Mijn heer en lieste hartge

Bewoners en familieleden: Tuyll van Serooskerken (Godard Willem van) Pagina 1 van 3

Zorgen om zonen

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 9 juni 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede
Lees hier de originele brief

Hoera! Godard Adriaan heeft geschreven dat hij waarschijnlijk binnenkort zal ‘repatrijEere’. Oftewel: hij komt thuis! Maar eerst nog even wachten op zijn demissie. Ondertussen heeft Margaretha zelf nog genoeg om handen.

Brieffragment hoop op thuiskomst

Ameronge den
9 ijuni 1677

Mijn heer en lieste hartge
wt uhEd aengenaeme vande 2 deeser sien ick dat de
selfve weer hoop heeft om in korte te repatrijEere
als uhEd sijn demissie heeft en op wech is om te
huijs te koop koome sal ick mij met die hoope
verheuchge, [het heeft so lange geduert dat ick]

Cirkelvormige tekening van een zandpad met rechts een knotwilg bij een hek. Op het pad rijdt een wagen met daarvoor een paard. De zweep steekt boven de huif uit. Daarachter loopt op het zandpad een man met een rode jas, zwartte hoed en blauwe laarzen. In zijn rechterhand een stok, op zijn rug een geweer en naast hem een hondje. Links op de achtergrond een stad.
Zomer: Landweg met jager en koets, Gesina ter Borch, ca. 1655. Collectie Rijksmuseum.

Geldzaken

Waar is Margaretha zo al mee bezig? Onder andere met geldzaken. Ze moet Temminck nog 1000 gulden betalen. Hij heeft dit bedrag voorgeschoten om de schepen met kalk hier te krijgen. Ook houdt het gedoe met neef (en pleegzoon) Welland Margaretha aardig bezig.

Eerste brieffragment geld
Tweede brieffragment geld

als de te versoeckene 3000f sulle sijn ontfa
sal ick weer 1000f aen teminck daer van
moete sende hij heeft nu korts aen Een, twe
scheepe met kalck gesonde die beijde ontrent
of over de seeven hondert f bedrage die hij be=
taelt heeft, wat den brief vande preedikant
van hengele belanckt hij heeft gelijck so seijt
briEerijus ock sij konne den heer van wellant1Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken

om haer gelt niet aenspreecken [de wijlle de oblij=]

Woest gevecht tussen de geldzakken en de geldkisten. Op de grond liggen munten, rechtsvooraan een hond aan een ketting.
Strijd tussen de geldzakken en geldkisten (titel op prent: Ryckdom maeckt dieven), Pieter van der Heyden naar Pieter Brueghel (I). Collectie Rijksmuseum.

Timide

Ondertussen verblijft Ursula Philipotta nog bij Godard van Ginkel in het leger. Ze schijnt zich daar erg te vermaken. Van Ginkel staat in de gunst. Moeders hoopt dat hij er nu eens voordeel van zal trekken, maar weet ook dat hij vaak te timide is om voor zichzelf of voor zijn kinderen iets te eisen.

Brieffragment timide Van Ginkel

[staen, van noode sulle sijn,] de vrou van
ginckel is noch int leeger, diverteert haer daer
heel wel so sij schrijft, dat de heer van ginckel
so wel te hoof staet is mij wel lief en wensche
het lange mach dueren en dat hij daer
wat vruchte van mocht trecken daer ick
noch niet veel van hoore, hij is te tiemide
om voor sijn selfve of sijn kindere wat te
Eijschen [en men brenckt het de lie van selfs]

Familieportret. Gezin in een interieur. In het midden de vader en moeder, hier omheen twee dochter en twee zonen. De vader heeft een brief in de hand, de moeder een sleutel, de jongen links een kandelaar, de jongen op de achtergrond zit achter een tafel waarop boeken en schrijfgerei liggen. Het meisje rechts heeft een marmot in de armen. Op de voorgrond een hondje. Rechts een hoge schouw, op de achtermuur hangen twee schilderijen.
Familietafereel, toegeschreven aan Caspar Netscher of Nicolaes Roosendael, 1649-1684. Collectie Rijksmuseum.

De zoon van Elsje Quint

Groot lokaal nieuws. De zoon van Elsje Quint uit Amerongen heeft tijdens een handgemeen in een herberg zijn zwaard getrokken. Hij is in hechtenis genomen en is veroordeeld tot het vuurpeloton. Van Ginkel schijnt nog om gratie te hebben gevraagd bij Willem III, maar het mocht niet baten. Margaretha vindt het verschrikkelijk. Zo’n jonge jongen; hij kwam pas net kijken! Gelukkig is hij wel christelijk gestorven, dus God zal zijn ziel wel genadig zijn.

Brieffragment over de zoon van Elsje Quint

[sal,] daer is hier te Ameronge onse arme
Elsge quint haer soon die wel Een lichtmisLichtmis: Een manspersoon van losbandigen levenswandel, een losbol, een doordraaier
was, en dienst onder de garde hadt, kreech
questie in Een harberch met Een offisier oft
sijn Eijgen offisier was weet ick niet altijt
hij heeft sijn deegen teegens den offisier te ge=
trocke en is aenstonts in Aprehensie2Apprehensie: Gevangenneming, arrestatie ge=
raeckt en gekondemneert3Condemneren: Veroordelen om geharkibiseert4Een arquebus ofwel haakbus is een vuurwapen, een voorloper van het musket, harkebuseren is dus fusilleren met haakbus
te worde, het welcke geschiet is, de heer van
ginckel schrijft sijn hoocheijt om sijn pardon
versocht te hebbe, dan heeft niet geholpe
mij jamert de moeder seer, tis waer vol=
gens den artijckel brief most hij sterfve
maer daer krijge so veel haer pardon
die mensche omt leefven hebbe gebrocht, en
dit was noch so Een jonge bloet die Eerst
inde werlt quam kijcken, nu so geschreefve
wort is hij ongemeen kristelijck gestorfve
en begeerde geen pardon schoon hij die had
gekreegen so hij seij, so dat niet twijfel of
godt sal sijn siel genadich sijn[, wat is den]

In een stad staat een soldaat klaar om een geblinddoekte man die vastgebonden staat aan een paal neer te schieten met een geweer. De loop van het geweer rust op een standaard. Op de achtergrond worden mannen onthoofd en kijken nieuwsgierige mensen toe.
Te Jönköping wordt baron Gustav Skyte vanwege zeeroof met een haakbus neergeschoten, zijn makkers worden onthoofd, Jan Luyken, 1663. Collectie Rijksmuseum.

Gedroomde vrede en mogelijke belegering

Ondertussen is Margaretha de oorlog meer dan zat. Volgens sommigen lijkt de vrede in zicht, maar volgens Margaretha zien zij het allemaal veel te rooskleurig in.

Het lijkt er ook op dat er een belegering wordt voorbereid: troepen verzamelen zich rond Roermond. Zal dat nog op tijd lukken? Het wordt dan wel heel laat in het jaar. En de Lunenburgers zullen nog wel even op zich laten wachten… En wat een geld zal het allemaal weer niet moeten kosten?!

Brieffragment over dromen van vrede

[godt sal sijn siel genadich sijn,] wat is den
oorlooch mochte wij Eens Een gewenste vreede be
=leefve daer so geseijt wort hoop toe is, maer
wij flateeren5Flatteren: Gunstiger voorstellen dan met de waarheid overeenkomt ons seer licht[, dus verder geschree]

Brieffragment mogelijke belegering

men spreeckt seer vande groote preeperaesie die tot
Een beleegerin worde gemaeckt, ock hoort me
van alle kante datter veel volckere ontrent
reurmunde versaemelt wort, dant wort
laet int ijaer en als de luijnenburchse daer
men so ick hoor staet op maeckt so laet sule
bij koome salt ons wel weer wt onse gissine
gaen, en veel gelts als subsidie en ande gelde
=re voor niet geefve, wat salmen doen alst
de heere so goet vinde [moeten de ingeseetene]

Ets van een wereldbol met deugden en ondeugden. Onder de wereldbol een cartouche met de titel: Omnium rerum vicissitudo est.
Omnium rerum Vicissitudo est (Er is verandering in alle dingen), Zacharias Dolendo naar Jacques de Geyn (II), ca. 1596-1597. Collectie Rijksmuseum. Wereldbol waarop in ronde cirkel deugden en ondeugden: Van rechts naar links: Fortitudo (kracht), Rijkdom, Superbia (trots), Invidia (jaloezie), Oorlog, Armoede en Geloof. Middenboven zit Vrede. Boven haar hoofd een krans van wolken waardoor goddelijk licht op haar schijnt.

Utrechtse politiek

Het is een rotzooitje in Utrecht. Alles wat predikant Van Hengel over de politiek aldaar geschreven heeft, is waar. De rente wordt niet betaald, de ridderschap betaalt ook niemand, de rentmeesters spelen de baas en er is geen ontzag of respect meer. Het is bedroevend om te zien hoe alles gaat.

Brieffragment Utrechtse politiek

alt geene de preedikant vande hengele schrijft
is waer het gaet tot wttrecht so wonderlijck
in alles toe dat Een schrick is te hoore ,
renthe wordender niet betaelt Elck
klaecht Even seer, de ridderschap be=
taelt ock niet de rentmeesters speelle tee
=nemael den baes, int kort geseijt Elck
is meester daer is noch ontsach noch rees
speckt, en bedroeft te sien hoe alles gaet
de heer almachtich wil ons Een beetere tijd
verleene, in wines bescherminge uhEd be
veelle en blijfve

Mijn heer en lieste hartge

uhEd getrouwe wijff
MTurnor

Op een plein staat een gebouw met twee verdiepingen een zadeldak, vier schoorstenen en een rijk versierde toegangsdeur. Daaraan vast een kleiner gebouw met een trapgevel. Het plein is verder omsloten door muren. In de hoek bij de deur staat een wachthuisje met daarnaast een man (soldaat?). Op het plein loopt een man met een stok over zijn schouder en een man met een zak op zijn rug.
Gezicht op de voorgevel van de Statenkamer en de zijgevel van het Ridderschapshuis aan het Janskerkhof te Utrecht, L.P. Serrurier, 1724. Collectie Het Utrechts Archief.
  • 1
    Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken
  • 2
    Apprehensie: Gevangenneming, arrestatie
  • 3
    Condemneren: Veroordelen
  • 4
    Een arquebus ofwel haakbus is een vuurwapen, een voorloper van het musket, harkebuseren is dus fusilleren met haakbus
  • 5
    Flatteren: Gunstiger voorstellen dan met de waarheid overeenkomt

Het failliet van neef Welland

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 26 mei 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 31 mei 1677
Lees hier de originele brief

Oh nee! Godard Adriaan heeft tóch een extra opdracht gekregen! Nu duurt het dus nog langer voor hij thuis is. Margaretha lijkt het gelaten op te nemen. Haar zorgen zitten tijdelijk elders: Neef Welland raakt steeds dieper in de financiële problemen. Zijn schuldeisers hebben nog steeds geen cent terug gezien van wat ze hem hebben geleend. Hij betaalt niet eens rente. Erger nog, ze kunnen geen contact met hem krijgen. De heer Breijerius trekt zijn handen van hem af. Hij wil nog wel met Godard Adriaan zaken doen, maar niet meer met Welland. Omdat de Van Reedes blijkbaar garant stonden, komt Wellands schuld nu voor hun rekening. Het zelfde geldt voor een schuld aan predikant van den Hengel.

Brieffragment Welland

[Rec:. 31 dito]
Ameronge den
26 meij 1677
Mijn heer en lieste hartge

heeden ontfange ick uhEd aengenaeme vande 22 deese
waer wt sien deselfve al weer nieuwe ordere heeft
bekoomen, dat ick vreese noch lange sal dueren,
wat belanckt de saecke vande heer van wellantGoderd Willem van Tuyll van Serooskerken
sij hebben haer kapitaelle al verscheijde reijseReis: berisping, aanmaning van
hem op geEijst maer konnen noch renthe noch
kapitael van hem krijgen en hem qualijck te
spreecke koomen, daer om breijeeriusonbekend, waarschijnlijk een financiële zaakwaarnemer en/of schuldeiser van zowel Godard Adriaan als Welland seijt met
uhEd heel wel te doen wil hebbe, maer versoeckt
met den heer van wellant geen doen meer te hebe ,
so dat, dat kapitael tot onsen laste staet gelijck
ock dat vande preedikant vande hengeleDaniël van den Hengel doet

In een interieur staat een tafel waaraan een aap zit met een weegschaal en daar geld op weegt. Een andere aap komt geld brengen. Voor de tafel staat een kist met zakken geld. Links op de grond zitten jonge apen die het geld uit zakken schudden. Onder de prent staat: Met wat al sweet en zorg vergaart menhier de schatten, tGeen de oude en Grijze sparen, de jonge uyt doet spatten.
Apen wegen en tellen geld, Leonard Schenk, 1720. Collectie Rijksmuseum.

Sterk werk bij de steenoven

De bouw van de keldergewelven duurt wat lang. Ze zijn acht dagen bezig geweest met het vormen van de gewelven onder de gaanderij en de alkoofkamer. Maar het goede nieuws is dat het zesde schip met hardsteen geheel volgens plan in goede orde is binnengekomen. Bij het uitladen bleef de hele vracht heel. En dankzij het mooie weer draait de steenoven ook weer op volle toeren! Er wordt dagelijks “sterk gewerkt”.

Brieffragment gewelven
Brieffragment schip met hardsteen
Brieffragment steenoven

[die deselfve sal beantwoorde,] de wulfsels vande
kelders neemen wveel tijt se hebbe nu meer
als achtdagen beesich geweest met de vormeelle
tot de wulfsels vande gaelderij en de alkobij

kamerAlcove kamer, het seste schip met hartsteen hebbe wij hier
ontfange en ontvracht alles volgens de vracht
brief op gereede en onbeschadicht bekoomen,

[gevoert gekleet,] de steen oven heeft nu wel
sijn weer en wort dagelijcks sterck gewerck

Doorsnede van een rijk gedecoreerde kame. Aan de rechterkant een schouw en diverse schilderijen. Helemaal aan de rechterkant zit een raam waar een paar mannen voor staan. De linkerkant is wat smaller en afgescheiden van het rechter deel door een ballustrade. Tegen de achterwand zit een raam, waar een dame en een heer voor staan.
Doorsnede van gebouw met kamer en alkoof, Jean Lepautre (mogelijk), ca. 1628-1666. Collectie Rijksmuseum.

Poolse dragonders: fraai volk

Margaretha heeft niks van zoon Godard of zijn vrouw uit het leger vernomen. Er gaan nog steeds geruchten dat ze Maastricht willen belegeren. Ondertussen zijn afgelopen week 170 Poolse dragonders door Wijk bij Duurstede getrokken die in dienst van prins Willem zouden zijn. Volgens de verhalen is het fraai volk met prachtige nieuwe blauwe uniformen, geel gevoerd.

Brieffragment leger

wt ons leeger hoor ick niet, heb sint het ver=
treck van vrou van ginckel wt den haech niet
van haer hoochEd of onse soon gehoort,
de geruchte gaen dat men Maestrich soude
wille beleegeren so dat aen gaet salt
weer om meenich Eerlijck man te doen sijn ,
tot wijck te duersteede hebbe deese weeck 170
poolse draech onder 2 a 3 dage paseerende
geleechgen die onder de garde van sijn hooch
=heijt soude sijn alle so geseijt wort heel fraij
volck met nieuwe blaeuwe rocke met geel
gevoert gekleet [, de steen oven heeft nu wel]

Ruiterstandbeeld van laag standpunt met bomen en wolkenlucht op de achtergrond. Willem III, met grote hoed, rijdt op zijn paard naar rechts, paard heeft zijn bek half open, Willem III heeft zijn maarschalksstaf in de rechter hand en de teugels in zijn linker hand. In de staart van het paard zit een grote knot. Tussen de poten van het paard zitten herfstachtige spinnenwebben.
Ruiterstandbeeld stadhouder Willem III, naar Toon Dupuis, origineel 1921. Collectie Kasteel Amerongen, Foto: Annemiek Barnouw.

De kinderen smullen van de pruimen

Margaretha is nog steeds in de wolken over de pruimenzending. Ook Frits en de andere kinderen vinden ze heel lekker en presenteren hun ootmoedige dienst aan grootpapa! P.S. Frederik van Reede is met zijn jonge vrouwtje op kasteel Renswoude.

Brieffragment pruimen en kleinkinderen
PS


ick bedancke uhEd noch seer voor gesondene pruij
me die heel schoon en goet sijn, so doet ock frits
met sijn broer en al sijn susters, die alle haere
oot moedige dienst aende groote papa preesenteere
en de pruijme wel meuge, waermeede blijfe

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

de heer vande liereFrederik van Reede van Renswoude is met sijn huijs vroutgeClara Elisabeth van der Myle. Ze waren net een jaar getrouwd, hij ca. 46, zij 24 jaar oud op rhijnswou

Portret van een jongen, zittend in een stoel in een raamnis en gekleed in een blauw jasje. Schrijvend of tekenend op een sruk papier. Op het kozijn staat een schaal met fruit en wijnranken, een glas melk en een krentenbol. Het stenen venster is onderaan versierd met een reliëf met spelende, of bacchanaal van, putti.
Portret van een jongen, Jean Augustin Daiwaille, 1830-1850. Collectie Rijksmuseum.

Financiële rompslomp en zorgen om neef Welland

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 23 december 1676 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 30 december 1676
Lees hier de originele brief

Op 22 december 1676 heeft Margaretha een brief ontvangen die Godard Adriaan heeft geschreven op de zestiende van deze maand. Op 23 december 1676 heeft ze een brief ontvangen die op 13 december is opgesteld door Godard Adriaan. Veel om op te antwoorden en om te vertellen!

Het doet Margaretha veel plezier dat haar Godard Adriaan zich goed voelt, ondanks de felle kou in Bremen. Margaretha vindt het fijn dat Godard Adriaans ontvangst van de Keizerse Ambassadeurs zo goed gegaan is en hoopt dat de zaken daardoor verder voorspoedig lopen. Dat zou voor alle partijen bevredigend zijn, schrijft Margaretha, hoewel ze vreest dat het geen eenvoudige zaak zal zijn.

Aanhef en ontvangst Keizerlijke ambassadeurs

Ameronge den 23
deesem 1676
[rec. den 30. dito]

Mijn heer en lieste hartge

uhEd mesiefve vande 16 deeser heb ick gisteren ontfange en heeden die vande
13 deese, het is mij seer lief daer wt te sien dat uhEd in deese felle koude sich
noch so wel bevint, en dat het tracktement vande keijserse Ambasadeus
so wel is vergaen, en voor al dat de heere afgesante aldaer haer over

In Amerongen

In Amerongen vriest het nog steeds en er valt dagelijks veel sneeuw. De kinderen zijn grote papa dankbaar voor de goede zorgen die hij voor hen doet. Margaretha hoopt dat Godard Adriaan binnenkort wel thuis zal zijn. Tijdens het realiseren van de kelders onder de voorburcht zou het namelijk wel handig zijn dat hij ter plekke is om keuzes te maken.

De molen

Een dag eerder zijn de molenaar en zijn vrouw bij Margaretha langs geweest om de koop van de molen te bespreken. Margaretha heeft hen 3000 gulden geboden. Het molenaarsechtpaar wil er liever 3500 gulden voor krijgen. De molenaars zitten verlegen om gelde en hebben alles wat zij bezitten al in de ‘lombert verset’. Ze hebben al hun bezittingen dus verpand. De molenaars vrezen dat hun bezittingen binnen twee weken echter wel verkocht zullen worden.

Brieffragment over de molenaar en zijn vrouw

[op de reevier doch slaplijck ,] de moolenaer is met sijn vrou
gisteren bij mij geweest en vande koop vande moolen gesproocke, ick
heb haer 3000f gebooden sij laetense mij voor 3500f, sij sijn
seer verleegen om gelt hebben alles wat sij hebbe tot wijck
inde lombert verset dat sij vreese inde toekoomen weeck of
de weeck daer aen verkocht sal worden, [sodat en kor=]

Margaretha vindt dat ze de molen niet moeten laten ontgaan. Ze realiseert zich dat het een grote aankoop is. Bovendien verwacht Margaretha ook nog wel kosten om de molen op te knappen. Zonder reparaties zullen ze geen winst maken als ze de molen zouden kopen.

Op de voorgrond zit een man op een volle, dicht gebonden zak. Hij kijkt toe hoe een andere man een grote volle zak op zijn nek draagt naar een bootje dat beladen wordt met de volle zakken. Het bootje ligt langs een sloot en aan die sloot staan tot aan de horizon verschillende molens. Bij een volgende molen liggen wat boomstammen in het water.
Molenaar, Jan Luyken, 1694. Collectie Rijksmuseum.

Inkomsten

Margaretha heeft Schut, Rietveld en de metselaar Jan Jansen al hun rekeningen betaald voordat zij vertrokken. Daardoor zit Margaretha nu volledig zonder geld. Ze heeft alleen de gebruikelijke toelage ontvangen van Godard Adriaan. Ze had gehoopt een deel te krijgen van Godard Adriaans’  traktement als superintendent van de ridderschap. Helaas heeft ze niks anders ontvangen dan de belofte dat tegen kerst betaald wordt.

Brieffragment over het geld van de ridderschap

[konne trecken, sulle haellen,] ick heb schut en rietvelt en
ijan ijanse metselaer alhier haer reeckenine ten volle voor
haer vertreck af betaelt waerdoor mij van gelt teenemal
ont bloot heb en alles op onfange wat ick krijge kost, had
gehoopt van uhEd tracktement als supreetendent vande
ridderschap wat te ontfange maer heb niet konne
krijge dan de reuver heeft mij belooft teegens korsmis
te betaelle waer op Monseu beusekom mij 700f heeft
verstreckt [die hij vant Eerste gelt dat ons vande reuver]

Gelukkig heeft Nicolaas van Beusichem Margaretha 700 gulden gegeven, die hij zal aftrekken van bedrag van de Ridderschap, als hij dat binnen krijgt. Daarnaast moet steenhandelaar Ot Barendsen nog betaald worden, daar staat nog een rekening open van 1400 gulden. Barendsen wacht al meer dan twee maanden op zijn geld, in de brief van 18 oktober 1676 schrijft Margaretha al dat Barendsen maar even moet wachten.

Overzicht

Margaretha heeft in Amsterdam 2000 gulden met rente geleend. Ze gaat er nu eens goed voor zitten om een financieel overzicht te maken. Zo hoopt ze inzichtelijk te krijgen wat ze nou daadwerkelijk heeft ontvangen en uitgegeven aan de timmerage, de bouw van het huis. Het zal wel behoorlijk hoog oplopen, het is het zwaarste financiële jaar tot nu toe voor de Van Reede’s. Als het dak en de vloer nou eens dicht waren, en ook de ramen in het huis zouden zitten, dan zou het allemaal een stuk makkelijker worden. Dan zouden de kosten beter gespreid kunnen spreiden terwijl ze het huis verder af maken. Er is nog geen haast bij is, maar binnenkort zal Schut of iemand anders hout voor de deuren moeten kopen. Zodat alles in het huis goed droog kan worden en blijven.

Verder zijn er nog wat schulden en zijn er een paar rekeningen waarvan Margaretha weet niet of ze al betaald zijn. Al met al een flinke boekhouding die Margaretha moet uitzoeken.

Rechthoekige monochrome glas-in-lood ruit met allegorische voorstelling van Aritmetica, een van de vrije kunsten. Zij wordt hier voorgesteld als een jonge vrouw op een stoel zit en op een schrijftafel rekent, terwijl drie oudere mannen bezig zijn met tellen van munten en controleren van rekeningen.
Aritmetica, Jacques de Gheyn (I) (mogelijk), na 1565 – in of voor 1582. Collectie Rijksmuseum.

Een fortuinlijk huwelijk?

Na de financiële passage in de brief verandert de toon van Margaretha dramatisch: ‘Verder, mijn liefste hart, moet ik met verdriet zeggen dat ik na de laatste brief die ik u schreef, deze week weer een brief van neef Welland heb ontvangen’.

Het zit Margaretha duidelijk niet lekker wat neef Welland van plan is. Margaretha is teleurgesteld in hem omdat hij niet persoonlijk bij haar is langsgekomen om het voorgenomen huwelijk met Eleonora Constantia van der Meijden met haar te bespreken. In plaats daarvan heeft hij per brief aan Margaretha verzocht om de kwestie aan Godard Adriaan per brief duidelijk te maken. Neef Welland verzekert zijn oom en tante dat de financiële middelen van Eleonora genoeg zijn om bij die van hemzelf te voegen. Welland heeft Margaretha niet verteld of het huwelijk daadwerkelijk door zal gaan.

Brieffragment voor het liefst hartge met leedwezen
Brieffragment over de smeekbede van Welland

voort mijn lieste hartge moet ick met leet weese segge
naer dat ick uhEd laest geschreefve heb, deese weeck

weer Een brief vande heer van wellant ontfange te hebbe, in
plaetse van dat hij selfver volgens mijn versoeck eens sou
de overgekoome hebbe, waer in hij persijsteert in sijn in
=tensie en versoeckt noch dat ick sijn inklenaesie bij uhEd
toch smaecklijck wilde maecke, dat hij verseeckert is dat
haer middelen suffisant sijn om de sijne te ackomodeeren

Een jonge man probeert een jonge vrouw weg te houden van een oude vrouw met een geldkist, die munten op tafel legt. De jonge vrouw draagt een boogmutsje op haar hoofd, een brede geplooide kraag en een overkleed met schouderwielen.
Jong paar en een oude vrouw met geldkist (Ongelijke liefde), anoniem, 1589 – 1607. Collectie Rijksmuseum.

Verloving

Van Beusichem heeft geschreven dat Welland afgelopen zondag in Utrecht in de kerk aan ieder die daar aanwezig was, zijn verloving met Eleonora bekend heeft gemaakt! De verbazing was groot bij de aanwezigen. En ook bij Margaretha, zij vindt het vooral vreemd hoe neef Welland dit allemaal aanpakt. Hij is oud genoeg om zelf beslissingen te nemen. Margaretha weet niet of er huwelijkse voorwaarden worden opgesteld en ze vreest dat Welland meer schulden heeft dan hij wil toegeven. Margaretha lijkt te impliceren dat het huwelijk vooral een financiële overweging zal zijn voor Welland. Het lesje moraal waarin Eleonora een aantal jaar geleden de hoofdrol speelde zal waarschijnlijk weinig indruk hebben gemaakt op de toen zestienjarige Welland.

Brieffragment huwelijkse voorwaarden van Welland, afsluiting en eerste psjes

[=gen sal,] ick hoor van geen houwelijckse voorwaerde of hij
wel sonder die sou trouwe, ick vrees hij vrij meer schulde
heeft als hij heeft wille weete, wij sulle ock Eens omt ons
dienen te dencken, ick beken tis bedroeft dan wat kone
wij doen alst weesen moet ist noch beeter van susters kin
deren als van Eijgen, de heer almachtich wil al de onse
voor sulcke laesge gedachte behoede, en uhEd in sijn heijli
=ge bescherminge neemen, verseeckert sijnde dat ick ben

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

de luijtenants vrou
juffrou anna kroot
is inde kraem sijnde Een
halfven dach verlost
gestorfven,
de jonge lapoote die met
de dochter van spronse
getrout was, is sijn vrou
quijt en weer weedunaer

Margaretha schrijft dat dit soort fratsen maar beter door de kinderen van je zus kunnen worden uitgehaald, dan dat je eigen kind je met zulke kopzorgen opzadelt. Ze vindt het bedroevend om over de hele situatie na te denken. Gelukkig wil de almachtige Heer hen behoeden voor zulke nare gedachtes. Daarna sluit Margaretha zoals altijd vol liefde haar brief af die vervolgd worden door zeer uiteenlopende p.s.-jes.

Uiteenlopende P.S.-jes

De eerste p.s. is geen vrolijke laatste noot. De vrouw van de luitenant, Anna Kroot, is helaas gestorven. Een halve dag nadat zij is bevallen, is zij helaas overleden. Ook de jonge Laporte is helaas voor de twee keer weduwnaar geworden.

Back to business. Margaretha stuurt op het einde van haar brief aan om de molen te kopen. Ze doet daarbij ook gelijk een voorstel hoe ze dat het beste kunnen doen. Als zij de molen kopen en de verkoopt bij decreet, dus in bevel van de overheid, laten regelen. Dan kan hetzelfde decreet gebruikt worden om de transactie te doen. Dan is het goed geregeld en altijd voor iedereen rechtsgeldig.

De vissen in de gracht houden zich gelukkig in het diepe gedeelte, waardoor de kans op overleven groter is.

Hoewel de mening van Godard Adriaan over de voorburcht duidelijk is, zou het toch makkelijk zijn als hij het even formeel goedkeurt.

Op een los papiertje dat bij de brief is gevoegd zijn de afmetingen van de Grote Zaal van Kasteel Middachten geschreven. Deze is 42 voet lang en 24 voet breed.

Briefje grote zaal Middachten

Bittere kou, bittere armoede en de foute vrouw

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 16 december 1676 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 23 december 1676
Lees hier de originele brief

Het is koud op Amerongen, bitter koud. Het is in jaren niet zo koud geweest. Nou ja, als Godard Adriaan het zegt, misschien is het in Bremen nog wel kouder, vooruit dan maar. Maar het heeft de afgelopen nacht op Amerongen zo hard gevroren dat het ijs meer dan een halve voet dikker is geworden. Meer dan 15 centimeter erbij dus. Ideale schaatsomstandigheden, maar daar staat Margaretha’s hoofd niet naar. De vissen in de gracht, dat is haar grote zorg! Ze heeft twee man aan het werk gezet om de bijten in de gracht open te houden zodat de vissen het overleven. Als die aan het ene eind klaar zijn met hakken, is het andere eind al weer dichtgevroren en kunnen ze opnieuw beginnen.

Aanhef brief en vorst

[rec. 27. Dito]
Ameronge den
16 deesem 1676

Mijn heer en lieste hartge
uhEd mesiefve vande 9 deeser is mij behandicht,
en beklaechge deselfve in deese felle koude, geloof
het daer vrij felder is als hier, hoewel de vorst
ons so hart aen stast alse in Eenige ijaeren her=
waert heeft gedaen, t heeft hier deese nacht
meer als Een halfve voet dickte gevroore ent
water kontiniweert noch te valle, so dat ick
voor onse vis inde grafte vrees, twee mense hebbe
gestadich en heelen dach werck te bijten als
sijt opt, Een ent open hebbe leijt het opt ander
weer toe, veel kleijne vis stef sterfter die int
bijten aent ijs blijft hange, maer als noch weijnich
groote, [ick laet vermidts hier geen sijn, Een modder]

Op het ijs staan een deftig geklede dame en heer op te schaats te kijken naar een man met een bijl in zijn hand. Voor hem een mooi rond wak in het ijs. Naast hem staat een jongen met een visnet.
Een man bijt een wak om vissen te vangen, Fragment uit: IJsvermaak bij een stad, Hendrik Avercamp, ca 1620. Collectie Rijksmuseum.

De winter van ‘76

Buisman citeert deze brief van Margaretha in ‘Duizend jaar weer, wind en water’ als bron voor de koudegolf van december 1676. Twee weken lang houdt deze strenge vorst aan. En niet alleen in Amerongen: zo is de trekvaart van Haarlem naar Leiden dichtgevroren.

Margaretha doet haar uiterste best om de vis te laten overleven. Ze wil een baggeraar uit een veengebied laten komen om kuilen in de gracht uit te baggeren. De vissen hebben in de diepte meer overlevingskans. Ze doet alles wat ze kan, maar er zijn grenzen en bovendien ‘heb ock wercks genoech de kindere warm te houde’. 

Brieffragment modderman en kinderen

[groote,] ick laet vermidts hier geen sijn, Een modder
man wt t veen koomen om te sien of hij geen
wije kuijlle sou konne wt haelle om de diepte
te hebbe daer de vis haer in kost berge, in soma
ick doe al wat ick kan, moet het voort op geefve
heb ock wercks genoech de kinderen warm te houde

Heel erg vol gekriebelde ets met een hoge ruimte waar van alles staat (wieg, bezem) en hangt (Hammen). Voor het vuur waarin een ketel hangt zitten twee vrouwen met kinderen.
Interieur met kinderen en vrouwen voor de haard
toegeschreven aan Eugène François de Block, 1840 – 1842. Collectie Rijksmuseum.

Het dak

Ondertussen wordt er nog steeds gewerkt aan het huis. De leidekkers zijn bezig met het solderen van de loden goten rond het huis, dat hebben ze vandaag af. Dan moeten ze verder met het dichten van de openingen tussen de verschillende daken op het huis maar dat is ook maar werk voor een dag of twee. Verder is er voor de rest van het jaar weinig te doen. Schut en Rietvelt zijn naar Amsterdam.

Eerste brieffragment dak
Tweede brieffragment dak

gu de leijdeckers sijn noch beesich int soudeere vande
loode goote die buijten omt huijs legge krijgense
vandaech gedaen, dan moetense de kille voort

dicht maecken dat ock in Een dach al twee sal gedaen
sijn, aende rest is niet geleege, dat kan sose segge geen
schade doen, salder dan laete wt scheijde tot het
voor ijaer want tis schande so weijnich alse doen
gisteren is schut en riet velt vertrocke en naer
Amsterdam gegaen, [de teijckenin die hier neffens]

Weer tekeningen

Schut heeft voor zijn vertrek nog een tekening van de voorburcht gemaakt die Margaretha met haar brief meestuurt. Van Ginkel is van mening dat de voorburcht vierkant moet worden en heeft de tekening al bekeken. Schut was het daarmee eens en nu moet Godard Adriaan er maar eens naar kijken. Eigenlijk moet hij het ook zelf ter plaatse komen bekijken voordat er iets gedaan kan worden. Alles is nu opgeruimd en het is indrukwekkend. Van Ginkel is enthousiast, hij vindt het ‘seer manifijck en fraeij’.

Brieffragment weer tekeningen

[Amsterdam gegaen,] de teijckenin die hier neffens
gaet heeft schut voor sijn vertreck gemaeckt daer
de seekretaris uhEd hier nefens bericht van doet ,
de heer van ginckel die gistere weer naer Middach
is gegaen deese teijckenin gesien hebbende vintse wel
goet maer oordeelt dat het voorburch behoorde vier
kant inde haeck te koome, het welcke schut hetselfe
aengeweese sijnde heel goet keurde, uhEd belieft
sijn speekulasie daer op te neemen, daer is tijt ge
noech toe want daer kan mijns oordeels al heel
niet in gedaen worde voor uhEd het selfs op de
plaetse siet, nu het nieu geboude huijs opgeruijmt is
geeft het Een groote ruijmte en vindt den heer van
ginckel het seer manifijck en fraeij, [met de meule]

Een vogelvluchtperspectief van het kasteel en de tuin, waarbij duidelijk te zien is hoe de waterpartijen de tuin onderverdelen en hoe het kasteel in de gracht en ten opzichte van de voorburcht ligt. Bovenaan de afbeelding, in de landerijen, het wapen van Bentinck.
Het algehele plan van het huijs te Amerongen met zijn tuinen en plantages, Anco Wigboldus, 1941. Collectie Kasteel Amerongen. Op deze afbeelding is de vierkante, maar scheef ten opzichte van het huis liggende voorburcht goed te zien.

De molen

Margaretha heeft nog weinig tijd gehad voor de molen, maar ze gaat er achteraan. Ze zal informeren of ze de betaling in termijnen mag doen en dan beginnen met duizend gulden. Minder kan niet, want ‘die mense sijn so arm als Jop en worde van haer schuldenaers van alle kante overvalle’. Die duizend gulden zullen dus direct naar de schuldeisers gaan en mogelijk eindigt de molenaar en zijn gezin dan alsnog, zoals de Bijbelse Job1Job 2, op de mesthoop. Want Margaretha gaat op zoek naar een andere molenaar. Schut en Rietvelt hebben de molen, de rosmolen en het huis al geïnspecteerd en naar hun oordeel gaan de reparaties zo’n 400 ducatons kosten.

Eerste brieffragment molen
Tweede brieffragment molen

[ginckel het seer manifijck en fraeij,] met de meule
naer heb ick noch geen tijt gehadt sint het ontfang
van uhEd brief te spreecke sal sien hoe ickt daer
meede maecke en oft op termijne sal konne ver=
=kocht worde, altijt geloof datter Een duijsentgul
tot betaeline vande Eerste paeij sal moeten sijn
want die mense sijn so arm als Jop2Job 1:21 en worde van
haer schuldenaers van alle kante overvalle, ick heb
de wint en rosmoolle van schut en rietvelt laete besien

daermen om de wint en rosmoolle met het huijs
in gebruijcklijcke reeperaesie te brenge noch wel
bijde vier hondert duijcketons aen te koste sal
moeten hangen, dat is over de 1200f, Een goede
moolenaer geloofve wij wel krijge sulle alstmaer
so verde is, [den heer van wellant heeft aen mij ge=]

Een oude, naakte man met een grijze baard zit op een mestvaalt, zijn hoofd in zijn linkerhand die op zijn knie leunt. Een vrouw gooit een emmer water over hem heen, op de achtergrond woedt brand.
Job op de mestvaalt, Albrecht Dürer, 1505. Collectie Städel Museum, Frankfurt am Main.

Foute vrouw

Margaretha heeft een brief gehad van neef Welland met het verzoek om een goedkeuring van pater familias Godard Adriaan voor zijn huwelijk. Zijn toekomstige vrouw is immers intelligent en niet onbemiddeld. De dame in kwestie is Eleonora Constantia van der Meijden. Ze is niet van adel en ze is weduwe, maar dat zijn geen zwaarwegende bezwaren tegen het huwelijk. Wat dan wel? Eleonora heeft zich door haar eerste echtgenoot laten schaken. Ze is dus zonder goedkeuring van haar ouders getrouwd en dat schandaal is algemeen bekend. ‘Ick heb hem geantwoort niet te konne begrijpen dat hij geen meer ambijsie heeft als so een vrou [….] te neemen die onder sijn kondijsij is, daer hem Godt met so veel aensienlijcke middelen heeft geseegent’. Kortom, Welland, kun je nu echt niets beters krijgen? Maar Margaretha vreest dat ‘het al te verde gekoomen is’.

Brieffragment Welland en zijn lief

[so verde is,] den heer van wellant heeft aen mij ge=
schreefve versoeckt ick bij uhEd soude intersideere
dat sijn geinklineerde houlijck beliefde goet te
vinde also sij Een Persoon van seer groot verstant
en middelen is , ick heb hem geantwoort niet
te konne begrijpen dat hij geen meer ambijsie
heeft als so Een vrou behalfve andere reedene
te neemen die onder sijn kondijsie is, daer
hem godt met so veel aensienlijcke middelen
heeft geseegent, en versocht hij hem wel wilde
bedencken Eer hij hem hier verder ingaesgeert
op dat hem niet berout alst te laet sal sijn
, maer naert segge vande werlt die daer inde
haech so wel als te wttrecht den mont vol van
hebbe, vrees ick dat het al te verde gekoome is
, nu ick wilt beste hoopen, [opt geene de heer van]

Ets van een man met een vrouw onder de arm.
De schaking van de vrouw, Samuel van Hoogstraten, 1648-1650. Collectie Rijksmuseum.

Klein nieuws

Prins Willem is terug uit Zeeland en viel in Den Haag met zijn neus in de boter: een rel in de kerk waardoor hij genoodzaakt was om drie predikanten te schorsen. Van Ginkel heeft hem in Den Haag nog gesproken en kreeg een geruststellend bericht over zijn salaris. Geldproblemen alom….

In haar postscripten doet Margaretha nog de groeten van ‘ons kleijn geselschap’. Ze heeft Godart Adriaans brief van 12 december ontvangen en maakt daar nog even snel wat opmerkingen over. Maar ‘de post staet te vertrecke’, adieu voor vandaag!

Brieffragment Klein gezelschap

al ons kleijn geselschap tot godert in kluijs preese
teere haere dienst aen groote papa

  • 1
    Job 2
  • 2
    Job 1:21

Een nieuw regeringsreglement voor Utrecht

April 1674: de wilgen lopen uit, vogels bouwen hun nest. De Fransen zijn al weer vijf maanden weg, de gijzelaars zijn teruggekeerd en hebben de sneeuw van hun ongewenste winterse reis van zich afgeschud. Maar Utrecht is niet in een feeststemming: de provinciekas is leeg, en die van de steden ook. Bovendien is de militaire bezetting van de Fransen meteen in november afgelost door een Hollandse bezetting van de Staten-Generaal. Als vermeende “sleuteldragers” zijn de Utrechters uit de Unie gezet en onder curatele gesteld.

Een waaier die beschilderd is met een slinger van veel gekleurde bloemen en vruchten met in het midden een medalion twee spelende naakte kinderen met een bloemenkrans die de lente voorstellen
Waaierblad van perkament(?) waarop met tempera aan de voorzijde een ‘Floralia’ met Vestaalse maagden en op de achterzijde een medaillon met twee spelende, naakte kinderen en een gedichtje, tussen twee cornucopias, vogels en vlinders, anoniem, ca. 1700. Collectie Rijksmuseum.

Een nieuwe lente, een nieuwe wind

Maar dan lijkt er toch verandering te komen: prins Willem III komt naar Utrecht. Zal Utrecht haar oude soevereiniteit terugkrijgen? Dat alle oude regenten op hun eigen kussen terug kunnen keren, verwacht eigenlijk niemand. Om de Utrechtse goede wil te tonen is de Statenkamer aan het Janskerkhof van binnen en van buiten versierd met fris lentegroen en oranje linten. Veel helpt het niet: ter gelegenheid van de komst van de prins worden zes van de acht geëligeerden1sinds de reformatie adellijke vervangers van de geestelijke stand vervangen. Zeven leden van de ridderschap en 25 van de 40 vroedschapsleden van de stad Utrecht ondergaan hetzelfde lot.

Een rij mannen en vrouwen in 17e eeuwse kleding, met hoeden en schorten, worstelend tegen de wind, achteruit en vooruit lopend, getekend in zwart wit
In de wind lopende figuren op een rij, Harmen ter Borch, 1648. Collectie Rijksmuseum.

Kleine steden vergeten

De stadsbesturen van de kleinere steden heeft men nota bene over het hoofd gezien. Maar ook zij zullen de dans niet ontspringen. Overal wordt het gros van de oude ambtsdragers vervangen door nieuwe. Er komen zelfs nieuwelingen van buiten de provincie. Al snel gaat het gerucht gaat dat sommigen de weg moeten vragen naar de stadhuizen en de Statenkamer!

Schilderij van een hoge, versierde zaal. Doordat de twee lange zijden schuin naar binnen lopen ontstaat de indruk van een podiumtoneel. Aan het plafond hangt een opvallend groot, wit doek waarop op de bovenste rij drie familiewapens zijn afgebeeld. Daaronder een rode decoratie in de vorm van een zeer grote vlinder met in het midden een familiewapen, daarboven de helm en schouders van een harnas en vastgehouden door twee bovenste helften van harnassen. Het wapen in het midden heeft in de linkerbovenhoek een leeuw, van de zijkant gezien. Aan beide zijden van de 'vlinder' zijn decoraties aangebracht van soldatentrommels en trompetten, onder elkaar. Onder dit doek, in de achterzijde van de zaal, is een doorgang naar een achtergelegen ruimte. De doorgang is versierd door een soort triomfboog met in het midden hetzelfde familiewapen als in het midden van de 'vlinder'. Midden boven de triomfpoort hangt een wimpel. De achterzijde is beschilderd met beneden bomen en boven water met schepen. Ervoor staan aan beide zijden twee borstbeelden op sokkels. De zaal heeft een houten plafond, dat gedeeltelijk te zien is omdat het doek ervoor hangt. Op de grond liggen zwart-wit plavuizen. De beiden zijwanden hebben tot ongeveer een derde lambrisering. Daarboven is het lichtgekleurd. De rechtermuur heeft in het midden een hoge nis, gelijkend op een deur met erin een harnas ten voeten uit. Daarboven zijn eenzelfde soort versieringen aangebracht als op het doek. In de linkermuur zijn eerst een deur en dan drie tot het plafon reikende nissen aangebracht. In de nissen bevinden zich eveneens decoraties met helmen. In de zaal zijn twee groepen in 17de eeuwse kledij gestoken mannen. Rechtsvoor tegen de muur staan drie mannen in overwegen rode kleding met een zwarte hoed op met elkaar te praten. De belangrijkste groep van zes mannen staat bij de deur in de linkermuur. Drie zijn in het zwart gekleed, drie in kleurrijkere kleding. Ze dragen bijna allemaal witte halsdoeken. Ze hebben krullend haar tot op de schouders, waarschijnlijk pruiken. Twee van hen dragen een hoed.
Ontvangst van Prins Willem III in 1674 in de Statenkamer van Utrecht ter gelegenheid van zijn aanstelling tot erfstadhouder. Collectie: Centraal Museum

Macht van de stadhouder

Maar een stuk heftiger dan de vervanging van een heleboel regenten in één keer, is de invoering van een nieuw regeringsreglement. De macht van de stadhouder bij het benoemen van nieuwe regenten in de toekomst wordt volgens dat reglement veel groter dan deze ooit geweest is. Elk jaar opnieuw moeten vroedschapsleden hopen op hun herbenoeming. Bij de geëligeerden is dat elke drie jaar. Het is dus de kunst om in de gunst van de prins te blijven, die tijdens zijn bezoek ook wordt benoemd tot erfstadhouder. Theoretisch zouden de nieuwbenoemde statenleden tégen het regeringsreglement kunnen stemmen. Helaas was er geen tijd om het goed te lezen en zijn ze veel te bang dat Utrecht alsnog uit de Unie wordt gegooid. Zover zou het echter nooit gekomen zijn. Willem heeft Utrecht veel te hard nodig als tegenwicht tegen Holland in de Staten-Generaal.

Exit Welland, Wulven en Van Weede

De oude heer van Renswoude wordt president van de Staten als geheel. Onder degenen die het veld moeten ruimen zitten, niet geheel onverwacht, neef Welland, de heer van Wulven, en de heer van Weede van Dijkveld. Aan de loyaliteit van Godard Adriaan wordt echter niet getwijfeld. Hij behoudt zijn plek in de ridderschap. Sterker nog: zijn plaats is vast geserveerd voor zoon Godard, mocht vader komen te overlijden! Margaretha mag tevreden zijn, de trouwe diensten aan de Staten-Generaal en ook aan de prins zijn niet voor niets geweest. Godard Adriaan betreedt samen met Renswoude en burgemeester Nellesteyn het bordes als het nieuwe regeringsreglement voor Utrecht op 16 april 1674 wordt afgekondigd door raadspensionaris Fagel.

Schilderij van een groot, rood bakstenen gebouw met een donker, schuin dak. Het gebouw beslaat driekwart van het schilderij, Rechtsachter het gebouw is een ander gebouw te zien in lichter gekleurd baksteen met aan de rechterkant een trapgevel. Aan de bovenkant is een bewolkte lucht geschilderd. Het rood bakstenen gebouw heeft op de bovenste verdieping vier vierkante ramen in vieren gedeeld. Daaronder bevindt zich een rijk versierde entree lichtgekleurd steen. Boven de deur is een afbeelding van een leeuw op zijn achterste poten en een beer ??? te zien. Daarboven een niet te lezen tekst. Daar weer boven een halve ovaal met een grote schelp erin. Naast de deur zijn links en rechts hoge rechthoekige ramen waarvan de onderste helft bedekt is met een grote decoratie in de vorm van de initialen W en H ineen met daarboven een kroon. Boven de ramen zijn er driehoekige stenen decoratie. Aan de linkerkant is nog een gedeelte van een raam te zien. In de deuropening staan twee mannen in zwarte 17de eeuwse kleding op een bordes. Voor het bordes een stenen trap van vier treden met aan beide zijkanten leuningen. Voor het huis staan verschillende groepjes met mensen, voornamelijk mannen, sommigen in zwarte anderen in kleurrijker kleding en bijna allemaal met een hoed op. Linksvoor staat een rijtuig en iets meer naar het midden een hond.
Afkondiging van het nieuwe regeringsreglement te Utrecht vanaf de trap op het Janskerkhof, 16/26 april 1674, anoniem, 1674. Collectie: Centraal Museum Utrecht.
  • 1
    sinds de reformatie adellijke vervangers van de geestelijke stand

Oud en moe

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 24 april 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 29 april 1673 Hamburg
Lees hier de originele brief

Margaretha begint haar brief duidelijk geïrriteerd: Tot op heden heeft ze nog geen cent ontvangen van de ordinantie! Morgenochtend wil ze naar Amsterdam gaan om te kijken of dat enig effect heeft bij de ontvanger. Als ze dan toch in Amsterdam is kan ze meteen kijken of ze de pakzolder van de buren kan huren om de spullen van het huis in Amsterdam veilig op te bergen, bedenkt ze tussendoor. Per eind mei is het huis dat ze heeft immers aan anderen verhuurd. Ze twijfelde of ze een nieuw huis moest huren, maar gezien de kosten lijkt dit een betere optie. Den Haag vindt ze nog niet veilig genoeg.

Geldzorgen

Vervolgens schrijft ze in haar brief over de enorme geldzorgen die haar plagen. Hoewel de ordinantie van 10.000 gulden bij de Raad van State inmiddels wel rond is, moet er nog bevestiging komen van de Staten van Holland. De uitbetaling in contanten van de ordonnantie van 6.000 gulden laat ook op zich wachten. Margaretha raakt somber door al deze financiële zorgen, zoals de huur van het huis in Amsterdam, belastingen en de dagelijkse kosten van het huishouden. Daarbovenop doet het haar als moeder ook pijn om haar eigen kroost te vertellen dat ze niet langer bij haar kunnen aankloppen voor financiële hulp in noodgevallen. Maar hopelijk gaat het nu wel goed met haar zoon en schoondochter, wat betreft de betaalde brandschatting voor Middachten.

Brieffragment geldzorgen

[ 400f bedraecht ] daer ick als noch geen raet toe weet
daer om uhEd wel seijt dat wij op alles de menaesge1Menage: zuinig beheer der inkomsten, het betrachten van zuinigheid
moete soecke bevinde het voor waer wel, heb ock aende heer en vrou van ginckel geseijt dat sij geen staet meer op ons sulle
konne maecke dat ick hoope haer goet nu met die brant
schattin te geefve vrij sal sijn, ick leg alles so naeu over
alst moogelijck is konsidereerende dat wij alles quijt sijn
ick wort out en uhEd met al die swaere fatigees2Vermoeidheden (van het werkwoord fatigeren)
van so lange en int felste van de winter te reijse
sal ock wel tien ijaere ouder sijn als deselfs ijaere
meede brenge, wij sijn ongeluckich dat ons deese tij=
de in onse ouderdom overkoome dan wat sulle
wij doen moeten ons de wil des alderhoochste onder
werpen hem bidde dat wij door deese sijne roede van
ons sondich leefve mooge gebeetert worden [het welcke]

Oud en moe

Het verdriet spat van het papier, want ze beklaagt zich over haar ouderdom, en die van haar vermoeide en verzwakte man, die in de kou zit. Het is een groot ongeluk dat ze op hun leeftijd deze ramp moeten doorstaan. Moge hun zondige leven maar verbeteren!

In een eenvoudig interieur zitten twee figuren te bidden aan een tafel. De voorste figuur zit op een stoofje en heeft zijn hoed afgenomen.
Biddend paar, Jan de Visscher, naar Adriaen Brouwer, 1661 – 1726, Collectie Rijksmuseum.

Amoers maken

Tussen de zorgen over geld en de oorlog door deelt Margaretha een nieuwtje over haar neef Welland in haar brief: het schijnt dat hij avances maakt bij Juffrouw van der Wijlle. Wie deze dame precies is, blijft onbekend. Margaretha is niet zeker of het een serieuze zet is van haar neef, of gewoon een pleziertje tussendoor… Welland is terug in Den Haag en heeft een beetje begrepen dat hij niet op de zak van zijn tante kan blijven teren, want hij heeft zijn onderdak elders gezocht. Alleen komt hij wel ’s avonds en ’s middags eten, terwijl Margaretha ervan uit ging dat hij bij een ordinaris zou gaan eten.

Een man probeert een vrouw te verleiden door haar oesters aan te bieden, een lustopwekkende delicatesse. De man (Van Mieris zelf) heeft succes: de vrouw (Van Mieris’ echtgenote) toont hem uitdagend haar boezem.
Het oestermaal, Frans van Mieris de Oude, 1661, Collectie Mauritshuis.

Wijn, zadels en kaas

Terwijl ze hierover schrijft, ontvangt ze een aantal pakketten. Er is wijn aangekomen en eindelijk zijn daar de manden met zadels! De zadels heeft ze zelf al op 30 september vorig jaar naar Hamburg gestuurd, omdat haar man dat vroeg. Nu zijn ze terug zodat hun zoon ze kan gebruiken. Ze is van plan om rustig van de wijn te genieten. Over boodschappen gesproken, de Parmezaanse kaas is nog steeds niet aangekomen in Breda, en ze vraagt zich af of haar man binnenkort grasboter voor haar kan regelen. Hoewel grasboter in de Republiek ook verkrijgbaar is, is de prijs ontzettend hoog. Waarom? Ze herinnert haar man aan de waterlinie, die nog steeds in stand is, waardoor veel landen en graslanden nog steeds onder water staan en veel dieren sterven door gebrek aan voedsel.

Eerste brieffragment over Welland
Brieffragment over Welland, wijn en kaas

[de heer van ginckel is noch te gorckom] de heer van wellant
is ock weer hier heeft sijn slaepstee op den dennewech ge=
noome maer komt hier middach en avont Eeten hadtge

meent hij in Een ordinaris soude gegaen hebbe, het schijnt hij de Amoers aen Juffrou vander wijlle maeckt oft hem Ernst is weet ick niet, dus int schrijfve ontfange ick de rinse bleecke3Waarschijnlijk Rheinische Bleichert, een wijn uit de buurt van Linz onder Bonn
met de mande met sadels daer voor uhEd hoochlijck
bedanck
het is al Een goet vat mooge wijt gerustelijck geniete sulle
daer verde inde soomer mee koomen ick drinck noch over
de tweede oxshooft4Oxhoofd: 231 liter wijn vande heelle winter, als nu de
nieuwe gras booter opgeleijt wort die duere kan en men
van daer 2a 300 pont die goet waer kost sende soude heel
wel koome want ongetwijfelt sal de booter hier seer dier
sijn vermidts der so veel lant noch onder water leijt
en so veel beeste bij gebreck van voer sterfven, [meeste]

In het midden op een tinnen bord een kaas, waarop een schoteltje staat met boter. Links een mandarijn, een stuk brood, een sinaasappel en schorseneren (?). Daarachter een kelk met een vergulde voet en steigerende paarden, een stenen kruik en een roemer met wijn. Rechts een kelk met een nautilusschelp en daarvoor een tinnen bord met stukjes ham.
Ontbijtstuk met kaas, ham en kelken, Jacob Foppens van Es, ca 1630. Collectie Nationalmuseum Zweden (foto: Anna Danielsson).

Toch nog een financiële meevaller?

Plotseling komt de klerk Vos binnenlopen. Hij vertelt Margaretha dat de 10.000 gulden is toegezegd. Ze is dankbaar jegens de Amsterdammers in de Staten van Holland. Haar harde werk lijkt effect te hebben gehad. Tenminste, er is toezegging gedaan, maar of het geld daadwerkelijk snel haar kant op komt, is nog maar de vraag…

  • 1
    Menage: zuinig beheer der inkomsten, het betrachten van zuinigheid
  • 2
    Vermoeidheden (van het werkwoord fatigeren)
  • 3
    Waarschijnlijk Rheinische Bleichert, een wijn uit de buurt van Linz onder Bonn
  • 4
    Oxhoofd: 231 liter wijn

Geen man, geen geld, geen hoop op vrede

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 31 maart 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 5 april 1673 Hamburg
Lees hier de originele brief

Wat is Margaretha bedroefd dat haar man nog zo veel pijn heeft en ook dat het er toch niet op lijkt dat hij met Waldeck mee naar Den Haag zal komen! Griffier Fagel wist gisteren namelijk te melden dat de laatste brieven van prins Willem aan haar man de bestemming Hamburg hadden, terwijl Waldeck al volgende week verwacht wordt. Het is dan wel duidelijk dat Godard Adriaan niet bij hem zal zijn.

Brieffragment over terugkomst Godard Adriaan

ick had al gehoopt uhEd met den graef van waldeck1Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg Een
keer herwaert2hierheen sout hebbe gedaen en weet niet wat ick
dencken sal want gistere bij ockasie3gelegenheid dat ick den heer
griffier fagel4Hendrik Fagel weegens uhEd rustwage ginck spreecke
seijde hij mij niet te konne dencke dat deselfve hooger
ginck5hoger gaan: eigenlijk stroomopwaarts reizen, in dit geval uit het buitenland naar Den Haag komen om dat sijn hoocheijt met de laeste post hem
briefve aen uhEd had gesonde en belast die op
hamburch te bestelle, en dat hij griffier niet
anders wiste of den graef van waldeck wort
noch deese weeck weer hier verwacht, [daer om]

Tekening van een poort. Links staat dwars op de poort een huisje of schuur. De poort is hoog met ronde boog, Door de poort gaan net een man op een paard en een lopende man (met hond?). Boven de poort zit overdwars een overkapte loopbrug tussen twee ronde torens. De linker toren zit achter het huisje, on der de rechter toren zit een afgesloten luit. Helemaal links zien we dat er naast het huisje een aarden wal of dijk loopt: er staan hekken die schuin omhoog gaan. Bijna uit beeld staat een boom en op de achtergrond links zien we nog een gevel. Voor op de weg staat het monogram AW.
Stadspoort te Hamburg (?), vanuit de buitenzijde gezien, Anthonie Waterloo, 1619 – 1690. Collectie Rijksmuseum

Verbroken zegels

Overigens had Margaretha de griffier eigenlijk aangesproken vanwege de rustwagen. Ook daar mogen ze niet te hard op rekenen, omdat Daniël van Hogendorp, nog steeds doodziek te bed in zijn huis te Rotterdam ligt. Wat Margartha niet weet, is dat hij op het moment dat ze dit schrijft, de vorige dag al is overleden.

Daarnaast verzekerde griffier Fagel haar ook dat de Staten-Generaal erg tevreden over haar man zijn, zowel over zijn onderhandelingen als over zijn adviezen, en dat ze Fagel hebben gezegd Godard Adriaan vooral op de hoogte te houden van alle correspondentie. Behalve met Theodore Brasser, vertegenwoordiger bij Brunswijk en Osnabrück, omdat Godard Adriaan daar zelf al mee schrijft. Fagel zei echter ook te merken dat de brieven regelmatig worden onderschept en opengemaakt. Godard Adriaans brief van de 14e aan de Staten was open geweest en wel heel bot en plomp weer dichtgeplakt. Een brief waarin Godard Adriaan verzoekt om naar huis te mogen heeft hij trouwens nooit gezien…

Brieffragment over opengemaakte brieven

[gedaen worde,] seijde mij ock dat men heere de state
volckoome kontentement6tevredenheid so van uhEd neegoosgasi7negotiatie: onderhandelingen
als advijse neemen en hem hebbe gelast van tijt tot
tijt alser Eits voorkomt uhEd kenise daervan
te geefven, gelijcke hij seijt te doen behalfve van
de briefve van brasser8Theodore Brasser, vertegenwoordiger van de Republiek bij de Hertogen van Brunswijk in Celle, Wolffenbütel en Hannover en bij de bisschop van Osnabrück om dat die selfs met uhEd
korespondeert, maer seijt te bemercke dat de
briefve worde geintersipiEert9intercipiëren: onderscheppen of op gebroocke gelijck
die vande 14 die uhEd aenden staet heeft gesonde
was open geweest en wel plomp bot weer toege
daen, hij seijt ock noijt geen briefve van uhEd
gehadt of ock niet aenden staet gesien te hebe
waer in uhEd sijn demissie10ontslag, verlof of om Een keer her
waerts te doen versocht heeft, so dat die daer
uhEd inde mijne van mensioneert11mentioneren:vermelden hetselfve aende
griffier versocht te hebbe niet moet ter hande
gekoome sijn, [weegens onse ackte van garant]

Gravure van een stapel papieren met daaraan allerhande zegels. Ernaast ligt een zegelring. De zegels liggen waarschijnlijk in de zon, want ze beginnen te smelten. Op de achtergrond een klassieke tuinvaas.
Gesmolten zegels en een zegelring, Vincent Laurensz. van der Vinne (II), 1714. Collectie Rijksmuseum.

Geen geld voor Margaretha…

Het is Margaretha nog niet gelukt het geld voor de derde ordinantie los te krijgen. Ze heeft hem bij de drost van Amerongen in Amsterdam achtergelaten om daarmee naar de ontvanger te gaan. De ontvanger beweert helaas dat het echt niet kan, en dat hij zelfs niet kan zeggen wanneer hij wel kan betalen. Ze vreest dat het hoe langer hoe erger zal worden.

Brieffragment over geld

met de leste post heb ick uhEd geschreefve dat ick de
tweede ses duijsent gulde heb ontfange, de ordinansi
vande derde heb ick onder den drost van Ameron
geleate op om de peninge tot Amsterdam bij den
ontfanger in te vorderen, doch sien daer voor
Eerst noch geen raet toe, vermits den ontfange
seijt hem onmoogelijck te sijn alsnoch tijt te konne
stelle tot de betaelline, ick sal nae de hoochtijt
weese ses duijsent gul versoecke maer sien geen raet
tot gelt of ick schoon ordinansi heb en vrees het hoe
langer hoe erger sal worde, [dat de heer van ginckel]

Zware houten tafel. de vier poten zijn met elkaar verbonden met latten, daarboven zitten sierlijke ronde vormen. Onder het tafelblad zit een grote kist, met daarop twee rechthoeken als versiering. De hoeken zijn geschubt. Voor op de 'onderlist' zit een zwart slot.
Betaaltafel waarvan de hoekstijlen boven de poten zijn geschubt met geldstukken, anoniem, 1640 – 1660. Collectie Rijksmuseum.

… en ook niet voor van Ginkel

Voor van Ginkel is de geldkrapte nog erger. Margaretha weet niet hoe hij het zou rooien als hij met vrouw en kinderen niet bij haar terecht zou kunnen. Hij heeft nog steeds geen stuiver van zijn salaris gehad. Niet voor zijn functie als ritmeester en niet voor die als kolonel. Waar moet dat heen? Hij is zojuist teruggekomen uit Gorinchem, en wat hij vertelt over de omstandigheden waaronder mensen en paarden daar moeten leven doet Margaretha nog sterker wensen dat God alles ten goede zal keren.

Brieffragment over de financiën van Van Ginkel

[langer hoe erger sal worde,] dat de heer van ginckel
met sijn vrou en kinder niet bij ons was weet voor
waer niet hoe hijt maecken sou want krijcht alsnoch
niet Een stuijver van sijn tracktement noch als rit
=meester noch als kolonel, waer wil dit noch
heen, so aenstonts komt den heer van ginckel van
gorckom seijt het droefvich is te zien so de mense en
en beeste teweete paerde daer wt sien, de heere wil
ons alles ten beste schicke, [om weegens deese staet]

Tekening van een water dat links van ons een bocht naar links maakt. Recht voor ons staat een poortgebouwtje met daarachter een houten brug die aan de overkant een ophaalbrug heeft. Rechts in de verte staat een molen. De brug gaat naar een hoog eiland, waar midden op een groot plomp gebouw ligt met een soort dubbele ui dak. In de eerste ronde ui zitten allemaal dakkapelletjes en daarboven zit een kleinere ui als een kers op de taart. Op het eiland staan verder wat bomen en een klein huisje. De oever van het eiland is afgezet met houten hekken.
Gezicht op Gorinchem, Willem Schellinks, 1637 – 1678. Collectie Rijksmuseum

Wat vrede konnen wij maken?

Gaan de onderhandelingen in Keulen vrede brengen? Ze somt, net als in haar vorige brief, nog eens de namen van de personen op die zullen worden afgevaardigd. Margaretha heeft er niet veel vertrouwen in. Wat voor vrede zal dat worden, want wat valt er te onderhandelen met een koning die alles zo heeft als hij het hebben wil? Ze zeggen dat Spanje op het punt staat met Frankrijk te breken, maar dat hadden ze veel eerder moeten en of het gaat gebeuren is nog maar de vraag.

Brieffragment over vrede

[hier in verwacht,] ick ben seer swaerhoofdich indeese vreede handel
konende niet sien wat vreede wij sulle konne maecke met Een
koninck diet alles naer sijn wens gaet, men spreeckt seer
dat spange12Spanje staet opt point om met vranckrijck13Frankrijk te breecken
haddense dat wat Eer gedaen en oft och geschiede maer men
heeft het so lan geseijt, [farijo die gouverneur van Maestricht is]

Welland moet wieberen

Neef Welland is naar Zeeland vertrokken, dat werd tijd. Margaretha merkt zuur op dat iedereen die uit Utrecht afkomstig is en er toe doet, ondertussen al een keer prins Willem III eer is komen bewijzen, behalve hij. Waarschijnlijk kan hij het zich niet veroorloven en komt hij niet uit met zijn inkomen. Hij heeft de hele winter op Margaretha’s zak geteerd en dat in deze kwade tijden met zware belastingen! Als hij terug is zal ze hem zeggen dat ze de kamer niet langer kan missen. Wat ook waar is, merkt ze op, want ze moet de meubels uit Amsterdam straks toch ook ergens kwijt?

Brieffragment over Welland

[het gouvernement had hoore te geefve,] den heer van wellant14Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, pleegzoon van Godard Adriaan en Margaretha
is Entelijck Eens naer seelant15Zeeland gegaen, al de werlt van wttrecht16al de wereld van Utrecht: iedereen uit Utrecht
gekoome sijnde hebbe sijn hoocheijt gesien en gesalweert17gesalueerd: begroet behalfven
hij, sien niet dat hij der nae trachter18naar tracht:het probeert, wat soude hij sijn kost betaelle
ick vreese hij met sijn inkoome niet toekomt daer hij alde winter
de kost bij mij heeft gehadt, met deese quade ijaere indewelcke
so swaere schatine moete gegeefve worde, ick sal als hij weerkomt
hem segge dat wij die kamer niet langer konne misse gelijcke het
waer is so ick onse meubele en alt goet van Amsterdam hier
brenge salt daer op moete sette, nu ick verlange met de naeste
post te hoore in wat Ent vande werlt19aan welk eind van de wereld: waar in de wereld uhEd is, hoope de heer almach
=tich deselfve sal geleijde, blijfve
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Plattegrind net een gebied in groen gekleurd. Midden in het gebied is een dorp getekend: een kerk met huizen eromheen en veel groen. Net buiten het dorp ligt een molen. Verder liggen er in het gebied verspreide woningen. In de kaart zijn wegen ingetekend en de suggestie van afscheidingen van weilanden. Rechtsonder liggen meerdere huizen dicht bij elkaar als een soort dorp. Links net naast het groene gebied staat een kerk getekend waarbij staat Serooskerke en een familie wapen dat wit is met drie rode hondekoppen (familie Van Tuyll van Serooskerken). Midden boven staat ook een familiewapen boven een rode band met drie witte ruiten, het stuk daaronder zwart met een witte cirkel met een kruis erin. De tekst is slecht leesbaar. Rechts boven ligt ook een kerk en daar staat Renesse bij. Daarachter: schoon dorp met hooge boomen en boogaerde. Daarboven een rood familiewapen met een gouden leeuw en onleesbare tekst ernaast. Onder Renesse nog een gebouw: het huis van Moermont.
Kaart van de heerlijkheid Noordwelle in Zeeland, eigendom van de heer van Welland, anoniem, 1649 – 1658. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg
  • 2
    hierheen
  • 3
    gelegenheid
  • 4
    Hendrik Fagel
  • 5
    hoger gaan: eigenlijk stroomopwaarts reizen, in dit geval uit het buitenland naar Den Haag komen
  • 6
    tevredenheid
  • 7
    negotiatie: onderhandelingen
  • 8
    Theodore Brasser, vertegenwoordiger van de Republiek bij de Hertogen van Brunswijk in Celle, Wolffenbütel en Hannover en bij de bisschop van Osnabrück
  • 9
    intercipiëren: onderscheppen
  • 10
    ontslag, verlof
  • 11
    mentioneren:vermelden
  • 12
    Spanje
  • 13
    Frankrijk
  • 14
    Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, pleegzoon van Godard Adriaan en Margaretha
  • 15
    Zeeland
  • 16
    al de wereld van Utrecht: iedereen uit Utrecht
  • 17
    gesalueerd: begroet
  • 18
    naar tracht:het probeert,
  • 19
    aan welk eind van de wereld: waar in de wereld

Ameide overvallen

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 28 november 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 6 december 1672 Rüsselsheim
Lees hier de originele brief

Margaretha heeft de afgelopen nachten niet goed geslapen: het heeft een paar dagen gevroren zodat een Franse oversteek van de waterlinie als een zwaard van Damocles boven Holland hing.

Onstuimig en vochtig weer

Gelukkig is het nu weer stromachtig en nat. Helaas is dat ook nadelig voor de voortgang van de troepen van Willem III en de Keurvorst van Brandenburg, want over modderige wegen marcheert het niet makkelijk. Margaretha verzucht dat het in de winter ( ’t is winterdag) dus eigenlijk nooit goed is, of het nu vriest of dooit. De Heer zal ons bijstaan, want menselijke hulp komt veel te langzaam.

Brieffragment over het onstuimig weer

hier hebbe wij almeede Eenige dagen vorst en vries
=sent weer gehadt dat ons seer bekomeerdedat ons zeer bekommerde:waar we ons veel zorgen over maakten en
ongerust deet slaepe, nu ist onstuijmich en voch
=tich weer het welck geloofve niet goet voor de
marchs so voor de troepees vanden heere keurvorst
als voor sijn hoocheijt sal sijn, tis winter dach
t moet vriese of nat weer sijn dat ons beijde moet
inkomodeere1incommoderen:hinderen de heer almachtich wil ons bij staen
en te hulpe koome menselijcke hulp isser voor ons
niet dat komt alle so lancksaem bij datter niet
te verwachte is, [men spreeckt hier seer wonderlij]

Een ets van een landschap met rechts een boom die naar links waait. Links daarvan loopt een weg en links daarvan een beek. Links van de beek meer bomen die duidelijk bewegen in de wind. Voor op de weg een paar reizigers. Twee te voet en twee te paard. De ene te voet heeft zijn rug naar de wind gekeerd, de ander loopt met zijn neus in de wind.
Landschap met reizigers verrast door onweer, Adriaen Frans Boudewyns, naar Adam Frans van der Meulen, 1666 – 1681. Collectie Rijksmuseum

Groote papa

Met het geld wil het nog niet lukken en van de nieuwe rustwagen voor Godard Adriaan hoort ze ook niets meer, maar gelukkig is er ook goed nieuws: Welland eet weer aan tafel en is gisteren zelfs naar de kerk geweest. Bij Tietge zijn de pokjes al aan het indrogen en af aan het vallen. De andere kleinkinderen en hun moeder zijn gezond. In een naschrift doen ze grootpappa allemaal de hartelijke de groeten, in het bijzonder Frits.

Brieffragment met de groeten van de kleinkinderen

Mijn heer en lieste hartge

uhEd getrouwe wijff
M Turnor

de vrou van
ginckel met
al haer kindere
preesenteere haere dienst
so doet insonderheijt frits
aende groote papa
vande rust wage hoor ick
niet daerom geloof daer
niet ingedaen is,

De overval op Ameide of ‘de Slag bij Sluis’

Maar na dit huiselijke ps-je volgt er nog een alarmerend tweede naschrift: Ameide, tot nu toe in handen van het Staatse leger, is overvallen door vijfhonderd Fransen! De troepen van kolonel Bampfield zijn er vandoor gegaan en nu hebben de Fransen de achtergebleven zieke soldaten vermoord en zowel het dorp als een boot van het Staatse leger in de fik gestoken. Er lijkt weer plichtsverzuim in het spel te zijn geweest.

Brieffragment over Ameide

nu komt tijdine2tijding:nieuws dat de franse met 500 man van ach=
=tere sijn op Armeijde3Ameide ingevalle ent
selfve van panfijl4Joseph Bampfield, Brits kolonel en bevelhebber van Staatse troepen in Ameide die daer komandeerde
en donse verlaete sijnde, hebbense
het selfve aen brant gesteecke en al
de siecke soldate en andere diedaer
laechge vermoort den wtlegger5uutlegger, uitlegger: vaartuig met weinig diepgang, voorzien van geschut. Vanaf het water hield het Staatse leger hiermee de toegangswegen die tot achter de waterlinie liepen onder schot die
daer lach hebbense ock aen brant gestee
het schijnt hier alweer wat versuijm bij
de onse is geweest,

Met de hand getekend kaartje, onderaan de rivier in blauw met getekende golfjes. Bovenlangs loop rechts direct langs de rivier een bruine dijk/weg. Daarboven is een dorp getekend. Er staat met potlood Ameijde bij. Links van het dorp buigt de dijk af. Het stuk tussen de dijk en de rivier is geel en daar zijn zeven molens in getekend.
Ameide aan de Lek. Fragment van een kaart (noorden beneden, zuiden boven) van de rivier de Lek ten oosten van Ameide en Jaarsveld, 1631, door Hz. de Hoy. Collectie Het Utrechts Archief. De afgebeelde molens, in het buurtschap Sluis, werden ook vernield. Zij waren van belang voor de waterlinie.

Tweeduizend Koerlanders

Her en der is er wel versterking voor het Staatse leger, maar dat is in de noordelijke provincies. Tweeduizend Koerlanders zouden een schans hebben betrokken waar eerst troepen van de bisschop van Münster zaten. Daarnaast is een deel van het regiment van Christiaan Brandt in Staatse dienst gekomen.

Brieffragment over de Koerlanders

opt aenkoome van de twee duijsent koer
=landers6Koerland is een streek in het huidige Letland. De hertog van Koerland was een zwager van de Keurvorst van Brandenburg. Zijn zoon en opvolger, Frederik Casimir, voerde een regiment dragonders aan, waarvan later een deel in Alkmaar werd ingekwartierd. seijtmen dat het bischops volck de
ijler schansde ijler schans: waarschijnlijk de Dijlerschans, ofwel de Dielerschanze onder het plaatsje Diele , een paar km ten oosten van Bellingwolde over de Duitse grens. soude verlaete hebbe en dat
de koerlanders daer ingetrocke sijn, men
seijt ock datter Een gedeelte vant reesgement
van brantDragonderregiment van de Deense officier Christiaan Brandt sou gekoome sijn in onse dienst

Donker portret van een blozende man. De man heeft een lang gezicht met donkere ogen, blozende wangen en rode lippen. Hij heeft lang, stijl, bruin haar. Hij draagt een kanten sjaaltje met een knoop om zijn hals. Daaronder draagt hij een zwart harnas, in zijn hand heeft hij een zwarte maarschalkstaf. Op de achtergrond een helm met witte veren.
Frederik Casimir, 1650-98, hertog van Koerland, onbekende schilder. Collectie: National Museum Zweden. Foto: Per-Åke Persson

Terug naar Amsterdam?

Deze versterkingen kunnen Margaretha’s zorgen niet wegnemen. Dat Ameide overvallen is, heeft haar doen schrikken. Aanwezigheid van het Staatse leger is blijkbaar geen garantie voor veiligheid. Wordt dit een trend? Ze is bang dat ze toch weer naar Amsterdam moet vluchten met haar bloedjes van kinderen.

Brieffragment over vluchten naar Amsterdam

als de vijant onse poste alhier so begint
aen te doen weet ick niet hoet ons noch
hier gaen sal vrees ick met de kindere wel
weer naer Amsterdam sal moeten de
heere wil ons en die kleijne bloetges maer
gesontheijt geefve moete wij dan weer
vluchte sijne wille geschiede hij doet met
ons naer sijn wel gevalle

  • 1
    incommoderen:hinderen
  • 2
    tijding:nieuws
  • 3
    Ameide
  • 4
    Joseph Bampfield, Brits kolonel en bevelhebber van Staatse troepen in Ameide
  • 5
    uutlegger, uitlegger: vaartuig met weinig diepgang, voorzien van geschut. Vanaf het water hield het Staatse leger hiermee de toegangswegen die tot achter de waterlinie liepen onder schot
  • 6
    Koerland is een streek in het huidige Letland. De hertog van Koerland was een zwager van de Keurvorst van Brandenburg. Zijn zoon en opvolger, Frederik Casimir, voerde een regiment dragonders aan, waarvan later een deel in Alkmaar werd ingekwartierd.

Pokken, zwijgen en de galg

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 24 november 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 29 november 1672 Rüsselsheim
Lees hier de originele brief

Margaretha schrijft een lange brief aan haar man. Hopende dat ook deze maar op tijd aan komt.

De Ziekenboeg 2.0

Ze deelt eerst maar het laatste nieuws over de ziekenploeg: eindelijk gaat het beter met de heer van Welland. Of nou ja, de man zelf blijft nog wel veel op zijn kamer en laat de dokter nog om de dag komen. Maar ondertussen eet en slaapt hij wel goed. Margaretha’s oordeel is dus: beter. Zou zij de eerste vrouw zijn geweest die tussen de regels door over een Man-Flu spreekt?

Tietge maakt het ook enigszins beter, godzijdank. Haar handen zitten onder de pokken, waardoor het pijnlijk is iemand aan te raken. Maar ergens is dat fijn, want Margaretha is als de dood dat Tietge de andere kleinkinderen zal besmetten.

Brieffragment over de kleinkinderen en pokken

de heer van wellant is mijns oordeels wel hoewel hij
noch sijn kamer hout, hij staet seer opt segge vande
docktoor die alledaechge en om den anderendach bij
hem komt, hij Eet wel en slaept wel, onse liefve
tietge is tot noch toe gesont van harte dan daer is so
lange de neege dage niet voorbij sijn niet van te
segge, sij is op haer hande van binne en van buijte
so wtneemende vol pockges datse niet te sien sijn
staen heel als Een lichte sweer int aensicht ist
reedelijck ock so aentlijf maer is so vol pijndat
mense niet kan aenraecken, [de heere wil haer]

De politiek praat en de politiek zwijgt

Uitzoomend naar de landelijke politiek: er is nog steeds geld gebrek voor de oorlogvoering. Zeeland betaalt niet, Friesland weinig en Groningen kan niks geven. Het komt dus op Holland aan. De heer van Ginkel schrijft dat de ruiters die op mars zijn al drie stuivers voor een kan water moeten betalen.
Men begint nu hier te geloven dat Zijne Hoogheid en zijn leger eindelijk bij de keurvorst zal worden gevoegd. Maar Margaretha bidt er op los, ze durft het bijna niet te schrijven, maar ze ziet het allemaal zeer droevig in. Ze schrijft dat zelfs ‘de wijste en verdienste’ wonderlijke gedachten en speculaties hebben over de komende tijden. Margaretha schrijft die gedachtes maar niet op, dat durft ze ‘de pen niet te vertrouwe’. Helemaal niets opschrijven vindt Margaretha ook niet wenselijk, ze wil haar man toch wel enigszins op de hoogte houden van het gesmiespel in het land.

Strephon fluistert een geheim in het oor van zijn vriend Elpyn. Op de achtergrond twee mannen gezeten op een stoel en een staande man. Onder de prent staat Het Gewigtig Geheim
Vertellen van een geheim, Noach van der Meer (II), naar Jacobus Buys, 1778 – 1785. Collectie Rijksmuseum

Nog geen ijs

Van wonderlijke speculaties springt ze naar het weer. Het is een opluchting dat het weer nog zo goed blijft en dat het nog niet aan het vriezen is geslagen. Want zodra het ijs er ligt…

Brieffragment angst voor vorst

[om gaet en watter al geseijt wort,] wij sijn geluck
=kich dat hier noch so open weer blijft soot Eens be
=gint te vriese ent ijs leijt salmen hier seer be=
komert voor Een overval sijn, deen seijt dat den
vijant het ooch noch seer op Amsterdam heeft en
andere dat se hier Een roof sulle soecke te hae
=lle insoma1In somma: kortom men weet niet wat men best doen
sal, [ick raede de vrou van ginckel het gaen]

Dat brengt haar ook weer bij een ander zorgenkind: Ursula Philippota praat nog steeds over een vertrek naar Gelderland. Ook andere dames spreken van een vlucht. Maar het blijft onzeker waar de vijand het eerste zal toeslaan zodra het water van de waterlinie in ijs is veranderd. Zucht, ze weet ook niet wat ze moet, en legt het daarom maar voor aan haar man, hopende op zijn wijsheid.

Een man loopt rechts op een dijk met grote bomen die over de dijk buigen. In de verte loopt ook iemand op de dijk, daarachter tussen de bomen een landhuis. Op de andere oever een boerderij, op het water een roeibootje. In de verte een rij bomen met daarachter bebouwing.
Gezicht aan de Vecht, Abraham Rutgers, ca. 1682 – ca. 1699. Collectie Rijksmuseum

Galgje spelen bij de Dom

Ondertussen zijn er geruchten uit Utrecht. Het lijkt erop dat Luxemburg van plan is te vertrekken, waarna hij vervangen zal worden. En er schijnt ook een hoop tumult te zijn onder de burgers van de stad. Ze keren zich fel tegen een aantal regenten en verbeelden wellicht iets te visueel hoe ze tegenover het lot van deze regenten aankijken. Voor de Dom(kerk) en op andere plaatsen hebben ze een grote galg geschilderd en daaronder de namen van de zeven regenten geschreven. Margaretha vindt het vreselijk dat ‘die mensen noch niet getemt sijn en so oproerich blijve’.


Na deze visuele beschrijving sluit ze haar brief af.

  • 1
    In somma: kortom

Half gasthuis

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 17 november 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 26 november 1672 Rüsselsheim
Lees hier de originele brief

Margaretha schrijft een korte brief want er gebeurt niets dat schrijvenswaardig is. Ze heeft het over de gebruikelijke bureaucratische beslommeringen en Welland blijft nog op zijn kamer maar is eerder beter als erger.

Prent van drie artsen die behandelingen uitvoeren op de voorgrond (beenbreuk zetten, operatie aan steen en oogkwaal). Daarachter een zaal (het gasthuis) met links allemaal bedden met zieken en rechts de apotheek met een grote kast met potten
Het gasthuis, ca. 1700, Johannes van Bevoort, 1690 – 1710 (fragment). Collectie Rijksmuseum

Utrechtse politiek

Twee Utrechtse heren, de heer van Aertsbergen en de heer van Zuylen, komen langs om de politieke banden weer een beetje aan te halen. De heer van Zuylen heeft Godard Adriaan geschreven, maar weet niet zeker of de brieven aangekomen zijn.

Brieffragment heer van Zuylen en heer van Aertsbergen

ordinansi kan krijge, de heer van wellant
hout noch al sijn kamer doch is meer beeter
als Erger, den heer van Aertber1Heer van Aartsbergen: Gerlach van der Capellen en suijle2Hendrik Jacob van Tuyll van Serooskerken
die vandaech hier geweest sijn preesenteere
haeren dienst aen uhed den leste seijt wel
drije a vier briefve aen uhEd geschreefve
te hebbe die hij niet weet of uhEd heeft ont
=fangen, vande heer van ginckel hoore wij

Zorgen

Aan het eind van de brief zijn er toch nog wat zorgen. Zo heeft Margaretha al niets van haar zoon gehoord sinds hij op veldtocht is.

Andere zorgen zijn er over de ziekenboeg. De afgelopen brieven werden overheerst door het geweld van de Fransen en het ziektebeeld van Welland. Kennelijk gaat het inmiddels goed met het zieke personeel en zijn de kleinkinderen niet ziek geworden. Tot nu toe. Helaas is Tietge toch ziek geworden, ze doet niets anders dan slapen. Margaretha is bang voor de pokjes.

Brieffragment over de zieke Tietge

seedert de marsch ock niet de heer hoope ick
sal hem bewaeren, inwiens bescherminge
uhEd beveelle, blijfve

Mijn heer en lieste hartge

uhEd getrouwe wijff
M Turnor

onse kleijne
dochter tietge
is vandaech sieck
geworde doet haest
niet als slaepe ben
beducht oft pockges
mochte sijn, Een knecht
vande heer van wellant
is ock sieck so dat wij hier
het halfve gasthuijs hebbe
hoope het haest beete sal

Pokken

Zwartwit foto van een dreumes met de oogjes dicht en het hele gezichtje vol met pokken
Glasdia van een patient (gezicht kind) met pokken, Rotterdam 1929, maker Laboratorium voor Gezondheidsleer der Universiteit; Amsterdam. Collectie Rijksmuseum Boerhave

Haar zorg om de pokjes is begrijpelijk. Wij denken aan de vrij onschuldige waterpokken, maar veel mensen gingen dood aan de “echte” pokken. Bovendien lieten die vaak littekens achter op je gezicht: letterlijk een pokdalig gezicht. De pokken waren erg besmettelijk, dus het is geen wonder dat Margaretha daar beducht op is. Pas halverwege de achttiende eeuw wordt er geëxperimenteerd met de inoculatie met koeienpokken, de voorloper van de huidige vaccinatie.

  • 1
    Heer van Aartsbergen: Gerlach van der Capellen
  • 2
    Hendrik Jacob van Tuyll van Serooskerken

Pagina 1 van 3

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén