Ondanks dat Margaretha gisteren al geschreven heeft, toch nog even een kattenbelletje. Wijnkoper Brant stuurt zijn zoon naar Hamburg, omdat er in Amsterdam niets meer te verdienen is. Nu is zijn vraag of Godard Adriaan zijn zoon bij aankomst wat geld wil geven, zodat hij niet met veel geld hoeft te reizen.
Uithangbord van een wijnhandelaar: het proeven van wijn (ene kant); het kuipen der wijnvaten (andere kant), Aelbert Cuyp (omgeving van), ca. 1650 – ca. 1655. Collectie Rijksmuseum.
En als ze dan toch schrijft, dan ook nog wat over het blikken servies. Ze schrijft nog een keer wat er allemaal verstuurd is: 24 ovalen schalen, 36 teljoren en 4 kandelaars. Gisteren schreef ze nog dat ze 6 dozijn teljoren stuurde, 36 borden lijkt toch wel voldoende…
Wat het leuke is van dit kattenbelletje, is dat ze niet de moeite heeft genomen om een apart omslag te vouwen. De brief is de envelop en je ziet heel mooi hoe hij gevouwen is. De basis is een dubbelgevouwen blad waarvan ze de voorkant beschreven heeft en de binnenkant leeg gelaten heeft. Op de achterkant zit de adressering, dus ze heeft de inhoud naar binnen gevouwen. Met een lakzegel heeft ze de envelop vervolgens dichtgeplakt.
De brief op de voorkant van het velDe lege binnenkant van het velDe adressering met vouwlijnen en zegel
Willem III is naar Zeeland om de betaling van het leger te regelen. Anders dan nu was er niet echt een nationale begroting. De Staten Generaal konden wel beslissen, maar waren afhankelijk van de betaling door de provincies. Tot nu toe klaagde Margaretha vooral over de Staten Generaal en de officieren die hun troepen niet uitbetaalden, maar ook de Zeeuwen stonden niet vooraan om mee te betalen. Gelukkig stelt Margaretha’s “Zijn Hoogheid” orde op zaken.
sijn hoocheijt is naer seelant so men seijt om die heere te persosideere1Persuaderen: Ervan overtuigen tot betaeline van haer quote inde leeger poste daer sij noch niet Een stuijver in betaelt hebbe, het komt al ophollant aen, dat oorsaeck is de meliesi so qualijck betaelt wort doch door de goede direxsi van sijn hoocheijt is daer nu ordere op gestelt, en begint de betaeline nu te gaen, [te wttrecht wort meenichte van plat boomde]
De vergadering van de Gecommitteerde Raden van de Staten van Zeeland gedurende het tweede stadhouderloze tijdperk (de representant van de Eerste Edele ontbreekt) in de Abdij te Middelburg, met op de achtergrond het wapen van Zeeland, 1702-1744. Collectie Zeeuws Archief.
Kattendans
In Utrecht zijn de Fransen platbodems aan het vorderen. En met platbodems kan je die ondiepe, maar verraderlijke Hollandse Waterlinie oversteken. Bovendien wordt de prins van Condé, Lodewijk II van Bourbon, in Utrecht verwacht. Hij zal het bewind van de Hertog van Luxemburg over Utrecht overnemen. Ze zegt het niet letterlijk maar ze legt wel een directe link tussen het één en het ander: een nieuwe bevelhebber, betekent een opleving van de oorlog. De laatste keer dat het de Fransen bijna lukte om de waterlinie over te steken, ligt nog vers in Margaretha’s geheugen. Dus ze vreest weer ‘Een kattendans’. “De dans ontspringen” was in de 16e eeuw “De kattendans ontspringen”, een kattendans is dus aanduiding van iets onaangenaams, iets hachelijks, iets gevaarlijks.
[gaen,] te wttrecht wort meenichte van plat boomde schuijtges bij den vijant gemaeckt, den prinse van konde wort daer verwacht daer sijnde vreese ick dat wij weer Een kattendans sulle hebbe de heer wil ons behoeden, [ick ben meest met]
Fragment uit Hoe de poesjes zich vermaken, Arie Willem Segboer, 1903 – 1919. Collectie Rijksmuseum.
Een veilige plek
Het risico van de kattendans maakt Margaretha onrustig. Philippota is hoogzwanger. Dat reist al niet makkelijk, maar je weet al helemaal niet wanneer een pas bevallen vrouw weer in staat is om te reizen. Margaretha wil dus het liefst dat Philippota op een veilige plek bevalt en dat is in Amsterdam. Ze is eind mei uitgerekend, dus wil Margaretha volgende week naar Amsterdam. Ruim op tijd voor de bevalling. En als ze daar dan is, kan ze gelijk bedenken wat ze met alle spullen daar moet en of ze weer een huis gaat huren in Amsterdam. De huur van het huis dat ze heeft loopt immers eind mei af.
[hebbe de heer wil ons behoeden,] ick ben meest met het kraeme vande vrou van ginckel bekomert het welcke int lest van meij sal sijn, int laest van deese of int Eerst van de toekoomende weeck sal ick met godts hulpe weer naer Amsterdam moeten om te sien waer ick met mijn goet sal blijfve weet niet of ickt al weer hier derf brengen of hoe ick der meede sal doen daer koomende sal ick sien hoet sal maecken, [de ordi]
Moeder, Pieter van den Berge (mogelijk), naar Pieter van den Berge, 1694 – 1737. Collectie Rijksmuseum.
Salaris en declaraties
Margaretha is nog steeds druk met de assignaties en ordinanties, het wil allemaal niet vlotten. Ook heeft ze gesproken met een collega van Godard Adriaan: Johan van Gent, heer van Oostwedde. Hij heeft zijn declaratie ingediend en daar is grof in geschrapt. De arme man is er mistroostig van en ook dan praat ook nog heel Den Haag over zijn zoon die een ongepaste flirt heeft.
[fange alst moogelijck is,] de heer van gent heeft nu Eerst sijn dickleeraesi afgedaen gekreechge hebbe ongelooflijck daer op geroijeert2Royeren: Schrappen van geldelijke posten , alsde wasvrou en in plaets van tot sijn equipaese 800f doense hem maer 400f goet en veel meer andere poste diese geroijeert hebbe het welcke sij mij hebbe laeten sien, sijn hEd is so melanckolijck over alt miskontentement3Miscontentement: Ontevredenheid dat hij heeft dat on gelooflijck is, daer bij komt dat sijn soon frits4Frederik Willem van Gent de Amoers aende dochter van hooft diese Juff van budtine5Onbekend (helaas nog…) noeme maeckt dat heel teegens haer beijde sin is daer den heelle haech van waecht6Wagen: Ophef maken
Blikken servies
Tot slot houdt Margaretha haar man nog op de hoogte over de voortgang van de voorbereidingen over de vredesonderhandelingen in Aken. Margaretha heeft er een hard hoofd in, met al die oorlogsvoorbereidingen van de Fransen.
Het blikken servies dat Margaretha voor haar man heeft laten maken is klaar! Zodat hij weet wat er verstuurd gaat worden schrijft ze dat even op: 6 dozijn teljoren, 24 ovalen schotels en twee paar kandelaars. Het woord teljoor, telloor of tailloor kennen we in de Nederlandse taal nauwelijks meer, maar in Vlaanderen en dialecten komt het woord nog wel voor. Slechts 8% van de Nederlanders herkent het woord en 53% van de Vlamingen. Een teljoor is een tafelbord. Margaretha wacht ondertussen op de zadels en de wijn die Godard Adriaan naar haar gestuurd heeft.
[hartigen,] hoewel ick vreese van die handelin
niet veel sal koome, om dat so men seijt de franse sulcke groote preeperaesi tot den oorloch maecken, en ock dat sij Aernhem so verstercke, se hebbe dartich duijsent mael hondert duijsent steen geEist tot de fortifikaesi van Aernhem te maecken, het blicke servijese te weete 6 dosijn talijoore en 24 ovaelle schootels met twee paer kandelaers sal ick deesen avont naer Amsterdam sen aende heer Teminck sende omtselfve voort op hamburch te bestelle, de wijn en sadels sien wij noch int gemoete, ondertussche blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff MTurnor
sijn hoocheijt seijtme dat en woonsdach of donderdach toekoomende weer hier sal sijn
Margaretha is blij dat de post weer een beetje loopt. Brieven komen weer sneller, maar er mist nog wel wat. In Den Haag zijn ze druk met de brandschatting voor Middachten. Kennelijk heeft Kinschot daar wat mee te maken, maar die is in Groningen. Voordat er iets betaald kan worden, moet Van Ginkel kunnen bewijzen dat hij de rechten heeft op het kasteel. Die papieren zijn vlak voor het rampjaar in veiligheid gebracht, maar zitten dus ergens in een kist tussen de opgeslagen spullen in Amsterdam. Dus Van Ginkel moet naar Amsterdam om eens in de papieren te duiken.
[ontfange,] de quitansie vande heer en vrou van ginck sal niet in versloft worde dat die tot noch toe niet is genoomen, is de oorsaeck dat men kinschot niet heeft konne te spreecke koomen dier noch te greunine is, en ten anderen dat de heer van ginckel sijn pampiere die te Amsterdam sijn moet nae sien of hij geen ocktroij vant hof van gelderlant of den leen heer aldaer heeft om sijn goet te mooge beswaeren , ock sijn de oblijgaesie die wij van hem hebbe almeede te Amsterdam [en sal mijns oordeels]
Op een kruk zittende jongeling met een document in zijn handen, anoniem, ca. 1700 – ca. 1799. Collectie Rijksmuseum
Voorraad
Kennelijk heeft Godard Adriaan Margaretha gevraagd om een Parmezaanse kaas te bestellen. Hij is nog niet aangekomen, maar ze wil wel vast weten wat ze ermee moet doen. Margaretha heeft nog wel wijn liggen in de kelder van wijnkoper Brant, maar zodra ze die gaat consumeren, moet ze er accijns over betalen. En het gaat om nogal wat wijn, daarnaast heeft ze het over de voorraad boter. Ze goochelt een beetje met oude maten: een aam (155 liter) een okshoofd (220 liter), een verendeel (veerdeel: vier keer een hoeveelheid). Dat veerdeel blijft vrij cryptisch. Als ik het omreken op basis van haar betalingen is het veerdeel 80 pond. En dan is een oud pond iets minder dan ons pond: 480 gram, toch nog ruim 38 kilo boter. Dat boter, kaas en wijn zo groot ingekocht werden, was bij de rijkere bevolking van de Republiek niet ongebruikelijk.
Ook heeft Godard Adriaan om een blikken servies gevraagd, dat wordt nu gemaakt en daarna zal Margaretha het zo snel mogelijk naar Hamburg sturen.
[moet ,] de permisaense kaes sal ick verwachte ock wat uhEd daermeede belieft gedaen te hebbe, inde kelder van brant de wijnkoope hebbe wij Een oxshooft1Een okshoofd was ongeveer 220 liter en een stuck van twee aeme2Een aam was ongeveer 155 liter rinse wijn legge, die ick daer omden swaere inpost te ontgaen niet weetende waer wij die sulle geniete doen legge, franse wijn
heb ick niet alst oxshooft daer van drincke dat al opgeleijt is, die kost hier booven den inpost 90 en hondert gul het oxshooft, voo koutou3Ze bedoelt een Coteaux: dit is waarschijnlijk een zoete witte wijn van de hellingen (coteaux=hellingen) wijn, voor de booter heb ick 36f het verendeel dat is 9 stuij het pont sonder den inpost betaelt de kaes gelt hier het hondert pont 20f , het blick serviese heb ick bestelt te maecke kan voor in laest vandeese weeck niet gereet sijn salt dan so haest alst doenlijck is sien op hamburch te bestelle, [nu weer]
Ontbijtstuk met kaas, ham en kelken, Jacob Foppens van Es, ca 1630. Collectie Nationalmuseum Zweden (foto: Anna Danielsson).
Nogmaals de Acte van Garantie
Margaretha zit toch nog in haar maag met het verzoek van raadpensionaris Fagel om de brand en de aanvraag voor vergoeding voorlopig stil te houden. Ze heeft alles nog eens goed bestudeerd en ze is tot de conclusie gekomen dat ze gewoon recht hebben op die vergoeding. Het is haar ook eindelijk gelukt om de raadpensionaris’ broer, griffier Fagel, te spreken en hij is het helemaal met haar eens dat degenen die verantwoordelijk zijn voor de uitbetaling op de hoogte moeten zijn. Margaretha heeft de griffier gevraagd of hij hier met zijn broer over zou willen spreken. Hij is zo druk dat ze niet durft hem lastige te vallen en ze durft ook niks buiten hem om te doen, vooral omdat het zo’n goede vriend van Godard Adriaan is. Margaretha belooft dat zodra ze antwoord van de griffier heeft, ze hun zoon en Zijn Hoogheid informeert. De prins heeft immers beloofd te helpen. Margaretha vermoedt dat haar eigen invloed beperkt is. Konden ze nu maar vast een deel van de vergoeding krijgen.
[van onse affaerees alhier,] terwijlle men so veel vande vreede handelin4De voorbereiding voor de vredesbesprekingen spreeckt ben ick niet gerust int segge van de r p fagel5Raadspensionaris Gaspar Fagel dat ick alsnoch van ons ongeluck int afbrande van onse huise soude stilswijge ent selfve den staet niet bekent maecken, maer heb de ackte van garant Eens met bedaerde sinne naer gesien en bevonde dat die teenemael spreeckt op de goedere ondert gebiet vande genee raEliteijt toe behoorende de geende die int vijants dienst sijn en blijfve beloofvende in kas6Cas: geval van vreede handelin te versorchge uhEd persoon en verseeckert en onse schade soude vergoet worde, daerom mij dunckt niet langer te moeten stilstaen ben gistere bij den griffier fagel7Griffier Hendrik Fagel geweest en hemt selve voorgehou =de en versocht den heere r p hier over te spreecke vermidts sijn meenichvuldige affaerees8Affaires: zaken dat ick hem niet derfde moij lijck valle en niet gaeren Eits soude buijte sijn kenisse tenteer weetende dat hij Een sonderlin goet vrient van uhEd en ons huijs is daer in ick badt dat hij wilde konti niweere, den griffier heeft dit aengenoome te sulle doen enmijn antwoort te brenge heb hem het reequest9Request: verzoek in de vorm van een geschreven stuk dat ick hier over soude preesenteere in hande gegeefve om sijn broer te laete sien, hij oordeelde ick groot gelijck hadt nu te spreecke op dat de pleijne potensiaerise10Plenipotentiaris: Gevolmachtigde, iemand die door een ander gemachtigd is te handelen daer Eenige last van mochte krijge, so haest11Haast: snel ick antwoort van hem heb sal de heer van ginkel sijn hoocheijt hier over spreecken en sijne behulpelijcke hant hier in versoecken sal mijn best doen doch vrees der veel moijte voor mijn aanvast sal sijn konne wij maer onse schade alwaert ten deelle vergoet krijgt soude godt dancken en dencke diet sijn quijt is kant niet al weer krijgen [, tis mij seer lief te hoor]
Met Godard Adriaan gaat het gelukkig steeds beter, alleen nu is zijn secretaris Blanche niet helemaal fit. Er zijn brieven van de keizer binnen gekomen. Hij geeft aan dat hij teleurgesteld is over de militaire acties van zijn leger en dat hij bij een volgende inzet aan zal geven dat ze het beter moeten doen. Als de Prins van Oranje vraagt om een inzet. Hij zal de Keurvorst dan ook verzoeken om hetzelfde te doen. Hij vraagt de Republiek alleen wel om niet in te stemmen met een wapenstilstand. Margaretha lijkt hier tevreden mee te zijn, want ze gaat door met het nieuws uit Engeland. Zou Margaretha niet weten dat het juist de gezant van de Keizer was die de militaire acties frustreerde of is ze, vooral omdat ze weet dat de post geopend wordt, de wijste en laat niet het achterste van haar tong zien?
[over hamburch of Sel sal neeme,] vandaech sijnde briefve vande keij= =ser gekoome die sijn misnoechge met sijn eijgen hant geschreefve toont overt ageere12Ageren: militair optreden, krijgshandelingen verrichten van sijn keijserlijcke troepees datse niet beeter gedaen hebbe so geseijt wort met verseeckerin dat hijse sal intoekoomende doen ageere daer sijn hoocheijt en den staet sal goetvinde en den keurvorst daertoe versoecke het selfve van gelijcke te doen alleen versoeckende wij tot geen stilstant van wapenen soude verstaen, [wt Engelant]
En nog een keer de Acte van Garantie
Vlak voor de brief weg gaat, kan Margaretha al terugkomen op de Acte van Garantie. Om het hele verhaal kwijt te kunnen, stopt ze een extra papiertje bij de brief. De griffier heeft de raadpensionaris gesproken en die heeft de papieren gelezen. Hij blijft alleen bij zijn mening dat Margaretha nog geen actie moet ondernemen. Hij belooft dat hij er persoonlijk voor zal zorgen, dat de Acte van Garantie uitgevoerd zal worden vóór de vrede getekend wordt. Daar legt Margaretha zich voorlopig bij neer. Ze informeert haar zoon en Stadhouder Willem III vooralsnog niet, maar wacht wel op expliciete orders van haar man.
Het is een weekje stil rondom de brieven van Margaretha. We weten dat zij actief bezig is met het proberen de toezegging voor het geld van de Acte van Garantie los te krijgen. Godard Adriaan zit ondertussen ook niet stil. Godard Adriaan heeft van alle belangrijke brieven minuten (kopieën) bewaard. De enige brief aan zijn vrouw waar hij minuten van heeft bewaard, is de brief direct nadat hij van de brand gehoord heeft.
De brief van 3 maart van zijn vrouw ontvangt hij de tiende en hij schrijft gelijk terug. Waarschijnlijk was zijn keuze van woorden hierbij zo belangrijk, dat hij een minuut gemaakt heeft. Misschien in dit geval een kladje voor hij de definitieve brief schreef.
Familiehuis
Wat bijzonder is om te lezen, is dat ze allebei eenzelfde insteek hebben. Godard Adriaan memoreert hoeveel tijd en energie ze in het huis gestopt hebben om het mooi en aanzienlijk te maken. Hiermee bevestigt hij wat Margaretha al op 17 februari schreef, een brief die hij op 24 februari ontvangen heeft. Alleen bouwt Margaretha voort op de generaties Van Reede die het huis eerder hadden en Godard Adriaan kijkt vooruit naar het nageslacht.
Het soude mij bedroeven, bij aldien ick op godt niet en vertrouwde, die ick weete dat alles ten besten ende tot onse salicheijdt dirigeert, uijt UHoEd schrijvens vanden 3e martij te sien, het ruineren ende afbranden van onse goederen ende huijsen tot Amerongen, ende waer voor UHoEd ende ick met soo onverdrietigen arbeijdt nu 30 jaeren aenden anderen hebben getobt, om hetselve in een goeden ende aensienelijcken staet ” te brengen; [hetwelcke als]
“voor onse posteriteijt
God spreekt Job toe vanuit een storm. Hans Holbein (II), 1538. Collectie Rijksmuseum
De Heer geeft, de Heer neemt
Ze kiezen allebei voor het zelfde fragment van Job 1:21: “De Heere heeft gegeven, en de Heere heeft genomen; de naam des Heeren zy geloofd”. Godard Adriaan gebruikt het op 10 maart, Margaretha op 13 maart. Zij heeft zijn brief dan nog niet gelezen. Bij Godard Adriaan is de aanleiding dat hij gelooft dat ze zich te veel met het wereldse en te weinig met het geene dat daar boven is bezig gehouden hebben. Margaretha draait het om. Voor haar is Job de hoop waarmee ze vooruit kijkt: als het Gods wil is, zullen ze genoeg middelen hebben om het huis weer op te bouwen en anders hoopt ze op een huisje in de hemel.
[staet ” te brengen;] hetwelcke als ick naerdencke, hoe wij ons tot meermaelen daermede hebben becommert, ende meer met het weereldse als het geene daer boven is, besich gehouden, soo vinde ick, dat wij over dit ongeval weijnigh reeden van claegen souden hebben, maer veel eer mogen seggen, godt de heere heeft het gegeeven, ende hij heeft het wederom genomen, sijnen naeme blijve eeuwigh verheerlijckt
De regelmodus
Net als zijn vrouw schiet ook Godard Adriaan in de regelmodus. Ook hij is met de Acte van Garantie bezig en schrijft de nodige brieven. Er gaan ook brieven naar anderen uit, waarin hij alvast vooruit loopt op de herbouw. Hij schrijft aan ene Resident Le Maire in Denemarken op 17 maart een brief waarin hij onder andere al bouwmateriaal aan het regelen is.
[vaderlandt getrouw blijf,] wordt het vreede soo sal ick mijn huijs met godts hulpe weer opbouwen; is het soo groot niet als voor heenen, dat icker ten minste een verblijf hebbe, ende hoop ick dat ick dan soo veel genade sal verwerven bij sijn Ma.t van Denemarcken, dat hij mij daer toe met twee scheepen met houdt wil subvenieren, gelijck oock den Curf.t van Brandenb. en Mevrouw den Curfurstinne mij hebben belooft, datse mij ijser, calck, ende eijcken houdt daer toe sullen vereeren, als de saecken eens we derom in rust sijn
Margaretha
Waar Margaretha zich zorgen maakt over de gezondheid van haar man, maakt Godard Adriaan zich zorgen over de geestelijke gesteldheid van zijn vrouw. Op dezelfde 10 maart dat hij de brief van zijn vrouw ontvangt, schrijft hij zijn zoon het volgende:
de vrouw van Amerongen, hoop ick niet, dat sij in het verlies van onse goederen, haer te veel sal ontstellen, want het sijn weereldse saecken die haer selven redden
Wat zou het fijn zijn als ze elkaar weer eens gewoon in de ogen konden kijken.
Omhelzend paar, no. 6, Heinrich Aldegrever, naar Hans Schäufelein, 1538. Collectie Rijksmuseum
Er zijn woorden gevallen tussen de Prins van Oranje, Raadpensionaris Fagel en Pölnitz. Margaretha heeft Pölnitz zelf gesproken en niet alleen hij is er nog vol van, het zit ook Margaretha hoog. Wat er precies gebeurd is wordt niet duidelijk uit haar brief. Maar we kunnen er wel een redelijke inschatting van maken.
In de Republiek wordt al tijden geklaagd dat het leger van de Keurvorst pas iets doet als ze de subsidies binnen hebben. De waarheid ligt genuanceerder: de Republiek houdt zich niet aan de betalingsafspraak. De Keurvorst is al een tijdje bezig de stekker uit het hele avontuur te trekken en Godard Adriaan weet dat. Hij weet ook dat de Keurvorst vindt dat de Republiek al heel veel gehad heeft aan deze veldtocht. Door deze tocht zijn immers veel Franse soldaten uit de Republiek naar Duitsland getrokken, waardoor hun positie in de Republiek verzwakt is. Godard Adriaan kan wel raden, of weet heel goed, met welke boodschap Pölnitz naar de Republiek gestuurd was. Een boodschap die de Prins van Oranje niet zinde…
[gesonde,] den heere penits1Gerard Bernhard Pölnitz is hier het geene tusche sijn hoocheijt de r p fagel2Gaspard Fagel en hem is gepasseert sal uhEd buijten twijfel wt het schrijfve vande heere overste webbenom3Johan Thibault Webbenom die ick uhEd met de laeste post heb gesonden hebbe gesien, so ick van verscheijde hoore en ock wt den heere penits die mij heeft besocht kost mercke heeft het al vrij wat hooch ge =gaen en sijn hoocheijt hem klaer wt gesproocke ick wenste het wat meer tusche de 4 a 8 oochge waerre geweest en dat het so rucht= baer niet en was, ijder heeft er de mont vol van, [daer bij heeft den jonge penits te weete]
De hofcultuur aan het Oranje-hof. Galerij van een paleis met ornamentale architectuur en zuilen, Dirck van Delen, 1630-1632. Collectie Rijksmuseum (v.l.n.r. prins Frederik Hendrik, Amalia van Solms, de Friese stadhouder Ernst Casimir van Nassau-Dietz en zijn zoon Hendrik Casimir I)
Geld en verstand
Pölnitz was getrouwd met een (bastaard-)dochter van Prins Maurits en dus familie van Amalia van Solms. Kennelijk had hij zijn zoon meegenomen en was deze mee op familiebezoek. Aan het hof van Amalia van Solms laat deze jonge Pölnitz van zich horen. Hij heeft tegen freule Katharina von Dohna, de nicht van Amalia van Solms, gezegd dat de Hollanders niet genoeg geld hebben voor oorlog en niet genoeg verstand voor vrede. En dan te bedenken dat hij ook nog graag een compagnie zou willen hebben. Margaretha betwijfelt of dat op deze manier gaat lukken.
[van,] daer bij heeft den jonge penits4Waarschijnlijk Willem Lodewijk von Pölnitz te weete
den soon vanden af gesante opt hoff van de prinses teegens freelle5Freule katrijn van dona6Catharina van Dohna onder ande =re diskoerse7Discours:Wat je tijdens een gesprek zegt, gesprek geseijt dat wij geen gelt hebbe om te oorloochge en niet verstants genoech om de vreede te maecke, het welcke mijns oordeels hem niet paste te segge, deese man soeckt hier noch Een kompangi te hebbe of dat der de middel toe is twijfel ick seer aen, [de vreede staet ons]
De huur van het pand aan de Nieuwe Heerengracht loopt binnenkort af. Margaretha weet nog steeds niet wat te doen. De kosten lopen zo op als ze weer een huis huurt. Maar íedereen heeft een huis in de stad, dat is toch het veiligst. Margaretha zet de verschillende opties op een rijtje. Een heel huis huren is duur, maar ze zou het idee wel fijn vinden als haar kramende schoondochter daar veilig zou zijn. Dat voordeel heeft ze met een pakzolder niet. Ze kan ook alles naar Den Haag brengen en er maar het beste van hopen… Ze is in duizend beraden.
[komste voor ons,] wij sijn maer ses weecke tot meij het huijs daer te Amsterdam ons goet staet is verhuert, ick weet niet wat ick doen sal of weer Een huijs daer te huere daer toe ick de koste ontsien, of Een pack solder omt goet op te sette of en dan ben ick met het kraeme vande vrou van ginckel bekomert, of dat ick tgoet hier sal brenge en wage het Een met tander, ben in duijsent beraet meest al de liede hebbe huijse inde steede en haer goet daer gebrocht, ick salt noch Een maent insien en uhEd goetvinde afwachte, hiermeede Eijnde gende blijfve
De brief ligt klaar om te versturen en dan komt er een brief van Godard Adriaan binnen. Hij blijkt niet geheel gezond. Wat wil je ook met zo’n veldtocht? Margaretha drukt hem op het hart niet verder met de Keurvorst mee te reizen, maar in Minden te blijven tot hij beter is. Gelukkig is dat precies wat Godard Adriaan gedaan heeft, want deze brief ontvangt hij twee weken laten in in Hamburg.
Mijn lieste hartge naert schrijfve van dees ontfange vhEd vande 10 deeser waerwt met hartelijcke leetweese sien uhEd indisposijsie dit bedroeft mij meer als Eits het goet is met godts hulpe te verwine als ick uhEd maer in gesontheijt mochte behoude och hoe verlange ick naert aenkoome vande naeste post, met siecke leede te reijse sal imers niet wel sijn hoope uhEd so voorsichtich sult sijn en laete de keurvorst reijse, blijfve te minde wtruste, [ick hebt voorwaer wel gevreest dat]
En als ze dan toch weer aan het schrijven is, houdt ze hem ook nog even op de hoogte over de Acte van Garantie voor hun afgebrande huis. Ze herhaalt daarbij de voorkomendheid van de Prins en de maning tot geduld van de broers Fagel.
Ook vermeld ze dat de Heer en Vrouw van Ginkel erg dankbaar zijn voor het geld voor de brandschatting, ze hadden geen idee hoe ze dat geld anders bij elkaar hadden moeten krijgen. Margaretha maakt zich wel zorgen en is bang dat het bos al verkocht is aan de kapers uit de familie.
Het afgebrande huis van minister Van Maanen in Brussel, 1830. Mogford 1830-1831. Collectie Rijksmuseum
Dan is het tijd om de brief voor de tweede keer af te sluiten. En nu moet ze opschieten! Ze zal met groot verlangen naar de brieven van haar man verlangen…
Oh, trouwens, dat van die jonge Pölnitz… Dat was aan het hof en er waren allemaal mensen bij!
[sijn,] hiermeede sal ick met groot ver= lange naer uhEd briefve verlange en blijfve met haest
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff MT het geen den jonge penits geseijt heeft soude opt hof op de voorkamer van sijnhoocheijt in presensi van meenichte van van mense geschiet sijn
Er is ook geen moment dat Margaretha kan ontspannen. Ze is nog nauwelijks bekomen van het afbranden van haar kasteel in Amerongen of er komt slechte tijding uit Middachten.
Bos
Volgens berichten uit Gelderland wordt het Middachter bos omgehakt. Het schijnt ook dat de intendant het bos verkocht heeft aan iemand die meent er recht op te hebben. Ook over Herreveld, dat ook van zoon Van Ginkel en zijn vrouw is, wordt nu een brandschatting geëist. De bijzonder goed ingevoerde nicht, de vrouwe van Nieuwenheim, wordt weer ingezet. Er zit weer niks anders op dan het lot in de handen van de Heer te leggen.
[men weet niet hoe of wat men doen sal,] so men wt gelderlant schrijft sijnse int Middachtense bos al aent hacke en soude dien giene1diegenen die de preetensi op die middachtense goederen maeckt het selfve bos vande inten =dant voor 5000f gekreechgen hebben , over harvelt2Herreveld Eijschense ock swaere kontreebuijsie, de vrou van nieuwenheijm is naer wtrrecht om met den inten intendant te spreecke en sien of sijt kan af maecken, het sou Een swaeren slach sijn dat sijn bos geruweeneert wiert en wat sou mender toe doen , dit sijn swaere besoeckine dan moetent met gedult drage en de wtkomste vanden heere verwachte
ditt aen geene middelen ontbreeckt om ons weer te seegenen alst sijne godlijcke wille is, op wiens barmharticheijt en goedertierentheijt wij ons moete vertrouwe, [de pagadoors sulle van dach tot dach de]
Zoon Van Ginkel wordt Heer van Middachten door zijn huwelijk met Ursula Phlippota van Raesfelt, zij was de erfdochter van Reinier van Raesfelt, haar vader. Op verschillende momenten in de vererving van Middachten en de bijbehorende goederen (bijvoorbeeld Herreveld en de zogenaamde Münsterse goederen), zijn er mensen die vinden dat zij onheus bejegend zijn. Reinier van Raesfelt erft samen met zijn zus Middachten van zijn tante, maar een andere neef van die tante roept dat het testament gemanipuleerd is. De (familie van) deze Godert Egberts blijft aanspraken maken op Middachten. Reinier had zijn zwager, die ook aanspraak maakte, al in 1633 afgekocht. Daarnaast had hij nog een bastaardzoon, die zich ook achtergesteld voelde door de ‘echte’ familie van zijn vader. Voor al deze mensen was de inval van de Fransen een mogelijkheid om oude rekeningen te vereffenen.
Fragment uit Het kasteel Middachten : met ontwerp voor een buiten de slotgracht gelegen plein voor de poort van de voorburcht, N. Ritz van Geelkerck[en], 1652. Archief Huis Middachten.
Soldij
Ondanks de aanstelling van de pagadoors3van het Spaanse pagador = betaler. Hier geldschieters. schiet de uitbetaling van soldaten en officieren ook nog niet op. De hoge officieren worden helemaal niet betaald. Vooral de officieren die hun huizen in Utrecht en Gelderland hebben en niet door Holland betaald worden4Van Ginkel was overgestapt naar Hollandse dienst, dat is kennelijk niet alle officiers gelukt, die hebben het zwaar.
Uiteraard krijgen ook Margaretha’s eigen financiële perikelen in deze brief weer uitgebreid de ruimte. Uitbetaling van de ordinanties zit er, ondanks de beloftes, nog steeds niet in.
[vertrouwe,] de pagadoors sulle van dach tot dach de meeliesie betaelle doch geschiet niet en alse al gelt geefve salt noch geen maent sols sijn wat ree kruijteerine konnense daer mee doen, geen tracktemente vande hoochge offiesiers worde betael die al haer goet int sticht en gelderlant hebbe gelate en hier niet betaelt worde sijnder niet wel aen, [den ontfanger wt den boogaert stelt]
Soldaten die hun soldij uitbetaald krijgen (fragment van: Illustratie voor ‘Den Arbeid van Mars’ van Allain Manesson Mallet), Romeijn de Hooghe, 1672. Collectie Rijksmuseum
Klein nieuws
Er is ook hartverwarmend nieuws. De oude heer Temminck, de bankier die de zaken van de Van Reedes in Amsterdam behartigt, heeft Margaretha bij hem thuis uitgenodigd. Dat waardeert ze zeer.
Ulrik Frederik Gyldenløve, Wolfgang Heimbach, 1661. Collectie: Deens Nationaal Historisch Museum. Bron: Wikipedia
Helemaal aan het eind van haar brief haalt Margaretha nog even uit. Hoewel het geen christelijke deugd is, leek Margaretha een beetje afgunstig ten opzichte van Daniël Oem van Wijngaarden toen hij zijn missie in Denemarken begon. Zou het haar goed doen dat ze nu kan schrijven dat hij het verbruid heeft? Hij heeft op eigen houtje met de Koning van Denemarken onderhandeld en beloften gedaan die hij niet kan waarmaken. Hij heeft contant geld beloofd, terwijl de opdracht was om met (staats-)obligaties te betalen. En hij ligt ook nog overhoop met de halfbroer van de koning. Niet erg handig voor een diplomaat. Ze schijnen hem uit de regering te willen zetten.
men roept hier seer over den heer van werckendam5De heer van Werkendam: Daniël Oem van Wijngaarden die so geseijt wort soude teegens de intensie vanden staet geneegoosgeer6Negotieren: Politieke onderhandelingen voeren hebbe, hebbende den koninck7Koning Christiaan V van Denemarken belooft het tracktaet in kontante peninge te voldoen, daer sijn last is geweest om die met oblijgaesie8Obligatie: Schuldbekentenis te voldoen, men spreeckt hier seer s, den jonge bemont isser naer toe om de raet =tefikasie wt te wissele en nu komt dit voor den dach ock leijt hij heel overhoop met den heere guldeleuw9Ulrik Frederik Gyldenløve, bastaardzoon van Frederik III , men spreeckt hier van hem heel wt de reegeerin te sette te weete wercken dam
1
diegenen
2
Herreveld
3
van het Spaanse pagador = betaler. Hier geldschieters.
Leek Margaretha in de vorige brief de wanhoop nabij, deze brief is de wanhoop tastbaar: als de Heer almachtig niet te hulp schiet, zijn allen verloren. Toch is er een klein wondertje: ze heeft drie brieven van haar man gekregen!
Soldatenleven
Het begint met de droevige staat van het Brandenburgse leger. Juist nu het zo nodig is, lijkt daar niet veel van over. Met het Staatse leger lijkt het niet beter gesteld. De staat is tergend traag. Nu zijn de milities aangeschreven dat de rekrutering van het leger voor 15 april gereed moet zijn. Dat is leuk bedacht, maar er wordt geen cent uitbetaald. Er zijn compagnieën bij die al meer dan een jaar niet uitbetaald zijn. Bij de cavalerie zijn ze drie à vier maanden achter met betalen. Daar verkopen ze zelfs hun laarzen om voer voor de paarden en brood voor zichzelf en hun familie te kopen. Die arme prins. Hij denkt met een goed leger voor de dag te komen, maar door de traagheid van de regering, zit hij met de gebakken peren.
[is,] de meliesie is aengeschreefve haer reekruijteerin te doen en sonder wtstel teegens den 15 April ge= =reet te sijn, men geeftse niet Een stuijver gelt daer sijn kompangie die 12 a 14 maende ten achter sijn de ruijterij is meest 3 en 4 maende ten achteren moeten alles versette wat sij hebbe tot haer steefvels in kluijs omt voer voor haer paerde en broot voor haer selfs vrou en kindere te kooppe, de heer van ginckel al wat hij grijpe en vange kan gaet tot betaelline vande kompangi, en de kantoore sijn op gepropt van gelt men seijt der meer als vier mielijoene kontant leijt tot betaelline vande meeliesi en daer komt geen ordere omt gelt wt te telle, tis meer als bedroeft de traecheijt die bij de reegeerine is, sijn hoocheijt is ongeluckich sal meene
Een leeger te velt te brenge het welcke te vreese staet door de wan betaelline so kompleet niet sal konne sijn
Godard Adriaan heeft gezegd dat ze misschien niet zo op “de vleselijke arm” moet vertrouwen12 Kronieken 32:8, in de statenvertaling en in moderne taal. Ofwel: vertrouw minder op het leger en meer op God.
uhEd seijt heel wel dat wij so seer niet op de vleeslijcke arm moete sien vreese wij dat te veel gedaen hebbe en noch doen dat dat almeede oorsaeck is dat godt de heere die en onse wapene niet en seegent, den
Plunderende soldaten bij een boerenwoning, Adriaen van de Velde, 1669. Collectie Rijksmuseum
De Heer geeft, de Heer neemt
Uit Amerongen is er verder geen nieuws, alleen de schoorsteen van de keuken is omgevallen, maar de planten en de tuinen zijn nog in goede staat, zelfs de beelden staan er nog. En ze heeft nog een nieuwe uitspraak van de intendant Robert tegen secretaris Van den Doorslagh. Op de vraag hoeveel geld er nodig was om het huis te bewaren, gaf hij als antwoord dat het huis sowieso moest branden.
[van sal segge] de seeckreetaris is hier seijt de muere vant boove en beneede huijse noch vier kant staen alleen dat de schoorsteen vande keucke opt booven huijs ingevalle is, voort al de plante en hoofve sijn noch in Esse2In esse zijn: in goede staat zijn tot de beelde inde hof staen noch wel, macht maer so blijfve, [want so]
Ze moeten maar een voorbeeld nemen aan Job, hij verstaat als geen ander de kunst om lijden, pijn, tegenspoed, of enige andere onaangenaamheid met kalmte en zonder opstandigheid of klagen te kunnen verdragen. Daarnaast vertrouwt ze erop dat God genoeg middelen geeft om hun huis weer op te bouwen en bidt ze om ooit een huis in de hemel te hebben dat door geen mens afgebrand of afgenomen kan worden.
[vorste teegens sijn koninck op hitste,] in soma het ongeluck heeft ons gedient, wat sulle wij doen al met den verduldige3Verduldig: De eigenschap of gezindheid bezittend om lijden, pijn, tegenspoed, of eenige andere onaangenaamheid met kalmte en zonder opstandigheid of klagen te kunnen verdragen; lijdzaam, geduldig, berustend. Vooral in religieus verband waarbij het lijden dat iemand overkomt als een goddelijke beschikking en beproeving wordt gezien waarvan het kalm verdragen als een zedelijke deugd geldt. jopt segge godt gaf god nam de naeme des heere sij gepreese4Job 1:21, in de statenvertaling en in modern Nederlands ist sijn godlijcke wil heeft middele genoech omt ons weer te geefve so niet moete wij vretrouwe en bidde Een huijs inden heemel te hebbe dat ons van geen mensche kan gebrant of genoome worde, [ick kan niet segge of dencke of dit]
Een geluk bij een ongeluk is dat mensen nu minder kwaadspreken over Godard Adriaan. Ze hielden hem verantwoordelijk voor de dure mislukking van de Brandenburgse veldtocht. Maar nu ze zien dat hij alles is kwijtgeraakt, zijn hun stemmen verstomd.
Het hemels Jeruzalem met lofzingende engelen en verlosten, Jan Luyken, 1687. Collectie Rijksmuseum
Orde op zaken
Het uitbetalen van het geld voor Godard Adriaans werk blijft moeizaam. Er liggen ordinanties klaar, er zijn ordinanties aangevraagd, maar er gebeurt niets. Margaretha moet maar weer zelf naar Amsterdam om het te regelen. Als wat van de laatste 6000 gulden uitgegeven is, heeft ze nauwkeurig genoteerd en stuurt ze mee als een Memorie. Ze doet het zo zuinig mogelijk aan, maar het was een zware periode. Gelukkig is iedereen weer beter. Kennelijk heeft Godard Adriaan voorgesteld dat ze met de hele menage naar Duitsland komt. Ze lijkt er niet afwijzend tegenover te staan, maar ze denkt dat ze haar schoondochter niet mee krijgt. Van Ginkel heeft nu ook aan de stadhouder gevraagd of Godard Adriaan thuis mag komen, maar ook tegen hem is gezegd dat hij moet wachten tot de Graaf van Waldeck5Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg terug is.
[geen tijt tot de derde te setten,] ick ben van meen =nine int lest vandeese weeck selfs naer Amster =dam te gaen om te sien wat ick van hem sal konne krijge, sal uhEd met de naeste post Een mee =moorije sende wat ick wt de ontfangene ses duijs= sent gulde heb betaelt dit alles volgens uhEd ordere, daer niet of weijnich van over is gebleefe ick lech hier alles so naeu aen alst Eenichsins moogelijck is maer heb al de winter een seer swaere meenaesge6Menage: huishouding, maar ook zuinig beheer der inkomsten gehadt, al de siecke sijn de heere sij gedanckt weer wel, de heer van wellant drijcht7Dreigen is hier in de betekenis van talmen naer seelant te gaen en blijft al, ick sal geen swaericht maecke om naer duijtslant te gaen maer geloof de vrou van ginckel daer beswaerlijck toe sou konne reesolveere , de heer van ginckel heeft sijn hoocheijt wt mijne naem verlof versocht voor uhEd om Een keer herwaerts te mooge doen die hem seijde uhEd tot de weerkomste vande
graef van waldijck daer sou moete blijfve,
Weinig hoop van leven
Margaretha is ook weer naar Rotterdam geweest om de vrouw van Wulven8Anna van Renesse van Moermont op te zoeken. Daar gaat het niet goed mee, de dokters hebben haar opgegeven. Helaas is haar man9Hieronymus van Tuyll van Serooskerken nog in Utrecht, want hij zit klem in de Franse mangel. Haar broer zit weliswaar in Amsterdam, maar die komt haar ook niet bezoeken. Ach, die vijf arme kinderen…
[niet anders te sechgge valt,] ick ben gistere alweer bij de vrou van wulfve tot rotterdam geweest die ick so sooberen10Sobere staat: zwakke, flauwe staat staet heb gevonde en gelaete dat de docktoore segge datter weijnich hoop van leefve is, haer man blijft of is noch te wttrecht de heer vander A11Frederik van Renesse van Moermont haer broer tot Amsterdam en komt ock bij sijn suster niet mij jamert haer vijf kleijne kinderen, de heer wilse Een genaedige wt komste geefven, [den heere schade verte]
Verduldig: De eigenschap of gezindheid bezittend om lijden, pijn, tegenspoed, of eenige andere onaangenaamheid met kalmte en zonder opstandigheid of klagen te kunnen verdragen; lijdzaam, geduldig, berustend. Vooral in religieus verband waarbij het lijden dat iemand overkomt als een goddelijke beschikking en beproeving wordt gezien waarvan het kalm verdragen als een zedelijke deugd geldt.
Eindelijk heeft Margaretha een brief gekregen van de secretaris. In deze brief doet hij uitgebreid verslag van wat er nou die 21e februari precies gebeurt is. En Margaretha geeft dat weer door aan haar man. Zonder omhaal, zonder franje, zonder drama, gewoon, het verslag.
De bewoners van het dorp hebben nog geprobeerd geld te bieden en hebben gebeden dat het huis mocht blijven staan. Het mocht helaas niet baten. De ruiters zijn effectief te werk gegaan. Eerst werd het huis van boven tot onder gevuld met brandbaar materiaal (takkenbossen) en vervolgens hebben ze het verdieping na verdieping, van boven naar beneden in brand gestoken. Ook de gebouwen op de voorburcht (daar stonden de bijgebouwen zoals bijvoorbeeld de stallen) zijn allemaal afgebrand. Behalve het hondenhok.
De muren van het bovenhuis, het kasteel zelf, staan nog overeind. De tuinen en de bomen om het huis heen schijnen niet beschadigd zijn.
Mijn heer en lieste hartge
seedert mijne laeste heb ick briefve vande seeckretaris van Ameronge ontfange, die schrijft dat de franse Een Edel =man met 10 a 11 ruijters op den 11/211De dubbele datering heeft te maken met de overgang van de Juliaanse naar de Gregoriaanse kalender febrij naer Ameron hebbe gesonde, die daer koomende niet teegenstaende der Eenige huijsliede waeren die Een goede some gelts pree senteerde en baeden dat het huijs mochte gekonserveert blijfve dat niet kost helpen, maer sij hebbe aenstonts tackebosse gedragen tot int boovenste vant vant huijs en voort heele huijs door, hebbe van booven inde kap vande toorens Eerst aengesteecken Ent so voort afgebrant ock al de huijse vant voorburch daer van niets is gebleefve alst hondenhuijs, en al de muere vant booven huijs met de toorns staen noch, het geboomte omt huijs met de hoofve schrijft hij niet beschadicht te sijn, de heer almachtich wilter vergeefve, [de sekreetaris]
Fragment uit Schrikkelijke Verwoestinge der Franzen in ‘t Duijtze Rijk, Jan Luyken, 1689. Collectie Rijksmuseum
Intendant Louis Robert
De secretaris heeft keurig Margaretha’s opdracht uitgevoerd en is met Margaretha’s wensen, verzoeken en eisen naar de intendant van Utrecht gegaan, Louis Robert. Hij kwam helaas van een koude kermis thuis. Tijdens het gesprek is de aap uit de mouw gekomen. Het gaat niet om aanwezigheid of om geld, het gaat om wraak. De Fransen weten dondersgoed dat Godard Adriaan aan het hof van de Keurvorst van Brandenburg zit en dat is ze een doorn in het oog. Want, zoals de intendant het verwoordt, Godard Adriaan hitst bij de Keurvorst de Duitse vorsten op tegen zijn Koning, Lodewijk XIV.
Een edelman heeft tegen de secretaris gezegd, dat hij hoopte dat met de brand de bitterheid van de intendant gekoeld zou zijn. Dat hoopt Margaretha ook, want ze wenst niemand toe wat haar gebeurd is. Ze maakt zich vooral zorgen over het huis Middachten van haar zoon en schoondochter. Intendant Louis Robert blijkt op weg te zijn naar Gelderland.
de heer almachtich wilter vergeefve, de sekreetaris schrijft den intendant volgens mijn schrijfve gesproo =cke te hebbe en 14 dage wtstel versocht waernaer hij niet wilde luijsteren ock dat ick beesich was het gelt bij Een en daer te krijge het welcke niet kost helpen, hij seijde het so seer niet was om uhEd apsensi of wan betaeline vande kontreebuijsie, als alleen om dat ch uhEd bij den heere keurvorst is en de duijtse vorste teegens sijn koninck ophitste, hij schrijft ock datter Een frans Edelman hem geseijt heeft dat met het brande van ons huijs haer bitterheijt nu gekoelt is, het welcke de groote godt wil geefve
op dat all andere van diergelijcke ongelucke mooge bevrijt sijn, en insonderheijt onse kindere den inten dant is naer gelderlant vrees hij daer ock niet te vergeefe sal sijn, sij wille voort huijs te Middachte 5000f hebbe en voorde bosse saemen het welcke hij liefver sulle geefven alst laeten ruijwineere, maer waer sullen sijt gelt haelle,
Fragment uit Bouw van paviljoens naast de Eiffeltoren voor de Wereldtentoonstelling van 1889 in Parijs, anoniem, 1889. Collectie Rijksmuseum
Ondersteboven staat een aantekening over een schuld die Margaretha afbetaald heeft: 532 gulden en 10 stuivers aan Johan van Reede van Renswoude voor zijn dochter.
Redden wat er te redden valt
En weer gaat Margaretha gelijk allemaal praktische dingen regelen. Ze stuurt de secretaris nu met een opdracht naar Amerongen. Ze wil graag dat de muren die nog overeind staan gestut worden en dat al het (herbruikbare!) ijzer en lood verzameld wordt.
ick heb de seekreetaris geschreefve dat sijn vader die in den hoofeniers huijs getrocke is sal laeten sien of hij de muere vande huijse die noch sonder Eenige reete2Reet: Spleet, scheur over Ent staen kan laete onder schoore of stutte op dat die niet om veer valle en dat hijt alt ijser ent loot bij Een laet raepen so veel hij kan, [den]
Acte van garantie
Margaretha’s grootste zorg blijft of er inderdaad een vergoeding komt voor het afbranden van het huis. De Raadpensionaris wil niet dat ze een memorie schrijft naar de Staten Generaal, maar dat ze dat pas doet als hij het zegt. Margaretha zegt het niet met zo veel worden, maar ze vertrouwt hem kennelijk niet meer zo. Haar conclusie: het gaat waarschijnlijk lang duren. Het zou misschien helpen als Godard Adriaan thuis zal zijn, al was het maar alleen daarom…
De Raadpensionaris zegt dat hij de brief waarin Godard Adriaan vraagt om thuis te mogen komen, niet gehad heeft. En dat terwijl Margaretha gehoopt had dat Godard Adriaan met Waldeck naar huis had kunnen komen. Die is thuis gekomen en inmiddels alweer in alle stilte vertrokken. Niemand weet waarheen.
[sijn,] en den heer griffier fagel3Griffier Hendrik Fagel die aengenoome had den heere r p fagel4Raadspensionaris Gaspard Fagel wt mijne naem hier van5Over het memorie over de acte van garantie te spreecke heeft geseijt den voornoemde r p goet vont en mij rade alsnoch hier over geen memoorije aenden staet over te geefve maer dat ick soude daer meede wachte tot dat hij mij sou laete segge of naerder spreecke, wat reeden hij daertoe heeft weet ick niet, vreese
de vergoedine van onse schade vrij wat lansaem bij sal koome tensij uhEd preesensie dat te weege koste bre =nge daer om ick te meer naer deselfs overkomste verlange, den griffier fagel seijt dien brief van uhEd waer in deselfve aenden staet versoeckt demissie te hebbe om thuijs te mooge koome, niet ontfange te hebbe, ick hadt anders al gehoopt deselfve met den graef van waldijck6Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg weerom sout gekoomen sijn, [hier sijn al Eergistere merge]
Waar Margaretha zich zorgen maakt over meelezers bij de brieven tussen haar en haar man, put ze vrijelijk uit de brieven van anderen. Otto van Schwerin (minister van de Keurvorst) zou aan de Markies van Grana geschreven hebben dat troepen van de Keurvorst en de Keizer Münster hebben ingenomen. Daarom was iedereen blij en vierde feest. Toen er geen nieuwe informatie kwam, liet iedereen het hoofd hangen.
Na nog een paar losse opmerkingen over baantjes die zijn uitgedeeld is het blad vol en sluit ze af. Heel snel krabbelt ze in de kantlijn nog even het kattenbelletje over het betalen van het geld aan Johan van Reede van Renswoude.
1
De dubbele datering heeft te maken met de overgang van de Juliaanse naar de Gregoriaanse kalender
Margaretha begint haar brief maar weer eens met het klagen over de post. Het duurt maar en het duurt maar en Franco Bisdommer speelt de vermoorde onschuld. Er is iets wat niet klopt, maar Margaretha komt er maar niet achter wat.
tis toch in deese meer als bekomerde tijde wel bedroeft dat de briefve so lansaem overkoome ick vreese wel datter Eits onder schuijlt maer kander niet achter koomen, heb bisdomer verscheijde reijse daer over ge sproocke ent hem geseijt, die hooch en laech antwoort datter sijn leefve aen hinck se niet seeckerder noch beeter en weet te bestelle [hij leevertse de post die]
Een postiljon (postvervoerder) op een varken. Fragment uit een spotprent, anoniem, 1720. Collectie: Rijksmuseum.
Geld
En natuurlijk komt de niet gevoerde slag van de Brandenburgse troepen tegen Turenne weer aan bod. De legers willen alleen maar vechten op het moment dat de subsidies betaald moeten worden. Het draait allemaal alleen maar om geld. Eerlijk is eerlijk, ze gooit er wel weer een paar mooi ‘Margarethiaanse’ gezegdes tegenaan. Waarom gebruiken we “Een lege beurs maakt een berooid hoofd” en “Ze bijten in de stok zonder te zien wie hem werpt” eigenlijk niet meer?
[maer dat het noch al als voor deese is,] teegens dat de maent vande subsijdi peninge verschijnt dan schijnens wat te wille doen als dat over is so hapert het aent Een of aent ander, so spreeckt het volck dickmael met onverstant en bijten inde stock sonder te sien wie die werpt , het schijnt dat Een leege beurs Een beroijt hooft maeckt dat ick vrees der niet op sal beeteren, want men geeft veel en siet geen hoop van Eenich ontset der vijande, [de kapijtaelle leenine die voor ons]
Over geld gesproken: Margaretha’s (en dus ook Godard Adriaans) financiële situatie blijft complex. Margaretha heeft de schulden allemaal afbetaald, maar er komen weer belastingheffingen aan. Honderden guldens is ze kwijt. De zadels zijn ook helemaal afbetaald. In Utrecht worden nu inwoners belast voor hun familieleden die veilig achter de waterlinie zitten. Komen je broers niet thuis? Jammer! 1.400 gulden. Zit je zus in Rotterdam? Ook al is ze getrouwd met een Rotterdammert? Pech! 18.000 gulden. Heb je je vrouw en kinderen in veiligheid gebracht? Kassa! 24.000 gulden. Je zal maar onder zo’n koning moeten leven.
Een los huus of los hoes. Een boerderij uit Herreveld. Collectie: Openluchtmuseum. Bron: Collectie Gelderland.
Oogst
Ursula Philippota is eigenaresse van het Huis Herreveld (Achterhoek) met bijbehorende landerijen. De rentmeester heeft de opbrengst van het landgoed voor 400 gulden verkocht. Helaas zijn de Fransen erachter gekomen en willen zij die 400 gulden hebben. Plus 1.800 gulden boete. Nu wordt verwacht dat Van Ginkel dat betaalt, maar waarvan? Alleen de Heer kan nog helpen.
[=luckich sijn,] de heere vande kloese1Jacob Schimmelpenninck van der Oye heeft vande rent= meester broen weegens de heere van ginckel van koorn dat van harevelde quam en verkocht was ontrent 400 f ontfange, dit is ondeckte of de franse sijnt te weete gekoome, hebben den heere vande kloese boofve die 400 f noch 1800 f tot boete doen geefve dit pretendeert hij vande heer van gincke weerom te hebbe, waer hij dit gelt ock bij Een sal krijge weet ick niet in soma2kortom tis niet als swaericheijt aen alle kante, de heere wil ons te hulpe koome ick sie anders geen wtkomst
Hete brij
Margaretha heeft nog niks gehoord van de secretaris die bij de Fransen om uitstel en een lager bedrag ging vragen.
[sende,] ick heb noch geen antwoort vande heer weesel noch van seeckreetaris op mijn briefve waer in versocht s dat sij bij den intentant veertien daege wtstel s tot de gedreijchde Ex sekusie3Executie: uitvoering van vonnis van Ameronge of in het beloofve vande 3000 f soude versoecke, of mijn brief niet overgekoome is weet ick niet hoor vant teen noch tander niet Een woort, wil noch al het beste hoope, [nu komt weer tijdine dat het parle]
Amsterdam of Den Haag
De oude vraag duikt weer de kop op: waar is het veilig? Het schijnt dat het parlement in Londen vergadert en dat Koning Karel II een vloot op laat tuigen en dat hij in het voorjaar ergens wil landen. Is Den Haag veilig genoeg? Moet Margaretha dan toch maar weer een huis zoeken in Amsterdam?
beste hoope, nu komt weer tijdine dat het parle =ment tot londen vergadert sijnde met groote animeusiteijt4Animositeit: vijandelijkheid begeert den koninck Een aensien lijcke scheeps vloot sal doen equipeere om teegens
het voorjaar in see te brenge , daertoe sij een merckelijcke som ter maent voor acht maende lan hebbe gekonsenteert, so dat =men niet twijfelt of sij sulle soecke te lande hoet ons dan hier gaen sou staet te vreesen en weet niet of ick sal durfve wagen of weer een huijs in Amsterdam hueren,
Ondertussen in Friesland
Volgens Margaretha liggen ze in Friesland overhoop. Ze schijnen een akkoord gesloten te hebben zonder medeweten van Albertine Agnes, dochter van Frederik Hendrik en Amalia van Solms, weduwe van de Friese stadhouder en regentes voor haar minderjarige zoon. Albertine Agnes heeft ondertussen wel een volksopstand voorkomen en het stadhouderschap van haar zoon veilig gesteld.
in vrieslant hebbense heel over hoop gelegen dat bedroeft is in deesen tijt, nu seijt me het ackoort gemaeckt is en dat sijt volkoome eens sijn dit is in d apsensi vande vorstin ge ackordeert [te gronninge hebbense den heere rengers twee]
Een schelm
In Groningen wordt ene Johan Osebrandt Rengers op de pijnbank gelegd. Deze vriend van Johan de Witt wordt verdacht van verraad. Hoewel hij in werkelijkheid blijft ontkennen, heeft hij in Margaretha’s versie bekend gecorrespondeerd te hebben met de bisschop. Daarvoor moest hij wel twee keer op de pijnbank! Wat een schelm!
[ackordeert] te gronninge hebbense den heere rengers twee mael op de pijnbanck gehadt die bekend heeft dat hij met den bischop heeft gekorespondeert denck wat en schelm [nu mo ick kan niet segge hoe blijde ick ben]
Ze kan niet zeggen hoe blij ze is dat Godard Adriaan verzocht heeft om naar huis te komen! Naar zijn getrouwe wijff…
[schelm] nu mo ick kan niet segge hoe blijde ick ben dat uhEd versoeckt hier te mooge koome wij sulle den anderen al veel verhaelle hebbe, ondertusche blijfve uhEd getrouwe wijff M Turnor
Zo. Hèhè, poepoe, nounou. Het geld van de eerste ordinantie ter waarde van 6000 gulden is binnen! Margaretha is ervoor naar Amsterdam gegaan en is ten dele tevreden. Het is echt niet mogelijk om de tweede ook gelijk uitbetaald te krijgen, maar de ontvanger heeft beloofd dat dat geld begin maart komt. De belangrijkste rekeningen kan Margaretha betalen. Het is misschien handig om wat zilver om te wisselen voor goud, dat kan ze makkelijker meenemen als ze moet vluchten. De belastingen komen er ook weer aan. Geen woord over de brandschatting.
Feestvierende soldaten
Die arme neef van Wulven1Hieronymus van Tuyll van Serooskerken! Hij kwam thuis en toen zaten er 26 soldaten die hij moest trakteren. Zijn beste wijn werd gebruikt om vis in te koken! De reden? Hij had een paar stoelen van de heer van Amelisweerd in zijn huis staan. En het is strafbaar om spullen te bewaren voor gevluchte mensen. Toen hij verhaal ging halen bij de intendant, zij deze dat hij niet moest zeuren, want dat hij anders nog vijftig soldaten zou krijgen. Daarop werd hij gevangen gezet. Hij is inmiddels wel weer vrij, maar heeft wel 6000 gulden moeten betalen.
[verpondine vande huijse,] hier koomende seijt mij den heer van suijle briefve van wttrecht te hebbe hoe dat den heer van wulfve in sijn huijs wt ge weest sijnde quam en vonter sesentwintich soldaete in die hij middach en avont met vers gestooft en gebrade fleijs en vande beste rinse wijn
moest trackteere die sij met keetels overt vier hingen en koockten haer vis daer in, en dit om dat hij Eeni =ge stoelle vanden heer van Ameeliswaert in sijn huijs had, sij hebbe voordees doen afkundige dat niemant Eenich gevlucht goet in sijn huijs mach berge of most tent aengeefve, nu dit quam den heer van wulfe heel wat vreemt voor die ginck aenstonts naer den intendant en deed sijn beklach daer over seijde hij Een geregent van die provinsi was dat men hem so niet behoorde te trackteeren, waer op tot Antwoort kreech dat sij geen reegente en kende dat sij daer de reegente waere dat hij heer van wulfve niet veel soude segge of Eert ve avont sou sijn hem noch vijftich soldaeten daer bij soude sende, daer op hebbense hem in sijn kamer met vollenhoofve door soldaete doen bewaeren, nu seijt me dat hij weer los is, doch dat hij ses duijsent gul heeft moeten geefven, [onse]
Ook in Amerongen gaat het niet goed. De secretaris zit gevangen in verband met een wanbetaling over de sauvegarde voor het dorp Amerongen. Over de afgelopen twee maanden had er nog 760 gulden betaald moeten worden. Het zint Margaretha niks. Het gaat slecht in het dorp, er is bijna niemand meer. Huibert van Velpen, die er nog wel is, durft overdag niet in huis te zijn. Hij verschuilt zich dan achter heggen en struiken.
[hij ses duijsent gul heeft moeten geefven,] onse seeckreetaris godert doorslach hoor ick hier dat sij ock om de wan betaelin vande brant schattin vast die sij ter som van 760f over twee maende van ons dorp wille hebbe, vast hebe geset dat mij seer bekomert en weet niet wat hier in sal doen, het dorp sijn meest al de mensen wt dat kan niet geefve huijbert van velpe derf bij daech niet in sijn huijs blijf vebercht hem achter hechge en struijcke, och wat miseerij is dit, en wie siet noch Eens Een wtkomst, [den heer schadee heeft door den]
Utrecht en Gelderland
Als je van de bezette gebieden naar Holland wilt, moet je een borg betalen zodat je terug komt naar Utrecht of Gelderland. Dat geldt zelfs voor vrouwen. Vrouwen en kinderen die in veiligheid gebracht zijn achter de waterlinie, moeten weer naar de provincie komen. Als ze dat niet doen, staan er zware straffen op.
Kinderkamer met drie vrouwen en kinderen, Gesina ter Borch, ca. 1660 – ca. 1661. Collectie Rijksmuseum.
De militaire plannen van de Prins van Oranje zijn door de wisselvalligheid van het weer in duigen gevallen. Het is de vraag wanneer hij weer wat kan ondernemen. En die arme mensen in Utrecht en Gelderland, die verlangen naar verlossing als een visje naar het water.
[komt hij der wt ]sij laeten niemant wt wttrecht of gelderlant gaen sonder borch te stelle datse weer sulle koome ijae ock geen vrouwe, nu de burgemeester hamel2Nicolaas Hamel seijt me dat in wttrecht gemist wort of hij wt geraeckt is weetense niet nu hebbense weer Een plakaet laeten wt gaen waer bij se begeere dat al de vrouwe en kinder die buijten die provinsie sij daer weer in moete koome op swaere peene, [het heeft sijn hooch]
[hoopen] ondertuschen sitten die arme mense int sticht van wttrecht en gelderlant en ver lange als Een visge naert water om verlost te mooge worden, [hier in deese stat heeft me]
Ieren en Schotten
In Amsterdam zijn Ieren en Schotten opgepakt die door intendant Robbert betaald waren om de schepen die in de stad aan wal liggen in brand te steken. De stad is aan een ramp ontkomen.
[te mooge worden,] hier in deese stat heeft me ock Eenige schotte en ijeren gevange die so sij selfs al bekent hebbe om gekocht waeren van prins robbert om hier al de scheepen die aende wal legge ent oostindis huijs aen brant te steecken dat geen kleijne schae sou geweest [sijn de heer almachtich wil ons en]
Het Damrak naar het noorden gezien, Jacob Isaacksz. van Ruisdael, 1670-1675. Collectie Amsterdam Museum. Het Damrak was de laatste binnenhaven van Amsterdam.
Vrees en angst
Kennelijk is Margaretha bang dat Godard Adriaan ondanks al deze verhalen de ernst van de situatie niet begrijpt. Vanuit Den Haag lijkt het alsof de situatie in Amsterdam beter is, maar nu ze daar is weet ze beter. Ze benadrukt dan ook dat het niet uit maakt waar je zit: iedereen zit in vrees en angst en je bent nergens veilig. Ze hoopt, nee, ze bídt dat de verhalen over een overwinning van het Duitse leger waar zijn. Dat zou in ieder geval hoop geven: de mensen zijn zo wanhopig dat ze liever alles wat ze hebben achterlaten, dan zo te leven.
[der niet van kan weeten,] waer men is men sit in vrees en anckts en nergens haest seecker, hoewel men hier noch duijtse troeppees hebe gedaen dimen seijt so nae aende vijant geweest te sijn dat qualijck moogelijck is of moeten aen dat se 3000 van tureijnens volckeren totaEliter hebbe ge= slaechge, hetwelcke de heer wil geefve dat waer mochte sijn och dat sou wat moet geefve, de mense worde so dis= =peraet datse segge liefver alles te laete wat sij inde werlt hebbe als so langer te leefven, [de heer almachtich]