Mijn heer en lieste hartge

Auteur: Annemiek Barnouw Pagina 8 van 11

Och hadden wij maar vrede

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 31 oktober 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 3 november 1672 Frankfurt
Lees hier de originele brief

Het invullen van bovenstaand blokje lijkt meer een gewoontedingetje, een administratieve handeling, dan dat het echt inhoudelijk iets toevoegt aan dit blog. Deze keer is dat wat anders, omdat het er in het echt iets anders uit ziet dan normaal.

Aanhef van de brief

rec. 5 9bris 1672 tot ffort wt Amsterdam
den ockto 1672

uhEd aengenaeme vande 20 en 23 deeser sijn mij beijde

Het meest opvallende is dat er geen ‘Mijn heer en liefste hartge’ aanhef is, terwijl ze dat altijd doet. Daarnaast heeft Margaretha de dag niet ingevuld: ‘den ockto 1672’ staat er enkel. Gezien de regelmaat van haar brieven en hoe de berichtgeving zich verhoudt tot vorige en volgende brieven, moet de brief van 31 oktober geweest zijn.

Links boven staat Godard Adriaans aantekening waar en wanneer hij de brief ontvangen heeft: rec. (receptie: ontvangst van document) 5 9bris (5 november) tot ffort (Frankfurt).
De maandaanduiding die hij kiest is iets wat we eigenlijk helemaal vergeten zijn: novem van november staat gewoon voor negen. De negende maand. Dat is het al lang niet meer, maar we gebruiken het nog steeds. En zo is 7ber september, 8ber oktober en 10ber december. Een handige afkorting die waarschijnlijk tegenwoordig tot heel veel verwarring zou leiden.

Gezicht op de ommuurde stad Heusden, gezien van de overzijde van de Maas. Op de rivier zeilen enkele jachten, op de voorgrond wandelaars, een visser en koeien.
Gezicht op de stad Heusden, anoniem, ca. 1640 – ca. 1660. Collectie Rijksmuseum
Het ‘randevoes’ voor het grote plan van Willem III is in Langstraat, vlak bij de vestingstad Heusden. Ook Godard van Reede van Ginkel moet zich daar melden.

Oorlog

De grote vraag blijft waar de Brandenburgse troepen blijven! Margaretha zit duidelijk nog steeds in haar maag met de dood van Zuylestein. Na de zorg om de weduwe gaat het weer over hoe de functies van Zuylestein verdeeld worden. Ze kan er met haar hoofd niet bij, het is gewoon allemaal niet eerlijk. Ze schrijft het niet hardop, maar dat haar zoon er niets bij krijgt, dat is natuurlijk het minst eerlijk van allemaal. Ook haar zoon moet zich melden voor het grote plan van Willem III. Wat er gaat gebeuren, Margaretha weet het niet, maar ze jammert nog even door. Ze doet dat uiteraard wel op geheel eigen wijze. Gelukkig kan ze altijd nog vertrouwen op God. Ze moet wel, want van de mensen moet ze het niet hebben.

Brieffragment met Margaretha's visie op de oorlog

[van geadverteert sulle werde,] wat sal ick segge
mijns bedunckens1Mijns bedunckens: een manier om het persoonlijke van een mening uit te drukken krijcht me nu op Een heel ander
manier als voor dees, doen2toen plachtmen te segge
met den oude te rade en met den jonge te strijdt3Margaretha’s eigen versie van Der ouden raad, Der jongen daad, Der mannen moed Is altijd goed.
maer nu raet men met jonge en strijtme met jonge
en alsmen ter plaetse komt daer men vechte sal
ist prinsipaelste vergeete dat me van noode
heeft en alles gebreck, [dat mij t meeste bedroeft]

Brieffragment over het vertrouwen op Gods genade en barmhartigheid

[weer noch hoochger op marscheere,] ick weet nu
niet weer waer wij op sulle hoope als alleen op

de genaede en bermharticheijt godts daer wij wel al
tijt op moete vertrouwe maer nu schijnt bij ons alle
menselijcke hulpe wt te sijn, so dit deseijn4Dessein: plan sijnhoo
cheijt misluckt sijn wij mieseraebel, [hij geeft sijn sel]

Op naar Den Haag

Margaretha zet de verhuizing naar Den Haag voort. Ze heeft het huis in Amsterdam voor nog een jaar gehuurd. De drost komt daar met vrouw en vader wonen om op de spullen te passen die daar opgeslagen zijn. Als ze dan toch in Den Haag is, kan ze gelijk weer achter het geld voor haar man aan.

Brieffragment over de verhuizing naar Den Haag

, ick meen met godts hulp deese weeck met de vrou
van ginckel naer den haech te gaen daer alde
kindere sijn om daer te blijfve so lange onsde
tijde sulle toe laeten , de meijt angnis is noch heel
kranck , het huijs heb ick voor de winter weer in
gehuert sal daer voor tot meij toe 125f geefve
de drost met sijn vrou en vader sullender inkoome
ent goet dat wij der in laete bewaeren [, ick kan]

Het zal toch niet… Vrede?

Net als vaker in Margaretha’s brieven zit het venijn in de staart. Uiteraard krijgt Godard Adriaan de groeten van zijn schoondochter. Over de schoondochter gesproken, Margaretha gelooft dat ze weer zwanger is. Zou het wat met dat spelevaren te maken hebben? De ondertekening bevat ook geen “Mijn heer en liefste hartge” deze keer, alleen het cryptische “Ik zal blijven die u kent”. Er broeit wat. Helaas weten we niet wat Godard Adriaan haar geschreven heeft. Misschien iets dat haar irriteert?

In de PS staat pas echt verheugend nieuws.

Afsluiting met het naschrift over de bemiddeling door de Zweden

de vrou van ginckel presenteert haeren dienst
geloofve sij weer swanger is, ick sal blijfve
die uhEd ken

uhEd getrouwe

men seijt dat de konin van
vranckrijck de mediasie5Mediatie: bemiddeling van
sweede heeft aengenoome ock
de stilstant van wapenen maer
dat die bij deesen staet soude
geweijgert en teenemael verworpe
sijn, ock dat den heere van
schoonouwe6Frederik van Reede van Renswoude met de menister vande
heere keurvorst van brandenburch
die hier laest is aen gekoome weer
naer Engelant soude gaen, mijn
dunckt niet dat onse kosijn7Kosijn: neef. Frederik van Reede van Renswoude is de zoon van Johan van Reede van Renswoude. Het begrip neef rijkt bij Margaretha duidelijk verder dan we het nu zouden gebruiken de man is
om so Een saeck te verichte och hadde wij maer vreede
aen alle kanten

Het is wel weer een “men seijt” verhaal, maar dat de Franse koning open zou staan voor bemiddeling is mooi nieuws. Jammer dat men ook zegt dat hij een wapenstilstand ten enenmale weigert. Het bericht dat neef Frederik iets diplomatieks gaat doen, dat ziet Margaretha niet zitten.

Och hadden wij maar vrede aan alle kanten.

Staande vrouw met op haar hoofd een lauwerkrans. In haar linkerhand houdt zij een olijftak vast, in haar rechterhand een palmtak. De olijftak is een symbool voor vrede, de palmtak van overwinning. Onder de voorstelling twee regels tekst in het Latijn:
Vrede, Philips Galle, ca. 1585 – ca. 1590. Collectie: Rijksmuseum
  • 1
    Mijns bedunckens: een manier om het persoonlijke van een mening uit te drukken
  • 2
    toen
  • 3
    Margaretha’s eigen versie van Der ouden raad, Der jongen daad, Der mannen moed Is altijd goed.
  • 4
    Dessein: plan
  • 5
    Mediatie: bemiddeling van
  • 6
    Frederik van Reede van Renswoude
  • 7
    Kosijn: neef. Frederik van Reede van Renswoude is de zoon van Johan van Reede van Renswoude. Het begrip neef rijkt bij Margaretha duidelijk verder dan we het nu zouden gebruiken

Margaretha tast in het duister

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 11 oktober 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 20 oktober 1672 Frankfurt
Lees hier de originele brief

De post loopt een beetje op zijn 21e eeuws, maar dan zonder apps waarin je denkt bij de te kunnen houden waar de post is. Margaretha weet alleen dat ze al twee posten geen brief van haar man gehad heeft. Door Godard Adriaans aantekening op de brief, weten wij precies hoe lang deze brief erover gedaan heeft. Negen dagen. En als je dan bedenkt dat Margaretha bij het versturen van de brief waarschijnlijk niet eens wist waar haar man precies in Duitsland zat en de adressering dus net zo vaag was (waarschijnlijk “bij het leger van de Keurvorst”), dan zie ik dat de huidige postbezorgers nog niet doen.

Landschap met een gezadeld paard dat is vastgebonden aan een paal.
Paard met zadel, Jan van Aken, 1670 – 1700. Collectie Rijksmuseum.

Zadels

Wij denken dat het verzenden van pakjes echt iets van deze tijd is, maar in de 17e eeuw werd er van alles verzonden. Margaretha heeft haar man in 1667 een tinnen servies, een schilderij en gerookt vlees gestuurd. Nu zijn er zadels op weg naar haar man.

Ze heeft ze al op 1 oktober verstuurd en sindsdien benoemt Margaretha ze elke brief. Inmiddels is het vooral de hoop dat ze inmiddels aangekomen zullen zijn. Logisch dat ze het elke keer schrijft, want ze weet immers niet zeker welke van haar brieven aan komen en ook niet welke brieven van haar man wel of niet aankomen in Amsterdam.

Brieffragment waar zijn de zadels?

[ick heb] toekoomende vrijdach salt veertiendage
sijn Een mande met saels en ander gereet
schap dienende tot paerde op hamburch gesonde
hoope dat teminck ockasie sal hebbe omt selfe
aen uhEd te konne sende en dat het wel sal
overgekoome sijn, [Een ijder verlanckt hier seer]

Fluitschepen

Margaretha heeft de zadels en ander paardentuig in manden gedaan en die met een schip naar Hamburg gestuurd. Door “onze VOC-mentaliteit” vergeten we nog wel eens dat we ook grote handelaren waren op de Oostzee. Onze dominante positie in de internationale handel hadden we vooral te danken aan de fluistschepen: dé vrachtvervoerders van de 17e eeuw. Het schip kon heel veel vervoeren, met een relatief kleine bemanning. Met deze schepen werden de goederen die door de VOC naar Amsterdam werden gebracht, verder verhandeld in Europa.

Afbeelding van een modelschip met twee grote masten, zeilen en tuigage.
Model van een fluitschip, onbekende maker, ca. 1650. Collectie Scheepvaartmuseum

De legers

Margaretha tast ook in het duister wat betreft de plaats van de legers. Zowel het o zo gewenste leger van de keurvorst, als het leger van Zijne Hoogheid zelf. En als ze in het duister tast over wat de bedoelingen van de machthebbers zijn, gebruikt ze het prachtige gezegde: ’s heeren boeken zijn duister te lezen. Ofwel: onderdanen kunnen niet oordelen over daden en beweegredenen van de overheid. Geen wonder dat we dat spreekwoord niet meer gebruiken.

Brieffragment waar zijn de legers?

[overgekoome sijn,] Een ijder verlanckt hier seer
te hoore hoe verde den heere keurvorst nu met
sijn leeger gekoomen is en waerse nu sijn,
sijn hoocheijt leijt noch met sijn leeger als voor
dees men heeft al gemeent der Eenige aen=
slach op hande was daer niets op en volck
heere boecke sijn voor ons duijster te leessen

Een beetje cynisch is bij deze brief wel dat ze in de ps eindigt met de opmerking dat de post uit Keulen binnengekomen is en dat daarin gemeld wordt dat de troepen van de Keurvorst de Weser gepasseerd zijn en recht op Keulen af marcheren. Helaas weten wij dat Godard Adriaan deze brief in Frankfurt ontvangen heeft. Dat is tweehonderd kilometer uit de richting. En met de snelheid waarmee een leger in de 17e eeuw reist, is dat heel ver weg.

Men seijt

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 8 oktober 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 21 oktober 1672 Frankfurt am Main
Lees hier de originele brief

Hoewel er niks noemenswaardigs is voorgevallen, gonst het weer van de geruchten in Amsterdam. En dan schrijft Margaretha “men seijt”. En wat men al niet zegt!

Men seijt…

Dat er een complete Engelse vloot klaar ligt om te landen. Michiel de Ruijter wordt er op af gestuurd om de boel te redden.

Brieffragment Men seijt dat er een Engelse vloot klaar ligt

seedert is hier niet voorgevalle, als dat men
seecker seijt datter weer Een groote quantiteijt
Engelse scheepe in see soude sijn die deseijnDessein:doel hebbe
om noch hier te lande waerom den Admirael
de ruiter gelast is hem met al sijn volck
opt spoedichste ou scheep te begeefve, [gistere is]

Men seijt…

Dat Zijne Hoogheid het gemeentebestuur van Amsterdam gewaarschuwd heeft voor een mogelijke aanslag. Het plan zou zijn om de schepen die aan de wal liggen in brand te steken. De wachten zijn daarom verdubbeld.

Eerste brieffragment over het alarm in Amsterdam

[spoedichste ou scheep te begeefve,] gistere is
hier omet de klock afgeleese dat de burgers
haer wachte moeten verdobbelen de rechte oorsae
=cke weet men niet, dan wort geseijt dat sijn
hoocheijt de heere Magistraeten alhier soude
gewaerschout hebbe op haer hoede te sijn dat
den vijant Een aenslach heeft om de scheepe
die hier aende wal tegge aen brant te
steecken de offisiers, of kapteijns vande
burgerij sijn gelast snachts alle Eure selff
de ronde te doen so datter wel Eits te doen

Tweede brieffragment over het alarm in Amsterdam

moet weesen, en wij hier in Een geduerigen alarm
sitten niet weetende waermen best sal sijn t [gister]

Twee vrouwen staan voor een raam te praten, de één heeft een kind op de arm en een kind aan haar rok. Vanuit het raam kijkt iemand toe. Op de voorgrond een vrolijk hondje. Op de achtergrond een vrouw die iets op raapt.
Twee vrouwen in gesprek voor een huis, Herman Saftleven, 1619 – 1685. Collectie: Rijksmuseum

Men seijt…

dat er veertig schepen met nieuw volk uit Bremen gekomen zijn en dat dat betekent dat er 10.000 nieuwe soldaten voor het leger van de prins zijn. Ze heeft geen idee wat voor volk het is, maar er zijn zelfs nog drie compagnieën door het land van Münster gekomen. Hoe dat kan begrijpt Margaretha ook niet, maar als er zo veel gebeurt, moet Zijne Hoogheid wel een plan hebben. Nu maar hopen dat dat een groter succes wordt dan de mislukte aanslag op Naarden.

Brieffragment over de aangekomen troepen

[sitten niet weetende waermen best sal sijn t] gister
is hier veertich scheepe met volck die so geseijt
wort van breeme koome, aengekoome men seijt
datse tienduijsent man in hebbe die so geseijt
wort naert leeger van sijn hoocheijt sijn, wat
volckeren het is kan ick niet weeten, hier
is ock aengekoome den graef van witgesteijn1Ernst Philip Graf zu Sayn Wittgenstein Homburg met
drij kompangie paerde die men seijt doort sticht
van munster gekoomen te sijn het welcke ick niet
kan begrijpen, men wil ick noch segge dat sijn hooch
Eenich deseijn2Dessein: doel op hande heeft ick wil hoope het
Een beeter suckses alst voorgaende sal hebbe,

Men seijt…

bovendien allemaal onaangename dingen over de jonge Rijngraaf, Carel Florentijn van Salm. Hij zou volgens Margaretha in “vuile huizen” hebben zitten wachten tot de wind ging liggen, zodat hij niet meer op tijd ter plekke kon zijn.

Brieffragment over de jonge rijngraaf

ick kan niet segge hoe men hier spreeckt en
van den jonge rhijngraef die se segge doen den
aenslach op naerden was sijn volck hier op
naerder ordere liet scheep legge, ondertusche
sat hij hier bij de juff en andere segge in ande
=re vuijle huijse tot dat de wint ginck legge en
den tijt verloopen was om op sijn post te koome

Men seijt…

Voor ze eindigt met een paar onnavolgbare roddels roept Margaretha nog dat haar man niet kan bedenken hoe men in de Republiek spreekt. Ze wenst Zijne Hoogheid wijsheid en voorzichtigheid toe, want als hij nog wat wil, dan moet het snel gebeuren. Door het natte weer hebben de milities in Weesp en Muiden het zwaar. Men seijt dat Zijne Hoogheid net naar Muiden vertrokken is, dus daar zal wel wat ophanden zijn… Zegt men.

Ruiterstandbeeld van laag standpunt met bomen en wolkenlucht op de achtergrond. Willem III, met grote hoed, rijdt op zijn paard naar rechts, paard heeft zijn bek half open, Willem III heeft zijn maarschalksstaf in de rechter hand en de teugels in zijn linker hand. In de staart van het paard zit een grote knot. Tussen de poten van het paard zitten herfstachtige spinnenwebben.
Ruiterstandbeeld stadhouder Willem III, naar Toon Dupuis, origineel 1921. Collectie Kasteel Amerongen, Foto: Annemiek Barnouw.
  • 1
    Ernst Philip Graf zu Sayn Wittgenstein Homburg
  • 2
    Dessein: doel

Amsterdammers in Utrecht

Eén van de redenen dat Lodewijk XIV bijzonder geïnteresseerd was in de Republiek, was dat de Republiek zo rijk was. Rijke mensen kunnen immers veel belasting betalen, dus leek het Lodewijk handig om deze rijke Hollanders als onderdanen te hebben.

Enorm rijke Amsterdammers

Wie waren nu die echt enorm rijken in de Republiek? Spoiler alert! Het waren vooral Amsterdammers. Lodewijk XIV had de pech dat Kees Zandvliet de Quote 500 van de 17e eeuw nog niet geschreven had. Wij kunnen wel gebruik maken van zijn werk: meer dan 80% van de rijken woonde in Holland en zij bezaten bijna 70% van het totale vermogen (als we de Oranjes mee tellen zelfs bijna 90%). En van die Hollandse rijken zat de meerderheid dan ook nog eens in Amsterdam. De helft van alle rijken van de Republiek woonde daar en zij bezaten ook de helft van al het vermogen. Zo op het eerste gezicht had Lodewijk dus echt pech met de waterlinie. Al dat geld, zo dichtbij en zo onbereikbaar…

Buitenplaatsen

In haar brief van 10 september schrijft Margaretha dat de Amsterdammers ‘die haer huys en goet aende vecht hebbe legge’ zwaarder belast worden dan de Utrechtse edelen. Al sinds de 16 eeuw is er een trend in de steden om “een buiten” te hebben: een plek om in de zomer buiten de stad te vertoeven. En naarmate Amsterdammers rijker worden, worden de buitenplaatsen steeds luxueuzer.

Een kleine buitenplaats van twee verdiepingen en drie ramen breed aan de Vecht. Op het water allerhande bootjes ter vermaak, één van de boten, de grootste, heeft een Russische vlag. Voor het huis is een aanlegsteiger met een grote poort. Op het jaagpad langs de Vecht flaneren mensen.
Een oude schoolplaat door Nicolaas van der Waay van Czaar Peter de Groote, die Petersburg bezoekt, Petersburg dateert van na 1700 en ligt net aan de Noordhollandse kant van de Vecht in Nederhorst den Berg en staat daarom niet op het kaartje aan de Vecht.

Eén van de meest idyllische plekjes om je buitenplaats te bouwen was aan de Vecht. Hier lagen aan het begin van de 17e eeuw een tiental adellijke (Utrechtse!) kastelen. Al vanaf eind 16e eeuw koopt de familie Huydecoper grond direct gelegen aan de Vecht. Deze rijke Amsterdamse familie zoekt een plek om te investeren en dat doen ze (onder andere) hier. De familie Huydecoper is in de regio nu vooral bekend vanwege het feit dat ze de eerste buitenplaats aan de Vecht bouwden: Goudestein (nu het gemeentehuis van de gemeente Stichtse Vecht). Vanaf de jaren 1630/1640 worden er overal rond de Vecht hofsteden of “echte” buitenplaatsen gebouwd. In de jaren 60 van dezelfde eeuw reist Cosimo III de Medici per trekschuit over de Vecht. In zijn reisverslag schrijft hij over de vele symmetrische paleisjes met goede proporties en hun tuinen.

Afbeelding van een kaart met daar in getekend een buitenplaats langs de Vecht. De rijke Amsterdamse koopman Joan Huydecoper kocht het gebied en ontwikkelde buitenplaatsen die ze verkochten of ze verkochten direct de grond. Op de afbeelding staan kavels ingetekend met daarin de aanduiding hoeveel morgen het land groot is.
Fragment van een kaart getekend door Balthasar Florisz. van Berckenroode van de buitenplaats Goudestein te Maarsseveen, 1629. Linksonder Goudestein rechts het dorp Maarssen en het kasteel Bolestein. Collectie: Het Utrechts Archief

Na de inval van Lodewijk XIV en het vol laten lopen van de Waterlinie liggen de buitens aan de Vecht (en de Angstel) allemaal in Utrechts gebied. Voor de Fransen een uitgelezen kans om zo veel mogelijk geld uit die Hollanders te schudden.

Margaretha en de Amsterdammers

Margaretha zit weliswaar in Amsterdam, maar haar netwerk bestaat met name uit de Utrechtse adel, dus daar gaat de het grootste deel van haar berichtgeving over. Als het nieuwswaardig is, komen de Amsterdamse kooplieden en regenten wel aan bod.

De kaart is interactief (en uit te vergroten). Hierop staan de buitenplaatsen en kastelen die in het Rampjaar aan de Vecht lagen. Rood is Amsterdams, blauw is Utrechtse adel en geel is anders (Utrechtse notabelen of onbekend). Met het icoontje links boven is het mogelijk de buitenplaatsen te zien die ná het rampjaar nog aan de Vecht gebouwd zijn (grijs).

Tirade

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 17 september 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede
Lees hier de originele brief

Margaretha is prikkelbaar. Ze maakt niet eens haar aanhef af en valt gelijk met de deur in huis. “Mijn heer en” en daar houdt de aanhef op. Ze stuurt een brief mee die ze aan haar zoon gestuurd heeft en het gaat erover om iemand die ergens schuld aan heeft. Omdat we de brief aan haar zoon niet hebben, weten we niet wat er precies gebeurd is. Vrij snel wordt er een neef bij gehaald, die ook vrij weinig goed gedaan heeft en kan doen.

De tirade over deze neef neemt een hele pagina in beslag. Wat interessant hieraan is, is dat ze de naam van de neef niet noemt. Kennelijk gaat ze ervan uit dat er meegelezen wordt en dat Godard Adriaan door de beschrijving wel weet over wie het gaat. Voor ons is het daardoor vrij lastig te volgen waar het over gaat. Meer over deze tirade in de laatste alinea.

Oudere vrouw met afhangende mond en wang en dun vlassig haar, zit in een roodfluwelen stoel naar rechts gekeerd. Ze draagt een bruin fluwelen overkleed met daaronder iets wits. Haar linker arm leunt om de leuning van de stoel, haar rechterhand op een boek dat op een tafel met een roodfluwelen kleed ligt. Rechts achter haar een fluwelen gordijn, links een raam met uitzicht op Kasteel Amerongen met de dubbele brug en op de voorgrond een formele tuin.
Margaretha Turnor door onbekende schilder (1680-1699). Collectie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed

Amsterdam of Den Haag?

Margaretha zit zelf met een dilemma. Ze heeft een schip gehuurd om spullen van Amsterdam naar Den Haag te sturen. De vraag blijft waar het veilig is: Amsterdam of Den Haag. Het duurt lang voor de Brandenburgse troepen er zijn en het veldtochtseizoen loopt op zijn einde. De Engelsen beginnen weer te dreigen. En wat als de Fransen in de winter nog in Utrecht zitten? Stel dat het gaat vriezen en ze dan met al het goed moet vluchten! Ze kijkt het nog veertien dagen aan, maar hoopt voor die tijd wel het goedvinden haar man te krijgen.

Brieffragment over het gehuurde schip en de troepen van de keurvorst

[staen, en ons alle bewaeren,] ick weet niet wat
ick doen sal heb al geen schip gehuert om mijn
goet naer den haech te brenge, dan hebt selfve
noch 14 opgehoude en wtgestelt, dewijlle
het afkoome vande auxijlaere troepees so
lange tardeert en ondertuschen het heelle
saeijsoen verloopt , sijn hier groote en kleijne
seer bekomert de Engelse dreijge ock noch
met haer vloot te landen, so dat men aen
alle kante seer benout is, en voorseecker
hout so de franse voorde winter niet wt de provinsi

Brieffragment over de twijfel over de vlucht naar Den Haag

van wttrech raecken wij inde haech niet verseeckert
sulle sijn en int hartge van de winter te moete
vluchte weet ick niet hoe men met alt goet
wech sou raecken daerom ick in duijsent bekom
merine ben niet seetende wat ick doen sal,
ben half gereesolveert het noch Een maent in
te sien en so lan hier te blijfve ondertuschen
uhEd goetvinde hier op verwachte, [ick kan niet]

De Hertog van Luxemburg

Pas na drie pagina’s gaat het weer over de Hertog van Luxemburg. Er is op last van de koning een nieuw plakkaat uitgegaan. Alle bewoners en ingezetenen van de bezette gebieden moeten binnen een maand terug keren naar hun huis. Margaretha blijft er nuchter onder, maar ze vermoedt dat haar schoondochter een nieuw alarm zal zijn.
Waar in de vorige brief de straf voor het niet betalen van de brandschatting in beslag name en platbranden was, is dat nu al de straf voor niet terug komen.

Brieffragment over terugkeren naar Utrecht

[sien worde souden sij haer beraeden,] daer op
is gistere weer Een plakaet vande hartooch
van lutsenburch wt last vande koninck wt
gekoomen waer bij alle ingeseetene en in
woonders *die haer huisine en woonplaetse inde gekonkesteerde plaetse* hebbe wort gelast voort wtgaen van
deese maent aldaer weederom te koome haer
woonplaets neeme op peene dat van die tijt
af haer goederen voor gekonfisqueert sulle af naer

Het deel tussen * * staat links overdwars

Brieffragment over de represailles als je niet terug keert

gehoude werde, haere huijse geraeseert en afgebrant en alle plantaesie af
gehouwe en geruwineert worde, dit sal weer Een nieu
=we alarm voorde vrou van ginckel sijn, hoet nu onse
wtterse vriende sulle maecken sal mijn benieuwen
de mense worde onder de franse met haer in quartierine
so seer beswaert dat sijt niet langer harde konen[, men seijt]

Een vrouw draait zich om naar iemand die een brief vast heeft, haar mond staat wijd open en ze grijpt naar haar kraag. Rechts op de voorgrond zit een jonge mannen die schijnbaar iets wil gaan zeggen.
Fragment uit: Slecht nieuws, Jan de Waardt, 1875 – 1900. Collectie: Rijksmuseum

Nog steeds prikkelbaar

Ook al schrijft Margaretha nog over allerlei saaie onderwerpen als de lokale politiek, ordinanties en belastingen, ze raakt de prikkelbaarheid niet kwijt. Ook haar ondertekening en de PS zijn wat dat betreft luid en duidelijk. Niks geen liefste hartje, en na “UhEd getrouwe” een pinnig Et(cetera). Ze stuurt Godard Adriaan een pamflet mee. Mogelijk heeft hij haar laten weten dat ze haar toon een beetje moet matigen, maar in dit boekje kan hij zelf zien hoe vilein het er tegenwoordig aan toe gaat.

Afsluiting van de brief

[verwachte,] hier meede blijfve

Mijn heer
uhEd getrouwe Et

ick sende dit boeckge
op dat uhEd sout sien
wat vieleijnije hier
in swan gaet1In zwang gaan: beoefend/bedreven worden (op grote schaal, populair) hoop het wel sal overkoome

De tirade: puzzelen en zoeken

Terug naar de tirade uit het begin de brief. Het volgende fragment is behoorlijk onbegrijpelijk en geeft daardoor een mooi beeld van wat voor puzzels je als lezer van dit soort oude brieven moet oplossen.

Om te beginnen is er het taalgebruik. Er zijn veel woorden die je met kennis van Engels, Duits en/of Frans wel kunt invullen, maar die je voor de zekerheid toch beter even kunt opzoeken. Gelukkig staat het Woordenboek Nederlandse Taal gewoon online. Als het echt lastig wordt, zijn de medewerkers daar ook nooit te beroerd om je te helpen. Een groot deel van de puzzel is dat er nog geen standaard spelling bestaat en veel woorden fonetisch opgeschreven zijn.

Lastiger zijn de uitdrukkingen. Daarvoor biedt het Spreekwoordenboek van Stoett vaak uitkomst, bijvoorbeeld bij “reizen en rotsen”. “Het oor heel en dal hebben” is lastig terug te vinden, maar daar biedt Twitter soelaas. “Heel en dal” is bijvoorbeeld een door oma’s nog gebruikt synoniem voor “helemaal”. De combinatie met het oor blijft vooralsnog onduidelijk.

Eerste deel van de tirade

maer onse Neef die sich inmasgeneert2Imagineren:zich voorstellen het oor heel
en dal te hebbe3Onbekende uitdrukking , en die uhEd de voorleedene winter
en ick in ick uhEd apsensie, op sijn begeere heb gereijst
en gerotst4Reizen en rotsen is een gebruikelijke samentrekking. Rotsen is vooral het (hard of wild) rijden met een paard of rijtuig en op sijn versoecke verscheijde briefve
aende kleijne steede geschreefve met alleen voor Eij in
sijn faveur maer ick voor sijn neef van vos ,
so veel gunst hebbe beweesen, de wijlle hem voort
vergeefve hier van w is gesproocken, had het wel
moogen teegen spreecke en Erhinderen5verhinderen het geene
op uhEd vertreck pas afgesproocken, dan dien
man heeft so veel te doen met Een komijs6Commies: een persoon aan wie een ambtenaar een deel van zijn taak overdraagt vander
dussen die genoechsaem bij alle Eerlijcke liede
voor infaem gehoude wert Eens sauve guardeS7auvegarde: bescherming van goederen of personen
van sijn te prockwreere8Procureren: verschaffen, bewerkstelligen , en Ene sautijn hier
inde reegeerine te brenge, het welcke, soot
te weete het leste so het Eerste is geschiet

Tweede deel van de tirade

aengaet ick vreese mender van sal hoore, want
die man en ons voorseijde neef sijn vader hier
so int ooch sijn dat publijck op de straet daer
van gesproocke wort en ick vreese sijt haer be=
klaechge sulle, ick derfse niet waerschouwe,
hij maeckt hem daermeede so veel te doen dat hij
die voornoemde weldade vergeet en in uhEd
apsensie aen sijn vriende niet meer en
denckt, in somma Elck siet maer op sijn Eij
gen intreste en daer hij sijn voordeel van
treckt, het gaet hier teegenwoordich so dat
uhEd hier waert sou hem verwonderen en
verset staen, voor mijn weet niet langer wat
ick segge of dencken sal de heere wil ons bij
staen, en ons alle bewaeren, [ick weet niet wat]

En dan is er nog die geheimzinnige neef. Een eerste probleem is dat het begrip neef bij Margaretha erg rekbaar is. Het gaat verder dan wat we technisch gezien een neef zouden noemen. Het is bijna de ‘clan’ waar het over gaat. We krijgen in het stuk verschillende hints over de neef. Hij is weer een neef van ene Vos, die kennelijk geen neef van Godard Adriaan en Margaretha is. Kennelijk heeft hij nogal wat gunsten aan Godard Adriaan gevraagd, niet alleen voor hemzelf, maar ook voor de leden uit zijn ‘clan’.

Kennelijk heeft hij te doen gehad met een ambtenaar Van der Dussen, die niemand vertrouwt en is verantwoordelijk voor de aanstelling van ene Sautijn. Dat laatste is in ieder geval echt gebeurd volgens Margaretha. En daarin zit ook de eerste hint naar wie de neef zou kunnen zijn. Gillis Sautijn zijn is op 10 september door Stadhouder Willem III in de Amsterdamse vroedschap benoemd op voorspraak van Johan van Reede van Renswoude (Elias 1903, CXXII, onderaan de pagina). Als dit waar zou zijn, dan is het logisch dat Margaretha hem niet direct noemt: Johan van Reede van Renswoude was een belangrijke steunpilaar voor Godard Adriaan in de Utrechtse politiek en Stadhouder Willem III vertrouwde op hem. Het is alleen maar één bron en alle andere hints zijn nog niet uitgezocht.

Zo puzzelen de lezers van de brieven op verschillende details om erachter te komen wat Margaretha echt bedoelt. Daar zullen we alleen lang niet altijd (nu) achter komen.

Om een ronde tafel vol papieren met daarboven een lamp zitten zes mannen te lezen. Op de achtergrond staat een zevende, eveneens met papier in zijn handen. Door een openstaande deur links op de achtergrond zien we nog een tafel met heren eromheen.
Zeven mannen lezen aan een tafel, Jean-Julien Jacott, naar Johann Peter Hasenclever, 1847 – 1851. Collectie: Rijksmuseum.
  • 1
    In zwang gaan: beoefend/bedreven worden (op grote schaal, populair)
  • 2
    Imagineren:zich voorstellen
  • 3
    Onbekende uitdrukking
  • 4
    Reizen en rotsen is een gebruikelijke samentrekking. Rotsen is vooral het (hard of wild) rijden met een paard of rijtuig
  • 5
    verhinderen
  • 6
    Commies: een persoon aan wie een ambtenaar een deel van zijn taak overdraagt
  • 7
    auvegarde: bescherming van goederen of personen
  • 8
    Procureren: verschaffen, bewerkstelligen

De Hertog van Luxemburg dreigt

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 10 september 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 18 september 1672
Lees hier de originele brief

De post loopt helemaal niet soepel! De laatste die brief die Margaretha van haar man ontvangen heeft was van 25 augustus. Als er bij de volgende post geen brief van haar man zit, heeft ze al vier keer geen brief ontvangen. Ze is bang dat haar man al onderweg is naar Saksen. Kennelijk weet ze dat de afspraak is dat hij met het Brandenburgse leger mee zal trekken. De grote vraag is of hij, als hij onderweg is, überhaupt post kan ontvangen. Ze wacht met smart op een brief, want ze wil graag weten wanneer de troepen van de keurvorst in actie komen want dat wil iedereen graag weten!

Brieffragment over de Brandenburgse troepen

[theijt s heeft om de poste aen te treffe,] ondertus
=sche verlange ick seer naer deselfs briefve en daer
wt te hoore wanneer de troepees van den heere keur
=vorst aent ageere1Ageren: militair optreden sulle sijn, daer Een ijder hier
seer naer verlanckt, [binnewijlle laet den hartooch]

Brandschatting en contributie

Gravure van een man in harnas die naar rechts gedraaid staat. Hij kijkt ons een beetje bedrukt aan. Op de achtergrond zijn de Franse troepen de Utrechtse bevolking aan het afslachten.
Portret van F.H. de Montmorency, geboren 1625, hertog van Luxemburg, gouverneur van Utrecht in 1672, overleden 1695. Anonieme prent uit 1674. Bron: Utrechts Archief

Er is ook (weer) een aanmaning van de Hertog van Luxemburg2François Henri de Montmorency Bouteville. De eis is niet mals: 30.000 gulden, 300 karren hooi, 400 karren stro en 300 mud haver (een mud is ca. 36000 liter, 360 hectoliter, dat betekent ruim 15.000 kg haver). En of ze dat binnen acht dagen willen betalen, op straffe van plunderen en branden. Over dat eerste is Margaretha vrij nuchter: plunderen dat mogen ze, veel is er niet te halen, alles is toch al kaal geplunderd.

Tot nu toe heeft ze nog niet gehoord dat ze bij andere Edelen meer eisen, maar wel bij sommige Amsterdammers: de rijke koopmannen die hun buitenhuis in Utrecht aan de Vecht hebben.

Eerste brieffragment over de brandschatting of contributie

[seer naer verlanckt,] binnewijlle laet den hartooch
van lutsenburch3Hertog van Luxemburg niet mij aente doen maene omde
brant schattine of kostreebuijsie opt spoedichste
te betaelle daer ick uhEd voor dees van heb ges
schreefve en bestaet in 30000f aen gelt
en 300 karre met hoeij 400 met stroij 300 molder4Mudde/malder: inhoudsmaat, een Wijks mud voor graan is 150,5 liter, een Utrechts mud voor graan is 117,3 liter
havere dit alle in 8 dage op te brenge op peene
van5Op straffe van plondere en brande, het Eerste moogen
wel doen sulle niet veel vinde want hebben
der wel so geplondert datter niet gebleefve
is, ick kan niet hooren datse dit aen Een
=nige Edele haer huijse meer doen als ons

Tweede brieffragment over de brandschatting of contributie

maer wel aen somige Amsterdamers die haer
huijse en goet aende vecht hebbe legge, en
anders niemant of geen, ick sorch al mijn hart
ontstucken6On(t)stucke: gebroken so sij dit ter Exsikusie stelle dat
men heere de staten ons noch sulle disputee
=ren het selfve te vergoeden om dat het de
naem van Een b kontrubuijsie heeft, datse
sulle sustineere7Sustineren: beweren het ter oorsaeck van uhEd
wt landicheijt8uitlandigheid niet is, ick kander niet toe
doen moet verwachte wat sij doen sulle kan
niet opbrenge gelijcke die koopliede hier ock
niet en doen, ick bender so van ontstelt bender
half sieck van , [die dochter van joncker baerent]

Acte van garantie

Niemand kan de eisen van de Fransen opbrengen en dat baart Margaretha zorgen. En die zorg is vooral zakelijk. Godard Adriaan en Margaretha hebben een afspraak met de Staten (de Staten van Holland of de Staten Generaal): mocht er iets met hun huis gebeuren door het werk van haar man, dan krijgen ze een vergoeding voor de schade. Nu is Margaretha’s angst dat zoveel huizen door een contributie in plaats van een brandschatting vernietigd zullen worden, dat de Staten dan zullen zeggen dat hun schade niet komt door de “uitlandigheid” van haar man. Dat zou betekenen dat ze de vergoeding niet zouden krijgen. Ze is er zo van ontsteld dat ze er half ziek van is.

Verstrooiing

Margaretha besluit de brief met een smeuïge roddel over de dochter van ene jonker Barend. Die woonde ongehuwd samen met Van der Parre, maar is een maand geleden toch getrouwd. Zijn we weer helemaal op de hoogte.

  • 1
    Ageren: militair optreden
  • 2
    François Henri de Montmorency Bouteville
  • 3
    Hertog van Luxemburg
  • 4
    Mudde/malder: inhoudsmaat, een Wijks mud voor graan is 150,5 liter, een Utrechts mud voor graan is 117,3 liter
  • 5
    Op straffe van
  • 6
    On(t)stucke: gebroken
  • 7
    Sustineren: beweren
  • 8
    uitlandigheid

Machtsverschuiving

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 6 september 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 13 september 1672
Lees hier de originele brief

Margaretha valt deze brief gelijk met de deur in huis: er is in Holland een machtsverschuiving gaande. Ze is net terug uit Den Haag en daar is het nog onstuimig. Nu de gebroeders De Witt er niet meer zijn, ligt de bal bij de Prins van Oranje die sinds 4 juli ook stadhouder is. Hij moet in veel plaatsen orde op zaken stellen en de Staatse bestuurders vervangen door Oranjegezinde bestuurders. De belangrijkste bestuurders in Den Haag zijn afgezet en nu willen ze dat “sijn hoocheijt” een keuze maakt uit het lijstje genomineerden dat de bestuurders zelf gemaakt hebben.

Gecommitteerden

Niet in alleen in Den Haag is er een machtswisseling. In Dordrecht is er helemaal geen bestuur meer, dus daar heeft Willem III twee “gecommitteerden” heen gestuurd. Gecommitteerden zijn bestuurders uit bijvoorbeeld de Staten van Holland die een speciale taak hebben (committeren is “Met eene opdracht of volmacht voorzien, afvaardigen of zenden”). Zo bestaat de gecommitteerde raden uit de gecommitteerden die het dagelijks bestuur van Holland voor hun rekening nemen.

Brieffragment over de verschuiving van de macht

wt Amsterdam den 6 septem 1672

Mijn heer en lieste hartge

uhEd laeste is vande 25 Auguste geweest en de mijne
met de laeste post vande 2 deeser, seedert
ben ick weer hier gekoome, hebende het gepuepelt
in den haech noch Even onstuijmich gelaeten die
al de magestraet balijou, en sekreetaris1Magistraat, baljuw en secretaris hebbe
afgeset wille dat sijn hoocheijt weer andere
salle aenstelle hebbe selver Een nominasi
gemaeckt daer gemelte hoocheijt de Elexsie
wt sou doen, te dorderecht ist ock so en
heel sonder reegeerine, derwaert sijn hoocheij
twee gekomiteerdens vant hof heeft gesonde
om de magistraet wt sijne naem te versette
hier en meest in alle de steede van hollant
salt ock so gaen men heere de state van hollant
konne niet reesolveere sijn hoocheijt die apse=
luijte macht te geefve maer hebbe int selfe
gereesosveert volgent dit bij gaende, in
soma wij beleefven hier swaere dansgereuse
en seer bekomerlijcke tijde die gerust te
bedde gaen sijn niet verseeckert so weer
op te staen, [den heere nellesteijn is met]

Toen Willem III op 4 juli stadhouder werd, gingen de bestuurders ervan uit dat zij hun macht zouden houden en dat de prins een rol zou spelen naast de bestaande politiek. Ook nu zijn de heren van de Staten van Holland nog aan het twijfelen of ze de prins absolute macht zullen geven.

Ze vat het nog even samen: “Het zijn zware, gevaarlijke en zeer bekommerlijke tijden. Zij die gerust naar bed gaan, zijn er niet van verzekerd zo weer op te staan.”

De burgemeesters van Utrecht

Burgemeesters Nellesteyn2Johan van Nellesteyn en Martens3Jacob Martens van UtrechtEr waren toentertijd meer burgemeesters van een stad, Nellesteyn, Martens en Hamel zijn de Utrechtse burgemeesters hebben een heel ander probleem. Praktisch wonen ze tegenwoordig in het buitenland. Dankzij Prins Maurits4Johan Maurits van Nassau-Siegen hebben ze een pas gekregen waarmee ze van Utrecht naar Amsterdam en vice versa zouden moeten kunnen reizen. De werkelijkheid is helaas weerbarstiger.

De Amsterdammers denken dat Nellesteyn burgemeester Hamel5Nicolaas Hamel is, die (mede) de sleutels van Utrecht heeft overgedragen. Nellesteyn wordt door Amsterdamse burgers opgepakt als “verrader van Utrecht” en naar het stadhuis op de Dam gebracht. Er wordt een borg geëist van wel 40.000 gulden. Bovendien is Willem III gevraagd om de pas van Prins Maurits te bevestigen, maar het lijkt erop dat hij dat (voorlopig) niet wil doen. Margaretha leeft mee met Nellesteyn. De arme man zit vast en kan geen kant op.

Links het huidige paleis op de dam, daarachter de nieuwe kerk. In het midden de Waag en rechts de Vismarkt, in de verte de toren van de oude kerk. Het is druk op de dam met groepjes mensen, een enkeling te paard en een paar koetsen. Op het Rokin liggen boten.
Dam, noordzijde. Gezien naar Nieuwe Stadhuis, Nieuwe Kerk, Waag en Oudekerkstoren. Abraham Rademaker ca. 1700. Collectie: Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, bron: Gemeentearchief Amsterdam

De neven van Renswoude

Margaretha maakt zich erg druk om Johan van Reede van Renswoude en zijn zoon Frederik van Reede van Renswoude. Ze heeft inmiddels grote bedenkingen op beide heren. Ze schrijft heel mooi:

Brieffragment over Johan en Frederik van Reede van Renswoude

[sij sijnder nu na toe,] en hebbe groote bedenck
kine op de voorseijde heere, ick weet ock niet
wat segge sal, sien wel dat sij beijde niet
stil staen maer geduerich woelle, had den
outste al te hoorn gebleefve waer weijnich
aangeleegen, [somige sijn van opijnie dat hij]

Vooral het werkwoord woelen is mooi: ophef maken, tumult veroorzaken. Als Johan van Reede van Renswoude in Hoorn gebleven was, had dat geen problemen opgeleverd, maar nu wordt er over ze gepraat.

De staat van de oorlog

In een verbinding naar haar algehele visie op de staat van de oorlog, meldt Margaretha nog even dat de komst van de Brandenburgse wel erg fijn zou zijn. Gelukkig is er goede tijding: de Fransen hebben Maastricht verlaten, de troepen van de bisschop hebben Groningen verlaten, Blokzijl is weer in handen van de onze (‘donse’) en ze zeggen ook dat Crèvecoeur (bij Den Bosch) weer in onze handen is, maar dat is niet zeker.

Vervolgens drukt de Franse bezetting financieel nog op Utrecht en heeft Margaretha financiële zorgen door de bureaucratie en de inflatie.

Een grote zorg is dat met de post uit Hamburg geen brief van haar man gekomen is: dit is al de derde keer op rij dat de post geen brief van hem bij zich heeft. Er blijven ook nog zorgen om wat Luxemburg nu wil met Amerongen. Maar daar wijdt ze niet over uit.

Na een lange brief eindigt ze met:

Briefafsluiting

Mijn heer en lieste hartge
UhEd getrouwe wijf
M Turnor
al onse kindere kusse groote
papa ootmoedelijck6Met ootmoed, ootmoed is nederigheid/onderdanigheid de hande, de vrou van ginckel is noch int leeger

  • 1
    Magistraat, baljuw en secretaris
  • 2
    Johan van Nellesteyn
  • 3
    Jacob Martens van UtrechtEr waren toentertijd meer burgemeesters van een stad, Nellesteyn, Martens en Hamel zijn de Utrechtse burgemeesters
  • 4
    Johan Maurits van Nassau-Siegen
  • 5
    Nicolaas Hamel
  • 6
    Met ootmoed, ootmoed is nederigheid/onderdanigheid

Spelevaren

Terwijl het resterende strookje Republiek in rep en roer was door de moord op de gebroeders De Witt, ging het “gewone” leven ook door. Godard was inmiddels gelegerd bij Nieuwpoort, maar erg veel gebeurde daar niet. Het was gebruikelijk dat vrouwen hun mannen kwamen opzoeken in het leger. Bij grote veldtochten bestond het eind van de colonne uit de facilitaire zaken en voorraden, de dames van lichte zeden en de echtgenotes. Aangezien je aan de Hollandse kant van de waterlinie veilig kon reizen, konden de vrouwen gewoon bij hun ingekwartierde mannen op bezoek.

Aan de waterlinie

Voor Margaretha’s schoondochter Philippota was de situatie in Amsterdam niet makkelijk. Als goede 17e eeuwse vrouw luisterde ze naar haar man, die naar zijn moeder en zijn vader luisterde. Margaretha wist wat ze wilde en ook Philippota was een eigenzinnige dame. Waarschijnlijk zaten ze dus behoorlijk op elkaars lip, waarbij Philippota altijd aan het kortste eind trok. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Philippota gebruik maakte van de impasse in de oorlog en naar haar man ging in Nieuwpoort.

Gezelschap van zes mensen in een roeiboot op de Zwolse singel. In de verte zijn de torens van de Sint-Michaëlskerk en de Onze Lieve Vrouwe Kerk te zien.
Gezelschap van zes mensen in een boot op de Zwolse singel, Harmen ter Borch, ca. 1655. Collectie Rijksmuseum

Spelevaren

Na het droge weer van het voorjaar, waardoor de vijandelijke troepen zo makkelijk de rivieren konden oversteken, was het eindelijk begonnen met regenen. De rivieren vulden zich weer en de waterlinie was goed gevuld.

Tot de zeventiende eeuw waren boten vooral functioneel: voor vervoer van personen of goederen van A naar B of om te vissen. In de zeventiende eeuw komt daar een functie bij: voor je plezier dobberen op het water. Inmiddels worden in de Republiek speciaal voor dit doel speciaal “speeljachten” gebouwd. Die zullen de ingekwartierde officieren niet tot hun beschikking hebben gehad, maar er zal zeker gebruik gemaakt zijn van sloepjes en roeiboten om tijdens de droge momenten toch vertier te zoeken op het water.

Dit zorgeloze vertier lijkt haaks te staan op ons idee van oorlog en de ellende waar de Republiek zich in bevond. Maar je kunt je ook voorstellen dat dit juíst reden voor vertier was: zolang het kon moest je ervan genieten, je wist nooit wanneer de oorlog weer los barstte. De bezoekjes van Philippota aan haar man bleven alleen zelden zonder gevolgen…

Beklemmende stilte

Vandaag 350 jaar geleden vond één van de gruwelijkste moorden in onze vaderlandse geschiedenis plaats: de moord op de gebroeders De Witt. Van deze periode zijn er geen brieven van Margaretha. Heeft ze niet geschreven omdat het te verschrikkelijk was? Zijn de brieven niet aangekomen? Of heeft haar man de brieven niet bewaard?

Missende brieven

De laatste brief was op 16 augustus, de volgende brief die we hebben is van 6 september. In die brief geeft ze zelf aan dat haar vorige brief van 2 september is, maar die zit niet in het archief. Margaretha kennende heeft ze met elke post geschreven en dat is twee keer per week. In theorie zouden er dus brieven van 20 augustus, 23 augustus, 27 augustus en 31 augustus moeten zijn voor de brief van 2 september.

Ook de aanvoer van brieven van haar man loopt spaak in deze periode. Op 10 september klaagt ze dat ze er nu al vier posten (momenten dat de post uit Duitsland aan kwam) geen brief van haar man was.

Persoonlijke betrokkenheid

Het is jammer dat al die brieven missen, want de moord op Johan en Cornelis de Witt moet hard aangekomen zijn bij de familie. Vrienden waren ze zeker niet en politiek stonden ze absoluut niet op één lijn. Maar Johan de Witt was wel hun buurman op de Kneuterdijk. Godard Adriaan had zakelijk ook veel met De Witt te maken als diplomaat voor de Republiek. Als één van de aanjagers van de moord viel al snel de naam van Van Nassau Zuylestein: hun buurman in Amerongen

Plattegrond van het centrum van Den Haag. Rechtsonder het binnen hof. Links daarvan het buytenhof met de doorgang naar de plaats erboven. Boven de doorgang zit de gevangenpoort. Bovenaan de plaats een laan met aan weeszijden bomen. Dat is de kneuterdijk.
De Plaats in Den Haag met in de rode cirkel het huis van Johan de Witt, in de blauwe cirkel het huis van de Van Reedes, in de groene cirkel de Gevangenpoort en in de gele cirkel de galg waar de De Witts levenloze lichamen na de lynchpartij werden opgehangen. Kaart: Joan Blaeu (1698). Collectie Gemeentearchief Den Haag

De Kneuterdijk

Het huis, dat Margaretha geërfd had van haar oom lag op de hoek van de Plaats en de Kneuterdijk (zie kaartje hieronder). Het lag midden tussen de gebeurtenissen van die 20e augustus. Als ze hier geweest was, had ze gezien hoe Johan de Witt ’s ochtends met zijn knecht en klerken naar de Gevangenpoort snelde, waar Cornelis gevangen zat. Het was nog rustig. Snel nadat hij de Gevangenpoort in gegaan was, werd het drukker en rumoeriger. Eén van de klerken ging terug na Johans huis. Hij wilde na een uur met de koets weer naar de Gevangenpoort, maar het was inmiddels een echt opstootje geworden en hij werd er niet doorgelaten.

De sfeer was in eerste instantie nog gemoedelijk. Er waren burgers, maar ook een deel van de Oranjegezinde schutterij had zich richting de Plaats begeven. Als tegenreactie werd de cavalerie opgetrommeld. Inmiddels moet het op de Plaats een drukte van belang geweest zijn, waar steeds openlijker om de dood van de gebroeders De Witt geroepen werd. Tegen drie uur trekt de cavalerie weg, omdat er opstandige boeren aan de poorten van de stad zouden staan.

Luiken dicht

Als Margaretha in Den Haag geweest was, had ze er waarschijnlijk voor gezorgd dat op dit moment de luiken veilig dicht waren. De kans dat de rellen op plunderen uit zouden lopen was groot, daarvan had ze voorbeelden in Amsterdam en Utrecht gezien.

Brede straat met wat hoge bomen. Het eerste huis links is twee verdiepingen hoog en meer dan tien ramen breed. Daarachter een huis met een fronton, daarvoor staat een koets. Verderop staat op de straat een pomp. Op straat lopen mensen en er staat een koets. De bomen staan vol in blad.
De Kneuterdijk met links het huis van de Van Reedes. Het huis met de koets ervoor is de woning van Johan de Witt, onbekende maker, ca 1690. Collectie Gemeentearchief Den Haag.

Margaretha was zelf waarschijnlijk niet in Den Haag op die 20e augustus. Het is het heel goed mogelijk dat er wel mensen in het huis aanwezig waren. Krap twee maanden hiervoor had Margaretha immers in de hectiek van de vlucht uit Amerongen, de sleutels van het Haagse huis aan dorpsgenoot Denijs Gerritse gegeven. Hij zou daar een veilig heenkomen kunnen zoeken met zijn gezin. Of ze nog in Den Haag waren weten we niet.

In het begin van haar brief van 6 september schrijft Margaretha wel dat ze terug is in Amsterdam. Ze is dus wel in Den Haag geweest, maar wanneer ze er was en hoe lang zullen we nooit weten. Waarschijnlijk is ze na 20 augustus naar Den Haag gegaan, om te kijken of er eventuele schade was aan hun huis.

Beklemmende stilte

We zullen ook nooit weten wat Margaretha vond van de gebeurtenissen. We kunnen ernaar gissen aan de hand van haar mening over andere gebeurtenissen. Margaretha vertrouwt haar gedachten over deze gruwelijke gebeurtenis niet toe aan het papier. Ze wist dat de kans groot was dat de post werd mee gelezen en er zaken doorverteld zouden worden. Bovendien was de situatie in de Republiek zo wankel, dat het maken van een expliciete keus voor of tegen, kon betekenen dat je binnenkort in het kamp van de vijand zat. Dat risico kon ze zich voor de carrière van haar man niet veroorloven.

Het kan ook zijn dat Godard Adriaan de brieven van direct na de moord heel bewust niet bewaard heeft. Ook dat zullen we waarschijnlijk nooit weten.

Een man met een merkwaardig soort muts op of een soort doek op zijn hoofd waar zijn oor onderuit steekt, houdt een vinger tegen zijn lippen. De tekening is in een medaillon. Bovenaan staat: Digito compesce labellum. Loqui ingorabit qui tacere nesciet. Onderaan staat: Harpocrates, Philosophus, Silentii Deus
Harpocrates (de god van de stilte), Jan Harmensz. Muller, 1630 – 1656. Collectie Rijksmuseum.

De Republiek wordt verdeeld

Het was maar een bijzinnetje aan het eind van de laatste brief van Margaretha, waarin ze schreef dat de koning van Engeland, de bisschop van Münster en de koning van Frankrijk de Republiek verdeeld hadden.

Gravure met links beide koningen op een trommel en rechts twee bisschoppen op een kanon. In het midden een zeeslag en Franse troepen die Utrecht binnen trekken
De koningen van Frankrijk en Engeland en de bisschoppen van Münster en Keulen bekijken de gebeurtenissen van 1672. Detail uit de prent “Overzicht van aan de Fransen verloren versterkte steden en belangrijke gebeurtenissen van het jaar 1672” door Isaac Sorious, 1672 – 1674. Collectie Rijksmuseum
Brieffragment over de staat van de oorlog

[blijfve so qualijck spreecke,] men seijt dat de
provinsie van hollant en seelant voor de konin
van Enlant sal sijn en overijsel stat en lande5
en vrieslant voor den bischop , de rest voor vranck
=rijck dit wort geseijt, den konin van Enlant
seijt me dat haest met sijn vloot weer in see
sal weesen, wij houdender 60 sp scheepe op
inde see de rest is op ontboode omt volck te
lande te gebruijcke,, nu weet ick niet meer
sal met groote droefheijt blijfve

uhEd bedroefde

De Fransen, de Engelsen en de Duitsers? Wat hadden die hier eigenlijk te zoeken? De Republiek ligt in 1672 aan alle kanten onder vuur. Was het iets wat “wij” gedaan hadden? Lodewijk XIV had snode plannen en hij wist bondgenoten te vinden bij leiders die ook een appeltje te schillen hadden met de Republiek. Het waren verschillende appeltjes, maar ze waren er wel. Dit is een snelle, simpele uitleg voor wie geen idee heeft wat er gebeurde. Kijk voor verdieping eens in de Literatuurlijst, naar de site van Platform Rampjaar of lees de boeken van Luc Panhuijsen en Petra Dreiskämper.

Lodewijk XIV, Koning van Frankrijk

Lodewijk XIV, Hyacinthe Rigaud, 1701. Collectie Louvre.

Al vroeg tijdens zijn regering raakt Lodewijk geobsedeerd door het idee dat Frankrijk natuurlijke grenzen moet hebben: de Pyreneeën, de Alpen en de Rijn. Lodewijk is getrouwd met de oudste dochter van Filips IV van Spanje. De opvolging van Filips IV is een probleem en Lodewijk schuift zichzelf nadrukkelijk naar voren als kandidaat om de Spaanse Nederlanden over te nemen. Hij probeert het met Johan de Wit op een akkoordje te gooien, maar die hapt niet. De Republiek wil de Spaanse Nederlanden als buffer tussen de Republiek en Frankrijk behouden. Dit zint Lodewijk absoluut niet. Bovendien zijn er twee principiële punten waar hij een probleem mee heeft wat betreft de Republiek.

Om te beginnen zijn ze protestant en Lodewijk is natuurlijk de door God gezonden Zonnekoning, door de katholieke God wel te verstaan. Daarnaast is de Republiek een Republiek: geen door God gezonden koning, zelfs geen prins of hertog leidt de staat. Ze hebben wel een prins, maar die heeft niets te zeggen. Dat gaat voor Lodewijk in tegen de natuurlijk hiërarchie der dingen.

Karel II, Koning van Engeland

Karel II zit op zijn troon met een grote kroon, een hermelijngevoerde cape en mantel, witte kousen met een kousenband, de orde van de kousenband om zijn nek. In zijn rechterhand een staf, in de linkerhand de staatsappel. Hij draagt beige schoenen met edelstenen, zijn voeten staan op een kussen.
Karel II van Engeland. John Michael Wright (ca. 1671-1676), Collectie: Royal Collection Trust

Op zee zitten de Engelsen en de Hollanders al langer in elkaars vaarwater. Er zijn al twee Engels-Nederlandse Oorlogen geweest. Tijdens de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog (1665-1667), de vorige oorlog, sloot Karel II een verbond met de Bisschop van Münster. Het was de bedoeling dat hij de Republiek aan de oostkant bezig hield, zodat Karel in het westen kon landen. Hoewel de zeeslagen voor de Engelsen goed verliepen, mislukte dit plan jammerlijk.

Michiel de Ruyter ondernam een bijzonder stoutmoedige actie. Een paar van de Nederlandse schepen voeren de Medway op en wisten de Engelse vloot in hun thuishaven Chatham te raken: meerdere schepen werden verbrand en twee schepen, waaronder het vlaggenschip de Royal Charles, werden mee terug naar Nederland gesleept. Dat zit Karel nog steeds dwars.

Bovendien is Karels neefje de Prins van Oranje. Een Prins van Oranje in een Republiek? Dat druist in tegen de natuurlijke orde der dingen: de koning staat aan het hoofd. Zijn neef kan hem helpen koning te worden, dan wordt Willem III zelf een echte prins!

Bisschop van Münster

Bernhard van Galen, de bisschop van Münster zit in het zwart gekleed op een beige paard. Hij rijdt naar rechts. Onder het zadel een zwart sjabrak met geborduurde randen. Zijn rechterhand heeft hij in zijn zij met daarin een zweep, de teugels heeft hij in zijn linker hand. Onder het paard door zien we in de verte Groningen liggen met de troepen die daarvoor gelegerd liggen.
Bernhard van Galen, bisschop van Münster, Wolfgang Heimbach (1674). Collectie Groninger Museum/Westerwolds Monumenten Fonds

In de 16e eeuw, toen iedereen nog goed katholiek was, viel een deel van het Oosten van de Republiek, met name het Graafschap Zutphen, onder het bisdom Münster. Bernhard van Galen was sinds 1650 bisschop van Münster en hij heeft daar niet alleen de kerkelijke macht, maar ook de wereldse macht. Hij heeft twee belangrijke doelen: het verspreiden van het katholicisme en het bisdom Münster terug brengen in zijn oude glorie.

Door de financiering van Karel II kon hij de Eerste Münsterse Oorlog starten. Helaas kwam er snel een eind aan het avontuur. Karel werd na de tocht naar Chatham gedwongen de geldkraan dicht te draaien en de Keurvorst van Brandenburg begon zich met het conflict te bemoeien.

Maar de droom bleef van het grote katholieke Münster. Weg met die protestante Nederlanders die zich van God en Vorst niets aantrekken!

De alliantie

Lodewijk XIV wist feilloos in te spelen op de sentimenten in Engeland en Münster. De Engelse marine gecombineerd met de Fransen, daar zou de Republiek niet tegenop kunnen. En Bernhard zou geld krijgen om oorlog te voeren als de Fransen over zijn grondgebied naar Nederland mochten marcheren. En de buit was ook al verdeeld: Zeeland en een stuk van Brabant voor Karel, het Noorden voor Bernhard en de rest voor Lodewijk.
Dit plan kon volgens de drie heren niet mislukken!

Pagina 8 van 11

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén