Mijn heer en lieste hartge

Auteur: Merle Lammers Pagina 4 van 5

Merle studeerde in 2021 af op de Hollandse Oorlog door de ogen van tijdgenoten. Voor haar Masterscriptie (Militaire Geschiedenis) maakte Merle onder meer gebruik van de brieven van Margaretha Turnor. Geïnteresseerd in de scriptie? Hij is hier te lezen: https://scripties.uba.uva.nl/search?id=c4993054

Merle is werkzaam als historisch onderzoeker bij Stichting Monumentenbezit.

Wapenstilstand en paardenhandel

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 21 april 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 25 april 1673 Hamburg
Lees hier de originele brief


Margaretha begint haar brief met een ogenschijnlijk vrij oninteressant bericht. Godard van Ginkel is naar Gorinchem vertrokken om zijn regiment op orde te brengen. Zijn stalmeester, Kemp, heeft een paard van Isaäc de Blanche verkocht. Het was het slechtste paard en Kemp heeft hier 29 rijksdaalders voor kunnen vangen. Margaretha noteert ook voor hoeveel geld het paard heeft gegeten: 12 gulden in 15 dagen, oftewel 16 stuivers per dag. Er is ook nog een goed paard, maar het lukt in eerste instantie niet om deze te verkopen.

Een paard staat met naar links gedraaid met zijn hoofd omhoog te hinniken, zijn mond is open. Rechts, achter het paard staat een man in lompen, zijn rechterhand heeft hij omhoog richting het paard, in zijn linker hand heeft hij iets (hoed? touw?) achter het paard staat een tweede paard, naar rechts gedraaid. Zijn oren steken boven de rug van het eerste paard uit, we zijn zijn kont uitsteken. Het paard heeft een kortgeknipte staart en het staat te plassen.
Twee paarden, één urinerend, de ander hinnikend, en een staande man, Philips Wouwerman, na ca. 1646. Collectie Rijksmuseum.

De militie

Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg heeft verscheidene garnizoenen geïnspecteerd om de militie te monsteren. Er wordt gezegd dat de graaf van Waldeck van mening is dat de regimenten die het best betaald worden nog geen deuk in een pakje boter kunnen slaan… Hopelijk zijn de troepen die Godard Adriaan aan het werven is snel compleet. Men heeft goede hoop, aldus Margaretha, maar ze vreest wel dat andere machthebbers ook naarstig op zoek zijn naar verse manschappen.

Brieffragment over de kwaliteit van de garnizoenen

[weer komt,] de graef van waldeck1Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg is in verscheij
=de gernesoene2Garnizoenen gegaen om onse meliesi te monstere
sijn so geseijt wort vint hij somige reesgemente die best betaelt sijn seer
slecht het is bedroeft dat het lant so bestoolle
wort daert so benoodicht is, men heeft hier al
gehoopt het volck dat bij uhEd geworfve wort nu
haest kompleet soude sijn, geloof daer te veel
volck voor andere potentaete3Potentaten: machthebbers (neutraler dan we het nu zouden gebruiken) gesocht wort[, de]

Links worden recruten ingeschreven en van een wapen voorzien. Rechts wordt hen een bedrag uitbetaald. In het midden en op de achtergrond is te zien hoe zij getraind worden. Links op de achtergrond de muren van een stad. Onder de voorstelling een zesregelig Frans vers. Deze prent is onderdeel van een serie van 17 (18 incl. titelprent) prenten met voorstellingen van diverse soorten ellende die oorlogvoering met zich meebrengt.
Recruteren van soldaten, Jacques Callot, 1633. Collectie Rijksmuseum

De prins van Condé zoekt onderdak

Margaretha vreest de komst van Condé. Hij wordt in Utrecht verwacht en heeft daar onderdak nodig. Maar bij het huisvesten van een prins ga je niet over één nacht ijs. Als locatie voor deze prins is het Janskerkhof gekozen, maar geen van de daar aanwezige huizen is groot genoeg. Rondom het Janskerkhof lagen tot in de 16e eeuw huizen die bewoond werden door de kannuniken van St. Jan. In de loop van de 16e eeuw komen deze huizen in handen van burgers. Op de afbeelding is duidelijk te zien dat de huizen aan de noordzijde diepe voortuinen hebben die lopen tot aan de immuniteitssloot aan het Janskerkhof.

In het midden een kerk met links de toren. Om de kerk heen een grote ruimte met groen en bomen en verschillende paden. Om de kerk heen staan verschillende huizen met tuinen aan de voorkant. Rechts langs het terrein loopt een gracht en ook voor de tuinen van de huizen boven langs.
Overzicht van de immuniteit van St. Jan te Utrecht uit het zuiden gezien met in het midden het Janskerkhof met de Janskerk (Janskerkhof) en rechts de Drift, Berch, J.R. van den, landmeter/cartograaf, 1604. Collectie Het Utrechts Archief

Aletta Pater, de latere vrouw van burgemeester Jacob Martens, en haar zwager, burgemeester Johan van Nellesteyn, kopen de voortuin van één van die huizen en zij bouwen daarop twee aan elkaar grenzende huizen: nu Janskerkhof 15a en Janskerkhof 16. Deze huizen samen zouden genoeg ruimte kunnen bieden voor een prinselijke pied-à-terre. Beide burgemeesters waren inmiddels naar de andere kant van de waterlinie gevlucht. De tussenwand werd eruit gesloopt en hierdoor ontstond één groot huis. Misschien ziet Margaretha dit als een voorbode voor wat Condé allemaal nog meer gaat slopen. Een goede vrede zou welkom zijn, maar die is er nog lang niet. Gaat die vrede er überhaupt ooit komen?

Eerste brieffragment over de komst van Condé
Tweede brieffragment over de komst van Condé

[volck voor andere potentaete gesocht wort,] de
prins van kondee4Louis II van Bourbon, prins van Condé wort alledage tot wtrecht verwacht
het huijs vande de heere nellisteijn5Johan van Nellesteyn en martens6Jacob Martens sijn tot

de meure door
Een geslaechge en tot Een huijs of loosgement voor
hem gepreepareert, ick apreehendeere7Apprehenderen: vrezen sijn komste seer
hadde wij Een goede vreede waer ons best maer hoe
koome wij daer noch toe[, Eergistere op daenkomste]

Drie huizen naast elkaar, elk vijf ramen breed. De eerst twee zijn even hoog en de derde is duidelijk lager. Ze hebben alle drie dezelfde vorm.
Gezicht op de voorgevels van de huizen Janskerkhof 15 (rechts), 15A en 16 uit het zuidwesten, G.J. Lauwers, 1950-1960. Collectie: Het Utrechts Archief.

Ambassadeurs en onderdanen

Het lijkt er niet op. De Zweedse ambassadeurs hebben bekend gemaakt dat Lodewijk XIV er niet op zit te wachten dat Johan van Reede van Renswoude als ambassadeur zou onderhandelen over vrede. Volgens de Franse koning is Van Reede van Renswoude als inwoner van het door de Fransen bezette Utrecht namelijk een onderdaan van Frankrijk. En dan zou het heel raar zijn als hij namens de Republiek zou onderhandelen over vrede. Van Reede van Renswoude is zeer onaangenaam verrast, maar Margaretha heeft vernomen dat Hollandse regenten erop zullen aandringen dat hij tóch mee mag.

Brieffragment over de Johan van Reede van Renswoude als ambassadeur

[koome wij daer noch toe,] Eergistere op daenkomste
van de franse briefve hebbe de sweetse Ambassadeurs
men heere de state bekent gemaeckt dat den konin
van vranckrijck niet verstaet den heer van
rhijnswou8Johan van Reede van Renswoude in de Ambasade weegens deese staet sal
gaen dewijlle hij Een onderdaen van hem is, dat
hij niet begeert sijn Ambassadeurs met sijn onder
daene die van Een andere staet koome sulle be=
=soeijngeere9Besogneren: beraadslagen, onderhandelen, dit seijt me heeft sijnhEd seer gesupre
=neert10Surpreneren: verrassen, verwonderen, doch so mij van Een hollants reegent
geseijt is soude bij men heere van hollant daer
op aengehoude worde dat hij mochte mee gaen

De keurvorst legt de wapens neer

De secretaris van de keurvorst heeft geschreven dat de keurvorst een wapenstilstand van drie maanden met Frankrijk heeft gesloten. De keurvorst beloofde zich afzijdig te houden in de oorlog tussen Frankrijk en de Republiek. Iedereen is boos op Gerard Bernhard van Pöllnitz. Hij heeft zoveel subsidiepenningen gekregen! Ach, men heeft altijd wat te klagen…

Eerstebrieffragment over wapenstilstand van de keurvorst
Tweede brieffragment over wapenstilstand van de keurvorst

[antwoort op koomt,] noch is hier gister avont tijdin
gekoome vande keurvorst seekreetaris vande keur

vorst
van brandenburch genaemt kolombie die schrijft dat
den heere keurvorst stilstant van wapene voor
drie maende met vranckrijck gemaeckt heeft
daer al ses weecke van om soude sijn , hier roept
men nu weer op nieu dat den heere penits11Gerard Bernhard van Pöllnitz so
veel supsidie peninge noch heeft gekreechge, in
soma hier valt altijt wat te segge[, hoe salt ons]

Op een vooruit springend lichtbruin paard met zwarte manen en zwarte staart zit een man in harnas. Hij kijkt ons strak aan en heeft in zijn linkerhand de teugels en in zijn rechterhand een maarschalkstaf. Op de achtergrond vindt een veldslag plaats. Links boven twee engeltjes die een wapen met een staf en een kroon erboven en een (zijn?) helm vasthouden.
Frederik Willem I van Brandenburg, toegeschreven aan R. van Langenfeld. Collectie Kasteel Amerongen

Acte van garantie

Margaretha heeft Gaspar van Kinschot gesproken over de Acte van Garantie. Van Kinschot raadt net als Gaspar Fagel af om een memorie over de Acte van Garantie naar de Staten Generaal te sturen. Hij gaat nog wel even voor Margaretha nakijken hoe het precies volgens het Gelders recht zit met de obligatie of schuldbekentenis van Van Ginkel. Gelukkig komt Godard Adriaan snel thuis. Ten minste, als het waar is dat de keurvorst een wapenstilstand heeft gesloten.

Brieffragment Acte van Garantie

noch gaen, ick heb den pensionaris kinschot12Gaspar van Kinschot ge
sproocke weegens onse ackte vande garant en
ock vande oblijgaesi13Obligatie: schuldbekentenis die de heer van ginckel ons pas
=seere sou, opt Eerste is hij volkoomentlijck int
advijs vande heere raetpensionaris14Gaspar Fagel dat ick als
noch soude swijge en geen reequest of memoorij
aende state generael preesenteere seggende
het selfe noch ontijdich te sijn, opt tweede
heeft hij mij belooft nae te sulle sien hoe de
gelderse rechte legge en in wat forme die
oblijgaesi tot bundichste sal konne ingestelt worde
so dat waer is dat de keurvorst stilstant van
wapenen heeft vermoede ick dat uhEd wel
in korte mocht thuijs koome[, den ontfanger]

Het dochtertje van Van Wulven

Het dochtertje van Van Wulven is vorige week door Margaretha mee naar Den Haag genomen om haar rouwkleding aan te trekken wegens het overlijden van haar moeder. Maar het kind is ziek geworden; ze heeft hoge koorts. Margaretha hoopt dat ze snel beter wordt.

Brieffragment over het dochtertje van Wulven

[beeste meer weetender geen raet mee,] het doch
=tertge vande heer van wulfve dat ick hier had
gebrocht om inde rou te kleede is den derde
dach dat sij hier is sieck geworde heeft Een kon
tiniweelle koorts met Een verheffin, hoope de
goede godt haer sal verleene wat haer salich is
en uhEd in sterckte en gesontheijt laete toe
neemen , dit wenst van harte

Mijn heer en lieste hartge

uhEd getrouwe wijf
MTurnor

[so komt kemp]

PS: Het tweede paard is ook verkocht

Aan het eind van de brief komt Margaretha in een PS op de paardenhandel terug: Kemp meldt dat hij ook het tweede paard heeft verkocht. Voor 30 rijksdaalders, één rijksdaalder meer dan hij kreeg voor het ‘slechte’ paard. Het veevoer is zo duur… Gelukkig, zo schrijft Margaretha eerder in haar brief, wordt het snel beter weer en kan het vee heerlijk van het verse gras genieten. Het leuke van deze brief is dat de memorie – vergelijkbaar met een bonnetje – bewaard is gebleven.

Naschrift over verkochte paarden

so komt kemp
segge dat hijt
tweede paert van blansge verkocht heeft voor 30 rij rijxsdael het kost niet meer gelde heeft
der mo noch veel moijte toe gedaen, het
voer is hier so dier dat mense niet langer dorst
houde

Memoorije wat weegens de 
paerde van Monseu
blansche is ontfange den 
19 en 21 April 1673

het Eerste paart heeft kemp
verkocht voor 29 rijxda het 
welcke verteert heeft in 
15 dage 16 stuijvers daechs 
is 12f so dat ick suijver
heb ontvange ----- 60f ---10

het tweede paert heeft kemp
verkocht 30 rijxdal het
welck verteert heeft in
17 dage 13f 12 stuij, sijnde
16 struijvers daechs, dus
hier van suijver ontvang --- 61f --8
soma ontfang ---121f---18
Memorie van de verkoop van twee paarden van Isaäc de Blanche, ontvangen op 19 en 21 april 1673. Bron: HUA, inv. nr. 1001, toeg. nr. 2723
  • 1
    Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg
  • 2
    Garnizoenen
  • 3
    Potentaten: machthebbers (neutraler dan we het nu zouden gebruiken)
  • 4
    Louis II van Bourbon, prins van Condé
  • 5
    Johan van Nellesteyn
  • 6
    Jacob Martens
  • 7
    Apprehenderen: vrezen
  • 8
    Johan van Reede van Renswoude
  • 9
    Besogneren: beraadslagen, onderhandelen,
  • 10
    Surpreneren: verrassen, verwonderen,
  • 11
    Gerard Bernhard van Pöllnitz
  • 12
    Gaspar van Kinschot
  • 13
    Obligatie: schuldbekentenis
  • 14
    Gaspar Fagel

Blijdschap, verdriet en trots

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 13 april 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 29 april 1673 Hamburg
Lees hier de originele brief
De brief is 13 april gedateerd, maar 14 april verzonden.

De brief waaraan Margaretha op 13 april 1673 begint, is niet lang. Toch staat er voldoende in het voorliggende schrijven. Blijdschap, verdriet en trots wisselen elkaar af.

De zoete tijd

Kennelijk zijn Margaretha’s gebeden verhoord: Godard Adriaan is weer beter. Of tenminste, beter genoeg om zich weer buiten te wagen. Naast de hulp van de heer, hebben medicijnen ook bijgedragen aan het herstel van Godard Adriaan. Margaretha hoopt dat haar man tegen de ‘zoete tijd’ – de lente – weer volledig in zijn goeden doen is.

Brieffragment over de gezondheid van Godard Adriaan

rec: 19e april in Hamburg
haech den 13
April 1673
Mijn heer en lieste hartge

ick ben van harten verblijt wt uhEd aengenaeme
van den 7 deeser te sien deselfve door des heer ge
naede en de hulpe van meedesijne weer so wel is
dat hij weer wt gaet hoope met de aenstaende
soeten tijtLente uhEd sijn verdere krachte en voort
volkoomene gesontheijt sal krijgen[, s de heer van]

In het midden een medaillon met daarin de personificatie van de lente op een wagen. Ze heeft bloemenkransen in haar hand. Achter haar een wolkenlucht (lucht is het element dat bij de lente hoort) waarin engeltjes vliegen die ook bloemenkransen vast hebben. de ruimte om het medaillon is okergeel en daar zijn ook diverse vrouwen afgebeeld met engeltjes.
Allegorie op de lente, Nicolaes Pietersz Berchem, 1670. Collectie Mauritshuis

Franse wijn

Godard van Ginkel bedankt zijn vader voor de zadels die eerdaags zijn kant op komen. Margaretha wacht op haar beurt met smart op de beloofde wijn. Ze vraagt zich af of het niet mogelijk is om Franse wijn te verstoppen in een vat van een ander soort wijn. Het invoeren van wijn uit het land van de vijand was officieel door de Staten-Generaal verboden, waardoor de Franse wijn veel te duur was.

Brieffragment over de Franse wijn

[volkoomene gesontheijt sal krijgen,] s de heer van
ginckel bedanckt uhEd seer voor de saels en sijn
toebehoore en ick voorde rinse bleijckert1Waarschijnlijk Rheinische Bleichert, een wijn uit de buurt van Linz onder Bonn die wij
alledaege int gemoet sien, heb gedocht of men
niet Eenige franse wijn in in Een rinse wijns
vat of ton bij geleegentheijt soude konne sende
want de franse wijn is hier veel te dier het scheelt
te veel[, de heer van wulfve schrijft mij dat sijn]

In een wijnkelder leunt een forse man met dito bakkebaarden, een pet en een gescheurd schort tegen een wijnvat. Voor hem ligt een ander vat waarachter een jongen staat. Hij giet water uit een emmer in het vat. De emmer is met een touw verbonden aan een katrol boven een vermoedelijke put achter de beide heren.
Wijnhandelaar laat jongeman water bij de wijn doen, Pierre Roch Vigneron, 1824 – 1837. Collectie Rijksmuseum.

Onnozele kinderen

De vrouw van neef Van Wulven, die zo lang ziek is geweest, is vanmorgen overleden. Margaretha wil haar neef helpen, en zal morgenochtend vroeg richting Rotterdam vertrekken. Neef Van Wulven zal wel weer snel een vrouw krijgen, maar hoe met dat nu met die arme kinderen? Een nieuwe vrouw voor vader staat niet gelijk aan een nieuwe moeder voor de kinderen. Het jongste kind kan nog niet eens lopen of staan!

Brieffragment over de dood van de vrouw van Wulven

[te veel,] de heer van wulfve2Hieronymus van Tuyll van Serooskerken, neef van Godard Adriaan (zoon van zijn zus Cornelia Elisabeth) schrijft mij dat sijn
vrou3Anna van Renesse van Moermont deese merge is overleede ven dat sijnhEd
wenste ick hem met raet asijsteerde hoe hijt best
maecke soude, waerom ick met godts hulpe
merge vroech meen naer rotterdam te gaen
om te sien waer in sijnhEd sal konne dienen
mij jamert de vijff onoosele4Onschuldige kinderen die sij
nae laet hij sal wel weer Een vrou krijge
maer de kinderen sulle geen moeder krijge
het jonste kint is maer Effen gespeent en
kan noch gaen noch staen

In een kamer met een glas in lood raam maken kinderen amok. De jongste zit in een kinderstoel, heeft een lepel in de ene hand en een molentje in de andere hand. Voor hem/haar staat een bord. Het oudste meisje probeert het jongste kind af te leiden met een pop en een stuk koek. Een jongen speelt met de kat en de hond wil ook mee doen. Op de grond liggen kolfstokken en een bal, achter tegen de muur staat een hoepel.
De kindertijd, Cornelis Dusart, 1680 – 1704. Collectie Rijksmuseum.

De rijzende ster van Van Ginkel

Het is niet bij complimenten gebleven: Willem III heeft Godard van Ginkel een compagnie voetvolk gestuurd. Het is wel een beetje een sigaar uit eigen doos, want de infanteristen zijn geworven door vader Godard Adriaan. Ze voegt een brief van zoonlief toe aan haar eigen brief. Daarin zal Godard Adriaan kunnen lezen hoe dankbaar Van Ginkel is voor de compagnie. Tegenover Willem III had Van Ginkel uiteraard ook zijn dankbaarheid geuit.

Brieffragment over de complimenten voor Van Ginkel

sijn hoocheijt heeft den heer van ginckel Een komp
te voet van die uhEd tot dienst vande staet daer
werft gelijck uhEd wt het schrijfve van onse
soon hier neffens sult sien, heeft hem ock int
bedancke van die seer sieviel en met groote
inpresie van betuijchginge van geneechgent
heijt beijeegent, ick sul door haest nu dees
Eijndige en blijfve

Mijn heer en lieste hartge

uhEd getrouwe wijff
MTurnor

Op de voorgrond een man met een lange zwarte mantel en een zwarte hoed. Hij heeft lang blond haar en een witte zakdoek in zijn hand. Achter hem een rouwstoet. Vooraan een man met een plakkaat, daarachter een zwarte kist en in een rij met een lange kronkel mensen in het zwart. Achteraan in de rij dragen de mensen ook andere kleuren.
Rouwende heer met een rouwstoet achter hem, Gesina ter Borch, ca. 1654. Collectie Rijksmuseum.

PS: Het is nu 14 april

Margaretha eindigt haar brief ermee dat ze wegens haast moet eindigen, maar ze geeft haar brief nog niet mee aan de postmeester. De volgende dag voegt ze namelijk in een PS toe dat ze in Rotterdam bij de heer Van Wulven is geweest. Ze is net terug. In Rotterdam trof ze een zeer bedroefde neef aan. Van Wulven zag er oud uit en hij was erg mager geworden. Margaretha heeft diens oudste dochter mee naar Den Haag genomen om haar rouw te laten maken. Ze heeft ontzettend veel medelijden met de arme kinderen van haar neef. Het lichaam van de vrouw van Van Wulven zal op de goedkoopst mogelijke manier begraven worden in de Franse kerk in Rotterdam.

Naschrift

so aenstonts kom ick weer van rotter
=dam daer ick de heer van wulfve be=
droeft als uhEd kan dencke heb gelaete
die en maendach aen uhEd sal schrijfe
ick vondt h sijn hEd seer oulijck en
mager geworde, heb sijn outste doch
ter mee hier gebrocht om haer rou te
laete maecken , mij jamert de arme
kinderen in mijn hart, het doode
lichaem sal hij te rotterdam inde
franse kerck laete sincke voor Eerst
in alder stillicheijt op de minste koste
dit is nu den 14 April

Gravure van een plein. Links bomen, daarnaast een vierkant gebouw met een toren erop. Daarnaast huizen met trapgeveltjes. Op het plein mensen, honden en paarden
Gezicht op de Waalse Kerk te Rotterdam, Jacobus Harrewijn (mogelijk), 1715 – 1730. Collectie Rijksmuseum
  • 1
    Waarschijnlijk Rheinische Bleichert, een wijn uit de buurt van Linz onder Bonn
  • 2
    Hieronymus van Tuyll van Serooskerken, neef van Godard Adriaan (zoon van zijn zus Cornelia Elisabeth)
  • 3
    Anna van Renesse van Moermont
  • 4
    Onschuldige

Verlangen naar vrede en naar Godard Adriaan

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 27 maart 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 1 april 1673 Hamburg
Lees hier de originele brief

De laatste brief van Margaretha is van 19 maart 1673. Ze schrijft in de brief van 27 maart dat ze haar man acht dagen geleden heeft geschreven, dus er zijn geen brieven verloren gegaan.

Margaretha heeft genoeg te vertellen. Ze steekt meteen van wal: met veel bidden en moeite is het Margaretha gelukt om geld te krijgen. Van de 6000 ontvangen guldens heeft ze er – uiteraard met toestemming van Godard Adriaan – 5000 aan Van Ginkel gegeven voor de brandschatting voor Middachten. Zal het genoeg zijn…?

Brieffragment geld

Mijn heer en lieste hartge

heeden achtdaech schreef ick uhEd dat ick naer Amsterda
ginck om de betaeline van beijde de ordenansie te be=
vordere, doen ick daer quam was den ontfanger nae
den haech dat mij 2 a 3 dage naer hem deedt wachte
met veel bidde en moijte heeft hij mij deene ordina
=nsie ter som van 6000f betaelt seijde met de traene
inde oochge hem onmoogelijck te sijn op dander als
noch Eenich gelt te konne geefve ock geen tijt te
konne stelle wanneer, uit deese 6000f heb ick volgens
uhEd goetvinde de heer van ginckel 5000f gedaen
tot betaeline vant bewuste waer voor sij geackordeert
sijn waer onder harvelde en alle haere verdere
goederen begreepen sijn, de heer almachtich wil
geefve datse daer meede voor verdere schade be
vrijt mooge weesen doch twijfele daer seer aen

Verlangen naar Godard Adriaan

Hoewel Margaretha’s laatste brief van 19 maart is, heeft ze maar liefst drie brieven van haar man ontvangen. Ze is ‘van ganscherharte verblijt’ te horen dat Godard Adriaan weer beter is; ze is erg ongerust geweest. Het is fijn te horen dat Godard Adriaan zo goed verzorgd is, maar gelukkig is hij nu weer in Hamburg – daar zijn medicijnen beschikbaar. Bovendien is hij nu veel dichterbij! Margaretha verlangt er zo naar haar lieve man weer eens te spreken… Misschien, als ze eens naar Friesland gaat, dat ze overstapt zodat ze naar Hamburg kan afreizen om haar man kan zien…

Brieffragment over het verlangen naar Godard Adriaan


[koomen,] ick ben van ganscherharte verblijt uhEd
weer beeter is en kan niet segge hoe ongerust ick
ben geweest wij sijn den heere volckersem1Onbekend en voor al
den goede heer en vrou van Ellere2Wolfgang Ernst von Eller zu Lauterbach en Juliane Charlotte von Kalkum genannt Leuchtmar wel ten hoochste
ver oblijgeert3Verobligeren: verplichten voor de goetheijt die haer hEd aen uhE
hebbe beweesen, doch ben blijde uhEd tot hamburch
is om dat deselfve daer beeter van meedesijne
kan gedient sijn als ock dat hij so veel naerder
is, waer die reijs te doen als van hier naer vriesla
soude Eens overstappe want kan niet segge hoe
seer ick verlange uhEd Eens te mooge spreecken

Interieur met een vrouw met zwarte jurk, wit jakje en witte kap die voorovergebogen bij een haardvuur zit Achter haar een wiegje en een stoel met daarover kleren. De stoel staat voor een bedstee met gordijnen. De ruimte is hoog met op de achtergrond een hoog dubbel raam met glas in lood.
Interieur met een vrouw bij een haard, Jacobus Vrel, ca. 1654. Carmen Thyssen Collection

Inflatie

Als Margaretha haar man spreekt, wil ze het in ieder geval hebben over huishoudelijke zaken. Alles is namelijk zo ongelooflijk duur! De belastingen rijzen de pan uit en de betalingen aan de milities lopen achter. Officieren krijgen niet eens één stuiver, en dat terwijl diegenen die zijn aangesteld om de betalingen voor het leger te regelen, de pagadoors, er allemaal prima bij lopen…

Brieffragment over inflatie

weet niet hoe ickt in onse domistijcke affaerees noch
stelle sal, alles is hier ongelooflijcke dier daer toe
loopen de schattine Exstreem hooch, de betaeline
vande meeliesie seer slecht de pagadoors maecken der
niet van geefve noch nergens nae Een maent
op Een de Eerste maent maer sestien hondert
gul daer konne de ruijters niet heel wt betaelt
worden de offisiers krijgen niet Een stuijver,
en deese schoone pagadoors trecke sulcken gelt

Gravure van een rijke man die met zijn gezelschap in een interieur met hoge ramen en gobelins aan de muur aan een feestelijke maaltijd zit. Links een bediende. Door de deuropening is te zien hoe de arme Lazarus wordt weggejaagd.
Feestmaal van de rijke man (Dives) met Lazarus bedelend aan de deur, Abraham Bosse, 1637 – 1638. Collectie Rijksmuseum.

De oorlog die niet wil lukken

Gravure van een stadsmuur waar soldaten tegenop proberen te klimmen. Ze hebben ladders bij zich met grote haken aan de bovenkant, die ze aan de muur kunnen hangen. Ze klimmen naar boven met hun schilden en zwaarden. Bovenop de muur worden ze opgewacht door soldaten, die stenen, bijlen, pijl en boog, zwaarden en wat ze maar kunnen vinden, gebruiken om de klimmers tegen te houden.
Fragment met stormladders uit Bestorming van de vesting Galata, Jan Luyken, 1683. Collectie Rijksmuseum

Godard Adriaan zou niet kunnen geloven hoe slecht de mensen in de Republiek over het leger van de Republiek en over de keurvorst spreken, die inmiddels weer richting Berlijn is vertrokken. Er is geen enkele hoop meer. We kunnen alleen nog vertrouwen op God, die ons in onze ellendige staat wil bijstaan. De oorlog dient ons niet.

Laatst is er nog een poging gedaan om Harderwijk op de vijand te heroveren. Die aanslag was volgens horen zeggen zeer goed gepland. Kolonel Palm, die zijn dapperheid had getoond tijdens de aanval op Woerden, voerde het commando. Toen de aanvallers de stadswallen naderden, bleek dat enkele schepen waarmee de militairen naar Harderwijk gebracht moesten worden, te laat waren. En ze schijnen ook nog eens de stormladders te zijn vergeten! Daarnaast dachten de aanvallers dat de aanval ontdekt was. De aanval moest worden afgeblazen en de militairen trokken onverrichter zake terug. Een gevluchte inwoner van Harderwijk was niet blij met kolonel Palm, de officieren en de schippers. Kort samengevat: het wil gewoon niet lukken.

Brieffragment over aanval op Harderwijk

de meliesie verloopt seer, uhEd kan niet geloofve hoe de
mense spreecke, en nu de keurvorst weer naer berlijn
is ontsackt4Ontzakken: ontglippen, ontgaan ons al de moet en hebbe geen hoop meer
als alleen op godt die ons in onsen Elendigen
staet wil bijstaen, den oorlooch dient ons niet
wij hebbe weer Een aenslach op harderwijck inde
voorleedene weeck gehadt die so geseijt wort heel
wel was aen geleijt, daer den kolonel palm5François Abrahamszoon Palm die so
wel voor woerde gedaen heeft het komande hadt
doense dicht onder de stats walle quaeme bleefvender
Eenige scheepe met volck die te laet quaeme achter en so
geseijt wort waeren de storm leere vergeeten
en se inmaesgeneerende6Imagineren: zich inbeelden haer dat het in de stat
ondeckt was, niet teegenstaende dat de Eene
stats poort genoechsaem doordiensij de stat
demoolijeere7Demolieren: slopen, slechten open lach, sijn donse sonder de
minste atacke8Attaque: aanval te doen onverichter saecken
weerom gekeert en met de kous opt hooft weer
thuijs gekoome, Een burger wt de stat die de
aenslach hadt gepracktiseert is met sijn vrou en
kinder daer wt gevlucht, beschuldicht palm seer
palm sijn offisiers en de schippers in soma9In somma: samengevat ten
wil met ons niet lucken[, men spreeckt seer]

Plattegrond van Harderwijk in vogelvluchtperspectief. Boven een gezicht op de stad, gezien vanaf de Zuiderzee. Rechtsboven een legenda met de namen van kerken en gebouwen
Plattegrond van en gezicht op Harderwijk, Nicolaes van Geelkercken, 1653 – 1672. Collectie Rijksmuseum

Liever vrede

Vrede is op dit moment eigenlijk de enige optie. Voor de vredeshandelingen was de stad Keulen aangewezen, maar dat weet Godard Adriaan ongetwijfeld al. Uit Holland worden Hiëronymus van Beverningh en Johan van Reede van Renswoude aangewezen. Zeeland wordt vertegenwoordigt door Justus de Huybert óf Willem Adriaan van Nassau-Odijk, Friesland door Willem van Haren en Stad en Lande door Johan IJsbrands. In Van Beverningh hadden weinig lieden vertrouwen. Johan van Reede was niet veel beter, en was bovendien te oud voor zulk belangrijk werk. Ach, Margaretha hoopt gewoon dat de heren snel aan het werk gaan en dat het snel zal leiden tot een goede vrede. Ze ziet anders ‘geen wtkomste ter werlt’.

Eerste brieffragment over de Keulse vredeshandel
Tweede brieffragment over de Keulse vredeshandel

[wil met ons niet lucken,] men spreeckt seer
van vreede dat ons het beste waer, de stat
van keullen gelijck uhEd sal verstaen hebbe, is
tot de bij Eenkomste daertoe vast gestelt, men
seijt dat weegens deese staet omderwaerts te
sende voorgeslage, worde, wt hollant den heere
beeverine10Hiëronymus van Beverningh en rhijnswoude11Johan van Reede van Renswoude wt seelant den heere huijbert12Justus de Huybert of oudijck13Willem Adriaan van Nassau-Odijk
wt vrieslant, den heere haere14Willem van Haren vande stat en lande den heere
ijsebrantse15Johan IJsbrands vande Eerste hebbe de gemeente geen goede opijnie
den Eerste betrouwense niet te veel en den tweede seggense
niet veel beeter behalfve datse segge hij te out is om sulcke
wichtige werck te verichte, ick wenste men maer aent werck
was en wij de hoop tot Een goeije vreede lagen sien anders geen
wtkomste ter werlt[, de heer van ginckel is naer sijn garnesoen]

Tekst krantenbericht: 's Gravenhage den 30 Maert. op heden, soo men hoort, is haer Ed: Groot Mog: Vergaderingh gescheyden op Reces tot nae de Feest-da-gen. Men spreeckt veel van een apparente stilstant van Wapenen: en verwacht men alle uren de Paspoorten van de respective Coningen &c. voor de Heeren die na Ceulen sullen gaen. Men weet noch niet seecker, wie nevens de Heeren van Beverningh, van Renswoude en Hairen derwaerts sullen gaen : dan den Treyn verstaet men niet groot sal wesen. De Missive van desen Staet aen den Coningh van Groot-Brittagne soude zijn in civile Termen ,  soo over de Handelplaets, als de Stilstant van Wapenen
Krantenfragment over de afgezanten voor de Keulse Vredehandel uit de Oprechte Haerlemsche Courant van 1 april 1673. Via Delpher.nl

Over en weer

Er wordt heel wat over en weer gezonden. Van Ginkel heeft paarden ontvangen van Godard Adriaan, en zal binnenkort ook nog manden met zadels ontvangen. Margaretha zelf verlangt vooral naar de komst van Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg en Phillipp Jacob von Emerhaus om te horen wanneer Godard Adriaan nu eindelijk eens naar huis komt… Oja, zou haar lieve man dan niet twee vaten Franse wijn kunnen meenemen? Die is hier zo ongelooflijk duur! Margaretha sluit haar brief af, maar voegt nog wel een P.S. toe: als de vrede echt doorgaat, wens ik dat je zo snel mogelijk hier komt. Ze verlangt niet alleen naar vrede, maar ook naar de aanwezigheid van haar ‘heer en lieste hartge’.

Afsluiting

[wtkomste ter werlt,] de heer van ginckel is naer sijn garnesoen
sal met de paerde daer uhEd van schrijft wel blijde sijn
siet ock de mande met saels die van Hamburch hier soude
koome alledaech int gemoet hoewel den jongen teminck
seijt daer niet van gehoort te hebbe, ick verlange seer nae
de komste vande graef van waldeck en den overste Eppe om
te hoore wat hoop der is tot uhEd overkomste, de franse wijn
is hier so dier men moet hondert gul boven den inpost voor Een
oxshoof toesaene die goet is geefve, daerom ick dachte so
uhEd te water van Hamburch hier quaemt of hij niet
Een oxshooft of twee sou konne vande hamburch meede
brenge alles is hier te ongelooflijck dier, nu sal ick dees Eijn
=dige en met verlange blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

so de vreede voort gaet
wenste uhEd te meer hier
sal anders met den heere beeverline en rhijns wou spreecke op dat
se uhEd daer bij gedencke en dat wij daer in niet vergeete worde
en hierna noch meerder swaericheijt voor den
dienst die uhE doet

We zien een paard van de achterkant. Het paard is gezadeld en kijkt naar links. Aan zijn linkerkant staat een soldaat met een grote hoed en een zwaard op een steen. Zijn rechterhand ligt op het zadel. Boven aan de tekening staan geschreven "1631 de 14 januarij"
Man die het zadel van een paard verschikt, Gerard ter Borch (II), 1631. Collectie Rijksmuseum
  • 1
    Onbekend
  • 2
    Wolfgang Ernst von Eller zu Lauterbach en Juliane Charlotte von Kalkum genannt Leuchtmar
  • 3
    Verobligeren: verplichten
  • 4
    Ontzakken: ontglippen, ontgaan
  • 5
    François Abrahamszoon Palm
  • 6
    Imagineren: zich inbeelden
  • 7
    Demolieren: slopen, slechten
  • 8
    Attaque: aanval
  • 9
    In somma: samengevat
  • 10
    Hiëronymus van Beverningh
  • 11
    Johan van Reede van Renswoude
  • 12
    Justus de Huybert
  • 13
    Willem Adriaan van Nassau-Odijk
  • 14
    Willem van Haren
  • 15
    Johan IJsbrands

De olifant in de kamer

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 3 maart 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 10 maart 1673 Minden
Lees hier de originele brief

De brief die Godard Adriaan op 10 maart 1673 ontvangt is een lange brief. Maar Margaretha heeft ook veel te vertellen, ook al is er sinds haar vorige brief niet veel meer duidelijk geworden over Kasteel Amerongen. Het doet haar ‘vande gront mijns harte leet’ dat ze haar man, die in grote onzekerheid in het Duitse Minden verblijft, geen duidelijkheid kan verschaffen over zijn have en goed. Maar zodra ze nieuws heeft, begint ze van alles te regelen: typisch Margaretha.

Niks, noppes, nada

Niemand schrijft over de reusachtige olifant in de kamer: de vermoedelijke brand van het kasteel. Geen woord. Geen letter. Noch uit Utrecht, noch uit Amerongen. Margaretha wordt door eenieder volledig in het ongewisse gelaten.

Brieffragment niemand zegt iets

[kontiniweert] en nochtans schrijft mij noch van
wttrecht noch van Ameronge niemant Een woort
daer over ick mij niet genoech kan verwonderen
wat en aen wien ick schrijf krijch niet Een letter tot
Antwoort heb aende preedikant kepel1Dominee Bernhard Keppel aen weesel2Abraham van Wesel aende
seekreetaris3Secretaris Van den Doorslagh geschreefve en hoor van niemant Een woort

Van horen zeggen

Via via heeft Margaretha toch enige snippertjes informatie kunnen bemachtigen. In een brief uit Amsterdam leest ze dat Jan Evertsen, de zoon van Evert Jansen, die in Amerongen woont, heeft geschreven dat kasteel Amerongen volledig is afgebrand. Ook de voorburcht zou de Franse vernielzucht niet overleefd hebben. Enkele andere gebouwen, waaronder het huis van de hovenier en de woning van Teunis Huijbertse, konden gespaard worden. Nu móét Margaretha de onheilstijdingen wel geloven… De olifant in de kamer blijkt een olifant in een porseleinkast te zijn, en hij draagt een Frans uniform.

Brieffragment volledig afgebrand

onsen drost van kleef schrijft mij van Amsterdam
dat ijan Evertse de soon van Evert ijansen die tot Ameronge
int santvoort4Zandvoort is nog steeds een straat in Amserongen, vlakbij het kasteel woont hem van daer
schrijft dat ons huijs te Ameronge met het voor
burch teenemael is afgebrant, dat sij het huijs
van joost van omeren den hoofeniers huijs teunis
huijbertsens huijs ent huijs van den drost ock wilde
aensteecke maer dat sij dat met twintich rijxsdal
hebbe afgekocht, sonder dat hij verdere pertikulierij
=teijte schrijft, nu moet ickt geloofve en kan niet
segge hoe bedroeft ick ben , [de heer van ginckel sal]

Tekening van een olifant als een dikke man in (Frans) uniform. Hij heeft een krullenpruik op met een grote hoed. Hij draagt een jas met grote manchetten, die open hangt. Om zijn middel een riem met daaraan een zwaard. In zijn rechterhand houdt hij een speer.
Dierensatire, Egbert van Heemskerck (II), 1674 – 1744 (detail). Collectie Rijksmuseum

Typisch Margaretha

Maar Margaretha zou Margaretha niet zijn als ze niet meteen ook van alles begint te regelen. Tuurlijk, ze is bedroeft, maar ze heeft inmiddels ook al weer contact opgenomen met de Prins van Oranje en ze is tevens bij griffier Hendrik Fagel en diens broer raadpensionaris Gaspar langs geweest. Hoewel ze het niet met zoveel woorden schrijft, is het evident dat het over de vergoeding voor het afgebrande huis in Amerongen gaat. Veel kan ze daar verder nog niet over schrijven, want ze moet eerst weten wat er precies vernietigd is. Hebben de plantages de Franse vernielzucht overleefd? Margaretha regelt ook maar meteen dat er een speciale bode richting Amerongen wordt gestuurd om inlichtingen te verzamelen. Was Godard Adriaan maar thuis… Helaas lijkt her erop dat dat die hoop inmiddels vervlogen is.

Brieffragment reactie van Willem III op de brand
Brieffragment overige informatie

[=teijte schrijft, nu moet ickt geloofve] en kan niet
segge hoe bedroeft ick ben, de heer van ginckel sal
uhEd schrijfve het beleeft en siviel antwoort dat
sijn hoocheijt hem op dat subijeckt heeft belast aen mij
te segge, dan dit sijn maer tot noch toe maer woorde
wil hoope het Efeckt daer op sal volgen, ick ben
ock bij den heer griffier fagel geweest hebt hem ock

bekent gemaeckt die aengenoome heeft den heere rp
daer over te spreecke, verder kan ick hier niet in
doen voor dat ick al de pertikulaerijteijte weet, ock
hoet met de plantaesie staet ofse die ock hebbe
gehouwe, of onbeschadicht gelaeten , den Espresse
die de heer van ginckel naer Aernhem heeft ge
sonde heb ick gelast op Ameronge aen te gaen
en hem op alles te informeere , ick wenste wel
uhEd nu hier waert dan sien daer voor Eerst
geen hoop toe gelijck uhEd wt het schrijfve vande heer
van ginckel sal sien, [kost deselfve noch met den]

Tekening van een man met lang krullend haar. Hij heeft een befje om en een cape over zijn schouder. Hij buigt bescheiden. Hij heeft zijn hoef in zijn rechterhand en met zijn rechterhand overhandigt hij een brief. Voor hem staat een hondje (King Charles Spaniel?) blij te springen.
Bode brengt een brief, Jan van Somer, 1655 – 1700 (detail). Collectie Rijksmuseum

Bijzondere haat

Margaretha is nog net zo bezorgd of die Acte van garantie wel iets waard is als in september. Om haarzelf moed in te praten schrijft ze maar dat het huis wel in brand gestoken moet zijn vanwege een specifieke haat van de Fransen jegens Godard Adriaan. Bij niemand treden de Fransen immers zo rigoreus op? Van Johan van Reede van Renswoude hebben de Fransen bijvoorbeeld 2000 gulden geëist, maar hij heeft niet betaald. En er gebeurt niets…
Neef Hieronymus van Tuyll van Serooskerken, de heer van Wulven, is voor 6000 gulden aangeslagen. Hij wordt er van verdacht zijn spullen ergens verborgen te houden of te hebben ingemetseld. Hij heeft zijn hele huis leeggehaald en heeft niet eens meer een bed om op te slapen! Tot overmaat van ramp schijnen de goederen in Zeeland ook geconfisqueerd te zijn. Achter de waterlinie geldt hij namelijk als verrader omdat hij in Utrecht blijft. Terwijl ze het zo opsomt realiseert ze zich dat hij er ook wel ellendig aan toe is. Gelukkig is er een klein lichtpuntje voor hem: het gaat met zijn vrouw iets beter…

Eerst brieffragment over de anderen die het minder zwaar (lijken) te hebben.
Tweede brieffragment over de anderen die het minder zwaar (lijken) te hebben.

[salt wel moete overlegge,] tis seecker dat sij dit
wt Een pertikulijere5Particuliere: bijzondere, specifieke haet die sij teegens uhE
ten opsichte van sijn komissie hebbe gedaen, want


niemant so rijgereus getrackteert wort den heere van
rhijnswou6Johan van Reede van Renswoude hebbense 2000 f geEijst de welcke hij niet
gegeefve heeft en niet weer om aengesproocke wort,
den heer van wulfve7Neef Hieronymus van Tuyll van Serooskerken wort weer op nieu 6000 f
geEijst om dat hij Eenich van sijn Eijgen goet ver
burge of Eiwers8Iewers: ergens in gemetselt heeft, en hebbe
al sijn meubelen so deeger9Deger: geheel, volkomen wt sijn huijs gehaelt
dat hij niet een bedt om op te slaepen heeft ge=
houde, in seelant seijt den heer van oudijck10Willem Adriaan van Nassau Odijk datsij
ock al den heer van wulfvens goet hebbe gekonfis=
=keert so dat waer is, sijn sij wel te beklage en der
Elendich aen, ick ben bij de vrou van wulfve11Anna van Renesse van Moermont ge
weest sij was wat beeter[, uhEd briefve vande]

Geld

Margaretha probeert er alles aan te doen om te zorgen dat zij en haar man het geld krijgen waar ze recht op hebben. Ze belooft haar man dat ze naar Amsterdam zal afreizen zodra ze de ordinantie binnen heeft. In totaal heeft ze twee ordinanties, die bij elkaar opgeteld 12000 gulden waard zijn. Ze wil zo veel ontvangen als mogelijk is, want ‘hoe langer hoe erger men aen gelt sal raecken’.

Brieffragment over geld

[briefve,] ick sal met het gelt doen volgens uhEd
ordere, verwachte deese weeck noch Een ordinan
die inhande vande gekomiteerde raden is om de
kontree ordinansi op te maecke so haest ick die
heb sal daermeede naer Amsterdam gaen om te
sien of ick kost het gelt van beijde die ordienansi
het welcke ter som van 12000 f sal sijn saeme kan
krijgen, moet so veel ontfange alst mogelijck is
want hoe langer hoe erger men aen gelt sal
raecken[, de heer en vrou van ginckel bedancke]

Zuinig leven

Margaretha belooft dat ze zo zuinig mogelijk probeert te leven, maar ze verzoekt hem er wel rekening mee te houden dat haar huishouden momenteel uit 28 à 30 man bestaat en dat alles ongelooflijk duur is.

Brieffragment over zuinig leven

ick bidt weest verseeckert dat ick so seer op Alles menaesgeere12Menageren: sparen alst
Eenichsins moogelijck is, dan uhEd belieft te dencke dat hier Een
swaere huijshoudine is wij sijn meest 28 en 30 mense sterck en
alles is so wttermaete dier dat ongelooflijck is[, den heer van]

In een vertrek weegt een vrouw geld, terwijl haar man naast haar zit met een stokbeurs op schoot. Vanuit een venster slaat de Dood, met in de hand een zandloper, het tafereel gade.
Paar weegt geld, Frans van der Steen, naar David Teniers, 1643 – 1672> Collectie Rijksmuseum

PS: Je nieuwe rustwagen komt eraan!

Van de winter is Godard Adriaan zijn rustwagen kwijtgeraakt. Nu het bijna lente is, komt er dan eindelijk een nieuwe rustwagen. Griffier Hendrik Fagel zal het gaan regelen. Het duurde zo lang omdat degene die verantwoordlijk was voor de nieuwe rustwagen, Daniël van Hogendorp, zes weken afwezig is geweest.

Brieffragment over rustwagen

de tweede rustwage
seijt den griffier fagel te sulle
besorchge datse uhEd sal goetgedaen
worde, het is so lan in hande vande heere hoogendorp13Daniël van Hogendorp geweest
die wel sesweecke of langer apsent is geweest, dat oorsaeck
is het niet is afgedaen

  • 1
    Dominee Bernhard Keppel
  • 2
    Abraham van Wesel
  • 3
    Secretaris Van den Doorslagh
  • 4
    Zandvoort is nog steeds een straat in Amserongen, vlakbij het kasteel
  • 5
    Particuliere: bijzondere, specifieke
  • 6
    Johan van Reede van Renswoude
  • 7
    Neef Hieronymus van Tuyll van Serooskerken
  • 8
    Iewers: ergens
  • 9
    Deger: geheel, volkomen
  • 10
    Willem Adriaan van Nassau Odijk
  • 11
    Anna van Renesse van Moermont
  • 12
    Menageren: sparen
  • 13
    Daniël van Hogendorp

Oude brieven en een veeleisende intendant

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 15 februari 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 23 februari 1673 Bielefeld
Lees hier de originele brief

Al eerder schreef Margaretha over gedonder met de post. Nu schrijft ze dat ze gisteravond drie brieven van Godard Adriaan heeft ontvangen. Het zijn oude brieven; twee van begin februari en één van 30 januari. Zou er misschien iemand zijn die de brieven ophoudt…?

Een andere postdienst

Ondertussen krijgt Willem III brieven van de keurvorst van Brandenburg van veel recentere datum dan de brieven die Margaretha van Godard Adriaan ontvangt. Margaretha besluit haar brieven met de Brandenburgse gezant Matthias Romswinckel mee te geven.

[wel moeijelijck,] met gelooft hier datter Eimant
onder moet speelle die de briefve op houde en uhE
daermeede Een part soecke te speelle, want so
ick bericht wort krijcht sijn hoocheijt wt het leeger
vande keurvorst briefve die wel Een post verser
sijn als die van uhEd koome, ick sal nu de mijne
met romswinckel sien te sende, en sien ofse beeter
sulle bestelt worden[, nu moet ick tot mijn leet]

Een schilderij van een serieus kijkende man met golvend haar tot op de schouders en een vlassig snorretje. Hij draagt een roodfluwelen mantel en daaronder iets met een witte, rechte kraag. Hij zit op een stoel met naast hem een tafel waar zijn rechter arm op ligt. Op tafel ligt een persisch tapijt met onder zijn arm papieren. Aan de rechterkant achter hem een raam met uitzicht op een burcht met torens die donker afsteekt tegen de ondergaande (of komende?) zon.
Portret van Matthias Romswinckel, Caspar Netscher, ca. 1670. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort

Drieduizend gulden

Margaretha moet zich verontschuldigen voor het slechte nieuws: intendant Louis Robert eist nu echt drieduizend gulden van de Van Reedes. Wanneer de Franse ambtenaar het geld niet ontvangt, zal hij het huis in Amerongen in vlammen doen opgaan. Margaretha’s smeekbede heeft dus geen enkele zin gehad. Zoon Van Ginkel heeft aangeraden het bedrag te betalen, maar Margaretha twijfelt. De intendant beweert dat het bedrag maar eenmalig dient te worden betaald, maar geeft tegelijkertijd aan dat hij dat niet zwart op wit kan zetten. Louis Robert is immers ook afhankelijk van de wil van de Zonnekoning.

Eerste brieffragment brandschatting

[sulle bestelt worden,] nu moet ick tot mijn leet
weesen alweer van swaericheijt spreecken, hierkoo=
=mende viend briefve van de seeckreetaris van
Ameronge en vande prockereur generael, daer
de heer van ginckel uhEd de kopijen van
heeft met de laeste post gesonde, die segge
dat den intendant perforse1Parforce: met (alle) geweld drije duijsent gul
van ons wil hebbe of wil met de Exsckusi
van ons huijs te doen springe en voort
alles te ruweeneere voort gaen, ick ben

Tweede brieffragment brandschatting

[alles te ruweeneere voort gaen,] ick ben
ten hoochste bekomert niet weetende wat hier in sal doen
den heer van ginckel sou niet gaere sien dat sij tot
d Exsekusi soude koomen hij meent wij daer die
3000f aen hoorde te wagen, de intendant seijt
dat het maer voor Eens te geefve sal vrij sijn
doch wil daer geen verseeckerin vandoen seijt
het opt woort van koninck moet aen laete koo
=me se segge ock dat onse ackte van garant
als der op Aen sou koome maer Een acksi sou
sijn daer mij het naer loope meede sulle hebbe
ick kan niet segge hoe benaut ick hier over
ben [sou ock wel licht het gelt geefve om ons]

Wat wil Godard Adriaan?

Margaretha weet zich geen raad. Als ze wist dat Godard Adriaan van mening is dat ze het geld moeten betalen om het huis te behouden, dan zou Margaretha dat in een oogwenk doen. Maar ze heeft geen tijd om zijn advies af te wachten en besluit bij goede vrienden te rade te gaan.

Brieffragment advies Godard Adriaan

[ben] sou ock wel licht het gelt geefve om ons
huijs te konserveere so ick wist uhEd aengenam
sou sijn, daer is geen tijt om uhEd advijs af
te wachte sal met goede vriende te rade gaen

Verse rekruten

Ondertussen heeft Willem III in de vergadering van de Ridderschap voorgesteld om de oude regimenten te ontbinden en verse rekruten uit Duitsland aan te nemen. Hier is niet iedereen het mee eens; er wordt flink over gemopperd. Margaretha zegt het niet met zo veel woorden, maar het is duidelijk dat haar man verantwoordelijk gaat zijn voor het werven van nieuwe rekruten. Het is een korte brief geworden. De stalmeester van Georg-Friedrich von Waldeck-Eisenberg is namelijk met spoed door Willem III naar Godard Adriaan gestuurd en staat op het punt te vertrekken. Margaretha geeft de voorliggende brief dus niet met Romswinckel mee, maar met de stalmeester van de graaf van Waldeck.

Brieffragment werven nieuwe troepen

sijn hoocheijt heeft inde va vergaderin van rider
schap, alhier geprooponeert2Proponeren: ter tafel brengen om de oude reesge
=ment die heel wat gedevaeliseert3Devaliseren: ernstige beschadigd zijn, zwaar verlies aan manschappen (eigenlijk bij schip), kan ook zijn dat men buiten bezit gesteld is van zijn uitrusting (ontwapend) sijn te
kasseere4Casseren: afzetten, uit ambt ontzetten en weere nieuwe aenteneeme die wt
duijtslant soude koomen, hier murmereere veel
seer over, brenger dees is de stalmeester vande
graef van waldijck die Espres van sijnhoo
aen uhEd wort afgesonde en so vertreckt
daerom dees moet Eijndige blijf
Mijn heer en lieste hartge

uhEd getrouwe wijff

MTurnor

Prent van een man met een bos kroezend haar tot over zijn schouders. Hij draagt een harnas met een kanten kraagje en kanten manchetten en een sjaal om zijn middel. In zijn handen een maarschalksstaf. Hij kijk geamuseerd naar de toeschouwer, terwijl achter hem oorlog gevoerd wordt.
Prent van Georg Friedrich, prins van Waldeck-Eisenberg, Christiaan Hagen, ca. 1663-1695. Collectie Rijksmuseum

P.S.: Hoe gaat het met u?

Op het laatste moment besluit Margaretha toch nog even snel te vragen hoe het er voor staat met de Brandenburgse troepen. En oh ja, niet onbelangrijk, hoe gaat het eigenlijk met Godard Adriaan?

Postscriptum

sal seer naer uhEd briefve verlange
hoet daer met de leegers van heere
keurvorst sal sijn, en insonderheijt5Inzonderheid: voornamelijk
met uhEd, de heer almachtich wil
twerck tot onsen beste seegene en
uhEd bewaere

  • 1
    Parforce: met (alle) geweld
  • 2
    Proponeren: ter tafel brengen
  • 3
    Devaliseren: ernstige beschadigd zijn, zwaar verlies aan manschappen (eigenlijk bij schip), kan ook zijn dat men buiten bezit gesteld is van zijn uitrusting (ontwapend)
  • 4
    Casseren: afzetten, uit ambt ontzetten
  • 5
    Inzonderheid: voornamelijk

Gruwelen

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 26 januari 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 12 februari 1673 Lippstadt
Lees hier de originele brief
NB De brief is niet in de juiste volgorde gescand. Leesadvies: 23 rechts, 24 links, 26, 27 links, 24 rechts, 25 links.

Vandaag schrijft Margaretha een lange, lange brief. Om het hier een beetje behapbaar te houden, hebben we de brief in drie stukken geknipt met de volgende onderwerpen:

Op 2 januari 1673 schreef Margaretha over de Franse poging om over het ijs Holland te bereiken. In haar brief van 26 januari 1673 komt ze hierop terug. Wie inmiddels overleden is, moet gelukkig zijn, aldus Margaretha. Wie ziet immers nog het eind van deze meer dan bedroefde tijden? Al die verschrikkingen… Je haren gaan ervan overeind staan!

Gruwelen in Bodegraven en Zwammerdam

De vijand heeft op een tirannieke manier huisgehouden in de dorpen Bodegraven en Zwammerdam. Vooral vrouwen hadden het zwaar te verduren. Een vrouw in barensnood zou samen met andere vrouwen in een kamer zijn opgesloten, waarna de vijand de kamer in brand gestoken zou hebben. Een dochter zou in het bijzijn van haar vader zijn verkracht, daarna zouden de Fransen haar borsten hebben afgesneden en in het ‘rauwe fleijs’ buskruit hebben gewreven. De vader had op zijn blote knieën gesmeekt zijn dochter het leven te benemen. Daarnaast zouden verschillende mensen onder het ijs geduwd zijn.

Brieffragment vrouwen opgesloten en in brand gestoken

[alle staen,] die wel inden heere gestorfve is, is wel
geluckich want wie siet noch het Ent van deese
meer als bedroefde tijde, mensen haere staen te
berge alsmen denckt hoe tieraniecklijck de vijande
te boodegraefve en swamerdam met de mense
en insonderheijt1Inzonderheid: voornamelijk met het vrou volck hebbe geleeft
Een vrou die in baerens noot sat hebbense met
de vrouwe die bij haer waeren in Een kamer
gesloote ent selfve aen brant gesteecke daerse
alle in verbrant sijn, Een dochter in

Brieffragment over de gruwelen

preesensi van haer vader geschoffeert daer nae de
borsse afgesneede in dat rauwe fleijs buskruij
gevreefve, so dat de vader op sijn bloote knie
badt men haer maert leefve sou beneeme,
doen hebben sijse int wate ondert ijs geworpe
en gesteecke, so dat het met geen tong is wt te
spreecke noch noijt gehoort is die tieranije
die sij pleege, ick kan nacht noch dach ruste
als ick der aen denck, [en sien niet waer wij]

Waar haalt Margaretha deze gruwelijke verhalen vandaan? Helaas noemt de kasteelvrouwe geen bron. Wel komen haar verhalen overeen met de verhalen die we kennen uit pamfletten, prenten en geschiedwerken die vlak na het Rampjaar 1672 zijn verschenen. De gruwelen zijn volgens Margaretha met geen tong uit te spreken: ‘Noch noijt gehoort is die tieranije die sij pleege’.

Voorstelling van de wreedheden bedreven door de Franse troepen in Hollandse dorpen in het jaar 1672. De voorstelling toont het vermoorden van de bewoners van een dorp. Op de voorgrond dwingt een Franse soldaat een naakte vrouw door het ijs. Rechts een brandende woning met de naakte lichamen van de vermoorde bewoners op een stapel voor het huis.
Wreedheden in een dorp tijdens de winter, 1672, Romeyn de Hooghe, 1673. Collectie Rijksmuseum. Op de voorgrond wordt een vrouw onder het ijs geduwd, zoals Margaretha beschrijft in haar brief.

Staat van oorlog

Margaretha maakt zich druk. Hoe moet dat nu, als de Franse koning tegen de zomer wederom met een enorm leger tracht om Holland onder de voet te lopen – zoals gedreigd wordt? Op vreemde vorsten en potentaten kan immers geen staat gemaakt worden; die zijn niet te vertrouwen! En is het leger van de Republiek tegen de zomer wel bestand tegen de vijand?

De Staatse militie klaagt ondertussen over geldgebrek. Vreemd, vindt Margaretha, want er wordt ontzettend veel belasting geheven: vóór eind februari moet de 200e penning, een speciale vermogensbelasting, wéér betaald worden. Margaretha merkt kennelijk zelf dat haar brief een beetje een klaagzang begint te worden, maar zo is het nou eenmaal. Ze hoopt maar dat haar man het haar niet kwalijk neemt.

Brieffragment over de staat van de oorlog

[die sij pleege,] ick kan nacht noch dach ruste
als ick der aen denck, en sien niet waer wij
teegen de soomer heen sulle als de koninck
met sulcke macht weer af komt als gedrijcht
wort, op vreemde vorste en pootentaete kone
wij geen staet maecke gelijcke wij gesien heb
selfs sijn wij niet bestant, wij sulle voor
wtgaen van febrijwa weer Een twee honderd
=derste peninck moete betaelle die meer als
Eens so veel als voor deese sal bedrage, noch
klaecht de meliesi seer dat sij geen gelt en
krijge noch geen kreedijt hebbe, ick heb uhEd
dit so Eens moete schrijfve gelijck het inder
daet is twelcke bid niet qualijck te neemen, [de heer]

En hoe verloopt de oorlog? Turenne schijnt zich met zijn leger in het Land van Maas en Waal op te houden. Pain et Vin is onthoofd, nu is het wachten op wat er met Bampfield gaat gebeuren.

Brieffragment Turenne
Brieffragment Pain et vin en Bampfield

[hulpe koome,] tureijne seijt me komt met sijn

volck inde maeswael , peynivijn2Moïse Pain et Vin is voor leedene
maendach onthooft, nu seijt men dat se
pamphiel3Joseph Bampfield sijn proses wille maecke, [den]

Voor pagina van een pamflet over Pain et Vin. Tekst: SENTENTIE Van den Hoogen Krijghs-Raedt der Vereenighde Nederlanden , Jegens MOYSES PAIN & VIN gewesene Collonel en Quartier-meester Gene- rael , gepronuncieert tot Alphen de 23. Jan. 1673. Nevens een Verklaringe van Bailliu, Burgemeesteren, Raden ende Secretaris der Stadt GOUDE, mitsgaders den Marquis de Thouars , Collonel, Opperhooft van de Militie aldaer, &c. Hieronder staat een sierlijke driehoek met de punt naar benedn die gemaakt is uit bladeren en bloemen. Daaronen: T' AMSTERDAM, Voor Sander Wybrantsz. in de Heere-straet, 1673 Op de pagina staan diverse aantekeningen. Rechts boven een sierlijke 61 met een cirkel er omheen. Links naast Jegens T6617, rechts naast Jegens een onduidelijke krabbel. Het lijkt op u. 6. ku Links boven van de driehoek staat nb P. v.d.W. Helemaal onderaan staat Div. 3408 en daarnaast heel vaag het logo van Google. Alle handschriften zijn van verschillende personen.
De sententie van de Hooge Krijgsraad jegens Moïse Pain et Vin, uitgegeven als pamflet, 1673. Bron: Wikipedia, lees het hele pamflet via Google Books.

Utrecht

Terug naar Utrecht en je blauw betalen aan door Fransen opgelegde belastingen, of in Holland blijven met het risico dat je al je bezittingen kwijtraakt? Het is een dilemma waar Margaretha al eerder over heeft geschreven. Hendrik Jacob van Tuyll van Serooskerken, Heer van Zuylen, die tegenwoordig net als Margaretha in Den Haag woont, is niet van plan terug te keren naar Utrecht. Neef Hieronymus van Tuyll van Serooskerken, Heer van Wulven, zit nog in Utrecht. Niet dat hem dat veel helpt. Nu ziet De Republiek hem als vijand en het verhaal gaat dat ze daarom zijn goederen in Zeeland willen confisqueren…

Brieffragment over de heren van Zuylen en Wulven

[daet is twelcke bid niet qualijck te neemen,] de heer
van suijlle is gereesolveert hier te blijfve en
niet weer naer wttrecht te gaen hij is teege
woordich hier inde haech, den heer van wulfve
is noch tot wttrecht so geseijt wort willense sijn
goederen in seelant konfiskeere, [de doot van]

Lees verder bij Familie

  • 1
    Inzonderheid: voornamelijk
  • 2
    Moïse Pain et Vin
  • 3
    Joseph Bampfield

De terugkeer van Van Ginkel

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 12 januari 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 24 januari 1673
Lees hier de originele brief

De laatste brief die Margaretha van Godard Adriaan heeft ontvangen, heeft ze op 9 januari beantwoord. In de tussentijd heeft ze geen nieuwe brieven van haar man binnengekregen. Ze blijft trouw schrijven, maar maakt zich wel zorgen.

Komt Van Ginkel thuis?

Van zoonlief heeft Margaretha wel brieven ontvangen. De heer Van Ginkel schrijft dat zijn gezondheid sterk verbeterd is. Hij is met een koets vertrokken en wacht op het jacht dat hem op komt halen in Brussel. Margaretha verwacht dat hij onderweg is, maar het heeft de afgelopen week ontzettend hard gestormd…

Brieffragment over Van Ginkel

[staen t kost niet voort,] de heer van ginckel schrijft
sijn gesontheijt so toe genoome te hebbe dat hij met
Een koets wtgereede heeft dat hem wel bekoome
is en wachte maer opt jacht dat van rotterdam
gist gistere acht dage al naer bruijsel al af
gevaeren is om hem te haelle so dat niet twij=
=fele of hij is op wech, maert heeft deese weeck
heel seer gestormt tot deesen dach toe en nu heeft
hij vlack inde wint dat mij bekomert[, alsmeede niet]

Een driemaster op een hoge golf, links een kleiner schip. De lucht heeft donkergrijze wolken maar hier en daar ook een stukje blauw.
Een schip in volle zee bij vliegende storm, bekend als ‘De windstoot’, Willem van de Velde (II), ca. 1680. Collectie Rijksmuseum

Amalia en Albertine Agnes

Amalia van Solms, weduwe van Frederik Hendrik van Oranje, is ontzettend ziek. De doktoren hebben weinig hoop, schrijft Margaretha. De prinses van Oranje is verkouden, hoest en heeft aanhoudende koorts. Haar dochter Albertine Agnes van Nassau, de weduwe van de Friese stadhouder Willem Frederik van Nassau-Dietz, ‘wort verwacht’, aldus Margaretha.

Eerste brieffragment Amalia van Solms
Tweede brieffragment Amalia van Solms

[in gesontheijt,] haer hoocheijt Mevrou de prinses
van oransge1Amalia van Solms is, Etlijcke dagen herwaerts heel doot
lijck kranck geweest ijae so dat de docktoore weij
nich hoop vande leefve hebbe, veroorsaeckt wt Een

groote verkoutheijt met hoest en kontiniweelle
koorts en alledaech swaere verheffine van
koorts die met koude aenkomt, de prinses van
vrieslant2Albertine Agnes van Nassau, dochter van Amalia van Solms wort verwacht[, voort verlanckt me]

Portret van een vrouw met ten dele opgestoken haar, ten dele pijpekrullen tot in haar nek. Ze draagt een jurk met een wijd decolleté, om haar nek en in haar oren parels en een sjaal die voor is vastgespeld met een broche. Ze zit naar rechts gekeerd en kijkt ons aan.
Portret van Amalia van Solms, Jacob Houbraken, naar Hendrik Pothoven, naar Gerard van Honthorst, 1753. Collectie Rijksmuseum
Portret van een jonge vrouw met pijpekrullen tot op haar schouders. Ze zit naar links en kijkt ons aan. Ze kijkt een beetje droevig. Ze heeft blote schouders en draagt een parelketting.
Albertine Agnes, Henrick Rochuszn van Dagen, naar Cornelis Visscher (II), naar Gerard van Honthorst, 1649 – 1677. Collectie Rijksmuseum

Ziekte, dood en verderf in het leger

Uiteraard besteedt Margaretha ook weer aandacht aan het oorlogsnieuws. Zoals altijd is de hamvraag: waar blijven de Duitse troepen? De gardes van de prins van Oranje begeven zich in ieder geval in Den Haag, het regiment van Van Ginkel te Gorinchem, dat van Jacob van Wassenaer Obdam te Amsterdam, van Frederik Hendrik van den Boetzelaer te Leiden en van Joan Teding van Berkhout te Rotterdam. Gelukkig bevindt zoonlief zich op het moment niet bij zijn regiment, want in Gorinchem zijn veel militairen aan de rode loop. In Holland staat alles onder water, waardoor wegen onbruikbaar zijn geraakt. Daarbij komt dat er bij Amsterdam door de zware wind een dijk is doorgebroken, waardoor veel ruiters te paard van de compagnie van Gerard Bernhard von Pöllnitz zijn verdronken. En er zijn nog meer doden te betreuren: de heer van Herne, Adriaan Reinhard van Reede, is aan de legerziekte gestorven. Margaretha vreest dat er nog veel meer militairen ziek gaan worden.

Eerste brieffragment staat van het leger
Tweede brieffragment staat van het leger

[vrieslant wort verwacht], voort verlanckt me
hier seer te hoore waer de duijtse troepees sijn
de gardees van sijn hoocheijt legge hier inde haech
het reegement vande heer van ginckel te gorckom
dat van obdam3Jacob van Wassenaer Obdam te Amsterdam van lange
=raeck4Frederik Hendrik van den Boetzelaer is noch te leijden ingenoomen, van
slijdrecht5Johan Teding van Berkhout te rotterdam, daer over al groote
quantiteijt van hooij en haver voor op gedaen
is, men seijt te gorckom seer veel siecke aende
roode loop is, het staet hier in hollant over al
so int water datter geen weege sijn te gebruijck
daer bij komt datter ontrent Amstendam
door de swaere wint Een dijck is door gebroo
=cke, waer door veel ruijters met haer paerde
vande kompangi vanden heere penits sijn
verdroncke sijn luijtenant dieder acht
paerde heeft verloore seijtme dat het
ontswomen is, de raetsheer rijxse swager
vande burgemeester hamel koomende wt
noortholland, is te Amsterdam naer twee
dage sieck geweest te sijn gestorfve, de heer

van herne6Reinhard Adriaan van Reede van Saesfelt is ock in sijn garnesoen aen die leeger
sieckte gestorfve, daer der veel aen legge, tis
te vreese als de liede nu wat op haer rust
koome datter noch veel sulle sieck worde

Een ruiter met een grote hoed op en een cape om zit op een paard. Aan zijn rechterhand voert hij een gezadeld paard mee zonder ruiter. Op de achtergrond meer ruiters te paard.
Een ruiter met een grote hoed, Adam Frans van der Meulen. Collectie Rijksmuseum

De goedertierenheid Gods…

Gelukkig is Van Ginkel weer aan de beterende hand. ‘Wij konne godt niet genoech dancke dat onse soon so genadich daer tot noch toe is af gekoome’, schrijft Margaretha aan haar man. Er is ook goed nieuws over de ordinantie van Godard Adriaan: bij de Gecommitteerde Raden is last gegeven om 12.000 gulden aan Godard Adriaan over te maken. Margaretha zal het wel even gaan regelen: ‘als ick die heb sal sien daer gelt van te krijge’.

Brieffragment Van Ginkel is beter

wij konne godt niet genoech dancke dat onse
soon so genadich daer tot noch toe is af ge
koome so ick nu hoor van die bij hem in sijn
swaerste sieckte is geweest was hij teene
=mael buijten hoop van leefve, och hoe groot
is de goedertierentheijt godts tot ons wae
=ren wij maer danckbaer genoech, nu heb
ick naer lan loope so vergekreechge dat
ter bij de heere gekomiteerde rade last
is gegeefve om ordinansi ter som van
twaelf duijsent gul voor uhEd op te
maecke als ick die heb sal sien daer
gelt van te krijge[, en uhEd begeert volge]

PS: Van Ginkel is thuis!

Uit deze brief blijkt goed dat Margaretha meerdere dagen over een brief deed. Waar ze zich aan het begin van haar brief nog afvraagt wanneer haar zoon thuiskomt, schrijft ze in een post scriptum dat hij is thuisgekomen. Hij zegt zich goed te voelen, maar ziet er vervallen uit en is zwak: ‘De heere hoope ick sal hem sijn krachte en sterckte voort geefven’.

opt sluijte van deese komt de heer van ginckel hier aen,
die seijt hem wel te voelle maer sietter so vervalle wt
dat men schrickt hem te sien is ock noch seer swack
de heere hoope ick sal hem sijn krachte en sterckte
voort geefven, sijn kamerlin is noch heel sieck mee
hier

  • 1
    Amalia van Solms
  • 2
    Albertine Agnes van Nassau, dochter van Amalia van Solms
  • 3
    Jacob van Wassenaer Obdam
  • 4
    Frederik Hendrik van den Boetzelaer
  • 5
    Johan Teding van Berkhout
  • 6
    Reinhard Adriaan van Reede van Saesfelt

Meer over laatste dagen van 1672

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 9 januari 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 21 januari 1673
Lees hier de originele brief

Eindelijk is er weer een brief van Godard Adriaan bezorgd. De brief is persoonlijk aan Margaretha overhandigd door kolonel Johan Thibault Webbenom. Volgens de kolonel en de inhoud van de brief maakt Godard Adriaan het goed. Toch maakt Margaretha zich zorgen. De brief van haar lieve man is alweer drie weken oud. Zou het nog steeds goed gaan? Margaretha heeft al haar brieven naar Bielefeld gestuurd. De vraag is of Godard Adriaan blij zal zijn met de inhoud van haar brieven…

De droefviege toestant van ons liefve vaderlant

In de brieven die Margaretha reeds richting Bielefeld verzonden heeft, rept ze over de toestand in de Republiek. Ze schrijft hierin onder andere over de tocht van de hertog van Luxembourg. De eerste week van januari is rustig verlopen, maar Margaretha weet ook dat de Franse dreiging nog lang niet voorbij is en dat het makkelijk weer mis kan gaan als het gaat vriezen… De hertog, heeft Margaretha vernomen, schijnt in het water te hebben gelegen en is ziek geworden. Ook was een aantal militairen verdronken.

Brieffragment over de droevige toestand van ons vaderland

en daer wt sien den droefviege toestant van
ons liefve vaderlant, wij sijn hier nu weer
wat in stilte hoe lange het duere sal weet die
groote godt met d Eerste vorst hebbe wij die
alarm weer te verwachte de heer almachtich
wil ons behoede, den hartooch van lutsenburch
seijt me dat int water geleegen heeft en te
wttrecht sieck leijt, tis seecker sijn volck
seer gedevaliseert1devaliseren: zich met geweld meester maken daer weer ingekoomen is
en datter Etelijcke verdroncken sijn[, had]

Gravure van een man in harnas die naar rechts gedraaid staat. Hij kijkt ons een beetje bedrukt aan. Op de achtergrond zijn de Franse troepen de Utrechtse bevolking aan het afslachten.
Portret van F.H. de Montmorency, geboren 1625, hertog van Luxemburg, gouverneur van Utrecht in 1672, overleden 1695. Anonieme prent uit 1674. Bron: Utrechts Archief

De tocht van Luxembourg

Maar als de Staatse generaal Moïse Pain et Vin zijn post niet verlaten had, hadden de Franse troepen zich niet terug kunnen trekken en waren er veel meer omgekomen. ‘Sij waren alle in Een sack’, aldus Margaretha, ‘daer souder niet Een afgekoome sijn’. Wederom een smet op het blazoen van het Staatse leger.

Eerste brieffragment over Pain et vin bij Nieuwebrug
Tweede brieffragment over Pain et vin bij Nieuwebrug

[en datter Etelijcke verdroncken sijn,] had
penevijn die post aende nieuwe bruch niet
verlaeten, sij waeren alle in Een sack daer
souder niet Een afgekoome sijn[, door den ster]

De herovering van Coevorden

Een schilderij van een man die een binnenpretje lijkt te hebben of stiekem een scheetje heeft gelaten in zijn harnas. Hij heeft lange bruine krullen, zijn wenkbrauwen lijken opgetrokken. Hij heeft een streepsnorretje en een kneveltje op zijn kin. Om zijn nek zit een wit sjaaltje geknoopt. Hij draagt een harnas. NB we zijn het niet helemaal eens over zijn gezichtsuitdrukking. Door andere redacteuren wordt genoemd: trots, zelfverzekerd, zelfingenomen, arrogant, verveeld en alsof hij spijt dat hij zijn snor heeft laten staan voor het portret....
Portret van Carl von Rabenhaupt uit 1670, anoniem. Collectie Rijksmuseum

Toch was er ook nog goed nieuws over de krijgsverrichtingen van de Republiek te melden: op 30 december 1672 wist de Boheemse legercommandant Carl von Rabenhaupt Coevorden te heroveren. Margaretha geeft een opsomming van wat er in de heroverde vesting is aangetroffen: 2000 gulden aan contanten, het zilveren servies van de bisschop en 140 stuks geschut. Kort na de overwinning komen er pamfletten uit waarop complete overzichten staan van wat er in Coevorden is buit gemaakt. De Republiek kan trots zijn op de Boheemse edelman: ‘die man doet al fraeije acksie’, vat Margaretha de mening van eenieder over ‘raefvenshooft’ samen.

Brieffragment over Coevorden

[vaeren,] het veroveren van koefverde dat
raefvenshooft bij antreeprijse heeft ingenoome
20000f, aen kontante het silver servies van
bischop en hondert en 40 stucke geschut daer
in gevonde en verovert, heeft hier blijschap
veroorsaeckt, die man doet al fraeije acksie

Op de voorgrond een ongeordende verzameling van soldaten te paard en te voet. Ze hebben ladders, vaandels, speren en zwaarden bij zich. In verschillende colonnes trekken ze naar de vesting op de achtergrond. Rondom de vesting zie je op verschillende plekken rookwolken.
De bestorming van Coevorden, 30 december 1672, Pieter Wouwerman, 1672 – 1682. Collectie Rijksmuseum

De situatie van Van Ginkel

De ruiterij is in de steden gelegerd; het regiment van Van Ginkel bevind zich te Gorinchem. Eén van de knechten van Margaretha’s zoon is heel ziek. Gelukkig is zoonlief zelf weer aan de beterende hand. Margaretha hoopt hem snel weer te zien. In haar brief van 2 januari 1673 schreef ze dat Van Ginkel een aderlating heeft ondergaan. Nu schrijft ze dat hij in 48 uur maar liefst vier keer is adergelaten. Zoonlief had laten weten dat zijn ziekte te wijten was aan het feit dat hij in ijskoud weer 20 uur lang in het zadel heeft gezeten.

Brieffragment over Van Ginkel

ick verlange he mijn soon te sien hij is in tijt
van tweemael 24 Eure 4 mael gelaete
had op deene sijde Een speesie van beroerte
doch nu de heer sij gedanckt weerover en wel
volgens sijn leste schrijfve, deese sieckte is door
de groote koude die hij so geseijt wort 20 Euren
aen Een te paert sittende in dat felle weer
veroorsaeckt, sij hebbe Een seer swaere mars ge
hadt[, nu seijt me dat mompelijan het luijtenant]

Een kabinet met specerijen

Klaarblijkelijk heeft Godard Adriaan de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) een dienst bewezen. Margaretha sluit haar brief af met de mededeling dat ze als bedankje hiervoor een kabinet met specerijen heeft ontvangen. Ze heeft het kabinet nog niet geopend, maar aangezien de specerijen tegenwoordig heel duur zijn, komt het onverwachte geschenk zeker van pas.

Brieffragment over de specerijen

so sende de heer vande oostindishe kompangi aen mij en doen
Een komplement maecke over Eenige dienste die sij segge uhE
haer gedaen heeft, waer voor sij uhEd opt hoochste bedancke
en sende mij tot Een teeken daer van Een kabijnet met
Eenige speeserije dat ick noch niet geopent heb, maer wel
te pas sal koome de wijlle de speeserije hier heel dier sijn
nu sal ick dees Eijndige en blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
MTurnor

We zien een tropisch landschap met verschillende palmen en bomen. Op de voorgrond links, naast een ananasplant, geeft een Hollander aanwijzingen aan enkele lokale inwoners van het land. De lokale inwoners dragen slechts een lendendoek. Ze hebben zakken met stokken of pijlen. Rechts zit een man op een kameel, daarvoor loopt een ezeltje met een zware last. Met een legenda in het Frans en het Nederlands. We zien onder andere een kaneelboom, een peperboom, een kruidnagelboom met bloemen, nootmuscaatboom, een wonder kruid boom en vijgebomen.
Bomen en specerijen. De prent is afkomstig uit een album met voorstellingen van planten, dieren en volkeren van West- en Oost-Indië. 1682-1733, Romeyn de Hooghe. Collectie Rijksmuseum
  • 1
    devaliseren: zich met geweld meester maken

Een belegering in de winter

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 22 december 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 12 januari 1673
Lees hier de originele brief

In haar vorige brief had Margaretha een brief van Welland opgenomen. Welland had geschreven dat de Spanjaarden met Frankrijk gebroken hadden. Oftewel: de Spanjaarden zouden officieel partij hebben gekozen voor de Republiek en zelfs al een offensief en defensief verbond gesloten hebben. Goed nieuws! Of toch niet?

Het beleg van Charleroi

Helaas blijkt ook het nieuws over het verbond met Spanje te goed om waar te zijn. Maar het is ‘abuijs en so breet niet’, aldus Margaretha. Hoewel Spanje nog niet officieel met Frankrijk gebroken heeft, lijken de Spanjaarden wel op de hand van de Republiek te zijn. Margaretha weet te vertellen dat de Spanjaarden Charleroi berend hebben! De stad is in handen van de Fransen en wordt gebruikt als bevoorradingsplaats voor het Franse leger. Charleroi veroveren… Wat zou dat een mooie opsteker zijn voor de Republiek, zo aan het eind van het jaar! Prins Willem III heeft zich inmiddels met een deel van het Staatse leger bij de Spanjaarden gevoegd. Dat is goed nieuws! Of toch niet? Margaretha spreekt haar vrees uit. Ze gelooft dat ‘deese plaats seer veel volck sal koste’: de gouverneur van de vesting zal Charleroi tot de laatste man willen verdedigen…

Brieffragment over Charleroi

Mijn heer en lieste hartge
met mijne laeste heeft de heer van wellant1Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, pleegzoon van Godard Adriaan en Margaretha uhEd ge
=schreefve dat de spaense tegens vranckrijck gebroo
cke en met ons Een liege garantij offensijf en de=
fensijf soude gemaeckt hebbe2Een offensief en defensief verdrag het welcke hem wt
Maestricht geschreefve is, doch tis abuijs en so breet
niet, maer wort geseijt hetselfve op goede voet te
staen, dat de spaense scharleroij berent hebbe en
sijn hoocheijt voort met sijn leeger daer bij is gekoome
is waer, en dat hij voorleede sondach Een kontersch
=erp3Conterscherp/Contrescarp: een talud aan de buitenzijde van een (vestinggracht) in had hout men ock seecker, en dat de gouver=
=neur van scherleroij die bine tongere was met 60
man door Eene senisterheijt4Van sinister/sinisterlijk: op slinkse wijze is inde stat gekoome
staet mij niet aen, hij is so geseijt wort Een vande
braefste5Dapperste/moedigste offisiers die int fransen dienst is
ick en veel wijse liede vreese deese plaets seer
veel volck sal koste om dat dien gouverneur het
tot de wtterste toe sal wille deffendeere [, al mijn]

Gezicht op de vesting te Charleroi. Op de voorgrond enige militairen. Deze prent maakt deel uit van een groep van twaalf prenten, merendeels geëetst en uitgegeven door Gaspar Bouttats, met gezichten op vestingen en steden veroverd door de Fransen en de bisschop van Munster in 1672.
De vesting te Charleroi, veroverd door de Fransen of Munstersen, Gaspar Bouttats, 1672. Collectie Rijksmuseum.

Kou

Is het wel een goed idee om nu aan een beleg te beginnen? Het is ontzettend koud: ‘Mensen moete van koude vergaen en doot vriesen’, uit Margaretha haar zorgen. Zo koud is het in jaren niet geweest de wateren zijn reeds bevroren. Wat zal er gebeuren als het Franse leger de weersomstandigheden ten volle benut? In Utrecht verwacht men dat de Fransen nog dit jaar van plan zijn om Holland binnen te vallen. Margaretha hoopt dat de Heer almachtig het kwade voornemen van de vijand wil beletten en de inwoners van Holland voor een overval wil bewaren. Toch bereiden de Hollanders zich voor op het ergste: met degens, roers (vuurwapens) en bijlen. Maar in hoeverre zal dit helpen wanneer God verhoedde de Fransen aanvallen? Margaretha is niet erg hoopvol: iedereen zal alleen zijn eigen huis beschermen, en de rest aan de vijand overgegeven.

Brieffragment over het weer en de belegering
Brieffragment mogelijke aanvallen

harde en felle weer, och ist nu tijt om beleegerin
te doen de mense moete van koude vergaen en doot
vriesen ock ist onmoogelijck datse met Een schop of spae
inde aerde konne, tis hier so fel en scherp kout als ick
in Eenige ijaere beleeft heb al de watere legge toe
men schrijft wt wttrecht datse daer noch starck
voor hebbe dit saijsoen te wille waerneeme en in hollant
te wille koome, de heer almachtich wil haer quaet
voorneeme belette en ons voor Een overval be=
waere men sit hier in groote vrees, alde burge
=rij en de sepooste is aengeseijt haer met Een deege
Een roer en Een bijl gereet te houde maer als
der op aen sou koome dat godt verhoede wil
wat sout helpe Elck sou naer sijn Eijgen huijs
loope en de rest ten beste geefve[, de griffier fagel]

Een soldaat, ten voeten uit, naar rechts, met een roer (een bepaald type vuurwapen) steunend op zijn linkerschouder. In zijn linkerhand behalve de kolf van het roer ook een brandende lont.
Soldaat die zijn roer op zijn schouder draagt, Jacob de Gheyn (II) (atelier van), naar Jacob de Gheyn (II), ca. 1597 – 1607. Collectie Rijksmuseum.

Geld

Gelukkig valt er ook nog iets positiefs te melden: griffier Hendrik Fagel de broer van raadpensionaris Gaspar Fagel heeft aangegeven bezig te zijn een nieuwe rustwagen voor Godard Adriaan te regelen. Hendrik heeft tevens, op verzoek van Margaretha, zijn broer gesproken over de betaling van de ordinantie. Maar de kasteelvrouwe verwacht niet dat de raadpensionaris zich aan zijn woord zal houden. Vervolgens begint Margaretha over de Staten van Holland. Er sijpelt sarcasme door in haar woorden: de Staten van Holland hebben eindelijk door dat de militie in dit weer niet zonder geld kan. Er zijn verbeteringen doorgevoerd waardoor de soldij voortaan op tijd betaald wordt.

Eerste brieffragment uitbetaling soldij
Tweede brieffragment over uitbetalen soldij

[loope en de rest ten beste geefve,] de griffier fagel
heeft mij doen segge beesich te sijn met het
versoeck tot Een rustwage voor uhEd geloof hij
daer toe al konsent heeft bekoome, o ock dat hij
den heer r p fagel op mijn versoeck heeft ge
sproocke weegens de betaeline van beijde uhE
ordinansie die hem belooft heeft mij deese
weeck kontentement te doen hebbe so hij woort
hout salt heel goet sijn maer hij heeft het so dick
mael en so lan belooft dat icker geen staet op

kan maecke, men heere de state van hollant beginne
nu te dencke dat haer meliesi in dit weer niet
sonder gelt konne sijn, hebbe die voorsienine ge
daen dat al haer meliesie betaelt wort
tot dees loopende maent en de ordinansie die
in dees maent vervalle sijn sullense laete
loope sonder op te maecke deese maent wt en die
tot den leste deesem in kluijs op maecke en betaelle
en dan voortaen alle maent voort pront betael
dat wel Een goede saeck sal sijn[, maer de track]

Ziekte en beterschap

Godard Adriaan moet ongerust zijn geweest toen hij de woorden van Margaretha las. In haar brief van 22 december schrijft ze dat ze een aantal dagen last heeft gehad van ‘een seer swaere defluxsi op de halfve sijdt van mijn aensicht en tande’. Ook had ze ontzettende hoofdpijn, vond ze zichzelf niet om aan te zien, was haar oog gezwollen en had ze rode plekken rond haar mond. Waarschijnlijk had ze last van een huidinfectie door stafylococcen (mogelijk streptokokken). Een combinatie met gordelroos (vaak getriggerd door een andere aandoening of verminderde weerstand) is ook mogelijk. Gelukkig is Margaretha ten tijde van het schrijven van de huidige brief weer aan de beterende hand. Met Reiniera gaat het ook stukken beter, maar nu begint Antge weer uitslag te krijgen. Gelukkig is het kindje er (nog) niet ziek van. Margaretha zou niet weten wat ze moet doen als ze zou moeten vluchten. In de kou, met de zieke kinderen…

Tweede brieffragment over de zieken

[te bedancke,] ick heb Ettelijcke dage Een seer
swaere defluxsi op de halfve sijdt van mijn
aensicht en tande met Exstreeme pijn int
hooft gehadt ijae so dat ick niet toonbaer ben
mijn Een ooch is bij naest toe sien maer met

het Een ooch so is die sij geswolle en rontom mijn
mont met viericheijt wt geslage, met de roos aent
geswolle ooch, dant hart is de heer sij gedanckt
gesont nu de pijn over is weet ick niet waer ick
ben , het kint raniertge is haest weer wel maer
nu begint Antge weer wt te slaen doch isser
sonder lin niet sieck van hoop het maer wint
of steenpockges sulle sijn, gist dat wij Eens
met dit harde weer moste vluchte sou niet weete
hoe ickt met de siecke kinderen sou maecke, de
heer hoope ick salter niet toe laete koome[, gistere]

Het laatste nieuws

Margaretha sluit haar brief af met slecht nieuws uit Amerongen. Uit een brief van de secretaris heeft ze vernomen dat er vorige week vier doden zijn gevallen. Tot overmaat van ramp is de predikant, Keppel, ook nog eens ziek…

In een Post Scriptum voegt Margaretha nog toe dat ze hoopt snel iets van Van Ginkel te horen. Ook is ze benieuwd naar het verloop van het Beleg van Charleroi en wil ze graag weten waar Godard Adriaan van de winter zal verblijven. Daarna volgt het allerlaatste nieuws over het Beleg van Charleroi, afkomstig uit de brieven uit Maastricht. Maar men weet niet meer wat waar is. Er wordt zo veel gelogen, het is een schande…

Postscriptum

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
MTurnor
de vrou van ginckel
met haer liefve
kindere preesenteere
haere dienst aen uhEd
ons verlanckt seer hoet met de heer van ginckel
is en hoet met scharleroij staet, ock waer uhE
noch sijn winter quartier sal hebbe dat nu
wel tijt wort[, men is hier noch blijde dat de gou
=verneur van scharleroij doort quartier vande
spaense en niet door ons volck is gebroocke en inde
stat gekoome hij had 80 man bij hem doch maar 40
a 50 inde stat gebrocht

  • 1
    Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, pleegzoon van Godard Adriaan en Margaretha
  • 2
    Een offensief en defensief verdrag
  • 3
    Conterscherp/Contrescarp: een talud aan de buitenzijde van een (vestinggracht)
  • 4
    Van sinister/sinisterlijk: op slinkse
  • 5
    Dapperste/moedigste

Vrede of vechten?

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 8 december 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede
Lees hier de originele brief

De ordinantie is nog steeds niet binnen. Margaretha vraagt zich af wat de intenties van raadpensionaris Fagel zijn. Waarom houdt hij haar zo lang op en vertelt hij niet waar het aan schort? Het enige wat de raadpensionaris haar verzekert, is dat hij snel zal betalen…

Brieffragment financiën

met de laeste post heb ick uhEd Een meemoorije1Memorie: financieel overzicht vant
geene ick seedert deselfs vertreckt heb ontfange
en wtgegeegve, de bekende ordinansie verordening heb ick noch 
niet kan niet dencke wat den heere r pensionaris 2Raadpensionaris Gaspar Fagel
intensie is dat hij mij so van dach tot dach op hout
sonder te segge waert aen hapert maer verseeckt kert gestadich dat hij mij die sal bestelle [, de]

Geld voor Van Ginkel

Maar er zijn nog meer geldzorgen. Margaretha’s zoon heeft moeite geld voor zijn compagnie of regiment te ontvangen; de betaling loopt inmiddels drie maanden achter! Maar Van Ginkels mannen zijn niet de enigen die klagen; de hele militie wordt slecht betaald. Margaretha hoopt dat het snel zal verbeteren. In ieder geval moet eerst orde op zaken worden gesteld. In Den Haag was men al bezig om de financiën – die volgens Margaretha onder Johan de Witt ‘in het verloop waren geraakt’ – in orde te brengen.

Brieffragment over geld voor het leger

[kert gestadich dat hij mij die sal bestelle,]
de heer van ginckel kan ock geen betaelin voor 
sijn kompangi of reesgement krijge is bij de 
drije maende ten achtere, de ruijters konne 
niet wachte so dat hij int verschot moet sijn 
doch hij ist niet alleen de heelle meeliesie klaecht 
seer van quade betaeline, wij moete hoope dat 
Eens beetere sal men heere van hollant sij bee 
=sich om ordere op haere finansie die bij den 
oude r p de wit3Raadspensionaris Johan de Witt teenemael int verloop is ge 
raeckt te stelle, so geseijt wort ist op Een 
goede voet, [maer aldewerlt klaecht seer over]

Drie soldaten spelen onder een boom een kaartspel. Met tweeregelig Latijns onderschrift (Tympana rauca silen, dordenitq dolabra ligoq; Quin igitur temput fallere sorte iuvet.)
Kaartspelende soldaten, Cornelis Bloemaert (II), naar Abraham Bloemaert, na ca. 1625. Collectie Rijksmuseum.

De wapenen neerleggen, of opnemen?

Van het leger van de Prins van Oranje heeft Margaretha sinds haar laatste brief niets meer gehoord. Hij schijnt zich met zijn leger ergens rond de Roer op te houden. Ook van de vloot is er geen nieuws. Wel zijn de Zweedse ambassadeurs inmiddels gearriveerd. Zit er dan toch een vredesverdrag aan te komen? Margaretha heeft vernomen dat de ambassadeurs een wapenstilstand zullen gaan voorstellen. Maar is dat wel zo’n goed idee? ‘De wijste lieden oordelen dat wij de vrede met de wapenen in de hand behoorden te maken’, aldus Margaretha. Vechten tot de laatste man, geen wapenstilstand!

Brieffragment over vrede en wapenstilstand

Een goede vreede wwas ons wel nodich maer
de wijste liede oordeelle dat wij de vreede
met de wapenen inde hant behoorde te maecke
en geen stilstant van wapenen hoore toe
te staen[, men seijt tot wttrechten die proo]

De komst van de Zweedse ambassadeurs staat ook in de Oprechte Haarlemse Courant van 10 december. De heren extra-ordinaris Zweedse ambassadeurs worden vanuit Rotterdam verwacht in Den Haag. Of ze echt een publieke intrede zullen doen, weet men nog niet. Men zegt dat ze zullen logeren in het huis waar de Franse ambassadeur gewoond heeft.

Bericht uit de Oprechte Haarlemse Courant van 10 december 1672 over de Zweedse ambassadeurs. Via Delpher.nl

Een brief van de koning

In Utrecht zijn brieven van de Franse koning verschenen. De koning eist niet alleen dat de opgelegde som geld tot op de laatste stuiver wordt betaald, maar dwingt de Utrechtenaren ook nog eens 1600 bedden te regelen.

Brieffragment over de brief van de koning van Frankrijk

[te staen,] men seijt tot wttrecht en die proo
=vinsie brijefve vande koninck van vranckijk
sijn gekoome met last dat sij daer de ge=
=Eijste som tot Een stuijver toe soude doen
betaelle, daeren boove Eijschen sij noch
1600 bedde daer van 300 inde buerkerck
tot behoef vande siecke soude geleijt worde

Turenne, Condé en de keurvorst

Margaretha verlangt zeer naar de brieven uit Duitsland en Maastricht. Ze is niet de enige. Iedereen wil weten of het leger van de keurvorst van Brandenburg de Rijn al is gepasseerd. Waarom is het Brandenburgse leger nog niet slaags geraakt met de Franse troepen? Er gaat geruchten rond. Margaretha gaat niet in op de inhoud van de geruchten, maar het heeft er alle schijn van dat veel onderdanen geen hoge pet meer op hebben van de keurvorst. ‘Men kan alle mensen de mond niet stoppen’, schrijft Margaretha. Wat kan de kwalijk sprekers het ongelijk bewijzen? De Brandenburgse generaal-majoor Wolfgang Ernst von Eller zu Laubach is in elk geval goed bezig: hij heeft in Münster veel buit gemaakt. ‘Altijd een goed teken’, vindt Margaretha. Ze hoopt dat de keurvorst hetzelfde zal doen en dat dit de kwaadsprekers de mond zal snoeren.

Brieffragment over buit in Münster

[duijster te leesen,] en men kan alle mense
de mont niet stoppe, dat den heere Eller4Wolfgang Ernst von Eller zu Laubach
int sticht Munster so ageert en sulcken buijt 
maeckt is, altijt Een goet teijcken hoope 
de keurvorst het ver met sijn volck ver=
volchge sal en daer door de qualijck 
spreeckers den mont stoppe, [onse tietge]

Gravure van de stad Münster, op de voorgrond staan mensen, nonnen, bepakte ezels en schapenhoeders. Je ziet duidelijk de verdedigingswerken, de stadsmuur en alle torens binnen de stad.
Panorama van Münster, Pieter Nolpe, naar Johannes van Alphen, 1648 – 1653. Collectie Rijksmuseum.

Het thuisfront

Tietge is weer helemaal beter. Met Fritsje valt het gelukkig ook allemaal mee. In haar brief van 5 december schreef Margaretha nog dat het jongetje de pokken leek te hebben. Gelukkig blijkt hij niet besmet te zijn; het was slecht een maagkoorts (waarschijnlijk een buikgriepje).

Wederom krabbelt Margaretha iets op het papier als ze haar brief al heeft afgesloten. Dit keer geen oorlogsnieuws, maar nieuws over de stad die ze nog niet zo lang geleden verlaten heeft: in Amsterdam is een stuk van de stadswal omvergevallen. Gelukkig zijn de reparatiewerkzaamheden al in volle gang.

Afsluiting brief

[pockges sulle sijn ,] hier meede bidde godt
uhEd in sijn heijlige bewaeringe te neeme
de vrou van ginckel met alle haer kinde
=re preesenteere haere dienst aen uhEd
ick blijf

uhEd getrouwe Etc

te Amsterdam
is Een stuck vande 
stats wal om 
veerge valle het 
welcke weer opgemaeckt wort

  • 1
    Memorie: financieel overzicht
  • 2
    Raadpensionaris Gaspar Fagel
  • 3
    Raadspensionaris Johan de Witt
  • 4
    Wolfgang Ernst von Eller zu Laubach

Pagina 4 van 5

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén