Mijn heer en lieste hartge

Categorie: Politiek Pagina 3 van 4

Machtsverschuiving

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 6 september 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 13 september 1672
Lees hier de originele brief

Margaretha valt deze brief gelijk met de deur in huis: er is in Holland een machtsverschuiving gaande. Ze is net terug uit Den Haag en daar is het nog onstuimig. Nu de gebroeders De Witt er niet meer zijn, ligt de bal bij de Prins van Oranje die sinds 4 juli ook stadhouder is. Hij moet in veel plaatsen orde op zaken stellen en de Staatse bestuurders vervangen door Oranjegezinde bestuurders. De belangrijkste bestuurders in Den Haag zijn afgezet en nu willen ze dat “sijn hoocheijt” een keuze maakt uit het lijstje genomineerden dat de bestuurders zelf gemaakt hebben.

Gecommitteerden

Niet in alleen in Den Haag is er een machtswisseling. In Dordrecht is er helemaal geen bestuur meer, dus daar heeft Willem III twee “gecommitteerden” heen gestuurd. Gecommitteerden zijn bestuurders uit bijvoorbeeld de Staten van Holland die een speciale taak hebben (committeren is “Met eene opdracht of volmacht voorzien, afvaardigen of zenden”). Zo bestaat de gecommitteerde raden uit de gecommitteerden die het dagelijks bestuur van Holland voor hun rekening nemen.

Brieffragment over de verschuiving van de macht

wt Amsterdam den 6 septem 1672

Mijn heer en lieste hartge

uhEd laeste is vande 25 Auguste geweest en de mijne
met de laeste post vande 2 deeser, seedert
ben ick weer hier gekoome, hebende het gepuepelt
in den haech noch Even onstuijmich gelaeten die
al de magestraet balijou, en sekreetaris1Magistraat, baljuw en secretaris hebbe
afgeset wille dat sijn hoocheijt weer andere
salle aenstelle hebbe selver Een nominasi
gemaeckt daer gemelte hoocheijt de Elexsie
wt sou doen, te dorderecht ist ock so en
heel sonder reegeerine, derwaert sijn hoocheij
twee gekomiteerdens vant hof heeft gesonde
om de magistraet wt sijne naem te versette
hier en meest in alle de steede van hollant
salt ock so gaen men heere de state van hollant
konne niet reesolveere sijn hoocheijt die apse=
luijte macht te geefve maer hebbe int selfe
gereesosveert volgent dit bij gaende, in
soma wij beleefven hier swaere dansgereuse
en seer bekomerlijcke tijde die gerust te
bedde gaen sijn niet verseeckert so weer
op te staen, [den heere nellesteijn is met]

Toen Willem III op 4 juli stadhouder werd, gingen de bestuurders ervan uit dat zij hun macht zouden houden en dat de prins een rol zou spelen naast de bestaande politiek. Ook nu zijn de heren van de Staten van Holland nog aan het twijfelen of ze de prins absolute macht zullen geven.

Ze vat het nog even samen: “Het zijn zware, gevaarlijke en zeer bekommerlijke tijden. Zij die gerust naar bed gaan, zijn er niet van verzekerd zo weer op te staan.”

De burgemeesters van Utrecht

Burgemeesters Nellesteyn2Johan van Nellesteyn en Martens3Jacob Martens van UtrechtEr waren toentertijd meer burgemeesters van een stad, Nellesteyn, Martens en Hamel zijn de Utrechtse burgemeesters hebben een heel ander probleem. Praktisch wonen ze tegenwoordig in het buitenland. Dankzij Prins Maurits4Johan Maurits van Nassau-Siegen hebben ze een pas gekregen waarmee ze van Utrecht naar Amsterdam en vice versa zouden moeten kunnen reizen. De werkelijkheid is helaas weerbarstiger.

De Amsterdammers denken dat Nellesteyn burgemeester Hamel5Nicolaas Hamel is, die (mede) de sleutels van Utrecht heeft overgedragen. Nellesteyn wordt door Amsterdamse burgers opgepakt als “verrader van Utrecht” en naar het stadhuis op de Dam gebracht. Er wordt een borg geëist van wel 40.000 gulden. Bovendien is Willem III gevraagd om de pas van Prins Maurits te bevestigen, maar het lijkt erop dat hij dat (voorlopig) niet wil doen. Margaretha leeft mee met Nellesteyn. De arme man zit vast en kan geen kant op.

Links het huidige paleis op de dam, daarachter de nieuwe kerk. In het midden de Waag en rechts de Vismarkt, in de verte de toren van de oude kerk. Het is druk op de dam met groepjes mensen, een enkeling te paard en een paar koetsen. Op het Rokin liggen boten.
Dam, noordzijde. Gezien naar Nieuwe Stadhuis, Nieuwe Kerk, Waag en Oudekerkstoren. Abraham Rademaker ca. 1700. Collectie: Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, bron: Gemeentearchief Amsterdam

De neven van Renswoude

Margaretha maakt zich erg druk om Johan van Reede van Renswoude en zijn zoon Frederik van Reede van Renswoude. Ze heeft inmiddels grote bedenkingen op beide heren. Ze schrijft heel mooi:

Brieffragment over Johan en Frederik van Reede van Renswoude

[sij sijnder nu na toe,] en hebbe groote bedenck
kine op de voorseijde heere, ick weet ock niet
wat segge sal, sien wel dat sij beijde niet
stil staen maer geduerich woelle, had den
outste al te hoorn gebleefve waer weijnich
aangeleegen, [somige sijn van opijnie dat hij]

Vooral het werkwoord woelen is mooi: ophef maken, tumult veroorzaken. Als Johan van Reede van Renswoude in Hoorn gebleven was, had dat geen problemen opgeleverd, maar nu wordt er over ze gepraat.

De staat van de oorlog

In een verbinding naar haar algehele visie op de staat van de oorlog, meldt Margaretha nog even dat de komst van de Brandenburgse wel erg fijn zou zijn. Gelukkig is er goede tijding: de Fransen hebben Maastricht verlaten, de troepen van de bisschop hebben Groningen verlaten, Blokzijl is weer in handen van de onze (‘donse’) en ze zeggen ook dat Crèvecoeur (bij Den Bosch) weer in onze handen is, maar dat is niet zeker.

Vervolgens drukt de Franse bezetting financieel nog op Utrecht en heeft Margaretha financiële zorgen door de bureaucratie en de inflatie.

Een grote zorg is dat met de post uit Hamburg geen brief van haar man gekomen is: dit is al de derde keer op rij dat de post geen brief van hem bij zich heeft. Er blijven ook nog zorgen om wat Luxemburg nu wil met Amerongen. Maar daar wijdt ze niet over uit.

Na een lange brief eindigt ze met:

Briefafsluiting

Mijn heer en lieste hartge
UhEd getrouwe wijf
M Turnor
al onse kindere kusse groote
papa ootmoedelijck6Met ootmoed, ootmoed is nederigheid/onderdanigheid de hande, de vrou van ginckel is noch int leeger

  • 1
    Magistraat, baljuw en secretaris
  • 2
    Johan van Nellesteyn
  • 3
    Jacob Martens van UtrechtEr waren toentertijd meer burgemeesters van een stad, Nellesteyn, Martens en Hamel zijn de Utrechtse burgemeesters
  • 4
    Johan Maurits van Nassau-Siegen
  • 5
    Nicolaas Hamel
  • 6
    Met ootmoed, ootmoed is nederigheid/onderdanigheid

Heel in de klem!

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 9 augustus 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 14 augustus 1672 Bremen
Lees hier de originele brief

Margaretha heeft in Amsterdam afscheid genomen van haar man, die naar Harlingen is vertrokken om daar de boot te nemen naar het oosten. Direct is er weer de gebruikelijke zorg of hij veilig zal aankomen op zijn bestemming.

Paskaart van de Zuiderzee en de Waddenzee, met alle zandplaten en diepten. Met de Waddeneilanden (met uitzondering van Schiermonnikoog) en een groot stuk van West-Friesland, Overijssel en Noord-Holland, en twee kompasrozen, het Noorden ligt links. Linksboven de titel, omringd door de Hollandse Leeuw, Minerva, een vrouw met een pijlenbundel en een vredeshoed, Mercurius en een schipper. Onder de titel, schaal in Duitse, Spaanse en Engelse of Franse mijlen. Rechtsonder het wapen van Amsterdam en een steen waarop het adres van de uitgever, geflankeerd door putti.
Paskaart van de Zuiderzee en de Waddenzee, Jan Luyken, 1681. Collectie: Rijksmuseum.

Neef van Welland

Als Godard Adriaan al onderweg is, krijgt Margaretha bezoek van haar pleegzoon Welland, Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, en de Amerongse buurman, de heer van Bergesteijn, Jan van der Does. Beide heren zitten in een benarde situatie sinds ze bij Lodewijk XIV op bezoek zijn geweest om te onderhandelen over Utrecht. Ze worden met de nek aan gekeken en ze hoopten advies te krijgen van Godard Adriaan voor hij zou vertrekken, maar ze zijn net te laat. Godard Adriaan blijkt overigens weinig sympathie te hebben voor het gedrag van zijn neef. Inmiddels is het standpunt van de Republiek duidelijk: er mogen geen onderhandelingen meer plaatsvinden met de vijand en elke twijfelaar of enigszins Frans gezinde wordt zelf vijand. Zijn neef leek hierbij aardig in de buurt te komen.

Brieffragment over de reis van Godard Adriaan en over de Staten van Utrecht

deese merge heb ick uhEd aengenaeme wt herline1Harlingen
ontfange, waerwt met aengenaemheijt sien
uhEd geluckige overkomste tot daer toe, gistere
is de wint wel drije mael goet en weer quaet
geweest, hoope de heer almachtich uhEd verder
sal geleijde en ter gewenste plaetse sonder on=
geluck brenge het welcke wel met verlange
sal verwachte te hooren, voorleedene sondach
kort aende middach is den heere van bergesteijn
en wellant hier gekoomen met hoope van uhEd
noch te vinde den derde is noch tot wttrecht ge=
bleefve, voorleedene saterdach waeren de state
van wttrecht gelaede2laden: uitroepen door den intendant3De intendant was door de Fransen aangesteld om een gebied te besturen om
naerde middach ter vergaderen, wt vreese
dat hij haer den eet soude voorgeleijt hebbe te
doen sijn deese twee vertrocke en harwaerts
aengekoomen, den darde had belooft haer
aenstonts te schrijfve tot wat eijnde die ver
gaderinge was geleijt, het welcke tot gister
avont toe niet is geschiet, [daerdoor sij in]

De Fransen hebben de Staten van Utrecht bij elkaar geroepen maar Bergestein en Welland durven niet te gaan. Ze vermoeden dat ze een eed van trouw aan de Franse koning moeten afleggen en dat willen ze niet. Ze zitten in een vergelijkbare klem als alle Utrechters in Holland: blijven ze in Utrecht dan zijn ze een verrader van de Republiek, blijven ze in Utrecht dan raken ze waarschijnlijk al hun bezittingen in Utrecht kwijt. Godard Adriaan raadt ze per brief nog aan zich in ieder geval laag bij de grond te houden.

Een heuvelachtig landschap met snel getekende tenten en soldaten met paarden tussen bosjes. Boven de tekening staat: In het leger van Sijn Hoogheijdt bij Nivello de 8/8 1674.
Gezicht op een legerkampement bij Nijvel, Wallonië, Barend Klotz (mogelijk), 1674. Collectie Rijksmuseum

10.000 man in en om de stad

Inmiddels vestigen de Fransen zich steeds dieper in en om de stad Utrecht. De Fransen hebben geëist dat de provincie Utrecht de Franse militie betaalt. Margaretha heeft er een hard hoofd in en vraagt zich af hoe de provincie het geld ooit zal kunnen opbrengen. En tussen de bedrijven door beklaagt ze nog het lot van de arme neef van Welland: hij zit nu wel heel in de klem!

Brieffragment over het betalen van de Franse militie

[willense geensins doen] de tijdinge van wttrecht
sijn dat de franse begeere dat die provinsie haer
meelijsie4militie die sij in en om de stat hebbe
bestaende in 10000 man of daer ontrent
sulle
betaelle, waer sijt haelle sulle dewijlle alles
bedurfven is weetense niet mij ijamert onsen
armen neef van wellant die nu heel inde klem
is [neffens dees neefensgaende vanden heer]

Straat richting de Mauritspoort van het binnenhof. De straat is geplaveid met kinderkopjes en er lopen tramrails. Diverse mensen lopen op straat heren met bolhoed, jongens met pet en dames. In het gebouw naast de mauritspoort staan de ramen open. de gebouwen achter de mauritspoort hebben hoge schoorstenen.
De Mauritspoort van het Binnenhof met rechts het hek van het Mauritshuis. Het gebouw daarachter is de Kastelenij. Foto: W.F. Vinkenbos (ca. 1885). Collectie Haags Gemeentearchief. De kastelein moet zorgen voor mensen die in voorlopige hechtenis zijn genomen. De kastelenij zoals die op de foto staat is tussen 1600 en 1630 gebouwd.

Van de Kastelenij naar de Gevangenpoort

Tot slot heeft ze het over een brief die ze mocht ontvangen van de heer van Renswoude. Deze stuurt ze naar haar man door en de inhoud zal hem vast een frons op zijn gezicht bezorgen. In de brief staat dat Margaretha gehoord heeft dat Cornelis de Witt van de kastelenij op het Binnenhof naar de Gevangenpoort is gebracht. Dit betekende dat hij van “gewoon” arrestant opeens officieel verdachte is geworden. Of zoals Margaretha schrijft: er zijn grote ‘beswaernisse tot sijne laste’ ingebracht. Voelt Margaretha de gewelddadige storm die de broers de Witt zullen treffen al aankomen?

Brieffragment over Cornelis de Witt

[is] neffens dees neefensgaende vanden heer
van rhijnswoude die ick opende om te sien ofse
waert was voort te sende, schrijft vos dat
hij saterdach savonts ontrent de klock
half elf heeft gesien den ruwaert van
putte wt de kastelenij op de poort brenge
daer bij voechgende dattergroote beswaer=
=nisse tot sijne laste waeren ingebracht,
voort weete ick niet meer, de heer almachtich wil
uhed geleijde en een voorspoedige en geluckige
reijse verleene, dit bidt en wenst van
ganscher harte

  • 1
    Harlingen
  • 2
    laden: uitroepen
  • 3
    De intendant was door de Fransen aangesteld om een gebied te besturen
  • 4
    militie

Staatsen tegen Orangisten

De bestuurders van de Republiek zijn in de aanloop van het Rampjaar onderling sterk verdeeld. De Staten-Generaal is verworden tot het slagveld waarop de provincies, en indirect ook sommige grote steden, vechten om hun eigen belangen te bevorderen. Als voorzitter van de Staten-Generaal moet Johan de Witt, raadpensionaris van Holland, navigeren tussen deze soms tegengestelde belangen. De belangrijkste belangenstrijd die in de zeventiende eeuw heerst, is die tussen de Staatsen en Oranjegezinden.

Het is belangrijk om je goed te beseffen dat deze groeperingen niet politieke partijen zijn in de zin waarop wij ze kennen. De beide groeperingen zijn ongeorganiseerd en facties en individuen willen, als het voor hen voordelig is, nog wel eens naar de andere kant overlopen. De strijd tussen de twee groeperingen gaat over één enkel twistpunt: de positie van de familie Van Oranje in de Republiek.

Gravures van Willem III en zijn (latere) vrouw Mary Stuart. Collectie: Kasteel Amerongen. Overal in Kasteel Amerongen kom je Stadhouder Willem III tegen, zo laten de Van Reedes zien dat ze aan de kant van de Orangisten staan.

Staatsen en Orangisten

De Staatsen willen de onafhankelijkheid van de provincies zo veel mogelijk waarborgen. Dit betekent ook dat ze tegen het erfelijke stadhouderschap van de Oranjes zijn. Over alle zaken die het gewest aangingen zou het gewest zelf de beslissingen mogen nemen. Wanneer het zaken van nationaal belang betreft moeten de gewesten dit onderling regelen in de Staten-Generaal. Onder de Staatsen vindt men veel stedelijke regenten en koopmannen, met name uit Holland.

Deze positie staat in scherp contrast met die van de Oranjegezinden (ook wel prinsgezinden), veelal adel, leden van de Ridderschap, predikanten of het gewone volk. Zoals hun naam al suggereert willen de Oranjegezinden de macht van de Oranjes vergroten. Dit doel hangt sterk samen met het behoud van de functie van stadhouder. De stadhouder staat aan het hoofd van een gewest en is daarnaast ook de kapitein-generaal van het Staatse leger. Een lid van het huis van Oranje vervult deze zeer machtige rol al sinds het begin van de Republiek. Oorspronkelijk had ieder gewest een eigen stadhouder maar langzaam maar zeker trokken de Oranjes meer macht naar hen toe waardoor ze vaak stadhouder over meerdere provincies waren.

Portret van de advocaat Johan de Witt, raadpensionaris van het gewest Holland. Hij is gekleed in een mantel en staat voor een gordijn, waarachter zijn broer Cornelis de Witt. Onder het portret een afbeelding waar te zien is hoe de lichamen van de gebroeders op het Groene Zoodje worden opgehangen en verminkt.
Portret van Johan de Witt en Cornelis de Witt, Lambert Visscher, naar Jan de Baen, 1672 – 1691. Collectie Rijksmuseum

Staatsen aan de macht

In de jaren voor het Rampjaar zijn de Staatsen aan de macht. Het is het Eerste Stadhouderloze Tijdperk: er is geen nieuwe stadhouder benoemdIn de gewesten Stad en Lande (het tegenwoordige Groningen) en Friesland is er wel een stadhouder, namelijk Hendrik Casimir II van Nassau-Dietz. Hij slaagt er echter niet in om elders in de Republiek voet aan de grond te krijgen. sinds Willem II van Nassau-Oranje (1626-1650) stierf. Zijn erfopvolger en zoon, Willem III (1650-1702) werd in datzelfde jaar geboren. De Staatsgezinde raadspensionaris Johan de Witt is de machtigste man in de Republiek. Onder zijn leiding wordt in 1667 het Eeuwig Edict aangenomen: het stadhouderschap wordt in Holland afgeschaft. Ook vraagt Holland de andere gewesten om het stadhouderschap en het kapitein-generaalschap, voorheen één functie, onverenigbaar te verklaren.

Prins Willem III (1650-1702) daarentegen heeft relatief weinig macht. Hij heeft beperkte macht in Zeeland vanuit zijn rol als Eerste Edele en heeft sinds 1670 de concluderendeuitleggen stem in de Raad van State. Voor Willems positie in de Raad van State is hard door Oranjegezinden gelobbyd: de steun van Godard Adriaan van Reede bleek in de Staten van Utrecht, en daarmee ook in de Staten-Generaal, doorslaggevend. Willem III’s ambities worden echter sterk beperkt door het Eeuwig Edict en het beleid van Johan de Witt.

Portret van een man met lange donkere krullen en een grote neus in een harnas. Hij staat naar rechts gedraaid en kijkt ons ietwat droevig aan. Zijn linker hand ligt op een helm, in zijn rechterhand heeft hij een commandostok. Een hond kijkt verlekkerd naar de stok
Portret van Willem III (1650-1702), prins van Oranje, Willem Wissing (manier van), 1680 – 1710. Collectie Rijksmuseum

De opmars van Willem III

Willem III zit echter niet bij de pakken neer en begint loyalisten om zich heen te verzamelen. De familie Van Reede, onder leiding van Godard Adriaan en Johan van Reede, heer van Renswoude, steunt hem in de Staten van Utrecht. Wanneer in 1671 de strijd over de benoeming van Willem III tot kapitein-generaal losbrandt, staan Godard Adriaan en Van Renswoude aan Willems zijde. Het politieke debat tussen de Staatsgezinden en de Oranjegezinden is fel. De Staatsen willen niet dat Willem III überhaupt de functie krijgt. De Oranjegezinden willen dat hij voor het leven benoemd wordt. Het compromis: Willem III wordt kapitein-generaal voor één veldtocht op 25 februari 1672. Pas in november 1673, wanneer hij meerderjarigheid bereikt, kan er gesproken worden over een benoeming als kapitein-generaal voor het leven. Hoewel er ook op dat moment al geroepen wordt om Willem III tot stadhouder uit te roepen, gebeurd dit niet.

Burgeropstanden in Dordrecht

Wie redt ons nu de de legers van Lodewijk XIV de Republiek binnen zijn gevallen? Zo klinkt het onder het volk. Een antwoord hebben ze ook al klaar: dit moet Willem III, de nazaat van de vader des vaderlands, zijn. Onrust broeit in de steden van de Republiek. Kwade geruchten over de regenten doen de rondte: het is een slechte tijd om staatsgezind te zijn.

Al snel slaat de onrust om in volksopstanden. In Dordrecht, de thuisbasis van de gebroeders De Witt en van oudsher een Staats bolwerk, gebeurt dit op 24 juni 1672. Oranjegezinde burgers gaan de straat op en roepen om de afschaffing van het Eeuwig Edict. Ze bedreigen zelfs Dordtse regenten in hun huizen met bijlen! De regenten nodigen Willem III uit om de gemoederen tot bedaren te brengen maar dit loopt iets anders dan ze verwacht hadden. Op 29 juni worden ze gedwongen het Eeuwig Edict te verwerpen en Willem III te accepteren als stadhouder van Dordrecht. Alle regenten ondertekenen dit besluit, zelfs Cornelis de Witt, broer van raadpensionaris Johan. Cornelis moet echt wel bedreigd worden voordat hij zijn handtekening zet en tekent met “v.c” achter zijn naam, vi coactus, onder dwang.

Een groep boze burgers van Dordrecht dwingt Cornelis de Witt, die in bed ligt, het Eeuwig Edict in te trekken, op de achtergrond bidden vrouw en kinderen voor hem.
Burgers van Dordrecht dwingen Cornelis de Witt het Eeuwig Edict in te trekken, 1672, Jacobus Buys, 1789. Collectie Rijksmuseum

Stadhouder Willem III

Na die monumentale dag worden de dromen van de Oranjegezinden snel waar. Burgers in andere Hollandse steden volgen het Dordtse voorbeeld. Willem III wordt in een hoog tempo stadhouder voor verschillende steden. Uiteindelijk brengt Rotterdam Willem III’s benoeming tot stadhouder van de provincie Holland in de Staten van Holland ter sprake op 1 juli. Op 4 juli stemmen alle regenten in de Staten van Holland in met de benoeming. Bovendien krijgt Willem III dezelfde rechten als zijn voorouders, waaronder ook het recht om regenten in de steden te benoemen.

Op 9 juli legt Willem III de eed af en wordt hij de machtigste man in Holland, ten koste van Johan de Witt. In Zeeland speelt eenzelfde situatie en ook daar bieden de regenten Willem III uiteindelijk het stadhouderschap aan op 16 juli. Voor Willem III en de Oranjegezinden is dit een reden voor blijdschap: de rechten die de familie Van Oranje genoot voor de dood van Willem II en het Eeuwig Edict zijn hersteld. Tot de dood van Willem III waait er een sterk Oranjegezinde wind door de Republiek.

De beëdiging van prins Willem III tot stadhouder van Holland en Zeeland door de Staten-Generaal, 10 juli 1672. Aan de muur portretten van de stadhouders Willem I, Maurits, Frederik Hendrik en Willem II.
Willem III wordt ingezworen als stadhouder, 1672, Bernard Picart (atelier van), 1728. Collectie Rijksmuseum

Aanval van twee kanten

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 12 juni 1672 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 20 juni 1672
Lees hier de originele brief

Kleef is gevallen. Met dat slechte nieuws begint Margaretha haar brief. Dat betekent dat de Franse legers zich nu kunnen richten op de laatste Staatse verdedigingslinies aan de IJssel of aan de Rijn. In de Republiek heerst chaos: mensen slaan op de vlucht en Margaretha heeft Philippota en de kleinkinderen al naar Utrecht gestuurd, een stukje verder weg van het front dan Amerongen. Verder dan dat wil Philippota niet gaan: ze wil niet te ver van haar man zijn.

Brieffragment Franse troepen en de vrouw van Ginkel

Mijn heer en lieste hartge
seedert mijne laeste sijn de vijande so seer genadert dat
mense alledaege verwacht aenden ijsel of rhijn, den
prinse van konde1Louis II van Bourbon, de Prins van Condé, is een van de belangrijkste generaals onder de Franse koning is bine deutekom2Doetinchem den koninck
so men seijt binne kleef3De stad Kleef en op den Elteren berchde 4Eltenberg is een heuvel nabij het plaatjes Elten, in het Hertogdom Kleef
met gars5gros vant leeger
nu is den tijt van Elende voor ons en sitte wij inde
meeste benautheijt vande werlt, de mense vluchte 
van allekante so dach en nacht dat deerlijck is
te sien, ick heb gistere de vrou van ginckel met
haer vier kinderen naer wttrecht voort Eerst
laeten brengen die als noch niet gaere naer
Amsterdam en wil om dat sij meent te veer
van haer man te sijn, [en waer is Een plaets]

Een woedende menigte met burgers en soldaten lyncht een oude man. Op de achtergrond spreekt een man mensen toe vanaf een trapje.
Gevangenneming van Paulus in Jeruzalem, Christoffel van Sichem (II), naar Philips Galle, naar Jan van der Straet, 1740. Collectie Rijksmuseum.

Volksoproeren

Of het een goed idee was om de rest van de familie naar Utrecht te sturen moet nog blijken. Overal in het land vinden volksoproeren plaats, ook in Utrecht. Het volk is ongerust over de aankomende invasie maar ook, zo schrijft Margaretha, over het wegblijven van de Brandenburgse troepen die Godard Adriaan zou regelen. Sterker nog, er gaan geruchten dat Godard Adriaan zijn land verraden zou hebben om er samen met de Keurvorst zo veel mogelijk geld uit los te krijgen. Godard Adriaan krijgt stank voor dank voor zijn harde werk.

Protesterende mensen komen dagelijks langs het huis van de familie in Den Haag en ook in de omgeving van Kasteel Amerongen doet deze praat de ronde. Margaretha is bang dat ook in Amsterdam deze complottheorie de ronde doet: haar familie is op geen plaats in de wereld nog veilig.

Eerste brieffragment over het oproerige volk dat moppert op Godard Adriaan

[van haer man te seijn ,] en waer is Een plaets
inde heelle werlt voor ons seecker daer de gemeente6het volk
so oproerich van binne in verscheijde plaetse
is alste wttrecht te haerlem7Haarlem en meer andere
plaetse te meer dewijlle de gemeente so seer
op uhEd begine te morre overt lan achter –
blijfve vande brandenburchse troepees, inde haech
gaense savonts en smergens lans ons huijs8Margaretha doelt hier op het huis aan de Kneuterdijk wat ze van haar oom erfde
seggende dat den keurvorst ons verraet en dat uhEd het
met hem hout daer so lange leggende omt lant
wt te suijpen9uitzuipen: leegzuigen, geld aftroggelen daer doch niet van en komt, daer bij
voechgende dat me sijn huijs onder de voet

Tweede brieffragment over het oproerige volk dat moppert op Godard Adriaan

haelde10onder de voet halen: slopen wat duijvel waer daer aengeleechgen11mogelijk een verbastering van “de duivel inhebben”: zeer boos zijn, ick
schrick daer aen te dencken dier gelijcke12dergelijke tael
wort te rheene13Rhenen onder die kompangie burgers14een groep burgers heeft zichzelf bewapend en heeft een militie gevormd 
die wt wandere plaetse daer koome door trecke
ock gevoert, dit is den danck die uhEd voor den
dienst vant vaderlant sal hebbe het welcke hij met so veel
ijver doet, ock waer sal ick noch blijfve vrees
diergelijcke praetges te Amsterdam almee sulle
omgaen en komt het grau15het grauw: de lagere standen van de bevolking Eens op de been hoe

Op de grond zittende jammerende oude vrouw.
Klaag de tijd maar aan, Francisco de Goya, 1806 – 1812. Collectie Rijksmuseum.

Klaagzang

Margaretha gebruikt haar brief aan Godard Adriaan ook om haar hart te luchten. Ze is nogal ongelukkig door alles wat gaande is. Nu de beloofde Brandenburgse troepen niet of te laat komen neemt de hoop op zegevieren op de Fransen sterk af. Margaretha vreest dat het al te laat is voor de Republiek en haar familie. Als een stortvloed van droefheid komen al haar emoties er uit.

Brieffragment met klaagzang

[hoe] sal ickt maecke wier sal ick mijn hooft op
steecken och ongeluckige vrou als ick ben, uhE
belieft het so te doen en salder toch Eer noch
danck van hebbe en laet ons hier so alleen
uhEd soon in Een leeger dat so prijckeleus16perikleus: in gevaar, in de perikelen is
mijn met vier sulcke liefve kinderkens als
alleen inde werlt indees wtneemende swaere tij
de, uhEd sout hem noch wel konne beklaechge
nu heer van Ameronge mijn sechge is noijt ge
acht, maer so die beloofde troepees niet in
korte en koome so weet ick mij nergens te
berge17bergen: waarborgen, een veilige plek bewonen waer sal ick blijfve, en om de waer
heijt te segge se sulle koome vrees ick alst
te laet sal sijn, ick ben bedroeft tot int binenste
van mijn hart ija tot der doot, ick bid neemt
niet qualijck ick dit so schrijf ben als over
stort van droefheijt, [den heer van wellant]

De Engelsen vallen aan: Slag bij Solebay

Margaretha weet ook goed nieuws te melden aan Godard Adriaan: er is een zeeslag geweest en de Staatse Vloot heeft deze gewonnen! Helaas kwam de overwinning met een prijs. Admiraal Van Gent heeft de slag niet overleefd: kogels door de borst en een afgerukt been waren hem fataal. Hij zal dus helaas Godard Adriaan niet kunnen ophalen in Hamburg.

In het midden een Nederlands schip dat explodeert, Daarachter de spiegel van een Engels schip. Recht een Nederlands schip en ook op de achtergrond een twee Nederlandse schepen. Op de voorgrond een Nederlandse sloep.
Zeeslag bij Solebay, 7 juni 1672. Geschilderd door Willem van de Velde (II). Collectie Het Scheepvaartmuseum

De slag waar Margaretha aan refereert is de Slag bij Solebay op 7 juni 1672. Michiel de Ruyter stak met een vloot de Noordzee over en overviel de Engels-Franse vloot in de Solebay. In de daarop volgende zeeslag slaagt De Ruyter erin om flinke chaos aan te richten en maakt hij het onmogelijk voor Engeland om de Republiek op zee te blokkeren.

Brieffragment over de slag bij Solebay

[al sijn bedencke,] wij hadde voorleedene
vrijdach wat verquickine18verkwikking: verbetering van het humeur door de vicktoorije
die sich te water voor ons liet sien nu heb
ick sints het vervolch daer van niet gehoort, de heer wil
geefve het mach weesen alst begin be –
halfve dat den Admirael van gent doot is
was het been afgeschoote en twee kogels
door de borst wiens doot mij seer jamert

Margaretha blijft in Amerongen

Tenzij ze slecht nieuws over het leger te horen krijgt blijft Margaretha nog een dag of twee in Amerongen. Ondanks de wanhoop die uit haar brief blijkt heeft ze toch wel vertrouwen in de landsverdediging. Nijmegen is goed voorzien van soldaten en ammunitie en er zijn nog veel troepen naar de IJssel gegaan de afgelopen week.

Het bedroeft haar echter wel dat het onmogelijk is iets te horen over de belegerde steden. Er heerst een volledig gebrek aan initiatief. Verkenners gaan enkel uit als zoon Godard van Ginkel ze er op uit stuurt. Typisch voor Margaretha drukt ze ook hier weer de hoop uit dat Van Ginkels harde werk onthouden wordt en vergoed wordt met een promotie in de toekomst.

Brieffragment waarin Margaretha aangeeft nog twee dagen in Amerongen te blijven.

ick meen noch Een dach of twee hier te blijfe
so lange ick geen Erger tijdine wt ons leeger
hoor daer is dees voorleedene weeck seer
veel volck noch naer toe gegaen hoope den

Brieffragment over het vertrouwen in de verdediging

den ijsel nu sal konne gedefendeert19defenderen:verdedigen worde nimweege20Nijmegen is ock nu
so van volck als van Amonijsi21ammunitie van oorlooch wel versien dat groote
moet en koraesge22courage: moed ondert volck geeft, de baterije23batterij: een verdedigingswerk waarachter geschut is geplaatst ent kanon
seijt men dat op den ijsel nu is gestelt, de heer almachtich wil
al donse bewaere, dat bedroeft is men kan niet seeckers hoore
hoet met de beleegerde steede is, daer gaet niemant op kons
schap24kondschap: op verkenning gaan, inlichtingen inwinnen wt als die den heer van ginckel wt sent, of hem wel Eens
weer sal vergoet worde sal te besien staen, nu mijn lieste hartge
ick bidt godt uhEd wijsheijt en voorsichtichheijt te geefve en op alle
uhEd weege te bewaere, sal blijfve so lange ick leef

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff en
dieners M Turnor

Een vrouw zit rustig tegen een bergachtige achtergrond met donkere wolken. Ze kijkt rustig voor zich uit. In haar linker hand een hoorn des overvloeds en in haar rechterhand een scepter die ze naar beneden houdt. Aan haar voeten ligt een ongebruikte wapenuitrusting.
Veiligheid, Jacques-Antoine Friquet de Vauroze, naar Sébastien Bourdon, 1663 – 1716. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    Louis II van Bourbon, de Prins van Condé, is een van de belangrijkste generaals onder de Franse koning
  • 2
    Doetinchem
  • 3
    De stad Kleef
  • 4
    Eltenberg is een heuvel nabij het plaatjes Elten, in het Hertogdom Kleef
  • 5
    gros
  • 6
    het volk
  • 7
    Haarlem
  • 8
    Margaretha doelt hier op het huis aan de Kneuterdijk wat ze van haar oom erfde
  • 9
    uitzuipen: leegzuigen, geld aftroggelen
  • 10
    onder de voet halen: slopen
  • 11
    mogelijk een verbastering van “de duivel inhebben”: zeer boos zijn,
  • 12
    dergelijke
  • 13
    Rhenen
  • 14
    een groep burgers heeft zichzelf bewapend en heeft een militie gevormd
  • 15
    het grauw: de lagere standen van de bevolking
  • 16
    perikleus: in gevaar, in de perikelen
  • 17
    bergen: waarborgen, een veilige plek
  • 18
    verkwikking: verbetering van het humeur
  • 19
    defenderen:verdedigen
  • 20
    Nijmegen
  • 21
    ammunitie
  • 22
    courage: moed
  • 23
    batterij: een verdedigingswerk waarachter geschut is geplaatst
  • 24
    kondschap: op verkenning gaan, inlichtingen inwinnen

Slappe en traeche politiek

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 6 mei 1672 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 12 mei 1672 Hamburg
Lees hier de originele brief

Margaretha mist Godard Adriaan sterk. Het nieuws dat hij een nieuwe commissie (opdracht) had aangenomen om naar Saksen te gaan kwam dus zeer ongewenst. Gelukkig blijkt dit niet waar te zijn. Godard Adriaan schrijft in een brief van 26 april aan Margaretha dat hij niet van plan is om enige verdere opdrachten aan te nemen.

Brieffragment over de nieuwe commissie

uhEd vande 26 April is mij te rechter tijt geworden, ben blijde daer wt te sien de goede reesoluijsie1resolutie: voornemen die de selfve heeft van sich ingeen nieuwe komissie weer te laeten kan wel oordeelle uhEd noch in geen twee a drij maen thuijs sal konne sijn [men seijt ock uhEd nootsaeck]

Het is niet enkel goed nieuws. Godard Adriaan zal minstens nog twee tot drie maanden in het buitenland verblijven voor hij naar huis zal kunnen gaan. Maar in vergelijking met een extra commissie valt deze tijd flink mee. Margaretha moet zich er maar tevreden mee stellen.

Gezicht op Huis Bergestein bij Wijk bij Duurstede, gezien vanuit het westen, Roelant Roghman, ca. 1646 – ca. 1647. Collectie Rijksmuseum. Bergestein ligt praktisch bij Amerongen en was van Jan van der Does.

Trage politiek

Margaretha klaagt regelmatig tegen Godard Adriaan over de trage bureaucratie van de Republiek. De overheid doet niets terwijl er een oorlog dreigt. Deze inactie duurt nu al maanden. Ze moet haar frustratie en klachten kwijt bij iemand, schrijven aan Godard Adriaan biedt voor haar een mogelijkheid tot opluchting.

Brieffragment trage politiek

[watter op mocht koomen,] het doet mij leet
ick uhEd bekomer met onse swaericheijt2zwarigheid: problemen
maer deselfve sou niet geloofve hoet hier
te lande staet en hoe slap en traech de order
tot onse defensie toegaen, daerom bidt
niet qualijck te neemen ick mijn klachte
so dickmael aen uhEd doen, den noot drin
so seer dat ick meen mij wat te verlichte als
ickt Eens aen uhEd schrijfve, als nu den heer
van Edijckvelt
3Everard van Weede, heer van Dijkveld, is een belangrijk man in de Utrechtse politiek en een bondgenoot van Godard Adriaan. naer den haech is wie houde
wij inde provinsie die sich Eenige affaerees4affaires: zaken
vande staet sal behartige, bij de heere vande
stat5De regenten van de stad Utrecht of de vroetschape6De vroedschap is een van de bestuurlijke organen in Nederlandse steden in de zeventiende eeuw. gaet het so wonderlij
toe dat niet te seggen is, den burgemeester
hamel7Nicolaas Hamel, burgemeester van Utrecht. Een nauw bondgenoot van van Dijkveld heeft niet ter werlt te seggen, in
Een woort geseijt gisser niet als wiltsang8wiltsang: zoals het moet zijn, rechtvaardig
aen niet me te doen is, en noch willense9willen ze

Brieffragment over afscheid nemen

met haer hooft door en alles naer haer sin hebe
de heer van berckesteijn10Jan van der Does, heer van Bergestein, is lid van de Staten van Utrecht en de Generaliteitsrekenkamer en wellant11Godard Adriaans neef en pleegzoon Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, heer van Welland, is sinds kort lid van de Staten van Utrecht sijn hier ge
weest om haer afscheijt vande heer van ginckel
te neemen, wat sijn sij geluckich bij deese tijde
hebbe wel Een goet lot verkreechge buijten –
andere die lijf en leefven moeten wagen nu
de heer almachtich weet wat ons ter salicheijt
best is, [voort gout willense niet min te Amster]

Rechts voor staat een jonge man met een zweep in zijn rechter hand, sierlijke zwarte kleding aan, een hoed op zijn lange haar, een zwaard om en sporen aan zijn laarzen. Links staat een jongen die drie honden aan de lijn houdt. Daarachter een man in lichtere kleren die twee gezadelde paarden vast houdt. Links achter een eveneens chique geklede man in het zwart met hoed op.
Portret van twee mannen met paarden, jachthonden en bedienden, Cornelis Picolet, 1664. Collectie: Slot Zuylen.

De politici willen alles naar hun eigen zin hebben. Dat is Margaretha’s schampere conclusie. Het opbouwen van de verdediging gaat traag omdat het gezien wordt als een speelveld voor een politiek machtsspel. Het is als de onrust onder de generaals maar dan op het landelijke toneel. De politici hebben makkelijk praten: zij hoeven hun lijf en leven niet te wagen. Dat er mensen gaan sterven weten ze dan weer wel: zo neemt Godard Willem van Tuyll van Serooskerken alvast afscheid van zijn neef en pleegbroer Godard van Reede – Ginkel. Het staat er droevig voor.

  • 1
    resolutie: voornemen
  • 2
    zwarigheid: problemen
  • 3
    Everard van Weede, heer van Dijkveld, is een belangrijk man in de Utrechtse politiek en een bondgenoot van Godard Adriaan.
  • 4
    affaires: zaken
  • 5
    De regenten van de stad Utrecht
  • 6
    De vroedschap is een van de bestuurlijke organen in Nederlandse steden in de zeventiende eeuw.
  • 7
    Nicolaas Hamel, burgemeester van Utrecht.
  • 8
    wiltsang: zoals het moet zijn, rechtvaardig
  • 9
    willen ze
  • 10
    Jan van der Does, heer van Bergestein, is lid van de Staten van Utrecht en de Generaliteitsrekenkamer
  • 11
    Godard Adriaans neef en pleegzoon Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, heer van Welland, is sinds kort lid van de Staten van Utrecht

Prinselijk bezoek

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 24 maart 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 1 april 1672
Lees hier de originele brief

Margaretha verwacht hoogstaand bezoek op 24 maart. Zijne hoogheid, Prins Willem III van Oranje heeft namelijk aangekondigd om langs te komen op Amerongen. Hij wil dan de sollicitatie van zoon Van Ginkel bespreken en uitleggen waarom Godard van Ginkel is afgewezen.

Brieffragment over de prins die niet komt

ick had gemeent vandaech van hier naer
wttrecht te gaen, ten waere sijn hoocheijt
mij liet segge vandaech noch bij mijn te
wille koome om vande heer van ginckels 
saecke1Godard van Ginkels sollicitatie naar de positie van generaal-majoor te spreecke daer ick op gewacht heb
doch geloofve hijt vergeeten heeft also ick
hem tot noch toe niet heb vernoomen
nu hoope ick met godts hulpe merge
van hier te gaen, en waer ick ben te
blijfve

Willem III komt helaas toch niet opdagen. Misschien is hij de afspraak vergeten, schrijft Margaretha. Ze schrijft aan Godard Adriaan om morgen naar Utrecht te gaan voor zaken en sluit de brief af.

P.S. Willem III kwam toch

Brieffragment over de afwijzing van Van Ginkel

­naert sluijte van dees2na het afsluiten van deze brief heeft sijn
hoocheijt mij deer gedaen van te koome
segge hoeseer hij geneege is uhEdu hoogedele
en ons huijs dienst te doen, ock den
heer van ginckel maer dat hij hem
in sijn solisitaesi geen poosetijfve
toeseggine3zekere toezeggingen en koste doen dewijlle
deese plaetse niet bij overstemine4hier specifiek wanneer Willem III de gewesten overstemt door zelf, zonder hun instemming, benoemingen te doen
soude worde vergeefve maer dat het
bij inschickine5instemming vande provinsie sou
moete gaen, en dat hij seer gaere

Brieffragment over de afhankelijkheid van provincies.

hoewelt Een saecke is die aen hem niet
en dependeert6afhankelijk zijn van maer aende proovinsie,
voorde heer van ginckel al sal doen
wat hij kan weetende wat oblijgaesi7verplichtingen
hij uhEd heeft, de woorde sijn goet
wij moete nu sien watter op sal volge
hoewelt noch niet met al geseijt is,
hij seijde ock dewijlt noch bij de provin
– sie so vreemt lach niet te geloof dat
se noch soude vergeegve worde, sijn hooch
heijt besongeert8besogneren: beraadslagen noch alle daech met men
men heer beverlin9Hieronymus van Beverningh, Gouds regent, diplomaat en gedeputeerde te velde

Willem III is de familie Van Reede zeer genegen, zegt hij Margaretha, maar zijn handen zijn gebonden. Helaas kan Willem III niet alleen beslissen over de positie waar Godard van Ginkel naar gesolliciteerd had. De gewesten moeten met deze benoemingen instemmen. Helaas hebben zij dus gekozen, tegen Willem III’s wensen in, om Godard niet te promoveren. Wel belooft Willem III om alles te doen voor Godard wat hij kan, als dank voor de trouwe diensten die Godard Adriaan hem verleend heeft. De sollicitatie van Van Ginkel is afgewezen maar in de toekomst maakt hij weer kans. Margaretha’s vonnis is simpel: “de woorden zijn goed, we moeten nu zien wat er op zal volgen.”

Portret van Willem III, ten voeten uit in wapenrusting, staande op een bordes. In zijn rechterhand een degen, in zijn linker een bundel pijlen en een touw. Aan het touw zijn de wapens van de Zeven Provinciën vastgemaakt. Op de achtergrond het bevolkte Binnenhof te Den Haag. In een cartouche twee regels Latijnse tekst.
Portret van Willem III, prins van Oranje, Willem Outgertsz. Akersloot, naar Adriaen Pietersz. van de Venne, 1670 – 1684. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    Godard van Ginkels sollicitatie naar de positie van generaal-majoor
  • 2
    na het afsluiten van deze brief
  • 3
    zekere toezeggingen
  • 4
    hier specifiek wanneer Willem III de gewesten overstemt door zelf, zonder hun instemming, benoemingen te doen
  • 5
    instemming
  • 6
    afhankelijk zijn van
  • 7
    verplichtingen
  • 8
    besogneren: beraadslagen
  • 9
    Hieronymus van Beverningh, Gouds regent, diplomaat en gedeputeerde te velde

Diplomatenvrouw

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 20 maart 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 23 maart 1672
Lees hier de originele brief

Het leven van een diplomatenvrouw is niet altijd makkelijk. Margaretha heeft het er moeilijk mee dat haar man altijd weg is. Aan de andere kant lijkt ze ook wel te genieten van de ruimte die ze heeft om het landgoed te beheren en zich met de politiek te bemoeien. In de brief van vandaag is ze enigszins teleurgesteld dat haar man weer een andere missie aangenomen heeft.

Brieffragment over de nieuwe missie van haar man

tis mij seer lief wt uhEd schrijfvens vanden
13 deeser en wt de voorgaende te sien de kon
=tiniwaesie1continuatie: voortduring (hardop uitspreken!) van uhEd gesontheijt, maer ben
van harte bedroeft te sien uhEd de komissie
weer naer saxse heeft aengenoome hoewel
men seijt het maer voor Een korten tij sal
sijn, daer kan ick mij niet meer mee laete
abuseere2abuseren: misleiden want dat heeft men vant begin
van deese komisie geduerich aengeseijt3aanzeggen: bekend maken, ent
heeft nu overt ijaer geduert, wie weet waneer
het noch Endicht se moogen uhEd vandaer
voort naer weenen bij de keijser versoecke
te gaen ick maeck nu geen staet uhEd van
alde soomer weer thuijs te sien dat al vrij
verdrietich sal vallen, [wt mijne laeste]

Ze gelooft de belofte dat hij snel thuis zal komen ook niet meer, dat hebben ze al zo vaak gezegd. Bovendien kan het maar zo zijn dat ze hem hierna naar Wenen sturen, naar de keizer. Ze gaat er maar vanuit dat hij met de zomer niet thuis zal zijn en dat “valt haar verdrietig”.

Rechts een groot statig buiten huis. Op het voorplein is het een drukte van belang. Groepjes mannen staan te praten en tegen de achtermuur staan diverse koetsen geparkeerd. Het voorplein heeft twee poorten en door elke poort komt een koets met zes paarden.
Twee koetsen met ieder zes paarden komen aan bij Huis ter Nieuwburg in Rijswijk. Fragment uit: Gezicht op de zijkant en de voorkant van Huis ter Nieuburch te Rijswijk vanuit het westen, Pieter Schenk (I), 1697. Collectie Rijksmuseum

Na de reguliere zakelijke mededelingen gaat het over een andere diplomaat, die zijn missies op een heel andere manier regelt dan Godard Adriaan. Daniël Oem van Wijngaarden, heer van Werkendam wordt naar Denemarken gestuurd. Ze heeft al een paar keer over hem geschreven, maar dan vooral over het feit dat hij als ambassadeur extraordinair naar Denemarken gaat. Die titel had Johan de Witt eigenlijk ook aan Godard Adriaan beloofd, maar hij is nog steeds ambassadeur ordinaris. In deze brief stookt ze het vuur verder op. Werkendam neemt niet alleen zijn vrouw mee, maar een complete hofhouding! Twee koetsen, elk met zes paarden! En dan ook nog pages en lakeien! Het is waarschijnlijk niet (alleen) jaloezie, maar ook haar calvinistische inborst die maakt dat ze moeite heeft met zo veel luxe.

Brieffragment over de luxe diplomatieke missie van de Heer van Werkendam

[pareeren,] den heer van werckendam
vertreckt deese weeck noch so men seijt met
sijn vrou die hij meede neemt, met twee
koetse ijder met ses paerde, drije paes –
=ges en neegen lackeijen, dat is schoon voor
madame, hij heeft tot sijn Equipaesge
en verdere te doene koste bij provijsie
18000f vant lant ontfange, ick hoop
uhEd deese noch te berlijn sal behan
=dicht worde, ick weet niet of met de
naeste post sal schrijfve wt vreese of
uhEd voort aenkoome van die mocht
vertrocken sijn, sal nu hiermeede
blijfve
Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

de vrou van
ginckel en haer
kindere sijn de heere sij gedanckt heel wel

Het is ook een nadeel als je man van post wisselt, dat je niet precies weet wanneer je man waar zal zijn. Een brief schrijven heeft dan dus niet veel zin. Gelukkig gaat het goed met haar vers bevallen schoondochter en de kinderen.

Pop, voorstellende de kraamvrouw, gekleed in een crèmekleurig satijnen jak, dat tot halverwege het bovenbeen reikt. Het jak is nauwsluitend en loopt vanaf het middel naar onderen toe uit. Onder het jak een enkellaags linnen hemd, daarboven een schoudermantel van kant.
Pop, voorstellende de kraamvrouw, anoniem, ca. 1676, onderdeel van het poppenhuis van Petronella Dunois. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    continuatie: voortduring (hardop uitspreken!)
  • 2
    abuseren: misleiden
  • 3
    aanzeggen: bekend maken

Utrechtse verkiezingen

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 22 februari 1672 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 29 februari 1672
Lees hier de originele brief

Margaretha schrijft regelmatig naar haar man met updates over de Utrechtse politiek, zo ook op 22 februari. De uitslag van de verkiezingen in Utrecht, waar Godard Adriaan en Margaretha zich al weken mee bezig houden, is dan bekend.

Brieffragment over de uitslag van de verkiezingen

[naer wttrecht doen,] voorleedene saterdach119 februari
is de Elexsi2Electie: verkiezing bij de heere Edelen gedaen, en
den raetsheer nieupoort3Gerard van der Nijpoort den heere van schoonou 
=we4Frederik van Reede van Renswoude, heer van Schonauwen rossom5Adriaan van Rossem en onse neef van wellant6Godard Willem van Tuyll van Serooskerken, heer van Welland int
Eerste lidt7Eerste lid van de Staten van Utrecht bestaat uit de kerk, ofwel de vertegenwoordigers van de kapittels, eerder hier besproken gestelt sij moogen wel van ge
=luck spreecken sitten sacht en wel, dit is met
Een paericheijt van stemeeen8Parigheid van stemmen: unaniem geschiet so dat het
schijnt de gemiskontenteerde9ontevreden heere haer be –
docht hebbe siende10aangezien dat sij niet koste te weech
brenge haer hebbe bij dandere gevoecht

Vier familiewapens op een rij met daar boven de naam geschreven en hun kapittel en hun zittingsduur. Van links naar rechts: Donkere achtergrond met drie manen met de open zijde aan de bovenkant met de naam Gerard van der Nypoort Canonik van Oude Munster 1672 geconti: 1674, doet afstand 1677. Witte achtergrond met twee zwarte zigzag strepen horizontaal. Frederik van Reede van Renswoude heer van Schonauwe, Cononik ten Dom 1672, verlaten 1674. Witte achtergrond met drie vogels, Adriaen van Rossem, kanunnik van St. Pieter, 1672, verlaten 1674, door de stadhouder weer aangesteld 1684 Ian. Witter achtergrond met drie hondenkoppen, Godard Willem v Tuyll van Serooskerken, Kanunnik van Oude Munster, 1672, verlaten 1674, door de Staten geassumeert 1702 5 iuli tot 19 febr. 1708.
Fragment uit: Afbeelding van een wapenkaart met de wapens en namen van de geëligeerden, representanten van de Ridderschap en Steden, voor de Staten van Utrecht vanaf 1528 tot 1709, 1708, uitgegeven door Casper Specht. Collectie Het Utrechts Archief.

Voor Godard Adriaan bevat deze brief goed nieuws. De kandidaat die hij steunde, Gerard van der Nijpoort, is verkozen. Belangrijker nog: Godert Willem van Tuyll van Serooskerken, simpelweg (neef) Welland genoemd is ook verkozen! Welland werd na het overlijden van zijn vader en moeder, Godard Adriaans zus, als pleegzoon in huis genomen door Margaretha en Godard Adriaan. Hij is op Kasteel Amerongen opgegroeid met Godard van Reede – Ginkel. Margaretha wenst hem dus even veel voorspoed in het leven als haar eigen zoon.

Een kerk met links twee torens aan de ene wappert een vlag waarop staat "OVDE.MUNSTER.St.salvator". Midden boven het schip zit een torentje met pilaren waar een klok in hangt, met daarboven een windvaan met het wapen van Utrecht. Bij één van de ingangen staan twee mannen in het zwart, rechts ligt naast de kerk een grafsteen.
De Sint Salvatorkerk of Oudmunsterkerk te Utrecht, ca. 1630, anoniem. Collectie Centraal Museum, Utrecht. Welland en Van der Nijepoort werden beide voor het kapittel Oudmunster gekozen.
  • 1
    19 februari
  • 2
    Electie: verkiezing
  • 3
    Gerard van der Nijpoort
  • 4
    Frederik van Reede van Renswoude, heer van Schonauwen
  • 5
    Adriaan van Rossem
  • 6
    Godard Willem van Tuyll van Serooskerken, heer van Welland
  • 7
    Eerste lid van de Staten van Utrecht bestaat uit de kerk, ofwel de vertegenwoordigers van de kapittels, eerder hier besproken
  • 8
    Parigheid van stemmen: unaniem
  • 9
    ontevreden
  • 10
    aangezien

De Utrechtse politiek

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 29 januari 1672 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 8 februari 1672
Lees hier de originele brief

Als haar man van huis is, probeert Margaretha hem zo goed mogelijk op de hoogte te houden van alles wat er gebeurt en alles wat voor hem belangrijk kan zijn. Als heer van Amerongen heeft hij onder andere grote belangen bij de Utrechtse politiek.

Staten van Utrecht

Het belangrijkste bestuursorgaan van de provincie Utrecht zijn de Staten van Utrecht. De Staten van Utrecht bestaan sinds de middeleeuwen, toen bestonden de Staten uit:

  • Het eerste lid: de kerk, vertegenwoordigers van de vijf Kapittels
  • Het tweede lid: de edelen, vertegenwoordigers uit de Ridderschap
  • Het derde lid: de steden, vaak genoemd als “Utrecht en de vier andere steden”. De vier andere steden zijn Amersfoort, Rhenen, Wijk bij Duurstede en Montfoort.

Na de reformatie werden de kapittels geseculariseerd en werden vanuit de kapittels vijf leden voor de Staten van Utrecht gekozen: de geëligeerden. Dit konden zowel edelen zijn als burgers. Een geëligeerde hield zijn positie in principe voor het leven.

Vier familiewapens op een rij met daar boven de naam geschreven en hun kapittel en hun zittingsduur. Van links naar rechts: Donkere achtergrond met drie manen met de open zijde aan de bovenkant met de naam Gerard van der Nypoort Canonik van Oude Munster 1672 geconti: 1674, doet afstand 1677. Witte achtergrond met twee zwarte zigzag strepen horizontaal. Frederik van Reede van Renswoude heer van Schonauwe, Cononik ten Dom 1672, verlaten 1674. Witte achtergrond met drie vogels, Adriaen van Rossem, kanunnik van St. Pieter, 1672, verlaten 1674, door de stadhouder weer aangesteld 1684 Ian. Witter achtergrond met drie hondenkoppen, Godard Willem v Tuyll van Serooskerken, Kanunnik van Oude Munster, 1672, verlaten 1674, door de Staten geassumeert 1702 5 iuli tot 19 febr. 1708.
Fragment uit: Afbeelding van een wapenkaart met de wapens en namen van de geëligeerden, representanten van de Ridderschap en Steden, voor de Staten van Utrecht vanaf 1528 tot 1709, 1708, uitgegeven door Casper Specht. Collectie Het Utrechts Archief. Dit zijn de geëligeerden die in 1672 gekozen zijn.

De verkiezingen van 1672

In 1672 komen er vier plekken vrij. Uit deze brief wordt duidelijk dat Godard Adriaan Gerard van der Nijpoort gesteund heeft en dat er heel veel “kuiperij” was om Van Rossem gekozen te krijgen. Kuiperij gebruiken we niet echt meer, maar met een blik in het historisch woordenboek, komen we veel te weten over hoe de verkiezingen er volgens Margaretha aan toe gingen: de toepassing van ongeoorloofde middelen om voor zichzelf of zijne vrienden iets te verkrijgen van dengene die de beschikking over de bewuste zaak heeft, in ’t bijzonder een ambt enz.

De steun voor Gerard van der Nijpoort wordt Godard Adriaan niet iedereen in dank afgenomen. Margaretha wordt aangesproken door Diederik Borre van Amerongen, door Godard Adriaans steun zou zijn broer geen kans meer hebben. Margaretha weet niet hoe ze hier op moet reageren en vraagt om instructie.

Eerste brieffragment over de Utrechtse verkiezingen
Tweede brieffragment over de Utrechtse verkiezingen

[ock noch niet voort,] te wttrecht heeft ment
ock noch met de kuijperij om rossom tot

de lexsi1Electie: verkiezing tot ambt te brenge, en dandere om hem te weere
so veel te doen datse nergens anders om en
dencke, ick heb uhEd voordees geschreefve hoe
den heer van sandenburch2Diederik Borre van Amerongen seijt dat uhEd aen
nieupoort Eenige toeseggine tot de Elexsie
voort sijn vertreck van hier soude gedaen
hebbe, het welcke so hij seijt oorsaeck is dat
sijn broer3Frederik Borre van Amerongen de nomijnaesi niet heeft gekreechge
want sonder dat seijt hij dat nieupoort hin
niet had durfven hem sijn stem weijgere,
ick had gehoopt hier Een letter antwoort op
te bekoome, op dat als hij mij dit weer voor
hout mocht weete wat van die saeck is, en
hem te beeter bericht doen, [ick vreese sij uhE]

De belangrijkste kandidaat bij deze verkiezingen is voor Margaretha en Godard Adriaan hun pleegzoon: Godard Willem van Tuyll van Serooskerken.

Stemrecht

Margaretha vraagt zich af Godard Adriaan wel toestemming zal krijgen om per brief te stemmen. Ze maakt een inschatting wie daar tegen zullen zijn. Kennelijk staat Godard Adriaan lijnrecht tegenover Frederik van Nassau-Zuylestein, want als hij niet in Utrecht kan zijn bij de stemming, zal hij ook per brief willen stemmen. Dan kunnen ze Godard Adriaan natuurlijk niet weigeren dat hij per brief zijn stem uitbrengt. Of deze informatie haar man tot nut is, laat ze wijselijk aan zijn wijs oordeel over.

Brieffragment over het stemmen per brief

[hem te beeter bericht doen,] ick vreese sij uhE
geen stem per mesiefve sulle toestaen ver=
midts de drie gemiskontenteerde4Miscontenteren van het Franse mécontenter: ontstemmen, irriteren daer tege
sijn, of verstaen dat de heer van suijlisteijn5Frederik van Nassau Zuylestein
te breeda of Elders sijnde het van gelijcke
behoort toegelaeten te worden, of dat al
dienstich soude sijn laet ick aen uhEd wijs
oordeel, [den heer van mijnde sal niet teeg]

Hij seijt, ik seijde

In de brieven doet Margaretha uitgebreid verslag van de Utrechtse politiek: de vroedschap, de burgemeesters, de ridderschap. Ze spreekt iedereen en probeert in de gaten te houden wie er op de hand van haar man is en wie niet. Veel brieven lezen dan ook als een “Hij zei… en toen zei ik…”.

Kennelijk wordt het Godard Adriaan zo nu en dan te gortig en fluit hij haar terug. Zijn brieven aan haar zijn niet bewaard gebleven, maar op 13 oktober 1671 liet ze hem weten dat als hij niet van haar verslagen gediend is, ze wel zal zwijgen. Uit haar brief van vandaag blijkt dat ze daar niet zo goed in slaagt…

Brieffragment in reactie op Godard Adriaan

[vindt,] ick heb voor deese6voor deze brief: in vorige brieven van mijn schuldichheijt7Waarschijnlijk gebruikt Margaretha hier het woord schuld vanuit het hebben van een verplichting. Dus met haar schuldigheid bedoelt ze dat zij zelf vindt dat ze haar man verplicht is te informeren. ge
acht uhEd te waerschouwe en bekent te maecke
het geene te wttrech onderde heere en vriende pas
=seerde het welcke volgens mijn opijnie is wtgevalle
doch dewijlle het uhEd niet aengenaem is sal ick
daer voortaen van swijge, en volgens deselfs be=
geerte mij niet meer met het Een oft ander be=
moeije, ock niet schrijfve [weegens het bekrame vande]

  • 1
    Electie: verkiezing tot ambt
  • 2
    Diederik Borre van Amerongen
  • 3
    Frederik Borre van Amerongen
  • 4
    Miscontenteren van het Franse mécontenter: ontstemmen, irriteren
  • 5
    Frederik van Nassau Zuylestein
  • 6
    voor deze brief: in vorige brieven
  • 7
    Waarschijnlijk gebruikt Margaretha hier het woord schuld vanuit het hebben van een verplichting. Dus met haar schuldigheid bedoelt ze dat zij zelf vindt dat ze haar man verplicht is te informeren.

Godard Adriaan heeft Lodewijk XIV door

In november en het grootste deel van december heeft Margaretha geen brieven geschreven, want haar man was thuis! Helaas met een nogal dringende reden.

In het najaar van 1671 werd de situatie in de Republiek steeds dreigender. De spanningen met Frankrijk liepen op. Godard Adriaan was één van de eersten die door had dat de aanval van Lodewijk XIV niet uit het zuiden, door de Spaanse Nederlanden, zou komen, zoals de meeste regenten dachten, maar uit het oosten.

De bisschoppen

Tijdens zijn verblijf in Keulen en zijn gesprekken als diplomaat met de bisschop van Münster, Bernhard von Galen, en de keurvorst-aartsbisschop van Keulen, Maximiliaan Hendrik von Wittelsbach, had Godard Adriaan argwaan gekregen. Hij had het vermoeden gekregen dat er in het geheim iets groots aan de hand was. Er waren wel erg veel Franse troepen her en der gelegerd en er werden graanschuren aangelegd en opslagplaatsen voor benodigdheden voor de artillerie.

Godard Adriaan had genoeg gezien. Hij reisde zo snel hij kon terug naar de Republiek en vroeg om een spoedoverleg met de Staten Generaal. Hij probeerde ze ervan te overtuigen dat de Republiek het front in het oosten moest versterken.

Op de voorgrond een straat met links een paar huisjes, in het midden drie ruiters, rechts een koets met zes paarden, geheel rechts een boom op een plein. Achter de straat water, daarachter gebouwen, rechts uitkomend op het plein, waar twee ruiters en een man voor de brug naar het hoofdgebouw staan. Onder grote lucht.
Gezicht op het Binnenhof van de Gevangenispoort gezien (collage, 1700-1725), collectie Rijksmuseum

De waarschuwing

Op 28 november 1671 kwam hij met een concreet plan dat enerzijds bestond uit het behalen van tijdwinst. Anderzijds bestond het uit diplomatiek overleg met de keizer in Wenen en de ‘keurvorsten aan de Rijn’ met extra aandacht voor de keurvorst van Brandenburg.

Hij hield ze het zwarte scenario voor dat als de Republiek er helemaal alleen voor zou komen te staan. Vooral als zij alleen op het eigen leger aangewezen zou zijn, dat, zoals iedereen wist, uitermate zwak was.

De Staten Generaal namen zijn voorstel niet aan. Er was naar hun oordeel geen sprake van aanwijsbare agressie dus zou het te provocatief zijn om de tegenaanval in te zetten. Wel raakten men van het idee doordrongen dat het gevaar niet uit het zuiden zou komen, dat de Spaanse Nederlanden niet als buffer zouden dienen maar vanuit het Duitse Rijk. Godard Adriaan had tenminste iets bereikt.

Lees vanaf hier het verbaal van de Godard Adriaen in verband met het sluiten van een of- en defensieve alliantie tussen Brandenburg en de Republiek (Nationaal Archief)

Pagina 3 van 4

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén