Mijn heer en lieste hartge

Categorie: Oorlogsverhalen Pagina 9 van 12

De Hertog van Luxemburg dreigt

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 10 september 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 18 september 1672
Lees hier de originele brief

De post loopt helemaal niet soepel! De laatste die brief die Margaretha van haar man ontvangen heeft was van 25 augustus. Als er bij de volgende post geen brief van haar man zit, heeft ze al vier keer geen brief ontvangen. Ze is bang dat haar man al onderweg is naar Saksen. Kennelijk weet ze dat de afspraak is dat hij met het Brandenburgse leger mee zal trekken. De grote vraag is of hij, als hij onderweg is, überhaupt post kan ontvangen. Ze wacht met smart op een brief, want ze wil graag weten wanneer de troepen van de keurvorst in actie komen want dat wil iedereen graag weten!

Brieffragment over de Brandenburgse troepen

[theijt s heeft om de poste aen te treffe,] ondertus
=sche verlange ick seer naer deselfs briefve en daer
wt te hoore wanneer de troepees van den heere keur
=vorst aent ageere1Ageren: militair optreden sulle sijn, daer Een ijder hier
seer naer verlanckt, [binnewijlle laet den hartooch]

Brandschatting en contributie

Gravure van een man in harnas die naar rechts gedraaid staat. Hij kijkt ons een beetje bedrukt aan. Op de achtergrond zijn de Franse troepen de Utrechtse bevolking aan het afslachten.
Portret van F.H. de Montmorency, geboren 1625, hertog van Luxemburg, gouverneur van Utrecht in 1672, overleden 1695. Anonieme prent uit 1674. Bron: Utrechts Archief

Er is ook (weer) een aanmaning van de Hertog van Luxemburg2François Henri de Montmorency Bouteville. De eis is niet mals: 30.000 gulden, 300 karren hooi, 400 karren stro en 300 mud haver (een mud is ca. 36000 liter, 360 hectoliter, dat betekent ruim 15.000 kg haver). En of ze dat binnen acht dagen willen betalen, op straffe van plunderen en branden. Over dat eerste is Margaretha vrij nuchter: plunderen dat mogen ze, veel is er niet te halen, alles is toch al kaal geplunderd.

Tot nu toe heeft ze nog niet gehoord dat ze bij andere Edelen meer eisen, maar wel bij sommige Amsterdammers: de rijke koopmannen die hun buitenhuis in Utrecht aan de Vecht hebben.

Eerste brieffragment over de brandschatting of contributie

[seer naer verlanckt,] binnewijlle laet den hartooch
van lutsenburch3Hertog van Luxemburg niet mij aente doen maene omde
brant schattine of kostreebuijsie opt spoedichste
te betaelle daer ick uhEd voor dees van heb ges
schreefve en bestaet in 30000f aen gelt
en 300 karre met hoeij 400 met stroij 300 molder4Mudde/malder: inhoudsmaat, een Wijks mud voor graan is 150,5 liter, een Utrechts mud voor graan is 117,3 liter
havere dit alle in 8 dage op te brenge op peene
van5Op straffe van plondere en brande, het Eerste moogen
wel doen sulle niet veel vinde want hebben
der wel so geplondert datter niet gebleefve
is, ick kan niet hooren datse dit aen Een
=nige Edele haer huijse meer doen als ons

Tweede brieffragment over de brandschatting of contributie

maer wel aen somige Amsterdamers die haer
huijse en goet aende vecht hebbe legge, en
anders niemant of geen, ick sorch al mijn hart
ontstucken6On(t)stucke: gebroken so sij dit ter Exsikusie stelle dat
men heere de staten ons noch sulle disputee
=ren het selfve te vergoeden om dat het de
naem van Een b kontrubuijsie heeft, datse
sulle sustineere7Sustineren: beweren het ter oorsaeck van uhEd
wt landicheijt8uitlandigheid niet is, ick kander niet toe
doen moet verwachte wat sij doen sulle kan
niet opbrenge gelijcke die koopliede hier ock
niet en doen, ick bender so van ontstelt bender
half sieck van , [die dochter van joncker baerent]

Acte van garantie

Niemand kan de eisen van de Fransen opbrengen en dat baart Margaretha zorgen. En die zorg is vooral zakelijk. Godard Adriaan en Margaretha hebben een afspraak met de Staten (de Staten van Holland of de Staten Generaal): mocht er iets met hun huis gebeuren door het werk van haar man, dan krijgen ze een vergoeding voor de schade. Nu is Margaretha’s angst dat zoveel huizen door een contributie in plaats van een brandschatting vernietigd zullen worden, dat de Staten dan zullen zeggen dat hun schade niet komt door de “uitlandigheid” van haar man. Dat zou betekenen dat ze de vergoeding niet zouden krijgen. Ze is er zo van ontsteld dat ze er half ziek van is.

Verstrooiing

Margaretha besluit de brief met een smeuïge roddel over de dochter van ene jonker Barend. Die woonde ongehuwd samen met Van der Parre, maar is een maand geleden toch getrouwd. Zijn we weer helemaal op de hoogte.

  • 1
    Ageren: militair optreden
  • 2
    François Henri de Montmorency Bouteville
  • 3
    Hertog van Luxemburg
  • 4
    Mudde/malder: inhoudsmaat, een Wijks mud voor graan is 150,5 liter, een Utrechts mud voor graan is 117,3 liter
  • 5
    Op straffe van
  • 6
    On(t)stucke: gebroken
  • 7
    Sustineren: beweren
  • 8
    uitlandigheid

Inkwartiering

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 16 augustus 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 21 augustus 1672 Hamburg
Lees hier de originele brief

Deze brief van Margaretha is kort, twee kantjes maar. Ze herhaalt nog even dat ze met de vorige post de kopie van de eisen van de Hertog van Luxemburg heeft doorgestuurd én een geborduurde ster die ze uit Den Haag heeft ontvangen. Waar die precies voor bedoeld is maakt ze niet duidelijk. Ondertussen is er nog eentje binnengekomen die ze nog even bewaart.

Burgemeester Nellesteyn was net bij haar en is net vertrokken, hij is net als veel andere Utrechters geheel vertwijfeld. Moet hij naar Utrecht terug, met het risico dat hij een eed aan de koning van Frankrijk moet afleggen? Of om die reden in Amsterdam blijven en dan gegarandeerd zijn bezittingen verliezen?

Onderhoud en Inkwartiering

Ondertussen blijkt dat het de Fransen ernst is met hun eisen ten aanzien van onderhoud van het leger én de inkwartiering van de soldaten.

Brieffragment over de inkwartiering

[laeten konfeskeeren,] so ick hoor persesteere
de franse noch bij haeren Eijsch1Houden de Fransen nog steeds vast aan hun eis van alle
maent hondert duijsent gulGulden tot onderhout
van haer melisie2Militie: leger tot 30000 man wt de provinsie van wttre3Utrecht
te wille hebbe, of willens daer in quartiere die

haer dan kost en dranck sulle moete geefven,

Het Franse bezettingsleger bestaat uit tienduizenden manschappen die allemaal gevoed en gehuisvest moeten worden, grotendeels op kosten van de provincie Utrecht, zowel in geld als in natura. In de eerste maanden kamperen er nog veel soldaten in tenten rond de stad Utrecht en op de Heuvelrug. In Woerden zitten soldaten in hutten van takken, zeil en beddengoed op de stadswallen. Officieren, vaak met eigen lakeien en koks, zijn ondergebracht bij rijke burgers. In Montfoort, Wijk bij Duurstede en Woerden zitten veel soldaten in de kastelen waar eerder Nederlandse garnizoenen gelegerd waren. Maar voor de winter bieden deze niet genoeg ruimte.

Links de ouder muren van een kasteel met daarbinnen gebouwen. Midden voor een brug en rechts het stadje Woerden.
Slot van Woerden. Fragment van een gezicht op Woerden ingenomen door het Franse leger in 1672, foto door de Frères Moreau van een tekening van Adam Frans van der Meulen 1900-1903. Collectie Rijksmuseum

Inkwartiering van soldaten

Vanaf eind september zullen steeds meer mannen in gewone huisgezinnen in de steden ingekwartierd worden. Zij moeten voorzien worden van bed, vuur, licht, zout, peper en azijn en ‘behoorlijk voedsel’ en nog zakgeld bovendien.

Plakkaat waarop heel precies alle compagnieën staan genoteerd die in Utrecht ingekwartierd moeten worden. Van Frans voetvolk onder verschillende aanvoerders tot Zwitsers voetvolk, dragonders en ruiterij.
Eerste pagina van een Franse verordening over inkwartiering in Utrecht. Collectie: Het Utrechts Archief XX B 4. Uiteindelijk telt het maandelijkse bedrag dat er in wordt genoemd inderdaad op tot 100.000 gulden, exclusief huisvesting.

Brood w0rdt door de Fransen zelf centraal geregeld. Daarvoor hebben ze grote voorraden (geroofd) graan en meel opgeslagen in de kerken en de gasthuizen. In de stad Utrecht komt de inkwartiering neer op drie tot vijf soldaten per huis, terwijl sommige inwoners zijn vrijgesteld. In Woerden echter is het aantal soldaten volgens tijdgenoten in november al opgelopen tot 8000 man, terwijl er maar 700 huizen zijn, zodat er vaak meer dan tien soldaten bij een gezin zijn ondergebracht. “Zij moesten op bedden leggen, als slaept den Burger met vrouw en kinder op stroo. De burgers worden ver boven hun macht met krijgsvolk belast, kraamvrouwen van hun bed afgetrokken”, schrijft een vrouw uit Woerden aan een vriendin.

In theorie is de inkwartiering netjes gereguleerd. Drie soldaten mogen bijvoorbeeld samen niet meer dan één bed opeisen, niet méér licht en vuur vragen dan er al in huis was en niet ’s avonds laat nog binnenkomen. Dat deze regels in juli 1673 nog overal in het Frans en Nederlands worden opgehangen, wijst er wel op dat het in de werkelijkheid anders loopt…

Lijst met regels voor de inkwartiering. Links staat het in het Frans, rechts in het Nederlands. Het document begint met Den Hartogh van Luxemborg ... en dan als zijn titels. In totaal zijn er 12 regels opgesteld.
Plakkaat met regelement voor inkwartiering, juli 1673. Collectie Het Utrechts Archief XXVI E 8.

Inkwartiering van officieren

De hoogste officieren worden bij de rijkste burgers ondergebracht. De Hertog van Luxemburg trekt in het sjieke Paushuize, waar hij prachtige tapijten met jachttaferelen aan de muur heeft, die hij zonder te betalen ‘overneemt’ van een rijke weduwe. Het stadbestuur belooft de weduwe borg te zullen staan, wat ze in een notariële akte laat vast leggen.

Gezicht op de Kromme Nieuwegracht te Utrecht met links Paushuize, uit het westen. In de zijgevel van Paushuize zit een chique deur met daarboven een raam. De trapgevel is gericht richting de gracht. De gracht zelf zien we niet, wel de bruggen erachter. De huizen link staan direct aan de gracht, de huizen rechts aan de gracht aan de weg. Op de voorgrond twee heren met een hond, rechts groepjes mensen. Over de weg komt een koets aangereden.
Paushuize te Utrecht in 1736 door Jan de Beijer. Collectie Het Utrechts Archief

Als het zo uitkomt laten de ongenode gasten zelfs muren doorbreken, als een statig herenhuis hen nog niet statig genoeg is. Zo wordt op de Drift van twee regentenhuizen één gemaakt.

Het ongenoegen is ook wel eens wederzijds. In het dagboek van regentenzoon Everard Booth klaagt een majoor, die is ingekwartierd bij Booth’s neef van Benthem, dat hij “noyt in een huys hadde ingequartiert geweest, daer so veel gecken bijeen woonden”. Maar de Utrechters en de Fransen zijn nog lang niet van elkaar af.

Brandenburgse troepen

Want waar blijft de buitenlandse hulp? Margaretha heeft gehoord dat de reis van de Keurvorst van Brandenburg tot de 22e is uitgesteld. Ze wil nu wel graag van haar man horen of hij zelf goed is aangekomen en hoe groot hij de kansen inschat dat de Keurvorst daadwerkelijk met de hulptroepen zal verschijnen. Ze meldt dat prins Willem weer uit Amsterdam is vertrokken.

Brieffragment over de troepen van de keurvorst.

men verlanckt hier seer naer de verwachte
troepees, vandaech is hier tijdine van hambur4Hamburg
gekoome dat den keurvorst sijn reijs weer
tot den 22 deeser soude hebbe wtgestelt,
ick verlange met seer groote inpaesijensie uhE
geluckige overkomste te hoore, en wat hoop wij
tot de komste vande keurvorst en sijn volckere
hebbe, [sijn hoocheijt is gistere weer van hier]

Cornelis de Witt

Ondertussen zit Cornelis de Witt in de Gevangenpoort in Den Haag. Naar men zegt doet hij als of hij gek is geworden, maar er wordt ook gezegd dat hij wordt gedreigd met de pijnbank. “Laat de Heer Almachtig alle vrome mensen tegen zulk ongeluk beschermen”, schrijft Margaretha. Ook al zitten de Van Reedes niet in hetzelfde politieke kamp als de De Witts, het blijven vrome mensen…

Eerste brieffragment over Cornelis de Witt
Tweede brieffragment over Cornelis de Witt

[geefven dat beswaerlijck sal vallen,] den
ruwaert van putte5Cornelis de Witt sit inde haechDen Haag op de poort6Gevangenpoort
so men seijt hout hij hem selfve als geck,
doch soude men hem met de pijnbanck hebbe

gedreijcht, de heer almachtich wil alle vroome voor sulcke
ongeval bewaeren, inwiens heijlige bescherminge uhEd be=
veelle en blijfve

  • 1
    Houden de Fransen nog steeds vast aan hun eis
  • 2
    Militie: leger tot 30000 man
  • 3
    Utrecht
  • 4
    Hamburg
  • 5
    Cornelis de Witt
  • 6
    Gevangenpoort

Heel in de klem!

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 9 augustus 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 14 augustus 1672 Bremen
Lees hier de originele brief

Margaretha heeft in Amsterdam afscheid genomen van haar man, die naar Harlingen is vertrokken om daar de boot te nemen naar het oosten. Direct is er weer de gebruikelijke zorg of hij veilig zal aankomen op zijn bestemming.

Paskaart van de Zuiderzee en de Waddenzee, met alle zandplaten en diepten. Met de Waddeneilanden (met uitzondering van Schiermonnikoog) en een groot stuk van West-Friesland, Overijssel en Noord-Holland, en twee kompasrozen, het Noorden ligt links. Linksboven de titel, omringd door de Hollandse Leeuw, Minerva, een vrouw met een pijlenbundel en een vredeshoed, Mercurius en een schipper. Onder de titel, schaal in Duitse, Spaanse en Engelse of Franse mijlen. Rechtsonder het wapen van Amsterdam en een steen waarop het adres van de uitgever, geflankeerd door putti.
Paskaart van de Zuiderzee en de Waddenzee, Jan Luyken, 1681. Collectie: Rijksmuseum.

Neef van Welland

Als Godard Adriaan al onderweg is, krijgt Margaretha bezoek van haar pleegzoon Welland, Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, en de Amerongse buurman, de heer van Bergesteijn, Jan van der Does. Beide heren zitten in een benarde situatie sinds ze bij Lodewijk XIV op bezoek zijn geweest om te onderhandelen over Utrecht. Ze worden met de nek aan gekeken en ze hoopten advies te krijgen van Godard Adriaan voor hij zou vertrekken, maar ze zijn net te laat. Godard Adriaan blijkt overigens weinig sympathie te hebben voor het gedrag van zijn neef. Inmiddels is het standpunt van de Republiek duidelijk: er mogen geen onderhandelingen meer plaatsvinden met de vijand en elke twijfelaar of enigszins Frans gezinde wordt zelf vijand. Zijn neef leek hierbij aardig in de buurt te komen.

Brieffragment over de reis van Godard Adriaan en over de Staten van Utrecht

deese merge heb ick uhEd aengenaeme wt herline1Harlingen
ontfange, waerwt met aengenaemheijt sien
uhEd geluckige overkomste tot daer toe, gistere
is de wint wel drije mael goet en weer quaet
geweest, hoope de heer almachtich uhEd verder
sal geleijde en ter gewenste plaetse sonder on=
geluck brenge het welcke wel met verlange
sal verwachte te hooren, voorleedene sondach
kort aende middach is den heere van bergesteijn
en wellant hier gekoomen met hoope van uhEd
noch te vinde den derde is noch tot wttrecht ge=
bleefve, voorleedene saterdach waeren de state
van wttrecht gelaede2laden: uitroepen door den intendant3De intendant was door de Fransen aangesteld om een gebied te besturen om
naerde middach ter vergaderen, wt vreese
dat hij haer den eet soude voorgeleijt hebbe te
doen sijn deese twee vertrocke en harwaerts
aengekoomen, den darde had belooft haer
aenstonts te schrijfve tot wat eijnde die ver
gaderinge was geleijt, het welcke tot gister
avont toe niet is geschiet, [daerdoor sij in]

De Fransen hebben de Staten van Utrecht bij elkaar geroepen maar Bergestein en Welland durven niet te gaan. Ze vermoeden dat ze een eed van trouw aan de Franse koning moeten afleggen en dat willen ze niet. Ze zitten in een vergelijkbare klem als alle Utrechters in Holland: blijven ze in Utrecht dan zijn ze een verrader van de Republiek, blijven ze in Utrecht dan raken ze waarschijnlijk al hun bezittingen in Utrecht kwijt. Godard Adriaan raadt ze per brief nog aan zich in ieder geval laag bij de grond te houden.

Een heuvelachtig landschap met snel getekende tenten en soldaten met paarden tussen bosjes. Boven de tekening staat: In het leger van Sijn Hoogheijdt bij Nivello de 8/8 1674.
Gezicht op een legerkampement bij Nijvel, Wallonië, Barend Klotz (mogelijk), 1674. Collectie Rijksmuseum

10.000 man in en om de stad

Inmiddels vestigen de Fransen zich steeds dieper in en om de stad Utrecht. De Fransen hebben geëist dat de provincie Utrecht de Franse militie betaalt. Margaretha heeft er een hard hoofd in en vraagt zich af hoe de provincie het geld ooit zal kunnen opbrengen. En tussen de bedrijven door beklaagt ze nog het lot van de arme neef van Welland: hij zit nu wel heel in de klem!

Brieffragment over het betalen van de Franse militie

[willense geensins doen] de tijdinge van wttrecht
sijn dat de franse begeere dat die provinsie haer
meelijsie4militie die sij in en om de stat hebbe
bestaende in 10000 man of daer ontrent
sulle
betaelle, waer sijt haelle sulle dewijlle alles
bedurfven is weetense niet mij ijamert onsen
armen neef van wellant die nu heel inde klem
is [neffens dees neefensgaende vanden heer]

Straat richting de Mauritspoort van het binnenhof. De straat is geplaveid met kinderkopjes en er lopen tramrails. Diverse mensen lopen op straat heren met bolhoed, jongens met pet en dames. In het gebouw naast de mauritspoort staan de ramen open. de gebouwen achter de mauritspoort hebben hoge schoorstenen.
De Mauritspoort van het Binnenhof met rechts het hek van het Mauritshuis. Het gebouw daarachter is de Kastelenij. Foto: W.F. Vinkenbos (ca. 1885). Collectie Haags Gemeentearchief. De kastelein moet zorgen voor mensen die in voorlopige hechtenis zijn genomen. De kastelenij zoals die op de foto staat is tussen 1600 en 1630 gebouwd.

Van de Kastelenij naar de Gevangenpoort

Tot slot heeft ze het over een brief die ze mocht ontvangen van de heer van Renswoude. Deze stuurt ze naar haar man door en de inhoud zal hem vast een frons op zijn gezicht bezorgen. In de brief staat dat Margaretha gehoord heeft dat Cornelis de Witt van de kastelenij op het Binnenhof naar de Gevangenpoort is gebracht. Dit betekende dat hij van “gewoon” arrestant opeens officieel verdachte is geworden. Of zoals Margaretha schrijft: er zijn grote ‘beswaernisse tot sijne laste’ ingebracht. Voelt Margaretha de gewelddadige storm die de broers de Witt zullen treffen al aankomen?

Brieffragment over Cornelis de Witt

[is] neffens dees neefensgaende vanden heer
van rhijnswoude die ick opende om te sien ofse
waert was voort te sende, schrijft vos dat
hij saterdach savonts ontrent de klock
half elf heeft gesien den ruwaert van
putte wt de kastelenij op de poort brenge
daer bij voechgende dattergroote beswaer=
=nisse tot sijne laste waeren ingebracht,
voort weete ick niet meer, de heer almachtich wil
uhed geleijde en een voorspoedige en geluckige
reijse verleene, dit bidt en wenst van
ganscher harte

  • 1
    Harlingen
  • 2
    laden: uitroepen
  • 3
    De intendant was door de Fransen aangesteld om een gebied te besturen
  • 4
    militie

De Republiek wordt verdeeld

Het was maar een bijzinnetje aan het eind van de laatste brief van Margaretha, waarin ze schreef dat de koning van Engeland, de bisschop van Münster en de koning van Frankrijk de Republiek verdeeld hadden.

Gravure met links beide koningen op een trommel en rechts twee bisschoppen op een kanon. In het midden een zeeslag en Franse troepen die Utrecht binnen trekken
De koningen van Frankrijk en Engeland en de bisschoppen van Münster en Keulen bekijken de gebeurtenissen van 1672. Detail uit de prent “Overzicht van aan de Fransen verloren versterkte steden en belangrijke gebeurtenissen van het jaar 1672” door Isaac Sorious, 1672 – 1674. Collectie Rijksmuseum
Brieffragment over de staat van de oorlog

[blijfve so qualijck spreecke,] men seijt dat de
provinsie van hollant en seelant voor de konin
van Enlant sal sijn en overijsel stat en lande5
en vrieslant voor den bischop , de rest voor vranck
=rijck dit wort geseijt, den konin van Enlant
seijt me dat haest met sijn vloot weer in see
sal weesen, wij houdender 60 sp scheepe op
inde see de rest is op ontboode omt volck te
lande te gebruijcke,, nu weet ick niet meer
sal met groote droefheijt blijfve

uhEd bedroefde

De Fransen, de Engelsen en de Duitsers? Wat hadden die hier eigenlijk te zoeken? De Republiek ligt in 1672 aan alle kanten onder vuur. Was het iets wat “wij” gedaan hadden? Lodewijk XIV had snode plannen en hij wist bondgenoten te vinden bij leiders die ook een appeltje te schillen hadden met de Republiek. Het waren verschillende appeltjes, maar ze waren er wel. Dit is een snelle, simpele uitleg voor wie geen idee heeft wat er gebeurde. Kijk voor verdieping eens in de Literatuurlijst, naar de site van Platform Rampjaar of lees de boeken van Luc Panhuijsen en Petra Dreiskämper.

Lodewijk XIV, Koning van Frankrijk

Lodewijk XIV, Hyacinthe Rigaud, 1701. Collectie Louvre.

Al vroeg tijdens zijn regering raakt Lodewijk geobsedeerd door het idee dat Frankrijk natuurlijke grenzen moet hebben: de Pyreneeën, de Alpen en de Rijn. Lodewijk is getrouwd met de oudste dochter van Filips IV van Spanje. De opvolging van Filips IV is een probleem en Lodewijk schuift zichzelf nadrukkelijk naar voren als kandidaat om de Spaanse Nederlanden over te nemen. Hij probeert het met Johan de Wit op een akkoordje te gooien, maar die hapt niet. De Republiek wil de Spaanse Nederlanden als buffer tussen de Republiek en Frankrijk behouden. Dit zint Lodewijk absoluut niet. Bovendien zijn er twee principiële punten waar hij een probleem mee heeft wat betreft de Republiek.

Om te beginnen zijn ze protestant en Lodewijk is natuurlijk de door God gezonden Zonnekoning, door de katholieke God wel te verstaan. Daarnaast is de Republiek een Republiek: geen door God gezonden koning, zelfs geen prins of hertog leidt de staat. Ze hebben wel een prins, maar die heeft niets te zeggen. Dat gaat voor Lodewijk in tegen de natuurlijk hiërarchie der dingen.

Karel II, Koning van Engeland

Karel II zit op zijn troon met een grote kroon, een hermelijngevoerde cape en mantel, witte kousen met een kousenband, de orde van de kousenband om zijn nek. In zijn rechterhand een staf, in de linkerhand de staatsappel. Hij draagt beige schoenen met edelstenen, zijn voeten staan op een kussen.
Karel II van Engeland. John Michael Wright (ca. 1671-1676), Collectie: Royal Collection Trust

Op zee zitten de Engelsen en de Hollanders al langer in elkaars vaarwater. Er zijn al twee Engels-Nederlandse Oorlogen geweest. Tijdens de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog (1665-1667), de vorige oorlog, sloot Karel II een verbond met de Bisschop van Münster. Het was de bedoeling dat hij de Republiek aan de oostkant bezig hield, zodat Karel in het westen kon landen. Hoewel de zeeslagen voor de Engelsen goed verliepen, mislukte dit plan jammerlijk.

Michiel de Ruyter ondernam een bijzonder stoutmoedige actie. Een paar van de Nederlandse schepen voeren de Medway op en wisten de Engelse vloot in hun thuishaven Chatham te raken: meerdere schepen werden verbrand en twee schepen, waaronder het vlaggenschip de Royal Charles, werden mee terug naar Nederland gesleept. Dat zit Karel nog steeds dwars.

Bovendien is Karels neefje de Prins van Oranje. Een Prins van Oranje in een Republiek? Dat druist in tegen de natuurlijke orde der dingen: de koning staat aan het hoofd. Zijn neef kan hem helpen koning te worden, dan wordt Willem III zelf een echte prins!

Bisschop van Münster

Bernhard van Galen, de bisschop van Münster zit in het zwart gekleed op een beige paard. Hij rijdt naar rechts. Onder het zadel een zwart sjabrak met geborduurde randen. Zijn rechterhand heeft hij in zijn zij met daarin een zweep, de teugels heeft hij in zijn linker hand. Onder het paard door zien we in de verte Groningen liggen met de troepen die daarvoor gelegerd liggen.
Bernhard van Galen, bisschop van Münster, Wolfgang Heimbach (1674). Collectie Groninger Museum/Westerwolds Monumenten Fonds

In de 16e eeuw, toen iedereen nog goed katholiek was, viel een deel van het Oosten van de Republiek, met name het Graafschap Zutphen, onder het bisdom Münster. Bernhard van Galen was sinds 1650 bisschop van Münster en hij heeft daar niet alleen de kerkelijke macht, maar ook de wereldse macht. Hij heeft twee belangrijke doelen: het verspreiden van het katholicisme en het bisdom Münster terug brengen in zijn oude glorie.

Door de financiering van Karel II kon hij de Eerste Münsterse Oorlog starten. Helaas kwam er snel een eind aan het avontuur. Karel werd na de tocht naar Chatham gedwongen de geldkraan dicht te draaien en de Keurvorst van Brandenburg begon zich met het conflict te bemoeien.

Maar de droom bleef van het grote katholieke Münster. Weg met die protestante Nederlanders die zich van God en Vorst niets aantrekken!

De alliantie

Lodewijk XIV wist feilloos in te spelen op de sentimenten in Engeland en Münster. De Engelse marine gecombineerd met de Fransen, daar zou de Republiek niet tegenop kunnen. En Bernhard zou geld krijgen om oorlog te voeren als de Fransen over zijn grondgebied naar Nederland mochten marcheren. En de buit was ook al verdeeld: Zeeland en een stuk van Brabant voor Karel, het Noorden voor Bernhard en de rest voor Lodewijk.
Dit plan kon volgens de drie heren niet mislukken!

De stand van zaken

In juli komt Godard Adriaan thuis. Nou ja, thuis. Hij komt bij zijn vrouw, in Amsterdam en Den Haag. Uiteraard is hij hier voor werk, maar omdat ze elkaar zien zijn er geen brieven. Jammer voor ons, want Margaretha liep tegen nogal wat dilemma’s op in haar laatste brieven. We zullen deze stille maand gebruiken voor een aantal blogjes met wat achtergrond bij de brieven. Vandaag kijken we wat de stand van zaken is in de Republiek als Godard Adriaan terug komt en wat gebeurt er als hij hier is.

De Oorlog

In de eerste helft van 1672 is de Republiek aangevallen door de Engelsen op zee en op land door de Franse koning Lodewijk XIV en de Duitse bisschop van Münstersamen met de bisschop van Keulen, maar die speelt een minder belangrijke rol. Margaretha zag het aan het eind van haar laatste brief goed: voor de zomer hadden de aanvallers een verdeling gemaakt. Niet helemaal zoals Margaretha schreef, maar Engeland zou Zeeland krijgen, Overijssel en het Noorden en Frankrijk ook de rest. Dus Holland zou voor Frankrijk zijn, want Lodewijks was die hele oorlog begonnen om de Republiek een lesje te leren.

Begin juli zitten de Engelsen nog niet in Zeeland, de bisschop heeft Overijssel en Drenthe, maar stuit in het Noorden op flinke tegenstand. Lodewijk ligt achter de waterlinie, in Utrecht. In de brieven was al duidelijk dat men aan de andere kant van het water zeer benauwd was voor de Franse troepen. Toch gebeurt er niets…

Kaart van de Nederlanden en delen van de omringende landen met het Noorden rechts boven. Op de kaart is een lijn ingetekend die aangeeft welke gebieden de Republiek in 1672-73 aan Frankrijk en haar bondgenoten verloor en welke gebieden behouden bleven. Boven de kaart zijn in zee de zeeslagen uit de jaren 1672-1673 voorgesteld. Linksonder de titelcartouche, daaronder een schaalstok: Dit is 20 Uren Gaens, of 15 Duytsche Mylen.
Kaart van de Nederlanden met de oorlogssituatie van 1672-73, anonymous, 1690 – 1700, Collectie Rijksmuseum

Diplomatie

Lodewijk denkt dat hij al gewonnen heeft. De Hollanders kunnen geen kant op. Ze hebben weliswaar de waterlinie, maar Lodewijk heeft steun van de Engelsen. Samen kunnen ze de Republiek van de rest van de wereld afsnijden en dan moeten ze zich wel overgeven. Hij stelt zich kennelijk een soort gigantische belegering van Holland en Zeeland tegelijkertijd voor.

Met dit idee begint hij in de zomer te onderhandelen. Onderhandelen is misschien te vriendelijk verwoord: hij legt zijn eisen voor Hollandse overgave op tafel. De Republiek gaat hiermee niet akkoord. Ondertussen zoekt ook Karel II toenadering tot de Republiek. Zijn neef Willem III wordt op 4 juli 1672 Kapitein-Generaal en Stadhouder van Holland en Zeeland. Karel denkt dat hij hem kan helpen om zijn positie te verstevigen, Stadhouder Willem III hapt echter niet toe. Hierop sluit Karel een nieuw verbond met Lodewijk. Ondertussen begint Bommen Berend, de bisschop van Münster, met zijn aanval op Groningen.

Staatsen en orangisten

Margaretha schreef al over de onrust in de steden en de spanningen, in de zomer nemen de spanningen tussen Staatsen en orangisten alleen maar toe. Daar zal een volgend berichtje in deze briefloze maand over gaan. Hebt een vraag of wilt u ergens achtergrondinformatie over? Laat een reactie achter en dan kijken wij wat we kunnen doen.

Op zoek naar steun

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 28 juni 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 30 juni 1672 Hannover/Berlijn
Lees hier de originele brief
Let op: de volgorde van de brief is een beetje gehusseld

Margaretha lijkt wat meer grip op de wereld te krijgen, in zoverre dat ze begrijpt dat alles wat ze kent, op zijn kop staat. Haar eerste vraag is naar de troepen van de Keurvorst. Haar man schreef er niets over, dus ze gaat er vanuit dat ze zullen komen als het te laat is. Iedereen verwacht een belegering.

Consequentie van de Franse bezetting

Utrecht is inmiddels van Holland afgesloten, zelfs haar financiën krijgt Margaretha niet geregeld. Ze gaat ervan uit dat ze al haar goed in Utrecht kwijt is. Ook is het lastig om zo de financiën te regelen met Van Beusichem die nog in Utrecht is.

Brieffragment over de situatie in Utrecht

[benoutheijt daer men in is,] wttrecht is van hollant ge=
noechsaem af gesneede, daer mooge geende schuijten van
daer hier op vaeren ock niet van hier daer op van=
daech is hier noch Een schuijt die van wttrecht quam
aengehoude, ick heb al Een mael of drij aen beuse=
=kom geschreefve dat hij mij het gelt dat hij noch van
ons in hande heeft soude sende het welcke hij schrijft
niet seecker te konne doen, sal sien of ickt door wissel
kan krijgen want vrees als de koninck met sijn armee
te wttrecht komt dat daer noch wonderlijck sal af
loopen, die 1200f vande staten weegens uhEd equipaesge
vreese ick ock dat wij quijt sulle weesse, alsmeede de
kompangi paerde insoma wij sijn arm en verlaeten,

In de Hollandse steden is men er zeker van dat dat hun niet zal gebeuren: zij zullen wel vechten. Liever dood dan Frans. De gevluchte Utrechtse regenten: Utrecht heeft zich over gegeven, er is geen strijd geleverd. De geruchtenmachine in de steden draait overuren. Overigens krijgen ook de Hollandse regenten er alvast van langs, voor het geval ze van plan waren zich over te geven.

Een ander probleem voor de Utrechters in Holland is de vraag wat ze moeten doen. Terug naar Utrecht en de Franse bezetting ondergaan of in Holland blijven en alle bezittingen in Utrecht kwijt raken? Margaretha gaat ervan uit dat ze alles kwijt zullen zijn en ze hoopt dat ze alles wat ze in Holland heeft zal kunnen houden, want iedereen vreest een belegering.

Gezicht op de voorgevel van het kasteel Renswoude te Renswoude met daarvoor het voorplein met de beide bouwhuizen en op de voorgrond de toegangsbrug over de slotgracht, uit het oosten.
Kasteel Renswoude anonieme prent, uitgegeven door Casper Specht, ca. 1699. Collectie: Utrechts Archief

Een krijtende oude man

Ook de aanstelling van haar zoon speelt nog steeds en ze zou haar man hier graag over spreken voor advies, maar die is er niet. Margaretha gaat op zoek naar steun. Ze is bij Johan van Reede van Renswoude langs geweest, een oudoom van haar man. Daarnaast is hij ook de politieke steun en toeverlaat van Godard Adriaan in Utrecht. Hij is gepokt en gemazeld en je zou zeggen dat hij in zijn leven (hij is 89) wel gezien heeft. Maar nee. In Amsterdam wordt over hem gezegd dat hij arm is en probeert financieel beter te worden van de Fransen. De spanning loopt daar zo hoog op, dat hij de wijk genomen heeft naar Hoorn.

Brieffragment over Johan van Reede van Renswoude

[niemant heeft, nu weer tot mijn voorijge,] ik ben te hoorn bij
de heer van rhijnswou geweest die daer bij de schout van hoorn is
geloosgeert, om sijn hEd advijs weegens het quitere van mijn
soon te hoore die ick in de grootste perplextiteijt1Perplexiteit: verbijstering vande werkt vont
en kreet2Verleden tijd van krijten: huilen dat het mij deerde te sien, seggende dat hij met sijn
kinderen nu soude moeten gaen bidde in sijn oude daegen, dat
onbequam was Eimant te raeden want dat hij sijn selfve
niet rade kon dat hij wel sach dat het aen beijde kante sijn swae
richeijt had in dienst te blijve en ock te quiteere, dat de
mense so vileijn int spreecke sijn dat hij niet kost segge wat
best voor ons gedaen sou sijn, so dat ick Even wijs ben en
niet weet wat hij doen sal, ick sien wel dat hij gedegoteert3Degouteren: irriteren, ergeren is

Kortom, Margaretha heeft niets aan hem. Ze besluit dat het het verstandigst is om af te wachten en te kijken wat de anderen doen. Philippota weet het wel, als het aan haar lag zou haar man uit dienst gaan. Haar redenering is dat ze dan Middachten kan behouden en hij veilig thuis is.

Oude man zit naar recht gedraaid met zijn hoofd richting de schilder. Hij heeft een hoog, gerimpeld voorhoofd en daar boven staat zijn haar wild overeind. Zijn hoofd is naar beneden gericht zijn ogen gesloten. Hij heeft een baard, ingevallen wangen en zijn mond hoeken hangen naar beneden.
Kop van een oude man, Moses ter Borch, naar Rembrandt van Rijn, ca. 1659 – 1660. Collectie Rijksmuseum.

De staat van de oorlog

Aan het eind van de brief somt Margaretha nog alle ontwikkelingen van de oorlog op. In de oorlog met Engeland heeft Michiel de Ruyter na de Slag van Solebay gezegd, dat hij nooit meer uit zal varen met een gedeputeerde aan boord4Cornelis de Witt heeft de hele slag bij hem aan boord gezeten. Ook boeken de troepen van de Bisschop van Münster vooruitgang. En het meest saillante detail bewaard ze voor de laatste zin voor de benauwdste afsluiting tot nu toe: de Fransen, de bisschoppen en de Engelsen hebben de Republiek al onderling verdeeld.

Brieffragment over de staat van de oorlog

[blijfve so qualijck spreecke,] men seijt dat de
provinsie van hollant en seelant voor de konin
van Enlant sal sijn en overijsel stat en lande5Stad en Lande is de oude naam voor de provincie Groningen
en vrieslant voor den bischop , de rest voor vranck
=rijck dit wort geseijt, den konin van Enlant
seijt me dat haest met sijn vloot weer in see
sal weesen, wij houdender 60 sp scheepe op
inde see de rest is op ontboode omt volck te
lande te gebruijcke,, nu weet ick niet meer
sal met groote droefheijt blijfve

uhEd bedroefde

  • 1
    Perplexiteit: verbijstering
  • 2
    Verleden tijd van krijten: huilen
  • 3
    Degouteren: irriteren, ergeren
  • 4
    Cornelis de Witt heeft de hele slag bij hem aan boord gezeten
  • 5
    Stad en Lande is de oude naam voor de provincie Groningen

Utrecht geeft zich aan de koning

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 25 juni 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede
Lees hier de originele brief

Margaretha heeft zich met Ursula Philippota en de kinderen gesetteld in Amsterdam. Gelukkig kunnen ze achter de waterlinie nog reizen, want ze hebben Van Ginkel samen nog gezien. Hij is inmiddels in Gouda gelegerd, maar ontmoette zijn moeder en vrouw bij Uithoorn en is met hen mee gereisd naar Amsterdam. Uiteraard moest hij ’s avonds wel weer weg om op tijd terug in Gouda te zijn.

Utrecht en koning Lodewijk XIV

Het grote nieuws komt uit Utrecht: de stad heeft zichzelf en de provincie overgegeven aan de Franse koning. Margaretha heeft geen goed woord over voor de heren van de Staten van Utrecht. De sleutels van de stad zijn overgedragen en de Heeren ontmoeten de koning: met de hoed in de hand! Hoewel de politieke onrust van afgelopen winter niets is vergeleken bij wat er nu gebeurt, houdt Margaretha het goed bij. Ze weet precies wie wel en wie niet hun hoed afgenomen hebben. Pleegzoon Welland (Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken) was er niet bij, want hij was naar Lodewijk XIV gezonden, net als buurman Van der Does van Bergestein. En zoon Frederik van familielid en politiek vriend Johan van Reede van Renswoude was in het leger, dus die heeft zijn hoed ook niet hoeven afnemen.

Op de voorgrond Lodewijk XIV op een schimmel voor hem knielen drie regenten met de sleutel op een kussen. Om hen heen soldaten en burgers te paard. Op de achtergrond de plattegrond van de std Utrecht met daar omheen verschillende compagniën die optrekken richting de stad.
De overgave van de stad Utrecht aan de Franse legers op 24 juni 1672, Hondt II, Lambert de (1645 – 1708). Collectie Centraal Museum, Utrecht; aankoop met steun van het Mondriaanfonds en het K.F. Hein Fonds 2018 © Centraal Museum, Utrecht / Ernst Moritz 2018

Catch-22

De praktische gevolgen van deze overgave worden ook gelijk duidelijk en hebben grote gevolgen voor de familie. De Staten van Utrecht betalen het regiment van Van Ginkel. Als Utrecht Frans is, zijn de Staten dat dan ook en in wiens dienst vecht hij dan?

Brieffragment over het dilemma van Van Ginkel

[=ter gelaeten,] nu sit den heer van ginckel sonder betaelts
heere weet niet wat hij doen sal, of te kiteere1quiteren: verlaten, weg gaan
of niet , och mijn lieste hartge wat komt ons over
wij sijn tenden2te enden: ten einde raet en weet niet Een mens te
vragen alsmen wijse liede vraecht treckense
de schouders op en swijgen, quiteert hij indeese
hooch dringende noode van tijde wie weet hoet noch
gaen kan en of de heer almachtich hem noch over
ons mocht ontferme en Eenige genaedige wtkomste
verleene hoewel daer geen hoope toe sien, son men het
vieleijn en quaelijck spreecke niet konne ontgaen
blijft hij in dienst moogen sij al sijn goederen voor altijt
konfiskeeren so is hij met sijn vrou en kin=
deren geruijwineert hoe sal ment nu doen
sijn vrou sach seer gaeren dat hij quiteerde,
men is hier in duijsent pijne, [voor ons ick hou –]

Het is een catch-22 situatie: blijft hij in het Staatse leger dan vervallen zijn goederen aan de Fransen en is hij alles kwijt, gaat hij uit het leger dan is hij zijn inkomsten kwijt, gaat hij terug naar zijn goed (Middachten), dan moet hij trouw zweren aan de Franse koning en is hij een verrader.

En wat doen de Fransen verder?

Margaretha maakt zich zorgen over de volgende stappen van de Fransen. De Heer almachtig zal haar bijstaan, maar toch…

Brieffragment over Lodewijk XIV in Utrecht

de heer Almachtich sal mij bij staen daer is alleen
mijn betrouwe op, het water komt niet alleen op de
lippe maert begint der al over te gaen, de konin
seijt men dat merge in Persoon binne wttrecht
sal koome en int duijtsen huijs loosgeere , en dat
hij komt met sestich duijsent man om deese

Brieffragment met de wanhoop over het land haar familie en haar man die over de wadden moet

stat3Amsterdam te beleegeren of te benauwe, dewelcke haer teenemael in defen
sie stelt en vande buijten tot verders van veelle ront om onder
water staet, het verse water sal ons t Eerst ontbreecke inder
groote droochte, ick kan niet segge in hoe lange het niet gereegen
heeft dat Eenich water bij kan brenge, de heemelen sijn als
geslooten de heer is op ons merckelijck vertoornt, menseijt
al de steeden in hollant gereesolveert sijn haer tot den
wtterste toe te defendeere, altijt hier inde stat is Elck
Even animeus4boos, vijandig maer wat salt al sijn, wij sijn verloore
so de heer almachtich ons niet merckelijck en helpt, alle onse
steede en foortresse gaen over sonder datter Een schoet
op gedaen wort, daer is geen ordere, ick wenste mijn silver
en linne tot gelt waer en dat ickt in Een ander lant kost
over maecke maer siedaer geen raet toe wien ick daer van
spreeck, in Een woort geseijt ick sit Elendich en verlaeten,
op de watte5de wadden ist so onveijl en vol kapers dat die so geseijtwort
onbruijckbaer sijn, [het reijnkonter dat de raetpensionaeris]

Wanhoop

Margaretha’s wanhoop wordt bijna tastbaar in de brief. En dan zijn ook De Wadden nog onveilig, terwijl haar man via die weg vanuit Hamburg naar huis zal komen… Daarna wijdt ze een paar woorden aan de moordaanslag op Johan de Witt van 21 juni, die ze een “reijkonter”, een rencontre, een ongeregeld gevecht, noemt. Ze maakt er zelf geen woorden aan vuil, maar stuurt waarschijnlijk een pamflet (neefensgaende) mee.
Ook de ondertekening is luid en duidelijk.

Brieffragment over de aanslag op Johan de Witt

[spreeck,] in Een woort geseijt ick sit Elendich en verlaeten,op de watte ist so onveijl en vol kapers dat die so geseijtwort
onbruijckhaer sijn, het reijnkonter dat de raetpensionaeris
heeft gehad sal uhEd wt dit neefensgaende sien, daer is de
jonste soon vande raetsheer vande graef bij geweest diese hebbe ge
kreechgen , nu de heer wil ons voort bewaere, ick blijf

Mijn heer en lieste hartge
uhEd wel benoude en bedroefde
wijff MTurnor

  • 1
    quiteren: verlaten, weg gaan
  • 2
    te enden: ten einde
  • 3
    Amsterdam
  • 4
    boos, vijandig
  • 5
    de wadden

Bezet!

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 20 juni 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 6 juli 1672 Hamburg
Lees hier de originele brief

Na een week komen de eerste berichten door over hoe de Fransen te werk gaan. Het rumoer onder de bevolking blijft, maar gelukkig treedt Amsterdam hard op. Uit Amerongen heeft Margaretha gehoord dat de Prins van Condé op het kasteel geslapen heeft. Het enige dat ze er echt belangrijk aan lijkt te vinden is dat het kasteel niet beschadigd is.

Sauvegarde

De sauvegarde doet zijn intrede. Letterlijk is sauvegarde een bescherming van goederen of personen. Tegen betaling kan je een sauvegarde aanvragen. Haar zoon wil dit wel doen, maar is dat verstandig?

Brieffragment over de sauvegarde

[van kan ick niet weeten,] de heer van ginckel schrij
van verstaen te hebbe dat men wel safveguarde
mach versoecke het welcke hij dan voort huijs ent dorp
te Ameronge als ock voor Middachte wilde doen
dat sal al veel koste maer wat raet tis noch
beeter wat koste als dat seet huijs soude afbrande

Utrecht

Ook uit de stad Utrecht is er nieuws. De Staten van Utrecht hebben twee heren naar Lodewijk XIV gestuurd om de stad over te geven. De Staten van Utrecht bestonden enkel uit deze heren en een paar burgemeesters, de rest van de bestuurders is naar het westen gevlucht. Lodewijk accepteert hun voorwaarden niet, want hij vertrouwt het niet en stuurt ze terug.

Brieffragment over Utrecht

te wttrecht heeft den heer van soomere1Johan van Someren en sanden=
burch2Diederik Borre van Amerongen met de burgemeesters, daer in doen maels
door dapsensie3de absentie vande andere heere, de staetse vergaderi
bestont, aende koninck besonde en die stat doen
preesenteere, het welcke hij niet heeft wille aen
neeme, so geseijt wort, wt vreese van daer in niet
verseeckert te sulle sijn, men sijn hoocheijt had bij de
gemeente aldaer so veel te weege gebracht dat sij te
vreede waeren datter 3 a 4 reesgemente krijs
=volckeren inde stat soude koomen en dat sij die
stat soude gedefendeert hebbe, dan daer quam
terstont ordere op, vande state generael dat me
wttrecht sou abandoneere en ons ganse leeger
op de frontiere4frontier: grens van hollant trecke [het welcke]

Op een dijk staat de prins met een groep mannen. De prins wijst op een kaart. Het water staat tot aan de dijk, in de verte een bootje en een plaats waar een Nederlandse vlag wappert.
Stadhouder Willem III inspecteert de waterlinie (Oude schoolplaat)

De Oude Hollandse Waterlinie

De troepen zijn inderdaad richting Holland getrokken, Van Ginkel is naar Schoonhoven en anderen zijn naar Weesp. Margaretha noemt de waterlinie niet letterlijk de waterlinie, maar beschrijft het proces wel. Veel vertrouwen lijkt ze niet te hebben in die waterlinie: ze verwacht de vijand nu elke dag voor de poort.

Brieffragment over angst belegering

in hollant wort alles onder water geset ge
lijcke se hier om deese stat ock doen de saech
moollens afgebroocke, de liede lijde seer groote
schade het gekarm vande mense en beeste is so groot
dat Een steene hart moet Eerberme, och wat tijt
beleef ick, men verwacht hier alle daech den
vijant voor de poorte doch stelle haer in defensi
om beleegert te worde, dan sulle wij in Een
beleegerde stat sijnde geen kleijne benautheijt
hebbe, de heer wil ons behoede mij bekomert niet
meer als die vier kleijne bloetges en met deese
kontiniweelle droochte vreese verswater gebreck
te sulle hebbe,owee wee wee die geene die oorsaeck
sijn van alle ons ongelucke, [so aenstonts ontfan]

Gezicht op de Utrechtsepoort en de bijhorende brug te Amsterdam, gezien van buiten de stad. Op de achtergrond een molen, op de voorgrond een bootje.
Gezicht op de Utrechtsepoort te Amsterdam, Jan Veenhuysen (toegeschreven aan), 1664. Collectie: Rijksmuseum.

Wees voorzichtig!

Uiteraard is Margaretha ook weer achter de betaling van haar mans vergoeding aan gegaan, maar ook dat is moeilijk. Margaretha is zo in de bonen dat ze zelfs goed nieuws niet meer positief kan zien. Er zijn schepen naar Hamburg gezonden om haar man op te halen. Alleen zit de Waddenzee vol kapers, dus ze maant hem om vooral voorzichtig te reizen.

Tot slot ook nu weer de vraag die op ieders lippen brandt:
Waar zijn de Brandenburgse troepen?

Weest verzekerd dat ik ben

Zelfs de ondertekeningen van Margaretha’s brieven worden wanhopiger. Groeten van de kleinkinderen kunnen er nog net vanaf.

Brieffragment met afsluiting en ps

gesonde, hiermeede bevele uhEd inde bewaerin
des alderhoochste die ons alle in daesen hoochge
noot wil bij staen, tsij int leefve of sterfae
weest verseeckert dat ick ben
Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

int schrijfve dees
beginne de liede
hier so bij Een te troepen
dat ick vreese offer al
meede wat te doen mochte
koomen, och hoe sit men in gedurige benoutheijt
de vrou van ginckel en haer kinderkens presenteere haere
dienst

  • 1
    Johan van Someren
  • 2
    Diederik Borre van Amerongen
  • 3
    de absentie
  • 4
    frontier: grens

Onrust in de steden

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 17 juni 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 17 juni 1672
Lees hier de originele brief

Eerder schrijft Margaretha al over de onrust in de steden. Nu het Staatse leger op de vlucht is geslagen en de eerste steden zijn gevallen, wordt de onrust alleen maar erger. Rotterdam, Haarlem, Leiden, Utrecht, Delft, overal heerst onzekerheid. Kwade geruchten over verraad vinden vruchtbare grond in de angst van het volk. Wagens worden geplunderd, schepen mogen niet aanmeren: het volk heeft de macht overgenomen van de regenten. Zelfs de vrij geliefde Willem III trekt aan het kortste eind: hij mag Utrecht niet binnen komen met zijn leger.

Onwelkom in Utrecht

Over de situatie in Utrecht schrijft Margaretha het meest. Ze heeft de chaos daar zelf aan den lijve meegemaakt. Ze moest immers Philippota en de kleinkinderen daar nog ophalen.

Eerste brieffragment over oproer

[hij vertreckt merge naer Enlant,] hier is geen plaets
daer men sich kan verseeckeren, te rotterdam haerlem
leijden wttrecht is delft is alde gemeente1het gewone volk in op roer
roepe niet ander als van veraet en dat ons lant
verkocht is dat nu geleevert sal worde, hier plu
=nderense de wagens met goet dewelcke wt gebrocht
worde te delft houdense de scheepe aen willense
niet laeten passeere de heere reegente2regenten: stadsbestuurders hebbe niet te
segge, te wttrecht houdense de poorte toe wille sijn
hoocheijt3Prins Willem III met de meliesie4militie die daer voor lege daer niet in hebbe
dwinge de burgemeesters de sleutels af seggende
dat die geen burgemeesters sijn maer sij selfs
hamel5Nicolaas Hamel, burgemeester van Utrecht seijt me dat geprikuliteert(?) heeft om hals
te koome, dan is ontkoome, ick was voorleede dijns
dach inde stat van wttrecht maer Een Euri6een uur, wist
niet hoe daer weer wt te koome dorst7dorsten: durfen mijn
naem niet bekent maecke trock mijn kap inde
oochgen ginck so stilletges onbekent wt de stat
daer terstont de poorte op, gesloote wierde hade sij

Tweede brieffragment over oproer

geweeten ickt was, soude ongetwijfelt een affront8affront: belediging, krenking van de eer
leeden hebbe, so roepense overde brandenburchse
troepees dat die niet en koome en dat uhEd die pen
=ninge in sijn sack gesteecke heeft, tis niet te bedencke
so de mense spreecke op alle reegente ija op de prins 
selfs, och oogeluckichge komissie voor ons dewelcke
mij altijt so swaer opt hart heeft geleegen, [ick bidt]

Met haar kap voor haar ogen getrokken glipte Margaretha stilletjes uit de stad. Zelfs haar naam wilde ze niet gebruiken. Ze is een bekende in Utrecht maar de stad voelt erg vijandig aan. Haar identiteit wil ze dus geheim houden. Kwaad volk beschuldigt Godard Adriaan van het geld voor de Brandenburgse troepen in eigen zakken steken. Hij is duidelijk geen populair man meer in Utrecht en dat gebrek aan populariteit straalt af op zijn familie.

In een stad gaan mensen elkaar te lijf. Meubilair wordt in de gracht gegooid, een gevel wordt om ver getrokken.
Fragment uit de prent “Klacht over de rampspoed in de Republiek tussen 1672 en 1675” van Romeijn de Hooge (1675). Collectie Rijksmuseum

Rust in Amsterdam?

In meerdere steden heerst wanorde maar Margaretha schrijft ook dat het er in Amsterdam een stuk ordelijker aan toe gaat. De stad zit prop- en propvol met vluchtelingen maar door de voorzichtigheid van de regenten valt de onrust mee. Soldaten in dienst van de stad houden de orde. Margaretha is niet laaiend enthousiast over naar Amsterdam gaan — daar heersen immers dezelfde kwade geruchten als elders — maar het is een relatief veilige plek om heen te vluchten.

Eerste brieffragment situatie in Amsterdam

[broeder te sijn], want om dewaerheijt te segge tis
hier overal in sulcke oproer vande gemeentegemeenschap die
so vieleijn9vilein: gemeen spreecke en te Amsterdam selfs dat me

Tweede brieffragment situatie in Amsterdam

niet weet waer te wende, doch daer is noch geen oproer
maer de gemeente stil alleen spreeckense op de vluchte-
-line dat sij nu als Elck sijn goet inde stat heeft ock
Eens rijck sulle worden dan dat sijn woorde, ock sijn
de heere van Amsterdam seer voorsichtich en stelle
van nu aen daer al ordere op neeme alledaech
volck aen om inde stat te blijfve en hoope noch
Eenige ruijterij in haer stat te krijgen, tis onge
looflijck dat volck en goet daer gevlucht in
komt men sou segge het onmoogelijck was de
stat het sou konne berge, [ick heb meest al ons]

De Dam in Amsterdam vanaf de Kalverstraat gezien, met het stadhuis, de Nieuwe Kerk, de Waag, de Papenbrug en de toren van de Oude Kerk. Op de Dam bevinden zich groepen mensen uit verschillende rangen en standen, gekleed volgens de mode van circa 1670. Onder de afbeelding in de marge de legenda.
Dam in Amsterdam, Johannes Kip, 1685 – 1690. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    het gewone volk
  • 2
    regenten: stadsbestuurders
  • 3
    Prins Willem III
  • 4
    militie
  • 5
    Nicolaas Hamel, burgemeester van Utrecht
  • 6
    een uur,
  • 7
    dorsten: durfen
  • 8
    affront: belediging, krenking van de eer
  • 9
    vilein: gemeen

De verrader Montbas

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 17 juni 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 27 juni 1672
Lees hier de originele brief

Jean Barton de Montbas is opgepakt nadat hij de vlucht nam voor de Franse troepen en zijn post, de Schenkenschans, onverdedigd achter liet. Montbas claimt dit op iemands orders gedaan te hebben. In een eerdere brief deed Margaretha zeer mysteries over de identiteit van deze persoon maar nu komt er opheldering: volgens Montbas handelde hij naar de orders die hij van Hiëronymus van Beverningh gekregen had. Volgens deze orders zou hij zijn post mogen verlaten als deze onhoudbaar werd.

De troepen van Lodewijk XIV voor Schenkenschans, 18 juni 1672. Vanaf de voorgrond dalen links en rechts ruiters een heuvel af op weg naar de vesting, gelegen in de vlakte bij de splitsing van Rijn en Waal. Op de voorgrond een groep officieren te paard, op de achtergrond een plattegrond van de streek in vogelvluchtperspectief met van alle kanten oprukkende legers.
Koning Lodewijk XIV bij het beleg van Schenkenschans, 1672, Lambert de Hondt (II), ca. 1675. Collectie Rijksmuseum.

Montbas en de Fransen?

Margaretha vraagt zich af of Montbas’ flinterdunne verdediging stand gaat houden. Met deze laffe actie heeft Montbas zichzelf namelijk in één klap tot een van de impopulairste personen in de Republiek gemaakt. De geruchten die op straat rond zwerven, zijn dus vol woede en gaan uit van het ergste.

Brieffragment over het verweer van Montbas

[van rhiene Een van is], men seijt dat mout
momba sijn saeck wel deffendeere1defenderen: verdedigen met
Een brief die hij seijt vande heere bever
-lin
2Hiëronymus van Beverningh, diplomaat en gedeputeerde te velde te hebbe die hem soude geschreefve
hebbe als hij die post niet langer konde
houde se vrij te verlaete, of hem dat sal
ontschuldige sal te besien staen, ock
seijt men dat hij geduerich deesen oorlooch
met de vijant soude gekorespondeert3corresponderen: in contact zijn hebe
en aengeweese waer wij opt swackste
waere en hem de wech aengeweesen was
hij sijn mers sou neemen, dit sijn de lie
diemen4lieden die men voorde ingeseetene5ingezete: inwoner van een gebied vant lant most
preefereere6prefereren: voorkeur geven aan, nu dat is over ondertusche moet
onse soon den dienst waerneeme en geen weijnich
fatijgees7fatigue: vermoeidheid, uitputting wtstaen, [nu mijn hartge dees is]

Men zegt dat Montbas contact heeft gehad met de vijand om door te geven waar het Staatse leger op het zwakste is. Ook zouden de Fransen Montbas verteld hebben welke route hij zou moeten volgen bij het verlaten van de Schenkenschans. Ernstige beschuldigingen dus. Mocht dit waar zijn dan zou Montbas de doodstraf krijgen.

Gevolgen voor Godard van Ginkel

Zoals wel vaker volgt Margaretha het nieuws over Montbas op met een vergelijking met haar lieve zoon Godard van Ginkel. Het verschil mag er zijn: de Franse Montbas is een verraderlijke, onbetrouwbare lapzwans terwijl haar zoon het toonbeeld is van een dappere, plichtsgetrouwe Staatse officier. Margaretha is duidelijk zuur dat haar zoon gepasseerd is voor de promotie tot commissaris-generaal. Nu Montbas gearresteerd is moet Godard weer zijn dienst waarnemen terwijl hij al oververmoeid is door zijn harde werk. De oorlog vraagt echt het uiterste van Godard.

Een geharnaste man te paard, naar links rijdend, met een aanvoerdersstaf in de rechterhand (een ritmeester).
Aanvoerder van de cavalerie (ritmeester), Jacques de Gheyn (II) (atelier van), naar Jacques de Gheyn (II), 1640. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    defenderen: verdedigen
  • 2
    Hiëronymus van Beverningh, diplomaat en gedeputeerde te velde te
  • 3
    corresponderen: in contact zijn
  • 4
    lieden die men
  • 5
    ingezete: inwoner van een gebied
  • 6
    prefereren: voorkeur geven aan,
  • 7
    fatigue: vermoeidheid, uitputting

Pagina 9 van 12

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén