Mijn heer en lieste hartge

Tag: Metselaar

Het opperste van het huis

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 18 oktober 1676 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 22 oktober 1676
Lees hier de originele brief

Margaretha heeft de laatste brief van haar liefste hartje die eigenlijk gisteren bezorgd zou worden nog niet ontvangen. Het is onduidelijk of de brief in Den Haag of in Utrecht is blijven liggen bij de post. Zeventiende-eeuwse problemen waar Margaretha niet te lang bij stil blijft staan. Zonder een antwoord op haar laatste brief, schrijft zij wat er afgelopen dagen allemaal is gebeurd om Godard Adriaan op de hoogte te houden.

Aanhef, missende brieven en hout

Ameronge den
18 ockto 1676
[rec. 22 dito]
Mijn heer en lieste hartge

gistere avont heb ick weederom de verwachte
briefve van uhEd niet de laeste post niet ontfange
of die in den haech of tot wttrecht
blijfve legge weet ick niet ,
Eijndelijck hebbe de timerliede gistere
en Eergistere de kap opt huijs begonne
te rechte en staender al Eenige ge=
binte op, het meeste hout is tot de
kap al opt huijs en bij de hant ge=
brocht so dat ick hoop het nu wat
beeter sal voort gaen, [ick heb deese]

een timmerman zittend op een balk die hij met hamer en beitel bewerkt
De timmerman, fragment uit: Vier beroepen, anoniem, naar Jan Luyken, naar Caspar Luyken, ca. 1700 – ca. 1790. Collectie Rijksmuseum.

Het grootste ongeduld van de wereld

Twee dagen voor het schrijven van de brief zijn de timmerlieden begonnen met de kap van het huis. Er zijn al balken rechtop gezet. Ook het zware hout waar Margaretha in haar laatste brief over schreef is naar de bouwplaats gebracht. Margaretha hoopt dat dit de voortgang zal bevorderen. Margaretha heeft met de grootste ongeduld van de wereld gewenst dat het gebint al deze week gezet zou kunnen worden. Ze realiseert zich maar al te goed dat de werklieden een monsterklus moeten verrichten met al het zware hout dat zij moeten gebruiken om het huis te bouwen. De werklieden werken door maar zij zullen alsnog veel tijd nodig hebben om de klus te klaren.

Brieffragment over het gebint
Fragment ‘en opt werck brenge'

[beeter sal vortgaen,] ick heb deese
weeck met de meeste inpaesijensi vande
werlt gewenst sij Eens tot het sette
van de binte soude koomen en moet
segge datter niet in versuijmt is
maert neemt veel tijt wech Eerse
al dat swaere hout bij de hant

en opt werck brenge, [ick ben nu opt opperste]

Het gebint. Foto en ©: Hans Neecke.

Het schoonste gesicht

Dat de vrouwe van Amerongen een graag een nauwlettend oogje in het zeil houdt op de voortgang is wel duidelijk. Zo nauwlettend dat ze aan Godard Adriaan meldt dat ze naar het ‘opperste van t huijs’ is geweest.  Margaretha heeft op 63 jarige leeftijd de steigers beklommen naar het op dat moment hoogste punt van het huis. Wat ze daar zag vond ze adembenemend. Het uitzicht was het mooiste wat je je maar kon bedenken schrijft zij aan haar man. Hoe het uitzicht er destijds uit heeft gezien, vermeldt ze niet. Het uitzicht richting het westen, naar Wijk bij Duurstede, is waarschijnlijk vergelijkbaar met wat Margaretha moet hebben gezien.

Brieffragment over dak en uitzicht

[en opt werck brenge,] ick ben nu opt opperste
vant huijs geweest beken het schoonste
gesicht daer is dat men kan inmaesge=
neeren, [rietvelt is gister avont weer]

Een roze-paars-gele lucht met sluierbewolking, de kleur van de wolken weerspiegelt in het water dat in de uiterwaarden staat. Door de uiterwaarden kijk je ver weg, in de schemer zie je nog het silhouet van de bomen aan de horizon. Op de voorgrond aan twee kanten een schuin dak met leien, links de kruin van een kale boom.
Uitzicht vanaf het dak van Kasteel Amerongen naar het westen, 2016. Foto: Annemiek Barnouw

Reien

Meestermetselaar Rietvelt is gisteren gearriveerd in Amerongen. De metselaars zijn nog bezig met het afreien van de bogen boven de vensters. Een rei is een gereedschap dat door verschillende ambachtslieden wordt gebruikt om na te gaan of het oppervlak recht is of de juiste boog heeft. Een rei is meestal een rechte plank of liniaal. Afreien is dan met rei nagaan of (in dit geval) de boog klopt. Zodra de kap klaar is, zal Rietvelt met de mooiste stenen gaan werken. Ondertussen moet hij ook nog enkele schoorstenen binnen in het huis tot onder de nok van het dak metselen. Rietvelt staat nog een flinke klus voor de boeg aangezien er vier schoorstenen zijn gerealiseerd.

Twee mannen zijn aan het werk aan een nieuw gebouw. Er staat het frame van een deur en van een raam. De man rechts legt stenen en metselt. De man links staat voor een grote stapel stenen met een lange stok. Zou hij kalkmortel maken?
Metselaars, Jan Gillisz. van Vliet, 1635. Collectie Rijksmuseum.

De brug wordt ook steeds meer af. De ijzeren leuning is geplaatst en zelfs al in de verf gezet. Margaretha heeft binnen een week werklieden kunnen vinden om het puin uit de gracht te halen en deze uit te modderen. Hoewel ze ongetwijfeld blij is geweest dat deze klus is afgestreept, begint het geld op te raken en raakt ze daar zwaarmoedig van

Brieffragment metselwerk, brugleuningen en gracht
dat ick niet weet hoet maecken sal

[=meeren,] rietvelt is gister avont weer
hier gekoome, de metselaers sijn noch
aent af reeijen vande boogen die booven
de vensters koomen, so haest Eeni
chsins de kap ree is sal hij aent op
haellen van de schoonsteene gaen en
ondertuschen noch Eenige schoorstee
=ne van binne int huijs tot onder
de nock vant dack op metselen,
de leunin vande bruchis daer op ge=
stelt en heb die Een ijser verfge
laeten geefven, bij dit lage water
dat ongemeen is, heb ick Eenige
wercklie wt het veen1Veenendaal laete koomme
om de grafte te laete het puijn wt
haelle, en ock klaer maecke, maer
moet al weer van swaericheijt
spreecken mijn gelt wort so kort

dat ick niet weet hoet maecken sal

De kwieke Van Ginkel

Naast drukte op de bouwplaats is het ook druk met bezoekjes van familie. Van Ginkel is weer up and running! Hij is bij Margaretha in Amerongen. Van Ginkel is in redelijke gezondheid maar kan eigenlijk nog niet paardrijden schrijft Margaretha. Toch wil hij morgen al naar zijne hoogheid Willem III.

Zwart paard met een hoofdstel met een man ernaast met een blauwe jas, een wit sjaaltje, een pofbroek en kousen die de teugels vast houden. Hij kijkt naar het paard, terwijl het paard naar de schilder kijkt.
Zwart paard door een stalknecht geleid, anoniem, ca. 1670. Collectie Rijksmuseum

De nicht van Godard Adriaan, Elisabeth van den Boetzelaer, is ook in Amerongen met haar twee dochters. Zij zou graag wat geld van de heer Ridderschap in Utrecht willen, maar Margaretha geeft aan dat zij daar niet bij kan helpen. 

Van Ginkel en de vrouw van Nieuwenheijm

de heer van ginckel is hier sijnde in
reedelijcke gesontheijt toegenoomen
maer kan noch qualijck te paert sitte
en derft niet langer blijfve wil
merge naer sijn hoocheijt, de vrou van
nieuwenheijm is ock b met beijde ha2haar
dochters hier had gaern wat gelt
van de heere ridderschap tot wttrecht
daer ick haer niet aen weet te
helpen, hier meede blijfve

P.S. Frits

In de brief van 28 september 1676 schreef Margaretha dat kleinzoon Frits vaak de groetjes doet, maar dat zij dat vergeet te vermelden. Gelukkig denkt ze er deze keer wel aan om de plannen van Frits en zijn zusjes door te geven aan opa. De kleinkinderen zijn van plan om een nieuwjaarsbrief aan hem te schrijven, maar hopen dat dat niet nodig zal zijn en hij tegen die tijd weer terug is.

Afsluiting en naschrift

Mijn heer en lieste hartg e
uhEd getrouwe wijff
M Turnor
frits met al
sijn susters preesenteere
haeren ootmoedige3ootmoedig: nederig dienst
aen groote papa, leert
al om Een nieuijaers brief
te schrijfve maer hoopt niet
dat groote papa so lan wt sal blijfe

Bruine tekening van een moeder met een molensteenkraag die met een kind aan tafel zit. Voor hun ligt een boek met plaatjes opengeslagen, waar het kind in wijst. De vrouw heeft haar linkerarm om het kind heen geslagen en houd met haar linkerhand het boek vast. Met haar rechterarm ondersteunt ze haar hoofd. Op tafel ligt een mes en een (ganzen)veer, een kaarsschaar en een etuitje. Net op de rand van de tekening staat een kaars.
Vrouw met kind en plaatjesboek, Jacob van der Gheijn II, 1580 – 1629, Collectie Kupferstichkabinett

  • 1
    Veenendaal
  • 2
    haar
  • 3
    ootmoedig: nederig

Een hete zomer

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 8 juli 1667 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede
Lees hier de originele brief

De laatste brief van Godard Adriaan dateert van 25 juni. Margaretha hoopt dat hij Van Reede van Drakenstein snel zal antwoorden op diens op 4 juli meegestuurde brief in verband met het getouwtrek tussen vroedschap en ridderschap in de Staten.

Prebenden en prelatuurschappen

De samenstelling van de Staten is niet het enige voorwerp van koehandel en handje klap waar leden van de ridderschap bij betrokken zijn. Ook voor het uitgeven en verkrijgen van prebenden en prelatuurschappen bestaat een levendige markt, waar de Van Reedes actief aan deelnemen. Oorspronkelijk bedoeld voor het levensonderhoud van geestelijke kapittelheren en kloosterzusters, worden ze nu, na de reformatie, verdeeld onder jongere zonen en adellijke dames. Niet alleen het ontvangen, maar ook het uitgeven van een prebende of prelatuurschap kan geld opleveren. Een aanbieding die Godard Adriaan onlangs aan een bepaalde vrouw heeft willen doen is blijkbaar op niets uitgelopen. De heer van Ewijk zal rondvragen naar een ander en denkt dat hij wel iemand weet. Hij heeft iemand ontmoet die voor de van Limburg Stierums op zoek is. Voor de definitieve verdeling van de prebenden begint de tijd trouwens te dringen, want het jaar is al bijna om.

Brieffragment over prebenden en prelaturen

[opt spoedichste antwoort op,] wat de proofveProve: prebende, jaarlijks inkomen (eigenlijk uit geestelijke goederen)
en het prelatuerschapprelatuurschap: soort prebende maar dan voor een abdis, levert twee keer zo veel op belancktbetreft uhEd voorslach
sal met die vrou niet aengaen Euwijck sal nae
Een ander om hoore van ochte meent hij tot het
Een ent ander wel Eimant sal weete
daer was Een die hem voor Een vande stieromsVan Limburg Stierum last
had gegeefve of hij wat wist salder voort
naer verneeme maer meent voorde prelatuer
schap niet bove de vijf duijsent gulde sou krijge
men sal de proofve haest moete konfereere
alsoot ijaer haest om is, [onse soon is naer]

Een combinatie van vier lage lage gebouwen achter elkaar aan een weg, in het midden een toren en daarachter een hoger gebouw. Links een beschut laantje richting een theekoepel. Op de weg een koets en een paar mensen. Voor het gebouw staan vier bomen.
Gezicht op de overgebleven gebouwen van de abdij Oudwijk, Abraham Rademaker, 1710-1730. Collectie Het Utrechts Archief. Margaretha had in 1660-1661 het prelatuurschap van Oudwijk.

Laatste maand

Godard is inmiddels vertrokken naar de afgesproken plek van zijn regiment. Margaretha leeft erg mee met Ursula. Je merkt dat ze de eerste zwangerschap van haar schoondochter best spannend vind. Eigenlijk gaat het heel goed, gezien de tijd dat ze al in verwachting is. Ze is nu in haar laatste maand. Margaretha hoopt dat de Heer haar een genadige verlossing zal geven en wou maar dat de bevalling (‘het werk’) al achter de rug was.

Eerste brieffragment over heer en vrouw Van Ginkel
Tweede brieffragment over heer en vrouw Van Ginkel

onse soon is naer
sijn randevoosRendez-vous:afgesproken plaats alwaer hij naerder ordere
moet verwachte, sijn vrou is noch heel wel
naer den tijt is nu in haer leste maent
de heer wil haer hEd Een genadige verlossin
geefve ick wensche dat werck al door te sijn

In een stad staat een zwangere vrouw naast een slager die bij zijn hakblok staat. Op het blok ligt vlees en een grote bijl. De slager geeft een stuk vlees aan de zwangere vrouw. Achter de slager staat nog een vrouw, achter het hakblok een jongen. Boven de slager hangt een stok met haken waar ook nog vlees aan hangt.
Zwangere vrouw ontvangt een stuk ossenvlees, Caspar Luyken, 1710. Collectie Rijksmuseum.

Hitte en droogte

Er heerst al acht dagen zo’n enorme hitte dat het niet te harden is. Het is zo droog, dat alles verschroeit. Margaretha verwacht dat er in de herfst geen appelen of peren te oogsten zullen zijn, en er zijn ook weinig tot geen kersen. Ze denkt dat ‘die van Wijck’ daarom wel niet zal komen. Misschien bedoelt ze hiermee een kersenkoopman uit Wijk bij Duurstede, of eentje met de naam Van Wijck, die jaarlijks een deel van haar kersen komt kopen?

Brieffragment over het weer

tis hier nu achdage herwaerts sulcken wtter
maetenuitermate, buitengewone hette en droochte geweest dat niet is
te harte dat het niet is te harden alles verbrant en verdroocht inde
hoofve wij sulle weer geen appeele noch peere
hebbe karsekersen sijnder ock weijnich of haest geen
dat die van wijck qualijck sal koomen

Marmeren borstbeeld omgeven door vier festoenen van vruchten (druiven, perziken, pruimen, kersen, peren, sinaasappels en appels). Tussen de vruchten vliegen vlinders.
Illusionistische sculptuur van een vrouwenhoofd in een cartouche versierd met festoenen van vruchten, Joris van Son, 1655 – 1665. Collectie Rijksmuseum. Een dergelijke rijke oogst zit er dit jaar voor Margaretha niet in.

Werk aan muur en gracht ligt stil

De hitte slaat ook toe bij de mannen die bij het kasteel aan het werk zijn aan de gracht bij de doelen. Ze zijn met z’n tienen, maar kunnen weinig klaar spelen. De metselaar die aan de muur van de hof zou beginnen is nog niet gearriveerd. Waarschijnlijk begint hij maandag.

Brieffragment over de gravers en de metselaars

de graefvers sijn vast aent werck inde
graft inde doelle dat sijnde met haer tiene
in doch konne door de groote hette niet veel
doen, den metselaer sou ock aende muer
vande hof begine maer is noch niet gekoo
= men geloofve hij met de nieuwe weeck beginne
sal [ Eergistere sijnde beededach heeft men]

Twee mannen zijn aan het werk aan een nieuw gebouw. Er staat het frame van een deur en van een raam. De man rechts legt stenen en metselt. De man links staat voor een grote stapel stenen met een lange stok. Zou hij kalkmortel maken?
Metselaars, Jan Gillisz. van Vliet, 1635. Collectie Rijksmuseum.

Vreugdevuur wordt hellevuur

Een verloren fruitoogst en een onverhoopte bouwvakvakantie zijn nog niet eens de ergste gevolgen van de droogte in de buurt. Een overwinningsvuur in Veenendaal tijdens biddag (waarschijnlijk vanwege de succesvolle tocht van de Nederlandse vloot naar Chatham) is uitgelopen op een ramp. Er ging iets mis met de brandende pektonnen. Dertig huizen zijn afgebrand! Vreugde- noch hellevuur op Amerongen, want Margaretha had geen pektonnen ontvangen. Dus ‘wij hebben ons hier stil gehouden’.

Brieffragment over pektonnen

Eergiste sijnde beededachbiddag heeft men
ficktoorijeVictorie (wrsch. vanwege tocht naar Chatham) int veenVeenendaal gebrant waerdoor een swaer
brant is ontstaen en inde dartich
huijse gans afd gebrant sijn. Wij hebbe ons
hier stil gehoude also mij geen picktonepektonnen. Het branden van pektonnen was het vuurwerk van de 17e eeuw. sijn gesonde hebben wij niet gebrant

Het volk te Brussel belet het ontsteken van een vreugdevuur van opgestapelde pektonnen opgericht door Sasburgh, de Nederlandse gezant namens de Staten-Generaal, ter viering van de overwinning op de Engelsen in de Vierdaagse Zeeslag, 1666. Bedrukt op achterzijde met tekst in het Nederlands.
Sabotage van de pektonnen bestemd voor de viering te Brussel van de overwinning in de Vierdaagse Zeeslag, 1666, Jan Luyken, 1696 – 1700. Collectie Rijksmuseum.

Condoleance aan de keurvorst

De Staten van Holland hebben de heer van ‘s-Gravenmoer, Adam van der Duijn, naar de keurvorst van Brandenburg gestuurd om hem te condoleren met het overlijden van zijn vrouw Louise Henriëtte. Hij is net langs Amerongen gekomen. Van der Duijn krijgt daar 50 gulden per dag onkostenvergoeding voor. Dat heeft-ie mooi voor elkaar! Klinkt in Margaretha’s woorden, ‘wat een heel fraaie opdracht voor hem is’, enige afgunst door? Zou ze liever haar man in die rol zijn opwachting aan het Brandenburgse hof hebben zien maken? Tja, hij is niet beschikbaar want is met een andere opdracht naar Denemarken.

Brieffragment over het overlijden van de keurvorstin

de heer van schravenmoerAdam van der Duijn, heer van ‘s-Gravenmoer is van weegen men
heere van hollantvanwege de Staten van Holland op vijftich gulde daechs in komissi aende keurvorst van brandenburFriedrich Wilhelm
om die te kondoleere gesondeIn verband met het overlijden van zijn vrouw, Louise Henriette van Nassau , datr al Een
fraije komisie voor hem is, hij isser al heen
en hier gepasseert, [men seijt der goede hoope]

Zilveren penning. Voorzijde: borststuk vrouw binnen omschrift. Keerzijde: opschrift onder keurvorstelijke kroon
Gedenkpenning vanwege het overlijden van Louise Henriette van Oranje, gemalin van Frederik Willem, keurvorst van Brandenburg, door Johann Liebmann, 1667. Collectie Rijksmuseum.

Einde aan het vergieten van christenbloed?

Met de onderhandelingen in Breda schijnt het de goede kant op te gaan. Er is goede hoop op het sluiten van de vrede. Margaretha hoopt dat de grote God dat wil geven. Ze verlangt er erg naar dat het vergieten van al dat christenbloed eens op mag houden en beveelt ook haar man in de bescherming van de Allerhoogste aan. In een ps laat Ursula Godard Adriaan ootmoedig groeten, en meldt dat haar zus bij haar moeder in Arnhem is gearriveerd.

Eerste brieffragment Breda
Vervolg Breda en afsluiting brief

[en hier gepasseert,] men seijt der goede hoope

tot het sluijten van de vreede te breeda het welcke dien groote
godt wil geefve en ick wel naer verlange opdat aldat vergiete van so veel kristenbloet Eens mach opholde, hier
meede beveelle uhEd int schutin de bescherming des alderhoochste blijfvend

Mijn heer en lieste hartge

uhEd getrouwe wijff
en dieners MTurnor

de vrou van ginckel
presenteert haeren
ootmoedige dienst aen
uhEd, nicht van Raesfelt
is te Aernhem bij haer
moeder

Op de voorgrond en links sloepen met zeelieden en soldaten. Uiterst links het fort Sheerness dat is ingenomen door de Nederlanders. In het water liggen twee grote schepen met een Engelse vlag die in Brand staan. Daarnaast liggen er een paar Nederlandse schepen. Overal zit je mannen: in het wand, op de boeg, over boord springen...
De Hollanders steken Engelse schepen in brand tijdens de Tocht naar Chatham, 20 juni 1667, Jan van Leyden, 1667 – 1669. Collectie Rijksmuseum.

Dubbele datum

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 1 juni 1676 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede
Lees hier de originele brief
Deze brief is 1 juni / 22 mei 1676 gedateerd. We gebruiken voor deze en de volgende brief de Gregoriaanse datum.

Voor Godard Adriaan écht weg gaat heeft hij een korte missie in eigen land. Hiervan zijn twee brieven van Margaretha bewaard gebleven. Deze eerste brief dateert ze 1 juni / 22 mei 1676.

Aan hef van de brief met de datum en daar onder Mijn heer en lieste hartge

Tien dagen verschil

Het verschil van tien dagen heeft te maken met de overgang van de Juliaanse naar de Gregoriaanse kalender. In de katholieke gebieden van Europa was de Greogriaanse kalender eind 16e eeuw ingevoerd. In de protestantse landen pas later. Hierdoor liepen in de Republiek de twee kalenders ruim een eeuw naast elkaar. Zeeland, Brabant en Limburg gingen in 1582 al over, Holland in 1583. Pas in 1700/1701 gaan de overige provincies over.

Dit is de tweede keer dat Margaretha haar brief dubbel dateert. De eerste keer doet ze dit in 1667 en vanaf 1680 doet ze het structureel. De volgende brief is alleen 2 juni gedateerd, maar uit de brief wordt duidelijk dat hij een dat na deze brief gestuurd is. Daarom houden we hier 1 juni aan. De rest van 1676 is enkel gedateerd, dus we houden dan gewoon de datum op de brief aan. Of dat Juliaans of Gregoriaans is? Wie het weet mag het zeggen…

In een elegante ruimte zit op de achtergrond een groep mannen om een tafel, twee mannen staan links voor te overleggen. Eronder staat: Calendarium Iulianum correctum introducitur. Der verbesserte Iulianische calender wird eingeführt. Im Februarium.
Invoering van de verbeterde Juliaanse kalender (= Gregoriaanse kalender), fragment uit: Tien voorstellingen met de belangrijkste gebeurtenissen van het jaar 1700, Caspar Luyken, 1700 – 1708. Collectie Rijksmuseum.

Geld uit Utrecht

De brief begint met… bureaucratie. Het lijkt of de tijd heeft stilgestaan. Het gaat nu om geld dat uit Utrecht moet komen en het is dit keer niet voor haar man, maar voor haar zoon. Voor Godard van Reede van Ginkel, die door zijn moeder nog steeds ‘heer van ginckel’ genoemd wordt, waren de afgelopen paar jaren goed. Hij is in 1675 eindelijk tot wachtmeester-generaal van de cavalerie benoemd. In hetzelfde jaar benoemde Stadhouder Willem III hem ook tot luitenant-opperjagermeester van de Veluwe benoemd.

Voor een gebouw (stallen met koetshuis?) komt een hele stoet koetsen, wagens, ruiters en mensen met jachthonden aan. In een aantal van de karren liggen reeën in een andere een wild zwijn. In een open koets zitten twee voorname heren.
Jachtstoet op Het Loo – 2e helft 17e eeuw. Willem III en een hoge gast zitten in een calèche met opgezette kap, Romeijn de Hooghe, ca. 1700. Collectie Gelders Archief.

Toch lijkt het nu minder goed te gaan: Margaretha heeft het over een ongeluk. Wat voor ongeluk Van Ginkel precies gehad heeft wordt niet duidelijk. Margaretha heeft het over een ongelukkig toeval. Zou hij een hersenbloeding gehad hebben?

Brieffragment over het geld voor Van Ginkel

gistere van wttrecht koomen daer ick Eergistere
naer middach naer toe ben gegaen om Eenige heere
gedeputeerdees weegens de heer van ginckels be
taelin van ses maende hoochge tracktement te versoecke
door sijn ongeluckige toeval, heb ick uhEd meesijfve vande
30 meij ontfange, ick heb te wttrecht de heeren rhuijs1Pieter Ruijsch
van suijlen2Hendrik Jacob van Tuyll van Serooskerken berckesteijn3Jan van der Does schoonouwe4Frederik van Reede van Renswoude en de burgemeester
nellisteijn5Johan van Nellesteyn den selfven avont gesproocken die bij mij
alle quaemen, en moet bekenne mij seer beleefde
lijck en kordaet beijeegende, naer mij Een komple
=ment overt ongeluck vande heer van ginckel gemaeckt
te hebbe, [seijde niet teegenstaende de kantoore heel]

De herbouw

We vallen ook gelijk midden in de herbouw. De metselaars zijn aan het werk, alleen is Margaretha bang dat ze niet genoeg grauwe stenen zullen hebben. En ze verwacht dat de oven pas over twee weken opgestookt kan worden. Die steenoven zullen we nog vaker tegen komen. De gigantische hoeveelheid bakstenen die nodig was voor de herbouw, werd voor het grootste deel ter plekke gebakken.

Brieffragment over de metselaars

sien hoe ickt voort maeck, de metselaers sijn
weer alle aent werck mijn meeste vrees is dat
sij grauwe steen te kort sulle koomen ent
sal noch wel 14 dage sijn Eerse den oven sulle
beginne onder te stoocken, ick gistere Een

'metselaar', met troffel en baksteen in de hand, gebogen over een laag muurtje.
Metselaar, fragment uit: Vijf beroepen, anoniem, naar Jan Luyken, naar Caspar Luyken, ca. 1700 – ca. 1790. Collectie Rijksmuseum

Er is nog een probleem: er moet nog hout komen uit Doesburg en dat komt via de IJssel en de Rijn. De schippers moeten nog wachten tot het hout in Doesburg is en dat is een probleem, want het water is aan het vallen. Margaretha maakt zich zorgen, want de hoop op ‘meiwater’ is nu voorbij. Met meiwater bedoelt ze waarschijnlijk goed gevulde rivieren door het smeltwater van de Alpen dat dan in ons deel van de Rijn aankomt.

Brieffragment over het lage water

daermeede het hout te saeme te doesburch sal
sijn, so dat de schipers nu alleen opt water
moete wachten dat men hier seijt weer aent
vallen is en ben bekomert nu de hoop vant het meij water
voor bij is dat mij daer door verleechge sulle sij

Brief van Zijn Hoogheid

Terwijl Margaretha schrijft ontvangt ze een brief van haar man en daardoor raakt ze bezorgd. Kennelijk heeft ze een brief van Willem III doorgestuurd, maar Godard Adriaan zegt er niets over. Ze besluit dus deze brief per expresse naar Nijmegen te sturen om daar te laten informeren wat er met die brief gebeurd is.

Een postiljon (postrijder) te paard blaast op zijn hoorn. Op de achtergrond een molen en bij een huis een tafel met bijenkorven (een speelse verwijzing naar de papierfabrikanten, C. en J. Honig).
Postiljon te paard, Jan Mulder (1786-1817), 1786 – 1817. Collectie: Rijksmuseum.
  • 1
    Pieter Ruijsch
  • 2
    Hendrik Jacob van Tuyll van Serooskerken
  • 3
    Jan van der Does
  • 4
    Frederik van Reede van Renswoude
  • 5
    Johan van Nellesteyn

Schut en Rietveld

In de periode 1674/vroeg 1675 is er hard gewerkt aan de voorbereidingen voor de herbouw. Eén van de belangrijke onderdelen is het samenstellen van een goed team. Een team dat de technische zaken van het bouwen kent, dat kan plannen, dat gevoel heeft voor wat er nodig is en een team dat kan samenwerken.

Schut en Rietvelt

Als Godard Adriaan in september 1676 vertrekt is dat team inmiddels in samengesteld en op elkaar ingespeeld. Twee belangrijke leden van het team zijn Schut en Rietvelt. Beide heren komen uit Amsterdam en het is niet helemaal duidelijk hoe de Van Reedes aan ze gekomen zijn. Hendrik Schut is kistenmaker en timmerman en Cornelis Rietvelt metselaar, maar je kunt hun taak meer zien als een soort aannemer.

Hendrik Schut

Schut woonde vlak bij de Nieuwe Herengracht, Margaretha zal hem niet als buurman hebben leren kennen, maar wellicht heeft hij wat aanpassingswerk voor haar gedaan toen ze daar zat. Het is ook heel goed mogelijk dat hij in het netwerk van de Amsterdamse bankier van de familie, Adriaan Temminck, zat. Als Godard Adriaan in het buitenland zit, is het Schut die tekeningen maakt ter verduidelijking. Bijvoorbeeld als het gaat over hoe de tegels op de vloer gelegd moeten worden. Later ambieert Schut nog de functie van ‘fabrieksmeester van Amsterdam’, een soort hoofd van Openbare Werken. Die functie wordt echter geschrapt. In 1692 zal Schut werken aan een (interne) verbouwing van het Goudse stadhuis. Daar werd hij de architect van het werk genoemd.

Cornelis Rietvelt

Over Rietvelt weten we ook erg weinig, eigenlijk nog minder dan over Schut. Feit is dat ze in de brieven bijna altijd aangeduid worden als het duo ‘Schut en Rietvelt’, daarom noem ik ze hier ook beide. Dan wennen we daar vast een beetje aan.

Een hoog gebouw met een trap van weerszijden naar de ingang. Verder een dak met veel torentjes.
Gezicht op het stadhuis van Gouda, Roelant Roghman, 1646. Collectie: Rijksmuseum.

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén