Periode

  • Man met lange krullen leunt met zijn slaap op zijn linker hand

    Triple alliantie

    Author

    Wanneer de macht van de Franse koning toeneemt, onderkent ook Karel II (Charles II) het gevaar van een te sterk Frankrijk op het Europese continent. Karel besluit toenadering te zoeken tot de Republiek.

    William Temple

    Zittende man in een bruin pak met lange donkere krullen leunt met zijn linkerhand op een tafel en hij leunt met zijn slaap op zijn linker hand. In zijn rechter hand heeft hij een brief. Links op de achtergrond een landschap, rechts een gordijn.
    Sir William Temple Bt, Caspar Netscher, 1675. Collectie National Portrait Gallery Londen.

    In december 1667 stuurt hij William Temple naar Den Haag om voorstellen te doen voor een samenwerkingsverbond. Dit leidde in januari 1668 tot het sluiten van de Triple Alliantie tussen Engeland, Zweden en de Republiek. Deze drie landen zouden gezamenlijk proberen om tussen de oorlogvoerende landen (Spanje, Frankrijk en Portugal) te bemiddelen. Het doel was een einde te maken aan hun onderlinge strijd en aan de opmars van Lodewijk XIV. Ze stelden Lodewijk een ultimatum en namen in een geheime clausule op dat ze hem (indien nodig) met militair geweld zouden dwingen dat te aanvaarden.

    Johan de Witt

    Johan de Witt heeft lang geaarzeld voor hij het verdrag ondertekende. Moest hij wel de trouwe bondgenoot Frankrijk inruilen voor het weinig standvastige Engeland? Engeland, de grote handelsrivaal van de Republiek? Omwille van ‘het grote werck’, zoals hij de situatie in de Spaanse Nederlanden noemde, had hij echter geen keus. Lodewijks aanval in de Zuidelijke Nederlanden dwong de Republiek tot een reactie. Het gevaar van een sterke Franse macht aan de zuidgrens van de Republiek was te groot. Noodgedwongen moest De Witt dus zijn heil zoeken bij Engeland.

    Naast de handelsrivaliteit en de dreiging van Lodewijks XIV was er nog een factor van belang in de verhouding tussen de Republiek en Engeland, namelijk de positie van prins Willem III.

    De Zweden

    Dat Zweden de derde partner werd lijkt niet zo voor de hand te liggen, maar de Zweden hadden al een behulpzame rol gespeeld als onafhankelijk voorzitter bij de Vrede van Breda (1667). Zweden was zelf met een grote expansie bezig en wilde daarom graag zowel een bondgenootschap met Engeland als met de Republiek ten koste van Denemarken.

    Het geloof

    Niet onvermeld mag blijven dat deze drie landen ook in religieuze zin iets gemeenschappelijks hadden: alle drie waren ze Rome (de katholieke kerk) afgevallen: Zweden was Luthers, Engeland was Anglicaans en de Republiek was overwegend Calvinistisch.

    BronnenFeiten
    Dreikämper, Petra (1998). Redeloos, radeloos, reddeloos, De geschiedenis van het Rampjaar 1672. Hilversum: Verloren.pag. 34, 35, 36, 37
    Gooskens, Frans (2016). Zweden als mediator bij de Vrede van Breda. De inbreng van de diplomaten Coyet, Zu Dohna en Fleming. In Jaarboek De Oranjeboom #69, pag 60-75.De Zweden in de Triple alliantie

    Gerelateerde berichten

  • Jongen met donker lang haar

    Van Prins naar Stadhouder, een lange weg

    Author

    Prins Willem III werd op 4 november 1650 onder een slecht gesternte geboren. Acht dagen eerder was zijn vader stadhouder Willem II op 24-jarige leeftijd onverwachts aan de pokken overleden. De dood van Willem II was een grote slag voor de Oranjes en de Oranjegezinden. Maar Johan de Witt en de staatsgezinden zagen hun kans schoon om de macht van de Oranjes in te perken. Het stadhouderschap en de functie van kapitein-generaal (opperbevelhebber) van het Staatse leger was een min of meer erfelijk privilege geworden voor de Prinsen van Oranje. Dit was dé gelegenheid om daar paal en perk aan te stellen.

    Een bleke jonge jongen met donker haar tot net over de oren leunt met zijn rechterhand op een tafel. Hij draagt een geel jack met een witte, platte kraag.
    Prins Willem III van Oranje, Cornelis Jonson van Ceulen, 1657. Collectie National Portrait Gallery.1In de grote zaal van Kasteel Amerongen hangt een portret van de jonge Godard van Reede van Ginkel. Dit is ook van Cornelis Jonson van Ceulen, gedateerd 1659.

    Het eerste stadhouderloze tijdperk

    Bijna gelijktijdig met de doop van Willem II in de Grote Kerk in Den Haag in januari 1651 begon nog geen 50 meter verderop de Grote Vergadering. De Staten van Holland drongen er in deze vergadering, die zeven maanden duurde, op aan om voorlopig geen nieuwe stadhouder meer aan te stellen. En dat gebeurde. Ook werd besloten dat elk gewest zijn eigen leger zou onderhouden en er geen kapitein-generaal meer nodig was. Dit markeerde het begin van het Eerste Stadhouderloze Tijdperk. Het was bovendien het begin van wat later de ‘Ware Vrijheid ‘ zou zijn. Dit was vrijheid in de zin van ongedeelde macht van de Staten, vrij van stadhouders.

    In augustus 1651 wees de Hoge Raad van Holland en Zeeland moeder Mary Stuart I, oom Friedrich Wilhem Keurvorst van Brandenburg en grootmoeder Amalia van Solms aan tot voogden van de jonge Willem III. Het testament waarin Willem II zijn vrouw als voogd had aangewezen was namelijk niet ondertekend.

    Akte van Seclusie

    Het zag er niet naar uit dat Willem III ooit nog aan de macht zou komen. In 1654 zou Johan de Witt, een geheime clausule, de Akte van Seclusie, bij de Vrede van Westminster laten opnemen. In deze clausule beloofden de Staten van Holland dat ze Willem III nooit tot stadhouder zouden benoemen. Deze clausule moest geheim blijven omdat er geen meerderheid voor was in de Staten Generaal. Natuurlijk kwam het toch uit. De Witt beweerde dat Oliver Cromwell, het niet koninklijke staatshoofd van Engeland, sterk had aangedrongen op deze clausule, omdat Willem III ook een Stuart was. Willem II en Mary Stuart I, de ouders van Willem III, waren in de Engelse burgeroorlog voor het koningshuis Stuart en tegen het parlement en dus Cromwell geweest.

    Willem III en de Stuarts

    Een man in een maillot met rok, hoge hakken en pofmouwen staat met zijn armen wijd en één voet uitgedraaid voor de andere. Op zijn hoofd een kroon en een heleboel veren.
    Kostuum van Lodewijk XIV als Apollo in het Ballet de la Nuit (1653), Henri de Gissey. Collectie: Bibliothèque National de France.Kostuum van Lodewijk XIV als Apollo in het Ballet de la Nuit (1653), Henri de Gissey. Collectie: Bibliothèque National de France.

    Intussen leerde Willem III allerhande kennis en vaardigheden waarvan niemand wist of hij ze ooit nodig zou hebben. In 1659 werd Frederik van Nassau, heer van Zuylestein, onwettige zoon van Frederik Hendrik, op voorspraak van Willems moeder Mary gouverneur van Willem. Willem was dol op hem. Zuylestein was toegewijd aan de oranjemissie en droeg de Stuarts een warm hart toe. Zijn echtgenote, Mary Killigrew, was hofdame van Mary Stuart I. Zuylestein moedigde Willem aan om contact te zoeken met zijn oom Charles II, met wie Willem het ook heel goed kon vinden. Charles was een banneling en zwierf door Europa maar hij maakte er het beste van. Hij was een vrolijke flierefluiter. Over hem is bekend dat áls hij een keertje alleen in zijn bed lag, hij zich liet omringen door de naar hem genoemde King Charles Spaniels.

    Het Eeuwig Edict

    In 1667 besluiten de Staten van Holland tot afschaffing van het stadhouderschap, het zogenaamde Eeuwig Edict. Voor sommige staatsgezinden ging dit besluit zelfs niet ver genoeg, want ze waren het er niet mee eens om Willem op voorhand een plek in de Raad van State te beloven.

    In 1668 geeft Willem III als Kind van Staat een feest. Hij laat het Ballet de la Paix opvoeren naar voorbeeld van het Ballet de la Nuit van Lodewijk XIV. Ook Johan de Witt is uitgenodigd. Willem III heeft een rol als herder. Hij spreekt de veelzeggende woorden:

    Ook al verschijn ik hier in mijn leerlingschap
    Mijn kleine kudde leidend,
    Dan is dat om ooit handiger en wijzer te worden,
    Voor als ik ooit een grotere en mooiere kudde leid.

    Johan de Witt is dus een gewaarschuwd mens!

    Verschillen in de provincies

    In datzelfde jaar reisde Willem in het geheim naar Middelburg, waar de Staten van Zeeland hem tot Eerste Edele, hoofd van de adellijke delegatie, benoemden.

    In 1670 namen de Staten van Zeeland, Groningen en Friesland het Eeuwig Edict van de Staten van Holland over maar zij lieten Willem III wel toe in de Raad van State. De andere gewesten werd gevraagd de functie van stadhouder onverenigbaar te verklaren met de functie van kapitein-generaal2Opperbevelhebber van het Staatse leger. Dit werd vastgelegd in de Akte van Harmonie op 31 mei 1670.

    Het was nog een lange weg te gaan naar het stadhouderschap!

    Portret van een bleke jongen met lang donker haar en een witte sjaal om. Hij is omringd door guirlandes van bloemen en vruchten. Onderaan het schilderij ligt een leeuw te slapen.
    Portret van Willem III van Nassau (1650-1702) in een cartouche van bloemen en vruchten, Jan Davidsz. van Heem (guirlandes) en Jan Vermeer van Utrecht (portret), ca. 1659 tot 1666. Collectie Het Louvre, Parijs (permanente leen aan het Musée des Beaux Arts, Lyon).

    Gerelateerde berichten

  • Schepen tegen een wolkenachtergrond

    De Tweede Engels-Nederlandse oorlog

    Author

    Na de Eerste Engels-Nederlandse oorlog van 1652 – 1654 verklaarde koning Charles II (Karel II) in maart 1665 de Nederlanden opnieuw de oorlog. Ook deze Tweede Engels-Nederlandse oorlog speelde zich voornamelijk op zee af.

    Oorzaak

    De oorzaak voor het uitbreken van deze oorlog is te vinden in de conflicten tussen Nederland en Engeland over koloniale gebieden en nederzettingen. Daarnaast speelde de bemoeienis van Charles II met het Nederlandse stadhouderschap een rol. Tijdens het Eerste Stadhouderloze tijdperk probeerde hij de Nederlanders tegen elkaar uit te spelen door Willem III als stadhouder te promoten. Hij dacht dat dat zou Engeland helpen om zo de positie van dominante handelsnatie te kunnen bemachtigen. Hij vergiste zich hier stevig in.

    Michiel de Ruyter

    De eerste zeeslag van de oorlog is juni 1665: de Slag bij Lowestoft. Deze zeeslag werd door de Engelsen gewonnen. In augustus 1665 krijgt luitenant-admiraal Michiel de Ruyter de leiding over de Nederlandse vloot. Anders dan de Engelsen verwacht hadden schaarden alle gewesten van de Republiek zich achter Holland, zelfs Friesland en Groningen. In juni 1666 wordt de vloot voor het eerst onder zijn leiding op de proef gesteld tijdens de Vierdaagse Zeeslag. De HMS Royal Prince, één van de belangrijke schepen van de Engelsen, moet zich overgeven. De Nederlandse vloot met De Ruyter aan het hoofd leek goed opgewassen tegen de Engelse overmacht.

    Op de voorgrond een schip dat met man en muis vergaat. Rechts de Royal prince, een Engels schip, links daarvan de Zeven Provinciën van De Ruyter. Het hele doek is vol met schepen en overal zie je de dampen van net afgeschoten kanonnen.
    De Royal Prince en andere schepen tijdens de Vierdaagse Zeeslag, 1-4 juni 1666, Abraham Storck. Collectie Royal Museums Greenwidge.

    De Engelsen slaan terug

    De Engelse vloot herstelde zich snel en verijdelde plannen van De Ruyter met zijn vloot om, samen met de Fransen, de Engelsen aan te vallen of een landing uit te voeren. Bij de Tweedaagse Zeeslag voerden de Engelsen de boventoon. Bovendien lukte het ze om De Ruyter en Tromp uit elkaar te spelen. Na Holmes’s Bonfire, een verrassingsaanval door de Engelsen, lijkt de Nederlandse vloot verslagen…

    Maar zo makkelijk gaf de Nederlandse vloot niet op. Dat bleek later bij de Tocht naar Chatham.

    Gerelateerde berichten

  • Een soldaat op een tank die half weggezakt is in het water.

    Verdediging door middel van water

    Author

    Het idee om je te beschermen tegen vijanden en rovers met behulp van water bestaat al heel lang.
    De adel deed dit al eeuwen op hun riddermatig goed en lieten dan ook een gracht aanbrengen rond hun burcht. Hiervoor was dan toestemming verleend door de leenheer.

    Oude vogelvluchttekening van een omgracht kasteel. De gracht loopt rond, met daar omheen bomen. Het huis staat midden in de gracht. Op de ommuurde voorburcht staan aan weerszijde van de oprijlaan twee gebouwen met trapgevels. Recht tegenover het kasteel, bij de eerste brug staat een poortgebouw. Aan de voorkant hebben de muren van de voorburcht torens.
    Fragment uit Het kasteel Middachten : met ontwerp voor een buiten de slotgracht gelegen plein voor de poort van de voorburcht, N. Ritz van Geelkerck[en], 1652. Archief Huis Middachten.

    Tachtigjarige oorlog

    Tijdens de Opstand tegen de Spaanse koning, ook wel de Tachtigjarige Oorlog genoemd, begonnen de opstandige steden, die de Spanjaarden zagen naderen aan de horizon, hun omringende dijken door te steken en dammen te bouwen om zo de vijand met hun zware kanonnen natte voeten te bezorgen. Het succes was wisselend, maar in 1573 was het doorsteken van de dijken (inundaties) voor de stad Alkmaar een van de middelen om de victorie te brengen. Voor boeren en buitenlui was deze verdedigingsmethode overigens altijd een ramp omdat het land na een inundatie vaak jarenlang niet meer bruikbaar was. Zij saboteerden de inundaties dan ook vaak. Bovendien was het herstel van dijken vanwege de oorlogshandelingen vaak niet mogelijk.

    Dit paneel is vervaardigd door de schilder P.A.Cluyt. Een kopie ervan bevindt zich eveneens in de collectie van Stedelijk Museum Alkmaar. Het is te vinden onder nummer 020601. De tekst in het cartouche op dit paneel maakt duidelijk dat het afgebeelde voorwerp een pontonbrug voorstelt van 100 voet lang, 5 voet hoog en 10 voet breed. Voor kenners zijn de contouren van de ommuurde stad Alkmaar wel herkenbaar. Van links naar rechts tekenen de silhouetten van de Kapelkerk, het Heilige Geest Gasthuis (thans de Waag), het Stadhuis en de Grote of Sint Laurenskerk zich af. Op de voorgrond rechts staat een kanon, dat vuur en rook uitspuwt. Rechts van de twee toegangsroutes naar de stad staat een batterij van negen kanonnen, die eveneens tegelijkertijd in actie zijn.De belegering van Alkmaar vormde een keerpunt in de succesrijke heroveringspolitiek van Alva. Nadat diens zoon Don Frederik de steden Mechelen, Deventer, Naarden en Haarlem had veroverd, zette hij koers naar Alkmaar, dat in juni 1572 met grote aarzeling partij had gekozen voor prins Willem I van Oranje. De vorst bezocht de stad in oktober van dat jaar en gaf opdracht tot versterking van de vestingwerken. De architect werd landmeter Adriaan Anthonisz (1541-1620). Toen de Spaanse troepen op 16 juli 1573 voor de stad verschenen, waren vier van de acht door hem ontworpen bolwerken klaar. De hier afgebeelde noordzijde was nog in aanbouw. Alleen de stadsmuur uit 1551 bood enige bescherming. Deze werd verstevigd. Op dit paneel is Alkmaar te zien vanuit het noorden, waar de Spanjaarden de Friese Poort bestormen, nadat ze de runmolens en de tonnenschans hebben veroverd. Deze gebeurtenis vond plaats op 29 augustus 1573. Links op de voorgrond staat een vendel Spaanse soldaten te wachten tot het in actie moet komen. Rechts eveneens een Spaans vendel dat op het punt staat om aan te vallen; een soldaat is in de beschutting van een schans en een uitkijktoren bezig zijn kanon te richten. Schuin achter hem staan twee monniken, die de troepen zegenen. Links op het middenplan de drie wielen van een overtoom, waar schepen konden worden overgezet. Daarnaast kanonnen op affuiten en Spaanse soldaten die ze in de beschutting van schanskorven bedrijfsklaar maken. De Friese Poort wordt van twee kanten aangevallen. Op de achtergrond de stad met onder meer de silhouetten van de Kapelkerk, het Heilige Geest Gasthuis (nu de Waag), het Stadhuis en de Grote of Sint Laurenskerk. In de cartouche onderaan is een pontonbrug te zien die op de Spanjaarden is veroverd. De aangegeven datering 1573 geeft aan in welk jaar dit wapenfeit plaatsvond. Hoewel de teksten in de cartouches suggereren dat de belegering van begin tot eind in beeld is gebracht, gaat het op dit paneel toch vooral om de bestorming van de Friese Poort.
    Het beleg van Alkmaar in 1573, gezien vanuit het noorden, Pieter Adriaensz Cluyt, 1580. Collectie Stedelijk Museum Alkmaar.

    In 1629 is er nog sprake geweest van een waterlinie langs de Vecht en van de Grebbelinie, maar de Spanjaarden zijn toen niet meer in de buurt gekomen.

    Het Rampjaar: verschillende waterlinies

    Na de Tachtigjarige oorlog waren er wel plannen om een waterlinie goed uit te werken, maar daar is uiteindelijk weinig aandacht aan besteed. Mede daardoor waren de vestingsteden ten oosten van Holland in 1672 zwaar verouderd toen het op verdediging aankwam.

    Toen in 1672 de Fransen en Engelsen met een aanval dreigden, had de Republiek wel een zeemacht, maar nauwelijks een landmacht. Als eerste moesten dus het oosten en zuiden worden beschermd. De Staten van Holland haalden oude plannen voor inundatie uit de kast. Dijken en sluizen werden afgebroken en er ontstond een strook water in de polders vanaf de Zuiderzee tot aan ‘s Hertogenbosch. Tijdens het Rampjaar zette de Republiek bovendien IJssellinie en de Friese linie in.

    De Franse troepen onder generaal Pichegru steken de bevroren Waal over, 28 januari 1794.
    Pichegru steekt de bevroren Waal over, Cornelis Brouwer naar Dirk Langendijk, 1795. Collectie Rijksmuseum.

    De Nieuwe Hollandse Waterlinie

    Ook na het Rampjaar was het plan om de waterlinie nu echt goed voor te bereiden. Eind achttiende eeuw worden de eerste tekeningen voor een Nieuwe Hollandse Waterlinie gemaakt. Die is niet klaar voordat de Fransen komen. Doordat het hard vroor in de winter 1795-1796 konden de Fransen de Maas en Waal te voet oversteken. Napoleon is bijzonder geïnteresseerd in de ideeën voor de waterlinie, omdat hij zo het voor hem belangrijke Amsterdam kan verdedigen. Het komt alleen niet tot een uitvoering. Napoleon bouwt wel de Stelling van Den Helder uit. Uiteindelijk is het Koning Willem I die een aanvang maakt met de vestingwerken. De Nieuwe Hollandse Waterlinie is rond 1870 gereed.

    De Tweede Wereldoorlog

    Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog dachten we nog dat de Grebbelinie de Duitsers tegen kon houden. Ook de Nieuwe Hollandse Waterlinie wordt tot 1939 gemoderniseerd. Zoals de foto hieronder laat zien werd er zelfs in 1939 een test gedaan of een pantservoertuig een waterlinie kon passeren.

    Proefneming met een Renault T17 tankette om aan te tonen dat de Waterlinie onpasseerbaar was voor pantservoertuigen. Bemanningslid verlaat het voertuig via koepelluiken
    Militaire oefening te velde, soldaat verlaat een tank van een in de waterlinie vastgelopen tank, NV Vereenigde Fotobureaux, 1939. Collectie: Fotocollectie Elsevier Binnenland / Nationaal Archief.

    Gerelateerde berichten

  • Handtekening van Lodewijk XIV

    Het Verdelingsplan uit 1663

    Author

    De strijd die Willem III zijn leven lang had met Lodewijk XIV, had een diepe wortel. De strijd begon uiteindelijk in het Rampjaar, maar het plan van Lodewijk om de Republiek aan te vallen, kwam niet uit de lucht vallen. Al in 1663 maakte hij het ‘Verdelingsplan’. Om het plan te begrijpen moet je weten dat de Zuidelijke Nederlanden belaagd werden door Frankrijk vanuit het verlangen naar natuurlijke grenzen. In het Zuiden wordt die natuurlijke grens gevormd door de Pyreneeën, in het Oosten door de Alpen en daarna de Rijn en de (Neder-)Rijn is dan ook de natuurlijke grens in het Noorden. Dat is wat de Rijn-Alpen-Pyreneeëndoctrine wordt genoemd.

    Kaart van Frankrijk zonder duidelijke grenzen die doorloopt tot Bergen op Zoom, Zwitserland en Italië.
    La Carte Generale de France et de ses nouvelles Acquisitions / Par P. Du Val. Dédiée à Messire Hieroams Bignon Coner du Roy en ses Conseils, Advocat general en sa Cour de Parlement de Paris et Maistre de sa Biblioteque ; Par son tres humble et tres obeissant serviteur H. Iallot, 1661. Collectie Bibliothèque Nationale de France, Gallica.

    Verdeling van de Zuidelijke Nederlanden

    We weten dat na de dood van de Franse regeringsleider Mazarin in maart 1661 de toen drieëntwintigjarige Lodewijk XIV popelde om zelf te regeren. Hij zou Frankrijk groot maken! Hij gaat voortvarend aan de slag en bedenkt het Verdelingsplan en gaat in gesprek met Johan de Witt. In dit plan stelt Lodewijk XIV aan de raadspensionaris voor om een nieuwe verdeling van de Zuidelijke Nederlanden te maken. Het idee is een nieuwe ‘natuurlijke’ grens te trekken langs de lijn Oostende-Maastricht, ten noorden van de taalgrens. Wat ten noorden van deze lijn ligt zou aan de Republiek toevallen en wat ten zuiden ligt zou voor Frankrijk zijn. Lodewijk noemde dit zelf ironisch genoeg het ‘plan De Witt’.

    Hoewel het plan voor De Witt waarschijnlijk niet als grote verrassing kwam, denkt hij toch na over de mogelijke gevolgen van dit plan. “Oeps, dat gaan we niet doen!”, denkt Johan, en hij zegt ‘nee’ tegen het plan en indirect dus tegen Lodewijk de XIV. Hij had daar verschillende redenen voor.

    Jonge blozende man met lange donkerbruine krullen. Hij draagt een harnas met een kanten kraag. Op de achtergrond een berglandschap.
    Lodewijk XIV, 1663, Joseph Werner de Jonge. Collectie: Versailles.

    Frankrijk als vriend maar niet als buur

    Er was natuurlijk de bedreiging van de Zuidelijke Nederlanden vanuit de Rijn-Alpen-Pyreneeëndoctrine. Die zou Frankrijk er vroeg of laat toe kunnen brengen om ook Zeeland, Noord-Brabant en Maastricht van de Republiek af te snoepen om zo de Neder-Rijn te bereiken. De Witt achtte het dus gevaarlijk dat de Republiek zou grenzen aan Frankrijk. Je moest Frankrijk wel een beetje op afstand houden! Hij wilde de Zuidelijke Nederlanden als buffergebied behouden. Dit beleid werd samengevat met de slagzin ‘Gallia amica, sed non vicina’ oftewel ‘Frankrijk als vriend, maar niet als buur’. Spanje kon de verdediging van de Spaanse Zuidelijke Nederlanden tegen Frankrijk echter maar met moeite aan en De Witt wilde daar zelfs wel bij helpen.

    Belangrijke argumenten

    De Witt vond vooral dat Frankrijk in bovenstaand verdelingsplan te veel gebied (land) wilde. Verder wilde Johan de Witt de overwegend protestante Republiek ook niet verenigen met de katholieke Zuidelijke Nederlanden. De Dietse herenigingsgedachte was in de Republiek dood en begraven. Tenslotte, niet onbelangrijk, wilde hij de haven van Antwerpen en daarmee de Schelde niet heropenen. Dat zou voor de hand liggen als dat gebied onder de Republiek zou vallen. In dit stadhouderloze tijdvak waren de regenten de baas en bij hen overheersten de maritieme en commerciële belangen van Amsterdam. Zij wilden Antwerpen niet als mededinger.

    Gekrenkte trots

    Het ‘nee’ zeggen van de Witt valt zwaar voor Lodewijk XIV, hij had het allemaal zo goed bedacht. Maar Lodewijk laat het er niet bij zitten!

    In een sierlijk handschrift staat er Vre bon ami et confedezé. Louis.
    De handtekening onder een brief van Lodewijk XIV aan Johan de Witt. Collectie: Nationaal Archief.

    Gerelateerde berichten

  • Een landschap met veel water. Er liggen schepen en in de verte grote rookwolken.

    De tocht naar Chatham

    Author

    Op initiatief van Cornelis de Witt, als gedeputeerde van de Staten, zette de Nederlandse vloot in juni 1667 onder leiding van Michiel de Ruyter koers naar de Engelse kust, waar de Engelse vloot voor anker lag. Op naar Chatham! Daar werd besloten de vloot in drieën te splitsen. Kleine lichte schepen voeren de Theems op en linksaf naar de Medway. Ondertussen lagen de grote schepen met De Ruyter in de monding, om te voorkomen dat ze bij eb niet op het droge kwamen te liggen. Het derde deel ging buitengaats om eventuele Engelse oorlogsschepen te signaleren. Twee overgelopen Engelse loodsen hielpen de Nederlanders bij het navigeren.

    Kaart van de monding van Thames en de monding van de Medway. Op het kaartje staat hoe Van Ghent de Thames op vaart en weer terug en hoe De Ruyter naar Chatham vaart over de Medway.
    Kaart die de aanval op Chatham in 1667 door een Nederlandse vloot onder leiding van Admiraal De Ruyter weergeeft. Bron: OSeveno (wikimedia).

    Beschaafde aanval

    Fort Sheerness werd zonder tegenstand ingenomen en verwoest. Het stadje Sheerness werd bezet. Tot grote verbazing van de Engelsen betaalden de ‘beschaafde’ Nederlandse troepen voor hun maaltijden! De opdracht was dan ook zich zo fatsoenlijk mogelijk te gedragen in tegenstelling tot het gedrag van de Engelsen bij Terschelling. Daar werd in 1666 West-Terschelling door de Engelsen in de as gelegd en bovendien ongeveer hondervijftig Nederlandse koopvaardijschepen verwoest (Holmes’ Bonfire). Later, toen de Nederlanders vertrokken waren, werden steden alsnog geplunderd: door de Engelse troepen. De Engelse schepen vluchten verder terug de Medway op.

    Engelse troepen verzamelden zich in juni 1667 bij de stad Rochester aan de Medway, nadat het bericht Londen had bereikt dat een Nederlandse vloot onder leiding van Michiel de Ruyter op weg was naar de marinewerf van Chatham. Zij konden echter weinig uitrichten. Stroomafwaarts zijn brandende Engelse schepen te zien. Het vlaggenschip Royal Charles werd door De Ruyter als buit meegenomen naar Nederland.
    Tocht naar Chatham, Willem Schellinks, ca. 1668. Collectie Rijksmuseum.

    De buit

    De Medway was bij Gillingham afgesloten door een ketting die onder water lag. Daar lagen oorlogsbodems, batterijen en half onttakelde schepen. Het verhaal gaat dat kapitein Van Brakel, die tegen de afspraken in eerder matrozen aan land had laten gaan om te plunderen, zich rehabiliteerde door over de ketting te varen en die te verwijderen. Vervolgens maakte hij de Engelse ‘Unity’ buit en liet de staanders van de ketting in brand steken. Het Engelse vlaggenschip ‘De Charles’ en de ‘Unity’ werden triomfantelijk op sleeptouw mee naar Holland genomen. De Engelse Generaal ter Zee George Monck (58 jaar oud en ziek) beval alle zestien oorlogsschepen in de dokken tot zinken te brengen zodat ze niet in Nederlandse handen zouden vallen.

    Gepolychromeerd, gebeeldhouwde spiegelversiering, voorstellende het Engelse koningswapen van het huis Stuart, gedragen door een gekroonde leeuw aan bakboord en een geketende eenhoorn aan stuurboord.
    Spiegelversiering van de Royal Charles. Collectie Rijksmuseum.
    opschrift, voorzijde, geschilderd: ‘Dit Wapen / heeft versierd / THE ROYAL CHARLES / van / honderd Stukken, het grootste Schip der Engelsche Zeemacht / met meer andere Schepen Veroverd bij de roemrijke / onderneming op de rivier, van Rochester in / het jaar 1667, onder het opperbevel, van den / Luitt Admirl Ml: Az: de RUITER, en / den Ruwaard Cs: de WIT, in het zelfde / jaar in de Maas binnengebragt, / en te Hellevoetsluis gesloopt, / in het jaar 1673.’
    Tekstpaneel toegevoegd aan de spiegelversiering van de Royal Charles, anoniem, ca. 1800 – ca. 1825. Collectie Rijksmuseum.

    Door of niet?

    Toen De Ruyter later in Chatham aankwam liet hij enkele Engelse schepen, die al door de Engelsen zelf tot het laagste kanondek afgezonken waren, in brand steken. Cornelis de Witt wilde verder de Medway op varen maar De Ruyter vond dit niet verantwoord vanwege de nauwe vaarweg, eventuele tegenmaatregelen van de Engelsen en problemen met de getijdenstroming. De Nederlandse vloot trok zich terug en dankte God voor de overwinning. De tocht naar Chatham had (mede) als doel om de Engelsen onder druk te zetten bij de onderhandelingen voor de vrede van Breda. 

    Gerelateerde berichten

  • Een leger voor een vestingstad

    Even over vestingen

    Author

    Als we lezen over de Hollandse Waterlinie dan komen we een aantal zogenoemde vestingen (of forten) tegen die veroverd en of heroverd worden, kennelijk vanwege het hoge belang hiervan. Hoezo? En wat is eigenlijk een vesting? Een uitleg voor dummy’s, zodat ik het zelf ook begrijp.

    Vestingstad en vesting

    Schematische kaart van De Republiek, links boven Amsterdam, links onder Dordrecht. Rechts Utrecht en Gorinchem. In het midden is een groot blauw vlak dat van de Zuiderzee (tussen Muiden en Naarden) naar links afbuigt richting het Haarlemmermeer, dan smaller wordt tot Woerden. Tussen Woerden en Gouda is er een smal stuk dat dan weer breed wordt rondom de Lek. Het deel tussen de Waal en de Lek is heel breed tot Gorinchem waar het weer smaller wordt. Het onderste stuk ligt onder de Waal bij Gorinchem.
    Oude Hollandse Waterlinie in the 17e en 18e eeuw. Overzicht van de inundaties en forten, Niels B. Bron: Wikimedia Commons

    Er is in het taalgebruik sprake van zowel een vestingstad, als van een vesting. Dit is niet hetzelfde. Het eenvoudige antwoord is dat één of meerdere vestigen een vestingstad moesten beschermen.
    Wat is dan een vesting? Een vesting is een militair verdedigingswerk van waaruit strategische plaatsen in het landschap konden worden verdedigd. Denk aan belangrijke land- of vaarroutes, maar ook steden zoals Amsterdam of Den Haag.

    De Hollandse Waterlinie

    Vanwege de dreiging van de Fransen werden er in de Republiek in de tweede helft van de 17e eeuw koortsachtig vestingen aangelegd of bestaande versterkt. De Hollandse Waterlinie1Nu de Oude Hollandse Waterlinie had vijf hoofdposten: Muiden, Nieuwerbrug, Goejanverwellesluis, Schoonhoven en Gorinchem en ze liep grofweg gezegd van het Muiderslot tot aan kasteel Loevestein.

    Bastions

    Het grondpatroon van een vesting is meestal een stervorm met grachten en wallen.
    De bastions (12) vormen die mooie stervorm van een vesting, doordat ze zich als uitstulpingen aan de buitenzijde in de muur of de aarden wal bevinden. Deze bastions hebben schuine zijden welke in een punt, het saillant (11), uitlopen. Het eenvoudigste bastion is een redan. Een redan is een door twee muren (faces) gevormde haakse punt. Als het niet om een punt gaat maar om een halve maan, wordt het een lunet (8) genoemd. Beide laatste verdedigingsobjecten zijn dus aan een zijde, de veilige kant, open.

    Schematische tekening van de onderdelen van een bastion.
    Vestingtermen: Ravelijnsgracht (1), Ravelijn (2), Hoofdgracht (3), Terreplein (4), Keel (5), Flank (6), Onderwal (7), Halve Maan of Lunet (8), Bedekte Weg (9), Face (10), Saillant (11), Bastion (12), Courtine (13), Bovenwal (14), A. ter Hoeke. Bron: Wikimedia Commons.

    Een redoute is een ommuurde of omwalde rechthoek als separaat verdedigingsonderdeel van het bastion of de vesting. Een ravelijn (2) kan ook een onderdeel van een bastion zijn en bestaat uit een rondom gesloten vierhoek of veelhoek die als eiland of schiereiland gelegen is in een gracht rondom de vesting.

    Gebruik

    Het doel van de uitstulpingen van de buitenschil was om vanaf verschillende punten een schootsveld te verkrijgen ter verdediging van de eigen buitenmuur.
    Tot slot is er nog de ons ook wel bekende enveloppe: een rond de vesting lopende smalle strook grond, vaak voorzien van een zogenaamde bedekte weg (9) met een aarden wal als bescherming. Deze enveloppe diende voor het troepentransport buiten de vesting.

    Vestingbouwers

    Sébastien Le Prestre, of Prêtre, Seigneur de Vauban (1633-1707) was een bekende Franse bouwmeester van vestingen in de tijd van Lodewijk XIV. Zijn Nederlandse tegenspeler was Menno van Coehoorn (1641-1704). Deze mensen adviseerden ook vaak bij het veroveren van een vesting.

    Vestingplattegrond van Fort Gouwsluis bij Alphen aan den Rijn. Het is een vierkant fort met op elke hoek een bastion. Rechts ligt de Rijn, links en onder weilanden, naar links stroomt de Gouwe. Onderaan het fort hangt een extra dubbelbastion. Dichtbij het fort vier puntjes naast elkaar en daarvoor nog een punt.
    Vestingplattegrond van Fort Gouwsluis in Alphen aan de Rijn, anoniem, 1680. Collectie Rijksmuseum
    Verder lezen
    Blijdenstijn, Roland (2015). Tastbare Tijd 2.0; Cultuurhistorische Atlas van de Provincie Utrecht. Amsterdam: Stoterkade Cultuuthistorische Uitgeverij. Grebbelinie en de Oude Hollandse Waterlinie (pag. 100-123). (Via Cultuurhistorische Atlas van de Provincie Utrecht)
    Leve de vesting Brielle. Vestingtermen.
    Rossem, Maarten van (2013). De revolutie van het sterfort. op: Maarten!

    Gerelateerde berichten

  • Man met een zwarte hoed met een grote rand zit te paard en kijkt opzij.

    Bommen Berend

    Author

    Was deze bisschop een relfiguur met gevaarlijke speeltjes of de hoop voor de rooms-katholieken in zijn bisdom? Het was in elk geval een verbeten mannetje.

    Bernhard van Galen, de bisschop van Münster zit in het zwart gekleed op een beige paard. Hij rijdt naar rechts. Onder het zadel een zwart sjabrak met geborduurde randen. Zijn rechterhand heeft hij in zijn zij met daarin een zweep, de teugels heeft hij in zijn linker hand. Onder het paard door zien we in de verte Groningen liggen met de troepen die daarvoor gelegerd liggen.
    Bernhard van Galen, bisschop van Münster, Wolfgang Heimbach (1674). Collectie Groninger Museum/Westerwolds Monumenten Fonds

    Christoph Bernhard, Freiherr von Galen

    Christoph Bernhard, Freiherr von Galen (1606-1678) was een overtuigd katholiek. Zijn Lutherse moeder ging tot de Roomse religie over toen hij nog maar een kind was. Hij werd opgeleid tot priester en op 7-jarige leeftijd was hij al kanunnik van de dom in Münster. Dat zal wel mogelijk zijn geweest vanwege zijn afkomst uit een oud, respectabel adellijk, Westfaals geslacht.

    Plattegrond van een stal met wallen en bastions, links boven als een vrolijke ster het bastion.
    De door Bommen Berend gebouwde Galense Citadel in Münster, Peter Pictorius, ca 1680. Landesarchiv Nordrein-Westfalen

    En inderdaad, op 24-jarige leeftijd kreeg hij al een leidinggevende positie in de kerk. Twintig jaar later werd hij verkozen tot bisschop van Münster. Omdat een grote minderheid het hier niet mee eens was, wilde hij met geweld zijn plek veroveren in de naar zelfbestuur strijdende domstad. Zo was er in de stad Münster een grote groep Luthersen die al eens de hulp van Johan de Witt hadden ingeroepen en ook andere vorsten en steden werden om hulp en bemiddeling gevraagd. Gelukkig voor Berend maakte de keizer van het Heilige Roomse Rijk hier een einde aan.

    Op de eerste tekening wordt een kanon voortgetrokken door drie rijen van negen mannen. Op de tweede tekening trekken acht paarden een kanon door een heuvellandschap. Op de derde tekening lopen twee mannen met een kruiwagen en één met een rugzak en een speer. Op de laatste tekening staat een kanon afgebeeld met een dissel voor een paard.
    Vier afbeeldingen in één prent, waarvan drie met een kartouw en een met kruiwagens, Jean Theodore de Bry, Egenolf Emmel, 1614. Collectie Nationaal Militair Museum.

    Contra-reformatie

    Het knaagde aan hem dat tijdens de 30-jarige oorlog de Zweden grote delen van Duitsland onder protestantse invloed hadden gebracht. Zijn hele leven was hij druk om deze protestantisering terug te draaien.
    In zijn bisdom betoonde hij zich een krachtdadig vertegenwoordiger van de contra-reformatie, die zich inzette voor de armen en verbetering van het onderwijs. Aan de andere kant was hij heerszuchtig, oorlogszuchtig en rusteloos, wat hem niet geliefd maakte bij de bevolking.

    Fondsen voor oorlog

    Met hulp (geld) van Karel II van Engeland viel hij in 1665 voor de eerste keer de Republiek aan in de Eerste Münsterse oorlog. Deze oorlog loopt niet goed af voor de bisschop. In 1672 krijgt hij een tweede kans, nu in overleg met (en geld van) Lodewijk XIV. In deze tweede Münsterse oorlog maakt hij overal gebruik van zijn nieuwe speeltjes: zijn kartouwen met de brandbommen. Aan deze kartouwen dankt hij zijn bijnaam: Bommen Berend.

    BronnenFeiten
    Wikipedia (NL, 2021). Bernhard von Galen. Benaderd 7 januari 2022.Leven en werk van Bommenberend
    Wikipedia (2016). Kartouw. Benaderd 7 januari 2022.Beschrijving van een kartouw
    Wikipedia (D, 2022). Bernhard von Galen. Benaderd 10 januari 2022.Hij zette zich in voor de armen en voor verbetering van onderwijs.
    Panhuysen, Luc (2009). Rampjaar 1672, Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte. Amsterdam: Atlas Contact.De bisschop van Munster

    Gerelateerde berichten

  • Molensteenkraag boven een oranje sjerp

    Molensteen kraag om je nek

    Author

    Op de portretten in het Huys komen we allerlei kragen uit de 17de eeuw tegen. Niet alleen bij de collectie Wijts, maar ook op de portretten van de familie Van Reede en hun vriendenkring.

    Plooienkraag en platte kraag

    Een kraag uit de 17de eeuw associëren we meestal met de beroemde molensteenkraag. Als je googled op ‘kragen’ en ’17de eeuw’ kom je ook weinig anders tegen. Wil je online een kraag kopen, bijvoorbeeld voor een gekostumeerd bal of om Sinterklaas te vieren, dan kom je vaak alleen bij deze vorm of een variant daarvan uit. Toch klopt dat niet helemaal met de werkelijkheid in de 17de eeuw. Er waren allerlei kragen en als we ons richten op de kragen die werden afgebeeld op schilderijen, zoals bij ons in Huys, dan komen we naast de plooienkraag, waarvan de molensteen een bepaalde variant is, vooral allerlei platte kragen tegen. Dat komt veel meer voor dan de beroemde molensteen. Over die platte kragen later meer.

    Een man met een stijve kraag die zijn hele nek bedekt, waar je tussen de bovenkant en de onderkant goed de mooie regelmatige, verticale, ronde plooien ziet.
    Olivier van den Tempel met een gesteven plooikraag, een pijpenkraag.
    Een man met een kantenkraag die duidelijk meerdere lagen heeft. Je ziet de schaduwen van de plooien. De kraag is niet stijf.
    Jacques Wijts met regelmatige plooikraag van kant.
    Een man met een stijve kraag die zijn hele nek bedekt. De kraag heeft meerdere lagen en plooien lopen zowel horizontaal als vertikaal.
    Guillaume de Preit met een onregelmatig golvende (lubbige) plooikraag.

    Maken en dragen

    De kragen op de portretten uit de 17de eeuw waren vaak gemaakt van de kostbaarste stoffen: fijn linnen (batist), afgezet met kant. De bekende witte molensteenkraag is een variant van de plooikraag, ook wel pijpenkraag of lubbenkraag genoemd. De overeenkomst is dat al die vormen bestonden uit een groot stuk batist, van soms wel 15 meter lang, dat gewassen, gebleekt, gesteven en geplooid moest worden. Een secuur en tijdrovend werkje. Bovendien moest dat bij elke wasbeurt opnieuw gebeuren, dus waren er meerdere kragen nodig als je er een beetje netjes uit wilde blijven zien. Uiteraard was daardoor het bezit en gebruik ervan alleen voor de welgestelden weggelegd.

    Aanvankelijk waren de geplooide kragen klein, stijf en regelmatig geplooid, maar ze werden in de loop van de jaren allengs groter, rommeliger (lubbiger) en meer versierd. De kragen werden soms zo groot dat ze met een metalen draadwerkje, de portefraes, moesten worden ondersteund. Dat was een soort ijzeren vlechtwerk, afgezet met zilver- of gouddraad. Ook werden er wel kragen met meerdere lagen gemaakt. Een mooi voorbeeld is bijgaande portret door Jan van Ravesteyn van de Prinses van Ligne. Ravesteyn schilderde ook een aantal portretten in ‘onze’ collectie Wijts.

    Een vrouw zit naar links gekeerd, haar haar opgestoken met erin een sieraad met parels, bloemen en strikken. Ze draagt een parel oorbel. Haar kraag is stijf met kant langs de rand. Hij komt tot haar oorbel. Daaronder draagt ze een jurk met zwart, wit, zilver en iets dat op hermelijn lijkt. Ze draagt veel parelkettingen en een kruis.
    Ernestine Yolande (1594-1663), prinses van Ligne, 1620, Jan van Ravesteyn. Collectie Mauritshuis.

    Mode

    De witte plooikraag was een mode van het Spaanse hof in de 16de eeuw en die mode raakte langzamerhand uit gedurende de jaren dertig van de 17de eeuw. Zij werd vervangen door de Franse mode: de platte kraag in allerlei varianten. Uiteraard gebeurde dat het eerst bij de jeugd. Dan konden ze het haar ook langer dragen, want dat kwam dan niet meer in de knoop met die kraag. De conservatief ingestelde Nederlanders hielden het nog een tijdje vol.

    Het is dan ook grappig om te zien dat de beide vormen voorkomen op de werken van bekende 17de-eeuws meesters als Hals en Rembrandt. Ze komen zelfs voor op hun schilderijen van na 1625, rond dat jaar verandert de kragenmode1Er zijn echter ook portretten van voor 1625 waarop reeds platte kanten kragen te zien zijn, bijvoorbeeld op het Huwelijksportret van Isaac Massa en Beatrix van der Laen door Frans Hals (1622). Zie bijvoorbeeld De Magere Compagnie (Hals, 1637) en De Nachtwacht (Rembrandt, 1642), waarop meerdere vormen naast elkaar zijn afgebeeld.

    Plooikragen in huis

    Een man zit naar rechts gekeerd, hij heeft een ooglapje voor zijn linker oog. Hij heeft een rode neus en rode wangen, een omhoog gekrulde snor en een puntige sik. Hij draagt een zwart harnas met daarop een witte plooikraag met kant.
    George Hollis, onbekend, ca. 1625. Collectie Kasteel Amerongen.

    De plooienkraag komen we in het Huys op veel plaatsen tegen. In de collectie Wijts komen er meerdere voor. Zo zien we een prachtig portret van Jacques Wijts zelf waarop hij is afgebeeld met een dubbele plooikraag, afgezet met spitse kant (1627, helaas nu in depot). Op een later portret (1630-1635) is Wijts afgebeeld met een platte kraag. Verder zien we meerdere officieren met een plooikraag (in de lange gang). Er zijn zowel stijve als slappe varianten te zien in de collectie, allen van voor 1630. Op basis van de vorm van de kragen is trouwens de hele serie gedateerd op ca. 1635 door Jhr. Frits van Kretschmar, die daar apart een studie van maakte, waarin hij alle kragen uitvoerig beschrijft. Opvallend is bijvoorbeeld die van Sir George Hollis, door Kretschmar omschreven als liggende plooikraag afgezet met rand van spitse kant. Het is dus geen platte kraag!

    Op de meeste portretten van de familie van voor 1625 zien we dus de molensteenkraag, vaak zowel bij de man als de vrouw. We vinden ze in de hal, in de lange gang, in de grote zaal en op de galerij. Zie voor de collectie Wijts het rijtje hieronder. Maar in de collectie van het Huys zijn er meer te zien, bijv. bij de voorouders van Godard Adriaan. Mooie voorbeelden zijn de dubbelportretten van zijn overgrootouders Goert van Reede en Geertruyd van Nyenrode en van zijn betovergrootouders Adriaan van Reede en Lucia van Goor.

    Kortom: aan de kragen zien we vaak al in welke tijd de afgebeelde personen leefden of wanneer hun schilderij gemaakt werd, vóór het begin van de 17de eeuw (1625) of later.

    Prins-Maurits-van-Oranje

    Prins-Maurits-van-Oranje

    Maurits prins van Oranje Nassau. Collectie Kasteel Amerongen

    Naar-Ravesateyn-Philips-Willem-van-Oranje

    Naar-Ravesateyn-Philips-Willem-van-Oranje

    Philips Willem van Oranje Nassau, naar Jan van Ravesteyn. Collectie Kasteel Amerongen.

    Ravesteyn-Guillaume-des-Preit

    Ravesteyn-Guillaume-des-Preit

    Guillaume de Preit (ca 1535 – 1596). Niet gedateerd, Jan van Ravesteyn. Foto: Peter Cox. Collectie Kasteel Amerongen.

    olivier-van-den-tempel

    olivier-van-den-tempel

    Olivier van den Tempel (ca. 1540 – 1603), 1635, studio Jan van Ravesteyn. Foto: Peter Cox. Collectie Kasteel Amerongen.

    ravesteyn-Werner-van-Houte

    ravesteyn-Werner-van-Houte

    Werner van den Houte (? – 1607), 1635, niet gesigneerd, toegeschreven aan Jan van Ravesteyn. Foto: Peter Cox. Collectie Kasteel Amerongen.

    hoet-portrettengalerij-Geertruyd-van-Nyenrode

    hoet-portrettengalerij-Geertruyd-van-Nyenrode

    Geertruyd van Nyenrode (1525-1605) t.g.a. G. Hoet. Collectie Kasteel Amerongen.

    hoet-portrettengalerij-Adriaan-van-Reede-en-Lucia-van-Goor

    hoet-portrettengalerij-Adriaan-van-Reede-en-Lucia-van-Goor

    Adriaan van Reede en Lucia van Goor, t.g.a. Gerard Hoet. Collectie Kasteel Amerongen.

    Ravesteyn-Peter-von-Sedlnitzky

    Ravesteyn-Peter-von-Sedlnitzky

    Peter von Sedlnitzky (1549 -1610). Niet gedateerd, niet gesigneerd. Foto: Peter Cox. Collectie Kasteel Amerongen.

    mierevelt-jacques-wijts

    mierevelt-jacques-wijts

    Jacques Wijts, 1627, Michiel van Mierevelt. Collectie Kasteel Amerongen. Foto: Peter Cox

    onbekend - george hollis

    onbekend – george hollis

    George Hollis, onbekend, ca. 1625. Collectie Kasteel Amerongen. Foto: Peter Cox.

    Jan van Ravestein - vitenval du voysin

    Jan van Ravestein – vitenval du voysin

    Daniel Vitenval du Voysin (?-1629), 1628, Jan van Ravestein. Collectie Kasteel Amerongen. Foto: Peter Cox

    Plooikragen in de collectie Wijts

    ObjectMakerDateringMateriaalVaste plek (Atlantis)
    Jacques WijtsMichiel van Mierevelt1627Olieverf op paneelDepot (0919)
    Daniel Vitenval du Voysin (?-1629)Jan van Ravesteyn1628Olieverf op paneelHal West 38 (0942)
    Olieverf op paneelLange gang Middenwest 33/ West 48 (0938)
    Guillaume de Preit (?-1596)Groep RavesteynOlieverf op paneelLange gang 42 (0935)
    Adolf van MeetkerkenOlieverf op paneelLange gang Middenwest 27 (0925)
    Margaretha van Lichtervelde (1549-1591)16e eeuwOlieverf op paneelLange gang Middenwest 30 (0926)
    Dubbelportret Jan Wijts en Margaretha van Lichtervelde1550-1599Olieverf op doekLange gang Zuidwest 6 (0922)
    Werner van den Houte (?-1607)t.g.a. Jan van Ravesteyn1635Olieverf op paneelKorte gang Zuid 20 (0933)
    Peter von Sedlnizky (1549-1610)t.g.a. Jan van Ravesteyn1600-1624Olieverf op paneelKorte gang zuid 17 (0936)
    Sir George Hollis (1575-1626)t.g.a. Jan van Ravesteynca. 1625Olieverf op paneel Korte gang zuid 20 (0932)

    Plooikragen bij de familie van Reede

    ObjectMakerDateringMateriaalVaste plek (Atlantis)
    Dubbelportret Adriaan van Reede en Lucia van Goort.g.a. Gerard HoetOlieverf op doekGalerij West 67 (0803)
    Dubbelportret Goert van Reede en Geertruyd van Nyenrode17e eeuwOlieverf op doekLange gang Noordwest 66 (0821)
    Frederik van Reede (1550-1611)t.g.a. Gerard HoetOlieverf op doekGalerij Zuid 30 (0806)
    Cornelia van Oostrum (? – 1600)t.g.a. Gerard HoetOlieverf op doekGalerij Noord 32 (0807)
    Cornelia van Oostrum (? – 1600)Olieverf op paneelHal Noord 54 (0842)

    Vorstelijke plooikragen

    ObjectMakerDateringMateriaalVaste plek (Atlantis)
    Prins Willem van Oranje Nassay (1533-1584)Olieverf op doekGrote Zaal Oost 8 (0892)
    Louise de Coligny (1555-1620)Olieverf op doekGrote Zaal Oost 14 (0894)
    Prins Philip Willem van Oranje Nassau (1554-1618)naar Jan van RavesteynOlieverf op doekGrote Zaal Oost 21 (0891)
    Prins Maurits van Oranje Nassau (1567-1625)Olieverf op doekGrote Zaal Oost 2 (0895)

    Gerelateerde berichten

  • Verwijzing naar Mulder in de oude en de nieuwe druk.

    A.W.J. Mulder

    Author

    Het boekje, “Kasteel Amerongen en zijn bewoners”, dat in 1949 voor het eerst werd gepubliceerd door de destijds zo genoemde Mejuffrouw Mulder, wordt driekwart eeuw later nog altijd gehanteerd als: ‘de bijbel van de rondleiders en zaalgidsen van museum Kasteel Amerongen’. Wie was deze ‘Mulder’?

    Huis van Oranje

    Het lijkt er op dat deze mejuffrouw Mulder, waarvan ik, tot voor kort, niet eens de voornaam wist, haar leven heeft gewijd aan de historie en dan met name de historie van het Huis van Oranje, waarvan zij kennelijk een fervent aanhangster was. Zo erg zelfs, dat haar ‘partijdigheid’ werd verweten: in een boek over Juliana van Stolberg geeft zij geen inzage in haar bronnen om zo, zoals destijds werd gezegd, bepaalde activiteiten van Willem de Zwijger wat te verdoezelen, daarmee voorkomend dat dit in een verkeerd daglicht zou komen te staan. In 1961 komt zij voor op de presentielijst van de algemene vergadering van de leden van het Historisch Genootschap.

    Vereniging Oranje-Nassau Museum

    Zij is decennia lang beheerder geweest van de collecties van de ‘Vereniging Oranje-Nassau Museum’ in Den Haag en heeft zo de archieven van de Friese stadhouders onder handen genomen. Tevens was zij werkzaam als wetenschappelijk assistente op het Koninklijk Huis Archief.

    Groen boek met het wapen van de heerlijkheid Amerongen er in goud op gedrukt
    De oude uitgave van Kasteel Amerongen en zijn bewoners
    Boek met wit papieren omslag met in Rode letters 'Het kasteel Amerongen door A.W.J. Mulder', daaronder in zwart 'en zijn bewoners'. Links daarvan het wapen van de familie van Reede en rechts het wapen van de familie Bentinck. Eronder het wapen van de heerlijkheid Amerongen en de naam van de uitgever.
    De oude uitgave in originele stofomslag
    Rood boek met in gouden letters 'Kasteel Amerongen en zijn bewoners'. Daaronder een tekening van het kasteel en daaronder de wapens van de heerlijkheid Amerongen, de familie van Reede en de familie Bentinck. Op het boek ligt een witte pen.
    De nieuwe uitgave van Kasteel Amerongen en zijn bewoners

    Kasteel Amerongen en zijn bewoners

    Er staan vele publicaties op haar naam over leden van de Oranje familie, maar voor ons is zij wel het bekendst van het boekje ‘Kasteel Amerongen en zijn bewoners’ dat in 1949 werd gepubliceerd bij de N.V. Leiter-Nypels te Maastricht en een herdruk kreeg in 2015, nu uitgegeven door de Vrienden van Kasteel Amerongen.

    In het Algemeen Handelsblad van 4 maart 1950 lezen we een recensie van Anne H. Mulder, die het boekje ietwat saai vindt: “Evenwel- het is het goed recht van opdrachtgevers en schrijfster een meer strak-wetenschappelijke rapportage van al het feitenmateriaal te brengen, bovendien zo, dat het toch voor de leek belangrijk is”. Anne H. Mulder is vreemd genoeg een dame met nagenoeg dezelfde naam die zich in die tijd ook bezighield met het schrijven en publiceren van historische artikelen en boeken! En al werd het in de jaren vijftig wat saai gevonden, wij lezen in het voorwoord van de tweede druk dat getracht is die oorspronkelijke stijl te behouden!

    Privéleven

    A.W.J. Mulder stierf in 1964. Over haar privéleven is niets bekend. In het voorwoord bij de tweede druk van haar boekje over ons kasteel schrijft prof. dr. Heethaar dat erfgenamen niet gevonden konden worden.

    Krantenfoto van vier mensen voor een kast met borden. Links een oudere heer met een vlinderstrikje, daarnaast een jonge vrouw met kort donker haar in een zwart jurkje, dan een man in pak met een bril op en helemaal rechts een gezette dame met opgestoken haar en een bril op. In haar hand heeft ze een papier.
    Mejuffrouw A.W.J. Mulder helemaal rechts op de foto. Foto naar aanleiding van de Juliana van Stolberg herdenking in het Oranje Nassau museum, waar zij conservatrice was. Bron: Het Vaderland 11 september 1956

    Nabericht

    Naar aanleiding van dit verhaal zijn tijdens de conceptfase dankzij de terdege naspeuringen door medeverhalenschrijvers de volledige voornamen van mej. A.W.J. aan het licht gekomen, zodat we nu weten dat ze Adriana Wilhelmina Johanna heeft geheten. Maar ook is er van haar een unieke foto gevonden! Tot slot is nu ook bekend geworden uit een artikel van het blad “Oud Utrecht”, dat zij in de bezettingsjaren van de familie Ilsemann-Bentinck toegang gekregen heeft tot het huisarchief van Kasteel Amerongen. Wellicht was ze hiertoe in de gelegenheid omdat ze op haar toenmalige werkkring (Oranje Nassau Museum) niet terecht kon.

    BronnenFeiten
    Archieven van de friese stadhouders

    de archieven van de Friese stadhouders werden onder handen genomen door mejuffrouw A.W.J. Mulder, die naast haar werk op het Koninklijk Huisarchief decennialang de beheerder was van de collecties van de `Vereniging Oranje-Nassau Museum’ in Den Haag
    Repertorium op het Nederlandsch Archievenblad 2 december 19? Verwijzing naar in memoriam A.W.J. Mulder, door J. Steur
    Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen, januari 1948Vermelding als wetenschappelijk assistente Koninklijk huis archief.
    Revue belge de Philologie et d’Histoire, 1942 pp. 316-318Vermeende partijdigheid mej. Mulder
    Algemeen Handelsblad van 4 maart 1950Mening van A. H. Mulder over het boekje “Kasteel Amerongen en zijn bewoners”.
    (1950) Maandblad van “Oud-Utrecht”, jg. 22 (1950), no. 12, p. 90-93 (Article)Mulder tijdens de bezettingsjaren in Amerongen

    Gerelateerde berichten

  • Twee ruiterportretten: links Willem III en rechts Lodewijk XIV

    Willem III tegen Lodewijk

    Author

    In het Huys is de hoeveelheid portretten van Stadhouder Willem III opvallend. In de Grote Zaal hangt hij niet voor niets naast Godard van Ginkel. De carrière van Van Ginkel is nauw verbonden met het levensdoel van Willem III. Ook in het archief zijn brieven van en aan Stadhouder Willem III aanwezig.

    Willem III en Lodewijk XIV waren elkaars tegenpolen, maar ze waren ook aan elkaar overgeleverd en groeiden naar elkaar toe. Of zoals Luc Panhuysen het in zijn boek ‘Oranje tegen de Zonnekoning’ zo mooi omschrijft: ‘Lodewijk werd de muur waartegen Willem als een klimop uit de schaduw zijn weg omhoog vond’ (p. 14).

    Jeugd

    Het begon al bij hun respectievelijke geboortes. Willem III werd onder een ongelukkig gesternte geboren of, zoals hij zelf zei: “Ik ben in tegenspoed geboren en opgevoed.” De wieg van Willem III was gewikkeld in zwart doek, de ramen waren verduisterd en er klonk geweeklaag en gehuil want zijn vader Willem II was acht dagen eerder overleden. Bij de geboorte van Lodewijk XIV daarentegen ontstond er spontaan een volksfeest. Hij werd le Dieudonné, het godsgeschenk genoemd. In feite werd Willem zonder macht in het vooruitzicht geboren, immers het stadhoudersschap was afgeschaft, terwijl Lodewijk al van meet af aan als kroonprins werd voorbereid op een glorieus koningschap.

    Portret van de Dauphin van Frankrijk, de latere Lodewijk XIV, Anoniem, tussen 1638 en 1639. Foto: Tylwyth Eldar. Collectie: Grand Palais Rmn (Chateaux de Versailles)
    Portret van een jongetje in een geel jurkje met een wit lijfje en een wit schort. Hij draagt een blauwe sjerp, een wit kapje met daarop een zwarte hoed met veren. Hij staat naast een sinaasappelboompje in een pot en heeft een sinaasappel vast. Voor hem een klein hondje dat naar hem op kijkt.
    Portret van Willem III (1650-1702), Prins van Oranje, als kind, Adriaen Hanneman (1604–1671), 1654. Collectie: Rijksmuseum.

    Fysiek

    Ook lichamelijk en geestelijk verschilden ze sterk van elkaar. Willem III oogde bij zijn geboorte zwak en fragiel. Het ziet er niet naar uit dat hij lang te leven zou hebben. Hij werd door zijn moeder Piccinino genoemd, kleintje. Lodewijk XIV werd in blakende gezondheid geboren met rode wangen en een grote eetlust! Willem III had erg korte benen, een vergroeiing van de wervelkolom en leed aan chronische astma. 

    Een man gekleed in geel (goud?) met een hoofddeksel met stralen en veren. Een lijfje met gepofte mouwen en langs de hals en de schouders nog meer stralen, op de buik een zon. Een rokje met nog meer stralen en afgezet met groene stenen. Strakke kousen, net onder de knie en op de schoen zitten nog meer zonnen.
    Kostuum voor de Zon, gedanst door Lodewijk XIV, in het ballet Le Nuit, 1654, uit: Costumes du Ballet intitulé : “La Nuit,” représenté à la Cour en 1653. Collectie: Bibliothèque nationale de France, département Estampes et photographie.

    Lodewijk XIV werd omschreven als “zo knap als een engel’ en heel innemend. Een uitstekend danser. Op veertienjarige leeftijd had hij zes verschillende rollen in het Ballet van de Nacht. Zijn laatste rol was die van de opkomende zon. Aurora, de dageraad, kondigt hem aan: “De zon die mij opvolgt, is de jonge Lodewijk”. Ook hun karakters verschilden: Willem opvliegend, zwijgzaam en ongeduldig, Lodewijk met “een zelfbeheersing uitzonderlijk voor zijn jaren”.

    Hofleven

    Het hofleven van beide heren had niet meer verschillend kunnen zijn. Lodewijks hofleven was vol pracht en praal en was vanaf zijn ontwaken tot zijn naar bed gaan strak geregisseerd. Hij had een minutieuze dagindeling. Zoals de de zon zijn baan volgt, zo strak is de dag van de zonnekoning vastgelegd. Altijd waren er hovelingen aanwezig. Willem trok zich daarentegen het liefst terug. Hij hield er een sobere hofhouding op na. Als hij toch in het openbaar moest verschijnen, betoonde hij zich zeer zwijgzaam en hield hij het zo kort mogelijk.

    Jacht

    Maar er waren niet alleen maar verschillen. Lodewijk en Willem deelden een grote passie voor paardrijden en met name voor de jacht te paard, de parforce jacht. Lodewijk liet op Versailles verschillende jachtterreinen aanleggen. Willem liet de Veluwe naar voorbeeld van Versailles met koningsallées inrichten. Wat grootte en allure betreft kon hij het Versailles van Lodewijk natuurlijk niet evenaren maar zijn fontein op Het Loo was wél hoger dan enig fontein van Versailles! Beide heren bleven tot op hoge leeftijd en ondanks hun steeds slechter wordende gezondheid jagen. Willem III zou het uiteindelijk zelfs fataal worden. De verwondingen na de val van zijn paard zouden hem doen overlijden. Zijn lichaam was toen echter al een bouwval. De val was de genadeklap.

    Een schilderij waarvan ongeveer de helft blauwe lucht met witte en donkere wolken en de andere helft een heuvelachtig landschap met bomen. Links steekt een grote boom af tegen de lucht, rechts is heel in de verte een kasteel te zien. Middenvoor is een groep ruiters te zien waarvan een jager op een wit paard duidelijk het middelpunt vormt. De andere jagers zijn rondom de jager op het witte paard gegroepeerd en kijken allemaal naar hem. De jagers zijn gekleed in vermoedelijk 17de eeuwse kledij. Rechtsonder in het schilderij, achter de jagers staan jachthonden, de meeste met bruin/witte vlekken, te wachten.
    Een jachtscène met prins Willem III, Dirk Maas, vóór 1692. Collectie Paleis Het Loo. Bron: RKD.

    Voor het vaderland

    Het belangrijkste dat Willem en Lodewijk gemeen hadden was hun levensmissie om hun land veiliger te maken. Bij de totstandkoming van deze missie zouden deze twee tegenpolen elkaar regelmatig tegenkomen op de Europese slagvelden. Godard van Ginkel heeft gedurende zijn carrière in het Staatse leger veelvuldig de gevolgen hiervan ondervonden. Hij heeft vele veldslagen geleid maar niet altijd tot zijn genoegen zoals te lezen is in de brief die hij aan zijn moeder stuurde. Nadat hij moe en ziek van een veldslag thuis was gekomen, schreef hij haar: “De billen zijn zo teer dat ze het galopperen niet nog verdragen kunnen”. Hoe het verder ging met die billen, staat in een ander verhaal te lezen.

    Tegenstanders

    Lodewijk XIV was acht jaar ouder dan Willem III en had zijn sporen op het slagveld al verdiend, toen Willem III op het toneel verscheen. Lodewijk nam Willem aanvankelijk niet helemaal serieus, Hij beschouwde hem eerst als een lastige vlieg, maar begon allengs meer respect voor hem te krijgen en hem uiteindelijk als gelijkwaardig te beschouwen. Maar dan zijn we alweer wat jaartjes verder.

    Willem III echter zag Lodewijk XIV vanaf het begin als grote bedreiging. Hij was zeer bevreesd voor de oorlogszucht van Lodewijk. En terecht natuurlijk. Lange tijd zou Lodewijk een grote dreiging vormen niet alleen voor Nederland, ook voor andere Europese landen. De machtsbalans in Europa dreigde verstoord te raken. 

    Man ten voeten uit naar rechts gedraaid met lang donker haar. Hij draagt de Engelse kroningsmantel met hermelijnen voering over zijn schouder. Hij draagt een blauwe mantel met bruine band tot zijn kuiten, witte kousen en schoenen met gespen met juwelen. Hij draagt een riem met een zwaard, een kanten sjaaltje en de keten van de orde van de kousenband met Joris en de draak. Recht op de table de kroon en de rijksappel. De regalia liggen op een oranje gordijn. Links achter een pilaar met daarachter een uitzicht op bomen en een zonsondergang.
    Portret van Koning Stadhouder Willem III, naar G. Kneller, 20e eeuw. Collectie Kasteel Amerongen.
    Statieportret van een oudere Lodewijk XIV. Onder een imposante zwarte krullenpruik een oud gezicht. Lodewijk draaagt een grote blauwe mantel met gouden fleurs de lis. De mantel valt open zodat je de hermelijnen voering ziet en zijn elegante benen die in strakke witte kousen zitten. Zijn linker hand heeft hij vlak boven zijn zwaard in zijn zij, zijn rechter hand leunt op een stok.
    Lodewijk XIV, Hyacinthe Rigaud, 1701. Collectie Louvre.

    Koningen

    Toen Willem III koning van Engeland geworden was, bleek hij ook een heel ander soort koning te zijn dan Lodewijk. Niet een absolutistische maar een constitutionele monarch. Niet katholiek maar protestant. Lodewijk zag zichzelf als ‘Rex Christianissimus’, door God zelf aangewezen. Willem stelde daar de ‘Rex Protestantissimus’ tegenover, door het parlement benoemd. Toen in 1697, bij de Vrede van Rijswijk, Willem III officieel als koning van Engeland werd erkend, “Willem, koning bij de Gratie Gods”, was hij in aanzien gestegen bij Lodewijk. Niet door de hand van de mens, c.q. het Engelse parlement, maar door de hand van God tot koning benoemd. Ook aan het hof van Lodewijk begon de ster van Willem III te rijzen: 

    Wat een duivelse kerel is die Prins van Oranje, die in zijn eentje heel Europa in beweging zet! Wat een ster! 

    Madame De Sévigné, p. 360

    Nalatenschap

    Ook in wat zij als erfenis aan hun land en volk achterlieten, verschilden Willem en Lodewijk. Lodewijk liet een zeer verarmd land achter met een groot verschil tussen arm en rijk, hetgeen een goede voedingsbodem zou worden voor de Franse Revolutie.

    Willems erfenis pakte vooral voor Engeland goed uit: de protestantse troonopvolging was veiliggesteld in de Act of Settlement. Met de Bill of Rights was een aanzet gegeven tot de constitutionele monarchie. Niet voor niets hebben de Engelsen het zelf over de Glorious Revolution! Hiermee sloeg Engeland een tegengestelde richting in aan die van Frankrijk.

    De Republiek echter heeft minder geprofiteerd van Willems erfenis. De dynastieke opvolging was niet goed geregeld, zodat na het overlijden van Willem III het Tweede Stadhouderloze Tijdperk begon. Door het economisch sterker geworden Engeland werd de concurrentiepositie van de Republiek verzwakt, hoewel ze nog wel relatief welvarend zou blijven. Dit was de prijs die ze moest betalen voor haar veiligheid. Want evenals zijn tegenpool Lodewijk XIV had Willem III zijn land veiliger achtergelaten. Missie geslaagd dus!

    Kaft van het boek Oranje tegen de Zonnekoning van Luc Panhuysen

    Luc Panhuysen

    Ik heb mij bij het schrijven van dit verhaal gebaseerd op ‘Oranje tegen de Zonnekoning’ van Luc Panhuysen. Natuurlijk zijn er, zoals altijd bij geschiedenis ook andere invalshoeken mogelijk. Maar de combinatie van de ‘grote’ geschiedenis met de ‘kleine levensportretten’ sprak mij bijzonder aan.

    ObjectMakerDateringMateriaalVaste plek (Atlantis)
    Portret van koning-stadhouder Willem III (1650-1702)Anoniemca. 1700GravureHal (0009)
    Portret van koning-stadhouder Willem IIIGerard Sibelius1755-1785GravureHal (0020)
    Borstbeeld van koning-stadhouder Willem IIIkopie naar Rombout Verhulst18e of 19e eeuwGipsen busteHal (0029)
    Portret van Willem Henrijk van OranjeRomeyn de HoogheGravureDepot (0339)
    Portret van Willem IIIJohannes de RamGravureGalerij (0443)
    Sijn K.H. Wilhelm HenrickRomeyn de Hooghe1675Gravure Galerij (0472)
    Portret van Prins Willem III op ovaal paneel gevat in driehoekige sopraporte versieringOlieverf op houtGalerij (0642)
    Portret van Guillaume Henry Prince d’Orange18e eeuwGravureHal (0748)
    De gelukkige ontsnapping van Koning-stadhouder Willem IIIWilliam Giller, naar Abraham Cooper1848GravureDepot (0751)
    Portret van koning-stadhouder Willem IIIJean Henri Brandonca 1699Olieverf op doekGrote zaal (0897)
    Dubbelportret van stadhouder Willem III en Hans Willem BentinckWillem Sonmans of J.F. van Douven1675Olieverf op doekGalerij (0898)
    Portret van stadhouder Willem III (1650-1702)Caspar Netscher (mogelijk naar)1675-1685Olieverf op doekLange gang (0899)
    Portret van Koning-Stadhouder Willem IIIG. Kneller (kopie naar)Olieverf op doekGalerij (0900)
    Portret van koning-stadhouder Willem III (1650-1702)Olieverf op doekGrote zaal (0901)
    Portret van Prins Willem IIIAbraham Stork1704GravureDepot (1383)
    Archiefstukken
    HUA1001.2750 Brief afkomstig van koning Willem III gericht aan Margareta Turnor als antwoord op haar gelukwensen met de overwinning van zijn leger in Ierland, 1691
    HUA1001.2774 Brief van Margareta Turnor gericht aan koning Willem III met mededeling van het overlijden van haar echtgenoot, (1691). Minuut
    HUA1001.2863-2866 Correspondentie met stadhouder Willem III, later koning van Engeland, 1671-1691 (Godard Adriaan)
    HUA1001.3189 Willem III, stadhouder-koning en koningin Maria van Engeland, 1674-1691 (Godard van Reede van Ginkel)
    GA0613.3810 Willem III, prins van Oranje-Nassau, koning-stadhouder, 1675, 1702. (Godard van Reede van Ginkel)

    Gerelateerde berichten

  • Willem Frederik loopt een blauwtje

    Author

    In de Grote Zaal hangt een groot schilderij van Willem Frederik van Nassau-Dietz. Waarom hangt dat daar zo prominent?

    Man in een harnas. Hij heeft donkerbruin haar, halflang in de nek en een pony. Over zijn harnas heeft hij een kanten kraag en een oranje sjerp. Zijn linkerhand heeft hij in zijn zij, zijn rechterhand ligt op zijn helm op een tafeltje naast hem. Je ziet nog een een stukje van zijn okergele wambuis.
    Willem Frederik van Nassau-Dietz (1613-1664). t.g.a. W. de Geest. Foto: Peter Cox. Collectie Kasteel Amerongen.

    Misschien omdat hij genoemd wordt als een stamvader van het koninklijk huis? De Grote Zaal hangt immers vol Oranjes en Nassau’s. Bovendien voegt zijn vrouw, Albertine Agnes van Nassau, ook nog wat vorstelijk oranjebloed toe. Via haar stamt het Koninklijk Huis zelfs rechtstreeks van Willem van Oranje af.

    Albertine Agnes en Louise Henriëtte

    Albertine Agnes was de vijfde dochter van stadhouder Frederik Hendrik en Amalia van Solms. Deze vijfde dochter was echter niet de eerste keuze van Willem Frederik. Tien jaar lang had hij naar de hand van Louise Henriëtte, de oudste dochter van Frederik Hendrik, gedongen. Al vanaf dat Louise Henriëtte negen jaar (!) was, probeerde hij bij haar ouders in het gevlei te komen.

    Rivalen

    Maar de zeer ambitieuze Amalia van Solms had grootsere plannen voor haar oudste dochter en wel een huwelijk met de keurvorst van Brandenburg, Friedrich Wilhelm. Uiteindelijk trouwt Frederik Willem met Albertine Agnes, die 21 jaar jonger is dan hij. Nu hangt de beeltenis van Willem Frederik voor eeuwig heel dicht bij die van zijn rivaal Friedrich Wilhelm. Én dichtbij het schilderij van zijn schoonvader Frederik Hendrik.

    Dame met een rond gezicht en haar haar in pijpenkrullen met kleine krulletjes op haar voorhoofd. Ze draagt een beige/grijze jurk met een wijd decolleté dat haar schouders vrij laat. Ze heeft een parelketting om. Ze zit op een bank en voor haar staat een King Charles Spaniel die haar verwachtingsvol aankijkt. In haar handen heeft ze een blote dreumes dat links naast haar op de bank staat. Ze heeft blonde krullen en in haar linkerhand heeft ze een koekje, met haar rechter hand leunt ze op de borst van haar moeder. Haar moeder heeft een hermelijnen mantel half om haar heen geslagen. Rechts naast de moeder zit een jongen, een prille tiener. Hij heeft lange donkere krullen, hij kijkt peinzend in de verte, draagt een witte blouse en kraag en een bruin jak dat met rood gevoerd is. Zijn rechterhand rust op zijn hoed, zijn linkerhand houdt een geweer vast dat over zijn schoot ligt. Helemaal rechts een jong meisje in een bruine jurk met donkerblonde pijpenkrullen. We zien haar op de rug en ze kijkt ons over haar rechter schouder aan. Ze draagt een parelketting die met een blauw lint is vast gestrikt. In haar rechterhand heeft ze een bloem. Haar linkerhand houdt een sjaal vast die over haar schouder hangt.
    Albertine Agnes (1634-1696), Prinses van Oranje en echtgenote van Willem Frederik van Nassau-Dietz met haar drie kinderen: Amalia (1655-1695), Hendrik Casimir II (1657-1697) en Wilhelmina Sophia (1664-1667), 1668, A.L. van den Tempel. Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
    Meer lezen
    Tol, Jean Marc van (2017) Willem Frederik van Nassau-Dietz, een pechvogel. Historiek.
    ObjectMakerDateringMateriaalVaste plek (Atlantis)
    Portret van Willem Frederik van Nassau-Dietz (1613-1664)t.g.a. W. de GeestOlieverf op doek Grote zaal oost 20 (0902)
    Portret van Frederik Hendrik van Oranje-Nassau (1584-1647)Olieverf op doekGrote zaal zuidwest 23 (0904)
    Portret van Friedrich Wilhelm, keurvorst van Brandenburg.R. von LangenfeldOlieverf op doekGrote zaal zuidwest 24 (0906)

    Gerelateerde berichten

  • Rond luik met daarop een tekening van een feniks op het vuur.

    Podcast Rampjaar 1672 van Luc Panhuysen

    Author

    Naar aanleiding van zijn boek Rampjaar 1672 heeft Luc Panhuysen met Matthijs Deen voor de VPRO een podcast van vier afleveringen, met fragmenten uit de brieven van Margaretha, Godard Adriaan en Godard, andere ooggetuigen en krantenberichten. Luc Panhuysen licht het zelf toe.

    De troepen van Lodewijk XIV voor Schenkenschans, 18 juni 1672. Vanaf de voorgrond dalen links en rechts ruiters een heuvel af op weg naar de vesting, gelegen in de vlakte bij de splitsing van Rijn en Waal. Op de voorgrond een groep officieren te paard, op de achtergrond een plattegrond van de streek in vogelvluchtperspectief met van alle kanten oprukkende legers.
    Koning Lodewijk XIV bij het beleg van Schenkenschans, 1672, Lambert de Hondt (II), ca. 1675. Collectie Rijksmuseum.

    Gerelateerde berichten

  • borst van een unifrom met het johanniter kruis erop geborduurd, vier knopen van het jasje hebben eveneens een johanniter kruis

    De Johanniter Orde

    Author

    Het ontstaan van de Johanniter Orde is best heel ingewikkeld, de simpele uitleg is dat het een protestante afsplitsing is van Maltezer Orde. De Maltezer Orde heeft, net als de Ridderlijke Duitsche Orde, zijn wortels in de kruistochten.

    Op een paspop een jas tot net over de heup, double breasted met een boes langs de revers, witte manchetten en een witte kraag. Links op de borst is het Johanniterkruis geborduurd en de zes knopen hebben ook het Johanniterkruis. Bovenop een zwarte hoed met een zwarte veer en het logo van de Johanniters.
    Johanniter-orde, Peter Clausing, 1875-1900. Onderdeel van Acht ambtskostuums. Collectie: Rijksmuseum.

    Brandenburg

    Net als de Ridderlijke Duitse Orde heeft de Maltezer Orde balijes. In 1382 wordt de Balije van Brandenburg opgericht, waar ook veel Nederlandse edellieden lid van worden. De Balije van Brandenburg bestrijkt heel Noord-Duitsland en in de Middeleeuwen horen de Nederlanden ‘gewoon’ bij Noord-Duitsland.

    In 1550 gaat de Balije Brandenburg onder protestantse vlag verder. De balije staat sinds 1693 altijd onder leiding van een Hohenzollern prins. Wel verandert de status van de orde gedurende de geschiedenis verschillende malen onder invloed van verschillende heersers. Hendrik van Mecklenburg-Schwerin was rechtsridder in de Brandenburgse Balije. Pas als Koningin Wilhelmina in 1901 met hem trouwt, ontstaat het idee voor een Nederlandse commanderij. Deze wordt ter gelegenheid van de geboorte van prinses Juliana in 1909 opgericht.

    Breuk met Duitsland

    Na WO II werden alle banden met de Duitse ridders en de Duitse tak van de Johanniter Orde verbroken en wordt in 1946 een zuiver Nederlandse “Orde van Sint-Jan” gesticht. In 1958 kreeg de Orde van Sint-Jan een nieuwe naam en sindsdien heet deze de “Johanniter Orde in Nederland”. Het symbool van de Johanniter Orde in Nederland is het Johanniter kruis. De naam ‘Jan’ komt van Johannes de Doper. Na WO II hebben veel landen hun eigen ‘Johanniter Orde’ opgericht.

    Een kruis met acht punten
    Het logo van de Johanniter Orde in Nederland. Bron: Wikimedia Commons.

    Kwetsbaren helpen

    Het doel van de Orde is het helpen van kwetsbare mensen die het in onze samenleving moeilijk hebben, zonder aanzien des persoons. Dat kunnen bejaarden of zieken zijn, maar ook dak- en thuislozen, verslaafden of mensen die door een andere oorzaak ondersteuning nodig hebben.

    Bekende inspanningen van de Johanniter Orde in de regio: 

    • De keizer heeft ooit een ziekenhuis(je) laten bouwen in Amerongen, vlakbij het kasteel. 
    • In Laren rijden ambulances rond met het Johanniter logo op de zijkant.
    • In Bennekom is het toenmalige streekziekenhuis (in 1990 opgegaan in het Gelderse Vallei Ziekenhuis in Ede) gesticht door de Johanniter Orde.
    • In Duitsland is de Johanniter Orde nog steeds groot(s) in noodhulp: ambulances, maar ook hulp bij ongevallen, EHBO etcetera. 
    Een houten gebouw van één verdieping hoog, links en rechts een veranda met in de nok een Johanniterkruis.
    Het Johanniterziekenhuis in Amerongen, ca. 1919-1925.

    Graaf Bentinck

    Graaf Aldenburg Bentinck was ook lid van de Johanniter Orde, hij voldeed aan alle voorwaarden om toe te mogen treden. Hij was van adel, was protestants en hield zich bezig met liefdadigheid. De graaf draagt op het portret rechts het ridder-expectanten-uniform van de Duitsche Orde én links op de borst het borstkruis van de Duitsche Orde. Om zijn hals draagt hij het zilveren kruis van de Johanniter Orde

    Een man met een grote snor staat voor een wandtapijt. Hij draagt een witte jas met sierlijke manchetten. Om zijn net draagt hij een achtpuntig kruis aan een breed zwart lint. Op zijn rechterschouder heeft hij een witte cape. In zijn rechter hand heeft hij twee handschoenen en hij leunt ermee op een zwaard. Zijn linkerhand leunt met zijn duim in zijn riem (met een kruis op de sluiting) en in zijn hand draagt hij een zwarte hoed met witte veren.
    Godard van Aldenburg Bentinck (1857-1940), Armin Horowitz, 1908. Collectie Kasteel Amerongen.
    ObjectMakerDateringMateriaalVaste plek (Atlantis)
    Portret van G.J.G.C. Graaf van Aldenburg BentinckArmin Horowitz1908olieverf op doekGalerij (0883)
    Borstbeeld van Keizer Wilhelm IIWalter Schott1920marmerGalerij (0451)

    Gerelateerde berichten

  • Portretten van Godard van Reede van Ginkel en Ursula Philippota van Raesfelt

    De romantische jaren van Godard en Ursula Philippota

    Author

    In 1666 trouwen Godard van Reede van Ginkel en Ursula Philippota van Raesfelt. Dit adellijke stel behoorde tot de bevoorrechten in het onrustige, woelige landje van de jonge Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Hoe zouden zij hun eerste huwelijksjaren hebben doorgebracht in de periode, die achteraf “De stilte voor de storm” genoemd kan worden?

    Een bijzondere verbintenis

    Precies op de dag dat Frans Hals sterft, 26 augustus 1666, in zijn geliefde stad Haarlem, trouwen Godard van Reede en Ursula Philippota van Raesfelt in het kerkje te Ellecom. Dit pittoreske kerkje ligt op de Veluwe tussen Rheden en Dieren. Godard is de enige zoon van Godard Adriaan van Reede, ambassadeur in dienst van de Staten-Generaal en Margaretha Turnor. Ursula Philippota van Raesfelt is de erfdochter van o.a. kasteel Middachten en de havezate Herreveld. Godard is in de gereformeerde leer opgevoed en Ursula is rooms katholiek gedoopt. Dat vormt geen bezwaar bij de wederzijdse ouders, want beide kanten hebben “een goede partij” getrouwd!

    Een wijds landschap met lichte glooiing. Op de voorgrond grazende schapen en her en der bossages. Halverwege een kleine kerk. Op de achtergrond een stadje met erboven uit stekend een kerk.
    Ellecom, gezien van de rand van het Middachter Bos. Zicht op de St.Nicolaaskerk. Op de achtergrond de overzijde van de IJssel met de Martinikerk te Doesburg, Constantijn Huygens jr., 1678. Collectie Gelders Archief.

    Oorlog met de Engelsen

    De eerste vijf jaren van hun huwelijk verlopen kalmpjes in een overigens roerige tijd. Een week na hun huwelijksinzegening slaan de Engelsen tijdens de Tweede Engels-Nederlandse oorlog een grote slag. Ze vernietigen een groot aantal koopvaardijschepen die met volle lading lagen te wachten voor vertrek op de rede bij Vlieland. Daarbij is ook nog en passant het dorp West-Terschelling met de grond gelijk gemaakt. De Amsterdamse beurs is dagenlang gesloten geweest om van de schok te kunnen herstellen.

    Maar vergeet onze Michiel de Ruyter niet! Een jaar later vaart hij als represaille de Medway op, helemaal naar Chatham en brengt daar heel veel Engelse schepen tot zinken. Een smadelijke nederlaag voor de Engelsen, want hij neemt ook nog hun vlaggenschip mee naar huis! Godard is naar zijn rendevoos, maar de hoogzwangere Philippota heeft dit samen met schoonmama op Amerongen gevierd. Later, bij de ondertekening van de Vrede van Breda, hebben wij nog Nieuw Amsterdam kunnen ruilen voor Suriname. Een mazzeltje!

    Voor een huis met diverse trapgevels in een stad, staan drie torens (staken) met daarop pektonnen, de tonnen aan de rechterkant branden al, bij de middelste staak staat iemand op een ladder ze aan te steken en de linker staak moet nog aangestoken worden. Tussen de twee linker staken staat een beeld van een leeuw op zijn achterpoten met pijlen in de rechter voorpoot waar wijn uit stroomt. De straat is vol met mensen die zich haasten om de wijn op te vangen. Onder de prent staat: 1. Huysen vande Ambassadeurs der Hoogm. Hren Staten. 2. Staken met Picktonnen, 3. Den Leeuw met seven Pylen, alwaer de wyn overvloedigh uyt vloeyde.
    Vreugdetekenen voor het logement Hrn Staten ambassadeurs, fragment uit: Vrede van Breda, 1667, Romeyn de Hooghe, 1667. Collectie Rijksmuseum.

    Ondertussen in Frankrijk

    Maar ook de Fransen moeten buiten de deur worden gehouden en met name die agressieve koning Lodewijk de Veertiende. Zijn nieuwe leus is: “L’ état c’est moi!” Dat mocht Johan de Witt willen: “Ik ben de Staat!” Hoewel hij het best goed doet als raadspensionaris, want hij moet vaak op eieren lopen om beide grootmachten te vriend te houden. Als de Fransoos zich weer eens roert in de Spaanse Nederlanden betekent dit voor Godard dat hij zich af en toe bij zijn compagnie moet laten zien voor een “rendevoos”, wat hij overigens ook graag doet.

    Platteland en stad

    Ondertussen wonen de jongelui tamelijk vredig op hun prachtige landgoed Middachten, gelegen tussen de Veluwe en de rivier de IJssel. In de bossen van deze Heerlijkheid veel kunt jagen en veel feesten kunt houden op het luisterrijke kasteel. Als snel worden er kinderen geboren. In de eerste vijf jaar worden er vier geboren, waarvan er één in het eerste jaar overlijdt. De kinderen gaan regelmatig bij oma in Amerongen logeren en dan heeft het paar fijn de tijd voor elkaar.

    In het midden een wereldbol. Links de verdrijving van de krachten der duisternis door een nieuwe straatverlichting. De personificatie van de nacht, een gewapende dief en een vos met een prooi vluchten voor het licht van een in het deurstuk opgenomen lantaarnmodel van Van der Heyden. Rechts de brandbestrijding, gesymboliseerd door een slang en een putto - de laatste met fakkel en granaatappel - beiden waterspuwend een vuurhaard bestrijdend. Op de voorgrond een salamander.
    Deurkalf uit het huis van Jan van der Heyden (1637-1712), uitvinder van straatverlichting (links) en brandspuit (rechts), anoniem, 1767. Collectie: Amsterdam Museum.

    De jongelui zijn ’s winters vaak in Den Haag als Middachten te koud is. Ze worden dan uitgenodigd voor de bals. Dan is het heel gezellig met de straatverlichting aan. Ze hebben gehoord dat de verlichting in Amsterdam nog veel mooier is! Die is door Jan van de Heyden sterk verbetert. In 1673 zal hij ook de Haagse straatlantaarn ontwerpen. In 1671 wordt tussen Hoorn en Enkhuizen de straatweg verhard. Waar zie je zoiets? Reken maar dat daar een hoop koetsjes rondrijden!

    Kunst, cultuur en wetenschap

    Een andere uitvinding zal waarschijnlijk volledig langs ze heen gegaan zijn: in 1671 heeft de wiskundige Leibniz een mechanische rekenmachine gebouwd die kan vermenigvuldigen en delen. De rentmeester doet dat soort dingen toch gewoon uit het hoofd!

    Links een vrouw met een luit, rechts een man met een viola da gamba. Tussen deze twee aan een tafel geeft een man een jongen muziekles of zangles.
    Musicerend gezelschap, Gerard van Kuijl, 1651. Collectie Rijksmuseum.

    Philippota speelt prachtig luit, in 1680 schrijft Constantijn sr. haar:

    Trouwens, ik meen te mogen hopen dat deze stijl u niet helemaal onverdraaglijk zal zijn, gezien het geduld, waarmee ik u onlangs het lapwerk van een miserabele Duitser zag verdragen, hetgeen mij dermate verraste, dat ik niet ophoud de moeite te beklagen, die u uw voortreffelijke handen, zo geoefend en kundig, zo
    waardig om voor het allermooiste te worden ingezet, ervoor hebt willen laten doen.

    Constantijn Huygens aan Ursula Philippota van Raesfelt, 28 juli 16801Transcriptie Rudolf Rasch.

    Het zal haar dus waarschijnlijk niet ontgaan zijn dat de kunstminnende Franse koning in 1669 in Parijs de Koninklijke Muziek- academie sticht. In Amsterdam wordt datzelfde jaar het kunstgezelschap Nil Volentibus Arduum opgericht naar het voorbeeld van de Academie Française. Formeel waren ze het niet eens met de politiek van de Amsterdamse schouwburg, maar cultuur was ook een mooie dekmantel om te discussiëren over de ideeën van Spinoza.
    Die stadsschouwburg was net in 1665 heropend en hij was gigantisch groot, bovendien was het een technisch hoogstandje met verwisselbare decors in perspectief geschilderd, coulissen, vliegwerken en zinkluiken.

    Een katholieke kapel

    In Amsterdam wordt in 1671 wordt de eerste steen gelegd voor de Nieuwe Begijnhofkapel die als katholieke kapel van buitenaf niet herkenbaar mag zijn. Zal de paapse Philippota een kijkje gaan nemen? De officiële naam van de kapel is H.H. Johannes en Ursulakapel, alleen vanwege de naam moet ze eigenlijk al gaan. En zou de rijke koopmansstad toen ook al dé stad geweest zijn om te shoppen? Misschien kan ze het bezoek dan wel combineren als ze voor manlief van die mooie schoenen met hoge hak gaat uitzoeken die nu zo in de mode zijn! 

    In een nis staat een vrouw met vier kinderen onder haar mantel. Eronder staat St. Ursula.
    Gevelsteen met de heilige Ursula, Begijnhof in Amsterdam, Jac van Looij, 1877-1894. Collectie Rijksmuseum.

    Einde van de idylle

    Maar dan is het 1672 en breken zware tijden aan. De Franse zonnekoning valt met een groot leger ons ongelooflijk rijke landje binnen. Het is afgelopen met de relatieve rust van Godard en Ursula. Het waterrijke landje lijkt reddeloos, maar Godard kan zich als militair in het leger van de Prins van Oranje van zijn beste kant laten zien. Hij is nu nog maar zelden thuis en Ursula, zwanger van hun vierde kind, gaat schuilen bij haar schoonmoeder.
    Maar dat is een nieuw verhaal!

    Op een lage stoel zit een man met een hoed, een kuras en indrukwekkende laarzen in zijn rechter hand heeft hij een brief. Naast hem op de grond zit een jonge vrouw met een roze rok. Ze zit tegen de man aangeleund, haar rechter hand onder haar hoofd, de elleboog op het bovenbeen van de man. Haar linker hand ligt ook op dat bovenbeen. Beiden kijken naar de boodschapper: Een man met een blauw jak, de hoed in de hand een een trompet op zijn rug.
    De boodschapper, bekend als ‘De onwelkome boodschap’, Gerard ter Borch (I), ca. 1653. Collectie Mauritshuis.

    Gerelateerde berichten