Moderne geschiedenis (1700-1950)

Een vriendelijk ogende vrouw van middelbare leeftijd.

De laatste Bentincks van Middachten

Author

Wandelend langs de grens van de heuvels van de Veluwe en de IJsselvallei in De Steeg, komt opeens een prachtig kasteel in zicht: Kasteel Middachten. Het heeft veel met Kasteel Amerongen gemeen. Beide kastelen hebben geleden onder de Hollandse Oorlog (1672-1679). Ook zijn beide kastelen herbouwd/gerestaureerd in ongeveer eenzelfde stijl. Verder zijn beide kastelen bewoond geweest door de geslachten Van Reede en Van Aldenburg Bentinck.

Een kniestuk van een man in een wit uniform met rode en zilveren accenten. In zijn gehandschoende linkerhand heeft hij een degen, in zijn rechterhand een handschoen. Op zijn hoofd draagt hij een Duitse helm met daarop een adelaar, op de linker borst een zwart lint met een Duits kruis.
William Frederick Charles Henry van Aldenburg Bentinck (1880-1958), Armin Horowitz, 1904. Collectie: Kasteel Middachten, bron: RKD.

Willem F.C.H. van Aldenburg Bentinck (1880-1958)

Graaf Godard J.G.C. graaf van Aldenburg Bentinck (1857-1940) werd op Middachten geboren. Later zou hij heer van Amerongen worden. Zijn oudere broer Willem Carel Philip Otto erfde Middachten. Vervolgens gaat Middachten door naar zijn zoon Willem Frederick Charles Henry, die zijn vader in 1912 opvolgt als heer van Middachten. Net als zijn vader had hij de Engelse en de Duitse nationaliteit.

In de Eerste Wereldoorlog vocht hij aan Duitse zijde. Eerst was hij luitenant-kolonel, later ritmeester bij het Kurasierregiment van de Garde du Corps. Pas in 1920 werd Willem tot Nederlander genaturaliseerd en in de Nederlandse adel ingelijfd. Na de Eerste Wereldoorlog toonde hij zijn sociale bewogenheid: hij stelt in 1919 een basiskapitaal van 20.000 gulden (nu omgerekend ongeveer 121.000 euro) beschikbaar voor de bouw van arbeiderswoningen vlakbij Middachten op een van zijn vele landgoederen. Het zou dus kunnen dat zijn dochter Isabelle deze sociale bewogenheid van haar vader geërfd heeft.

Isabelle Adrienne van Aldenburg Bentinck (1925-2013)

Zoals gebruikelijk in deze adellijke kringen stuurde men Isabelle en haar zusje naar een Engelse kostschool in Zwitserland. Waarschijnlijk heeft ze daar veeltalig onderwijs gehad. Opmerkelijk is dat Isabelle Engels met haar vader sprak, Nederlands met haar moeder, jonkvrouwe Adrienne Vegelin van Claerbergen, en Duits met het personeel. Bijna haar hele leven heeft zij op Middachten gewoond. Een uitzondering was de periode van 1973 – 1985. Toen betrokken de commissaris van de koningin, Molly Geertsema, en zijn vrouw het kasteel (1973-1983). De gravin werd getypeerd als iemand met een groot hart voor de vrijwilligers van Middachten en mensen in nood. In 1951 trouwde gravin Isabelle met de in Boedapest geboren landbouwingenieur Aurel graaf zu Ortenburg.

Een vriendelijk ogende heer van middelbare leeftijd in een bruin jastje, een geruit overhemd en een rode stropdas met groene spikkels.
Aurel Ladislaus Franz Heinrich Ernst zu Ortenburg (1927-2001), John Brinkworth, 1993. Collectie: Kasteel Middachten, bron: RKD.
Een vriendelijk ogende dame met kort golvend donker haar met hier een daar een grijze lok. Ze draagt een blauwe blouse en een parelketting.
Isabelle Adrienne van Aldenburg Bentinck (1925-2013). John Brinkworth, 1990. Collectie: Kasteel Middachten, bron: RKD.

Aurel zu Ortenburg (1927-2001)

Van zijn schoonvader kreeg Aurel te horen: “Wat weet die jongen van bos af? Hij moet het maar leren.” En leren over het bos heeft hij zeker gedaan. Hij heeft veel bijgedragen aan het ‘vernatuurlijken’ van het bosbeheer. Hij zorgde voor de verjonging van de natuur en voor meer biodiversiteit, iets waar gravin Isabelle zich goed in kon vinden. Ook zij heeft zich enorm ingezet om niet alleen het kasteel en de gebouwen, maar ook de tuinen op te knappen en deze aan het publiek te tonen.

Graaf Aurel leidde met enthousiasme zowel studenten als professoren uit binnen- en buitenland rond. Waar de graaf in 1998 genomineerd werd voor de Jaarprijs ‘Duurzaam Bosbeheer’ van de stichting Probos, werd gravin Isabelle voor haar inzet in 2011 beloond met een Zilveren Anjer. Die werd opgespeld door Koningin Beatrix. Op verzoek van de politiek in Rheden heeft een nieuwe straat in De Steeg de naam ‘Isabelle Bentinckhof’ gekregen.

ObjectMakerDateringMateriaalVaste plek (Atlantis)
Gezicht op Middachten Adolph van der Laan en Hendrik de Leth1700-1724GravureHal (0010)
Kasteel Amerongen, Zuylesteyn, Middachten en Gaildorf19e eeuwKoperKleine bibliotheek (0489)

Gerelateerde berichten

hoofd van een dame met zwarte hoed met voile

Rouwkleding

Author

De kleding die we bij een een begrafenis dragen en in de periode daarna is doorgaans sober en respectvol als eerbetoon aan de overledene en de nabestaanden. Geen felle kleuren, geen drukke prints, geen shirts met plaatjes en teksten. Wat waren de voorschriften hiervoor in vroegere eeuwen? Margaretha Turnor op de Lodewijkskamer zien we in het zwart. Was dat vroeger altijd al zo?

Van wit en purper naar zwart

Voor ons is zwart de kleur die met rouw geassocieerd wordt. Henk L. Kok schrijft in zijn boek ‘Erfenis onzer voorouders’ dat de oorspronkelijke rouwkleur in Europa wit was. Wit als het symbool voor zuiverheid en onschuld. De rouwkleur voor koningen was purper. Onderscheid moet er zijn.
De Franse koningin Anna van Bretagne zou in 1498 na de dood van koning Karel VIII als een van de eersten zwarte rouwkleding gedragen hebben. Zwart werd in de volgende eeuwen de gebruikelijke rouwkleur.

In het oude Rome was wit de kleur van rouw. In de twintigste eeuw koos koningin Wilhelmina bij de uitvaart van prins Hendrik, en later bij die van haarzelf, ook wit als rouwkleur. Koningin Juliana volgde haar voorbeeld: wit als symbool voor het geloof in het leven en de wederopstanding na de dood. 

Rouwkap van zwarte gewatteerde zijde met zwarte voile. De bol is aan de voorkant geschulpt, aan de achterkant een strook die over de hals en schouder valt.
Rouwkap van zwarte gewatteerde zijde, anoniem, ca. 1700 – ca. 1800. Collectie Rijksmuseum.

Gewone kleding als rouwkleding

De trend dat rouwkleding meer op gewone kleding ging lijken zette in vanaf de 17e eeuw, het eerst in Engeland en Frankrijk. Dit heeft er ook te maken met het feit dat van mensen in de rouw, en met name van weduwen, niet meer werd verwacht dat ze zich geheel uit het normale sociale leven zouden terugtrekken. Rouwkleding leek qua snit ook steeds meer op gewone kleding. Alleen de kleur, de gebruikte stoffen en het gebruik van accessoires verschilde. De stof die men droeg mocht niet glimmen. Dus geen glanzende materialen en ook geen glimmende sieraden. Men droeg stoffen van wol, bombazijn en crêpe. We zien op het schilderij van Margaretha Turnor in de Lodewijkskamer dan ook dat zij gekleed is in zwarte, doffe rouwkleding. De kosten van speciale rouwgarderobes konden vroeger flink oplopen. Deze garderobes waren in die tijd dan ook voorbehouden aan degenen die zich dat konden veroorloven. Dat was alleen de bovenlaag van de maatschappij.

Op een krukje zit een vrouw in een zwarte overslagjurk. Op haar rossige krullen staat een zwarte hoed met die zwarte struisvogelveren recht omhoog. Op haar rechterbovenbeen leunt een meisje
Dress of the Year 1797, Ann Frankland Lewis, 1797. Collectie Los Angeles County Museum of Art. Ann Frankland Lewis In 1797 werd Ann Frankland Lewis weduwe. Haar dochtertje hoeft nog niet in rouwkleding.
Tekening van blanke vrouw met opgestoken rossige krullen, op haar voorhoofd liggen kleine krulletjes, ze draagt een zwarte haarband met pluisjes. Ze draagt een witte jurk met een overslag en pofmouwtjes. De jurk is afgezet met een rand van zwart borduursel. De jurk is dichtgebonden met een koord met aan het eind zwartwitte bolletjes. Onder de tekening staat 1798
Dress of the Year 1798, Ann Frankland Lewis, 1798. Collectie Los Angeles County Museum of Art. Een jaar later is ze in halve rouw, aangegeven door de zwarte accenten.

Voorschriften voor rouwkleding

In de achttiende eeuw had men nog niet de behoefte rouwgedrag landelijk in regels vast te leggen. Bevolkingsgroepen kenden hun eigen mondeling overgeleverde traditie op dit gebied. In de negentiende eeuw kende de rouwcultuur in Europa echter zeer uitgebreide regels over de manier en de tijdsduur van rouwen. Ondanks dat vele families, steden en streken hun eigen rouwgebruiken hadden, gaven auteurs van etiquetteboeken in de negentiende eeuw gedetailleerde voorschriften voor onder andere rouwkleding. Het ging hier niet alleen om de kleur van de rouwkleding. Er waren ook voorschriften over de duur van de rouw – dat was afhankelijk van hoe dicht de rouwende bij de overledene stond – en de rouwsieraden.

Tijdschriften en etiquetteboeken

In het modeblad De Gracieuse in 1879 bijvoorbeeld werden adviezen voor modieuze rouwkleding gegeven. In het etiquetteboek ‘De goede Toon’ uit 1890 gaat D.H. Engelberts niet alleen in op kledingvoorschriften, maar ook de rouwperiode van een vrouw na het overlijden van haar echtgenoot. De wet schreef negen maanden voor als de wachttijd voor hertrouwen. Dit om het vaderschap van een eventueel in die maanden geboren kind te kunnen vaststellen. Vreemd genoeg stelt Engelberts dat er geen kledingvoorschriften zijn voor ouders die een kind hebben verloren. Wel bestonden er verschillende regels voor mannen, vrouwen, oudere vrouwen en kinderen. Voorschriften voor weduwen waren strikter dan die voor weduwnaars.

De huidige tijd

Na de Tweede Wereldoorlog verdween in grote delen van de West-Europa de gewoonte om na een overlijden voor langere tijd rouwkleding te dragen. Zelfs koninklijke families dragen tegenwoordig meestal geen rouwkleding meer in de tijd na de begrafenis van een overleden familielid. Tegenwoordig dragen we uit respect voor de overledene en de familie wel zwarte, grijze, of in ieder geval nette kleding, tijdens de uitvaart.

Gerelateerde berichten

Lachende jonge man met pet.

Het verhaal van Ruben Velleman

Author

Ruben Velleman was de fotograaf van Het Leven geïllustreerd, die vanaf een hooiwagen een foto van de keizer in de tuin van Kasteel Amerongen maakte. Dit was niet het eerste bewijs dat de keizer in Amerongen was. De foto’s worden pas in oktober 1919 in het tijdschrift geplaatst. Volgens het artikel in het tijdschrift was de aanleiding voor het maken van de foto dat de keizer een baard had laten staan. Iedereen kende de keizer immers met een schone kin, dus dat moest gekiekt worden!

De voorbereidingen

De eerste keer vertrekken de fotograaf en zijn assistent vrij onvoorbereid naar Amerongen. Daar aangekomen horen ze als snel dat de keizer onwel is en niet buiten komt. Ze maken het bezoek wel zinvol, want ze doen uitgebreid onderzoek hoe ze de keizer kunnen fotograferen. Dat is niet makkelijk want de muur is hoog en de delen waar alleen een hek zit zijn dichtgetimmerd. De lagere muur aan de Rijnsteeg was met een schutting een meter verhoogd. Bovendien patrouilleerde de politie de hele dag bij het hek. De heren nemen contact op met Reyer van Dijk van de boerderij Roodestein en vragen hem of ze zijn hooiwagen een half uur mogen huren. Reyer is wantrouwend en vraagt waarom. Als hij het plan hoort moet hij lachen en wil hij graag meewerken. Met die toezegging op zak vertrekken Ruben Velleman en zijn kameraad weer naar Amsterdam.

Een oudere man met een grijze snor en baard en een hoed op loopt met een stok. Zijn linker hand zit in de zak van zijn jas.
Ex-keizer Wilhelm II met nieuwe baard, Ruben Velleman, 1919. Fotocollectie Het Leven (1906-1941), bron: Het Geheugen (Delpher)

De uitvoering

Als de keizer beter is gaan ze weer naar Amerongen en voeren hun plan uit. Gelukkig bleken de rijkswachters niet meer de hele dag buiten te staan bij het hek, maar alleen als de keizer in de tuin wandelde. Dat maakt het voor de fotografen makkelijker om te weten wanneer ze in actie moeten komen. De hooiwagen met speciale vracht wordt bij de muur geparkeerd, zogenaamd omdat het paard een hoefijzer verloren heeft. Al snel horen ze stemmen en zien ze de keizer, die vergezeld wordt door zijn adjudant-generaal Von Dommes en de foto wordt gemaakt. De keizer kijkt op, maar ziet de camera niet. Velleman roept “Morgen!” en de keizer groet vriendelijk terug. Dan komt uit de verte de keizerin aangelopen en Velleman maakt weer foto’s. Dat ziet de keizer en het bevalt hem allerminst. Von Dommes snelt naar buiten naar de veldwachters.

Een zeer bewogen foto van een tuin met borders en strak geschoren heggen. Op één van de paden loopt een dame in het wit in een getailleerde jas met een hoed op en een paraplu aan haar arm.
Ex-keizerin Augusta Victoria van Sleeswijk-Holstein brengt een telegram aan haar echtgenoot de ex-keizer van Duitsland, fotograaf onbekend, 1919. Fotocollectie Het Leven (1906-1941). Bron: Het Geheugen (Delpher)

De arrestatie

De fotografen zijn niet gek en hebben een paar lege fotoplaten klaar liggen om aan veldwachter Beek te overhandigen en het lijkt erop dat ze hun gemaakte foto’s mee naar Amsterdam kunnen nemen. Ze nemen de tram naar Driebergen om daar op de trein naar Amsterdam te stappen. Zodra ze in Driebergen een kaartje voor de trein kopen, worden ze gearresteerd wegens een moordaanslag op de ex-Keizer. De inmiddels behoorlijk opgewonden Beek gelooft het foto-verhaal niet meer en is er zeker van dat hij een moordaanslag verijdeld heeft. Daarom wil hij de mannen fouilleren. Bij het fouilleren vinden ze het magnesium dat gebruikt wordt bij fotografie (in plaats van een ingebouwde flitser…), Velleman had zelfs een lont in zijn zak, dus het was wel duidelijk dat dat dynamiet was. Uiteindelijk moesten ze wel accepteren dat er alleen foto’s gemaakt waren. De dienders probeerden nog op allerlei wijzen de gemaakte foto’s in hun bezit te krijgen, maar dat is niet gelukt.

De rest van het leven van Velleman

Het tijdschrift ‘Het Leven geïllustreerd’ blijft tot 1941 bestaan. Velleman is joods en moet een andere inkomensbron zoeken, wat op dat moment niet makkelijk was. Hij wordt keukenhulp in de joodse psychiatrische instelling Het Apeldoornsche Bos. Het lijkt erop dat de Duitsers Het Apeldoorsche Bos met rust laten, bovendien kregen hij en zijn vrouw een ‘Sperre’ (vrijstelling van deportatie), omdat hij een essentieel beroep in de zorg had. In januari 1943 vindt de geruchtmakende deportatie van alle patiënten uit Het Apeldoornsche Bos plaats. Ruben en zijn vrouw komen in het tweede transport terecht en gaan eerst naar Westerbork. Uiteindelijk bezwijkt Ruben in Dachau en zijn vrouw wordt vermoord in Auschwitz.

Jonge man met een pet schuin op zijn hoofd zit met zijn arm leunend op de rugleuning van de bok op een hooiwagen. Op zijn schoot heeft hij een ouderwetse camera.
Ruben Velleman, de fotograaf van Het Leven die keizer Wilhelm II vanaf een hooiwagen wist te fotograferen, 1919. Fotograaf onbekend. Collectie: Fotocollectie Het Leven. Bron: Het Geheugen (Delpher)

Gerelateerde berichten

Zwartwitfoto van een bruidspaar

Ebenbürtig en morganatisch

Author

Dat adel op stand moet trouwen, is al eeuwen bekend. Sweder Schele schrijft tussen 1598 en 1635 een Huiskroniek en hij verwoord het duidelijk en poëtisch:

gelick sogt sick, gelick findet sick – vogell van eenen federen fligen gern tezamen

Ofwel: gelijk zoekt zich, gelijk vindt zich – vogels met dezelfde veren vliegen graag samen. En ook Goert legt het in zijn testament zijn zonen op: als zij niet met gelijken trouwen, dan vervalt wat hun toebedeeld is in de erfenis.

Een prent in grijs-bruin tinten van vier personen van de zijkant gezien die voor een rijtuig staan. De toeschouwer kijkt door een boog in een muur naar het tafereel. De deur van het rijtuig staat open. De hoge wielen, voor en achter, zijn slechts gedeeltelijk te zien. Links is nog net de koetsier op de bok te zien die het tafereel met een schuin gehouden hoofd geïnteresseerd gadeslaat. Rechts, voor het rijtuig staat een dame met een pruik met krullend haar en een soort hoed daarop. Ze draagt een japon tot op de grond met daaroverheen een soort jas met korte mouwen die aan de zijkant omhoog gehouden wordt zodat het in twee delen naar beneden valt. Ze houdt haar linkerhand omhoog. In haar rechterhand houdt ze een dichtgeklapte waaier waarmee ze naar de trede van het rijtuig lijkt te wijzen. De man die voor haar staat en haar aankijkt, houdt haar linkerhand vast. Hij is gekleed in een jas tot over de knie, die vanaf de taille in plooien valt. Daaronder witte kousen en platte schoenen. Hij draagt een pruik met het haar in een staartje. Er is achter hem nog een gedeelte van een sabel te zien. Hij kijkt de vrouw aan. Achter hem staat een man die hetzelfde gekleed is en zijn hoed in de hand heeft. Tussen het rijtuig en de drie personen staat nog een man die slechts gedeeltelijk te zien is. Boven de koets is een stuk lucht met wolken te zien.
Huwelijk uit hoogmoed. Fragment uit: Zes voorstellingen met oorzaken en gevolgen van het huwelijk, Daniel Nikolaus Chodowiecki, 1788. Collectie Rijksmuseum

Formele adel

Wat in de Republiek de ‘juiste stand’ is en wat precies ‘gelijken’ zijn, is voor ons 21e-eeuwers soms best lastig te doorgronden. We hadden geen formele adel, want we hadden geen koningshuis dat mensen tot adel kon verheffen. Waarschijnlijk mede daardoor was er geen wetgeving (landelijk of provinciaal) die regels rondom adel vastlegde. Regels waren er wel voor toetreding tot bijvoorbeeld de Ridderschap of de Duitse Orde. Maar dat waren lang niet altijd regels die alleen over adellijkheid gingen. Toch wist iedereen wie wel en wie niet echt adellijk was.

Ebenbürtigkeit

In Duitsland was dat anders. Daar bestond voor de hoge adel, die ook grond had en waar ze recht konden spreken, de Standesherren wetgeving. Dat gold dus niet voor de Rijkstitels zonder land, maar alleen voor de graven en hertogen van een gebied. Het juridische verhaal is hier niet zo interessant, maar wel het woord dat daarvoor gebruikt wordt: Ebenbürtigkeit. Een ebenbürtig huwelijk is een huwelijk dat op stand is. Formeel bestond het ooit ook voor de lagere adel, maar dat werd in 1854 afgeschaft.

Hoe een adellijk huis handelt in het geval van een niet ebenbürtig huwelijk, legt de familie vast in een eigen Hausgesetz. Deze huiswetten worden dan weer door de chef van familie gehandhaafd. Het gaat dan bijvoorbeeld over de erfpositie van iemand die niet ebenbürtig getrouwd is, zowel wat betreft de positie in de familie als wat betreft roerende en onroerende goederen. Puur juridisch bestaat Ebenbürtigkeit dus niet in Nederland, maar de term wordt soms wel gebruikt om gelijkheid (of ongelijkheid) bij een huwelijk te duiden.

Een zwart-wit bordesfoto van een grote groep van ca. 50 mensen.met op de achtergrond een bakstenen gebouw met links twee hoge, in kleine ruitjes verdeelde ramen met witte sponningen. Het rechterraam is voor de helft te zien. In het midden twee zwarte deuren, wit omlijst en links daarvan een zelfde soort raam als aan de rechterkant maar minder duidelijk. Links en rechts van de groep staan twee hoge planten. Oleanders? De planten staat voor standbeelden die maar gedeeltelijk te zien zijn. Vooraan de groep staan voor het bordes twee kleine meisjes. Het grotere meisje draagt een wit jurkje tot op haar knie en afgezakte, witte kniekousen. In haar haar heeft ze een witte haarband met een strik aan de linkerkant. Ze draagt zwarte lakschoentjes met een bandje. Ze houdt de hand vast van een kleiner meisje in een zwarte korte broek en een zwart jasje erboven met grote witte knopen (of jongetje?). Eveneens met afgezakte witte kniekousjes en zwarte lakschoentjes met een bandje en een witte haarband met strik links. Op de onderste tree staat iets rechts van het midden een bruidspaar. De bruid heeft een witte jurk tot op de enkels en een witte kanten muts op. Aan haar linkerkant staat de bruidegom in een Duits uniform met tressen en een rij medailles op de borst. Hij is blootshoofds, heeft kortgeknipt, donker haar en houdt iets in zijn linkerhand dat slecht te zien is. Naast hem staat nog voor het bordes een andere man in een soortgelijk uniform, eveneens met veel medailles op zijn rechterborst met daaronder verschillende soorten kruizen, twee naast elkaar en twee boven elkaar. Hij heeft lichtgekleurd haar in een soort kuif naar links een grote snor met de punten naar boven wijzend. Eveneens op de onderste tree maar dan aan de linkerkant staat een jongetje van ca 9 jaar oud met kort, blond haar en een zwarte, korte broek en een zwart jasje erop met daaronder een wit overhemd en eroverheen een witte kraag. Rechts naast hem, een tree hoger staat een groter meisje, wellicht ca. 12 jaar oud in een wit jurkje, witte kousen, witte schoenen en een wit mutsje. Over haar rechterschouder hangt een dunne vlecht. Rechts naast haar, een tree hoger staat een dame in een lichtgekleurde japon en met een grote hoed op. Zij staat ongeveer in het midden van de foto. Zij wordt geflankeerd door vier heren, drie links van haar en een rechts, in een donker pak met witte overhemden en zwarte dassen. De mensen die achter genoemde personen staan zijn slechts gedeeltelijk te zien, soms alleen een hoofd, soms met hoofd en schouders. De dames dragen allemaal een hoed waarvan de meeste donker van kleur zijn. Hun kleding is overwegend licht van kleur. De heren zijn blootshoofds en hebben meestal snorren en/of baarden. Een heer draagt een opvallend lange, witte baard.
Het huwelijk van Sigurd von Ilsemann en Elisabeth van Aldenburg Bentinck op 5 oktober 1920. Collectie Kasteel Amerongen.

Morganatisch huwelijk

Een man die met een vrouw trouwt uit een hogere stand, kan nooit tot die stand gaan behoren en behoort niet tot haar familie, dit is het geval bij het huwelijk tussen Elisabeth van Aldenburg-Bentinck en Sigurd von Ilsemann. Als een vrouw omhoog trouwt, noem je dat een morganatisch huwelijk. Het huwelijke wordt wel erkend, maar ze trouwt formeel niet in in de familie van de man en hun kinderen kunnen geen aanspraak maken op rechten binnen de familie. Het is aan de chef van de familie om te bepalen of zo’n niet-ebenbürtig huwelijk ook morganatisch is of niet en welke gevolgen het heeft voor de erfpositie van de man.

De praktijk

De familie Van Aldenburg Bentinck had ook een Hausgesetz, waarvan in een archief in Berlijn nog een gedrukt exemplaar ligt. De zoons van Aldenburg Bentinck, ‘onze’ Godard en zijn broers, gedroegen zich lang niet allemaal volgens de regels van de familie. De oudste broer, Henry, trouwt in 1874 met Henriette McKerrell. Zij is weliswaar van adel, maar van lagere adel. In het Hausgesetz stond dat als één van de zoons met een dame van lagere adel trouwde, haar beide ouders tot families zouden moeten behoren die al tweehonderd jaar adellijk waren. Dat was bij Henriëtte niet het geval. Al in 1864 was Henry zijn vader opgevolgd als Heer van Middachten. Voor zijn huwelijk doet hij afstand van zijn rechten als eerstgeborene en van zijn rechten op Middachten. Hierdoor wordt de tweede zoon, Willem, Heer van Middachten en hoofd van het grafelijk huis Van Aldenburg Bentinck.

De andere broers trouwden allemaal keurig op stand. Willem trouwt met Maria Cornelia van Heeckeren van Wassenaar (1877). Charles trouwt met zijn nicht Helene zu Waldeck und Pyrmont (1878) en Godard met Louise van Bylandt (1884). In 1885 gaat het toch mis: Charles en Helene scheiden. Voor Charles zijn de consequenties groot, want hij raakt zijn erfdeel kwijt. Dit gaat hierdoor helemaal naar onze Godard. Charles en zijn dochter Marie trekken na de scheiding in bij zijn moeder op Middachten. Pas in 1901 zal hij op Zuylenstein gaan wonen.

Wettelijk einde

Sinds 1949 zijn in het Duitse recht alle mensen gelijk en vrij om te trouwen met wie ze willen. In het wetboek komt adel niet meer voor en dus ook Ebenbürtigkeit niet. Er zijn nog wel adellijke families met een Hausgesetz waarin Ebenbürtigkeit een rol speelt, bijvoorbeeld bij de familie Hohenzollern. Daar heeft de chef van de familie nog steeds een stem bij morganatische huwelijken.

Hoewel ebenbürtig en morganatisch geen formele termen meer zijn, worden ze nog wel gebruikt en zo nu en dan hoor je ze ook nog in de Nederlandse context. Dan is het toch fijn als je ongeveer weet waar het over gaat.

Gerelateerde berichten

Vijf officieren voor het kasteel

Gemobiliseerde officieren

Author

In 1939 wordt de dreiging van een Duitse inval steeds groter. De Nederlandse regering geeft daarom opdracht tot mobilisatie van het leger. Amerongen ligt niet ver van de Grebbelinie, een vitaal onderdeel van de Nederlandse verdediging in het oosten. Amerongen is één van de dorpen waar legereenheden worden ondergebracht. Vele soldaten verblijven in het koetshuis, enkele officieren vertoeven op het kasteel. Een aantal hoge officieren poseert tijdens een bezoek op de trappen voor het kasteel. Op 13 mei 1940 verliest het Nederlandse leger de Slag om de Grebbeberg en rukt het Duitse leger op. In het dagboek van graaf Bentincks  kleinzoon Siegfried lezen we: ‘Onder de bomen voor het huis en in het ‘‘Crowwood’’ achter het huis en in de tuin waren Duitse tanks geparkeerd’.

Vijf soldaten staan op de trap van het kasteel.
Officieren van het 3e bataljon van het 11e Regiment, 1939. Particuliere collectie.

Gerelateerde berichten

Voor een trein staan van links naar rechts nonnen of verpleegsters en militairen. Daar tussen staat Auguste Victoria

Is Auguste Victoria schuldig?

Author

Auguste Victoria was in de eerste plaats echtgenote en moeder en ze was niet actief op het politieke podium. Ze was schuchter, aartsconservatief, een weldoener en zeer vroom. Toen ze keizerin werd in 1888 zag ze dan ook op tegen haar nieuwe functie. Ze wilde liever met man en kinderen op een eiland wonen. Desalniettemin wende ze relatief snel aan alle pracht en praal die bij het keizerlijk leven hoorde. Hoe kon Auguste Victoria dan medeschuldig zijn aan de ondergang van het keizerrijk? Jörg Kirschstein schreef een boek over Auguste Victoria en hij heeft hier een duidelijke mening over.

Landsmoeder

Toen in 1914 de Eerste Wereldoorlog begon noemde zij deze strijd politiek legitiem, een Godsoordeel. Ze riep zelfs vrouwen op hun mannen in deze strijd te ondersteunen. Sociaal als ze was bezocht ze lazaretten, volkskeukens en soldatenonderkomens, arbeidersfamilies: als een troostende landsmoeder. Ze vond het haar plicht anderen gelukkig te maken. Een rol die haar op het lijf geschreven was. Maar aan de sociale verhoudingen zelf wilde ze niets veranderen. Zij was immers keizerin, het volk was het volk. God had het zo gewild.

In een rijk aangeklede ruimte voor een spiegel en twee schilderijen zit een gezelschap van chique aangeklede dames en heren.
Koninklijk gezelschap in de Crimson drawing-room in Windsor Castle, 17 november 1907, foto door Percy Lewis Pocock, voor W. & D. Downey. Collectie National Portrait Gallery Londen.

Invloed op Wilhelm II

Wilhelm II was iemand die regelmatig woedeaanvallen kreeg, angst had en bij een crisis depressief raakte. Augusta Victoria kende zijn wisselende stemmingen en desalniettemin adoreerde ze haar echtgenoot. Ze maakt zichzelf bij hem zelfs onontbeerlijk.
In de oorlogstijd schermde ze hem bij crises af. Ze spon als het ware een cocon om hem heen. Ze sprak hem steeds weer moed in, bevestigde zijn kwaliteiten en sprak vertrouwen uit over zijn beslissingen. Steeds liet ze hem geloven in de overwinning, zelfs toen alles uitzichtloos was. Ze stuurde mensen weg die met hem wilde praten of hem op de hoogte wilden brengen.

Toen in 1918 het volk vrede wilde en om de abdicatie van de keizer vroeg, klampte ze zich vast aan de macht en zei Wilhelm dat niet het volk de capaciteit had te regeren, maar hij! Haar wereld stortte aan het einde van de oorlog dan ook in elkaar en ze zei letterlijk dat ze verbijsterd was dat God dit toeliet!

Tussen soldaten staat een elegant geklede vrouw met rozen in haar hand.
De keizerin geeft rozen aan vertrekkende soldaten, 1914-1915, Bain News Services. Collectie: Library of Congress.

Toch medeschuldig

Natuurlijk stond ze in de schaduw van haar man, Keizer Wilhelm II. Maar achter de coulissen was haar invloed op zijn beslissingen groot. Ze heeft het keizerrijk mede gevormd, waarschijnlijk meer dan bekend is. Jörg Kirschstein bekijkt het van deze kant en het is dan ook zijn mening dat Augusta Victoria medeschuldig was aan de ondergang van het Duitse Keizerrijk.

Bovenstaande documentaire is een samenvatting van de langere documentaire Auguste Victoria Deutschlands letzte Kaiserin die nog tot 9 april 2026 te zien is in de mediatheek van de ZDF.

BronnenFeiten
Kirschstein Jörg (2021). Auguste Victoria Porträt einer Kaiserin. Berlijn: be.bra verlag.blz. 131 t/m blz. 151Auguste Victoria tijdens de Eerste Wereldoorlog
Terra X History, ZDF documentaire:  Ist Auguste Victoria mitverantwortlich für das Ende der MonarchieDe invloed van Auguste Victoria op Wilhelm II

Gerelateerde berichten

Tekening van een familiebijeenkomst

Auguste Victoria en haar kinderen

Author

Auguste Victoria baarde zeven kinderen: zes zonen en één dochter. We weten dat Auguste Victoria een zorgzame moeder was die haar moederrol ernstig nam. De oudste zoon, Wilhelm, noemde zijn moeder het middelpunt van het familieleven. Helaas is de feitelijke relatie met haar kinderen slechts onvolledig beschreven. De dagboeken die Auguste Victoria voor haar kinderen schreef zijn jammer genoeg zoek geraakt. 

Liefdevol

Duidelijk is wel dat Auguste Victoria een liefdevolle en verstandige moeder was. Zij hield van de natuur, de zee en het landleven. Ze nam de kinderen voor ontspanning regelmatig mee naar bijvoorbeeld Cadinen in Oost Pruisen (nu Kadyny in Polen) in een door haarzelf bestuurde koets. Alle kinderen ontwikkelden een innige en vertrouwensvolle relatie met hun moeder. De relatie van de kinderen met hun vader daarentegen was gecompliceerd. De oudste zoon, Wilhelm, vond zijn vader intimiderend en grof van toon. Hij voelde zich tegenover zijn vader verlegen en onzeker.

Slot Cadinen, Oost-Puisen, Theodor Albert, 1857-1883. Collectie: Alexander Duncker. Bron: Wikimedia. Dit huis was sinds 1898 de zomerresidentie van Wilhelm II.

Een zorgende moeder

In 1882 was het nog gebruikelijk in vorstelijke kringen dat er geen borstvoeding door de moeders werd gegeven. De baby werd ter verzorging aan een verpleegster gegeven en door een min gevoed. Auguste Victoria had hier een andere mening over. Ze vond dat verpleegsters langzamerhand afgeschaft moesten worden. Keizerin Augusta (echtgenote van keizer Wilhelm I, grootvader van Wilhelm II) vond dit helemaal niets. Auguste Victoria heeft haar mening dan ook met knikkende knieën aan keizerin Augusta overgebracht. Later vertelde keizerin Augusta toegevend dat Auguste Victoria alles zo gedaan had dat het haar niet gestoord had. Bekend is dat Auguste Victoria in ieder geval de jongere kinderen borstvoeding gegeven heeft. 

Gravure van een gezin. Wilhelm draagt een eenvoudig uniform en leunt met zijn linker hand op een stok. Auguste Victoria staat met haar rug naar de kijker met een baby op de schouder. Van links naar rechts kinderen in verschillende leeftijden: een jongen met een hond, een jongen met een Pruisische helm, een jongen met een kanonnetje aan een touwtje, een klein kind met een speelgoedpaardje op een stoel, een jongen die het kindje op de stoel ondersteunt en een jongen met een hoepel.
Kaiser Wilhelm II.und Kaiserin Auguste Victoria met hun kinderen op de Veranda mit ihren Kindern auf Veranda. Op de achtergrond een tuinlandschap. Collectie: Landesarchiv Baden-Württemberg

Hohenzollern rechten en plichten

Alle zes zonen kregen een militaire opleiding. Allemaal ontwikkelden zij hier een voorliefde voor het officierskorps en het Pruisische leger. En steeds als er weer een zoon het huis uit ging had Auguste Victoria het zwaar. De sterkste binding had zij met haar jongste zonen Oskar en Joachim en dochter Victoria Luise. Viktoria Luise trouwde op 24 mei 1913 met Ernst August van Brunswijk uit het huis Hannover. Hun huwelijksplechtigheid was de laatste grote samenkomst van Europese monarchen voor de Eerste Wereldoorlog.

Bruiloft van Victoria Luise in 1913

Conflicten en verdriet

Helaas bleef later de relatie met de twee jongste zonen niet helemaal conflictvrij. Voor een Hohenzollern-huwelijk golden strenge regels. Met iemand van lagere stand trouwen was uit den boze. Het duurde dan ook zeven jaar voordat Oskar toestemming kreeg voor zijn huwelijk met de gravin Von Basewitz, die lager in stand was.

Joachim, de jongste en favoriete zoon van Auguste Victoria, werd te vroeg geboren en had een slechte constitutie. Rond zijn vijfentwintigste wilde hij een katholieke vorstin trouwen maar kreeg daar vanwege haar geloof geen toestemming voor. Zijn huwelijk met prinses Marie von Anhalt, wel van dezelfde stand en hetzelfde geloof, was van het begin af aan tot mislukken gedoemd. Toen hij ook zijn geplande carrière na het ineenstorten van het keizerrijk de mist in zag gaan, werd hij depressief en verloor de wil om te leven. In 1920 vond zijn scheiding van Marie plaats en kort daarna pleegde hij zelfmoord. Auguste Victoria is de dood van haar lievelingszoon nooit te boven gekomen. Haar gezondheid leed hier zwaar onder. Zij overleed in april 1921 in het bijzijn van haar man Wilhelm II en haar zoon Adalbert.

Ingekleurde tekening met de uitgebreide familie. Op de achterste rij staan de (schoon-)zoons in uniform, daarvoor vier vrouwen waarvan drie zittend en één staand. Rondom de links zittende vrouw staan vier kleine kinderen en ze heeft er één op schoot.
Ansichtkaart van de keizerlijke familie met kinderen en kleinkinderen in 1910.

Gerelateerde berichten

Vier schetsen van wandelaars

Wandelaars, de eerste toeristen

Author

Het bezoeken van kastelen als toerist vinden we nu heel normaal, maar dit was gedurende het grootste deel van het bestaan van die kastelen niet zo! Ook het museum is een relatief ‘nieuwe’ uitvinding. In Nederland is Willem V de eerste die zijn privécollectie schilderijen aan het publiek laat zien. Hij bouwt speciaal hiervoor in 1774 de Galerij Prins Willem V. Het eerste echte museum dat in Nederland open gaat is het Teylersmuseum in Haarlem in 1784. Het woord museum komt overigens van van het Griekse woord mouseion, een plaats gewijd aan de muzen.

Foto van een grote zaal waarvan een lange en een korte zijde te zien zijn. De wanden zijn tweeën gedeeld. Aan het onderste gedeelte, dat ongeveer tweederde beslaat, hangen heel veel schilderijen, onder, boven en naast elkaar, de gehele wand bedekkend. Daarboven buigt de wand licht naar binnen. Er zijn gedeeltelijk grote ramen te zien, waardoor licht naar binnen komt. De onder- en bovenwand zijn verdeeld door een brede lijst. De schilderijen hebben uiteenlopende onderwerpen, portretten, landschappen etc. De meeste zijn rechthoekig liggend, een enkele staand. Bijna allemaal hebben een rijk gedecoreerde lijst. Onder de schilderijen zijn lage brede kasten met daarin twee rijen met brede banden, wellicht van prenten. Links voorin de ruimte staat een rechthoekige tafel met een eenvoudig, donker kleed met daarop een object dat vierkant en licht van kleur is. Om de tafel staan drie eenvoudige stoelen. Ernaast, meer naar achteren, staat een rechthoekig, massief blok, licht van kleur. De zijkanten zijn gedecoreerd. Erop een donker gekleurd blad. Daarnaast, meer naar achteren staat een tafel met een eenvoudig kleed eroverheen en vier stoelen ernaast.
Interieur van de uit 1838 daterende, eerste schilderijenzaal, Goedeljee, Johannes, 1895. Beeldcollectie van de gemeente Haarlem

Lopen, ofwel wandelen is natuurlijk zo oud als de weg naar Rome, maar het was vooral een manier om van A naar B te komen. Eind achttiende eeuw komt daar het recreatief wandelen bij. Jean Jacques Rousseau geeft daarbij onze Westerse wereld een zetje. In zijn roman Julie ou le nouvelle Heloïse (1761) beschrijft Rousseau de geheime tuin van Julie en haar man in Zwitserland en dit doet hij zo betoverend, dat het wandelen in de bergen een mode wordt. Ook schrijft Rousseau aan het eind van zijn leven Les Rêveries du promeneur solitaire, een boek waarin hij tien wandelingen beschrijft.

Nederlandse wandelaars

Ook in Nederland krijgt wandelen een toeristisch tintje. Bekend is bijvoorbeeld het dagboek van Jacob van Lennep uit 1823. Kasteelmusea zijn er dan nog lang niet. Maar het was niet vreemd om, als je aan het wandelen was, bij een kasteel aan te bellen en te vragen of je mocht rondkijken. Dit gebeurde ook op Amerongen. Verschillende wandelaars gaven hun wandelverslag uit in boekvorm en in sommige van die boeken uit de 19e eeuw wordt Kasteel Amerongen beschreven. Het leuke is dat in die gidsen soms heel uitgebreide beschrijvingen staan van wat de wandelaars dan zien. Interessant is dat deze vertellingen gaan over een periode waarover we verder weinig weten. Soms leidt dit ook tot verwarring, omdat ze lang niet altijd volledig zijn in hun beschrijvingen.

Tekening van een heuvelachtig landschap met twee grote boerderijen. Op een pad, middenvoor, lopen twee heren. Langs het pad liggen stenen en staan kleine lariksbomen. Verderop het pad, richting de boerderij, lopen een moeder en een kind.
Fotoreproductie van een tekening of prent van een gezicht op een landschap met wandelende personen, L. Schmidt, 1860 – 1885. Collectie Rijksmuseum.

Kasteel Amerongen in wandelboeken

Er zijn twee verslagen vóór 1844 geschreven. Er is het boek van J.B. Christemeyer dat dateert van 1843 en C.P.E. Robidé van der Aa schrijft over wandelingen tussen 1841 en 1846. Toch weten we dat hij voor 1844 in Amerongen moet zijn geweest, want na die tijd was het kasteel gesloten voor bezoek, getuige dit verslag uit 1884 van Ds. Craandijk:

… in 1844 verviel het aan de erfgename van den negenden graaf van Athlone, lady Elisabeth van Reede Ginkel, gehuwd met mr. Frederik Villiers, die in Engeland haar’ zetel had. Ook hier werd misbruik gemaakt van de vergunning om het kasteel te bezigtigen en het werd onverbiddelijk voor iedereen gesloten. Men wist wel, dat er veel merkwaardigs werd bewaard, maar voor niemand ging de hooge deur open.

Jacobus Craandijk, Wandelingen door Nederland met Pen en Potlood deel 7, pag. 120

De wandelboeken van Robidé van der Aa en Craandijk (hele serie) zijn terug te vinden in de bibliotheek van het kasteel.

De komende periode zal ik een paar aspecten die de wandelaars meenemen in hun boeken in verschillende artikelen delen. Zoals met de gobelins kan dit, soms wat verwarrend, meer inzicht geven in de geschiedenis, het gebruik en de plek van een object in huis.

Gerelateerde berichten

Oude foto van een kaarsrechte laan (pad) door een bos.

Sterrenbossen en lanen

Author

Als de warandes en de wildparken niet groot genoeg zijn voor de jacht, dan ga je gewoon buiten in het bos jagen. Dat is wat er bij de parforcejacht gebeurde. Alleen is in het bos het wild in het voordeel, omdat die zich goed kunnen verschuilen en heel snel kunnen bewegen door de ondergroei in het bos.

Gezicht vanuit het kasteel Zuilenstein bij Amerongen over de siertuin aan de achterzijde van het huis in de richting van de Utrechtse Heuvelrug, uit het zuidwesten. Op de voorgrond een formele barokke tuin, dan een regelmatig aangelegd bos. Van daaruit gaat er een lange laan rechtdoor dwars door de velden tot het bos op een heuvel.
Gezicht vanuit het kasteel Zuilenstein bij Amerongen over de siertuin aan de achterzijde van het huis in de richting van de Utrechtse Heuvelrug, uit het zuidwesten, Daniël Stoopendaal, 1711-1713. Collectie Het Utrechts Archief.

Sterrenbossen

Dat was op zich een eerlijke strijd tussen mens en dier, maar voor de jagers toch niet helemaal de bedoeling. Daarom werden er in het bos steeds meer lanen aangelegd. Via die lanen konden de ruiters zich snel verplaatsen. Vaak worden deze lanen naar een centraal punt geleid waar een jager heel precies kon zien waar het wild de lanen overstak. Het idee van lanen die leiden naar een centraal punt past ook heel erg in de barokstijl en helemaal bij de absolute monarchen. Dan wordt het meer een symbolisch landschap. Dit is in principe de basis van wat we een sterrenbos noemen.

In een koets zitten twee dames bewonderend te kijken naar de jachtpartij op de achtergrond. Eén van de jagers met rode jas en rijlaarzen staat tegen de koets geleund met één van de dames te praten.
De vier seizoenen op Versailles en Trianon, Maurice Leloir. Collectie onbekend. Bron: Veilinghuis Daguerre

Er zijn ook sterrenbossen zonder centraal punt. Een mooi voorbeeld daarvan is het wafelijzer dat door Frederik Hendrik bij Zuylestein aangelegd werd. Dit was waarschijnlijk in eerste instantie een vierkant stuk bos met rechte lijnen. Op (militaire) kaarten van eind achttiende eeuw wordt er wel een soort lanenstructuur met een centraal punt getekend. Van wanneer deze aanleg precies is, is niet helemaal duidelijk. Mogelijk is die al uit de tijd tijd van Frederik Hendrik. De structuur op de hoogte van de heuvel zorgt dat je vanaf het centrale punt een mooi uitzicht hebt. Daarom gaat men ook wel uit van een recreatieve functie,

Houtproductie en lanen

Hoewel het eerste doel van de sterrenbossen de jacht was, soms gecombineerd met recreatie, is de inrichting met rechte lanen ook handig voor de houtproductie. Op de bovenstaande gravure zie je dat in de laan die naar de berg voert de bomen aan weerszijden dubbel geplant zijn. Door deze dubbele beplanting groeien bomen recht naar boven en krijg je dus mooie rechte planken. Via de rechte lanen kon je vervolgens ook de gevelde bomen goed afvoeren. Ook de lanen die niet direct in de sterrenbosstructuur horen hadden die dubbele functie. Waar begin 18e eeuw nog vooral in de eigen tuin gerecreëerd wordt, gaat men vanaf de tweede helft van de 18e eeuw naar buiten, de natuur in. Vanuit een rijtuig kon je genieten van de mooie lanen en de doorkijkjes die je had tussen de bomen door.

Lanen bij Middachten

Gerelateerde berichten

Mensen zitten om een tafel heen te musiceren

Huismuziek

Author

De bladmuziekcollectie geeft niet alleen een beeld van wie er allemaal in de familie musiceerden, maar ook hoe ze muziek maakten. Een deel van de bladmuziek verwijst naar het musiceren in een grotere bezetting. Dit is waarschijnlijk bladmuziek die gebruikt werd bij het Collegium Musicum Ultrajectinum (Utrechts Muziekcollege), waar niet alleen Frederik Christiaan Reinhard van Reede lid van was, maar ook zijn jongere broer Arend Willem en zijn zwagers Van Tuyll van Serooskerken.

Instrumentale muziek

Veel van de bladmuziek waar Frederik Christiaan Reinhard zijn handtekening op heeft gezet, is muziek voor strijkers. Waarschijnlijk was de viool zijn eerste instrument en is hij later ook fluit gaan spelen. Naast de stukken voor het Collegium Musicum komen we ook strijkkwartetten, sonates voor klavecimbel en viool en sonates voor twee violen tegen. De handtekening van Frederik Christiaan Reinhards vrouw Annebetje staat vooral op klavecimbelmuziek. Ook is er een handgeschreven boekje met regels en oefeningen voor de basso continuo. Op een rekening uit 1786 staan 33 titels, waaronder symfonieën, sonates, kamermuziek en vocale muziek.

Een dame in een gele jurk met een paars jasje en een grote witte hoet met blauwe strik staat voor een stoel. Ze kijkt naar de man naast haar. Hij zit op een stoel, heeft wit wild haar en een paardenstaart. Hij draagt een groene kamerjas en slippers. Hij speelt gitaar en aan zijn voeten zit een hond. Achter hun staat een tafel met daarop bladmuziek en een fles met glazen. Links bij het raam staat een tafeltje met daarop een servies. Rechts door de deur zien we nog net de meid die aan het vegen is.
Musicerend paar in een interieur, Jacobus Johannes Lauwers, 1763 – 1800. Collectie Rijksmuseum.

Zangbegeleiding

Vocale muziek speelde een belangrijke rol in de familie Van Reede. Naast het klavecimbel werden er in het huishouden ook harp en gitaar gespeeld, twee instrumenten die bij uitstek geschikt zijn om zang te begeleiden. Christina Reinira wordt vooral genoemd vanwege haar prachtige zangstem, maar ze heeft, net als haar zus Maria Wilhelmina, ook gitaarles gehad.

Huismuziek

De conclusie is dat er, naast in groter verband, waarschijnlijk ook heel veel thuis gemusiceerd is. Als gezin met elkaar, maar mogelijk ook met familie en vrienden die op bezoek kwamen. Aangezien het orgel in het huis op de galerij staat en de akoestiek er heerlijk is, was dát waarschijnlijk de plek waar voornamelijk werd gemusiceerd.

Een gitaar, een zangstem, een blaasinstrument of een strijkinstrument kun je natuurlijk meenemen naar willekeurig welke ruimte in het kasteel. Het kan heel goed zijn, dat er op een druilerige zondagmiddag uit alle hoeken van het kasteel muziek klonk. De grote zaal leent zich buitengewoon goed voor huiskamerconcertjes. De losse stoelen kun je in een theater opstelling plaatsen, of tegen de wand, zodat er ruimte is om te dansen. Want ook dansmuziek is terug te vinden in de bladmuziekcollectie.

Een met waterverf ingekleurde tekening van een interieur met blauwe wand, een kamerscherm, links achter een openstaande deur en rechts achter een groot kamerscherm. Op de vloer liggen grote zwartwitte tegels. Links zitten en staan wat mensen te kijken en te luisteren naar de muzikanten. In het midden van de ruimte staat een tafel. We kijken een violist met een witte jas en een lange staart op de rug. Hij houdt de vioolstok omhoog alsof hij het gezelschap dirigeert. Links aan tafel zit een man met een bruin kostuum, die viola da gamba (soort cello) bespeelt. Achter de tafel staat een violist te spelen en rechts aan de tafel zit een hoboïst. Naast hem zit nog een blazer, maar zijn instrument valt weg achter de bladmuziek die op tafel staat. Rechts staat een klavecimbel waarachter een vrouw zit. Om het klavecimbel heen staan nog meer luisteraars.
Interieur met musicerend gezelschap, Nicolaes Aartman, 1723 – 1760. Collectie Rijksmuseum.
Archiefstukken
HUA1183 De bladmuziekcollectie van Kasteel Amerongen
ObjectMakerDateringMateriaalVaste plek (Atlantis)
Enkelpedaalharp1750-1799Noten- en SparrenhoutGrote zaal Noordwest 41 (0252)
Kirckman KlavecimbelJ. Kirckman1766Koningskamer Zuidwest 7 (0285)
KabinetorgelThomas Gideon Bätz1813MahonieGalerij West 69 (0462)
Christina Reinira van Reedenaar CoswayOlieverf op doekGalerij Noord 51 (0857)

Gerelateerde berichten

De keizer kijkt in de kamera, de keizerin naar de keizer

Een paar apart: keizer Wilhelm II en keizerin Auguste Victoria

Author

Auguste Victoria van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Augustenburg, geboren op 22 oktober 1858 in Lubsko, verloofde zich op 14 februari 1880 met kroonprins Frederik Wilhelm, kleinzoon van keizer Wilhelm I. Op 27 februari 1881 vond het verstandshuwelijk plaats.

Tegenpolen

Zij verschilde enorm van haar echtgenoot: ze werd beschreven als zachtmoedig, gevoelig, vriendelijk, niet knap, streng religieus en had een grote hekel aan Engeland, waar Wilhelm – zeker als kind – hyperactief, concentratiestoornissen had en agressief gedrag kon vertonen. Wilhelm hield van uniformen (wisselde op een dag twaalf keer van uniform), bewonderde zijn grootmoeder Koningin Victoria van Engeland en was tegelijkertijd jaloers op de macht van de Engelse vloot.

Groepje mensen in een interieur. Twee dames en een heer zitten aan tafel en een tweede heer staat erachter. Links een kast met daarop een ruiterornament en daarboven een portret van een man met een baard. Middenachter een groot portret ten voeten uit van een stel en rechts de schouw.
De Duitse kroonprins Friedrich Wilhelm (rechts) en zijn vrouw Victoria (links) en prins Frederich Wilhelm (staand) en zijn vrouw Auguste Victoria (zitten rechts van hem), 1881. Op de achtergrond een portret van Keizer Wilhelm I en zijn vrouw. Bron: Wikimedia

Echtgenote en moeder

Auguste hield zich bezig met kerkelijke en sociale doelen. In de eerste wereldoorlog bekommerde zij zich bijvoorbeeld om de gewonden. Zij nam het opvoeden van haar zeven kinderen voor haar rekening, maar voor alles zette zij zich in voor het behoud van de autoriteit van haar man, die ze adoreerde. Zij wist dat de monarchie in gevaar was gekomen en ondanks dat ze niet in de spotlichten stond had ze een grote invloed op haar land en haar monarch. Ze adoreerde hem zo dat ze hem af en toe zelfs in zijn dwalingen bevestigde. Ze wilde hem ontzien door zo veel mogelijk voor hem verborgen te houden dat ze steeds zieker werd.

De keizer staat met zijn armen over elkaar, snor omhoog in een eenvoudig militair uniform. De keizerin zit voor hem op een stoel en is naar links gepositioneerd. Ze heeft grijs opgestoken haar, in haar oor een parel en een lange parelketting over haar zwarte jurk. Ze heeft iets (een bontje?) in haar handen.
De keizer en de keizerin, ca 1910-1920. Collectie: George Grantham Baine Collection, Library of Congress

De keizer en zijn vrouw

Ondanks de steun van zijn echtgenote kon de keizer heel onaardig tegen haar zijn. Na haar overlijden echter verzuchte hij dat het stil zou worden in huis zonder de hoge vrouw. Bovendien noemde hij haar toen pas een prachtmens.

Gerelateerde berichten

Een waterig landschap met in de verte een stad.

De zuidelijke verdedigingslinie

Author

In de tachtigjarige oorlog ontstonden in Zeeuws-Vlaanderen kleine linies. De Spanjaarden hadden in 1583 eigenlijk heel Zeeuws-Vlaanderen veroverd, behalve de Terneuzen, Biervliet en Sluis. Vanuit deze plaatsen begon men dijken door te steken en zo ontstonden de linies. In 1628 ontstond door samenwerking een West-Brabantse linie rond Bergen op Zoom en verder in Brabant lag een kralensnoer aan forten, vestingen van Willemstad via Breda en ‘s-Hertogenbosch tot aan Nijmegen.

De aftocht van het Spaanse garnizoen na de overgave van 's-Hertogenbosch, 17 september 1629. Door een landschap trekt een lange stoet van wagens en huifkarren. Vooraan de stoet lopen katholieke geestelijken. Boeren en soldaten slaan de uittocht gade. Op de achtergrond een plattegrond van de stad 's-Hertogenbosch in vogelvlucht. Zowel links als rechts van de stad zijn waterlopen en ondergelopen gebieden te zien.
De aftocht van het Spaanse garnizoen na de overgave van ‘s-Hertogenbosch, 17 september 1629, Pauwels van Hillegaert, ca. 1630-1635. Collectie Rijksmuseum.

Rampjaar

Tijdens het Rampjaar speelt de zuidelijke linie geen noemenswaardige rol en er is ook geen coördinatie tussen de verschillende onderdelen. Holland ziet wel dreiging vanuit het zuiden en plande inundaties van Willemstad tot Fort Crèvecoeur bij Den Bosch. Het is de bedoeling dat als de vijand nadert, de inundaties starten. Zo ver zal het niet komen, want er kwam protest van de bevolking.

Als de Franse troepen langzaam naar het westen trekken gaat Turenne richting Den Bosch. Hij neemt eerst Grave in en als hij bij Den Bosch komt, is daar de omgeving onder water gezet. Het lukt Turenne niet om de stad in te nemen.

Kaart van Zeeland en Brabant met een rode lijn langs Zeeuws-Vlaanderen, West-Brabant en het Land van Maas en Waal. Zwarte en rode punten geven de vestingen en forten weer.
Zuiderfrontier, Westbrabander, 2010. Via: Wikimedia Commons

Menno Coehoorn en Jean-Charles Pichegru

Pas in 1698 kreeg Menno Baron van Coehoorn de opdracht een aaneengesloten vestinglinie te ontwerpen, die tevens aan een stuk geïnundeerd kon worden. Vanaf dat moment werd de linie de Zuidwaterlinie genoemd. De linie werd ingezet bij de inval van de Fransen in 1794 en toen de legers van Pichegru voor de watervlakte bij het Hollands Diep stonden, deed hij zijn onvergetelijke uitspraak: “Wat nu?”

Een gewassen pentekening met in het midden de Waal. De Franse troepen trekken min of meer georganiseerd van rechts naar links. Ze hebben wagens bij zich en sleden met huisraad. Links op de dijk staan mannen die op de troepen schieten.
De Fransen trekken over de Waal bij Bommel, januari 1795, Dirk Langendijk, 1803. Collectie Rijksmuseum.

Gelukkig voor Pichegru konden de Fransen vrij snel daarna een kunstje doen dat in het Rampjaar mislukte: het begon keihard te vriezen. De Franse legers staken de rivieren over en uiteindelijk gaf Utrecht zich op 16 januari 1795 over en op 18 januari vluchtte Stadhouder Willem V naar Engeland.

Uiteindelijk wordt de Zuiderwaterlinie eind negentiende eeuw ontmanteld.

Gerelateerde berichten

Kaart van een veldtocht waarbij de IJssel wordt overgestoken

De IJssellinie, een vaste waarde

Author

De IJssel heeft meerdere malen als verdedigingslinie gefunctioneerd. Hij stroomt van zuid naar noord en ligt in de buurt van de Nederlandse oostgrens. De rivier ligt strategisch om aanvallen die vanuit het Oosten naar het Westen te blokkeren.

Tachtigjarige oorlog

De eerste verdedigingswerken langs de IJssel werden al door prins Maurits van Oranje tijdens de Tachtigjarige Oorlog aangelegd. Dat waren omwallingen met een plein en een uitkijktoren. Helaas functioneerde dit niet goed. In 1624 trok graaf Hendrik van den Bergh (in Spaanse dienst) bij Dieren met zijn leger de bevroren rivier over. De IJssellinie had dus gefaald.

Een plattegrond van het IJsselgebied. Ten Noorden van Doetinchem steken verschillende legers de IJssel over die via De Steeg, Velp, Arnhem, Mariëndaal en Mossel naar Amersfoort trekken.
Inval van Hendrik van den Bergh in de Veluwe, 1624, Claes Jansz. Visscher (II), 1624 (fragment). Collectie Rijksmuseum.

De IJssellinie na 1672

Niet alleen in 1672 werd de IJssellinie gebruikt als verdedigingslinie, ook in de 19e eeuw werd bij Westervoort een sperfort1Sperfort: een geïsoleerd gelegen zelfstandig bouwwerk voor de beheersing van een belangrijke doorgang naar een gebied aangelegd als onderdeel van de IJssellinie. Aan het begin van de 20ste eeuw werden bovendien kazematten aangelegd. Het doel daarvan was om de vijand de toegang tot waterwegen en spoorlijnen te versperren.

Een betonnen bunker in een weiland.
Een kazemat bij De Steeg, foto: Provincie Gelderland. Collectie: Gelders Archief.

Koude oorlog

Zelfs na 1945 diende de IJssel nog als een verdedigingslinie als onderdeel van de verdedigingswerken van de NATO. In het diepste geheim werden schuilkelders en een noodhospitaal aangelegd. Zelfs de boeren in de omgeving wisten van niets. Pas in 1989 na de val van de Berlijnse Muur werd de IJssellinie overbodig.

De IJssellinie in de koude oorlog
BronnenFeiten
Mijn Gelderland. Verdedigingslinie; De IJssel als verdedigingslinie. Benaderd op: 26 februari 2022Geschiedenis van de verdediging via de IJssel

Gerelateerde berichten

Een soldaat op een tank die half weggezakt is in het water.

Verdediging door middel van water

Author

Het idee om je te beschermen tegen vijanden en rovers met behulp van water bestaat al heel lang.
De adel deed dit al eeuwen op hun riddermatig goed en lieten dan ook een gracht aanbrengen rond hun burcht. Hiervoor was dan toestemming verleend door de leenheer.

Oude vogelvluchttekening van een omgracht kasteel. De gracht loopt rond, met daar omheen bomen. Het huis staat midden in de gracht. Op de ommuurde voorburcht staan aan weerszijde van de oprijlaan twee gebouwen met trapgevels. Recht tegenover het kasteel, bij de eerste brug staat een poortgebouw. Aan de voorkant hebben de muren van de voorburcht torens.
Fragment uit Het kasteel Middachten : met ontwerp voor een buiten de slotgracht gelegen plein voor de poort van de voorburcht, N. Ritz van Geelkerck[en], 1652. Archief Huis Middachten.

Tachtigjarige oorlog

Tijdens de Opstand tegen de Spaanse koning, ook wel de Tachtigjarige Oorlog genoemd, begonnen de opstandige steden, die de Spanjaarden zagen naderen aan de horizon, hun omringende dijken door te steken en dammen te bouwen om zo de vijand met hun zware kanonnen natte voeten te bezorgen. Het succes was wisselend, maar in 1573 was het doorsteken van de dijken (inundaties) voor de stad Alkmaar een van de middelen om de victorie te brengen. Voor boeren en buitenlui was deze verdedigingsmethode overigens altijd een ramp omdat het land na een inundatie vaak jarenlang niet meer bruikbaar was. Zij saboteerden de inundaties dan ook vaak. Bovendien was het herstel van dijken vanwege de oorlogshandelingen vaak niet mogelijk.

Dit paneel is vervaardigd door de schilder P.A.Cluyt. Een kopie ervan bevindt zich eveneens in de collectie van Stedelijk Museum Alkmaar. Het is te vinden onder nummer 020601. De tekst in het cartouche op dit paneel maakt duidelijk dat het afgebeelde voorwerp een pontonbrug voorstelt van 100 voet lang, 5 voet hoog en 10 voet breed. Voor kenners zijn de contouren van de ommuurde stad Alkmaar wel herkenbaar. Van links naar rechts tekenen de silhouetten van de Kapelkerk, het Heilige Geest Gasthuis (thans de Waag), het Stadhuis en de Grote of Sint Laurenskerk zich af. Op de voorgrond rechts staat een kanon, dat vuur en rook uitspuwt. Rechts van de twee toegangsroutes naar de stad staat een batterij van negen kanonnen, die eveneens tegelijkertijd in actie zijn.De belegering van Alkmaar vormde een keerpunt in de succesrijke heroveringspolitiek van Alva. Nadat diens zoon Don Frederik de steden Mechelen, Deventer, Naarden en Haarlem had veroverd, zette hij koers naar Alkmaar, dat in juni 1572 met grote aarzeling partij had gekozen voor prins Willem I van Oranje. De vorst bezocht de stad in oktober van dat jaar en gaf opdracht tot versterking van de vestingwerken. De architect werd landmeter Adriaan Anthonisz (1541-1620). Toen de Spaanse troepen op 16 juli 1573 voor de stad verschenen, waren vier van de acht door hem ontworpen bolwerken klaar. De hier afgebeelde noordzijde was nog in aanbouw. Alleen de stadsmuur uit 1551 bood enige bescherming. Deze werd verstevigd. Op dit paneel is Alkmaar te zien vanuit het noorden, waar de Spanjaarden de Friese Poort bestormen, nadat ze de runmolens en de tonnenschans hebben veroverd. Deze gebeurtenis vond plaats op 29 augustus 1573. Links op de voorgrond staat een vendel Spaanse soldaten te wachten tot het in actie moet komen. Rechts eveneens een Spaans vendel dat op het punt staat om aan te vallen; een soldaat is in de beschutting van een schans en een uitkijktoren bezig zijn kanon te richten. Schuin achter hem staan twee monniken, die de troepen zegenen. Links op het middenplan de drie wielen van een overtoom, waar schepen konden worden overgezet. Daarnaast kanonnen op affuiten en Spaanse soldaten die ze in de beschutting van schanskorven bedrijfsklaar maken. De Friese Poort wordt van twee kanten aangevallen. Op de achtergrond de stad met onder meer de silhouetten van de Kapelkerk, het Heilige Geest Gasthuis (nu de Waag), het Stadhuis en de Grote of Sint Laurenskerk. In de cartouche onderaan is een pontonbrug te zien die op de Spanjaarden is veroverd. De aangegeven datering 1573 geeft aan in welk jaar dit wapenfeit plaatsvond. Hoewel de teksten in de cartouches suggereren dat de belegering van begin tot eind in beeld is gebracht, gaat het op dit paneel toch vooral om de bestorming van de Friese Poort.
Het beleg van Alkmaar in 1573, gezien vanuit het noorden, Pieter Adriaensz Cluyt, 1580. Collectie Stedelijk Museum Alkmaar.

In 1629 is er nog sprake geweest van een waterlinie langs de Vecht en van de Grebbelinie, maar de Spanjaarden zijn toen niet meer in de buurt gekomen.

Het Rampjaar: verschillende waterlinies

Na de Tachtigjarige oorlog waren er wel plannen om een waterlinie goed uit te werken, maar daar is uiteindelijk weinig aandacht aan besteed. Mede daardoor waren de vestingsteden ten oosten van Holland in 1672 zwaar verouderd toen het op verdediging aankwam.

Toen in 1672 de Fransen en Engelsen met een aanval dreigden, had de Republiek wel een zeemacht, maar nauwelijks een landmacht. Als eerste moesten dus het oosten en zuiden worden beschermd. De Staten van Holland haalden oude plannen voor inundatie uit de kast. Dijken en sluizen werden afgebroken en er ontstond een strook water in de polders vanaf de Zuiderzee tot aan ‘s Hertogenbosch. Tijdens het Rampjaar zette de Republiek bovendien IJssellinie en de Friese linie in.

De Franse troepen onder generaal Pichegru steken de bevroren Waal over, 28 januari 1794.
Pichegru steekt de bevroren Waal over, Cornelis Brouwer naar Dirk Langendijk, 1795. Collectie Rijksmuseum.

De Nieuwe Hollandse Waterlinie

Ook na het Rampjaar was het plan om de waterlinie nu echt goed voor te bereiden. Eind achttiende eeuw worden de eerste tekeningen voor een Nieuwe Hollandse Waterlinie gemaakt. Die is niet klaar voordat de Fransen komen. Doordat het hard vroor in de winter 1795-1796 konden de Fransen de Maas en Waal te voet oversteken. Napoleon is bijzonder geïnteresseerd in de ideeën voor de waterlinie, omdat hij zo het voor hem belangrijke Amsterdam kan verdedigen. Het komt alleen niet tot een uitvoering. Napoleon bouwt wel de Stelling van Den Helder uit. Uiteindelijk is het Koning Willem I die een aanvang maakt met de vestingwerken. De Nieuwe Hollandse Waterlinie is rond 1870 gereed.

De Tweede Wereldoorlog

Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog dachten we nog dat de Grebbelinie de Duitsers tegen kon houden. Ook de Nieuwe Hollandse Waterlinie wordt tot 1939 gemoderniseerd. Zoals de foto hieronder laat zien werd er zelfs in 1939 een test gedaan of een pantservoertuig een waterlinie kon passeren.

Proefneming met een Renault T17 tankette om aan te tonen dat de Waterlinie onpasseerbaar was voor pantservoertuigen. Bemanningslid verlaat het voertuig via koepelluiken
Militaire oefening te velde, soldaat verlaat een tank van een in de waterlinie vastgelopen tank, NV Vereenigde Fotobureaux, 1939. Collectie: Fotocollectie Elsevier Binnenland / Nationaal Archief.

Gerelateerde berichten

borst van een unifrom met het johanniter kruis erop geborduurd, vier knopen van het jasje hebben eveneens een johanniter kruis

De Johanniter Orde

Author

Het ontstaan van de Johanniter Orde is best heel ingewikkeld, de simpele uitleg is dat het een protestante afsplitsing is van Maltezer Orde. De Maltezer Orde heeft, net als de Ridderlijke Duitsche Orde, zijn wortels in de kruistochten.

Op een paspop een jas tot net over de heup, double breasted met een boes langs de revers, witte manchetten en een witte kraag. Links op de borst is het Johanniterkruis geborduurd en de zes knopen hebben ook het Johanniterkruis. Bovenop een zwarte hoed met een zwarte veer en het logo van de Johanniters.
Johanniter-orde, Peter Clausing, 1875-1900. Onderdeel van Acht ambtskostuums. Collectie: Rijksmuseum.

Brandenburg

Net als de Ridderlijke Duitse Orde heeft de Maltezer Orde balijes. In 1382 wordt de Balije van Brandenburg opgericht, waar ook veel Nederlandse edellieden lid van worden. De Balije van Brandenburg bestrijkt heel Noord-Duitsland en in de Middeleeuwen horen de Nederlanden ‘gewoon’ bij Noord-Duitsland.

In 1550 gaat de Balije Brandenburg onder protestantse vlag verder. De balije staat sinds 1693 altijd onder leiding van een Hohenzollern prins. Wel verandert de status van de orde gedurende de geschiedenis verschillende malen onder invloed van verschillende heersers. Hendrik van Mecklenburg-Schwerin was rechtsridder in de Brandenburgse Balije. Pas als Koningin Wilhelmina in 1901 met hem trouwt, ontstaat het idee voor een Nederlandse commanderij. Deze wordt ter gelegenheid van de geboorte van prinses Juliana in 1909 opgericht.

Breuk met Duitsland

Na WO II werden alle banden met de Duitse ridders en de Duitse tak van de Johanniter Orde verbroken en wordt in 1946 een zuiver Nederlandse “Orde van Sint-Jan” gesticht. In 1958 kreeg de Orde van Sint-Jan een nieuwe naam en sindsdien heet deze de “Johanniter Orde in Nederland”. Het symbool van de Johanniter Orde in Nederland is het Johanniter kruis. De naam ‘Jan’ komt van Johannes de Doper. Na WO II hebben veel landen hun eigen ‘Johanniter Orde’ opgericht.

Een kruis met acht punten
Het logo van de Johanniter Orde in Nederland. Bron: Wikimedia Commons.

Kwetsbaren helpen

Het doel van de Orde is het helpen van kwetsbare mensen die het in onze samenleving moeilijk hebben, zonder aanzien des persoons. Dat kunnen bejaarden of zieken zijn, maar ook dak- en thuislozen, verslaafden of mensen die door een andere oorzaak ondersteuning nodig hebben.

Bekende inspanningen van de Johanniter Orde in de regio: 

  • De keizer heeft ooit een ziekenhuis(je) laten bouwen in Amerongen, vlakbij het kasteel. 
  • In Laren rijden ambulances rond met het Johanniter logo op de zijkant.
  • In Bennekom is het toenmalige streekziekenhuis (in 1990 opgegaan in het Gelderse Vallei Ziekenhuis in Ede) gesticht door de Johanniter Orde.
  • In Duitsland is de Johanniter Orde nog steeds groot(s) in noodhulp: ambulances, maar ook hulp bij ongevallen, EHBO etcetera. 
Een houten gebouw van één verdieping hoog, links en rechts een veranda met in de nok een Johanniterkruis.
Het Johanniterziekenhuis in Amerongen, ca. 1919-1925.

Graaf Bentinck

Graaf Aldenburg Bentinck was ook lid van de Johanniter Orde, hij voldeed aan alle voorwaarden om toe te mogen treden. Hij was van adel, was protestants en hield zich bezig met liefdadigheid. De graaf draagt op het portret rechts het ridder-expectanten-uniform van de Duitsche Orde én links op de borst het borstkruis van de Duitsche Orde. Om zijn hals draagt hij het zilveren kruis van de Johanniter Orde

Een man met een grote snor staat voor een wandtapijt. Hij draagt een witte jas met sierlijke manchetten. Om zijn net draagt hij een achtpuntig kruis aan een breed zwart lint. Op zijn rechterschouder heeft hij een witte cape. In zijn rechter hand heeft hij twee handschoenen en hij leunt ermee op een zwaard. Zijn linkerhand leunt met zijn duim in zijn riem (met een kruis op de sluiting) en in zijn hand draagt hij een zwarte hoed met witte veren.
Godard van Aldenburg Bentinck (1857-1940), Armin Horowitz, 1908. Collectie Kasteel Amerongen.
ObjectMakerDateringMateriaalVaste plek (Atlantis)
Portret van G.J.G.C. Graaf van Aldenburg BentinckArmin Horowitz1908olieverf op doekGalerij (0883)
Borstbeeld van Keizer Wilhelm IIWalter Schott1920marmerGalerij (0451)

Gerelateerde berichten