Mijn heer en lieste hartge

Auteur: Annemiek Barnouw Pagina 6 van 11

De zoon van Brant

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 18 april 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 28 april 1673 Hamburg
Lees hier de originele brief

Ondanks dat Margaretha gisteren al geschreven heeft, toch nog even een kattenbelletje. Wijnkoper Brant stuurt zijn zoon naar Hamburg, omdat er in Amsterdam niets meer te verdienen is. Nu is zijn vraag of Godard Adriaan zijn zoon bij aankomst wat geld wil geven, zodat hij niet met veel geld hoeft te reizen.

Een man in het zwart staat met zijn rug naar ons toe in een donkere ruimte. Links van hem een trapje naar de deur naar de straat. De man draagt een zwarte hoed, een witte kraag en manchetten en een zwarte kuitbroek met daaronder witte kousen. In zijn linker hand houdt hij een gevuld wijnglas omhoog tegen het licht. Hij kijkt naar rechts, daar zit een man in een licht kostuum. Naast hem ligt iets met veren, aan zijn voeten ligt een hond. Hij kijkt geïnteresseerd naar de man met het glas wijn.
Uithangbord van een wijnhandelaar: het proeven van wijn (ene kant); het kuipen der wijnvaten (andere kant), Aelbert Cuyp (omgeving van), ca. 1650 – ca. 1655. Collectie Rijksmuseum.

En als ze dan toch schrijft, dan ook nog wat over het blikken servies. Ze schrijft nog een keer wat er allemaal verstuurd is: 24 ovalen schalen, 36 teljoren en 4 kandelaars. Gisteren schreef ze nog dat ze 6 dozijn teljoren stuurde, 36 borden lijkt toch wel voldoende…

Wat het leuke is van dit kattenbelletje, is dat ze niet de moeite heeft genomen om een apart omslag te vouwen. De brief is de envelop en je ziet heel mooi hoe hij gevouwen is. De basis is een dubbelgevouwen blad waarvan ze de voorkant beschreven heeft en de binnenkant leeg gelaten heeft. Op de achterkant zit de adressering, dus ze heeft de inhoud naar binnen gevouwen. Met een lakzegel heeft ze de envelop vervolgens dichtgeplakt.

Voorkant van de brief
De brief op de voorkant van het vel
Binnenkant van de brief
De lege binnenkant van het vel
De achterkant van het briefje. Midden op het vel staat hoog Eedele gebore heer Baron de Reede vrij heer van Ameronge ginkel elst et
tot hambeurgh. Boven het adres zie de vouwen van de punt die de achterkant van de envelop werden. Net onder het adres de vouw overdwars van de voorkant naar de achterkant van de envelop. Direct daaronder het zegel. De zijkanten waren naar binnen gevouwen.
De adressering met vouwlijnen en zegel

Blijvende dreiging

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 17 april 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 21 april 1673 Hamburg
Lees hier de originele brief

Willem III is naar Zeeland om de betaling van het leger te regelen. Anders dan nu was er niet echt een nationale begroting. De Staten Generaal konden wel beslissen, maar waren afhankelijk van de betaling door de provincies. Tot nu toe klaagde Margaretha vooral over de Staten Generaal en de officieren die hun troepen niet uitbetaalden, maar ook de Zeeuwen stonden niet vooraan om mee te betalen. Gelukkig stelt Margaretha’s “Zijn Hoogheid” orde op zaken.

Brieffragment over Willem III in Zeeland

sijn hoocheijt is naer seelant so men seijt om die heere
te persosideere1Persuaderen: Ervan overtuigen tot betaeline van haer quote inde
leeger poste daer sij noch niet Een stuijver in
betaelt hebbe, het komt al ophollant aen, dat
oorsaeck is de meliesi so qualijck betaelt wort doch
door de goede direxsi van sijn hoocheijt is daer nu
ordere op gestelt, en begint de betaeline nu te
gaen, [te wttrecht wort meenichte van plat boomde]

Zes mannen zitten met hoeden op aan een ronde tafel. Ze lijken een geanimeerde discussie te voeren. de ruimte is groot en langs de wand staan lege stoelen. Op de achterwand hangt tussen de ramen het wapen van Zeeland. Boven de gravure staat Etats de Zelande.
De vergadering van de Gecommitteerde Raden van de Staten van Zeeland gedurende het tweede stadhouderloze tijdperk (de representant van de Eerste Edele ontbreekt) in de Abdij te Middelburg, met op de achtergrond het wapen van Zeeland, 1702-1744. Collectie Zeeuws Archief.

Kattendans

In Utrecht zijn de Fransen platbodems aan het vorderen. En met platbodems kan je die ondiepe, maar verraderlijke Hollandse Waterlinie oversteken. Bovendien wordt de prins van Condé, Lodewijk II van Bourbon, in Utrecht verwacht. Hij zal het bewind van de Hertog van Luxemburg over Utrecht overnemen. Ze zegt het niet letterlijk maar ze legt wel een directe link tussen het één en het ander: een nieuwe bevelhebber, betekent een opleving van de oorlog. De laatste keer dat het de Fransen bijna lukte om de waterlinie over te steken, ligt nog vers in Margaretha’s geheugen. Dus ze vreest weer ‘Een kattendans’. “De dans ontspringen” was in de 16e eeuw “De kattendans ontspringen”, een kattendans is dus aanduiding van iets onaangenaams, iets hachelijks, iets gevaarlijks.

Brieffragment over de kattendans

[gaen,] te wttrecht wort meenichte van plat boomde
schuijtges bij den vijant gemaeckt, den prinse
van konde wort daer verwacht daer sijnde
vreese ick dat wij weer Een kattendans sulle
hebbe de heer wil ons behoeden, [ick ben meest met]

Een afbeelding van een feestje met allemaal katten in gala die aan het dansen zijn. Links achter staat een piano waar een kat achter zit en op de stoel ernaast staat een kat viool te spelen. Op de achtergrond bekijken katten het dansgewoel. In een inzet links onder zitten een katdame en een katheer aan tafe;. Op tafel staat een fles wijn en een oberkat komt eten brengen.
Fragment uit Hoe de poesjes zich vermaken, Arie Willem Segboer, 1903 – 1919. Collectie Rijksmuseum.

Een veilige plek

Het risico van de kattendans maakt Margaretha onrustig. Philippota is hoogzwanger. Dat reist al niet makkelijk, maar je weet al helemaal niet wanneer een pas bevallen vrouw weer in staat is om te reizen. Margaretha wil dus het liefst dat Philippota op een veilige plek bevalt en dat is in Amsterdam. Ze is eind mei uitgerekend, dus wil Margaretha volgende week naar Amsterdam. Ruim op tijd voor de bevalling. En als ze daar dan is, kan ze gelijk bedenken wat ze met alle spullen daar moet en of ze weer een huis gaat huren in Amsterdam. De huur van het huis dat ze heeft loopt immers eind mei af.

Brieffragment over de vrouw Van Ginkel

[hebbe de heer wil ons behoeden,] ick ben meest met
het kraeme vande vrou van ginckel bekomert het
welcke int lest van meij sal sijn, int laest van
deese of int Eerst van de toekoomende weeck sal
ick met godts hulpe weer naer Amsterdam
moeten om te sien waer ick met mijn goet sal
blijfve weet niet of ickt al weer hier derf
brengen of hoe ick der meede sal doen daer
koomende sal ick sien hoet sal maecken, [de ordi]

Een zwangere vrouw zit op een stoel in een kamer. Haar twee dochters zijn bezig met handarbeiden. Tegelijkertijd regelt de vrouw het huishouden, ze houdt een sleutelbos in haar hand en door het raam geeft ze iemand aanwijzingen.
Moeder, Pieter van den Berge (mogelijk), naar Pieter van den Berge, 1694 – 1737. Collectie Rijksmuseum.

Salaris en declaraties

Margaretha is nog steeds druk met de assignaties en ordinanties, het wil allemaal niet vlotten. Ook heeft ze gesproken met een collega van Godard Adriaan: Johan van Gent, heer van Oostwedde. Hij heeft zijn declaratie ingediend en daar is grof in geschrapt. De arme man is er mistroostig van en ook dan praat ook nog heel Den Haag over zijn zoon die een ongepaste flirt heeft.

Brieffragment over de declaratie en de zoon van de Heer van Gent

[fange alst moogelijck is,] de heer van gent heeft nu
Eerst sijn dickleeraesi afgedaen gekreechge hebbe
ongelooflijck daer op geroijeert2Royeren: Schrappen van geldelijke posten , alsde wasvrou
en in plaets van tot sijn equipaese 800f doense
hem maer 400f goet en veel meer andere
poste diese geroijeert hebbe het welcke sij
mij hebbe laeten sien, sijn hEd is so melanckolijck
over alt miskontentement3Miscontentement: Ontevredenheid dat hij heeft dat on
gelooflijck is, daer bij komt dat sijn soon frits4Frederik Willem van Gent
de Amoers aende dochter van hooft diese Juff van
budtine5Onbekend (helaas nog…) noeme maeckt dat heel teegens haer
beijde sin is daer den heelle haech van waecht6Wagen: Ophef maken

Blikken servies

Tot slot houdt Margaretha haar man nog op de hoogte over de voortgang van de voorbereidingen over de vredesonderhandelingen in Aken. Margaretha heeft er een hard hoofd in, met al die oorlogsvoorbereidingen van de Fransen.

Een ronde platte tinnen plaat met een heel klein opstaand randje.
Teljoor van tin, anoniem, 1400 – 1600. Collectie Rijksmuseum.

Het blikken servies dat Margaretha voor haar man heeft laten maken is klaar! Zodat hij weet wat er verstuurd gaat worden schrijft ze dat even op: 6 dozijn teljoren, 24 ovalen schotels en twee paar kandelaars. Het woord teljoor, telloor of tailloor kennen we in de Nederlandse taal nauwelijks meer, maar in Vlaanderen en dialecten komt het woord nog wel voor. Slechts 8% van de Nederlanders herkent het woord en 53% van de Vlamingen. Een teljoor is een tafelbord. Margaretha wacht ondertussen op de zadels en de wijn die Godard Adriaan naar haar gestuurd heeft.

Eerste regel van brieffragment over vrede, servies en afsluiting
Brieffragment over vrede, servies en afsluiting

[hartigen,] hoewel ick vreese van die handelin

niet veel sal koome, om dat so men seijt de franse sulcke groote
preeperaesi tot den oorloch maecken, en ock dat sij Aernhem
so verstercke, se hebbe dartich duijsent mael hondert
duijsent steen geEist tot de fortifikaesi van Aernhem
te maecken, het blicke servijese te weete 6 dosijn talijoore en
24 ovaelle schootels met twee paer kandelaers sal ick
deesen avont naer Amsterdam sen aende heer Teminck
sende omtselfve voort op hamburch te bestelle, de wijn
en sadels sien wij noch int gemoete, ondertussche blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
MTurnor

sijn hoocheijt seijtme dat
en woonsdach of donderdach
toekoomende weer hier sal
sijn

  • 1
    Persuaderen: Ervan overtuigen
  • 2
    Royeren: Schrappen van geldelijke posten
  • 3
    Miscontentement: Ontevredenheid
  • 4
    Frederik Willem van Gent
  • 5
    Onbekend (helaas nog…)
  • 6
    Wagen: Ophef maken

Boter, kaas en wijn

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 9 april 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 15 april 1673 Hamburg
Lees hier de originele brief

Margaretha is blij dat de post weer een beetje loopt. Brieven komen weer sneller, maar er mist nog wel wat. In Den Haag zijn ze druk met de brandschatting voor Middachten. Kennelijk heeft Kinschot daar wat mee te maken, maar die is in Groningen. Voordat er iets betaald kan worden, moet Van Ginkel kunnen bewijzen dat hij de rechten heeft op het kasteel. Die papieren zijn vlak voor het rampjaar in veiligheid gebracht, maar zitten dus ergens in een kist tussen de opgeslagen spullen in Amsterdam. Dus Van Ginkel moet naar Amsterdam om eens in de papieren te duiken.

Brieffragment over Van Ginkel en Middachten

[ontfange,] de quitansie vande heer en vrou van ginck
sal niet in versloft worde dat die tot noch toe
niet is genoomen, is de oorsaeck dat men kinschot
niet heeft konne te spreecke koomen dier noch
te greunine is, en ten anderen dat de heer van
ginckel sijn pampiere die te Amsterdam sijn moet
nae sien of hij geen ocktroij vant hof van gelderlant
of den leen heer aldaer heeft om sijn goet te mooge
beswaeren , ock sijn de oblijgaesie die wij van hem
hebbe almeede te Amsterdam [en sal mijns oordeels]

Op een kruk zit een jonge man aandachtig naar een papier te kijken. Zijn rechter voet staat op een voeten bankje en zijn laars is een beetje afgezakt. Zijn linker voet staat een klein stukje naar voren.
Op een kruk zittende jongeling met een document in zijn handen, anoniem, ca. 1700 – ca. 1799. Collectie Rijksmuseum

Voorraad

Kennelijk heeft Godard Adriaan Margaretha gevraagd om een Parmezaanse kaas te bestellen. Hij is nog niet aangekomen, maar ze wil wel vast weten wat ze ermee moet doen. Margaretha heeft nog wel wijn liggen in de kelder van wijnkoper Brant, maar zodra ze die gaat consumeren, moet ze er accijns over betalen. En het gaat om nogal wat wijn, daarnaast heeft ze het over de voorraad boter. Ze goochelt een beetje met oude maten: een aam (155 liter) een okshoofd (220 liter), een verendeel (veerdeel: vier keer een hoeveelheid). Dat veerdeel blijft vrij cryptisch. Als ik het omreken op basis van haar betalingen is het veerdeel 80 pond. En dan is een oud pond iets minder dan ons pond: 480 gram, toch nog ruim 38 kilo boter. Dat boter, kaas en wijn zo groot ingekocht werden, was bij de rijkere bevolking van de Republiek niet ongebruikelijk.

Ook heeft Godard Adriaan om een blikken servies gevraagd, dat wordt nu gemaakt en daarna zal Margaretha het zo snel mogelijk naar Hamburg sturen.

Brieffragment over de Parmezaanse kaas en de hoeveelheid wijn

[moet ,] de permisaense kaes sal ick verwachte ock wat
uhEd daermeede belieft gedaen te hebbe, inde kelder
van brant de wijnkoope hebbe wij Een oxshooft1Een okshoofd was ongeveer 220 liter en
een stuck van twee aeme2Een aam was ongeveer 155 liter rinse wijn legge, die ick
daer omden swaere inpost te ontgaen niet weetende
waer wij die sulle geniete doen legge, franse wijn

Brieffragment over wijn, kaas en boter en inflatie

heb ick niet alst oxshooft daer van drincke dat al opgeleijt
is, die kost hier booven den inpost 90 en hondert gul
het oxshooft, voo koutou3Ze bedoelt een Coteaux: dit is waarschijnlijk een zoete witte wijn van de hellingen (coteaux=hellingen) wijn, voor de booter heb ick
36f het verendeel dat is 9 stuij het pont sonder den
inpost betaelt de kaes gelt hier het hondert pont 20f
, het blick serviese heb ick bestelt te maecke kan voor in
laest vandeese weeck niet gereet sijn salt dan so haest
alst doenlijck is sien op hamburch te bestelle, [nu weer]

In het midden op een tinnen bord een kaas, waarop een schoteltje staat met boter. Links een mandarijn, een stuk brood, een sinaasappel en schorseneren (?). Daarachter een kelk met een vergulde voet en steigerende paarden, een stenen kruik en een roemer met wijn. Rechts een kelk met een nautilusschelp en daarvoor een tinnen bord met stukjes ham.
Ontbijtstuk met kaas, ham en kelken, Jacob Foppens van Es, ca 1630. Collectie Nationalmuseum Zweden (foto: Anna Danielsson).

Nogmaals de Acte van Garantie

Margaretha zit toch nog in haar maag met het verzoek van raadpensionaris Fagel om de brand en de aanvraag voor vergoeding voorlopig stil te houden. Ze heeft alles nog eens goed bestudeerd en ze is tot de conclusie gekomen dat ze gewoon recht hebben op die vergoeding. Het is haar ook eindelijk gelukt om de raadpensionaris’ broer, griffier Fagel, te spreken en hij is het helemaal met haar eens dat degenen die verantwoordelijk zijn voor de uitbetaling op de hoogte moeten zijn. Margaretha heeft de griffier gevraagd of hij hier met zijn broer over zou willen spreken. Hij is zo druk dat ze niet durft hem lastige te vallen en ze durft ook niks buiten hem om te doen, vooral omdat het zo’n goede vriend van Godard Adriaan is. Margaretha belooft dat zodra ze antwoord van de griffier heeft, ze hun zoon en Zijn Hoogheid informeert. De prins heeft immers beloofd te helpen. Margaretha vermoedt dat haar eigen invloed beperkt is. Konden ze nu maar vast een deel van de vergoeding krijgen.

Brieffragment over de akte van garantie

[van onse affaerees alhier,] terwijlle men so veel vande
vreede handelin4De voorbereiding voor de vredesbesprekingen spreeckt ben ick niet gerust int segge
van de r p fagel5Raadspensionaris Gaspar Fagel dat ick alsnoch van ons ongeluck int
afbrande van onse huise soude stilswijge ent selfve den
staet niet bekent maecken, maer heb de ackte van garant
Eens met bedaerde sinne naer gesien en bevonde dat die
teenemael spreeckt op de goedere ondert gebiet vande genee
raEliteijt toe behoorende de geende die int vijants dienst
sijn en blijfve beloofvende in kas6Cas: geval van vreede handelin
te versorchge uhEd persoon en verseeckert en onse schade soude vergoet worde, daerom
mij dunckt niet langer te moeten stilstaen ben gistere
bij den griffier fagel7Griffier Hendrik Fagel geweest en hemt selve voorgehou
=de en versocht den heere r p hier over te spreecke vermidts
sijn meenichvuldige affaerees8Affaires: zaken dat ick hem niet derfde moij
lijck valle en niet gaeren Eits soude buijte sijn kenisse
tenteer weetende dat hij Een sonderlin goet vrient van
uhEd en ons huijs is daer in ick badt dat hij wilde konti
niweere, den griffier heeft dit aengenoome te sulle
doen enmijn antwoort te brenge heb hem het reequest9Request: verzoek in de vorm van een geschreven stuk dat
ick hier over soude preesenteere in hande gegeefve om
sijn broer te laete sien, hij oordeelde ick groot gelijck
hadt nu te spreecke op dat de pleijne potensiaerise10Plenipotentiaris: Gevolmachtigde, iemand die door een ander gemachtigd is te handelen daer
Eenige last van mochte krijge, so haest11Haast: snel ick antwoort van
hem heb sal de heer van ginkel sijn hoocheijt hier over spreecken en sijne behulpelijcke hant hier in versoecken
sal mijn best doen doch vrees der veel moijte voor mijn aanvast
sal sijn konne wij maer onse schade alwaert ten deelle
vergoet krijgt soude godt dancken en dencke diet sijn
quijt is kant niet al weer krijgen [, tis mij seer lief te hoor]

Boter op zijn hoofd

Medaillon met een emaille portretje van de Keizer: lang donker krullend, een rechte snor bijna van oor tot oor en een klein kneveltje op zijn kin. Een stevige rechte neus en de kenmerkende, naar voren stekende, Habsburgse kin. Hij draagt een gouden harnas en een grote kanten kraag.
Keizer Leopold I, Peter Boy d.Ä., ca. 1695. Collectie: Gemäldegalerie Berlijn

Met Godard Adriaan gaat het gelukkig steeds beter, alleen nu is zijn secretaris Blanche niet helemaal fit. Er zijn brieven van de keizer binnen gekomen. Hij geeft aan dat hij teleurgesteld is over de militaire acties van zijn leger en dat hij bij een volgende inzet aan zal geven dat ze het beter moeten doen. Als de Prins van Oranje vraagt om een inzet. Hij zal de Keurvorst dan ook verzoeken om hetzelfde te doen. Hij vraagt de Republiek alleen wel om niet in te stemmen met een wapenstilstand. Margaretha lijkt hier tevreden mee te zijn, want ze gaat door met het nieuws uit Engeland. Zou Margaretha niet weten dat het juist de gezant van de Keizer was die de militaire acties frustreerde of is ze, vooral omdat ze weet dat de post geopend wordt, de wijste en laat niet het achterste van haar tong zien?

Brieffragment over de keizer

[over hamburch of Sel sal neeme,] vandaech sijnde briefve vande keij=
=ser gekoome die sijn misnoechge met sijn eijgen hant geschreefve toont
overt ageere12Ageren: militair optreden, krijgshandelingen verrichten van sijn keijserlijcke troepees datse niet beeter gedaen
hebbe so geseijt wort met verseeckerin dat hijse sal intoekoomende doen
ageere daer sijn hoocheijt en den staet sal goetvinde en den keurvorst
daertoe versoecke het selfve van gelijcke te doen alleen versoeckende
wij tot geen stilstant van wapenen soude verstaen, [wt Engelant]

En nog een keer de Acte van Garantie

Vlak voor de brief weg gaat, kan Margaretha al terugkomen op de Acte van Garantie. Om het hele verhaal kwijt te kunnen, stopt ze een extra papiertje bij de brief. De griffier heeft de raadpensionaris gesproken en die heeft de papieren gelezen. Hij blijft alleen bij zijn mening dat Margaretha nog geen actie moet ondernemen. Hij belooft dat hij er persoonlijk voor zal zorgen, dat de Acte van Garantie uitgevoerd zal worden vóór de vrede getekend wordt. Daar legt Margaretha zich voorlopig bij neer. Ze informeert haar zoon en Stadhouder Willem III vooralsnog niet, maar wacht wel op expliciete orders van haar man.

  • 1
    Een okshoofd was ongeveer 220 liter
  • 2
    Een aam was ongeveer 155 liter
  • 3
    Ze bedoelt een Coteaux: dit is waarschijnlijk een zoete witte wijn van de hellingen (coteaux=hellingen)
  • 4
  • 5
    Raadspensionaris Gaspar Fagel
  • 6
    Cas: geval
  • 7
    Griffier Hendrik Fagel
  • 8
    Affaires: zaken
  • 9
    Request: verzoek in de vorm van een geschreven stuk
  • 10
    Plenipotentiaris: Gevolmachtigde, iemand die door een ander gemachtigd is te handelen
  • 11
    Haast: snel
  • 12
    Ageren: militair optreden, krijgshandelingen verrichten

Ondertussen in Duitsland

Het is een weekje stil rondom de brieven van Margaretha. We weten dat zij actief bezig is met het proberen de toezegging voor het geld van de Acte van Garantie los te krijgen. Godard Adriaan zit ondertussen ook niet stil. Godard Adriaan heeft van alle belangrijke brieven minuten (kopieën) bewaard. De enige brief aan zijn vrouw waar hij minuten van heeft bewaard, is de brief direct nadat hij van de brand gehoord heeft.

De brief van 3 maart van zijn vrouw ontvangt hij de tiende en hij schrijft gelijk terug. Waarschijnlijk was zijn keuze van woorden hierbij zo belangrijk, dat hij een minuut gemaakt heeft. Misschien in dit geval een kladje voor hij de definitieve brief schreef.

Familiehuis

Wat bijzonder is om te lezen, is dat ze allebei eenzelfde insteek hebben. Godard Adriaan memoreert hoeveel tijd en energie ze in het huis gestopt hebben om het mooi en aanzienlijk te maken. Hiermee bevestigt hij wat Margaretha al op 17 februari schreef, een brief die hij op 24 februari ontvangen heeft. Alleen bouwt Margaretha voort op de generaties Van Reede die het huis eerder hadden en Godard Adriaan kijkt vooruit naar het nageslacht.

Brieffragment over het familiehuis
Ingevoegd zinnetje...

Het soude mij bedroeven, bij aldien
ick op godt niet en vertrouwde,
die ick weete dat alles ten
besten ende tot onse salicheijdt
dirigeert, uijt UHoEd schrijvens
vanden 3e martij te sien, het ruineren
ende afbranden van onse goederen
ende huijsen tot Amerongen, ende
waer voor UHoEd ende ick
met soo onverdrietigen arbeijdt
nu 30 jaeren aenden anderen
hebben getobt, om hetselve in
een goeden ende aensienelijcken
staet ” te brengen; [hetwelcke als]

voor onse posteriteijt

In een storm spreekt God tot Job, hij is linksboven weergegeven met een wereldbol omgeven door wolken. Job zit op een boomstam en terwijl hij kijkt naar God wijst hij naar zijn vrienden die verlost zijn van hun zonden. In de marge boven de afbeelding staat de tekst Iob XXXVIII & XLII [Job 38 & 42]
God spreekt Job toe vanuit een storm. Hans Holbein (II), 1538. Collectie Rijksmuseum

De Heer geeft, de Heer neemt

Ze kiezen allebei voor het zelfde fragment van Job 1:21: “De Heere heeft gegeven, en de Heere heeft genomen; de naam des Heeren zy geloofd”. Godard Adriaan gebruikt het op 10 maart, Margaretha op 13 maart. Zij heeft zijn brief dan nog niet gelezen. Bij Godard Adriaan is de aanleiding dat hij gelooft dat ze zich te veel met het wereldse en te weinig met het geene dat daar boven is bezig gehouden hebben. Margaretha draait het om. Voor haar is Job de hoop waarmee ze vooruit kijkt: als het Gods wil is, zullen ze genoeg middelen hebben om het huis weer op te bouwen en anders hoopt ze op een huisje in de hemel.

Brieffragment over Job: De Heer geeft, de Heer neemt

[staet ” te brengen;] hetwelcke als
ick naerdencke, hoe wij ons
tot meermaelen daermede
hebben becommert, ende meer
met het weereldse als het geene
daer boven is, besich gehouden,
soo vinde ick, dat wij over dit ongeval weijnigh
reeden van claegen souden hebben,
maer veel eer mogen seggen, godt de
heere heeft het gegeeven, ende
hij heeft het wederom genomen,
sijnen naeme blijve eeuwigh
verheerlijckt

De regelmodus

Net als zijn vrouw schiet ook Godard Adriaan in de regelmodus. Ook hij is met de Acte van Garantie bezig en schrijft de nodige brieven. Er gaan ook brieven naar anderen uit, waarin hij alvast vooruit loopt op de herbouw. Hij schrijft aan ene Resident Le Maire in Denemarken op 17 maart een brief waarin hij onder andere al bouwmateriaal aan het regelen is.

Brieffragment over de regelmodus

[vaderlandt getrouw blijf,] wordt het vreede
soo sal ick mijn huijs met godts hulpe
weer opbouwen; is het soo groot niet
als voor heenen, dat icker ten minste
een verblijf hebbe, ende hoop ick dat
ick dan soo veel genade sal verwerven
bij sijn Ma.t van Denemarcken,
dat hij mij daer toe met twee scheepen
met houdt wil subvenieren, gelijck oock
den Curf.t van Brandenb. en Mevrouw den
Curfurstinne mij hebben belooft, datse mij
ijser, calck, ende eijcken houdt daer toe
sullen vereeren, als de saecken eens we
derom in rust sijn

Margaretha

Waar Margaretha zich zorgen maakt over de gezondheid van haar man, maakt Godard Adriaan zich zorgen over de geestelijke gesteldheid van zijn vrouw. Op dezelfde 10 maart dat hij de brief van zijn vrouw ontvangt, schrijft hij zijn zoon het volgende:

Brieffragment aan Van Ginkel over Margaretha

de vrouw van
Amerongen, hoop ick niet, dat sij in het
verlies van onse goederen, haer te veel sal
ontstellen, want het sijn weereldse
saecken die haer selven redden

Wat zou het fijn zijn als ze elkaar weer eens gewoon in de ogen konden kijken.

Man, op de rug gezien, wordt omhelsd door een vrouw. Hij heeft één hand op haar zij, in de andere heeft hij zijn pet vast. Zesde prent uit een serie van twaalf, vrij naar een prent van Hans Schäufelein.
Omhelzend paar, no. 6, Heinrich Aldegrever, naar Hans Schäufelein, 1538. Collectie Rijksmuseum

Niet genoeg geld en niet genoeg verstand

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 19 maart 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 31 maart 1673 Hamburg
Lees hier de originele brief

Er zijn woorden gevallen tussen de Prins van Oranje, Raadpensionaris Fagel en Pölnitz. Margaretha heeft Pölnitz zelf gesproken en niet alleen hij is er nog vol van, het zit ook Margaretha hoog. Wat er precies gebeurd is wordt niet duidelijk uit haar brief. Maar we kunnen er wel een redelijke inschatting van maken.

In de Republiek wordt al tijden geklaagd dat het leger van de Keurvorst pas iets doet als ze de subsidies binnen hebben. De waarheid ligt genuanceerder: de Republiek houdt zich niet aan de betalingsafspraak. De Keurvorst is al een tijdje bezig de stekker uit het hele avontuur te trekken en Godard Adriaan weet dat. Hij weet ook dat de Keurvorst vindt dat de Republiek al heel veel gehad heeft aan deze veldtocht. Door deze tocht zijn immers veel Franse soldaten uit de Republiek naar Duitsland getrokken, waardoor hun positie in de Republiek verzwakt is. Godard Adriaan kan wel raden, of weet heel goed, met welke boodschap Pölnitz naar de Republiek gestuurd was. Een boodschap die de Prins van Oranje niet zinde…

Brieffragment Pölnitz en Willem III

[gesonde,] den heere penits1Gerard Bernhard Pölnitz is hier het geene
tusche sijn hoocheijt de r p fagel2Gaspard Fagel en hem
is gepasseert sal uhEd buijten twijfel wt
het schrijfve vande heere overste webbenom3Johan Thibault Webbenom
die ick uhEd met de laeste post heb gesonden
hebbe gesien, so ick van verscheijde hoore en
ock wt den heere penits die mij heeft besocht
kost mercke heeft het al vrij wat hooch ge
=gaen en sijn hoocheijt hem klaer wt gesproocke
ick wenste het wat meer tusche de 4 a 8
oochge waerre geweest en dat het so rucht=
baer niet en was, ijder heeft er de mont vol
van, [daer bij heeft den jonge penits te weete]

Een hoge zuilengalerij met hele hoge zuilen en bogen. Op de achtergrond een groene tuin. Links rent een jongen weg, Amalia van Solms staat in het midden, links van haar staat haar man, Frederik Hendrik en rechts van haar en achter haar staat een groep chique geklede mannen met een paar honden.
De hofcultuur aan het Oranje-hof. Galerij van een paleis met ornamentale architectuur en zuilen, Dirck van Delen, 1630-1632. Collectie Rijksmuseum (v.l.n.r. prins Frederik Hendrik, Amalia van Solms, de Friese stadhouder Ernst Casimir van Nassau-Dietz en zijn zoon Hendrik Casimir I)

Geld en verstand

Pölnitz was getrouwd met een (bastaard-)dochter van Prins Maurits en dus familie van Amalia van Solms. Kennelijk had hij zijn zoon meegenomen en was deze mee op familiebezoek. Aan het hof van Amalia van Solms laat deze jonge Pölnitz van zich horen. Hij heeft tegen freule Katharina von Dohna, de nicht van Amalia van Solms, gezegd dat de Hollanders niet genoeg geld hebben voor oorlog en niet genoeg verstand voor vrede. En dan te bedenken dat hij ook nog graag een compagnie zou willen hebben. Margaretha betwijfelt of dat op deze manier gaat lukken.

Eerste regel van het brieffragment over de jonge Pölnitz
Brieffragment over de jonge Pöllnitz


[van,] daer bij heeft den jonge penits4Waarschijnlijk Willem Lodewijk von Pölnitz te weete

den soon vanden af gesante opt hoff van de
prinses teegens freelle5Freule katrijn van dona6Catharina van Dohna onder ande
=re diskoerse7Discours:Wat je tijdens een gesprek zegt, gesprek geseijt dat wij geen gelt hebbe om
te oorloochge en niet verstants genoech om de
vreede te maecke, het welcke mijns oordeels hem
niet paste te segge, deese man soeckt hier noch
Een kompangi te hebbe of dat der de middel
toe is twijfel ick seer aen, [de vreede staet ons]

Een ingekleurde gravure van Paleis Honselaarsdijk. Honselaarsdijk ligt net rechts van het midden, Het is een symmetrische huis met daarom heen een symmetrische aangelegde tuin. Links en rechts zijn twee binnenplaatsen met bijgebouwen erom heen. De tuin loopt naar achter door maar raakt zijn symmetrie kwijt. Afgezien van een laan als zichtlijn naar de duinen en de zee, wordt het bos. Rechts langs de tuin loopt een weg met aan weerzijden een bomenrij.
Paleis Honselaarsdijk in vogelvlucht, circa 1684-1690. Abraham Begeyn en Abraham Blooteling. Collectie Koninklijke Verzamelingen.

Amsterdam of Den Haag

De huur van het pand aan de Nieuwe Heerengracht loopt binnenkort af. Margaretha weet nog steeds niet wat te doen. De kosten lopen zo op als ze weer een huis huurt. Maar íedereen heeft een huis in de stad, dat is toch het veiligst. Margaretha zet de verschillende opties op een rijtje. Een heel huis huren is duur, maar ze zou het idee wel fijn vinden als haar kramende schoondochter daar veilig zou zijn. Dat voordeel heeft ze met een pakzolder niet. Ze kan ook alles naar Den Haag brengen en er maar het beste van hopen…
Ze is in duizend beraden.

Brieffragment over Amsterdam

[komste voor ons,] wij sijn maer ses weecke tot
meij het huijs daer te Amsterdam ons goet
staet is verhuert, ick weet niet wat ick doen
sal of weer Een huijs daer te huere daer toe ick
de koste ontsien, of Een pack solder omt goet
op te sette of en dan ben ick met het kraeme
vande vrou van ginckel bekomert, of dat
ick tgoet hier sal brenge en wage het Een met
tander, ben in duijsent beraet meest al de
liede hebbe huijse inde steede en haer goet daer
gebrocht, ick salt noch Een maent insien en
uhEd goetvinde afwachte, hiermeede Eijnde
gende blijfve

Mijn heer en lieste hartge

uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Combinatie van drie afbeeldingen. Linksboven een hijsrad op een zolder, links onder een steile zoldertrap me een afsluitbare deur en rechts een geveltekening van een grachtenpand met een klokgevel. Onderaan een luik naar de kelder en een trap naar de voordeur. Naast de voordeur twee grote ramen. Op de eerste en tweede verdieping zitten drie ramen naast elkaar, op de vierde verdieping twee ramen met een luik er tussen en in de top van de gevel één luik met daarboven een hijsbalk.
Voorbeeld van een grachtenpand met een pakzolder. In de gevel zit een hijsbalk en op zolder een hijsrad, zodat je niet alle spullen via de zoldertrap naar boven hoeft te brengen. Collectie: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, BT-005176, 508.585 en 508.582

Naschrift

De brief ligt klaar om te versturen en dan komt er een brief van Godard Adriaan binnen. Hij blijkt niet geheel gezond. Wat wil je ook met zo’n veldtocht? Margaretha drukt hem op het hart niet verder met de Keurvorst mee te reizen, maar in Minden te blijven tot hij beter is. Gelukkig is dat precies wat Godard Adriaan gedaan heeft, want deze brief ontvangt hij twee weken laten in in Hamburg.

Brieffragment over de zieke Godard Adriaan

Mijn lieste hartge
naert schrijfve van dees ontfange vhEd vande
10 deeser waerwt met hartelijcke leetweese sien
uhEd indisposijsie dit bedroeft mij meer als
Eits het goet is met godts hulpe te verwine
als ick uhEd maer in gesontheijt mochte behoude
och hoe verlange ick naert aenkoome vande
naeste post, met siecke leede te reijse sal imers
niet wel sijn hoope uhEd so voorsichtich sult sijn
en laete de keurvorst reijse, blijfve te minde
wtruste, [ick hebt voorwaer wel gevreest dat]

En als ze dan toch weer aan het schrijven is, houdt ze hem ook nog even op de hoogte over de Acte van Garantie voor hun afgebrande huis. Ze herhaalt daarbij de voorkomendheid van de Prins en de maning tot geduld van de broers Fagel.

Ook vermeld ze dat de Heer en Vrouw van Ginkel erg dankbaar zijn voor het geld voor de brandschatting, ze hadden geen idee hoe ze dat geld anders bij elkaar hadden moeten krijgen. Margaretha maakt zich wel zorgen en is bang dat het bos al verkocht is aan de kapers uit de familie.

Gravure van een ruïne. Er staan nog een paar muren overeind en de schoorsteen. Er staat een muur waar we dwars door de ramen kijken. Aan de linkerkant staat het koetshuis nog overeind, heer zitten wel gaten in het dak. Op de straat er omheen, staan een paar vrouwen bij een man die op de grond ligt. Recht staan een paar heren met hoge hoeden te kletsen met bajonetten in hun hand. in het midden is een vrouwspersoon te zien, het is onduidelijk wat ze doet.
Het afgebrande huis van minister Van Maanen in Brussel, 1830. Mogford 1830-1831. Collectie Rijksmuseum

Dan is het tijd om de brief voor de tweede keer af te sluiten. En nu moet ze opschieten! Ze zal met groot verlangen naar de brieven van haar man verlangen…

Oh, trouwens, dat van die jonge Pölnitz… Dat was aan het hof en er waren allemaal mensen bij!

Tweede afsluiting

[sijn,] hiermeede sal ick met groot ver=
lange naer uhEd briefve verlange en blijfve
met haest

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
MT
het geen den
jonge penits
geseijt heeft soude opt hof op
de voorkamer van sijnhoocheijt
in presensi van meenichte van
van mense geschiet sijn

  • 1
    Gerard Bernhard Pölnitz
  • 2
    Gaspard Fagel
  • 3
    Johan Thibault Webbenom
  • 4
    Waarschijnlijk Willem Lodewijk von Pölnitz
  • 5
    Freule
  • 6
    Catharina van Dohna
  • 7
    Discours:Wat je tijdens een gesprek zegt, gesprek

Middachten

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 17 maart 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 7 april 1673 Hamburg
Lees hier de originele brief

Er is ook geen moment dat Margaretha kan ontspannen. Ze is nog nauwelijks bekomen van het afbranden van haar kasteel in Amerongen of er komt slechte tijding uit Middachten.

Bos

Volgens berichten uit Gelderland wordt het Middachter bos omgehakt. Het schijnt ook dat de intendant het bos verkocht heeft aan iemand die meent er recht op te hebben. Ook over Herreveld, dat ook van zoon Van Ginkel en zijn vrouw is, wordt nu een brandschatting geëist. De bijzonder goed ingevoerde nicht, de vrouwe van Nieuwenheim, wordt weer ingezet. Er zit weer niks anders op dan het lot in de handen van de Heer te leggen.

Eerste brieffragment over Middachten
Tweede brieffragment over Middachten

[men weet niet hoe of wat men doen sal,] so men wt
gelderlant schrijft sijnse int Middachtense bos
al aent hacke en soude dien giene1diegenen die de preetensi
op die middachtense goederen maeckt het selfve bos vande inten
=dant voor 5000f gekreechgen hebben , over harvelt2Herreveld
Eijschense ock swaere kontreebuijsie, de vrou van
nieuwenheijm is naer wtrrecht om met den inten
intendant te spreecke en sien of sijt kan af
maecken, het sou Een swaeren slach sijn dat sijn
bos geruweeneert wiert en wat sou mender toe
doen , dit sijn swaere besoeckine dan moetent met
gedult drage en de wtkomste vanden heere verwachte

ditt aen geene middelen ontbreeckt om ons weer te
seegenen alst sijne godlijcke wille is, op wiens
barmharticheijt en goedertierentheijt wij ons moete
vertrouwe, [de pagadoors sulle van dach tot dach de]


Zwartwitfoto van een man met een kistje in zijn hand. We zien hem op zijn rug en hij kijkt naar een gigantische omgehakte boom. De stomp van de boom is bijna zo groot als de man zelf. De boom ligt in de kijkrichting van de man.
Omgezaagde bomen langs de Middachter Allee, De Steeg, Zilver Rupe, 1945. Collectie: Gelders Archief

Rechten op Middachten

Zoon Van Ginkel wordt Heer van Middachten door zijn huwelijk met Ursula Phlippota van Raesfelt, zij was de erfdochter van Reinier van Raesfelt, haar vader. Op verschillende momenten in de vererving van Middachten en de bijbehorende goederen (bijvoorbeeld Herreveld en de zogenaamde Münsterse goederen), zijn er mensen die vinden dat zij onheus bejegend zijn. Reinier van Raesfelt erft samen met zijn zus Middachten van zijn tante, maar een andere neef van die tante roept dat het testament gemanipuleerd is. De (familie van) deze Godert Egberts blijft aanspraken maken op Middachten. Reinier had zijn zwager, die ook aanspraak maakte, al in 1633 afgekocht. Daarnaast had hij nog een bastaardzoon, die zich ook achtergesteld voelde door de ‘echte’ familie van zijn vader. Voor al deze mensen was de inval van de Fransen een mogelijkheid om oude rekeningen te vereffenen.

Oude vogelvluchttekening van een omgracht kasteel. De gracht loopt rond, met daar omheen bomen. Het huis staat midden in de gracht. Op de ommuurde voorburcht staan aan weerszijde van de oprijlaan twee gebouwen met trapgevels. Recht tegenover het kasteel, bij de eerste brug staat een poortgebouw. Aan de voorkant hebben de muren van de voorburcht torens.
Fragment uit Het kasteel Middachten : met ontwerp voor een buiten de slotgracht gelegen plein voor de poort van de voorburcht, N. Ritz van Geelkerck[en], 1652. Archief Huis Middachten.

Soldij

Ondanks de aanstelling van de pagadoors3van het Spaanse pagador = betaler. Hier geldschieters. schiet de uitbetaling van soldaten en officieren ook nog niet op. De hoge officieren worden helemaal niet betaald. Vooral de officieren die hun huizen in Utrecht en Gelderland hebben en niet door Holland betaald worden4Van Ginkel was overgestapt naar Hollandse dienst, dat is kennelijk niet alle officiers gelukt, die hebben het zwaar.

Uiteraard krijgen ook Margaretha’s eigen financiële perikelen in deze brief weer uitgebreid de ruimte. Uitbetaling van de ordinanties zit er, ondanks de beloftes, nog steeds niet in.

Brieffragment over soldij

[vertrouwe,] de pagadoors sulle van dach tot dach de
meeliesie betaelle doch geschiet niet en alse al gelt
geefve salt noch geen maent sols sijn wat ree
kruijteerine konnense daer mee doen, geen
tracktemente vande hoochge offiesiers worde betael
die al haer goet int sticht en gelderlant hebbe gelate
en hier niet betaelt worde sijnder niet
wel aen, [den ontfanger wt den boogaert stelt]

Gravure van twee soldaten bij een tafel. De een probeert de andere weg te houden bij de tafel waarop geld ligt. Achter de tafel zitten mannen die zichzelf erg belangrijk lijken te vinden. Eén van hen schrijft in een boek.
Soldaten die hun soldij uitbetaald krijgen (fragment van: Illustratie voor ‘Den Arbeid van Mars’ van Allain Manesson Mallet), Romeijn de Hooghe, 1672. Collectie Rijksmuseum

Klein nieuws

Er is ook hartverwarmend nieuws. De oude heer Temminck, de bankier die de zaken van de Van Reedes in Amsterdam behartigt, heeft Margaretha bij hem thuis uitgenodigd. Dat waardeert ze zeer.

Ovaal geschilderd portret van een beetje een blekige jonge man. Hij heeft dik golvend haar tot op zijn schouders. Zijn gezicht is lang en smak. Hij heeft een relatief klein bovenlijf. Hij draagt een kuras, met daaronder een gele wambuis en poffende manchetten. Met zijn rechter hand leunt hij op een wandelstok.
Ulrik Frederik Gyldenløve, Wolfgang Heimbach, 1661. Collectie: Deens Nationaal Historisch Museum. Bron: Wikipedia

De vrouw van neef Van Wulven “blijft nogal liggen”, gelukkig zijn haar man en haar broer nu wel bij haar. De Heer van Wulven heeft inmiddels wel zijn meubels terug, maar hij moest er wel 1500 gulden voor betalen.

Gerechtigheid

Helemaal aan het eind van haar brief haalt Margaretha nog even uit. Hoewel het geen christelijke deugd is, leek Margaretha een beetje afgunstig ten opzichte van Daniël Oem van Wijngaarden toen hij zijn missie in Denemarken begon. Zou het haar goed doen dat ze nu kan schrijven dat hij het verbruid heeft? Hij heeft op eigen houtje met de Koning van Denemarken onderhandeld en beloften gedaan die hij niet kan waarmaken. Hij heeft contant geld beloofd, terwijl de opdracht was om met (staats-)obligaties te betalen. En hij ligt ook nog overhoop met de halfbroer van de koning. Niet erg handig voor een diplomaat. Ze schijnen hem uit de regering te willen zetten.

Brieffragment over Werkendam

men roept hier
seer over den heer
van werckendam5De heer van Werkendam: Daniël Oem van Wijngaarden
die so geseijt wort
soude teegens de intensie vanden staet geneegoosgeer6Negotieren: Politieke onderhandelingen voeren
hebbe, hebbende den koninck7Koning Christiaan V van Denemarken belooft het tracktaet in
kontante peninge te voldoen, daer sijn last is geweest
om die met oblijgaesie8Obligatie: Schuldbekentenis te voldoen, men spreeckt
hier seer s, den jonge bemont isser naer toe om de raet
=tefikasie wt te wissele en nu komt dit voor den dach
ock leijt hij heel overhoop met den heere guldeleuw9Ulrik Frederik Gyldenløve, bastaardzoon van Frederik III ,
men spreeckt hier van hem heel wt de reegeerin
te sette te weete wercken
dam

  • 1
    diegenen
  • 2
    Herreveld
  • 3
    van het Spaanse pagador = betaler. Hier geldschieters.
  • 4
    Van Ginkel was overgestapt naar Hollandse dienst, dat is kennelijk niet alle officiers gelukt
  • 5
    De heer van Werkendam: Daniël Oem van Wijngaarden
  • 6
    Negotieren: Politieke onderhandelingen voeren
  • 7
    Koning Christiaan V van Denemarken
  • 8
    Obligatie: Schuldbekentenis
  • 9
    Ulrik Frederik Gyldenløve, bastaardzoon van Frederik III

Huis in de hemel

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 13 maart 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 21 maart 1673 Minden
Lees hier de originele brief

Leek Margaretha in de vorige brief de wanhoop nabij, deze brief is de wanhoop tastbaar: als de Heer almachtig niet te hulp schiet, zijn allen verloren. Toch is er een klein wondertje: ze heeft drie brieven van haar man gekregen!

Soldatenleven

Het begint met de droevige staat van het Brandenburgse leger. Juist nu het zo nodig is, lijkt daar niet veel van over. Met het Staatse leger lijkt het niet beter gesteld. De staat is tergend traag. Nu zijn de milities aangeschreven dat de rekrutering van het leger voor 15 april gereed moet zijn. Dat is leuk bedacht, maar er wordt geen cent uitbetaald. Er zijn compagnieën bij die al meer dan een jaar niet uitbetaald zijn. Bij de cavalerie zijn ze drie à vier maanden achter met betalen. Daar verkopen ze zelfs hun laarzen om voer voor de paarden en brood voor zichzelf en hun familie te kopen. Die arme prins. Hij denkt met een goed leger voor de dag te komen, maar door de traagheid van de regering, zit hij met de gebakken peren.

Brieffragment financiën leger
Brieffragment over teleurstelling Willem III

[is,] de meliesie is aengeschreefve haer reekruijteerin
te doen en sonder wtstel teegens den 15 April ge=
=reet te sijn, men geeftse niet Een stuijver gelt
daer sijn kompangie die 12 a 14 maende ten achter
sijn de ruijterij is meest 3 en 4 maende ten
achteren moeten alles versette wat sij hebbe tot haer
steefvels in kluijs omt voer voor haer paerde en
broot voor haer selfs vrou en kindere te kooppe, de
heer van ginckel al wat hij grijpe en vange kan gaet
tot betaelline vande kompangi, en de kantoore
sijn op gepropt van gelt men seijt der meer als
vier mielijoene kontant leijt tot betaelline vande
meeliesi en daer komt geen ordere omt gelt wt
te telle, tis meer als bedroeft de traecheijt die bij
de reegeerine is, sijn hoocheijt is ongeluckich sal meene

Een leeger te velt te brenge het welcke te vreese staet door
de wan betaelline so kompleet niet sal konne sijn

Godard Adriaan heeft gezegd dat ze misschien niet zo op “de vleselijke arm” moet vertrouwen12 Kronieken 32:8, in de statenvertaling en in moderne taal. Ofwel: vertrouw minder op het leger en meer op God.

Brieffragment vleselijke arm

uhEd seijt heel wel dat wij so seer niet op de vleeslijcke
arm moete sien vreese wij dat te veel gedaen hebbe
en noch doen dat dat almeede oorsaeck is dat godt
de heere die en onse wapene niet en seegent, den

Tekening van een boerderij met een strooien dak. In het raam boven de voordeur zit een oude man. Voor de gesloten voordeur staan twee soldaten met een boomstam klaar om de deur in te slaan. Naast de boerderij staan twee soldaten met geweren en zit er één op de grond zijn geweer te controleren. Achter de soldaten met de boom twee soldaten te paard. Ook met hun geweer in de hand.
Plunderende soldaten bij een boerenwoning, Adriaen van de Velde, 1669. Collectie Rijksmuseum

De Heer geeft, de Heer neemt

Uit Amerongen is er verder geen nieuws, alleen de schoorsteen van de keuken is omgevallen, maar de planten en de tuinen zijn nog in goede staat, zelfs de beelden staan er nog. En ze heeft nog een nieuwe uitspraak van de intendant Robert tegen secretaris Van den Doorslagh. Op de vraag hoeveel geld er nodig was om het huis te bewaren, gaf hij als antwoord dat het huis sowieso moest branden.

Brieffragment over de secretaris over de muren

[van sal segge] de seeckreetaris is hier seijt de
muere vant boove en beneede huijse noch vier
kant staen alleen dat de schoorsteen vande keucke
opt booven huijs ingevalle is, voort al de plante
en hoofve sijn noch in Esse2In esse zijn: in goede staat zijn tot de beelde inde hof
staen noch wel, macht maer so blijfve, [want so]

Ze moeten maar een voorbeeld nemen aan Job, hij verstaat als geen ander de kunst om lijden, pijn, tegenspoed, of enige andere onaangenaamheid met kalmte en zonder opstandigheid of klagen te kunnen verdragen. Daarnaast vertrouwt ze erop dat God genoeg middelen geeft om hun huis weer op te bouwen en bidt ze om ooit een huis in de hemel te hebben dat door geen mens afgebrand of afgenomen kan worden.

Brieffragment de heer geeft de heer neemt

[vorste teegens sijn koninck op hitste,] in soma
het ongeluck heeft ons gedient, wat sulle wij doen
al met den verduldige3Verduldig: De eigenschap of gezindheid bezittend om lijden, pijn, tegenspoed, of eenige andere onaangenaamheid met kalmte en zonder opstandigheid of klagen te kunnen verdragen; lijdzaam, geduldig, berustend. Vooral in religieus verband waarbij het lijden dat iemand overkomt als een goddelijke beschikking en beproeving wordt gezien waarvan het kalm verdragen als een zedelijke deugd geldt. jopt segge godt gaf god nam
de naeme des heere sij gepreese4Job 1:21, in de statenvertaling en in modern Nederlands ist sijn godlijcke wil
heeft middele genoech omt ons weer te geefve so niet
moete wij vretrouwe en bidde Een huijs inden heemel
te hebbe dat ons van geen mensche kan gebrant of
genoome worde, [ick kan niet segge of dencke of dit]

Een geluk bij een ongeluk is dat mensen nu minder kwaadspreken over Godard Adriaan. Ze hielden hem verantwoordelijk voor de dure mislukking van de Brandenburgse veldtocht. Maar nu ze zien dat hij alles is kwijtgeraakt, zijn hun stemmen verstomd.

Gravure van jubelende mensen op wolken en engeltjes in de wolken daarboven. Op de achtergrond een vierkante, symmetrische ommuurde tuin.
Het hemels Jeruzalem met lofzingende engelen en verlosten, Jan Luyken, 1687. Collectie Rijksmuseum

Orde op zaken

Het uitbetalen van het geld voor Godard Adriaans werk blijft moeizaam. Er liggen ordinanties klaar, er zijn ordinanties aangevraagd, maar er gebeurt niets. Margaretha moet maar weer zelf naar Amsterdam om het te regelen. Als wat van de laatste 6000 gulden uitgegeven is, heeft ze nauwkeurig genoteerd en stuurt ze mee als een Memorie. Ze doet het zo zuinig mogelijk aan, maar het was een zware periode. Gelukkig is iedereen weer beter. Kennelijk heeft Godard Adriaan voorgesteld dat ze met de hele menage naar Duitsland komt. Ze lijkt er niet afwijzend tegenover te staan, maar ze denkt dat ze haar schoondochter niet mee krijgt. Van Ginkel heeft nu ook aan de stadhouder gevraagd of Godard Adriaan thuis mag komen, maar ook tegen hem is gezegd dat hij moet wachten tot de Graaf van Waldeck5Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg terug is.

Brieffragment Margaretha's eigen financieën
Laatste zin over Waldeck

[geen tijt tot de derde te setten,] ick ben van meen
=nine int lest vandeese weeck selfs naer Amster
=dam te gaen om te sien wat ick van hem sal
konne krijge, sal uhEd met de naeste post Een mee
=moorije sende wat ick wt de ontfangene ses duijs=
sent gulde heb betaelt dit alles volgens uhEd
ordere, daer niet of weijnich van over is gebleefe
ick lech hier alles so naeu aen alst Eenichsins
moogelijck is maer heb al de winter een seer
swaere meenaesge6Menage: huishouding, maar ook zuinig beheer der inkomsten gehadt, al de siecke sijn
de heere sij gedanckt weer wel, de heer
van wellant drijcht7Dreigen is hier in de betekenis van talmen naer seelant te gaen
en blijft al, ick sal geen swaericht maecke
om naer duijtslant te gaen maer geloof
de vrou van ginckel daer beswaerlijck toe
sou konne reesolveere , de heer van ginckel
heeft sijn hoocheijt wt mijne naem verlof versocht
voor uhEd om Een keer herwaerts te mooge doen
die hem seijde uhEd tot de weerkomste vande

graef van waldijck daer sou moete blijfve,

Weinig hoop van leven

Margaretha is ook weer naar Rotterdam geweest om de vrouw van Wulven8Anna van Renesse van Moermont op te zoeken. Daar gaat het niet goed mee, de dokters hebben haar opgegeven. Helaas is haar man9Hieronymus van Tuyll van Serooskerken nog in Utrecht, want hij zit klem in de Franse mangel. Haar broer zit weliswaar in Amsterdam, maar die komt haar ook niet bezoeken. Ach, die vijf arme kinderen…

Brieffragment over de vrouw van Wulven

[niet anders te sechgge valt,] ick ben gistere
alweer bij de vrou van wulfve tot rotterdam
geweest die ick so sooberen10Sobere staat: zwakke, flauwe staat staet heb gevonde
en gelaete dat de docktoore segge datter
weijnich hoop van leefve is, haer man blijft
of is noch te wttrecht de heer vander A11Frederik van Renesse van Moermont haer
broer tot Amsterdam en komt ock bij sijn
suster niet mij jamert haer vijf kleijne
kinderen, de heer wilse Een genaedige wt
komste geefven, [den heere schade verte]

Een interieur met links een brede trap omhoog, de trap komt uit op een soort overloop met een rode stoel en schilderijen aan de wand. Direct bovenaan de trap staat een deur open waar we nog net een doorkijkje hebben naar een schouw met een schilderij. Rechts zit een vrouw in het wit met een goudgeel jasje aan, ze is bijna net zo bleek als haar jurk. Haar linker voet staat op een stoof waar een bruin aardenwerken bakje in staat. Naast haar op de grond ligt een grijze kat met de voorpoten opgetrokken onder het lijf. Ze heeft haar handen gevouwen en leunt met haar linkerarm op een tafel waar een tapijt op ligt met daarop een witte doek. Achter haar staat een man in het zwart met een baret op. In zijn rechterhand heeft hij zijn handschoenen, in zijn linkerhand houdt hij een kolf met urine omhoog. Hij kijkt serieus. Naast hem staat een man met een bruine (kamer?)jas aan die beteuterd naar de urine kijkt.
‘De bleekzuchtige dame’, Samuel van Hoogstraten, 1660 – 1678. Collectie Rijksmuseum
  • 1
    2 Kronieken 32:8, in de statenvertaling en in moderne taal
  • 2
    In esse zijn: in goede staat zijn
  • 3
    Verduldig: De eigenschap of gezindheid bezittend om lijden, pijn, tegenspoed, of eenige andere onaangenaamheid met kalmte en zonder opstandigheid of klagen te kunnen verdragen; lijdzaam, geduldig, berustend. Vooral in religieus verband waarbij het lijden dat iemand overkomt als een goddelijke beschikking en beproeving wordt gezien waarvan het kalm verdragen als een zedelijke deugd geldt.
  • 4
    Job 1:21, in de statenvertaling en in modern Nederlands
  • 5
    Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg
  • 6
    Menage: huishouding, maar ook zuinig beheer der inkomsten
  • 7
    Dreigen is hier in de betekenis van talmen
  • 8
    Anna van Renesse van Moermont
  • 9
    Hieronymus van Tuyll van Serooskerken
  • 10
    Sobere staat: zwakke, flauwe staat
  • 11
    Frederik van Renesse van Moermont

De Brand

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 6 maart 1673 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 16 maart 1673 Minden
Lees hier de originele brief

Eindelijk heeft Margaretha een brief gekregen van de secretaris. In deze brief doet hij uitgebreid verslag van wat er nou die 21e februari precies gebeurt is. En Margaretha geeft dat weer door aan haar man. Zonder omhaal, zonder franje, zonder drama, gewoon, het verslag.

De bewoners van het dorp hebben nog geprobeerd geld te bieden en hebben gebeden dat het huis mocht blijven staan. Het mocht helaas niet baten. De ruiters zijn effectief te werk gegaan. Eerst werd het huis van boven tot onder gevuld met brandbaar materiaal (takkenbossen) en vervolgens hebben ze het verdieping na verdieping, van boven naar beneden in brand gestoken. Ook de gebouwen op de voorburcht (daar stonden de bijgebouwen zoals bijvoorbeeld de stallen) zijn allemaal afgebrand. Behalve het hondenhok.

De muren van het bovenhuis, het kasteel zelf, staan nog overeind. De tuinen en de bomen om het huis heen schijnen niet beschadigd zijn.

Brieffragment brand

Mijn heer en lieste hartge

seedert mijne laeste heb ick briefve vande seeckretaris van
Ameronge ontfange, die schrijft dat de franse Een Edel
=man met 10 a 11 ruijters op den 11/211De dubbele datering heeft te maken met de overgang van de Juliaanse naar de Gregoriaanse kalender febrij naer Ameron
hebbe gesonde, die daer koomende niet teegenstaende der
Eenige huijsliede waeren die Een goede some gelts pree
senteerde en baeden dat het huijs mochte gekonserveert
blijfve dat niet kost helpen, maer sij hebbe aenstonts
tackebosse gedragen tot int boovenste vant vant huijs
en voort heele huijs door, hebbe van booven inde kap vande
toorens Eerst aengesteecken Ent so voort afgebrant
ock al de huijse vant voorburch daer van niets is
gebleefve alst hondenhuijs, en al de muere vant
booven huijs met de toorns staen noch, het geboomte omt huijs
met de hoofve schrijft hij niet beschadicht te sijn,
de heer almachtich wilter vergeefve, [de sekreetaris]

Gravure van mannen die een brandend huis aan steken. Link het huis waar de vlammen uit slaan. er staat een man voor die er een kind uit vist of probeert in te gooien. Erachter een ruiter met een getrokken zwaard en een man met een brandende takkenbos in de hand. Op de achtergrond mensen die op de vlucht zijn, lopend, met paarden en met vee.
Fragment uit Schrikkelijke Verwoestinge der Franzen in ‘t Duijtze Rijk, Jan Luyken, 1689. Collectie Rijksmuseum

Intendant Louis Robert

De secretaris heeft keurig Margaretha’s opdracht uitgevoerd en is met Margaretha’s wensen, verzoeken en eisen naar de intendant van Utrecht gegaan, Louis Robert. Hij kwam helaas van een koude kermis thuis. Tijdens het gesprek is de aap uit de mouw gekomen. Het gaat niet om aanwezigheid of om geld, het gaat om wraak. De Fransen weten dondersgoed dat Godard Adriaan aan het hof van de Keurvorst van Brandenburg zit en dat is ze een doorn in het oog. Want, zoals de intendant het verwoordt, Godard Adriaan hitst bij de Keurvorst de Duitse vorsten op tegen zijn Koning, Lodewijk XIV.

Een edelman heeft tegen de secretaris gezegd, dat hij hoopte dat met de brand de bitterheid van de intendant gekoeld zou zijn. Dat hoopt Margaretha ook, want ze wenst niemand toe wat haar gebeurd is. Ze maakt zich vooral zorgen over het huis Middachten van haar zoon en schoondochter. Intendant Louis Robert blijkt op weg te zijn naar Gelderland.

Brieffragment wraak

de heer almachtich wilter vergeefve, de sekreetaris
schrijft den intendant volgens mijn schrijfve gesproo
=cke te hebbe en 14 dage wtstel versocht waernaer
hij niet wilde luijsteren ock dat ick beesich was het
gelt bij Een en daer te krijge het welcke niet kost
helpen, hij seijde het so seer niet was om uhEd apsensi
of wan betaeline vande kontreebuijsie, als alleen
om dat ch uhEd bij den heere keurvorst is en de
duijtse vorste teegens sijn koninck ophitste, hij schrijft
ock datter Een frans Edelman hem geseijt heeft
dat met het brande van ons huijs haer bitterheijt
nu gekoelt is, het welcke de groote godt wil geefve

Brieffragment zorgen om Middachten

op dat all andere van diergelijcke ongelucke mooge
bevrijt sijn, en insonderheijt onse kindere den inten
dant is naer gelderlant vrees hij daer ock niet
te vergeefe sal sijn, sij wille voort huijs te
Middachte 5000f hebbe en voorde bosse saemen
het welcke hij liefver sulle geefven alst laeten
ruijwineere, maer waer sullen sijt gelt haelle,

Oude zwartwit foto van een losse muur die te midden van puin. De muur wordt met een paar palen gestut.
Fragment uit Bouw van paviljoens naast de Eiffeltoren voor de Wereldtentoonstelling van 1889 in Parijs, anoniem, 1889. Collectie Rijksmuseum

Ondersteboven staat een aantekening over een schuld die Margaretha afbetaald heeft: 532 gulden en 10 stuivers aan Johan van Reede van Renswoude voor zijn dochter.

Redden wat er te redden valt

En weer gaat Margaretha gelijk allemaal praktische dingen regelen. Ze stuurt de secretaris nu met een opdracht naar Amerongen. Ze wil graag dat de muren die nog overeind staan gestut worden en dat al het (herbruikbare!) ijzer en lood verzameld wordt.

Brieffragment over het stutten van muren en het verzamelen van ijzer en lood

ick heb de seekreetaris geschreefve dat sijn vader die
in den hoofeniers huijs getrocke is sal laeten sien of
hij de muere vande huijse die noch sonder Eenige reete2Reet: Spleet, scheur
over Ent staen kan laete onder schoore of stutte op
dat die niet om veer valle en dat hijt alt ijser
ent loot bij Een laet raepen so veel hij kan, [den]

Acte van garantie

Margaretha’s grootste zorg blijft of er inderdaad een vergoeding komt voor het afbranden van het huis. De Raadpensionaris wil niet dat ze een memorie schrijft naar de Staten Generaal, maar dat ze dat pas doet als hij het zegt. Margaretha zegt het niet met zo veel worden, maar ze vertrouwt hem kennelijk niet meer zo. Haar conclusie: het gaat waarschijnlijk lang duren. Het zou misschien helpen als Godard Adriaan thuis zal zijn, al was het maar alleen daarom…

De Raadpensionaris zegt dat hij de brief waarin Godard Adriaan vraagt om thuis te mogen komen, niet gehad heeft. En dat terwijl Margaretha gehoopt had dat Godard Adriaan met Waldeck naar huis had kunnen komen. Die is thuis gekomen en inmiddels alweer in alle stilte vertrokken. Niemand weet waarheen.

Brieffragment over het memorie voor de Staten Generaal

[sijn,] en den heer griffier fagel3Griffier Hendrik Fagel die aengenoome
had den heere r p fagel4Raadspensionaris Gaspard Fagel wt mijne naem hier
van5Over het memorie over de acte van garantie te spreecke heeft geseijt den voornoemde
r p goet vont en mij rade alsnoch hier over
geen memoorije aenden staet over te geefve
maer dat ick soude daer meede wachte tot dat
hij mij sou laete segge of naerder spreecke, wat
reeden hij daertoe heeft weet ick niet, vreese

Brieffragment over missende brief

de vergoedine van onse schade vrij wat lansaem bij sal
koome tensij uhEd preesensie dat te weege koste bre
=nge daer om ick te meer naer deselfs overkomste
verlange, den griffier fagel seijt dien brief van
uhEd waer in deselfve aenden staet versoeckt
demissie te hebbe om thuijs te mooge koome, niet
ontfange te hebbe, ick hadt anders al gehoopt
deselfve met den graef van waldijck6Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg weerom
sout gekoomen sijn, [hier sijn al Eergistere merge]

Een bord bespannen met banden waarachter spullen bewaard worden: drukwerk (kranten), een document met een zegel erop, een brief met een zegel, zegellak, een veer, een zegelstempel en een briefopener.
Tromp l’oeil met schrijfmaterialen, Edward Colyer, ca 1702. Collectie: Victoria & Albert Museum, Londen.

Meelezers

Waar Margaretha zich zorgen maakt over meelezers bij de brieven tussen haar en haar man, put ze vrijelijk uit de brieven van anderen. Otto van Schwerin (minister van de Keurvorst) zou aan de Markies van Grana geschreven hebben dat troepen van de Keurvorst en de Keizer Münster hebben ingenomen. Daarom was iedereen blij en vierde feest. Toen er geen nieuwe informatie kwam, liet iedereen het hoofd hangen.

Na nog een paar losse opmerkingen over baantjes die zijn uitgedeeld is het blad vol en sluit ze af. Heel snel krabbelt ze in de kantlijn nog even het kattenbelletje over het betalen van het geld aan Johan van Reede van Renswoude.

  • 1
    De dubbele datering heeft te maken met de overgang van de Juliaanse naar de Gregoriaanse kalender
  • 2
    Reet: Spleet, scheur
  • 3
    Griffier Hendrik Fagel
  • 4
    Raadspensionaris Gaspard Fagel
  • 5
    Over het memorie over de acte van garantie
  • 6
    Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg

Om de hete brij heen draaien

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 24 februari 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 4 maart 1673 Minden
Lees hier de originele brief

Margaretha begint haar brief maar weer eens met het klagen over de post. Het duurt maar en het duurt maar en Franco Bisdommer speelt de vermoorde onschuld. Er is iets wat niet klopt, maar Margaretha komt er maar niet achter wat.

Brieffragment over de post

tis toch in deese meer als bekomerde tijde wel bedroeft
dat de briefve so lansaem overkoome ick vreese wel
datter Eits onder schuijlt maer kander niet achter
koomen, heb bisdomer verscheijde reijse daer over ge
sproocke ent hem geseijt, die hooch en laech antwoort
datter sijn leefve aen hinck se niet seeckerder noch
beeter en weet te bestelle [hij leevertse de post die]

Gravure van een varken met daarop met een man met een fles aan zijn mand. Er druipt vocht uit zijn mond. Hij heeft een zak achter hem en daar zit een posthoorn aan. Op zijn muts een soort vogel. Achter hem twee jongens, waarvan de ene de staart van het varken vasthoudt. Ze hebben stokken met iets eraan waar ze mee willen slaan. Het varken heeft brieven in zijn bek.
Een postiljon (postvervoerder) op een varken. Fragment uit een spotprent, anoniem, 1720. Collectie: Rijksmuseum.

Geld

En natuurlijk komt de niet gevoerde slag van de Brandenburgse troepen tegen Turenne weer aan bod. De legers willen alleen maar vechten op het moment dat de subsidies betaald moeten worden. Het draait allemaal alleen maar om geld. Eerlijk is eerlijk, ze gooit er wel weer een paar mooi ‘Margarethiaanse’ gezegdes tegenaan. Waarom gebruiken we “Een lege beurs maakt een berooid hoofd” en “Ze bijten in de stok zonder te zien wie hem werpt” eigenlijk niet meer?

Brieffragment over de Brandenburgse troepen

[maer dat het noch al als voor deese is,] teegens
dat de maent vande subsijdi peninge verschijnt
dan schijnens wat te wille doen als dat over is
so hapert het aent Een of aent ander, so spreeckt
het volck dickmael met onverstant en bijten inde
stock sonder te sien wie die werpt , het schijnt
dat Een leege beurs Een beroijt hooft maeckt dat
ick vrees der niet op sal beeteren, want men
geeft veel en siet geen hoop van Eenich ontset
der vijande, [de kapijtaelle leenine die voor ons]

Over geld gesproken: Margaretha’s (en dus ook Godard Adriaans) financiële situatie blijft complex. Margaretha heeft de schulden allemaal afbetaald, maar er komen weer belastingheffingen aan. Honderden guldens is ze kwijt. De zadels zijn ook helemaal afbetaald. In Utrecht worden nu inwoners belast voor hun familieleden die veilig achter de waterlinie zitten. Komen je broers niet thuis? Jammer! 1.400 gulden. Zit je zus in Rotterdam? Ook al is ze getrouwd met een Rotterdammert? Pech! 18.000 gulden. Heb je je vrouw en kinderen in veiligheid gebracht? Kassa! 24.000 gulden. Je zal maar onder zo’n koning moeten leven.

Blauw gestucte boerderij waar met balken (soort vakwerk). In het midden een groot raam met houten luiken en rechts daarvan een houten deur. Helemaal links een iets kleiner raam met luiken en rechts een klein raampje met luiken. De boerderij heeft een rieten dak. Ervoor een houten hekje en een moes- en kruidentuin. Achter de boerderij is bos.
Een los huus of los hoes. Een boerderij uit Herreveld. Collectie: Openluchtmuseum. Bron: Collectie Gelderland.

Oogst

Ursula Philippota is eigenaresse van het Huis Herreveld (Achterhoek) met bijbehorende landerijen. De rentmeester heeft de opbrengst van het landgoed voor 400 gulden verkocht. Helaas zijn de Fransen erachter gekomen en willen zij die 400 gulden hebben. Plus 1.800 gulden boete. Nu wordt verwacht dat Van Ginkel dat betaalt, maar waarvan? Alleen de Heer kan nog helpen.

Brieffragment over Herreveld

[=luckich sijn,] de heere vande kloese1Jacob Schimmelpenninck van der Oye heeft vande rent=
meester broen weegens de heere van ginckel van
koorn dat van harevelde quam en verkocht was
ontrent 400 f ontfange, dit is ondeckte of de franse
sijnt te weete gekoome, hebben den heere vande
kloese boofve die 400 f noch 1800 f tot boete doen
geefve dit pretendeert hij vande heer van gincke
weerom te hebbe, waer hij dit gelt ock bij Een
sal krijge weet ick niet in soma2kortom tis niet als
swaericheijt aen alle kante, de heere wil ons
te hulpe koome ick sie anders geen wtkomst

Hete brij

Margaretha heeft nog niks gehoord van de secretaris die bij de Fransen om uitstel en een lager bedrag ging vragen.

Brieffragment over de secretaris en de brandschatting

[sende,] ick heb noch geen antwoort vande heer
weesel noch van seeckreetaris op mijn briefve
waer in versocht s dat sij bij den intentant
veertien daege wtstel s tot de gedreijchde Ex
sekusie3Executie: uitvoering van vonnis van Ameronge of in het beloofve vande
3000 f soude versoecke, of mijn brief niet
overgekoome is weet ick niet hoor vant teen
noch tander niet Een woort, wil noch al het
beste hoope, [nu komt weer tijdine dat het parle]

Amsterdam of Den Haag

De oude vraag duikt weer de kop op: waar is het veilig? Het schijnt dat het parlement in Londen vergadert en dat Koning Karel II een vloot op laat tuigen en dat hij in het voorjaar ergens wil landen. Is Den Haag veilig genoeg? Moet Margaretha dan toch maar weer een huis zoeken in Amsterdam?

Eerste brieffragment huis in Amsterdam

beste hoope, nu komt weer tijdine dat het parle
=ment tot londen vergadert sijnde met groote
animeusiteijt4Animositeit: vijandelijkheid begeert den koninck Een aensien
lijcke scheeps vloot sal doen equipeere om teegens

Tweede brieffragment huis in Amsterdam

het voorjaar in see te brenge , daertoe sij een merckelijcke som
ter maent voor acht maende lan hebbe gekonsenteert, so dat
=men niet twijfelt of sij sulle soecke te lande hoet ons dan
hier gaen sou staet te vreesen en weet niet of ick sal durfve
wagen of weer een huijs in Amsterdam hueren,

Ondertussen in Friesland

Volgens Margaretha liggen ze in Friesland overhoop. Ze schijnen een akkoord gesloten te hebben zonder medeweten van Albertine Agnes, dochter van Frederik Hendrik en Amalia van Solms, weduwe van de Friese stadhouder en regentes voor haar minderjarige zoon. Albertine Agnes heeft ondertussen wel een volksopstand voorkomen en het stadhouderschap van haar zoon veilig gesteld.

Brieffragment over Friesland

in vrieslant hebbense heel over hoop gelegen dat bedroeft
is in deesen tijt, nu seijt me het ackoort gemaeckt is en dat
sijt volkoome eens sijn dit is in d apsensi vande vorstin ge
ackordeert [te gronninge hebbense den heere rengers twee]

Een schelm

In Groningen wordt ene Johan Osebrandt Rengers op de pijnbank gelegd. Deze vriend van Johan de Witt wordt verdacht van verraad. Hoewel hij in werkelijkheid blijft ontkennen, heeft hij in Margaretha’s versie bekend gecorrespondeerd te hebben met de bisschop. Daarvoor moest hij wel twee keer op de pijnbank! Wat een schelm!

Brieffragment over Johan Osebrandt Rengers

[ackordeert] te gronninge hebbense den heere rengers twee
mael op de pijnbanck gehadt die bekend heeft dat hij
met den bischop heeft gekorespondeert denck wat en
schelm [nu mo ick kan niet segge hoe blijde ick ben]

Op een oude tegelvloer staat iets wat lijkt op een bank. Een grote horizontale plak met aan deze kant twee gaten en overdwars een plankje met twee openingen. Werd iemand hier op zijn buik neergelegd en staken de voeten door de grote plank en werden met het plankje zijn enkels vast gezet? Er zijn nog twee plekken waar ook van die dwarsplankjes geplaatst zouden kunnen worden, maar die zijn leeg.
Stedelijke pijnbank, midden achttiende eeuw, collectie Stedelijk Museum Alkmaar, locatie stadhuis. Bron: Elsinga, J. / collectie Regionaal Archief Alkmaar

Finale

Ze kan niet zeggen hoe blij ze is dat Godard Adriaan verzocht heeft om naar huis te komen! Naar zijn getrouwe wijff…

Afsluiting

[schelm] nu mo ick kan niet segge hoe blijde ick ben
dat uhEd versoeckt hier te mooge koome wij sulle
den anderen al veel verhaelle hebbe, ondertusche
blijfve
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

  • 1
    Jacob Schimmelpenninck van der Oye
  • 2
    kortom
  • 3
    Executie: uitvoering van vonnis
  • 4
    Animositeit: vijandelijkheid

Vrees en angst

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 13 februari 1673 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 1 maart 1673 Minden
Lees hier de originele brief

Zo. Hèhè, poepoe, nounou. Het geld van de eerste ordinantie ter waarde van 6000 gulden is binnen! Margaretha is ervoor naar Amsterdam gegaan en is ten dele tevreden. Het is echt niet mogelijk om de tweede ook gelijk uitbetaald te krijgen, maar de ontvanger heeft beloofd dat dat geld begin maart komt. De belangrijkste rekeningen kan Margaretha betalen. Het is misschien handig om wat zilver om te wisselen voor goud, dat kan ze makkelijker meenemen als ze moet vluchten. De belastingen komen er ook weer aan. Geen woord over de brandschatting.

Feestvierende soldaten

Die arme neef van Wulven1Hieronymus van Tuyll van Serooskerken! Hij kwam thuis en toen zaten er 26 soldaten die hij moest trakteren. Zijn beste wijn werd gebruikt om vis in te koken! De reden? Hij had een paar stoelen van de heer van Amelisweerd in zijn huis staan. En het is strafbaar om spullen te bewaren voor gevluchte mensen. Toen hij verhaal ging halen bij de intendant, zij deze dat hij niet moest zeuren, want dat hij anders nog vijftig soldaten zou krijgen. Daarop werd hij gevangen gezet. Hij is inmiddels wel weer vrij, maar heeft wel 6000 gulden moeten betalen.

Brieffragment over de heer van Wulven

[verpondine vande huijse,] hier koomende seijt mij
den heer van suijle briefve van wttrecht te hebbe
hoe dat den heer van wulfve in sijn huijs wt ge
weest sijnde quam en vonter sesentwintich
soldaete in die hij middach en avont met vers
gestooft en gebrade fleijs en vande beste rinse wijn

Tweede brieffragment over de Heer van Wulven

moest trackteere die sij met keetels overt vier hingen
en koockten haer vis daer in, en dit om dat hij Eeni
=ge stoelle vanden heer van Ameeliswaert in sijn huijs
had, sij hebbe voordees doen afkundige dat niemant
Eenich gevlucht goet in sijn huijs mach berge of most
tent aengeefve, nu dit quam den heer van wulfe
heel wat vreemt voor die ginck aenstonts naer
den intendant en deed sijn beklach daer over
seijde hij Een geregent van die provinsi was dat
men hem so niet behoorde te trackteeren,
waer op tot Antwoort kreech dat sij geen reegente
en kende dat sij daer de reegente waere dat hij
heer van wulfve niet veel soude segge of Eert
ve avont sou sijn hem noch vijftich soldaeten
daer bij soude sende, daer op hebbense hem in
sijn kamer met vollenhoofve door soldaete doen
bewaeren, nu seijt me dat hij weer los is, doch dat
hij ses duijsent gul heeft moeten geefven, [onse]

Een gravure van allemaal mannen rond een tafel en ze hebben bijna allemaal een glas wijn in de hand. Ze zijn allemaal met andere dingen bezig. Op de voorgrond een bankje waar niemand op zit, maar er staat wel een halfvolle karaf op. Op de grond ligt een fles, een glas en andere rotzooi. Op de achtergrond zijn mannen aan het vechten.
Inwijding van een nieuwe Bentvueghel, Matthijs Pool ca. 1700. Collectie Rijksmuseum

Arm Amerongen

Ook in Amerongen gaat het niet goed. De secretaris zit gevangen in verband met een wanbetaling over de sauvegarde voor het dorp Amerongen. Over de afgelopen twee maanden had er nog 760 gulden betaald moeten worden. Het zint Margaretha niks. Het gaat slecht in het dorp, er is bijna niemand meer. Huibert van Velpen, die er nog wel is, durft overdag niet in huis te zijn. Hij verschuilt zich dan achter heggen en struiken.

Brieffragment arm Amerongen

[hij ses duijsent gul heeft moeten geefven,] onse
seeckreetaris godert doorslach hoor ick hier
dat sij ock om de wan betaelin vande brant
schattin vast die sij ter som van 760f over
twee maende van ons dorp wille hebbe, vast
hebe geset dat mij seer bekomert en weet niet wat
hier in sal doen, het dorp sijn meest al de
mensen wt dat kan niet geefve huijbert
van velpe derf bij daech niet in sijn huijs blijf
vebercht hem achter hechge en struijcke, och
wat miseerij is dit, en wie siet noch Eens
Een wtkomst, [den heer schadee heeft door den]

Utrecht en Gelderland

Als je van de bezette gebieden naar Holland wilt, moet je een borg betalen zodat je terug komt naar Utrecht of Gelderland. Dat geldt zelfs voor vrouwen. Vrouwen en kinderen die in veiligheid gebracht zijn achter de waterlinie, moeten weer naar de provincie komen. Als ze dat niet doen, staan er zware straffen op.

Kinderkamer met drie vrouwen, waarschijnlijk moeders en geen kindermeiden. De vrouw links leert een kind lopen. De vrouw in het midden zit op een stoel en geeft haar kind de borst. De rechter vrouw heeft een kind op de arm. Twee van de kinderen dragen een valhoedje, een gevoerd hoofddeksel dat hen moest beschermen als ze vielen. Op de achtergrond staat een wieg, één kind speelt met een wagentje aan een touw, een ander heeft een stokpaard.
Kinderkamer met drie vrouwen en kinderen, Gesina ter Borch, ca. 1660 – ca. 1661. Collectie Rijksmuseum.

De militaire plannen van de Prins van Oranje zijn door de wisselvalligheid van het weer in duigen gevallen. Het is de vraag wanneer hij weer wat kan ondernemen. En die arme mensen in Utrecht en Gelderland, die verlangen naar verlossing als een visje naar het water.

Brieffragment over Utrecht

[komt hij der wt ]sij laeten niemant wt wttrecht of
gelderlant gaen sonder borch te stelle datse
weer sulle koome ijae ock geen vrouwe, nu
de burgemeester hamel2Nicolaas Hamel seijt me dat in wttrecht
gemist wort of hij wt geraeckt is weetense niet
nu hebbense weer Een plakaet laeten wt gaen
waer bij se begeere dat al de vrouwe en kinder
die buijten die provinsie sij daer weer in
moete koome op swaere peene, [het heeft sijn hooch]

Brieffragment over het visje in het water

[hoopen] ondertuschen sitten die arme mense
int sticht van wttrecht en gelderlant en ver
lange als Een visge naert water om verlost
te mooge worden, [hier in deese stat heeft me]

Ieren en Schotten

In Amsterdam zijn Ieren en Schotten opgepakt die door intendant Robbert betaald waren om de schepen die in de stad aan wal liggen in brand te steken. De stad is aan een ramp ontkomen.

Brieffragment over de Schotten en de Ieren

[te mooge worden,] hier in deese stat heeft me
ock Eenige schotte en ijeren gevange die so sij
selfs al bekent hebbe om gekocht waeren van
prins robbert om hier al de scheepen die
aende wal legge ent oostindis huijs aen
brant te steecken dat geen kleijne schae sou
geweest [sijn de heer almachtich wil ons en]

Op de voorgrond een deel van de Dam, waar de vismarkt werd gehouden. Daarachter het Damrak, de laatste binnenhaven van Amsterdam, met op de achtergrond de schepen op het IJ. Rechts, boven de huizen, de toren van de Oude Kerk. Op de Dam is een optocht van de schutterij aan de gang, ook geheel links ziet met schutters marcheren.
Het Damrak naar het noorden gezien, Jacob Isaacksz. van Ruisdael, 1670-1675. Collectie Amsterdam Museum. Het Damrak was de laatste binnenhaven van Amsterdam.

Vrees en angst

Kennelijk is Margaretha bang dat Godard Adriaan ondanks al deze verhalen de ernst van de situatie niet begrijpt. Vanuit Den Haag lijkt het alsof de situatie in Amsterdam beter is, maar nu ze daar is weet ze beter. Ze benadrukt dan ook dat het niet uit maakt waar je zit: iedereen zit in vrees en angst en je bent nergens veilig. Ze hoopt, nee, ze bídt dat de verhalen over een overwinning van het Duitse leger waar zijn. Dat zou in ieder geval hoop geven: de mensen zijn zo wanhopig dat ze liever alles wat ze hebben achterlaten, dan zo te leven.

Brieffragment totale wanhoop

[der niet van kan weeten,] waer men is men sit in vrees
en anckts en nergens haest seecker, hoewel men hier noch
duijtse troeppees hebe gedaen dimen seijt so nae aende vijant
geweest te sijn dat qualijck moogelijck is of moeten aen
dat se 3000 van tureijnens volckeren totaEliter hebbe ge=
slaechge, hetwelcke de heer wil geefve dat waer mochte
sijn och dat sou wat moet geefve, de mense worde so dis=
=peraet datse segge liefver alles te laete wat sij inde
werlt hebbe als so langer te leefven, [de heer almachtich]

Een staand persoon, links in profiel, de handen opgeheven, het gelaat driekwart naar links.
Vrees, Pieter van den Berge, 1675 – 1737. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    Hieronymus van Tuyll van Serooskerken
  • 2
    Nicolaas Hamel

Pagina 6 van 11

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén