Mijn heer en lieste hartge

Auteur: Annemiek Barnouw Pagina 7 van 11

Donkere wolken

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 30 januari 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 14 februari 1673 Bielefeld
Lees hier de originele brief

Margaretha zit nog steeds met twee doodzieken in huis: de keukenmeid en de jongen. Ze zijn nog steeds buiten hoop van leven. De jongen dolt zo dat hij nauwelijks in bed te houden is. ‘De Heere wil ze geven wat zalig is’, verzucht ze.

Nieuws uit Amerongen

De intendant van Utrecht, Louis Robert, heeft de secretaris van Amerongen naar Den Haag gestuurd met een dreigende boodschap. De intendant heeft opdracht gekregen om het Huys in Amerongen op te blazen, tenzij Margaretha 3000 gulden contant betaalt. De secretaris heeft ook een brief van Abraham van Wesel bij zich, advocaat van het Hof van Utrecht. De secretaris en Van Wesel denken beiden dat de Fransen wel met minder genoegen zullen nemen. De secretaris denkt dat 2000 gulden ook wel genoeg is, maar weet ook zeker dat als Margaretha dat niet betaalt, ze het plan om het huis te laten springen uit zullen voeren.

Brieffragment dreigement intendant Robert over Amerongen

de seeckretaris van Ameronge is hier van den inten
=dant robbert die te wttrecht is gesonde om mij te sege
dat hij last heeft omt huijs te Ameronge te doen
springe ten waere men met hem wilde ackordeer
en soude hem met Een som van drije duijsent gul
kontant laete kontenteere, de seckretaeris seijt
en den heere weesel schrijft sij geloofve hij met
minderwel te vreede sou sijn ija so de seekretaer
meent wel met twee duijsent gul sij beijde
meene ick dit hoorde te geefve sondert welcke
ongetwijfelt so sij segge sij tot de Exsekusie sulle
voort gaent, dat mij int binenste van mijn hart
sou jamere en seer doen, weet niet wat ick doen

Margaretha komt gelijk bij de kern van haar dilemma: als ze nu geld geeft, willen ze snel weer geld, want ze hebben geld voor de oorlog nodig. Bovendien is voor de Fransen geld net zo schaars als voor haar.

Brieffragment over geld

[sou jamere en seer doen,] weet niet wat ick doen

sal
tot konservaesi van mijn huijs sou ick veel doen en
meer als ick kan, maer vreese alsmen nu al gelt
geeft dat het in korte alweer te doen sal sijn,
want sij wille gelt hebbe, dat bij mijn ock so wel als
bij haer schaers is, ick ben hier seer in bekomert

Winterlandschap. Een vierkante toren en enkele huizen langs een bevroren water in een besneeuwd landschap. Op het ijs enkele figuren met een slede, links een boerenschuur. In deze voorstelling domineren de donkere onheilspellende wolken, die van links worden beschenen door de laagstaande zon. De dik ingepakte mensen op het ijs steken nietig af tegen deze onbarmhartige natuur. In zo’n winterlandschap van Ruisdael zou een vrolijke menigte schaatsers niet op zijn plaats zijn.
Winterlandschap met donkere wolken, Jacob Isaacksz van Ruisdael, ca. 1665. Collectie Rijksmuseum

Compassie

Margaretha besluit om op het gemoed van de Fransen te spelen. Ze stuurt de secretaris terug met de boodschap dat ze alles wat Godard Adriaan en zij bezitten in handen hebben en dat ze daar nu geen inkomsten van hebben. Voor wat extra dram voegt ze toe dat ze zelfs niet genoeg heeft om zelf van te leven. Als kers op de taart hoopt ze op de goedertierendheid en de compassie van Lodewijk XIV. En ze spreekt de Fransen ook aan op de praktische consequenties: als het goed (het kasteel) in brand gestoken wordt, dan hebben ook de Fransen er zelf ook niks meer aan. Tot slot stelt ze ook een eigen eis: als ze betaalt, dan wil ze ook de garantie dat er niks beschadigd wordt.

Brieffragment waarin Margaretha compassie van Lodewijk XIV vraagt

heb de seeckretaris die merge weerom gaet
belast te segge dat hij mij gesproocken heeft
en dat ick seg, sij al het onse in haere hande
hebbe daer ick als waer is niet Een stuijver
van kan trecke dat mijn goet so bedurfve is
dat ick selfs niet heb om van te leefve daerom
ick geen gelt heb en niet kan geefve, dat ick
hoop de goedertierenheijt vande koninck so groot
sal sijn en ock sijn kompassie, dat sij sulle bewoo
=ge worde van sulcks niet ter Exsekusi te stelle daer
sij niet int minste vande konne proofijteere, en
alsmen al wat sou geefve, of sij mij soude kone
verseeckeren dat mijn huijs int toekoomende
niet soude beschadicht worde, sal hierop het
antwoort vande seeckretaris verwachte ent
voort de heer almachtich beveelle in wiens
hande alles staet hij heeft het ons gegeefve hij
kant ons neeme als sijne godlijcke wille is, ick
kan niet segge hoe bedroeft ick ben, als wij ons

Geld

Het probleem om aan geld te komen is reëel: ze heeft nog steeds het duplicaat van de ordinantie niet, dus er wordt nog steeds niet uitbetaald. Ze verwacht dat dat deze week geregeld is, maar dan moet ze de ontvanger nog overtuigen haar het geld daadwerkelijk te geven. Zodra dit gelukt is, zal ze gelijk een verzoek tot een volgende uitbetaling doen. Margaretha is niet de enige met geldproblemen: de compagnie van Van Ginkel is ook al drie maanden niet betaald. Kortom, het is niets dan misère.

Brieffragment over de schaarste van geld

uhEd kan niet geloofve hoe schaers het gelt is,
de heer van ginckel is sijn kompangi bij de drij
maende ten achtere van sijn tracktement krijcht
hij niet, in soma tis niet als miseerij, [de luijde]

De oorlog

De mensen beginnen ook de stad weer uit te vluchten, de angst voor vriesweer is nog steeds groot. De Franse troepen in Utrecht komen weer in beweging, dus daar staat wat te gebeuren, en ook de Prins van Oranje schijnt nog een plan te hebben. Het vervelende is dat het weer zo ‘wankelbaar’ is, dat er nauwelijks iets te plannen is.

Brieffragment over het vriesweer

[hij niet, in soma tis niet als miseerij,] de luijde
vluchte weer van hier met gewelt nu weer be=
gint te vriesen, hoope het niet aenhoude sal, in
en ontrent wttrecht treckense weer seer veel volck
ock Eenige ruijterij, men vreest sij weer Eenich de
seijn op hande hebbe, daer wij voor moete schricke
want het geluckt haer meest wat sij beginne ist
niet al int geheel altijt ten deelle, [nu begint]

Er is goed nieuws gekomen uit Keulen! Men zegt dat de troepen van de Keurvorst 3000 Münstersen verslagen zouden hebben! Margaretha hoopt maar dat het waar is.

Venijn

Het venijn zit in de staart. De secretaris heeft gezegd dat intendant Robert een lijstje heeft met huizen die hij wil laten springen. Op dat lijstje staan vijf huizen en Amerongen is erbij! Daarnaast worden Zuilesteyn, Moersbergen, Hindersteyn en een huis dat ze zich niet kan herinneren genoemd.

Kasteel-Roghman-achterkant

Kasteel-Roghman-achterkant

Kasteel Amerongen, reproductie van tekening van Roeland Roghman, 1646-1647, Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort / 030751

Moersbergen-Doorn

Moersbergen-Doorn

Tekening van Kasteel Moersbergen, anoniem ca 1665, Collectie Het Utrechts Archief

Zuylestein-Leersum

Zuylestein-Leersum

Prentbriefkaart van foto van Kasteel Zuylestein, 1900-1905, Collectie Het Utrechts Archief

Hindersteyn-Langbroek

Hindersteyn-Langbroek

Tekening van Kasteel Hindersteyn, anoniem ca 1665, Collectie Het Utrechts Archief

Er schijnen ook huizen veilig te zijn: Renswoude, Schonauwen, Hardenbroek en Groenewoude. Laten dit nu net allemaal huizen zijn waar familie van Johan van Reede van Renswoude woont! Zijn zoon Frederik woont op Schonauwen, dochter Jacoba is getrouwd met Hendrik Gijsbert van Hardenbroek en Groenewoude is net door dochter Mechteld gekocht voor haar zoon Gijsbert Johan van Hardenbroek. En dan schijnt ook nog dat Gilles Sautijn bemiddeld heeft. Zouden de roddels dan toch waar zijn? Margaretha had eerder gehoord dat Sautijn buskruit aan de Fransen had verkocht en ze had Van Reedes van Renswoude ook al aan Sautijn gelinkt

Afsluiting met ps

de seeckretaris
seijt dat den intendant
5 huijse op sijn briefge
heeft om te doen springe
alst huijs te Ameronge suijlisteijn moersberge
hindersteijn het ander is mij ontgaen,
rhijnswou schoonouwe hardenbroeck en groenewou
dat de maijoor hardenbroeck lest gekocht heeft
sijn so geseijt wort door reeckomandasi van
Arlinton , en soutijn van Amsterdam vrij

Renswoude-Renswoude

Renswoude-Renswoude

Kasteel Renswoude, prentbriefkaart naar tekening, 1910-1915, Collectie Het Utrechts Archief

schounauwen-houten

schounauwen-houten

Kasteel Schonauwen, Roeland Roghman, 1646-1647, Collectie Teylers Museum

Hardenbroek-Driebergen-Rijssenburg

Hardenbroek-Driebergen-Rijssenburg

Kasteel Hardenbroek, anonieme tekening, begin 20e eeuw, naar een tekening uit 1694, Collectie Het Utrechts Archief

Groenewoude-Woudenberg

Groenewoude-Woudenberg

Gezicht op huis Groenewoude, gezien vanuit het oosten, Roelant Roghman, ca. 1646 – ca. 1650. Collectie Rijksmuseum

Familie

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 26 januari 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 12 februari 1673 Lippstadt
Lees hier de originele brief
NB De brief is niet in de juiste volgorde gescand. Leesadvies: 23 rechts, 24 links, 26, 27 links, 24 rechts, 25 links.

Vandaag schrijft Margaretha een lange, lange brief. Om het hier een beetje behapbaar te houden, hebben we de brief in drie stukken geknipt met de volgende onderwerpen:

Een onderwerp dat vaak tussen neus en lippen door voorbij komt in Margaretha’s brieven, zijn de verhalen over familieleden. Soms heeft ze het welbewust over een neef of nicht, maar soms moet je het maar net weten. Zoals ze haar zoon en schoondochter de Heer en Vrouw van Ginkel noemt, zo worden andere familieleden ook genoemd. De familierelatie is dus lang niet altijd duidelijk. Soms is het ook zo dat ze mensen neef of nicht noemt, waarbij je geen idee hebt waarom. In ons 21e-eeuwse wereldbeeld zouden we het op zijn gunstigst over een achterneef of -nicht hebben, maar vaak zelfs niet eens meer weten dat het familie is.

In deze brief komen drie familieleden voorbij: de Heer van Wulven, de Heer en Vrouw van Heeze en Leende en Neef van Reede.

Heer van Wulven

In een eerder deel van deze brief, Gruwelen, wordt de Heer van Wulven genoemd, dit is Hieronymus van Tuyll van Serooskerken, de oudste zoon van Godard Adriaans zus Cornelia Elisabeth.

Tekening van een kasteel in een brede gracht. Rechts een houten brug naar een eenvoudige, smalle poort. De muren rijzen op uit het water. Voor op de muur een duiventil, over de muur hangt het groen van het voorplein. Daarachter een hoog, statig huis, met midden voor een zeskantige toren, daarnaast op het zadeldak een hoge schoorsteen. Links naast het poortje een secreet dat over de gracht hangt, rechts het poortgebouw. Op de brug staan twee mannen.
Gezicht op kasteel Wulven, gezien vanuit het zuiden, Roelant Roghman, ca. 1646 – ca. 1647. Collectie Rijksmuseum

Neef van Reede

Het belangrijkste verhaal in deze brief is over de Neef van Reede: hij is overleden. Het doet Margaretha leed dat hij is overleden, ook al heeft ze hem niet gekend. Ze vindt het vooral jammer voor Godard Adriaan, die met hem een goede vriend aan het hof van de keurvorst verliest. Ze hoopt dat Godard Adriaan snel nieuwe mensen vindt die hem daar behulpzaam kunnen zijn. Tussen de brieven van Margaretha zitten ook twee brieven van Diederik van Baer, die getrouwd is met de zus van de neef. Hij schrijft Godard Adriaan aan over de mogelijke erfenis.

Eerste Brieffragment over de dood van Neef van Reede
Tweede brieffragment over de dood van de neef van Reede

[goederen in seelant konfiskeere,] de doot van
ons neef van reede doet mij van harte leet
en vrij leeder hoewel hem niet gekent heb als

so ick sien kan Eimant van sijn naeste vriende
die mijns oordeels daer niet veel swaericheijt
in maecke, dae voor mijn om dat uhEd so
veel daer aent hof sende aen verliest de heere
hoope ock sal al weer goede vriende en harte
verwecke die uhEd behulpsaem sulle sijn

Kennelijk heeft de neef ooit van de Keurvorst een stuk land in Pruissen gekregen, maar dat eist de Keurvorst weer terug. Margaretha snapt het niet helemaal. Hij had het toch in eigendom gekregen? Hoezo wil de Keurvorst het dan terug? Het is nu vooral de vraag of Godard Adriaan tijd en geld moet steken in een stuk land in een gebied waar ze niemand kennen die er naar om zou kijken. Bovendien is het nu oorlog en zijn ze waarschijnlijk toch al alles kwijt. Of Godard Adriaan dat maar wil overwegen voor hij verantwoordelijkheden op zich neemt.

Tekening in vogelperspectief van Oranienburg. Rechtsboven op een eiland het slot. Het heeft een hoog hoofdgebouw in het midden, aan weerszijden en erachter kleinere bijgebouwen. Voor het slot ligt een ommuurde binnenplaats. Vanuit de poort gaat er recht door een brug met daarin een ophaalbrug. Daar liggen de wegen die naar de formeel aangelegde tuin gaan en naar een andere brug die rechts onder naar iets buitenbeeld gaat. Vanuit de poort direct rechts (schuin links naar boven) gaat een overdekte brug naar een bos. Het bos ligt op een driehoekig stuk land en ligt tegen de formele tuin aan. De formele tuin is vierkant en ligt aan de linkerkant schuin op de tekening. De Tuin is verdeeld in 9 vlakken (3 bij 3) die iedere een ander patroon hebben. In het midden staat een kapelletje. Aan de voorkant zit een poort met daarachter een grote ruimte. Via een soort galerij kom je in de tuin.
Merian, Caspar naar Johann Gregor Memhardt: Kasteel Oranienburg. Vogelperspectief op het in 1651 uitgewerkte plan van Memhardt in opdracht van Keurvorstin Louise Henriette (van Oranje Nassau). Uit: Martin Zeiller, Topographia electoratus Brandenburgici et Ducatus Pomerianiae, bei Matthäus Merian, Frankfurt am Main, 1652, nach S. 76. Collectie: Stiftung Preußische Schlösser und Gärten Berlin-Brandenburg

Carel van Reede van Drakestein, de opperschenker

De bewust neef is Carel van Reede van Drakestein. De tak Drakestein komt voort uit de tak Nederhorst. Deze Carel is een kleinzoon van een broer van Godard Adriaans opa. Een erg verre neef dus. Maar ook verre neven kunnen goede neven zijn, juist in den verre. Carel heeft Godard Adriaan erg geholpen tijdens de start van zijn verblijf in Berlijn. Hij kende het hof van de Keurvorst goed, want hij was daar opperschenker.

Een opperschenker was in de middeleeuwen de voorproever die ervoor zorgde dat de vorst niet vergiftigd kon worden. Om te zorgen dat hij zelf niet vergiftigd werd, hield deze opperschenker natuurlijk goed toezicht op met name de wijn en het schenken van de wijn, maar ook in de keuken in het algemeen. Ten tijde van Carel was de opperschenker verantwoordelijk voor de wijnkelders en bij afwezigheid van de hofmaarschalk ook voor de keuken en de tafel. Helaas weten we verder erg weinig over deze Carel.

De heer en vrouw van Heeze en Leende

Aan het eind van de brief vertelt Margaretha dat de heer van Heeze en Leende langs geweest zijn. Anna Margaretha van Randwijck, de Vrouwe van Heeze en Leende is een nichtje van Godard Adriaan. Ze is de dochter van zijn zus Catharina. Net als Neef Welland is zij ook vroeg wees geworden en mogelijk hebben Godard Adriaan en Margaretha haar ook opgenomen. Ze trouwde jong, ze was negentien, met de weduwnaar Albert Snouckaert van Schauburg. Hij had in 1659 het vervallen kasteel Eymerik gekocht in het katholieke Brabant en bouwde daar met architect Pieter Post een nieuw kasteel: Kasteel Heeze.

Over het bezoek zelf laat ze vrij weinig los, alleen dat Albert en Anna Margaretha graag naar Vlaanderen willen. Waarom is niet duidelijk.

Ziekenboeg

Gelukkig liggen er geen familieleden meer in de ziekenboeg. De update in huis gaat over Warnaar, de koetsier die dood is, keukenmeid Dorit die buiten hoop van leven is net als lakei Arend. Met die laatste is het zwaar gesteld: hij heeft een razende koorts en is bijna niet meer aanspreekbaar. Moge de Here ze maar snel tot zich nemen, zowel wat betreft de ziel als wat betreft het lichaam. Wie dood is, mag zich gelukkig prijzen…

Brieffragment ziekenboeg

[noch aen,] warnaer de heer van ginckels koets
=sier is voorleede sondach gestorfven mijn doorij
=te onse kockmeijt leijt buijten hoop van leefven
so doet ock Arent de lackeij vande vrou van gincke
se sijn al meest in Een raesende koorts en meest
buijten verstant de heere wil haere sielle genadi
sijn, ick doeder so naer den lichaeme als naer de
sielle so veel bij alst doenlijck is moetse voort
in de hande des heere beveelle inde welcke wij
alle staen, die wel inden heere gestorfve is, is wel
geluckich [want wie siet noch het Ent van deese]

Aan het eind van de brief voegt Margaretha een hele korte update van de overige zieken in het land toe: de oude Rijngraaf, Frederik Magnus van Salm is tot stervens toe krank. Margaretha weet kennelijk nog niet dat hij de dag voor ze haar brief schrijft is overleden. Er is ook een stralend lichtpuntje: Amalia van Solms is beter.

Brieffragment over de doodzieke Rijngraaf en de betere Prinses

[pamphiel sijn proses wille maecke,] den
oude rhijngraaf is heel kranck tot sterfens
toe, Mevrou de prinses is beeter, [den heer]

Sorry

De brief is wat langer uitgevallen dan Margaretha gewild had. Dus houdt ze de ondertekening maar kort: MT en geen ps.

Briefafsluiting

, dees is wat langer gevalle als gemeent
hadt sal blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
MT

Geld

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 26 januari 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 12 februari 1673 Lippstadt
Lees hier de originele brief
NB De brief is niet in de juiste volgorde gescand. Leesadvies: 23 rechts, 24 links, 26, 27 links, 24 rechts, 25 links.

Vandaag schrijft Margaretha een lange, lange brief. Om het hier een beetje behapbaar te houden, hebben we de brief in drie stukken geknipt met de volgende onderwerpen:

Godard Adriaan heeft als bijlage bij zijn brief een declaratie toegevoegd. Margaretha begrijpt het helemaal. Godard Adriaan maakt kosten voor De Republiek, maar de vergoeding voor zijn werk komt maar niet.

Brieffragment over de declaratie en het verkrijgen van de toestemming

beijde uhEd aengenaeme vande 9 en 13 deeser met
de bijgevoechde konsept deklaraesi, is mij gistere
behandicht, ick verstaen die heel wel, uhEd is Een
merckelijcke som aent lant ten achtere kost men
maer gelt krijgen, ick houde niet op daer om
te spreecke nu het konsent1Consent: toestemming daertoe van men
heere van hollant daer is, daer wij den heere
valckenier van Amsterdam wel voor veroblij
=geert2Verobligeren: in een verhouding brengen waarin men tot dankbaarheid of wederdienst gehouden is sijn die mij met groote beleeftheijt seer be
hulpsaem hier in geweest is, [nu is de Eerste]

Inkomsten

Het krijgen van geld wordt steeds ingewikkelder. Geld is schaars en de oorlog blijft geld kosten. Margaretha rapporteert elk stapje in het proces keurig aan haar man, alleen heeft ze nu een onverwachte tegenvaller. Ze weet ook niet zo goed wat ze ermee moet. Ze had in september uiteindelijk de ordinantie (het uitbetalingsverordening) van de Heeren van Holland gekregen met hulp van de Amsterdamse burgemeester Gilles Valckenier. Dat was in ieder geval stap één. Stap twee zou dan zijn dat de raadpensionaris die moest ondertekenen. Alleen heeft Gaspard Fagel, de raadpensionaris, de ordinantie “verlegd”. Hij is hem dus gewoon kwijt geraakt. De traag lopende raderen van de bureaucratie komen weer knarsend tot stilstand.

Een schilderij van grote ruimte met daarin aan de rechterkant één balie en aan de achterkant twee balies. Boven de balies aan de achter kant zitten twee ramen in vieren gedeeld met kleine ruitjes. Aan de muren hangen planken met daarop boeken en heel veel papieren. Er hangen ook papieren aan de muur en boven, tegen het plafond, hagen witte zakken. De balies staan op een verhoginkje. Bij elke balie staat een klerk en bij elke balie staan mensen te wachten en in het midden van de ruimte is een soort rij met mensen van allerlei pluimage: mannen, vrouwen, kinderen, rijk, arm. Er lopen ook een paar honden. Op de grond liggen ook allemaal papieren.
Het kantoor van de advocaat, Pieter de Bloot, 1628. Collectie Rijksmuseum. Voorbeeld van een 17e eeuws kantoor met ‘verlegde’ papieren.

Wat nu? Margaretha heeft raad gevraagd: er moet een duplicaat komen. Dat is aangevraagd, maar nu vragen de Heren van Holland een borg (garantie), zodat de eerste assignatie niet omgezet wordt in een ordinantie. Margaretha twijfelt over die garantie, want de assignatie is kwijt gemaakt door Fagel, en nu moet zij garanderen dat hij er niets mee doet. Aan de andere kant: als ze het niet regelt, komt er helemaal geen geld. En de raadspensionaris erop aanspreken… Daarvoor is Margaretha iets te afhankelijk van hem.

Brieffragment over de verlegde ordinantie

hulpsaem hier in geweest is, nu is de Eerste
ordinans die inde maent van septem lest leede
bij de heere vanden raet verleent, en door van
heeteren aende heer r p fagel ter hande gestelt
bij hem fagel verleijt die daer nae gesocht heeft
maer tot noch toe niet konne vinde, daerom
genootsaeckt ben aende heere vande raet Een
duplijkaet te versoecke het welcke gedaen heb
en sij niet weijgeren maer wille voorde ver=
miste ordinansi borch gestelt hebbe, daer
ick mij wat in beswaert vinde vermits die
niet bij mij maer van Een ander verleijt is
niet weetende in wiens hande die sou mooge
raecke, de heere van den raet segge noijt ande

Tweede brieffragment over de verlegde ordinantie en de borg

in diergelijcke saecke gedaen te hebbe, of noijt geen
duplijkaet sonder borge te geefven, so dat ick geen
wtkomst ter werlt en sien of sal moete
voor die ses duijsent gul borchge worde so het
welcke gereesolveert ben te doen so sij nu met
mijn borch te vreede sijn, de raet pensinaris
souder wel de naeste toe sijn dewijlle de ordi
=nansi in sijne hande moet weese maer derft
hem niete vergenVergen: voorleggen , hoope hij se noch vinde sal en
ick dan vande borchtoch sal konne ontslage worde

Links de kant van de munt met de ruiter (ridder in harnas met getrokken zwaard) naar rechts. Onder het ongekroonde wapen van de provincie Utrecht. Tekst rondom: MO NO ARG PRO CON FOE BELG TRAJ Aan de rechterkant de kant van de munt met het gekroonde generaliteitswapen, vastgehouden door twee leeuwen. Tekst rondom: CONCORDIA RES PARVAE CRESCVNT 1664
Utrechtse dukaton (ook wel Zilveren rijder) uit 1664

Uitgaven

Ze loopt maar vast op de goede afloop vooruit en vraagt of Godard Adriaan vast aan wil geven waaraan ze het geld uit moet geven. In ieder geval moet ze de zadelmaker betalen.

Ze heeft van de oude heer Van Heteren 1000 dukatons3Dukaton: zilveren munt ter waarde van 63 stuivers geleend. Ze doet echt haar best om een zuinige huishouding (ménage) te voeren, maar al die zieken! En alles is zo duur… Zo duur als ze nog nooit gezien heeft. Een eend: van zes stuivers naar twaalf of dertien stuivers, een paar konijnen van vijftien à zestien stuivers naar zesentwintig stuivers. Dat geldt voor alles! En hoenderen heeft ze sowieso al lang niet gezien.

Brieffragment over de dukatons

heb van den oude van heeteren hondert duij=
katons geleent, ick lecht so nau in alles over
alst Eenichsins moogelijck is noch hoop de
huijshoudin hooch ben sterck van menaesge
en alles is so dier4Duur dat ickt in mijn leefve noijt

Brieffragment over de kosten van levensonderhoud

beleeft heb Een hoen dat me voor dees voor 12 en 13
stuijvers plach te koope moet men nu Een daelder
voor geefve, Een Entvoogel5Eend voordees 6 stuij nu
12 en 13 stuij, Een paer konijne voor 15 a 16 stuij
nu 26 stuijvers en so alles naer venant6Navenant , hoende
=re, heb ick in Een maent of ses weecke niet in
huijs gehadt, ock heb ick Een seer kostelijcke7Kostelijk: duur
winter met al de siecke die nacht en dach vier8Vuur
en licht moeten hebbe behalfve alles dat sij
voorts w van noode hebbe dit heeft nu vijf maende
aen Een geduert, [soot schijnt komt het quaetste]

Links de kant van de munt met de ruiter (ridder in harnas met getrokken zwaard) naar rechts. Onder het gekroonde wapen van de provincie Holland. Tekst rondom: MON NOV ARG CONI BELG PROV HOLLAND Aan de rechterkant de kant van de munt met het gekroonde generaliteitswapen, vastgehouden door twee leeuwen. Onder het generaliteitswapen het wapen van Amsterdam. Tekst rondom: CONCORDIA RES PARVAE CRESCVNT 1672
Amsterdamse dukaton (ook wel Zilveren rijder) uit 1672

Godard Adriaan, de huisvrouw

Margaretha heeft Coenraad Burgh, de Thesaurier Generaal van de Unie bij de Raad van State, gesproken. Kennelijk heeft Godard Adriaan hem afschriften van zijn huishouding (huishoudfinanciën) gestuurd. Zijn vrouw is onder de indruk, nu ziet ze dat hij een huishouding draaiende kan houden zonder vrouw. Toch wekt ze niet de indruk dat ze zichzelf overbodig voelt.

Brieffragment over Godard Adriaans huishoudvaardigheden

[toe, Mevrou de prinses is beeter,] den heer
treesovier burch die ick heeden heb weesen
sien preesenteert sijnen diens aen uhEd
tis mij lief uhEd hem so wel van provijsie
voorsiet en de huijshoudine so wel verstaet
nu sien ick dat uhEd hem wel sonder vrou
sal konne huijshoude, [de heer en vrou van]

Lees verder bij Gruwelen

  • 1
    Consent: toestemming
  • 2
    Verobligeren: in een verhouding brengen waarin men tot dankbaarheid of wederdienst gehouden is
  • 3
    Dukaton: zilveren munt ter waarde van 63 stuivers
  • 4
    Duur
  • 5
    Eend
  • 6
    Navenant
  • 7
    Kostelijk: duur
  • 8
    Vuur

Ziek, zwak, zwanger of hongerig

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 23 januari 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 5 februari 1673 Soest
Lees hier de originele brief

De vermiste brief van Godard Adriaan van 26 december is binnen! Net als eentje van 6 januari. Wat is Margaretha blij, maar ook teleurgesteld over de tijd die verstrijkt terwijl de brieven onderweg zijn. De ene brief heeft er 27 dagen over gedaan en de andere 16 dagen. En dat in een periode dat er zo veel gebeurt! Margaretha is duidelijk opgelucht dat haar man niet ziek is geworden, na al die vermoeienissen van het reizen.

De zieken

Margaretha begint haar brief met een overzicht van de ziekenboeg. Van Ginkel is, de Here zij gedankt, beter! Warnaar, Van Ginkels koetsier, is gisteren overleden. De lakei (kamerling) begint beter te worden en de koksjongen is ook beter aan het worden. Helaas gaat het met Arend, de lakei van Ursula Philippota niet goed: dodelijk krank, net als Dorit de keukenmeid. Het zit ook allemaal niet mee.

Brieffragment over de ziekenboeg

[van de winter so gesont spaert] de heer van ginckel
is ock de heere sij gedanckt weer wel, maer warnaer
sijn oude koetsier is gistere mergen overleede
sijn kamerlin begint te beetere als ock de koxs
jonge, Arent de vrou van ginckels lackeij leijt
dootlijck kranck als ock doorijte mijn kockmeijt
de heer Almachtich besoeckt1Bezoeken: met rampen treffen mij wel met siecke
in huijs, dan sijne wille moet in alles geschiede,

Een goed voorziene voorraadkast

Gelukkig zijn er ook leukere onderwerpen om over te schrijven. Uit zijn brieven blijkt niet alleen dat Godard Adriaan gezond is, hij zorgt ook goed voor zichzelf. Margaretha is blij te horen dat hij goed voorzien is van specerijen, kandij, broden suiker, en kanariesek. Kennelijk heeft Wolfgang Ernst von Eller zu Laubach dit bij Godard Adriaan bezorgd, want Margaretha is hem zeer erkentelijk.

Brieffragment voorraadkast

dat uhEd so wel van speeserij kandij broode suijcker
en van kanaerijseck2Canary Seck versien is, is mijn lief wij
hebbe wel oblijgasi3Obligatie: verplichting, schuld aenden heer geene rael maijoor
Eller4Wolfgang Ernst von Eller zu Laubach , [hadde wij wat vande seck hier sou teege]

In een stad staat een man voor een soort winkel, hij heeft een omgekeerde kegel die zeker 50 cm hoog is in zijn armen. Dit is de vorm waarin de suikerbakker de broden maakte. In de winkel zijn mensen bezig en sjouwt nog iemand met een suikerbrood. Rechts een gracht waarin mensen aan lakens aan het wassen zijn en waarin een bootje vaart. Op de achtergrond een kerk. Onder de afbeelding staat: De bruine Suiker , opgezooden , Gezuiwert en gemaakt tot brooden ; Verandert van haar zwarten staat, In rein en hagelwit gewaad.
De Suikerbakker, afbeelding 83 van Menschelyke beezigheeden. Print: Anthonie de Winter naar Jan en Caspar Luyken, Uitgever: Ambrosius Scheevenhuizen, 1695 © The Trustees of the British Museum

Broden suiker zijn geen suikerbroden. Suiker werd in de 17e na het raffineren5Dit raffinageproces wordt ook beschreven in het gedichtje onder de afbeelding, gezooden komt van zieden: koken in puntige vormen gegoten. Zo ontstonden vaste kegelvormen van suiker, die broden genoemd werden. Thuis kon je dan van zo’n brood de suiker af raspen of schaven die je nodig had.

Canary Seck?

De kanaerijseck waar Margaretha het over heeft is Canary Seck of Sack. Een zoete wijn van de Canarische eilanden. Hij werd tot ongeveer 1800 ook in Nederland geïmporteerd tot het verdreven werd door Port en Madeira. Shakespeare noemt het ‘de wijn die het bloed parfumeert’ (Henry IV, twee achte, scene 4). Er is veel over de Canary Seck te vertellen, Margaretha zou het vooral willen hebben omdat het goed is voor haar schoondochter, die waarschijnlijk snel weer in de kraam is.

Foto vanuit de lucht recht naar beneden. We zien de gitzwarte vulkanische grond. Daarin zijn ronde muurtjes gebouwd om de wijnstokken te beschermen tegen de wind. Binnen elk muurtje groeit een helder groene plant.
Wijnranken in de vulkanische grond van het eiland Lanzarote. Foto: Bodega La Geria

Ze valt van de ene in de andere zwangerschap: de keurvorstin is inmiddels van een zoon, Karel Filip, bevallen. Margaretha is vol bewondering over haar. Deze Dorothea Sophia van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Glücksburg had de gewoonte om met haar man mee op veldtocht te gaan. Karel Filip wordt dan ook in Bielefeld geboren, waar op dat moment de Brandenburgse troepen zich bevinden. Volgens Margaretha moet ze wel een erg sterke “conplexie” (gestel) hebben om zo mee te reizen.

Met een andere vorstelijke dame gaat het minder goed. Amalia van Solms leeft nog steeds. Soms gaat het beter, soms gaat het slechter, veel vertrouwen in een goede afloop is er niet.

Brieffragment kraamvrouwen

[Eller ,] hadde wij wat vande seck hier sou teege
de kraem vande vrou van ginckel wel te pas koo
=men dan daer is geen raet toe hoope se uhEd
ock goet sal sijn, de keurvorstin is geluckich naer
sulcke lange reijs so geluckich geleege te sijn en
dat noch so wel op haer gemack t moet Een

Brieffragment Amalia van Solms

vrou van seer stercke konplexsie6Conplexien: gestel. Senuwen conplexien = zenuwgestel weesen, haer hoochg
de prinses van oransge7Amalia van Solms blijft ock al in Eene
staet den Eene dach wat beeter en dander weer
Erger men gelooft het Ent de doot sal sijn,

Portret ten halven lijve van Amalia van Solms, de prinses is aanziend en face naar links weergegeven. Zij draagt een zwarte jurk over een wit hemd. Haar hoofd is bedekt met een zwarte sluier. Om haar hals heeft zij een parelketting en zij heeft oorhangers in. In haar handen houdt zij een portret van haar man zaliger, Frederik Hendrik vast. De prinses is voor een effen achtergrond weergegeven.
Amalia van Solms (1602-1675) in weduwendracht, Gerard van Honthorst, 1650. Collectie: Staatsmusea Berlijn.

Sijn Hoocheijt

De Prins van Oranje zit ook wat klem. Hij schijnt iets van plan te zijn, maar Margaretha ziet het niet voor zich: al het land staat onder water. In het dilemma over de veroordeling van Pain et Vin stelt hij zich Ruttiaans op: hij vraagt van iedereen advies, maar houdt dat geheim. Niemand gelooft dat het goed af zal lopen voor Moïse Pain et Vin.

  • 1
    Bezoeken: met rampen treffen
  • 2
    Canary Seck
  • 3
    Obligatie: verplichting, schuld
  • 4
    Wolfgang Ernst von Eller zu Laubach
  • 5
    Dit raffinageproces wordt ook beschreven in het gedichtje onder de afbeelding, gezooden komt van zieden: koken
  • 6
    Conplexien: gestel. Senuwen conplexien = zenuwgestel
  • 7
    Amalia van Solms

De trommel slaat

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 26 december 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 16 januari 1673
Lees hier de originele brief

Bij een brief van 26 december schieten wij, 21ste-eeuwers, direct in een kersmodus: advent, het kerstverhaal, een ster, een boom, gezelligheid, kaarsjes, lekker eten, een kerstnachtdienst… Bij Margaretha niets van dat alles. Het was er natuurlijk ook de tijd niet naar met alle stress rondom de waterlinie, de vorst, de Fransen die Den Haag willen plonderen, Stadhouder Willem III helemaal bij Charleroi en al tijden geen nieuws van je zoon… Gelukkig zijn er sinds haar vorige brief twee brieven van haar man binnen gekomen, maar de laatste is ook alweer tien dagen oud.

Dreiging

Ach, was Godard Adriaan maar wat dichterbij… Als Margaretha zich voorstelt hoe haar arme man op reis is. De dreiging achter de waterlinie blijft. De rivieren zijn dichtgevroren en de vijand bereidt zich voor. Maar op wat?

Brieffragment met zorgen om Godard Adriaan en een dreigende invasie

[sal gesien hebbe,] ick verlange seer uhEd ons
wat naerder mochte sijn maer ben seer be
=komert hoet deselfve met sijn volck indeese
ongemeene felle koude op de reijs gaet de heer
hoope ick sal uhEd voor sieckte of ongelucke be
bewaere, hier te lande legge alle de wateren
toe en so geseijt wort maeckt de vijant groo
te preeperaesie om Een invaesie op deene plaets
of dandere te doen men weet niet waert hem

Tweede brieffragment over de dreigende invasie

gelde sal sij trecke seer veel volck bij Een en dat
binne woerde, so geseijt wort geefvense af dat
op den haech soude aengesien sijn andere meene
op Amsterdam so dat men niet weet waer
heen te gaen om seecker te sijn, altijt hebbense
meer als 24 Eure werck Eersij hier konne koome
en dat hoop ick salmen hoore alse op wech sijn
men wil hier niet geloofve dat se hier niet wel sulle
konne koome, hier leijt maer Eene kompangi
ruijters en dat ist al men verlaet sich tee
nemael op de poste die se g segge wel versie
=n te sijn maer ick betrouse niet want wij
sijn te ongeluckich in alles, [nu seijt me]

Gewassenpentekening van een ruine. Io de voorgrond spelende kinderen met twee honden, een boom met twee mannen erover, een weg waar een man over loopt en een koets over rijdt. Aan de weg staat een schuur tegen een een muur met een poort. Achter de muur staat de ruine: een gebouw zonder dak, nog anderhalve verdieping met gaten waar de ramen zaten. Aan de rechterkant een brede meerkantige toren waar nog een restant van een schoorsteen uit steekt. Achter een smallere hogere toren. Er is nergens meer een dak.
Gezicht op de ruïne van het in 1672 verwoeste kasteel Ter Meer te Maarssen van Adam van Lockhorst. Tekening van Louis Philip Serrurier uit ca.1730 naar een onbekende tekening uit 1676. Collectie Utrechts Archief

Utrecht

Wat ook tegenvalt is dat Turenne zijn winterkamp in de Betuwe schijnt te willen opslaan. Hij was met zijn leger naar Duitsland getrokken, vanwege de dreiging van het leger van de Keurvorst. Als er weer meer Fransen zijn, dan wordt er waarschijnlijk ook weer vaart gezet achter de tirannieke plakkaten… En in Utrecht zegt men dat ze dan met Amerongen zullen beginnen. Daar heeft Margaretha nog niets van gehoord, maar het rijtje kastelen dat inmiddels afgebrand is indrukwekkend: het huis van Tromp1Hoge Dreuvik, het huis van Lockhorst2Kasteel Ter Meer bij Maarssen, het huis van Reaal3De Nes bij Vreeland, allemaal tot de grond toe afgebrand.

En moet je nou terug naar Utrecht of niet? Door in Holland te blijven riskeer je alles kwijt te raken wat je hebt, maar als je in Utrecht bent betaal je je scheel aan belastingen. Het blijft een dilemma.

brieffragment over de situatie in Utrecht

[weet men niet,] tureijne seijt me dat sijn

winter quartier in de beetuwe wil koome neeme
so hij daer koome kan geloof daer noch wel wat
sal winde want daer sijnse noch so niet ver
dorfve, maer wat miseerije wil dit alweer
aen ons geefve noch so veel vijande ons weer
so naer och dat men hem niet geslage heeft
doen men so wel kost, de tieranijcke plackate
wil de koninck ter Exsekusi gestelt hebbe opt
rijgereuste, so men ons van wttrecht schrijft
heeft den intendent daer toe last gekreege op
peene vande Een Euwige indiniteijt4Indigniteit: schandelijkheid vande
koninck en dit soude hij vant huijs te
Ameronge beginne, daer ick Eeve wel
noch niet naerders van en hoore, maer wel
datse het huijs van tromp int schraefvelant
ent huijs vande heer van lier te maerse buijten wttre
het huijs van reeijael van Amsterdam
en meer andere tot de gront toe hebbe
afgebrant alse so voort gaen och wat sal
dit noch worde, den heer vande suijlle staet
ook in beraet om weer naer wttrecht te
gaen, men weet niet wat hij doen sal
tis Een swaere saeck alles te verlaete wat
men heeft daer me geen hoop van wtkomst
en siet, aen dander sijde alsme siet hoe de

mense daer sijnde met swaere belastine worde
gequelt ijae meer alse konne op brenge, [is ock]

Trommel…

De laatste brief van Margaretha van 1672 eindigt met de onheilspellende woorden:

Brieffragment met onheilspellende woorden

[en alt gelt naer haer genoome,] vande
heer van ginckel hebbe wij inde 4 poste geen brief
gehadt dat sijn vrou en mij seer bekomert
sijne laeste is vande 10 deeser geweest wil hoope
hij noch wel is, men begint hier nu omsichtich
te worde de trom slaet om de burgerij in
wapene te doen koome en te waecke dat
ick vreese alster op aen sou koome niet
veel sou helpen, wij moete op godt vertrouw
en daer alleen de beste hulpe van verwacht
kostkon uhEdu eens overkoome wenste ick met
al mijn hart, ick ben weer wel5Margaretha was behoorlijk ziek daer de heere
voor gedanckt moet sijn, die uhEd en ons alle
in sijn heijlige bescherminge wil neemen dit
en alle, dit bidt wt6uut: uit gront haers harte
Mijn heer
uhEd7uw getrouwe Etc

Hoe groter de angst bij Margaretha, hoe korter de ondertekening van haar brief. Zij weet nog niet wat haar na het schrijven van haar brief van 26 december te wachten staat in het staartje van 1672.

Ets van een trommelslager van drie kanten. De figuur links zien we van op de rug, die in het midden van voren en die recht van zijn rechterkant. De trommelslager draagt een grote trommel waar hij op slaat, hij heeft een hoed met een veer, een jas die breed uitloopt en daaronder een broek tot net boven de kuit die met strikken is dichtgebonden. Hij lijkt ook een zwaard om te hebben.
Exercities met een trommel, Jacques Callot, 1635. Collectie Rijksmuseum
  • 1
    Hoge Dreuvik
  • 2
    Kasteel Ter Meer bij Maarssen
  • 3
    De Nes bij Vreeland
  • 4
    Indigniteit: schandelijkheid
  • 5
    Margaretha was behoorlijk ziek
  • 6
    uut: uit
  • 7
    uw

Saai en spannend

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 15 december 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 26 december 1672 Sassenberg
Lees hier de originele brief

Margaretha begint haar brief met de opbeurende mededeling dat er sinds haar laatste brief niets gebeurd is, maar dat ze het ritme van het schrijven er maar in houdt. Om te voorkomen dat Godard Adriaan denkt dat ze een heel saai leven heeft, geeft ze in de zin daarna het risico van vorst weer. Als de rivieren dicht vriezen, wat doen de Fransen dan? Ze heeft gehoord dat ze Den Haag willen plunderen. Het zou toch wel heel fijn zijn als er eindelijk eens hulp komt. Van Willem III hebben ze ook niks meer gehoord, het laatste wat ze weet is dat hij bij Tongeren lag. In de Spaanse Nederlanden dus, ver van de Republiek. Wat als de nood aan de man komt?

Brieffragment over saaiheid, vorst en Willem III

[rec. 26. xber tot Sassenbergh]

haech den 15
deesem 1672

Mijn heer en lieste hartge

hoewel van hier seedert mijne laeste niet veel weete
te schrijfve moet ick de gewoonte houde en geen
post sonder te schrijfve laete gaen, wij sitte hier
noch als voor dees so lange alst open weer blijft
hoope wij geen noot te sulle hebbe maer dat de
reeviere Eens quaeme te sitteTe bevriezen weete ick niet
hoet gaen soude, de vijande so geseijte wort dreijge
seer hebbe geswoore den haech te wille plondere
dan sij sulle niet meer doen dan alser de heer
almachtich toelaet die ick hoope ons noch Eens
Een genadige verlosine wt alle onse bekomerin
sal geefve, daert ons alleen vandaen moet koome
mensche hulpe die doch sonder sijnen seegen niets
vermach, en isser ock niet voorhande, van sijnhoo
hebbe wij seedert mijne laeste niet gehoort, men
gelooft ons volck voor tongere leijt, [de sweetse]

Geld

Hoewel niemand denkt dat de Zweeds ambassadeurs een vrede te weeg kunnen brengen, zou vrede wel welkom zijn. Alle betalingen drogen op en de regimenten hebben al tijden geen geld gehad. En dan de betalingen voor het werk van Godard Adriaan! Margaretha weet niet meer hoe ze het moet redden en ze raakt bijna in paniek als ze bedenkt hoe ze de schulden, die haar man in het buitenland maakt, straks moeten aflossen. Wat als haar man ook nog zou overlijden?

Brieffragment over het krijgen van geld

vrees wij geen gelt of betaeline van men heere
van hollant sulle hebbe te verwachte dat mij
seer bekomert, want of uhEd al schoon bij naer
weet waer het selfve te vinde wij sijn alle
sterflijcke mense en dat mij het ongeluck die
=nde, hoe soude ick daermeede blijfve sitte sou
imers niet weete hoe mij daer door te redde, en
sou sorch moete drage dat de schulde die uhE
daer buijtens lants maeckt betaelt wierde, en
waer van sou ben imers alles quijt schrick der
aen te dencke in mijn oude dage mach hoop de heer
mij voort quaet in sijn Eeuwige rijck sal haelle, [van]

Gelderland

En dan het laatste nieuws uit de bezette gebieden. Steeds meer Geldersen willen terug. Ze geloven niet dat het zin heeft om achter de waterlinie te blijven en hopen dat ze door hun aanwezigheid nog iets van hun Gelderse goederen kunnen bewaren. Ze vertelt het verhaal van de arme Borchard Willem van Westerholt, heer van Hackfort, waar ze eerst wel 100.000 gulden van eisten. Dat wordt terug gebracht tot 20.000, maar ook dat is een aanzienlijk bedrag: vergelijkbaar met ruim € 235.000 aan koopkracht in 2021.

Aquarel van huis hackfort. Voor een weiland waar twee koeien in liggen. Links een ronde toren met een elegant dak met een windvaan erop. Daarnaast het huis met diverse daken en schoorstenen. Rechts op de achtergrond een tweede, lagere toren met vergelijkbaar dak en windvaan. Achter het kasteel zijn bossages in diverse kleuren groen en roodbruin.
Huis Hackfort, W.F. Reine, 1997. Bron: Gelders Archief.

Dankzij Elisabeth van den Boetzelaer, vrouwe van Nyenheim, is er een sauveguarde geregeld voor het Middachtense bos. Hoe het in Amerongen is, heeft Margaretha met de laatste brief al verteld. Er is nu wel meer informatie over omgekapte bossen. Verder heeft iedereen in de bezette provincies het zwaar onder de bezetter.

Brieffragment over Gelderland

[Esse en] meest alle gelderse gaen daer weer naer
toe siende hier geen hoop van verlossine, en daer
door haer presensie haer goedere noch te konser
=veere, den heer van hackfoort1Borchard Willem van Westerholt daer koomende
hebbense over de hondert duijsent gul geEijst
om dat hij so lange is achter gebleefve dan
sijn op twintich gekoome maer wille niet Een
duijt minder hebbe, en dit met belofte van
hem alles weer te geefve behalfve Eenige
meubele die al wech sijn en Eenich hout dat
in sijn bosse gehouwe is, int Middachtense
bos hackense al wacker in de vrou van nieu
=wenheijm2Elisabeth van den Boetselaer met haer franse dochter die bij de
prinses van navernije heeft gewoont en kenisse
aen veel vande prinsipaelste offisiere heeft,
heeft so veel te weege gebracht dat sij Een
saefve garde voort middachtense bos heeft
gekreege wat operaesie dat doen sal sulle
wij haest hooren wenste wel die goedere mochte
gekonserveert blijfve, hoet tot Ameronge staet
heb ick met de laeste geschreefve, [op ijan van]

Eindigen van te zijn

De brief gaat nog wat door over de lasten die Utrecht en Gelderland hebben door de Franse bezetting. De afsluiting is weer ongeëvenaard. Loopt de stress weer op of wordt ze in haar ondertekening onderbroken en gaat ze snel naar de ps met de allerlaatste nieuwtjes?

Afsluiting van de brief

deese valt vrij langer als ick gemeent hadt,
sal hier meede Eijndige maer noijt van te
sijn
uhEd getrouwe w
MT

Familienetwerk

Uit het fragment over Gelderland blijkt hoe belangrijk het familienetwerk voor Margaretha is. Elisabeth van den Boetzelaer is een nicht van Godard Adriaan, ze is de dochter van zijn oom van moeders kant. En zo is Borchard Willem van Westerholt een neef van Ursula Philippota’s moeder. Bijzonder is de Franse dochter van de vrouwe van Nijenheim. De prinses van Navernije (of de prins van Navergne die in een andere brief genoemd wordt). Degene die het dichts bij een mogelijke kandidaat komt is Antoine III de Gramont. Hij heeft diverse titels en hij is inderdaad prins. Prins van Bidache, een klein staatje in de Pyreneeën. Bidache lijkt niet op Navergne of Navernije. Antoine is ook ‘viceroy’, vice-koning, van Navarra en dat begint er op te lijken.

Als de Franse dochter daar inderdaad gezeten heeft, dan heeft ze inderdaad een goed netwerk in Frankrijk. Antoine III was Maarschalk van Frankrijk, generaal met bijzondere verdienste. Zijn vrouw was een nicht van Kardinaal Richelieu, de rechterhand van Lodewijk XIV.

De zoon van Antoine III, Antoine IV komen we dichterbij tegen, dit is de graaf van Louvigny die vecht in Staatse dienst.

Als dit klopt, dan is het inderdaad heel goed mogelijk dat via de nicht van Godard Adriaan een sauveguarde geregeld kon worden. Waarom voor het Middachtense bos en niet voor Middachten of Amerongen? Het maakt natuurlijk wel uit wie je kent en hoe hard die persoon voor je wil lopen. Met de kennis van nu is die vraag nog een brug te ver.

  • 1
    Borchard Willem van Westerholt
  • 2
    Elisabeth van den Boetselaer

De oude sleur

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 21 november 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 2 december 1672 Rüsselsheim
Lees hier de originele brief

De brief van vandaag is heel bijzonder: de adressering is bewaard gebleven!

Vel papier dat opgevouwen was als een briefomslag. De omslag is opengescheurd bij de twee lakzegels. De adressering luidt: A Mijn heer Mijn heer van Amerongen Etc bij sijn keurvorstelijcke Doorluchticheijt van brandenbu int selfve leeger

Margaretha neemt een apart velletje papier om om haar brief te doen. Ze vouwt het zorgvuldig om de brief heen en sluit de brief dan af met zegellak. Ook de adressering is van een eenvoud die we nu niet meer kennen: meneer van Amerongen bij de keurvorst in het leger. En desondanks komen de brieven langzamerhand weer beter aan.

De arts

Het gaat steeds beter met Welland, hij blijft nog op zijn kamer, maar de koorts is weg en hij krijgt weer trek. En hoe!

Margaretha’s angst is waarheid geworden: Tietge heeft de pokjes. De arts van Welland heeft er naar gekeken en die zegt ook dat het een kwaaie aard van pokjes is. Margaretha is duidelijk: ze luistert niet naar de arts, ze houdt zich gewoon aan de oude sleur. Is dit een sneer naar Welland die juist zo aan de arts hangt?

Brieffragment Tietge en de pokjes
Brieffragment vervolg Tietge en de pokjes

den heer van wellant is heel aent beeteren doch
hout noch sijn kamer de koorts heeft hem ver
laete ock krijcht hij smaeck int Eeten en ver
lanckt daer middach en avont naer, onse
liefve tietge heeft de pockges is heel vol
wt geslage se sijn als punte van spelde so
kleijn en wille niet wel op koomen den
docktoor van wou die over de heer van
wellant gaet seijt het Een seer vuijllen
aert van pockges is, datse so quaelijck
op koome bekomert mijn seer, wij gebruijck
geen raet vande docktoor maer volgen den
oude sleur, sij is gesont van harte nu se
wtgeslage sijn, ick hou de andere kinde
=ren daer heel af, so lan de 9 dage niet
om sijn isser niet van te segge de heere

hoope ick salse weeder tot gesontheijt brenge
of geefve wat haer en ons salich is, [hoewel]

Een man, de arts, kijkt aandacht naar een glazen kolf met urine. Voor hem op tafel staat een koperen schaal, een fles een een boek opengeslagen op de pagina van een skelet. IN het donker op de achtergrond een vrouw.
De dokter, Gerard Dou (kopie naar), 1650 – 1669. Collectie Rijksmuseum

De veldtocht van Van Ginkel

Het is weer niet gelukt om geld te krijgen, maar er is gelukkig wel een brief van haar zoon! En die brief komt uit Bernouw, ten zuidoosten van Eijsden. De mannen hebben het zwaar: eindeloos marcheren, slapen onder de blauwe hemel en er is nauwelijks hooi en stro voor de paarden meer te vinden. Nu hebben ze een paar dagen welverdiende rust. Waar ze heen gaan? Het blijft gelukkig geheim.

Brieffragment veldtocht van Van Ginkel

[vaeren sal te verwachte staen,] vandae
hebbe wij briefve vande 18 deeser van de heer
van ginckel gekreechge, wt barnau1Berneau/Berne/Bernouw ten zuidoosten van Eijsden Een
half eur van navange2Navagne, Fort Navagne bij Eijsden, ook bekend als de Elvenschans , sijn hoocheijt lach
op Eijsde ent hooft quartier int dorp tot
Eijsde, ons volck so ick hoore was al vrij wat
gefatigeert hebbe dach op dach gemarscheert
en snachts onder den blauwen heemel moete
rusten, daerse quamen weijnich voeraesge3Fourage: millitaire term, hooi en stro voor de paarden
gevonde, so hebbe daerse nu sijn seedert
heeden acht dagen gerust het welcke noot=
saecklijck was, het deseijn4Dessein: doel van sijn hoocheijt wort
noch heel geseeckreeteert5Secreteren: geheim houden dat goet is,

Eindelijk gevechten!

Wat betreft de troepen van de keurvorst hoopt Margaretha dat ze inmiddels bij de Rijn zijn. Bovendien is ze blij dat er eindelijk gevochten is. Het fijne van de gevechten komen we uit haar brieven niet te weten. We weten ook niet of Margaretha zich een beeld kan maken van hoe het er bij de veldtocht aan toe ging. Het diplomatieke spel ging ook tijdens de veldtocht door. Godard Adriaan had te maken met een belangrijke tegenkracht: Raimondo Montecuccoli, ervaren militair en geslepen diplomaat. Hij werkte voor de Keizer van het Heilige Roomse Rijk en had één opdracht: zorgen dat er niet gevochten werd. En hij was hierin erg succesvol.

In een heuvelachtig landschap gaan ruiters elkaar te lijf met pistolen. Een ruiter is van zijn paard gevallen, maar zijn voet hangt nog in zijn stijgbeugel en hij wordt door zijn paard mee gesleurd.
Ruitergevecht, Esaias van de Velde, 1629. Collectie Rijksmuseum.

Het leger van de Keurvorst bestond ook niet alleen uit Brandenburgse troepen, maar ook uit troepen van de keizer onder Montecuccoli’s bevel. In dat leger was de Hertog van Lotharingen, Karel IV, vertegenwoordigd met ongeveer 2.500 ruiters. Lodewijk XIV had twee jaar tevoren Lotharingen ingelijfd. Hertog Karel IV wilde dus maar wat graag tegen de Fransen vechten. Het lukt zijn soldaten om in gevecht te raken met Franse troepen en succesjes te behalen. Waarschijnlijk doelt Margaretha op deze gevechten. Helaas werd dit eigen initiatief van de Hertog van Lotharingen half november door Montecuccoli de kop ingedrukt.

Brieffragment over de overwinningen van het Brandenburgse leger

men is hier verblijt overt reijnkonder6Rencontre: Min of meer toevallige ontmoeting tusschen twee vijandelijke strijdmachten ter zee of te land, ongeregeld gevecht, treffen. datter
tuschche den heere keurvorst en volckere en de
franse is geweest, te meer om datse nu feijtelij
hebbe geageert7Ageren: krijgshandelingen verrichten , men hoopt de keurvorst met
sijn volckeren nu over den rhijn sal sijn, en
dat me nu alledaech wat goets sal hooren
konde8Louis II van Bourbon, prins van Condé gelooft men niet dat noch so naer bij
uhEd kan sijn, de heer almachtich wil den
heere keurvorst uhEd ent ganse leeger bewaer
het selfve vicktoorije en overwininge geefe
daer hier wel hartelijck voor gebeeden wort

Schaatsen

Bij de serie “klein nieuws” hoort inmiddels het platbranden van dorpen: deze keer was Abcoude aan de beurt. Het was nu een militaire actie. In de Kasteel van Abcoude zaten Staatse militaire, die probeerden de Fransen eruit te krijgen. Dat is gelukkig niet gelukt. Verder wil de Vrouw van Ginkel nog steeds naar Gelderland en zijn de koopvaardijschepen uit de oost behouden binnen gekomen.

In de serie “bijzonder nieuws” vertelt Margaretha dat de Fransen schaatsen hebben aangeschaft. Dat is vast niet vanwege de originele Hollandse ijspret. Ze hoopt maar dat ze de winter rustig doorkomt en in Den Haag kan blijven.

Brieffragment over schaatsen

[meer van hoope sij goede raet sal volgen,] en wij met rust
deese winter hier sulle mooge blijfve, men seijt den vijant
meenichte van ijspoore9IJssporen: metalen punten die je onder je schoenen, klompen of laarzen kunt binden om grip te krijgen op het ijs en schaetse laet maecken, [vermeer]

Een tekening van Hollanders, geen Fransen, op schaatsen. vooraan een vrouw en een jongen, een man met een ijshockeystick. Er staat een kruiwagen met koek en zopie. Het ijs is vol met mensen, zo ver het oog rijkt
IJsvermaak, ca. 1615 tot 1630, Hendrik Avercamp (1585-1634). Collectie Teylers Museum
  • 1
    Berneau/Berne/Bernouw ten zuidoosten van Eijsden
  • 2
    Navagne, Fort Navagne bij Eijsden, ook bekend als de Elvenschans
  • 3
    Fourage: millitaire term, hooi en stro voor de paarden
  • 4
    Dessein: doel
  • 5
    Secreteren: geheim houden
  • 6
    Rencontre: Min of meer toevallige ontmoeting tusschen twee vijandelijke strijdmachten ter zee of te land, ongeregeld gevecht, treffen.
  • 7
    Ageren: krijgshandelingen verrichten
  • 8
    Louis II van Bourbon, prins van Condé
  • 9
    IJssporen: metalen punten die je onder je schoenen, klompen of laarzen kunt binden om grip te krijgen op het ijs

Half gasthuis

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 17 november 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 26 november 1672 Rüsselsheim
Lees hier de originele brief

Margaretha schrijft een korte brief want er gebeurt niets dat schrijvenswaardig is. Ze heeft het over de gebruikelijke bureaucratische beslommeringen en Welland blijft nog op zijn kamer maar is eerder beter als erger.

Prent van drie artsen die behandelingen uitvoeren op de voorgrond (beenbreuk zetten, operatie aan steen en oogkwaal). Daarachter een zaal (het gasthuis) met links allemaal bedden met zieken en rechts de apotheek met een grote kast met potten
Het gasthuis, ca. 1700, Johannes van Bevoort, 1690 – 1710 (fragment). Collectie Rijksmuseum

Utrechtse politiek

Twee Utrechtse heren, de heer van Aertsbergen en de heer van Zuylen, komen langs om de politieke banden weer een beetje aan te halen. De heer van Zuylen heeft Godard Adriaan geschreven, maar weet niet zeker of de brieven aangekomen zijn.

Brieffragment heer van Zuylen en heer van Aertsbergen

ordinansi kan krijge, de heer van wellant
hout noch al sijn kamer doch is meer beeter
als Erger, den heer van Aertber1Heer van Aartsbergen: Gerlach van der Capellen en suijle2Hendrik Jacob van Tuyll van Serooskerken
die vandaech hier geweest sijn preesenteere
haeren dienst aen uhed den leste seijt wel
drije a vier briefve aen uhEd geschreefve
te hebbe die hij niet weet of uhEd heeft ont
=fangen, vande heer van ginckel hoore wij

Zorgen

Aan het eind van de brief zijn er toch nog wat zorgen. Zo heeft Margaretha al niets van haar zoon gehoord sinds hij op veldtocht is.

Andere zorgen zijn er over de ziekenboeg. De afgelopen brieven werden overheerst door het geweld van de Fransen en het ziektebeeld van Welland. Kennelijk gaat het inmiddels goed met het zieke personeel en zijn de kleinkinderen niet ziek geworden. Tot nu toe. Helaas is Tietge toch ziek geworden, ze doet niets anders dan slapen. Margaretha is bang voor de pokjes.

Brieffragment over de zieke Tietge

seedert de marsch ock niet de heer hoope ick
sal hem bewaeren, inwiens bescherminge
uhEd beveelle, blijfve

Mijn heer en lieste hartge

uhEd getrouwe wijff
M Turnor

onse kleijne
dochter tietge
is vandaech sieck
geworde doet haest
niet als slaepe ben
beducht oft pockges
mochte sijn, Een knecht
vande heer van wellant
is ock sieck so dat wij hier
het halfve gasthuijs hebbe
hoope het haest beete sal

Pokken

Zwartwit foto van een dreumes met de oogjes dicht en het hele gezichtje vol met pokken
Glasdia van een patient (gezicht kind) met pokken, Rotterdam 1929, maker Laboratorium voor Gezondheidsleer der Universiteit; Amsterdam. Collectie Rijksmuseum Boerhave

Haar zorg om de pokjes is begrijpelijk. Wij denken aan de vrij onschuldige waterpokken, maar veel mensen gingen dood aan de “echte” pokken. Bovendien lieten die vaak littekens achter op je gezicht: letterlijk een pokdalig gezicht. De pokken waren erg besmettelijk, dus het is geen wonder dat Margaretha daar beducht op is. Pas halverwege de achttiende eeuw wordt er geëxperimenteerd met de inoculatie met koeienpokken, de voorloper van de huidige vaccinatie.

  • 1
    Heer van Aartsbergen: Gerlach van der Capellen
  • 2
    Hendrik Jacob van Tuyll van Serooskerken

Drama

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 7 november 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 12 november 1671 Rüsselsheim
Lees hier de originele brief

In de afgelopen periode herhaalde Margaretha vaak haar verhalen in de brieven. Daar zat een praktische reden achter: ze wilde geen brief overslaan en ze wist niet welke brieven haar man wel en welke hij niet gekregen had. In deze brief heeft ze niet de luxe zichzelf te herhalen: er gebeurt opeens zoveel tegelijk… En het is een drama.

Geld

Het meest verontrustende is dat tijdens de veldtocht met de keurvorst Godard Adriaans rustwagen verdwenen is en vervangen moet worden. De zekerheid van een slaapplaats bij het eindeloze reizen en het slechte weer is onontbeerlijk. Hij heeft die rustwagen dus echt nodig. Hij heeft de raadspensionaris al benaderd en nu spreekt ook Margaretha Gaspar Fagel hierover aan. De relatie tussen die twee loopt inmiddels niet zo goed meer. Margaretha moet nog steeds geld krijgen voor het werk van haar man. Volgens de heren van de Staten van Holland is het geld betaald en is het aan Fagel om een uitbetaling te doen. Fagel belooft al zes weken dat hij werk zal maken van de betaling en heeft haar de laatste keer laten afwimpelen met de mededeling dat hij weet van haar zaak. Margaretha weet niet wat ze ervan moet denken.

Eerste brieffragment over het krijgen van geld
Tweede brieffragment over het krijgen van geld

weegens de versochte ses duijsent gul is noch
niet gedaen se segge het alleen staet aenden
heere raet pensionaris fagel die weegens men
heere van hollant aende generaelijtijt moet
voorbrenge en segge dat hollant inde post
van defroijemente1Defroyement: Onkostenvergoeding over heeft betgelt2Begelden: Betalen en ver
=soecke dat het geene sij nu so aen uhEd als
anders sulle avanseere3Avanceren: voorschieten het selfve haer opt
toekoomende ijaer mach werde goet gedaen
dit heeft hij heer raetpensionaris nu meer
als ses weecke geleede aengenoome en belooft
te doen maer stelt het van dach tot dach
wt daer komt niet van ick heb hem gesocht
doen ick laest hier was hier over te spreecke

dan liet mij segge ick hem woude Exskuseere dat
hij mijn saeck wel wiste, en anders niet, ick sal
hem Evewel alweer soecke te spreecke en sien
watter van sal koomen, weet niet wat ick sege
of dencke sal, [dat uhEd so weijnich briefve van]

Informatie

Als diplomaat is het belangrijk dat je vanuit je thuisland voldoende informatie krijgt. Kennelijk heeft Godard Adriaan in zijn brief geklaagd, dat de informatievoorziening vanuit de Republiek spaak loopt. Zelfs van zijn oom en politieke partner in Utrecht, Johan van Reede van Renswoude, lijkt geen informatie te komen. Margaretha heeft wel gehoord hoe het kan komen, maar durft het bijna niet hardop te zeggen. Ze gebruikt een afkorting. Misschien in de hoop dat een ongewenste meelezer er overheen leest?

Brieffragment over het gebrek aan infromatie bij Godard Adriaan

[of dencke sal,] dat uhEd so weijnich briefve van
hier krijcht en van die sijn oom4Johan van Reede van Renswoude so placht te ont=
sien is mij in groote konfidensi geseijt dat hem aen
uhEd te schrijfve Espres van s h5Sijn Hoocheijt, Zijne Hoogheid, de prins van Oranje zelf… is verboode sonder
dat ick de reedenen daer van kan verneemen,

Margaretha gebruikt dit ongeloofwaardige nieuws om een bruggetje te maken. Ze heeft eerder wel naar Godard Adriaan gereageerd dat ze hem alleen maar op de hoogte wil houden, want dat hij zich niet kan voorstellen hoe het hier echt aan toe gaat. Dat heeft ze nu met deze openbaring wel bewezen! Dit is gelijk voor haar een aansporing om een klaagzang aan te heffen over hoe zwaar zij het heeft, zeker met die vier arme kleine kinderen…

Brieffragment over Margaretha's bekommeringen

uhEd vindt vreemt dat ick in mijn briefve somtijts
overt Een ent ander klaechge maer hij weet niet
hoet hier in alles staet, och och die verseeckert
mocht weesen hier deese winter te mooge blijfve
en gerust op sijn bedt te mooge ruste, vier sulcke
kleijne onnoosele g soete kindere en Een swan
gere vrou geeft mij geen kleijne bekomerin
doch stel alleen mijn vertrouwe op dien al=
moogende en barmhartige godt die ick hoope
mij ten beste sal redde, [den vijant heeft weer]

Gravure van brandende huizen aan een vaart. Er zijn op verschillende plekken soldaten en een ongewapende burger valt neer. Er wordt geschoten vanaf een schip.
Gezicht op het dorp Waverveen tijdens de plundering en brandstichting door de Fransen in 1672. Isaäc Sorious, 1672). Collectie Het Utrechts Archief

Waverveen

Dat die angst van Margaretha niet ongegrond is, heeft de vijand weer eens bewezen. Ze hebben het dorp Waverveen platgebrand en om haar verhaal extra kracht bij te zetten schrijft ze over een vrouw die nog maar 24 uur daarvoor bevallen was, die met haar kindje verbrand is.

Brieffragment over Waverveen

mij ten beste sal redde, den vijant heeft weer
voorleedene vrijdach snachts Een dorp genaemt
waefvereveen Een half eur vanden wthoorn
op acht plaetse aen brant gesteecken dat gans
af gebrant is Een kraem vrou die 24 Eure
kraems was met haer kintge verbrant, dit
sijn imers seer schricklijcke dinge diemen
dagelijcks hoort daermen wel vervaert van
mach sijn, [de vrou van de kloese schrijft aende vrou]

Het is natuurlijk de vraag of Godard Adriaan dit verhaal geloofde, of dat hij ook hier denkt dat zijn vrouw overdrijft. Het platbranden van Waverveen was inderdaad een gruweldaad, maar de kraamvrouw en haar baby kwamen niet om. Uiteindelijk worden er 59 huizen verwoest en is er een tiental doden.

Gelderland

Een volgend punt van zorg is hoe Margaretha kan voorkomen dat haar schoondochter, Ursula Philippota, naar Gelderland gaat. Haar schoondochter krijgt een brief van een bekende waarin staat dat de Fransen in Gelderland het goed van een aantal Staatsgezinde edelen en burgers zonder uitstel wil verwoesten. Het huis van Ursula Philippota’s man, de heer Van Ginkel, wordt hierbij expliciet genoemd. Middachten is het familiehuis van Ursula Philippota, waar haar familie al eeuwen woont. Hierdoor is Ursula Philippota zo ongerust geworden en ze vraagt zich af of ze dit zou kunnen beletten door naar haar huis in Gelderland af te reizen. Margaretha doet wat ze kan om haar daarvan te weerhouden.

De veldtocht

Ondertussen is de Heer van Ginkel zelf onderweg met een gigantisch leger. Men zegt dat ze naar Luik gaan. Margaretha tekent de bewegingen van de troepen even uit.

Brieffragment over de troepen

[roosendael is in gelderlant,] de heer van ginck
kel is mee met de ruijterij daer tien duijsent
tevoet bij sijn en 14000 te paert, men seijt
nu dat die naert lant van luijck sulle gaen
hoope der sorch sal gedrage worde dat de
poste hier bewaert sulle blijven, men seijt
dat lutsenburch6François Henri de Montmorency Bouteville, Hertog van Luxemburg met 3000 ruijterij naer
weesel is en datter noch so te kuijlenburch7Culemborg
als te wttrecht en voort int sticht onrent de tien duijsent
man is, turaeijne8Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne hout men hier so sterck
niet als geseijt wort, de raetefikasie9Ratificatie: officiële bekrachtiging van overeenkomst vande
keijser is vandaech gekoome daermen wel
meede te vreede is, [hoe lameer op sijn]

Quaps

In deze brief geen woord over de ziekenboeg in huis. Alleen de Vrouw van Ginkel is inmiddels twee brieven “quaps”. Kwaps betekent onwel of misselijk. Waarschijnlijk heeft Margaretha dus gelijk en is ze inderdaad zwanger.

  • 1
    Defroyement: Onkostenvergoeding
  • 2
    Begelden: Betalen
  • 3
    Avanceren: voorschieten
  • 4
    Johan van Reede van Renswoude
  • 5
    Sijn Hoocheijt, Zijne Hoogheid, de prins van Oranje zelf…
  • 6
    François Henri de Montmorency Bouteville, Hertog van Luxemburg
  • 7
    Culemborg
  • 8
    Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne
  • 9
    Ratificatie: officiële bekrachtiging van overeenkomst

Huishouden in beweging

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 4 november 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 11 november 1672 Russelsheim
Lees hier de originele brief

Alles lijkt in beweging te zijn in deze brief: zoon Godard en Willem III staan op het punt met onbekend doel te vertrekken, de troepen van de Keurvorst zouden eindelijk eens in beweging moeten komen en Margaretha wil deze week de hele huishouding naar Den Haag verhuizen. Zilver en waardevol linnen laat ze voorlopig in Amsterdam.

Brieffragment over verhuizing

[de heere wilt noch laete kontiniweere,] ick hoop
merge met godts hulpe met de vrou van
ginckel en voort de heelle menaesge naer den
haech te gaen hoope wij daer sulle mooge blijf
=ven laet ons koffer met silver en dat
vande vrou van ginckel en voort ons meest
en beste linne voort meer ander goet dae
van Een inventaris is gemaeckt hier blijfve, [mij ver]

Stilleven op de hoek van een tafel: tinnen schenkkan en borden met een geschilde citroen, mes en olijven, een berkenmeier met wijn en een zilveren pronkbeker.
Stilleven op de hoek van een tafel: tinnen schenkkan en borden met een geschilde citroen, mes en olijven, een berkenmeier met wijn en een zilveren pronkbeker. Gerret Willemsz. Heda, 1642. Collectie Rijksmuseum

Ze springt van de hak op de tak, want opeens gaat het weer over de zadels. Ze heeft gehoord dat die vier dagen na het verzenden al in Hamburg aangekomen waren. En dat is volgens Margaretha al wel bijna twee maanden geleden (in werkelijkheid zijn de zadels op 1 oktober verzonden). En ze blijft maar proberen Raadspensionaris Fagel te spreken over de ordinantie van het geld dat haar man nog tegoed heeft. Maar daar zit dus absoluut géén beweging in.

Het huishouden

Die verhuizing dat is nog wel een organisatorische uitdaging, want ze heeft nogal een huishouden om zich heen verzameld met Ursula Philippota en de kleinkinderen. Bovendien is neef Welland1Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, pleegzoon van Godard Adriaan en Margaretha nog steeds in Den Haag. En dat begint Margaretha inmiddels een beetje te irriteren.

Eerste brieffragment over het huishouden
Tweede brieffragment over het huishouden

[dat seer difisiel is,] uhEd belieft vrij verseeck
=kert te sijn dat ick mij inde haech so naeu sal be=
helpen s en so veel meenaesgeere2Menageren: sparen of ontzien, Margaretha heeft hier een werkwoord gemaakt van het woord ‘menage’ dat gebruikt werd voor ‘zuinig beheer der inkomsten’. Dit is één van de betekenissen van het woord (zie hieronder bij ‘menage’) alst mooge
=lijck sal sijn het sal ock wel van noode weese
want heb al Een groote menaesge3Menage betekent hier ‘huishouding’, het werd in de 17e eeuw op beide manieren gebruikt (zie hierboven bij ‘menageren’) de heer van
wellant is ock bij ons in den haech met 3 knechts
hij weet niet waer hij blijfve sal kan in geen
ordinaris4Ordinaris: Plaats waar men voor een vasten prijs kan eten, eethuis. Komt van ordinaris tafel: open tafel. gaen Eeten bij deese tijt, en derft
ock niet wel naer seelant gaen, ick heb hem
versocht sijn knechts kostgelt te wille geefve
en geseijt dat mijn huijs en tafel voor sijn
Persoon tot sijne dienst is, maer al die knechts
dat mij dat te swaer soude valle alst waer is
heb van ons Eijgen met onse kindere Een groote
meenaesge, en wort out aldie ruijsie5ruzie sou
mij niet dienen behalfve de groote koste daer
ick ock niet teege kan, och och uhEd sou niet
geloofve hoet hier gaet de voornoemde neef
isser al qualijck aen wenste om veel dat hij

die komisie bij den kooninck niet gedaen hadt
dan dat is te laet, [den heer van Albrants=]

Het huis in Den Haag is niet klein, maar als je al het personeel mee telt, was het toch een vol huis. Alleen Welland heeft al drie knechten. In een andere brief zegt Margaretha dat de zieke kamenier Angenis en Visbach van Philippota zijn. Margaretha’s grote toeverlaat in de huishouding is Sophia Visbach. Zou dat familie van Philippota’s Visbach zijn, of is het gewoon dezelfde persoon, maar is het handiger dat ze bij Philippota hoort als ze ziek is? Ook Margaretha zal een kamenier hebben en er is een keukenmeid Dorit. Uit latere brieven blijkt ook nog dat Philippota een lakei heeft. De ménage telt dan inderdaad al aardig op.

Welland

Wat is er met Welland aan de hand? Margaretha’s pleegzoon loopt een beetje met zijn ziel onder de arm. Nog geen jaar geleden leek zijn carrière zo mooi van start te gaan als geëligeerde in de staten van Utrecht. Met de invasie door de Fransen en zijn taak als afgezant naar de Lodewijk XIV, kwam zijn carrière abrupt tot stilstand. Nu heeft hij zich kennelijk vol zelfmedelijden in Den Haag verschanst. Wat moet hij? Hij zou naar Zeeland kunnen gaan, hij immers is heer van Welland en Zoelekerke. Zijn vader heeft hem daar goederen nagelaten, maar wat heeft hij daar verder? Sinds zijn 14e is hij opgegroeid bij Godard Adriaan en Margaretha… Margaretha weet niet zo goed wat ze met deze jongeman moet.

Interieur van een herberg met triktrakspelers. Op de voorgrond een wieg en een moeder die haar kind de borst geeft.
Herberg met triktrakspelers, Egbert van Heemskerck (I), 1669. Collectie Rijksmuseum

Uit eten: de ordinaris

Margaretha verzucht dat ze haar neef toch niet in een ordinaris kan laten eten. Een ordinaris is een plek waar je voor een vast bedrag aan kon schuiven en mee kon eten wat de pot schafte. De mogelijkheden om buitenshuis te eten waren in de tweede helft van de 17e eeuw in principe ruim voor handen. Er waren altijd al de herbergen, maar er ontstaan halverwege de eeuw ook gespecialiseerde eet- en koffiehuizen. Naast de genoemde ordinaris, waren er bijvoorbeeld ook gaarkeukens: plekken waar ‘bier en wijn en allerhande gare kost’ verkocht werd. Anders dan bij een ordinaris kon je bij een gaarkeuken de hele dag terecht. Herbergen, gaarkeukens en ordinarissen had je in soorten en maten. In een luxere herberg kon je bijvoorbeeld ook in die tijd al op je kamer eten (roomservice!) en om specifieke gerechten vragen.

Margaretha zegt dat Welland in deze tijd niet bij een ordinaris kan gaan eten. Kennelijk was het het probleem niet zo zeer dat het om een publieke eetgelegenheid ging. Het tijdstip lijkt het grootste probleem te zijn. Het zou kunnen dat de inflatie van het Rampjaar ook de ordinarissen parten had gespeeld. Dat zou betekenen dat de weinige die er nog waren exorbitant duur geworden waren.

Specifieke informatie over buitenshuis eten tijdens het Rampjaar of eetgelegenheden in Den Haag in de 17e eeuw heb ik zo snel niet gevonden. Interessant (en goed geschreven) is het proefschrift van Maarten Hell over De Amsterdamse herberg (1450-1800).

  • 1
    Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, pleegzoon van Godard Adriaan en Margaretha
  • 2
    Menageren: sparen of ontzien, Margaretha heeft hier een werkwoord gemaakt van het woord ‘menage’ dat gebruikt werd voor ‘zuinig beheer
  • 3
    Menage betekent hier ‘huishouding’, het werd in de 17e eeuw op beide manieren gebruikt (zie hierboven bij ‘menageren’)
  • 4
    Ordinaris: Plaats waar men voor een vasten prijs kan eten, eethuis. Komt van ordinaris tafel: open tafel.
  • 5
    ruzie

Pagina 7 van 11

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén