk gemord
  • 17
    Coevorden
  • 18
    aanvallen
  • 19
    Rabenhaupt
  • 20
    Friezen

De terugkeer van Van Ginkel

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 12 januari 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 24 januari 1673
Lees hier de originele brief

De laatste brief die Margaretha van Godard Adriaan heeft ontvangen, heeft ze op 9 januari beantwoord. In de tussentijd heeft ze geen nieuwe brieven van haar man binnengekregen. Ze blijft trouw schrijven, maar maakt zich wel zorgen.

Komt Van Ginkel thuis?

Van zoonlief heeft Margaretha wel brieven ontvangen. De heer Van Ginkel schrijft dat zijn gezondheid sterk verbeterd is. Hij is met een koets vertrokken en wacht op het jacht dat hem op komt halen in Brussel. Margaretha verwacht dat hij onderweg is, maar het heeft de afgelopen week ontzettend hard gestormd…

Brieffragment over Van Ginkel

[staen t kost niet voort,] de heer van ginckel schrijft
sijn gesontheijt so toe genoome te hebbe dat hij met
Een koets wtgereede heeft dat hem wel bekoome
is en wachte maer opt jacht dat van rotterdam
gist gistere acht dage al naer bruijsel al af
gevaeren is om hem te haelle so dat niet twij=
=fele of hij is op wech, maert heeft deese weeck
heel seer gestormt tot deesen dach toe en nu heeft
hij vlack inde wint dat mij bekomert[, alsmeede niet]

Een driemaster op een hoge golf, links een kleiner schip. De lucht heeft donkergrijze wolken maar hier en daar ook een stukje blauw.
Een schip in volle zee bij vliegende storm, bekend als ‘De windstoot’, Willem van de Velde (II), ca. 1680. Collectie Rijksmuseum

Amalia en Albertine Agnes

Amalia van Solms, weduwe van Frederik Hendrik van Oranje, is ontzettend ziek. De doktoren hebben weinig hoop, schrijft Margaretha. De prinses van Oranje is verkouden, hoest en heeft aanhoudende koorts. Haar dochter Albertine Agnes van Nassau, de weduwe van de Friese stadhouder Willem Frederik van Nassau-Dietz, ‘wort verwacht’, aldus Margaretha.

Eerste brieffragment Amalia van Solms
Tweede brieffragment Amalia van Solms

[in gesontheijt,] haer hoocheijt Mevrou de prinses
van oransge1Amalia van Solms is, Etlijcke dagen herwaerts heel doot
lijck kranck geweest ijae so dat de docktoore weij
nich hoop vande leefve hebbe, veroorsaeckt wt Een

groote verkoutheijt met hoest en kontiniweelle
koorts en alledaech swaere verheffine van
koorts die met koude aenkomt, de prinses van
vrieslant2Albertine Agnes van Nassau, dochter van Amalia van Solms wort verwacht[, voort verlanckt me]

Portret van een vrouw met ten dele opgestoken haar, ten dele pijpekrullen tot in haar nek. Ze draagt een jurk met een wijd decolleté, om haar nek en in haar oren parels en een sjaal die voor is vastgespeld met een broche. Ze zit naar rechts gekeerd en kijkt ons aan.
Portret van Amalia van Solms, Jacob Houbraken, naar Hendrik Pothoven, naar Gerard van Honthorst, 1753. Collectie Rijksmuseum
Portret van een jonge vrouw met pijpekrullen tot op haar schouders. Ze zit naar links en kijkt ons aan. Ze kijkt een beetje droevig. Ze heeft blote schouders en draagt een parelketting.
Albertine Agnes, Henrick Rochuszn van Dagen, naar Cornelis Visscher (II), naar Gerard van Honthorst, 1649 – 1677. Collectie Rijksmuseum

Ziekte, dood en verderf in het leger

Uiteraard besteedt Margaretha ook weer aandacht aan het oorlogsnieuws. Zoals altijd is de hamvraag: waar blijven de Duitse troepen? De gardes van de prins van Oranje begeven zich in ieder geval in Den Haag, het regiment van Van Ginkel te Gorinchem, dat van Jacob van Wassenaer Obdam te Amsterdam, van Frederik Hendrik van den Boetzelaer te Leiden en van Joan Teding van Berkhout te Rotterdam. Gelukkig bevindt zoonlief zich op het moment niet bij zijn regiment, want in Gorinchem zijn veel militairen aan de rode loop. In Holland staat alles onder water, waardoor wegen onbruikbaar zijn geraakt. Daarbij komt dat er bij Amsterdam door de zware wind een dijk is doorgebroken, waardoor veel ruiters te paard van de compagnie van Gerard Bernhard von Pöllnitz zijn verdronken. En er zijn nog meer doden te betreuren: de heer van Herne, Adriaan Reinhard van Reede, is aan de legerziekte gestorven. Margaretha vreest dat er nog veel meer militairen ziek gaan worden.

Eerste brieffragment staat van het leger
Tweede brieffragment staat van het leger

[vrieslant wort verwacht], voort verlanckt me
hier seer te hoore waer de duijtse troepees sijn
de gardees van sijn hoocheijt legge hier inde haech
het reegement vande heer van ginckel te gorckom
dat van obdam3Jacob van Wassenaer Obdam te Amsterdam van lange
=raeck4Frederik Hendrik van den Boetzelaer is noch te leijden ingenoomen, van
slijdrecht5Johan Teding van Berkhout te rotterdam, daer over al groote
quantiteijt van hooij en haver voor op gedaen
is, men seijt te gorckom seer veel siecke aende
roode loop is, het staet hier in hollant over al
so int water datter geen weege sijn te gebruijck
daer bij komt datter ontrent Amstendam
door de swaere wint Een dijck is door gebroo
=cke, waer door veel ruijters met haer paerde
vande kompangi vanden heere penits sijn
verdroncke sijn luijtenant dieder acht
paerde heeft verloore seijtme dat het
ontswomen is, de raetsheer rijxse swager
vande burgemeester hamel koomende wt
noortholland, is te Amsterdam naer twee
dage sieck geweest te sijn gestorfve, de heer

van herne6Reinhard Adriaan van Reede van Saesfelt is ock in sijn garnesoen aen die leeger
sieckte gestorfve, daer der veel aen legge, tis
te vreese als de liede nu wat op haer rust
koome datter noch veel sulle sieck worde

Een ruiter met een grote hoed op en een cape om zit op een paard. Aan zijn rechterhand voert hij een gezadeld paard mee zonder ruiter. Op de achtergrond meer ruiters te paard.
Een ruiter met een grote hoed, Adam Frans van der Meulen. Collectie Rijksmuseum

De goedertierenheid Gods…

Gelukkig is Van Ginkel weer aan de beterende hand. ‘Wij konne godt niet genoech dancke dat onse soon so genadich daer tot noch toe is af gekoome’, schrijft Margaretha aan haar man. Er is ook goed nieuws over de ordinantie van Godard Adriaan: bij de Gecommitteerde Raden is last gegeven om 12.000 gulden aan Godard Adriaan over te maken. Margaretha zal het wel even gaan regelen: ‘als ick die heb sal sien daer gelt van te krijge’.

Brieffragment Van Ginkel is beter

wij konne godt niet genoech dancke dat onse
soon so genadich daer tot noch toe is af ge
koome so ick nu hoor van die bij hem in sijn
swaerste sieckte is geweest was hij teene
=mael buijten hoop van leefve, och hoe groot
is de goedertierentheijt godts tot ons wae
=ren wij maer danckbaer genoech, nu heb
ick naer lan loope so vergekreechge dat
ter bij de heere gekomiteerde rade last
is gegeefve om ordinansi ter som van
twaelf duijsent gul voor uhEd op te
maecke als ick die heb sal sien daer
gelt van te krijge[, en uhEd begeert volge]

PS: Van Ginkel is thuis!

Uit deze brief blijkt goed dat Margaretha meerdere dagen over een brief deed. Waar ze zich aan het begin van haar brief nog afvraagt wanneer haar zoon thuiskomt, schrijft ze in een post scriptum dat hij is thuisgekomen. Hij zegt zich goed te voelen, maar ziet er vervallen uit en is zwak: ‘De heere hoope ick sal hem sijn krachte en sterckte voort geefven’.

opt sluijte van deese komt de heer van ginckel hier aen,
die seijt hem wel te voelle maer sietter so vervalle wt
dat men schrickt hem te sien is ock noch seer swack
de heere hoope ick sal hem sijn krachte en sterckte
voort geefven, sijn kamerlin is noch heel sieck mee
hier

  • 1
    Amalia van Solms
  • 2
    Albertine Agnes van Nassau, dochter van Amalia van Solms
  • 3
    Jacob van Wassenaer Obdam
  • 4
    Frederik Hendrik van den Boetzelaer
  • 5
    Johan Teding van Berkhout
  • 6
    Reinhard Adriaan van Reede van Saesfelt

Meer over laatste dagen van 1672

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 9 januari 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 21 januari 1673
Lees hier de originele brief

Eindelijk is er weer een brief van Godard Adriaan bezorgd. De brief is persoonlijk aan Margaretha overhandigd door kolonel Johan Thibault Webbenom. Volgens de kolonel en de inhoud van de brief maakt Godard Adriaan het goed. Toch maakt Margaretha zich zorgen. De brief van haar lieve man is alweer drie weken oud. Zou het nog steeds goed gaan? Margaretha heeft al haar brieven naar Bielefeld gestuurd. De vraag is of Godard Adriaan blij zal zijn met de inhoud van haar brieven…

De droefviege toestant van ons liefve vaderlant

In de brieven die Margaretha reeds richting Bielefeld verzonden heeft, rept ze over de toestand in de Republiek. Ze schrijft hierin onder andere over de tocht van de hertog van Luxembourg. De eerste week van januari is rustig verlopen, maar Margaretha weet ook dat de Franse dreiging nog lang niet voorbij is en dat het makkelijk weer mis kan gaan als het gaat vriezen… De hertog, heeft Margaretha vernomen, schijnt in het water te hebben gelegen en is ziek geworden. Ook was een aantal militairen verdronken.

Brieffragment over de droevige toestand van ons vaderland

en daer wt sien den droefviege toestant van
ons liefve vaderlant, wij sijn hier nu weer
wat in stilte hoe lange het duere sal weet die
groote godt met d Eerste vorst hebbe wij die
alarm weer te verwachte de heer almachtich
wil ons behoede, den hartooch van lutsenburch
seijt me dat int water geleegen heeft en te
wttrecht sieck leijt, tis seecker sijn volck
seer gedevaliseert1devaliseren: zich met geweld meester maken daer weer ingekoomen is
en datter Etelijcke verdroncken sijn[, had]

Gravure van een man in harnas die naar rechts gedraaid staat. Hij kijkt ons een beetje bedrukt aan. Op de achtergrond zijn de Franse troepen de Utrechtse bevolking aan het afslachten.
Portret van F.H. de Montmorency, geboren 1625, hertog van Luxemburg, gouverneur van Utrecht in 1672, overleden 1695. Anonieme prent uit 1674. Bron: Utrechts Archief

De tocht van Luxembourg

Maar als de Staatse generaal Moïse Pain et Vin zijn post niet verlaten had, hadden de Franse troepen zich niet terug kunnen trekken en waren er veel meer omgekomen. ‘Sij waren alle in Een sack’, aldus Margaretha, ‘daer souder niet Een afgekoome sijn’. Wederom een smet op het blazoen van het Staatse leger.

Eerste brieffragment over Pain et vin bij Nieuwebrug
Tweede brieffragment over Pain et vin bij Nieuwebrug

[en datter Etelijcke verdroncken sijn,] had
penevijn die post aende nieuwe bruch niet
verlaeten, sij waeren alle in Een sack daer
souder niet Een afgekoome sijn[, door den ster]

De herovering van Coevorden

Een schilderij van een man die een binnenpretje lijkt te hebben of stiekem een scheetje heeft gelaten in zijn harnas. Hij heeft lange bruine krullen, zijn wenkbrauwen lijken opgetrokken. Hij heeft een streepsnorretje en een kneveltje op zijn kin. Om zijn nek zit een wit sjaaltje geknoopt. Hij draagt een harnas. NB we zijn het niet helemaal eens over zijn gezichtsuitdrukking. Door andere redacteuren wordt genoemd: trots, zelfverzekerd, zelfingenomen, arrogant, verveeld en alsof hij spijt dat hij zijn snor heeft laten staan voor het portret....
Portret van Carl von Rabenhaupt uit 1670, anoniem. Collectie Rijksmuseum

Toch was er ook nog goed nieuws over de krijgsverrichtingen van de Republiek te melden: op 30 december 1672 wist de Boheemse legercommandant Carl von Rabenhaupt Coevorden te heroveren. Margaretha geeft een opsomming van wat er in de heroverde vesting is aangetroffen: 2000 gulden aan contanten, het zilveren servies van de bisschop en 140 stuks geschut. Kort na de overwinning komen er pamfletten uit waarop complete overzichten staan van wat er in Coevorden is buit gemaakt. De Republiek kan trots zijn op de Boheemse edelman: ‘die man doet al fraeije acksie’, vat Margaretha de mening van eenieder over ‘raefvenshooft’ samen.

Brieffragment over Coevorden

[vaeren,] het veroveren van koefverde dat
raefvenshooft bij antreeprijse heeft ingenoome
20000f, aen kontante het silver servies van
bischop en hondert en 40 stucke geschut daer
in gevonde en verovert, heeft hier blijschap
veroorsaeckt, die man doet al fraeije acksie

Op de voorgrond een ongeordende verzameling van soldaten te paard en te voet. Ze hebben ladders, vaandels, speren en zwaarden bij zich. In verschillende colonnes trekken ze naar de vesting op de achtergrond. Rondom de vesting zie je op verschillende plekken rookwolken.
De bestorming van Coevorden, 30 december 1672, Pieter Wouwerman, 1672 – 1682. Collectie Rijksmuseum

De situatie van Van Ginkel

De ruiterij is in de steden gelegerd; het regiment van Van Ginkel bevind zich te Gorinchem. Eén van de knechten van Margaretha’s zoon is heel ziek. Gelukkig is zoonlief zelf weer aan de beterende hand. Margaretha hoopt hem snel weer te zien. In haar brief van 2 januari 1673 schreef ze dat Van Ginkel een aderlating heeft ondergaan. Nu schrijft ze dat hij in 48 uur maar liefst vier keer is adergelaten. Zoonlief had laten weten dat zijn ziekte te wijten was aan het feit dat hij in ijskoud weer 20 uur lang in het zadel heeft gezeten.

Brieffragment over Van Ginkel

ick verlange he mijn soon te sien hij is in tijt
van tweemael 24 Eure 4 mael gelaete
had op deene sijde Een speesie van beroerte
doch nu de heer sij gedanckt weerover en wel
volgens sijn leste schrijfve, deese sieckte is door
de groote koude die hij so geseijt wort 20 Euren
aen Een te paert sittende in dat felle weer
veroorsaeckt, sij hebbe Een seer swaere mars ge
hadt[, nu seijt me dat mompelijan het luijtenant]

Een kabinet met specerijen

Klaarblijkelijk heeft Godard Adriaan de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) een dienst bewezen. Margaretha sluit haar brief af met de mededeling dat ze als bedankje hiervoor een kabinet met specerijen heeft ontvangen. Ze heeft het kabinet nog niet geopend, maar aangezien de specerijen tegenwoordig heel duur zijn, komt het onverwachte geschenk zeker van pas.

Brieffragment over de specerijen

so sende de heer vande oostindishe kompangi aen mij en doen
Een komplement maecke over Eenige dienste die sij segge uhE
haer gedaen heeft, waer voor sij uhEd opt hoochste bedancke
en sende mij tot Een teeken daer van Een kabijnet met
Eenige speeserije dat ick noch niet geopent heb, maer wel
te pas sal koome de wijlle de speeserije hier heel dier sijn
nu sal ick dees Eijndige en blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
MTurnor

We zien een tropisch landschap met verschillende palmen en bomen. Op de voorgrond links, naast een ananasplant, geeft een Hollander aanwijzingen aan enkele lokale inwoners van het land. De lokale inwoners dragen slechts een lendendoek. Ze hebben zakken met stokken of pijlen. Rechts zit een man op een kameel, daarvoor loopt een ezeltje met een zware last. Met een legenda in het Frans en het Nederlands. We zien onder andere een kaneelboom, een peperboom, een kruidnagelboom met bloemen, nootmuscaatboom, een wonder kruid boom en vijgebomen.
Bomen en specerijen. De prent is afkomstig uit een album met voorstellingen van planten, dieren en volkeren van West- en Oost-Indië. 1682-1733, Romeyn de Hooghe. Collectie Rijksmuseum
  • 1
    devaliseren: zich met geweld meester maken

Haruut! De vijand is hier!

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 2 januari 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 13 januari 1673 Bielefeld
Lees hier de originele brief

Margaretha en haar familie hebben 1672 overleefd maar de oorlog is nog niet voorbij. Margaretha’s vorige brief zat vol slecht nieuws: de vijand is een duister plan aan het smeden en ze heeft al weken niets gehoord van haar zoon. Zal 1673 een fortuinlijker jaar blijken dan 1672 of zakt de Republiek verder de rampspoed in?

Ziekte van Van Ginkel

De brief begint relatief goed: eindelijk hoort Margaretha weer iets van haar zoon! Ziekte teistert de familie zowel in Den Haag als in het verre Charleroi: zoonlief kon geen brieven schrijven omdat een flinke verkoudheid met koorts hem geveld had. De dokters zijn inmiddels langs geweest bij Van Ginkel en zij denken dat de ziekte voorbij het hoogtepunt is. Het gevaar is geweken. Haar zoon heeft veel geluk gehad: hij is niet de enige die getroffen is door ziekte in het Staatse leger. Meerdere hoge officiers zijn zelfs overleden hierdoor.

Brieffragment over Van Ginkel

sal het leste daer van Eerst sege, dat is dat de
heer van ginckel volgens sijn schrijfve vande 27
wt bruijsel en die vande heere vrijberchge1Cornelis van Vrijberghe beeter
en volgens t oordeel vande docktoore sijn sieckte
opt hoochste is geweest en buijte prijckel2perikel: gevaar weer
was, daer wij godt niet genoech voor konne
dancke, sijn sieckte is hem int leeger voor schar
=leroij3Charleroi met Een viemente4vehement: stevig verkoutheijt en konti
=niweele koorts aengekoome alsmeede den luijte –
nant generael weldere5Johan van Welderen en den ritmeester de
gruijter6Onbekend, die sijn hoocheijt door de graef van
werfusee7Floris Carel van Beieren Schagen, graaf van Warfusé en 60 ruijters naer bruijsel liet
brenge, daer weldere en de gruijter den darde
dach naer datsij daer waere, sijn gestorfve
so den heere vrijberge die schrijft onse soon

Een man in het zwart met een een wit sjaaltje houdt de uitgestrekte arm vast van een zittende man, ook in het zwart. Zijn arm is ontbloot en ter hoogte van de elleboog spuit er een straaltje bloed uit de arm. Naast de man staat een kleine jongen met een schaaltje die het bloed opvangt. Op de achtergrond zit iemand bij een vrouw met een witte kap. Op de voorgrond zien we nog net de pop waar een kind mee zit te spelen. Aan de muur een kast met potten, daarnaast hangt een viool.
Aderlating. Fragment uit Jacob Fransz. (ca. 1635-1708) en zijn familie in de chirurgijnswerkplaats, Egbert van (I) Heemskerck, 1669. Collectie Amsterdam Museum

Dat Van Ginkel het overleefd heeft is aan twee zaken te danken, schrijft Margaretha: gezond verstand en een goed gestel. Toen hij hoorde dat er al mensen overleden waren omdat ze geen rust namen heeft hij meteen verzocht om logement bij iemand in huis te nemen in plaats van verder te reizen naar het barre, koude legerkamp bij Charleroi. Het laatste nieuws dat Margaretha heeft gekregen over haar zoon is dat hij een aderlating ondergaan heeft. Hoe hem dit bekomen is, dat is nog wachten tot de dag van morgen.

Brieffragment over Van Ginkel in Brussel

seer intstantelijck versocht te hebbe sijn loosgement
in sijn huijs bij hem te neeme, het welcke hij Exk
=useerde en in sijn herberch is gebleefve, seijt
segge, de docktoore bij aldien de heer van ginckel
niet Een bij sondere starcke natuer had ge=
=hadt daer niet vande op soude gekoome hebbe
hij is te bruijsel g Een Adergelaeten, nu ver
lange wij seer naer den dach van mergen
dat de bruijselse post komt om te hoore hoet
nu is en hoet laeten hem is bekoome, [ijan sijn]

Over het ijs!

Helaas blijft het in deze brief niet bij enkel goed nieuws. Godard Adriaan krijgt eindelijk te horen welk vilein plan de vijand bekokstoofd heeft: doordat het zo hard gevroren heeft is de Hollandse Waterlinie stijf bevroren. De Franse troepen konden simpelweg over het ijs de Staatse troepen omzeilen. Holland lag wijd open! Zouden ze hun belofte om Den Haag te plunderen nu waar maken?

Eerste brieffragment over alarm in Den Haag
Tweede brieffragment over alarm in Den Haag

[sieck tot bruijsel gebrocht was,] daer op kree
chge wij snachts hier den alarm dat de vijant
overt ijs van achteren bij boodegraef8Bodegraven was
in gebroocke dat konins merck9Kurt Christoph von Königsmarck met sijn volck
tot Alphee10Alphen aan de Rijn was gereetireert11retireren: terugtrekken, den r p fagel12Raadspensionaris Gaspard Fagel

en andere heere die savonts te tien Eure deese tijdin
al hadde en aenstonts derwaerts ginge, seekree
teerdes13ecreteren: geheim houden het, [maer snachts ontrent Een Eur quam]

Den Haag is in rep en roer. De hoge heren zijn al verdwenen uit de stad, zij hadden het nieuws schijnbaar al eerder. Er ontstaan weer volksoproeren en de burgers nemen het heft in eigen handen. Niemand mag de stad uit. Margaretha weet niet wat ze doen moet: ze lag al wakker met zorgen om haar zoon maar nu komen ook de Fransen ineens heel erg dichtbij.

Brieffragment haruut haruut

maer snachts ontrent Een Eur quam
der post op post, en ick die door de bekomerin van
mijn soon niet kost slaepe, hoorde de klapper
man roepe harwt harwt, daermeede, Elck
ten bedde wt de burgerij in wapene de klocke
op alde dorpe luijde alles was in sulcken roer
dat het mij niet licht vergeeten sal, ick was
meest met de vrou van ginckel en de kindere be
komert en kostse onmoogelijck niet wech krijge
de burgers oft kanaelge14canaille: gepeupel wilde onmoogelijck niet
lijde15lijden: dulden datter Eimant wt den haech ginck, [het huijs]

Gelukkig zet al snel de dooi in. Eindelijk lijken Margaretha’s gebeden om hulp vervuld. De Fransen moeten snel terugtrekken en moeten daarvoor langs de post van commandant Pain et Vin bij Nieuwerbrug. Alleen… hij blijkt gevlucht te zijn.

De vraag op ieders lippen: hoe kon dit gebeuren? Waar was het Staatse leger toen ze eindelijk de Fransen de pan in hadden kunnen hakken? Weer is het Staatse Leger ineffectief gebleken tegen een Franse invasie.

Eerste brieffragment over de schielijke dooi
Tweede brieffragment over de schielijke dooi en de terugtocht van de Fransen

[schrijfve], doch moet noch segge dat godt almachtich
ons op Een bijsondere manier sijn genade heeft ge
toont door Een seer schielijcke16schielijk: snel en viemente doeij
waerdoor den vijant niet voort noch te ruch en
kost, en sonder dat pinevien17Moïse Pain et Vin, bevelhebber van het Staatse leger wat Bodegraven had moeten beschermen sijn post die hem aenden
nieuwe bruch18Nieuwerbrug aen bevoolle was had verlaeten naer

oordeel van alle mense had de vijant so beset geweest
datter geen of weijnich van hadde konne koomen
nu hout me voorseecker dat sij die post diese in hadde
gehoude teenemael hebbe verlaete en weer na wt=
trecht sijn, [men meent dat de komst van sijn hoocheijt]

In een woning heerst chaos. Links achter komen door een open deur soldaten binnen met getrokken geweren, daarvoor is een kluwe vechtende mensen. Een bed staat in brand met daarin twee mensen. Een soldaat houdt een baby in de lucht, achter hem een man met een toorts. Op de voorgrond ligt een man op de grond en uit een mand steekt het onderlijf van een kind. Een los hoofd ligt naast de mand. Een soldaat steekt zijn toorts aan bij de haard, hij wordt aangevallen door een hond. Rechts staat een man met een hellebaard.
Franse wreedheden in Bodegraven en Zwammerdam in 1672, Romeijn de Hooghe. Collectie Boijmans Van Beuningen.

Margaretha moet even alle stress en spanning kwijt bij haar liefste hartje. Hoe lang zal deze verwoestende oorlog nog doorslepen? Zal 2023 1673 eindelijk geluk, zege en voorspoed brengen? Voor de dorpelingen van Zwammerdam en Bodegraven is het al te laat: de gefrustreerde Franse troepen hebben de dorpen geplunderd en afgebrand op hun terugtocht. Zonder huis zullen zij deze killer winter moeten zien door te komen.

Brieffragment over de verschrikkingen

[de] heer almachtich wil ons bij staen en geefve wij in dit
ijaer 1673 meer geluck seegen en voorspoet mooge
hebbe alst voorleeden ijaer, so lange den vijant inde
provinsi van wttrecht is sulle wij ingeen rust sijn
maer met de Eerst vorst die wij alledage hebbe te
verwachte alweer inde selfde alarm weese, tis seer
droefvich te sien so hier ontrent alles geruwineert wort
de plantaesge uijleboome de koekamp alle die boome
sijn afgehouwe legge inde wech, de dorpe boodegraef en
swamerdam sijn so af gebrant door den vijant datter
geen ses huijse sijn gebleefve en voort al die streeck
lans afgebrant, die schoone huijse, wat is dit Een ru
wineusen oorlooch int hartge vande winter so veel mens
verijaecht, och ons liefve vaderlant is wel in Een seer
droefvigen staet, het Eene droefheijt komt mij opt
ander en heb niemant dien mij raet heb van uhEd
ock in so lan niet gehoort hoop het wel sal sijn, en dat
de heer almachtich ons sal te hulpe koome op wien
alleen betrouwe blijfve
uhEd getrouwe
M Turnor

P.S. Toch geen verkoudheid?

Zoals wel vaker voegt Margaretha aan het einde van haar brief nog recenter nieuws toe. Zo heeft ze net meer nieuws over haar zoon gekregen. Het schijnt dat hij niet enkel last had van een flinke verkoudheid maar ook van enige “belabbertheijt aen sijn tong”. Het klinkt alsof Van Ginkel door alle ontberingen een lichte beroerte heeft gehad. Haar moederlijke instincten ontwaken meteen: moet ze naar haar zoon toe?

Brieffragment met het laatste nieuws over Van Ginkel

seijde dat hij beeter was maer
Eenige belabbertheijt aen sijn
tong hadt wisle wist niet
te segge waer wt het selfve
ont staet, dat mij nu weer
nieuwe bekomeringe geeft
vreesende het Een nieuwe
toe val sal sijn daerom ick
seer beducht ben niet weeten 
de wat ick doen sal of daer
nae toe gaen of niet gaen
ick souder konne bevriese en
niet weeten hoe weerom te koo
=men, sal de post van merge
afwachte, daer seer nae verlan

P.S. Gelukkig nieuwjaar!

Margaretha mag Kerst dan wel negeren, voor het nieuwe jaar is ze niet blind:

Brieffragment met nieuwjaarswens

ick wensche uhEd hiermeede Een
geluck salich nieuwe ijaer met
meerder rusten minder sonde
te beleefve,

Een gelukzalig nieuwjaar met meer rust en minder zonde…

  • 1
    Cornelis van Vrijberghe
  • 2
    perikel: gevaar
  • 3
    Charleroi
  • 4
    vehement: stevig
  • 5
    Johan van Welderen
  • 6
    Onbekend
  • 7
    Floris Carel van Beieren Schagen, graaf van Warfusé
  • 8
    Bodegraven
  • 9
    Kurt Christoph von Königsmarck
  • 10
    Alphen aan de Rijn
  • 11
    retireren: terugtrekken,
  • 12
    Raadspensionaris Gaspard Fagel
  • 13
    ecreteren: geheim houden
  • 14
    canaille: gepeupel
  • 15
    lijden: dulden
  • 16
    schielijk: snel
  • 17
    Moïse Pain et Vin, bevelhebber van het Staatse leger wat Bodegraven had moeten beschermen
  • 18
    Nieuwerbrug

De trommel slaat

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 26 december 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 16 januari 1673
Lees hier de originele brief

Bij een brief van 26 december schieten wij, 21ste-eeuwers, direct in een kersmodus: advent, het kerstverhaal, een ster, een boom, gezelligheid, kaarsjes, lekker eten, een kerstnachtdienst… Bij Margaretha niets van dat alles. Het was er natuurlijk ook de tijd niet naar met alle stress rondom de waterlinie, de vorst, de Fransen die Den Haag willen plonderen, Stadhouder Willem III helemaal bij Charleroi en al tijden geen nieuws van je zoon… Gelukkig zijn er sinds haar vorige brief twee brieven van haar man binnen gekomen, maar de laatste is ook alweer tien dagen oud.

Dreiging

Ach, was Godard Adriaan maar wat dichterbij… Als Margaretha zich voorstelt hoe haar arme man op reis is. De dreiging achter de waterlinie blijft. De rivieren zijn dichtgevroren en de vijand bereidt zich voor. Maar op wat?

Brieffragment met zorgen om Godard Adriaan en een dreigende invasie

[sal gesien hebbe,] ick verlange seer uhEd ons
wat naerder mochte sijn maer ben seer be
=komert hoet deselfve met sijn volck indeese
ongemeene felle koude op de reijs gaet de heer
hoope ick sal uhEd voor sieckte of ongelucke be
bewaere, hier te lande legge alle de wateren
toe en so geseijt wort maeckt de vijant groo
te preeperaesie om Een invaesie op deene plaets
of dandere te doen men weet niet waert hem

Tweede brieffragment over de dreigende invasie

gelde sal sij trecke seer veel volck bij Een en dat
binne woerde, so geseijt wort geefvense af dat
op den haech soude aengesien sijn andere meene
op Amsterdam so dat men niet weet waer
heen te gaen om seecker te sijn, altijt hebbense
meer als 24 Eure werck Eersij hier konne koome
en dat hoop ick salmen hoore alse op wech sijn
men wil hier niet geloofve dat se hier niet wel sulle
konne koome, hier leijt maer Eene kompangi
ruijters en dat ist al men verlaet sich tee
nemael op de poste die se g segge wel versie
=n te sijn maer ick betrouse niet want wij
sijn te ongeluckich in alles, [nu seijt me]

Gewassenpentekening van een ruine. Io de voorgrond spelende kinderen met twee honden, een boom met twee mannen erover, een weg waar een man over loopt en een koets over rijdt. Aan de weg staat een schuur tegen een een muur met een poort. Achter de muur staat de ruine: een gebouw zonder dak, nog anderhalve verdieping met gaten waar de ramen zaten. Aan de rechterkant een brede meerkantige toren waar nog een restant van een schoorsteen uit steekt. Achter een smallere hogere toren. Er is nergens meer een dak.
Gezicht op de ruïne van het in 1672 verwoeste kasteel Ter Meer te Maarssen van Adam van Lockhorst. Tekening van Louis Philip Serrurier uit ca.1730 naar een onbekende tekening uit 1676. Collectie Utrechts Archief

Utrecht

Wat ook tegenvalt is dat Turenne zijn winterkamp in de Betuwe schijnt te willen opslaan. Hij was met zijn leger naar Duitsland getrokken, vanwege de dreiging van het leger van de Keurvorst. Als er weer meer Fransen zijn, dan wordt er waarschijnlijk ook weer vaart gezet achter de tirannieke plakkaten… En in Utrecht zegt men dat ze dan met Amerongen zullen beginnen. Daar heeft Margaretha nog niets van gehoord, maar het rijtje kastelen dat inmiddels afgebrand is indrukwekkend: het huis van Tromp1Hoge Dreuvik, het huis van Lockhorst2Kasteel Ter Meer bij Maarssen, het huis van Reaal3De Nes bij Vreeland, allemaal tot de grond toe afgebrand.

En moet je nou terug naar Utrecht of niet? Door in Holland te blijven riskeer je alles kwijt te raken wat je hebt, maar als je in Utrecht bent betaal je je scheel aan belastingen. Het blijft een dilemma.

brieffragment over de situatie in Utrecht

[weet men niet,] tureijne seijt me dat sijn

winter quartier in de beetuwe wil koome neeme
so hij daer koome kan geloof daer noch wel wat
sal winde want daer sijnse noch so niet ver
dorfve, maer wat miseerije wil dit alweer
aen ons geefve noch so veel vijande ons weer
so naer och dat men hem niet geslage heeft
doen men so wel kost, de tieranijcke plackate
wil de koninck ter Exsekusi gestelt hebbe opt
rijgereuste, so men ons van wttrecht schrijft
heeft den intendent daer toe last gekreege op
peene vande Een Euwige indiniteijt4Indigniteit: schandelijkheid vande
koninck en dit soude hij vant huijs te
Ameronge beginne, daer ick Eeve wel
noch niet naerders van en hoore, maer wel
datse het huijs van tromp int schraefvelant
ent huijs vande heer van lier te maerse buijten wttre
het huijs van reeijael van Amsterdam
en meer andere tot de gront toe hebbe
afgebrant alse so voort gaen och wat sal
dit noch worde, den heer vande suijlle staet
ook in beraet om weer naer wttrecht te
gaen, men weet niet wat hij doen sal
tis Een swaere saeck alles te verlaete wat
men heeft daer me geen hoop van wtkomst
en siet, aen dander sijde alsme siet hoe de

mense daer sijnde met swaere belastine worde
gequelt ijae meer alse konne op brenge, [is ock]

Trommel…

De laatste brief van Margaretha van 1672 eindigt met de onheilspellende woorden:

Brieffragment met onheilspellende woorden

[en alt gelt naer haer genoome,] vande
heer van ginckel hebbe wij inde 4 poste geen brief
gehadt dat sijn vrou en mij seer bekomert
sijne laeste is vande 10 deeser geweest wil hoope
hij noch wel is, men begint hier nu omsichtich
te worde de trom slaet om de burgerij in
wapene te doen koome en te waecke dat
ick vreese alster op aen sou koome niet
veel sou helpen, wij moete op godt vertrouw
en daer alleen de beste hulpe van verwacht
kostkon uhEdu eens overkoome wenste ick met
al mijn hart, ick ben weer wel5Margaretha was behoorlijk ziek daer de heere
voor gedanckt moet sijn, die uhEd en ons alle
in sijn heijlige bescherminge wil neemen dit
en alle, dit bidt wt6uut: uit gront haers harte
Mijn heer
uhEd7uw getrouwe Etc

Hoe groter de angst bij Margaretha, hoe korter de ondertekening van haar brief. Zij weet nog niet wat haar na het schrijven van haar brief van 26 december te wachten staat in het staartje van 1672.

Ets van een trommelslager van drie kanten. De figuur links zien we van op de rug, die in het midden van voren en die recht van zijn rechterkant. De trommelslager draagt een grote trommel waar hij op slaat, hij heeft een hoed met een veer, een jas die breed uitloopt en daaronder een broek tot net boven de kuit die met strikken is dichtgebonden. Hij lijkt ook een zwaard om te hebben.
Exercities met een trommel, Jacques Callot, 1635. Collectie Rijksmuseum
  • 1
    Hoge Dreuvik
  • 2
    Kasteel Ter Meer bij Maarssen
  • 3
    De Nes bij Vreeland
  • 4
    Indigniteit: schandelijkheid
  • 5
    Margaretha was behoorlijk ziek
  • 6
    uut: uit
  • 7
    uw

Pagina 19 van 29

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén