Mijn heer en lieste hartge

Persoon: Nellesteyn (Johan van)

Dubbele datum

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 1 juni 1676 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede
Lees hier de originele brief
Deze brief is 1 juni / 22 mei 1676 gedateerd. We gebruiken voor deze en de volgende brief de Gregoriaanse datum.

Voor Godard Adriaan écht weg gaat heeft hij een korte missie in eigen land. Hiervan zijn twee brieven van Margaretha bewaard gebleven. Deze eerste brief dateert ze 1 juni / 22 mei 1676.

Aan hef van de brief met de datum en daar onder Mijn heer en lieste hartge

Tien dagen verschil

Het verschil van tien dagen heeft te maken met de overgang van de Juliaanse naar de Gregoriaanse kalender. In de katholieke gebieden van Europa was de Greogriaanse kalender eind 16e eeuw ingevoerd. In de protestantse landen pas later. Hierdoor liepen in de Republiek de twee kalenders ruim een eeuw naast elkaar. Zeeland, Brabant en Limburg gingen in 1582 al over, Holland in 1583. Pas in 1700/1701 gaan de overige provincies over.

Dit is de tweede keer dat Margaretha haar brief dubbel dateert. De eerste keer doet ze dit in 1667 en vanaf 1680 doet ze het structureel. De volgende brief is alleen 2 juni gedateerd, maar uit de brief wordt duidelijk dat hij een dat na deze brief gestuurd is. Daarom houden we hier 1 juni aan. De rest van 1676 is enkel gedateerd, dus we houden dan gewoon de datum op de brief aan. Of dat Juliaans of Gregoriaans is? Wie het weet mag het zeggen…

In een elegante ruimte zit op de achtergrond een groep mannen om een tafel, twee mannen staan links voor te overleggen. Eronder staat: Calendarium Iulianum correctum introducitur. Der verbesserte Iulianische calender wird eingeführt. Im Februarium.
Invoering van de verbeterde Juliaanse kalender (= Gregoriaanse kalender), fragment uit: Tien voorstellingen met de belangrijkste gebeurtenissen van het jaar 1700, Caspar Luyken, 1700 – 1708. Collectie Rijksmuseum.

Geld uit Utrecht

De brief begint met… bureaucratie. Het lijkt of de tijd heeft stilgestaan. Het gaat nu om geld dat uit Utrecht moet komen en het is dit keer niet voor haar man, maar voor haar zoon. Voor Godard van Reede van Ginkel, die door zijn moeder nog steeds ‘heer van ginckel’ genoemd wordt, waren de afgelopen paar jaren goed. Hij is in 1675 eindelijk tot wachtmeester-generaal van de cavalerie benoemd. In hetzelfde jaar benoemde Stadhouder Willem III hem ook tot luitenant-opperjagermeester van de Veluwe benoemd.

Voor een gebouw (stallen met koetshuis?) komt een hele stoet koetsen, wagens, ruiters en mensen met jachthonden aan. In een aantal van de karren liggen reeën in een andere een wild zwijn. In een open koets zitten twee voorname heren.
Jachtstoet op Het Loo – 2e helft 17e eeuw. Willem III en een hoge gast zitten in een calèche met opgezette kap, Romeijn de Hooghe, ca. 1700. Collectie Gelders Archief.

Toch lijkt het nu minder goed te gaan: Margaretha heeft het over een ongeluk. Wat voor ongeluk Van Ginkel precies gehad heeft wordt niet duidelijk. Margaretha heeft het over een ongelukkig toeval. Zou hij een hersenbloeding gehad hebben?

Brieffragment over het geld voor Van Ginkel

gistere van wttrecht koomen daer ick Eergistere
naer middach naer toe ben gegaen om Eenige heere
gedeputeerdees weegens de heer van ginckels be
taelin van ses maende hoochge tracktement te versoecke
door sijn ongeluckige toeval, heb ick uhEd meesijfve vande
30 meij ontfange, ick heb te wttrecht de heeren rhuijs1Pieter Ruijsch
van suijlen2Hendrik Jacob van Tuyll van Serooskerken berckesteijn3Jan van der Does schoonouwe4Frederik van Reede van Renswoude en de burgemeester
nellisteijn5Johan van Nellesteyn den selfven avont gesproocken die bij mij
alle quaemen, en moet bekenne mij seer beleefde
lijck en kordaet beijeegende, naer mij Een komple
=ment overt ongeluck vande heer van ginckel gemaeckt
te hebbe, [seijde niet teegenstaende de kantoore heel]

De herbouw

We vallen ook gelijk midden in de herbouw. De metselaars zijn aan het werk, alleen is Margaretha bang dat ze niet genoeg grauwe stenen zullen hebben. En ze verwacht dat de oven pas over twee weken opgestookt kan worden. Die steenoven zullen we nog vaker tegen komen. De gigantische hoeveelheid bakstenen die nodig was voor de herbouw, werd voor het grootste deel ter plekke gebakken.

Brieffragment over de metselaars

sien hoe ickt voort maeck, de metselaers sijn
weer alle aent werck mijn meeste vrees is dat
sij grauwe steen te kort sulle koomen ent
sal noch wel 14 dage sijn Eerse den oven sulle
beginne onder te stoocken, ick gistere Een

'metselaar', met troffel en baksteen in de hand, gebogen over een laag muurtje.
Metselaar, fragment uit: Vijf beroepen, anoniem, naar Jan Luyken, naar Caspar Luyken, ca. 1700 – ca. 1790. Collectie Rijksmuseum

Er is nog een probleem: er moet nog hout komen uit Doesburg en dat komt via de IJssel en de Rijn. De schippers moeten nog wachten tot het hout in Doesburg is en dat is een probleem, want het water is aan het vallen. Margaretha maakt zich zorgen, want de hoop op ‘meiwater’ is nu voorbij. Met meiwater bedoelt ze waarschijnlijk goed gevulde rivieren door het smeltwater van de Alpen dat dan in ons deel van de Rijn aankomt.

Brieffragment over het lage water

daermeede het hout te saeme te doesburch sal
sijn, so dat de schipers nu alleen opt water
moete wachten dat men hier seijt weer aent
vallen is en ben bekomert nu de hoop vant het meij water
voor bij is dat mij daer door verleechge sulle sij

Brief van Zijn Hoogheid

Terwijl Margaretha schrijft ontvangt ze een brief van haar man en daardoor raakt ze bezorgd. Kennelijk heeft ze een brief van Willem III doorgestuurd, maar Godard Adriaan zegt er niets over. Ze besluit dus deze brief per expresse naar Nijmegen te sturen om daar te laten informeren wat er met die brief gebeurd is.

Een postiljon (postrijder) te paard blaast op zijn hoorn. Op de achtergrond een molen en bij een huis een tafel met bijenkorven (een speelse verwijzing naar de papierfabrikanten, C. en J. Honig).
Postiljon te paard, Jan Mulder (1786-1817), 1786 – 1817. Collectie: Rijksmuseum.
  • 1
    Pieter Ruijsch
  • 2
    Hendrik Jacob van Tuyll van Serooskerken
  • 3
    Jan van der Does
  • 4
    Frederik van Reede van Renswoude
  • 5
    Johan van Nellesteyn

Een nieuw regeringsreglement voor Utrecht

April 1674: de wilgen lopen uit, vogels bouwen hun nest. De Fransen zijn al weer vijf maanden weg, de gijzelaars zijn teruggekeerd en hebben de sneeuw van hun ongewenste winterse reis van zich afgeschud. Maar Utrecht is niet in een feeststemming: de provinciekas is leeg, en die van de steden ook. Bovendien is de militaire bezetting van de Fransen meteen in november afgelost door een Hollandse bezetting van de Staten-Generaal. Als vermeende “sleuteldragers” zijn de Utrechters uit de Unie gezet en onder curatele gesteld.

Een waaier die beschilderd is met een slinger van veel gekleurde bloemen en vruchten met in het midden een medalion twee spelende naakte kinderen met een bloemenkrans die de lente voorstellen
Waaierblad van perkament(?) waarop met tempera aan de voorzijde een ‘Floralia’ met Vestaalse maagden en op de achterzijde een medaillon met twee spelende, naakte kinderen en een gedichtje, tussen twee cornucopias, vogels en vlinders, anoniem, ca. 1700. Collectie Rijksmuseum.

Een nieuwe lente, een nieuwe wind

Maar dan lijkt er toch verandering te komen: prins Willem III komt naar Utrecht. Zal Utrecht haar oude soevereiniteit terugkrijgen? Dat alle oude regenten op hun eigen kussen terug kunnen keren, verwacht eigenlijk niemand. Om de Utrechtse goede wil te tonen is de Statenkamer aan het Janskerkhof van binnen en van buiten versierd met fris lentegroen en oranje linten. Veel helpt het niet: ter gelegenheid van de komst van de prins worden zes van de acht geëligeerden1sinds de reformatie adellijke vervangers van de geestelijke stand vervangen. Zeven leden van de ridderschap en 25 van de 40 vroedschapsleden van de stad Utrecht ondergaan hetzelfde lot.

Een rij mannen en vrouwen in 17e eeuwse kleding, met hoeden en schorten, worstelend tegen de wind, achteruit en vooruit lopend, getekend in zwart wit
In de wind lopende figuren op een rij, Harmen ter Borch, 1648. Collectie Rijksmuseum.

Kleine steden vergeten

De stadsbesturen van de kleinere steden heeft men nota bene over het hoofd gezien. Maar ook zij zullen de dans niet ontspringen. Overal wordt het gros van de oude ambtsdragers vervangen door nieuwe. Er komen zelfs nieuwelingen van buiten de provincie. Al snel gaat het gerucht gaat dat sommigen de weg moeten vragen naar de stadhuizen en de Statenkamer!

Schilderij van een hoge, versierde zaal. Doordat de twee lange zijden schuin naar binnen lopen ontstaat de indruk van een podiumtoneel. Aan het plafond hangt een opvallend groot, wit doek waarop op de bovenste rij drie familiewapens zijn afgebeeld. Daaronder een rode decoratie in de vorm van een zeer grote vlinder met in het midden een familiewapen, daarboven de helm en schouders van een harnas en vastgehouden door twee bovenste helften van harnassen. Het wapen in het midden heeft in de linkerbovenhoek een leeuw, van de zijkant gezien. Aan beide zijden van de 'vlinder' zijn decoraties aangebracht van soldatentrommels en trompetten, onder elkaar. Onder dit doek, in de achterzijde van de zaal, is een doorgang naar een achtergelegen ruimte. De doorgang is versierd door een soort triomfboog met in het midden hetzelfde familiewapen als in het midden van de 'vlinder'. Midden boven de triomfpoort hangt een wimpel. De achterzijde is beschilderd met beneden bomen en boven water met schepen. Ervoor staan aan beide zijden twee borstbeelden op sokkels. De zaal heeft een houten plafond, dat gedeeltelijk te zien is omdat het doek ervoor hangt. Op de grond liggen zwart-wit plavuizen. De beiden zijwanden hebben tot ongeveer een derde lambrisering. Daarboven is het lichtgekleurd. De rechtermuur heeft in het midden een hoge nis, gelijkend op een deur met erin een harnas ten voeten uit. Daarboven zijn eenzelfde soort versieringen aangebracht als op het doek. In de linkermuur zijn eerst een deur en dan drie tot het plafon reikende nissen aangebracht. In de nissen bevinden zich eveneens decoraties met helmen. In de zaal zijn twee groepen in 17de eeuwse kledij gestoken mannen. Rechtsvoor tegen de muur staan drie mannen in overwegen rode kleding met een zwarte hoed op met elkaar te praten. De belangrijkste groep van zes mannen staat bij de deur in de linkermuur. Drie zijn in het zwart gekleed, drie in kleurrijkere kleding. Ze dragen bijna allemaal witte halsdoeken. Ze hebben krullend haar tot op de schouders, waarschijnlijk pruiken. Twee van hen dragen een hoed.
Ontvangst van Prins Willem III in 1674 in de Statenkamer van Utrecht ter gelegenheid van zijn aanstelling tot erfstadhouder. Collectie: Centraal Museum

Macht van de stadhouder

Maar een stuk heftiger dan de vervanging van een heleboel regenten in één keer, is de invoering van een nieuw regeringsreglement. De macht van de stadhouder bij het benoemen van nieuwe regenten in de toekomst wordt volgens dat reglement veel groter dan deze ooit geweest is. Elk jaar opnieuw moeten vroedschapsleden hopen op hun herbenoeming. Bij de geëligeerden is dat elke drie jaar. Het is dus de kunst om in de gunst van de prins te blijven, die tijdens zijn bezoek ook wordt benoemd tot erfstadhouder. Theoretisch zouden de nieuwbenoemde statenleden tégen het regeringsreglement kunnen stemmen. Helaas was er geen tijd om het goed te lezen en zijn ze veel te bang dat Utrecht alsnog uit de Unie wordt gegooid. Zover zou het echter nooit gekomen zijn. Willem heeft Utrecht veel te hard nodig als tegenwicht tegen Holland in de Staten-Generaal.

Exit Welland, Wulven en Van Weede

De oude heer van Renswoude wordt president van de Staten als geheel. Onder degenen die het veld moeten ruimen zitten, niet geheel onverwacht, neef Welland, de heer van Wulven, en de heer van Weede van Dijkveld. Aan de loyaliteit van Godard Adriaan wordt echter niet getwijfeld. Hij behoudt zijn plek in de ridderschap. Sterker nog: zijn plaats is vast geserveerd voor zoon Godard, mocht vader komen te overlijden! Margaretha mag tevreden zijn, de trouwe diensten aan de Staten-Generaal en ook aan de prins zijn niet voor niets geweest. Godard Adriaan betreedt samen met Renswoude en burgemeester Nellesteyn het bordes als het nieuwe regeringsreglement voor Utrecht op 16 april 1674 wordt afgekondigd door raadspensionaris Fagel.

Schilderij van een groot, rood bakstenen gebouw met een donker, schuin dak. Het gebouw beslaat driekwart van het schilderij, Rechtsachter het gebouw is een ander gebouw te zien in lichter gekleurd baksteen met aan de rechterkant een trapgevel. Aan de bovenkant is een bewolkte lucht geschilderd. Het rood bakstenen gebouw heeft op de bovenste verdieping vier vierkante ramen in vieren gedeeld. Daaronder bevindt zich een rijk versierde entree lichtgekleurd steen. Boven de deur is een afbeelding van een leeuw op zijn achterste poten en een beer ??? te zien. Daarboven een niet te lezen tekst. Daar weer boven een halve ovaal met een grote schelp erin. Naast de deur zijn links en rechts hoge rechthoekige ramen waarvan de onderste helft bedekt is met een grote decoratie in de vorm van de initialen W en H ineen met daarboven een kroon. Boven de ramen zijn er driehoekige stenen decoratie. Aan de linkerkant is nog een gedeelte van een raam te zien. In de deuropening staan twee mannen in zwarte 17de eeuwse kleding op een bordes. Voor het bordes een stenen trap van vier treden met aan beide zijkanten leuningen. Voor het huis staan verschillende groepjes met mensen, voornamelijk mannen, sommigen in zwarte anderen in kleurrijker kleding en bijna allemaal met een hoed op. Linksvoor staat een rijtuig en iets meer naar het midden een hond.
Afkondiging van het nieuwe regeringsreglement te Utrecht vanaf de trap op het Janskerkhof, 16/26 april 1674, anoniem, 1674. Collectie: Centraal Museum Utrecht.
  • 1
    sinds de reformatie adellijke vervangers van de geestelijke stand

Wispelturige vrienden

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 9 oktober 1671 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 11 oktober 1671
Lees hier de originele brief

Margaretha heeft een brief van Godard Adriaan van 6 oktober binnengekregen en geeft hem het grootste gelijk van de wereld dat hij daarin verontwaardigd is over het handelen van Pieter Both en de zijnen. Sinds ze terug is uit Utrecht blijken ze al weer bijna bij de partij van Nellesteyn weg te hebben willen lopen, totdat Cornelis van Beeck zich opeens vóór Nellesteyn verklaarde. Toen kozen ze eieren voor hun geld en bleven ook.

Brieffragment de strijd tussen Pieter Both van der Eem en Johan van Nellesteyn

Ameronge den
9 ockto 1671
rec. 11 Oct: 1671

Mijn heer en lieste hartge

uhEd schrijfvens vande 6 deeser heb ick heede
ontfange vinde uhEd het grootste gelijck vande
werlt heeft misnoegen overde proseduere
van bodt1Pieter Both van der Eem en de sijne te neeme, naer mijn
vertreck van wttrecht verstaen ick dat sij
al weer hebbe gedifukulteert2moeite hebben gehad de partij van
nellisteijn3Johan van Nellesteyn te houde tot dat sij sagen dat de
van beeck4Cornelis van Beeck hem voor nellisteijn deklaereerde
en sij niet beeter en koste, [ick heb geseijt]

Twee vrienden in antieke kleding geven elkaar een hand. De ene geeft een munt of een ander rond voorwerp aan de ander.
Twee mannen schudden elkaar de hand, Abraham Bloteling, naar anoniem, 1670. Collectie Rijksmuseum

Aan zulke vrienden heb je niets

Margaretha heeft laten weten dat ze zich niets van zulke ‘variabele vrienden’, waar je toch niet op kunt rekenen, wil aantrekken. Ze hoopt maar dat Nellesteyn zonder hen ook wel aan zijn meerderheid komt, dan doen ze maar wat ze niet laten kunnen.

Brieffragment variabele vrienden

[en sij niet beeter en koste,] ick heb geseijt
dat ons seer weijnich aen sulcke varijabelle5variabele: wisselvallige, wispelturige
vriende of liede seer weijnich geleechge was
daer men doch geen staet op kost maecke
hoope nellisteijn6Johan van Nellesteyn het sonder haer wel te
booven sal koomen laetse dan doen watse
wille, [de heer van rhijnswou heeft geen on]

Aquarel van het kasteel Zuilenstein bij Amerongen met links het poortgebouw, uit het zuiden. Er onder staat geschreven 'Het Huis Zuylestein behoorende aan den Graaf van Rochfort.
Gezicht op het kasteel Zuylenstein bij Amerongen met links het poortgebouw, uit het zuiden. Anoniem, ca. 1800. Collectie Het Utrechts Archief

Hoog bezoek op Zuylestein

Bij de buren, Frederik van Nassau-Zuylestein en zijn vrouw, is prins Willem III op bezoek. Ze kennen elkaar goed, want Frederik, een onechte half-broer van Willems vader, was zijn gouverneur geweest tot hij zestien werd. De vrouwe van Zuylestein was hofdame van Willems moeder Mary. Het bezoek bezorgt Margaretha enige geluidsoverlast, want de vele paarden die gedrenkt moeten worden zorgen voor veel lawaai als ze naar het water rijden.

Naschrift over gasten op Zuylestein

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
en dieners MTurnor

sijn hoocheijt is
noch op Suijlisteijn alwaer de heer en vrou
van Suijllisteijn deese middach sijn gekoome
hier is sulcken gerij van paerde diese te
water brenge den gansen dach overt voorbu
rch dat het niet te hade7niet te harden is sij breecken
en maecken het voorburch en de singen
als Een dijck datter niet door te koome
is ock so de steech, [deese sendt ick tot]

Portret van een staande vrouw, kniestuk, voor een landschap. Ze draagt een licht grijze jurk met een brede hals. Er omheen een blauwe omslagdoek die met een soort kralenketting om haar schouder en middel gebonden is. Ze kijkt serieus uit haar ooghoeken naar de schilder heeft opgestoken haar met krullen in haar nek, rode lippen en iets te roze wangen. In haar oren hangende parels en een parelketting om haar hals.
De vrouwe van Zuylestein: Mary Killigrew (1627-1677) echtgenote van Frederik van Nassau-Zuylestein (1624-1672) door M. L. A. Clifford /A. Hanneman. Privécollectie, bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Nog meer politiek

In de PS begint Margaretha er wéér over: nu blijkt Borre van Amerongen zich weer bij Both en Van Dinter te hebben aangesloten. Maar ja, dat was toen ze uit Utrecht vertrok, het kan nu zomaar weer anders zijn. Met zulke mensen weet je niet waar je aan toe bent.

Naschrift over nog meer politiek

de heer van sandenburch8Diederik Borre van Amerongen hout het nu heel met bot9Pieter Both van der Eem en
van linteren10Jacob van Dinter , doen ick van wttrecht ginck wast
so, maer men weet niet hoe ment met dat volck
heeft

Regen

Het is nog net zulk nat herfstweer als een paar dagen geleden. Op Amerongen hebben ze nog niet één van de diverse soorten wintergranen kunnen zaaien.

Naschrift over het weer en het koren

het reegent hier alledaech noch so dat ick niet en
weete hoe ment koorn weer in daerde11de aarde de sal krijge
wij hebben noch niet Een kooren in daerde

Landschap met een ruïne en een ploegende boer in de regen. Over een weg komt een koets aangereden en er loopt een man met een hond die zijn hoed vast houdt. De kale bomen buigen in de wind.
Landschap met een ruïne en een ploegende boer in de regen, Izaak Jansz. de Wit, naar Jacob Cats, 1807. Collectie Rijksmuseum
  • 1
    Pieter Both van der Eem
  • 2
    moeite hebben gehad
  • 3
    Johan van Nellesteyn
  • 4
    Cornelis van Beeck
  • 5
    variabele: wisselvallige, wispelturige
  • 6
    Johan van Nellesteyn
  • 7
    niet te harden
  • 8
    Diederik Borre van Amerongen
  • 9
    Pieter Both van der Eem
  • 10
    Jacob van Dinter
  • 11
    de aarde

Verkiezingsperikelen

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 2 oktober 1671 Utrecht
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 4 oktober 1671
Lees hier de originele brief

Na haar spannende reis is Margaretha in Utrecht aangekomen, waar ze een huis hebben aan de Wittevrouwenstraat. Bij aankomst lag daar al een eerste brief van haar man en een dag later volgt gelijk de tweede. Kennelijk schrijft hij wat over zijn diplomatieke activiteiten, want Margaretha gelooft dat zijn werk heel wat meer in zal houden dan Godard Adriaan van te voren gedacht had. Ze vreest dat het niet zo af zal lopen als men dacht. Met de kennis van nu, weten we dat ze een vooruitziende blik heeft. Wat we nu het Rampjaar noemen is dan enkel nog een concept in het hoofd van Lodewijk XIV en voor Margaretha een onaangenaam gevoel van dreiging,

Het belangrijkste familienieuws is dat de Vrouwe van Renswoude, Jacoba van Eede, is overleden. Haar man, Johan van Reede van Renswoude heeft haar haar hele ziekbed bij gestaan. Ze zijn in 1616 getrouwd, dus hun huwelijk heeft 55 jaar geduurd.

Brieffragment over het overlijden van Jacoba van Eede

wt wttrecht den
2 ockto 1671
rec: 4. dito. 16711Handschrift van Godard Adriaan

Mijn heer en lieste hartge

ick ben hier Eergisteren gekoome heb uhEd
aengenaeme vande 25 septem gevonde en gistere
die vande 29 ontfange tis mij van harte lief
te sien deselfve so wel is overgekoome ge
loofve wel uhEd vrij meer te doen vindt
als gemeent had, ick vreese het daer so
haest niet sal afloopen als men dochte
hier koomende, was de vrou van rhijnswoude2Jacoba van Eede
heel kranck die heeden merge te vijf Eure
is overleeden de heer van rhijnswoude3Johan van Reede van Renswoude is
seer bedroeft heeft geduerende haer sieckte
gestadich bij haer hEd geweest, [voorts so]

Johan van Reede van Renswoude, Paulus Moreelse, 1619. Privécollectie, afbeelding via RKD.
Jacoba van Eden, Paulus Moreelse, 1619. Privécollectie, afbeelding via RKD.

Burgemeestersverkiezingen

Wat volgt zijn de intriges van de Utrechtse burgemeesterspolitiek. In de 17e eeuw had Utrecht twee burgemeesters en een vroedschap. Je zou je kunnen afvragen waarom Godard Adriaan en Margaretha zich vanuit Amerongen bemoeien met stadspolitiek, maar de stad Utrecht had een stevige vinger in de pap in de provinciale politiek. Daarom wilden de Van Reedes in de stad een bestuur waarmee ze ook in de provincie de gewenste politiek konden bedrijven.

Voor een 21ste eeuwer is het verhaal over de burgemeestersverkiezingen lastig te volgen. Margaretha wil duidelijk dat Godard Adriaan goed op de hoogte is van het doen en laten van alle betrokken partijen. Dus de politieke vijanden én de politieke vrienden worden besproken.

Diederik Borre van Amerongen

Eén van die vrienden is Godard Adriaans ‘confrater’ en ‘buurman’ Diederik Borre van Amerongen. Buurman is kennelijk net zo’n rekkelijk begrip als ‘neef’, want er zijn behoorlijk wat kastelen dichterbij Amerongen dan Sandenburg van van Borre van Amerongen.

Godard Adriaan heeft voor zijn vertrek meerdere opvallende bezoekjes afgelegd, maar zijn bezoek aan de Heer van Sandenburg heeft volgens Margaretha in Utrecht veel jaloezie opgeleverd en ze vraagt hem om ervoor te zorgen dat die jaloezie weg genomen wordt. Overigens wil dit niet zeggen dat ze elkaar ook echt op Kasteel Sandenburg getroffen hebben, de kans is groot dat de ‘conferentie’ in het huis van Diederik Borre van Amerongen op het Janskerkhof heeft plaatsgevonden.

Brieffragment bijeenkomst bij de heer van Sandenburg

[de leuw,] kan sijn, mij is vandaech in
groote seekretesse geseijt en ock in forme
van waerschouwinge, datter seer groote
sijalosije is over de konfirensie die met
uhEd int huijs vande heer van sandenbur
is gehoude, en dit om dat het selfe heel
buijte kenisse en weete van uhEd beste en
vertroutste vreende is geschiet, sij weete
alles wat daer gepasseert is, door wien
dit wt is gekoomen sal uhEd konne nae
dencken, [so geseijt is, is dit veel oorsaeck]

Gezicht op het omgrachte kasteel Sandenburg te Nederlangbroek (gemeente Langbroek) uit het zuiden, met rechts de ommuurde voorburcht met de toegangspoort en rechts vooraan het poortgebouwtje aan de Langbroekerwetering.
Kasteel Sandenburg, onbekend, 1660-1670. Collectie Het Utrechts Archief

Everard van Weede van Dijkveld

Er zijn meer mensen die Godard Adriaan op de hoogte houden over wat er in Utrecht gebeurt als hij weg is. Eén van hen is Everard van Weede van Dijkveld. Zoon van een Utrechts burgemeester en zelf ook actief in de provinciale politiek. Ook de brieven van Godard Adriaan en Van Dijkveld zijn bewaard gebleven. Interessant is dat Godard Adriaan deze brief op 4 oktober ontvangt en dat hij op 6 oktober van Dijkveld een brief ontvangt waarin staat:

daervan de vrouwe van Amerongen selfs particulariteijten – die mij soo vreemt als onbetamelijck voorcomen – sijn wedervaeren ende aen U Ed. G. ongetwijffelt sullen sijn overgeschreven

Van Dijkveld aan Godard Adriaan 16-10-1671

Wat zal Godard Adriaan hierbij gedacht hebben? Zou hij zijn vrouw serieus genomen hebben?

In groten haast

Margaretha maakt een heel snel eind aan haar brief: ze wil nog langs bij de rouwende Johan van Reede van Renswoude. Ze blijft nog even in Utrecht, want één van de burgemeesterskandidaten, oud-burgemeester Johan van Nellesteyn, wil haar nog spreken. Daarna kan ze hopelijk weer naar Amerongen. In grote haast rondt ze haar brief af.

Brieffragment over rouwbeklag bij Johan van Reede van Renswoude

[sijn,] ick kan niet meer schrijfve gaen
so int sterfhuijs den heere van rhijns
wouden4Johan van Reede van Renswoude rou beklaechge, blijf opt
versoeck en goetvinde van somige
noch deesen dach hier om den heere
nellisteijn5Johan van Nellesteyn overt werck te spreecken
die te vier Euren bij mij komt
sal met de naeste post schrijfve
wat die seijt meen met godts hulp
merge weer naer Ameronge gaen
inmiddels blijfve

uhEd getrouwe wijff
M Turnor
met grooten haest

Gezicht bovenop de stadswal te Utrecht uit het noorden naar de Wittevrouwenpoort met in het midden de toren de Hond, links de stadsbuitengracht met de singel en het toegangshek tot de Wittevrouwenbrug en rechts de huizen aan de Ridderschapstraat, uitkomend op de Wittevrouwenstraat.
De Wittevrouwenpoort, anoniem, 1748. Collectie Het Utrechts Archief.
  • 1
    Handschrift van Godard Adriaan
  • 2
    Jacoba van Eede
  • 3
    Johan van Reede van Renswoude
  • 4
    Johan van Reede van Renswoude
  • 5
    Johan van Nellesteyn

Wapenstilstand en paardenhandel

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 21 april 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 25 april 1673 Hamburg
Lees hier de originele brief


Margaretha begint haar brief met een ogenschijnlijk vrij oninteressant bericht. Godard van Ginkel is naar Gorinchem vertrokken om zijn regiment op orde te brengen. Zijn stalmeester, Kemp, heeft een paard van Isaäc de Blanche verkocht. Het was het slechtste paard en Kemp heeft hier 29 rijksdaalders voor kunnen vangen. Margaretha noteert ook voor hoeveel geld het paard heeft gegeten: 12 gulden in 15 dagen, oftewel 16 stuivers per dag. Er is ook nog een goed paard, maar het lukt in eerste instantie niet om deze te verkopen.

Een paard staat met naar links gedraaid met zijn hoofd omhoog te hinniken, zijn mond is open. Rechts, achter het paard staat een man in lompen, zijn rechterhand heeft hij omhoog richting het paard, in zijn linker hand heeft hij iets (hoed? touw?) achter het paard staat een tweede paard, naar rechts gedraaid. Zijn oren steken boven de rug van het eerste paard uit, we zijn zijn kont uitsteken. Het paard heeft een kortgeknipte staart en het staat te plassen.
Twee paarden, één urinerend, de ander hinnikend, en een staande man, Philips Wouwerman, na ca. 1646. Collectie Rijksmuseum.

De militie

Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg heeft verscheidene garnizoenen geïnspecteerd om de militie te monsteren. Er wordt gezegd dat de graaf van Waldeck van mening is dat de regimenten die het best betaald worden nog geen deuk in een pakje boter kunnen slaan… Hopelijk zijn de troepen die Godard Adriaan aan het werven is snel compleet. Men heeft goede hoop, aldus Margaretha, maar ze vreest wel dat andere machthebbers ook naarstig op zoek zijn naar verse manschappen.

Brieffragment over de kwaliteit van de garnizoenen

[weer komt,] de graef van waldeck1Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg is in verscheij
=de gernesoene2Garnizoenen gegaen om onse meliesi te monstere
sijn so geseijt wort vint hij somige reesgemente die best betaelt sijn seer
slecht het is bedroeft dat het lant so bestoolle
wort daert so benoodicht is, men heeft hier al
gehoopt het volck dat bij uhEd geworfve wort nu
haest kompleet soude sijn, geloof daer te veel
volck voor andere potentaete3Potentaten: machthebbers (neutraler dan we het nu zouden gebruiken) gesocht wort[, de]

Links worden recruten ingeschreven en van een wapen voorzien. Rechts wordt hen een bedrag uitbetaald. In het midden en op de achtergrond is te zien hoe zij getraind worden. Links op de achtergrond de muren van een stad. Onder de voorstelling een zesregelig Frans vers. Deze prent is onderdeel van een serie van 17 (18 incl. titelprent) prenten met voorstellingen van diverse soorten ellende die oorlogvoering met zich meebrengt.
Recruteren van soldaten, Jacques Callot, 1633. Collectie Rijksmuseum

De prins van Condé zoekt onderdak

Margaretha vreest de komst van Condé. Hij wordt in Utrecht verwacht en heeft daar onderdak nodig. Maar bij het huisvesten van een prins ga je niet over één nacht ijs. Als locatie voor deze prins is het Janskerkhof gekozen, maar geen van de daar aanwezige huizen is groot genoeg. Rondom het Janskerkhof lagen tot in de 16e eeuw huizen die bewoond werden door de kannuniken van St. Jan. In de loop van de 16e eeuw komen deze huizen in handen van burgers. Op de afbeelding is duidelijk te zien dat de huizen aan de noordzijde diepe voortuinen hebben die lopen tot aan de immuniteitssloot aan het Janskerkhof.

In het midden een kerk met links de toren. Om de kerk heen een grote ruimte met groen en bomen en verschillende paden. Om de kerk heen staan verschillende huizen met tuinen aan de voorkant. Rechts langs het terrein loopt een gracht en ook voor de tuinen van de huizen boven langs.
Overzicht van de immuniteit van St. Jan te Utrecht uit het zuiden gezien met in het midden het Janskerkhof met de Janskerk (Janskerkhof) en rechts de Drift, Berch, J.R. van den, landmeter/cartograaf, 1604. Collectie Het Utrechts Archief

Aletta Pater, de latere vrouw van burgemeester Jacob Martens, en haar zwager, burgemeester Johan van Nellesteyn, kopen de voortuin van één van die huizen en zij bouwen daarop twee aan elkaar grenzende huizen: nu Janskerkhof 15a en Janskerkhof 16. Deze huizen samen zouden genoeg ruimte kunnen bieden voor een prinselijke pied-à-terre. Beide burgemeesters waren inmiddels naar de andere kant van de waterlinie gevlucht. De tussenwand werd eruit gesloopt en hierdoor ontstond één groot huis. Misschien ziet Margaretha dit als een voorbode voor wat Condé allemaal nog meer gaat slopen. Een goede vrede zou welkom zijn, maar die is er nog lang niet. Gaat die vrede er überhaupt ooit komen?

Eerste brieffragment over de komst van Condé
Tweede brieffragment over de komst van Condé

[volck voor andere potentaete gesocht wort,] de
prins van kondee4Louis II van Bourbon, prins van Condé wort alledage tot wtrecht verwacht
het huijs vande de heere nellisteijn5Johan van Nellesteyn en martens6Jacob Martens sijn tot

de meure door
Een geslaechge en tot Een huijs of loosgement voor
hem gepreepareert, ick apreehendeere7Apprehenderen: vrezen sijn komste seer
hadde wij Een goede vreede waer ons best maer hoe
koome wij daer noch toe[, Eergistere op daenkomste]

Drie huizen naast elkaar, elk vijf ramen breed. De eerst twee zijn even hoog en de derde is duidelijk lager. Ze hebben alle drie dezelfde vorm.
Gezicht op de voorgevels van de huizen Janskerkhof 15 (rechts), 15A en 16 uit het zuidwesten, G.J. Lauwers, 1950-1960. Collectie: Het Utrechts Archief.

Ambassadeurs en onderdanen

Het lijkt er niet op. De Zweedse ambassadeurs hebben bekend gemaakt dat Lodewijk XIV er niet op zit te wachten dat Johan van Reede van Renswoude als ambassadeur zou onderhandelen over vrede. Volgens de Franse koning is Van Reede van Renswoude als inwoner van het door de Fransen bezette Utrecht namelijk een onderdaan van Frankrijk. En dan zou het heel raar zijn als hij namens de Republiek zou onderhandelen over vrede. Van Reede van Renswoude is zeer onaangenaam verrast, maar Margaretha heeft vernomen dat Hollandse regenten erop zullen aandringen dat hij tóch mee mag.

Brieffragment over de Johan van Reede van Renswoude als ambassadeur

[koome wij daer noch toe,] Eergistere op daenkomste
van de franse briefve hebbe de sweetse Ambassadeurs
men heere de state bekent gemaeckt dat den konin
van vranckrijck niet verstaet den heer van
rhijnswou8Johan van Reede van Renswoude in de Ambasade weegens deese staet sal
gaen dewijlle hij Een onderdaen van hem is, dat
hij niet begeert sijn Ambassadeurs met sijn onder
daene die van Een andere staet koome sulle be=
=soeijngeere9Besogneren: beraadslagen, onderhandelen, dit seijt me heeft sijnhEd seer gesupre
=neert10Surpreneren: verrassen, verwonderen, doch so mij van Een hollants reegent
geseijt is soude bij men heere van hollant daer
op aengehoude worde dat hij mochte mee gaen

De keurvorst legt de wapens neer

De secretaris van de keurvorst heeft geschreven dat de keurvorst een wapenstilstand van drie maanden met Frankrijk heeft gesloten. De keurvorst beloofde zich afzijdig te houden in de oorlog tussen Frankrijk en de Republiek. Iedereen is boos op Gerard Bernhard van Pöllnitz. Hij heeft zoveel subsidiepenningen gekregen! Ach, men heeft altijd wat te klagen…

Eerstebrieffragment over wapenstilstand van de keurvorst
Tweede brieffragment over wapenstilstand van de keurvorst

[antwoort op koomt,] noch is hier gister avont tijdin
gekoome vande keurvorst seekreetaris vande keur

vorst
van brandenburch genaemt kolombie die schrijft dat
den heere keurvorst stilstant van wapene voor
drie maende met vranckrijck gemaeckt heeft
daer al ses weecke van om soude sijn , hier roept
men nu weer op nieu dat den heere penits11Gerard Bernhard van Pöllnitz so
veel supsidie peninge noch heeft gekreechge, in
soma hier valt altijt wat te segge[, hoe salt ons]

Op een vooruit springend lichtbruin paard met zwarte manen en zwarte staart zit een man in harnas. Hij kijkt ons strak aan en heeft in zijn linkerhand de teugels en in zijn rechterhand een maarschalkstaf. Op de achtergrond vindt een veldslag plaats. Links boven twee engeltjes die een wapen met een staf en een kroon erboven en een (zijn?) helm vasthouden.
Frederik Willem I van Brandenburg, toegeschreven aan R. van Langenfeld. Collectie Kasteel Amerongen

Acte van garantie

Margaretha heeft Gaspar van Kinschot gesproken over de Acte van Garantie. Van Kinschot raadt net als Gaspar Fagel af om een memorie over de Acte van Garantie naar de Staten Generaal te sturen. Hij gaat nog wel even voor Margaretha nakijken hoe het precies volgens het Gelders recht zit met de obligatie of schuldbekentenis van Van Ginkel. Gelukkig komt Godard Adriaan snel thuis. Ten minste, als het waar is dat de keurvorst een wapenstilstand heeft gesloten.

Brieffragment Acte van Garantie

noch gaen, ick heb den pensionaris kinschot12Gaspar van Kinschot ge
sproocke weegens onse ackte vande garant en
ock vande oblijgaesi13Obligatie: schuldbekentenis die de heer van ginckel ons pas
=seere sou, opt Eerste is hij volkoomentlijck int
advijs vande heere raetpensionaris14Gaspar Fagel dat ick als
noch soude swijge en geen reequest of memoorij
aende state generael preesenteere seggende
het selfe noch ontijdich te sijn, opt tweede
heeft hij mij belooft nae te sulle sien hoe de
gelderse rechte legge en in wat forme die
oblijgaesi tot bundichste sal konne ingestelt worde
so dat waer is dat de keurvorst stilstant van
wapenen heeft vermoede ick dat uhEd wel
in korte mocht thuijs koome[, den ontfanger]

Het dochtertje van Van Wulven

Het dochtertje van Van Wulven is vorige week door Margaretha mee naar Den Haag genomen om haar rouwkleding aan te trekken wegens het overlijden van haar moeder. Maar het kind is ziek geworden; ze heeft hoge koorts. Margaretha hoopt dat ze snel beter wordt.

Brieffragment over het dochtertje van Wulven

[beeste meer weetender geen raet mee,] het doch
=tertge vande heer van wulfve dat ick hier had
gebrocht om inde rou te kleede is den derde
dach dat sij hier is sieck geworde heeft Een kon
tiniweelle koorts met Een verheffin, hoope de
goede godt haer sal verleene wat haer salich is
en uhEd in sterckte en gesontheijt laete toe
neemen , dit wenst van harte

Mijn heer en lieste hartge

uhEd getrouwe wijf
MTurnor

[so komt kemp]

PS: Het tweede paard is ook verkocht

Aan het eind van de brief komt Margaretha in een PS op de paardenhandel terug: Kemp meldt dat hij ook het tweede paard heeft verkocht. Voor 30 rijksdaalders, één rijksdaalder meer dan hij kreeg voor het ‘slechte’ paard. Het veevoer is zo duur… Gelukkig, zo schrijft Margaretha eerder in haar brief, wordt het snel beter weer en kan het vee heerlijk van het verse gras genieten. Het leuke van deze brief is dat de memorie – vergelijkbaar met een bonnetje – bewaard is gebleven.

Naschrift over verkochte paarden

so komt kemp
segge dat hijt
tweede paert van blansge verkocht heeft voor 30 rij rijxsdael het kost niet meer gelde heeft
der mo noch veel moijte toe gedaen, het
voer is hier so dier dat mense niet langer dorst
houde

Memoorije wat weegens de 
paerde van Monseu
blansche is ontfange den 
19 en 21 April 1673

het Eerste paart heeft kemp
verkocht voor 29 rijxda het 
welcke verteert heeft in 
15 dage 16 stuijvers daechs 
is 12f so dat ick suijver
heb ontvange ----- 60f ---10

het tweede paert heeft kemp
verkocht 30 rijxdal het
welck verteert heeft in
17 dage 13f 12 stuij, sijnde
16 struijvers daechs, dus
hier van suijver ontvang --- 61f --8
soma ontfang ---121f---18
Memorie van de verkoop van twee paarden van Isaäc de Blanche, ontvangen op 19 en 21 april 1673. Bron: HUA, inv. nr. 1001, toeg. nr. 2723
  • 1
    Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg
  • 2
    Garnizoenen
  • 3
    Potentaten: machthebbers (neutraler dan we het nu zouden gebruiken)
  • 4
    Louis II van Bourbon, prins van Condé
  • 5
    Johan van Nellesteyn
  • 6
    Jacob Martens
  • 7
    Apprehenderen: vrezen
  • 8
    Johan van Reede van Renswoude
  • 9
    Besogneren: beraadslagen, onderhandelen,
  • 10
    Surpreneren: verrassen, verwonderen,
  • 11
    Gerard Bernhard van Pöllnitz
  • 12
    Gaspar van Kinschot
  • 13
    Obligatie: schuldbekentenis
  • 14
    Gaspar Fagel

Machtsverschuiving

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 6 september 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 13 september 1672
Lees hier de originele brief

Margaretha valt deze brief gelijk met de deur in huis: er is in Holland een machtsverschuiving gaande. Ze is net terug uit Den Haag en daar is het nog onstuimig. Nu de gebroeders De Witt er niet meer zijn, ligt de bal bij de Prins van Oranje die sinds 4 juli ook stadhouder is. Hij moet in veel plaatsen orde op zaken stellen en de Staatse bestuurders vervangen door Oranjegezinde bestuurders. De belangrijkste bestuurders in Den Haag zijn afgezet en nu willen ze dat “sijn hoocheijt” een keuze maakt uit het lijstje genomineerden dat de bestuurders zelf gemaakt hebben.

Gecommitteerden

Niet in alleen in Den Haag is er een machtswisseling. In Dordrecht is er helemaal geen bestuur meer, dus daar heeft Willem III twee “gecommitteerden” heen gestuurd. Gecommitteerden zijn bestuurders uit bijvoorbeeld de Staten van Holland die een speciale taak hebben (committeren is “Met eene opdracht of volmacht voorzien, afvaardigen of zenden”). Zo bestaat de gecommitteerde raden uit de gecommitteerden die het dagelijks bestuur van Holland voor hun rekening nemen.

Brieffragment over de verschuiving van de macht

wt Amsterdam den 6 septem 1672

Mijn heer en lieste hartge

uhEd laeste is vande 25 Auguste geweest en de mijne
met de laeste post vande 2 deeser, seedert
ben ick weer hier gekoome, hebende het gepuepelt
in den haech noch Even onstuijmich gelaeten die
al de magestraet balijou, en sekreetaris1Magistraat, baljuw en secretaris hebbe
afgeset wille dat sijn hoocheijt weer andere
salle aenstelle hebbe selver Een nominasi
gemaeckt daer gemelte hoocheijt de Elexsie
wt sou doen, te dorderecht ist ock so en
heel sonder reegeerine, derwaert sijn hoocheij
twee gekomiteerdens vant hof heeft gesonde
om de magistraet wt sijne naem te versette
hier en meest in alle de steede van hollant
salt ock so gaen men heere de state van hollant
konne niet reesolveere sijn hoocheijt die apse=
luijte macht te geefve maer hebbe int selfe
gereesosveert volgent dit bij gaende, in
soma wij beleefven hier swaere dansgereuse
en seer bekomerlijcke tijde die gerust te
bedde gaen sijn niet verseeckert so weer
op te staen, [den heere nellesteijn is met]

Toen Willem III op 4 juli stadhouder werd, gingen de bestuurders ervan uit dat zij hun macht zouden houden en dat de prins een rol zou spelen naast de bestaande politiek. Ook nu zijn de heren van de Staten van Holland nog aan het twijfelen of ze de prins absolute macht zullen geven.

Ze vat het nog even samen: “Het zijn zware, gevaarlijke en zeer bekommerlijke tijden. Zij die gerust naar bed gaan, zijn er niet van verzekerd zo weer op te staan.”

De burgemeesters van Utrecht

Burgemeesters Nellesteyn2Johan van Nellesteyn en Martens3Jacob Martens van UtrechtEr waren toentertijd meer burgemeesters van een stad, Nellesteyn, Martens en Hamel zijn de Utrechtse burgemeesters hebben een heel ander probleem. Praktisch wonen ze tegenwoordig in het buitenland. Dankzij Prins Maurits4Johan Maurits van Nassau-Siegen hebben ze een pas gekregen waarmee ze van Utrecht naar Amsterdam en vice versa zouden moeten kunnen reizen. De werkelijkheid is helaas weerbarstiger.

De Amsterdammers denken dat Nellesteyn burgemeester Hamel5Nicolaas Hamel is, die (mede) de sleutels van Utrecht heeft overgedragen. Nellesteyn wordt door Amsterdamse burgers opgepakt als “verrader van Utrecht” en naar het stadhuis op de Dam gebracht. Er wordt een borg geëist van wel 40.000 gulden. Bovendien is Willem III gevraagd om de pas van Prins Maurits te bevestigen, maar het lijkt erop dat hij dat (voorlopig) niet wil doen. Margaretha leeft mee met Nellesteyn. De arme man zit vast en kan geen kant op.

Links het huidige paleis op de dam, daarachter de nieuwe kerk. In het midden de Waag en rechts de Vismarkt, in de verte de toren van de oude kerk. Het is druk op de dam met groepjes mensen, een enkeling te paard en een paar koetsen. Op het Rokin liggen boten.
Dam, noordzijde. Gezien naar Nieuwe Stadhuis, Nieuwe Kerk, Waag en Oudekerkstoren. Abraham Rademaker ca. 1700. Collectie: Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, bron: Gemeentearchief Amsterdam

De neven van Renswoude

Margaretha maakt zich erg druk om Johan van Reede van Renswoude en zijn zoon Frederik van Reede van Renswoude. Ze heeft inmiddels grote bedenkingen op beide heren. Ze schrijft heel mooi:

Brieffragment over Johan en Frederik van Reede van Renswoude

[sij sijnder nu na toe,] en hebbe groote bedenck
kine op de voorseijde heere, ick weet ock niet
wat segge sal, sien wel dat sij beijde niet
stil staen maer geduerich woelle, had den
outste al te hoorn gebleefve waer weijnich
aangeleegen, [somige sijn van opijnie dat hij]

Vooral het werkwoord woelen is mooi: ophef maken, tumult veroorzaken. Als Johan van Reede van Renswoude in Hoorn gebleven was, had dat geen problemen opgeleverd, maar nu wordt er over ze gepraat.

De staat van de oorlog

In een verbinding naar haar algehele visie op de staat van de oorlog, meldt Margaretha nog even dat de komst van de Brandenburgse wel erg fijn zou zijn. Gelukkig is er goede tijding: de Fransen hebben Maastricht verlaten, de troepen van de bisschop hebben Groningen verlaten, Blokzijl is weer in handen van de onze (‘donse’) en ze zeggen ook dat Crèvecoeur (bij Den Bosch) weer in onze handen is, maar dat is niet zeker.

Vervolgens drukt de Franse bezetting financieel nog op Utrecht en heeft Margaretha financiële zorgen door de bureaucratie en de inflatie.

Een grote zorg is dat met de post uit Hamburg geen brief van haar man gekomen is: dit is al de derde keer op rij dat de post geen brief van hem bij zich heeft. Er blijven ook nog zorgen om wat Luxemburg nu wil met Amerongen. Maar daar wijdt ze niet over uit.

Na een lange brief eindigt ze met:

Briefafsluiting

Mijn heer en lieste hartge
UhEd getrouwe wijf
M Turnor
al onse kindere kusse groote
papa ootmoedelijck6Met ootmoed, ootmoed is nederigheid/onderdanigheid de hande, de vrou van ginckel is noch int leeger

  • 1
    Magistraat, baljuw en secretaris
  • 2
    Johan van Nellesteyn
  • 3
    Jacob Martens van UtrechtEr waren toentertijd meer burgemeesters van een stad, Nellesteyn, Martens en Hamel zijn de Utrechtse burgemeesters
  • 4
    Johan Maurits van Nassau-Siegen
  • 5
    Nicolaas Hamel
  • 6
    Met ootmoed, ootmoed is nederigheid/onderdanigheid

Inkwartiering

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 16 augustus 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 21 augustus 1672 Hamburg
Lees hier de originele brief

Deze brief van Margaretha is kort, twee kantjes maar. Ze herhaalt nog even dat ze met de vorige post de kopie van de eisen van de Hertog van Luxemburg heeft doorgestuurd én een geborduurde ster die ze uit Den Haag heeft ontvangen. Waar die precies voor bedoeld is maakt ze niet duidelijk. Ondertussen is er nog eentje binnengekomen die ze nog even bewaart.

Burgemeester Nellesteyn was net bij haar en is net vertrokken, hij is net als veel andere Utrechters geheel vertwijfeld. Moet hij naar Utrecht terug, met het risico dat hij een eed aan de koning van Frankrijk moet afleggen? Of om die reden in Amsterdam blijven en dan gegarandeerd zijn bezittingen verliezen?

Onderhoud en Inkwartiering

Ondertussen blijkt dat het de Fransen ernst is met hun eisen ten aanzien van onderhoud van het leger én de inkwartiering van de soldaten.

Brieffragment over de inkwartiering

[laeten konfeskeeren,] so ick hoor persesteere
de franse noch bij haeren Eijsch1Houden de Fransen nog steeds vast aan hun eis van alle
maent hondert duijsent gulGulden tot onderhout
van haer melisie2Militie: leger tot 30000 man wt de provinsie van wttre3Utrecht
te wille hebbe, of willens daer in quartiere die

haer dan kost en dranck sulle moete geefven,

Het Franse bezettingsleger bestaat uit tienduizenden manschappen die allemaal gevoed en gehuisvest moeten worden, grotendeels op kosten van de provincie Utrecht, zowel in geld als in natura. In de eerste maanden kamperen er nog veel soldaten in tenten rond de stad Utrecht en op de Heuvelrug. In Woerden zitten soldaten in hutten van takken, zeil en beddengoed op de stadswallen. Officieren, vaak met eigen lakeien en koks, zijn ondergebracht bij rijke burgers. In Montfoort, Wijk bij Duurstede en Woerden zitten veel soldaten in de kastelen waar eerder Nederlandse garnizoenen gelegerd waren. Maar voor de winter bieden deze niet genoeg ruimte.

Links de ouder muren van een kasteel met daarbinnen gebouwen. Midden voor een brug en rechts het stadje Woerden.
Slot van Woerden. Fragment van een gezicht op Woerden ingenomen door het Franse leger in 1672, foto door de Frères Moreau van een tekening van Adam Frans van der Meulen 1900-1903. Collectie Rijksmuseum

Inkwartiering van soldaten

Vanaf eind september zullen steeds meer mannen in gewone huisgezinnen in de steden ingekwartierd worden. Zij moeten voorzien worden van bed, vuur, licht, zout, peper en azijn en ‘behoorlijk voedsel’ en nog zakgeld bovendien.

Plakkaat waarop heel precies alle compagnieën staan genoteerd die in Utrecht ingekwartierd moeten worden. Van Frans voetvolk onder verschillende aanvoerders tot Zwitsers voetvolk, dragonders en ruiterij.
Eerste pagina van een Franse verordening over inkwartiering in Utrecht. Collectie: Het Utrechts Archief XX B 4. Uiteindelijk telt het maandelijkse bedrag dat er in wordt genoemd inderdaad op tot 100.000 gulden, exclusief huisvesting.

Brood w0rdt door de Fransen zelf centraal geregeld. Daarvoor hebben ze grote voorraden (geroofd) graan en meel opgeslagen in de kerken en de gasthuizen. In de stad Utrecht komt de inkwartiering neer op drie tot vijf soldaten per huis, terwijl sommige inwoners zijn vrijgesteld. In Woerden echter is het aantal soldaten volgens tijdgenoten in november al opgelopen tot 8000 man, terwijl er maar 700 huizen zijn, zodat er vaak meer dan tien soldaten bij een gezin zijn ondergebracht. “Zij moesten op bedden leggen, als slaept den Burger met vrouw en kinder op stroo. De burgers worden ver boven hun macht met krijgsvolk belast, kraamvrouwen van hun bed afgetrokken”, schrijft een vrouw uit Woerden aan een vriendin.

In theorie is de inkwartiering netjes gereguleerd. Drie soldaten mogen bijvoorbeeld samen niet meer dan één bed opeisen, niet méér licht en vuur vragen dan er al in huis was en niet ’s avonds laat nog binnenkomen. Dat deze regels in juli 1673 nog overal in het Frans en Nederlands worden opgehangen, wijst er wel op dat het in de werkelijkheid anders loopt…

Lijst met regels voor de inkwartiering. Links staat het in het Frans, rechts in het Nederlands. Het document begint met Den Hartogh van Luxemborg ... en dan als zijn titels. In totaal zijn er 12 regels opgesteld.
Plakkaat met regelement voor inkwartiering, juli 1673. Collectie Het Utrechts Archief XXVI E 8.

Inkwartiering van officieren

De hoogste officieren worden bij de rijkste burgers ondergebracht. De Hertog van Luxemburg trekt in het sjieke Paushuize, waar hij prachtige tapijten met jachttaferelen aan de muur heeft, die hij zonder te betalen ‘overneemt’ van een rijke weduwe. Het stadbestuur belooft de weduwe borg te zullen staan, wat ze in een notariële akte laat vast leggen.

Gezicht op de Kromme Nieuwegracht te Utrecht met links Paushuize, uit het westen. In de zijgevel van Paushuize zit een chique deur met daarboven een raam. De trapgevel is gericht richting de gracht. De gracht zelf zien we niet, wel de bruggen erachter. De huizen link staan direct aan de gracht, de huizen rechts aan de gracht aan de weg. Op de voorgrond twee heren met een hond, rechts groepjes mensen. Over de weg komt een koets aangereden.
Paushuize te Utrecht in 1736 door Jan de Beijer. Collectie Het Utrechts Archief

Als het zo uitkomt laten de ongenode gasten zelfs muren doorbreken, als een statig herenhuis hen nog niet statig genoeg is. Zo wordt op de Drift van twee regentenhuizen één gemaakt.

Het ongenoegen is ook wel eens wederzijds. In het dagboek van regentenzoon Everard Booth klaagt een majoor, die is ingekwartierd bij Booth’s neef van Benthem, dat hij “noyt in een huys hadde ingequartiert geweest, daer so veel gecken bijeen woonden”. Maar de Utrechters en de Fransen zijn nog lang niet van elkaar af.

Brandenburgse troepen

Want waar blijft de buitenlandse hulp? Margaretha heeft gehoord dat de reis van de Keurvorst van Brandenburg tot de 22e is uitgesteld. Ze wil nu wel graag van haar man horen of hij zelf goed is aangekomen en hoe groot hij de kansen inschat dat de Keurvorst daadwerkelijk met de hulptroepen zal verschijnen. Ze meldt dat prins Willem weer uit Amsterdam is vertrokken.

Brieffragment over de troepen van de keurvorst.

men verlanckt hier seer naer de verwachte
troepees, vandaech is hier tijdine van hambur4Hamburg
gekoome dat den keurvorst sijn reijs weer
tot den 22 deeser soude hebbe wtgestelt,
ick verlange met seer groote inpaesijensie uhE
geluckige overkomste te hoore, en wat hoop wij
tot de komste vande keurvorst en sijn volckere
hebbe, [sijn hoocheijt is gistere weer van hier]

Cornelis de Witt

Ondertussen zit Cornelis de Witt in de Gevangenpoort in Den Haag. Naar men zegt doet hij als of hij gek is geworden, maar er wordt ook gezegd dat hij wordt gedreigd met de pijnbank. “Laat de Heer Almachtig alle vrome mensen tegen zulk ongeluk beschermen”, schrijft Margaretha. Ook al zitten de Van Reedes niet in hetzelfde politieke kamp als de De Witts, het blijven vrome mensen…

Eerste brieffragment over Cornelis de Witt
Tweede brieffragment over Cornelis de Witt

[geefven dat beswaerlijck sal vallen,] den
ruwaert van putte5Cornelis de Witt sit inde haechDen Haag op de poort6Gevangenpoort
so men seijt hout hij hem selfve als geck,
doch soude men hem met de pijnbanck hebbe

gedreijcht, de heer almachtich wil alle vroome voor sulcke
ongeval bewaeren, inwiens heijlige bescherminge uhEd be=
veelle en blijfve

  • 1
    Houden de Fransen nog steeds vast aan hun eis
  • 2
    Militie: leger tot 30000 man
  • 3
    Utrecht
  • 4
    Hamburg
  • 5
    Cornelis de Witt
  • 6
    Gevangenpoort

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén