Het is vreselijk heet in de maand juli van het jaar 1667. Margaretha Turnor klaagt dat de hitte niet is te harden en dat er wel weer geen appels en peren geoogst zullen worden. Er zijn nu al nauwelijks kersen. Bovendien, oppassen met vuur zou je zeggen. Margaretha schrijft op 8 juli:

Brieffragment brand in Veenendaal

[sal,] Eergiste sijnde beededach heeft men
ficktoorije1Victorie int veen2Veenendaal gebrant waerdoor een swaer brant is ontstaen en inde dartich
huijse gans afd gebrant sijn, wij hebbe ons
hier stil gehoude also mij geen picktone3pekton sijn
gesonde hebben wij niet gebrant

Margaretha Turnor aan haar man op 8 juli 1667

Ze bericht dat in Veenendaal op 6 juli de overwinning is gevierd. Waarschijnlijk heeft dit te maken met de bekende Tocht naar Chatham van Michiel de Ruyter en Cornelis de Witt.  

Landschap met een weg, velden en bosjes en bomen. In de verte ligt een dorp met een kerk en diverse huizen. In het midden staat een huis in brand. De vlammen steken boven het dorp uit en oranje gekleurde rook stijgt omhoog.
Brand in een dorp, Barbara Regina Dietzsch (1677 – 1719), collectie Rijksmuseum.

Feest

Maar het is daar niet goed afgelopen in ’t Veen, want verscheidene huizen, wel meer dan dertig, zijn in brand gevlogen, schrijft ze. Berichten hierover vanuit Veenendaal zelf spreken van meer dan vijftig huizen.
Vaak werden pektonnen gebruikt om een feestje luister bij te zetten. Ook vuurwerk en zogenaamde sissers waren gemeengoed bij dit soort gelegenheden en de vreugdevuren beperkten zich niet tot brandende pektonnen… De brand in Veenendaal ontstond op de markt bij de kerk, de plek bij uitstek voor deze gemeenschapsvieringen.

Op een hoge paal staan diverse tonnen in brand. Eronder staan mensen naar boven te kijken.
Het branden van pektonnen. Fragment uit: De Spaanse erepoort (voorzijde), 1599, Pieter van der Borcht (I). Collectie Rijksmuseum

Brandbaar

De meeste huizen zullen waarschijnlijk niet van steen zijn gebouwd, maar van hout en stro. Die zullen wel een grage prooi van de gulzige vlammen zijn geweest. Op de hoek van de markt bevond zich de herberg “De Berendans” en verderop in de Kerckstraat stond het huis van de notaris. Waarschijnlijk waren deze panden wel geheel of gedeeltelijk van steen opgetrokken. Het verlies van deze beide panden wordt misschien om die reden in de annalen nog eens extra genoemd. Al met al was het een ramp van grote omvang voor de arme turfstekersgemeenschap.

Vervolg

Dominee Brinckhuys werd naar Amsterdam gestuurd, de stad waar hij was geboren, om geldelijke steun te vragen. Dertig jaar later waarschuwt het Veenraadschap nogmaals voor het gebruik van vreugdevuren en vuurwerk en verwijst daarbij naar de brand in 1667.

Amerongen

Margaretha schrijft op ogenschijnlijk onderkoelde toon dat men in Amerongen niets had gevierd, omdat ze geen pektonnen ontvangen had.

Van links naar rechts stroomt een vaart, aan de rechter kant naar boven en links schuin omhoog. In het midden een eenvoudige kerk zonder noemenswaardige toren. Eromheen staan huizen. Naar de voorste vaart liggen huizen aan een soort vaart een aan de vaart naar de volgende dwarsvaart liggen ook losse huizen.
Fragment van een fotoreproductie van een getekende plattegrond van het dorp Veenendaal met de bebouwing in vogelvlucht getekend, 1575-1675. Collectie: Gemeentearchief Veenendaal, bron: Het Utrechts Archief.
Archiefstukken
RAZU152.393 Stadsbestuur RhenenConcept van een brief van den magistraat van Rhenen aan de regeering van Amsterdam, houdende een verzoek om Ds. Joannes Brinckhuys, predikant te Veenendaal, naar Amsterdam te mogen afvaardigen, als oud inwoner dier stad, om eene collecte te houden voor de slachtoffers van den brand, die 6 Juli 1667 te Rhenen en Veenendaal gewoed heeft
HUA1001.2227
Amerongen, 8 juli 1667
Brief van Margaretha Turnor

Gerelateerde berichten