Margaretha Turnor

Mijn heer en lieste hartge

De Fransen verlaten Utrecht

Het was Lodewijks generaals al ruim vóór de verovering van Bonn in november duidelijk, dat de bezetting van de Republiek op den duur niet te handhaven was. De verovering van Maastricht en het beleg van Trier eind augustus zorgden voor een kentering. Deze eigenzinnige acties van Lodewijk XIV hadden zijn Duitse buren het laatste zetje gegeven voor het bondgenootschap met Willem III. De Duitse legers sloten zich nu daadwerkelijk aan bij het Staatse leger! In september en oktober moesten dan ook steeds meer Franse troepen noodgedwongen naar het zuiden: de Republiek begon langzamerhand leeg te lopen.

Op de achtergrond de stad Utrecht met de fiere domtoren. Op de voorgrond de vertrekkende Fransen met in hun gevolg de gijzelaars met hun knechten, katholieke geestelijken, bestuurders en bagagewagens. Eronder staat Gedenk-teyken, afbeeldende hoedanigh de Stadt (en dan in hele grote letters) UYTRECHT Door de Franse verlaten is, op den 23 November, 1673. na datse 5 dagen van te vooren, 15 der zelvervoornaamste Heeren, als Ostagiers, tot voeldoening der Brantschatting, hadden wech gevoert.
Fantasievoorstelling van het vertrek van de Fransen uit Utrecht, 23 november 1673. Anonieme prent, uitgegeven door Marcus Doornick te Amsterdam in 1673. Collectie Het Utrechts Archief.

Karrenvrachten vol

Met lege handen vertrekken de Fransen niet. Behalve hun eigen voorraden munitie, graan en meel, die opgeslagen hadden gelegen in de kerken, nemen ze ook alle wapenrustingen van de Utrechtse garnizoenen mee. Een hele logistieke operatie: honderden karren en schepen zijn nodig om alles via de Rijn en de Veluwe richting Duitsland te krijgen. Everhard Booth, zoon van Utrechtse burgemeester en arts Cornelis Booth, doet er in de eerste helft van november dagelijks verslag van in zijn dagboek.

Dagboekfragment inladen door de Fransen

De Franschen sijn bij nacht ende dag besigh
met het inladen van haere magasijnen
in de schepen, maer men kan niet beseffen
hoe sij op sullen kunnen geraken met dese
oosten wind.

Op den naernoen1namiddag sijn hier gekomen over de
400 wagens van Zutphen, om mede volladen te werden.

Dagboekfragment komt wagens

Noch ettelijke 100 wagens sijn hier gekomen van
Grol, Brevoort ende andere dorpen, noch
verder om te laden al d’ ammonitie ende
voorraet van meel ende graen.

Dagboekfragment komst lege wagens en vertrek eerste schepen

Op den avond sijn hier wel over de 1000 ledige wagens
gearriveert van boven Nimwegen, ja Emmerik
ende daer rontsom,
Terwijle op desen dagh een mennichte van kleyn
der vaertuyg met ammonitie geladen,
den Crommen Rhijn op naer Wijk is
gevaren, daer onder vier Cromme Rhijn-schuyten alleen met
geblaude harnassen uyt het Staten Magasijn
dat sij gansch ledig hebben gemaekt, gelijk ook
dat van de Stad.

Prent vol met mensen. Links vooraan een wagen gevuld met beschermende legerkleding en een aambeeld getrokken door twee paarden. Rechts vooraan een liggende beladen kameel waarbij twee man proberen hem op te laten staan. verder lopende mannen met gereedschap en harnassen, paarden en ruiters.
Deel van een triomfprocessie met soldaten en paarden die karren met uitrusting trekken. Pietro Sante Bartoli, naar Giulio Romano, naar Francesco Primaticcio, 1680. Collectie Rijksmuseum.

Een half miljoen gulden

Terwijl de logistieke operatie in volle gang is, slaan de Fransen nog één slag. Hoewel het aanvankelijk het plan was Utrecht en andere steden plat te branden, lijkt het voordeliger om ze allemaal nog een laatste grote heffing op te leggen. De provincie moet binnen een paar weken meer dan een half miljoen gulden hebben opgehoest, anders wordt de stad alsnog platgebrand. Zo goed als onmogelijk: er was het afgelopen jaar al een miljoen betaald en de stads- en provinciekassen waren leeg. Maar met behulp van particuliere leningen komt toch de helft van het geld bij elkaar.

Om nu deze 250 duyzend guldens zo haast op een te krijgen/ was de Magistraat zeer bekommert / maar het geldt quam evenwel te voorschijn : men dede een aanzegging aan grooten en kleynen / dat yder zo veel penningen als mogelijks was / aan de Provintie wilde te leen op brengen / tegen 6 ten hondert 's Jaars en wel verwondert waren die heeren, datze met der haast zo eel geldts zagen opschieten; De Bank van Leeningh, of Lombert gaf 6000 guldens zekere Juffr. Krieks 4000 gulden, en andere zo al voore / ja uut kleyne Steegjesen Slopjes, quam zo veel te voorschijn/ dat zy dat noyt hadden vertrout/ zo genegen was Groot en Kleyn, Rijk en Arm, om van t Jok der Fransen Slavernye'te worden ontlast. Ondertusschen quam de Stadt Uytrecht 30 vol Wagens en Kaaren, uyt de Betuwe en Veluwe, dat het scheen / al of zy de Huyzen, Kerken, ja den Dom zelfs/ hadden willen wech-voeren.
Tekst over het vertrek van de Fransen uit Utrecht behorend bij de prent bovenaan dit blog. Collectie Het Utrechts Archief

Om nu deze 250 duyzent guldens zo haast bij een te krijgen, was de Magistraat zeer bekommert, maar het geldt quam evenwel te voorschijn: en dede een aanzegging aan grooten en kleynen, dat ieder zo veel penningen als mogelijk was, aan de Provintie wilde te leen op brengen, tegen 6 ten hondert ’s Jaars; en wel verwondert waren die Heeren, datze met der haast zo veel geldts zagen opschieten; De Bank van Leeningh, of Lombert gaf 6000 gulden, zekere Juffr. Krieks 4000 gulden, een andere zo al voore, ja uyt kleyne Steegjes en Slopjes, quam zo veel te voorschijn, dat zij noyt hadden vertrout, zo genegen was Groot en Kleyn, Rijk en Arm, om van ’t Jok der Fransen Slavernye te worden ontlast

Gijzelaars

Maar dat is dus nog maar de helft. Hoe kunnen de Fransen zich straks van de andere helft verzekeren, als ze zelf al vertrokken zijn? De oplossing is ingrijpend: gijzelaars. In Woerden worden op 7 november twaalf mannen gegijzeld. Een week later worden ook vijftien burgers uit bovenlaag van de stad Utrecht van hun bed gelicht. De predikanten, vroedschapsleden, oud-burgemeesters, een brouwer, een graanhandelaar, een arts, een advocaat en zo voort, worden opgesloten in het huis van de Zwitserse commandant. De volgende dag voeren de Fransen ze op vier wagens af naar het oosten. Na een meerdaagse tocht langs Arnhem en Doetinchem over besneeuwde karrenpaden, worden ze uiteindelijk honderd kilometer verderop vastgezet in de Duitse vestingstad Rees. Hoe lang ze daar zullen moeten blijven is ongewis…

Op de voorgrond een uitgesleten karrenpad. Het graanveld rechts ligt boven de weg. Helemaal rechts een boom. Links op de achtergrond de kerken en torens van Arnhem.
Gezicht op Arnhem, Aelbert Cuyp, 1630 – voor 1651. Collectie Rijksmuseum.

Definitief vertrek

Er is ook goed nieuws. Op donderdagochtend 23 november (13 november Utrechtse kalender) tussen half 6 en 9 uur verlaten de laatste Franse infanteristen, ruiters en paarden de stad Utrecht door de Wittevrouwenpoort. De poort gaat daarna onmiddellijk op slot. Everard Booth slaat in zijn aantekeningen een zucht van verlichting:

Dagboekfragment vertrek Fransen

den Almachtigen sij gelooft voor sijne genade
ons hierinne bewesen. Het is remar=
quabel dat de Franschen den 13 Junij 72,
sijnde donderdagh, hier in sijn gekomen, ende op
heden, sijnde mede donderdag, ende ook den 13,
weder de stad hebben gequiteert, alsulx
net 17 maenden de borgerye tot een on=
draechelijke last sijn geweest.

Rechts een stadspoort waardoor soldaten te paard vertrekken. Rechts voor twee Fransen die de hoed afgenomen hebben en een sleutelbos overhandigen aan drie heren met capes en hoeden.
Het Utrechtse stadsbestuur krijgt de stadssleutels terug. Anoniem prentje (ets), 18de eeuw, naar de gebeurtenis uit 1673, Collectie Het Utrechts Archief
  • 1
    namiddag

Bouwmateriaal

Sinds de brand in het kasteel hebben we het eigenlijk vooral over Margaretha’s lotgevallen gehad. Logisch, want dit blog gaat over haar brieven. Godard Adriaan zat misschien ver weg, maar hij is wel gelijk hard aan het werk gegaan. We kunnen dit blog maken omdat Godard Adriaan al Margaretha’s brieven bewaard heeft. Ik vraag me wel eens af of dat betekent dat hij een romanticus was. Maar hij heeft heel veel brieven die hij ontving bewaard, dus misschien was hij gewoon een hoarder. Een degelijke ambtenaar is ook nog mogelijk. Van zijn uitgaande brieven heeft hij vaak de minuten bewaard. Deze minuten zijn te vergelijken met “kladjes” die hij schreef, die zijn secretaris dan in het net uitwerkte.

Een kist op een eenvoudig bruinen onderstel. De voorkant van de kist is opengeklapt en blijf met kettinkjes aan weerszijden ongeveer horizontaal hangen. In de kist ziten allemaal verschillende formaten laadjes. Ze zijn rood en hebben in het midden een lichte knop waar een ruit omheen geschilderd is. Aan de zijkanten zitten handvaten waarmee de kist opgetild kan worden.
Reisscretaire, ca. 1650. Collectie Kasteel Amerongen.

Tijdens de restauratie van Kasteel Amerongen is er een groot bouwhistorisch onderzoek gedaan door het Bureau voor Bouwhistorie en Architectuurgeschiedenis. De onderzoekers hebben veel van de brieven van en aan Godard Adriaan onderzocht. Zo weten we (ook) wat er gebeurde als Godard Adriaan in de Republiek was en Margaretha hem niet schreef. Uit een brief aan LeMaire in Kopenhagen weten we dat Godard Adriaan vrijwel gelijk na de brand bouwmateriaal gaat regelen: hout, ijzer, kalk. Eigenlijk heeft hij behoefte aan alles. Godard Adriaan zet zijn hele netwerk in om aan gratis (of goedkope) materialen te komen. Gelukkig is Godard Adriaan diplomaat. Er komen daadwerkelijk toezeggingen, maar om de beloften warm houden en te zorgen dat er ook geleverd wordt, heeft hij al zijn diplomatieke vaardigheden nodig.

Een man in het zwart met een witte kraag en een olifant om zijn nek, zittend aan een tafel met een groen tafelkleed. Naast hem staat een man met donker haar, een cape om en zijn hoed in de hand.
Mogelijk Godard Adriaan van Reede, Gilles van Tilborgh, 1650-1659. Collectie Frederiksborg, Denemarken

Bonn: begin van het einde

De troepen van de Prins van Oranje en de troepen van de Spaanse markies De Louvignies hadden zich midden oktober verenigd. Het doel van de veldtocht werd pas begin november duidelijk: Bonn. Dit vestingstadje was niet alleen een belangrijk bevoorradingspunt voor de Franse bezettingsmacht in de Republiek, maar ook de hoofdstad van het keurvorstendom Keulen…

De Nederlandse Tirannie

De troepenmacht hield tussen half oktober en begin november behoorlijk huis in het land van de vijand. Op 29 oktober 1673 schreef Godard van Ginkel aan zijn vader hoe de troepen alles wat los en vast zat plunderden. De Keulse bevolking moest het ontgelden.

Brieffragment over de plunderingen rond Keulen

Dewijl wij hier int keulsche Landt sijn
heeft het plunderen gruwelijk aengegaen
en wordt dit Landt niet minder geruineert
als onse arme provincien sijn

Godard VAN GINKEL, 29 oktober 1673
In een dorp roven soldaten spullen uit huizen en laden ze op karren. Dorpelingen worden gebonden meegevoerd. De dorpskerk en enkele huizen staan in brand.
Soldaten plunderen een dorp, Jacques Callot, 1633. Collectie Rijksmuseum

De troepen van Willem III deden niet onder voor de Fransen. Constantijn Huygens jr., de secretaris van de prins van Oranje, reisde mee met het leger en hij beschrijft de gebeurtenissen in Rheinbach. De burgemeester van Rheinbach, die openlijk partij had gekozen voor de Keulse prins-bisschop, weigerde in eerste instantie zich over te geven toen de stad begin november werd opgeëist. Toen de hij vroeg of hij twee uur de tijd kon krijgen om te overleggen over de capitulatievoorwaarden, werd hem dat geweigerd. ‘Das geben wir euch nicht’, aldus Rijngraaf Karel Florentijn van Salm, de commandant die de aanval op Rheinbach leidde. In zijn journaal beschreef Huygens de wandaden van het Staatse leger in het stadje. Iedereen die een wapen droeg, werd gedood. De burgemeester van Rheinbach werd opgehangen. Om zijn nek bungelden de sleutels van de stad.

Op een open plek in een legerkamp zijn vele soldaten verzameld rond een grote boom waaraan 21 lijken hangen en nog meer executies door ophanging plaats zullen vinden. Eén veroordeelde wordt juist de strop omgebonden, enkele anderen wachten onder de boom op hun beurt. Rechts op de voorgrond is een veroordeelde in gesprek met een geestelijke. Onder de voorstelling een zesregelig Frans vers.
Strafmaatregelen: ophanging (detail), Jacques Callot, 1633. Collectie Rijksmuseum

Bonnbastisch

Op 5 november werd eindelijk duidelijk dat het doel van de veldtocht Bonn was. De hertog van Luxembourg en Turenne hadden de opdracht gekregen om te verhinderen dat de troepen van de Prins het belangrijke Franse bevoorradingspunt zouden bereiken. Maar naast de Spanjaarden hadden ook de Keizerlijke troepen onder leiding van Raimondo Montecuccoli zich bij het leger van Willem III gevoegd, waardoor de geallieerde krijgsmacht nu ruim 60.000 man telde.

De Franse en Keulse belegerden toonden weinig vechtlust. Op 12 november 1673 capituleerde Bonn na een belegering van een week. Het verlies van Bonn was een grote klap voor de Fransen. Ze konden nu immers hun troepen in de Republiek niet meer via de Rijn bevoorraden, en waren genoodzaakt de bezette gebieden te ontruimen. Bovendien was veel van het Franse oorlogsmateriaal door de geallieerden buitgemaakt.

Het was een geweldige overwinning. Maar de geallieerden moesten nu alle kansen met beide handen aangrijpen om optimaal te kunnen profiteren van de verslagenheid van de vijand. Was het einde eindelijk in zicht? Of was het allemaal maar bombast en liet de vrede nog heel lang op zich wachten? ‘Den hemel zegenen hunne desseynen, en gunne ons verder te triomferen over onze hoogmoedige vyanden’, aldus onderstaande prent.

Verovering van Bonn, Rheinbach, Brühl en andere Duitse steden door de prins van Oranje, 1673. Gezicht op de aan de Rijn gelegen Duitse steden in vogelvluchtperspectief. Op de voorgrond rechts feliciteren de prins Willem III en graaf Montecuccoli elkaar. Bovenaan een wapentrofee rond het wapen van de prins, links een portret van de prins, rechts het portret van Montecuccoli. Onder de voorstelling een beschrijving van de gebeurtenissen en de legenda A-Z in 3 kolommen in het Nederlands.
Verovering van Bonn en andere Duitse steden door de prins van Oranje, 1673, Romeyn de Hooghe (toegeschreven aan), 1673. Collectie Rijksmuseum.

Bonn en bye-bye Bommen Berend

Het was een enorme oppepper voor de Republiek: de herovering van Naarden op 11 september 1673. De militairen hadden laten zien wat ze konden. De overwinning toonde aan dat er van de Franse vechtlust weinig meer over was. Zoon Godard van Ginkel schreef in een brief aan zijn vader dat de reputatie van de Fransen tanende was.

Brieffragment over de tanende invloed van de Fransen

de Fransen verliezen hier doors
een groot gedeelte van haere reputatie,
hebben dese plaetse soo slecht gedefen
deert, als geen van de onse voorleden jaer
sijn gedaen

Godard van ginkel, 16 september 1673

Opmars naar Bonn

Het eerste gedeelte van het ambitieuze tegenoffensief van Willem III was geslaagd. Nu volgde de opmars naar de volgende belegering. Willem III had zijn oog laten vallen op Bonn. Deze vestingstad was niet alleen de hoofdstad van het keurvorstendom Keulen, maar was ook het bevoorradingspunt tussen de Franse hoofdmagazijnen en het bezettingsleger in de Republiek…

Gezicht op Bonn vanaf de heuvels aan de westzijde. Op de voorgrond bevinden zich enkele militairen aan de kant van de weg.
Gezicht op Bonn, Constantijn Huygens (II), 1673. Collectie Rijksmuseum.

De laatste stuiptrekkingen van Bommen Berend

Kaartje van het gebied rond Wolvega en het riviertje de Linde
Rivier de Linde aangeven op een gemeentekaart van West-Stellingwerf

De troepen van vorst-bisschop Bernhard von Galen leek het in de zomer van 1673 aanvankelijk voor de wind te gaan. In augustus 1673, een jaar na de mislukte belegering van Groningen, was de vorst-bisschop van Münster er met zijn troepen vanuit Steenwijk in geslaagd achter de zogeheten Lindelinie te komen. De Lindelinie liep langs de rivier de Linde, tussen de Zwartendijksterschans ten westen van Een naar Slijkenburg. Langs de rivier waren dammen en schansen opgeworpen. De troepen van Bommen Berend hielden behoorlijk huis in het gebied. Zo meldde de Oprechte Haerlemse Courant van 5 september 1673 dat de militairen ‘alles nu uytgeplondert ende wegh gerooft hebben, soo wel dat over de Linde is, als aen dese kant over de Kuynder’.

alles nu uytgeplondert ende wegh gerooft hebben, soo wel dat over de Linde is, als aen dese kant over de Kuynder
Fragment uit de Oprechte Haerlemse Courant van 5 september 1673. Via Delpher.nl

Twee keer noodweer

Maar net als de troepen van Lodewijk XIV, moesten de bisschoppelijke troepen in het najaar van 1673 de wonden likken. Door een hevige noordwester storm steeg eind augustus het water in de Linde en kwam de weg naar Steenwijk onder water te staan. Bommen Berend vreesde voor een tegenoffensief en besloot zijn troepen terug te trekken. Begin oktober ondernam de vorst-bisschop nogmaals een poging om Coevorden te veroveren. Hij wilde daartoe de Overijsselse Vecht af dammen. Opnieuw zorgde het weer ervoor dat Bernhard von Galen zijn plan niet kon verwezenlijken; een hevige overstroming deed de dam breken. Ruim 1400 Münsterse militairen en honderden boeren stierven de verdrinkingsdood.

Krantenfragment: Voorleden Saaterdagh is dijn Excellentie Rabenhaupt met de Cavallerye weder hierbinnen gekomen, als mede de 8 Compagnien Soldaten Sondagh Avont, zijnde den Dijck voor Coeverden op drie PLaetsen van selfs, als voor desen gemelt, door 't harde We'er doorgebroocken, en veel Bisschopse Soldaten en Boeren verdroncken, daer onder de Oversten Luytenant Kley en veel Officieren getelt worden; het Water sackt dagh by dagh, soo dat de Wagens in en uyt Coeverden ryden als vooren, dat een groote vreugde hier en bysonder daer veroorsaeckt. Men is alhier noch besigh met de hooghte buyten de Stadt, daer den Bisschop gelegen heeft, weght te brengen, dat nu op een seer knstige manier geschiet, gelijckt tot Danzich is gepractiseert, te weten met wel 200 Korfjes aen een Touw, die als een Moolen rontom van buyten over de Gracht gewonden werden, dat met seer seynigh Volck en 2 Paerde, die de Moolen omdraeyen, geschiet, en veel Aerde overbrengt.
Fragment uit de Oprechte Haerlemse Courant van 14 oktober 1673

De vrede leek na het gunstig verlopen Beleg van Naarden en het aftaaien van Bernhard von Galen dichterbij dan ooit. Toch zou het nog tot april 1674 duren voordat Bommen Berend de strijd eindelijk opgaf en de Republiek verliet. En hoe zit het met de Fransen? We maken ons nu in ieder geval op voor de Belegering van Bonn…

Dijkdoorbraak bij Coevorden, 1 oktober 1673. Vijandelijke ruiters en geschut worden door het water weggespoeld, in de verte de stad Coevorden.
Dijkdoorbraak bij Coevorden, 1673, anoniem, naar Romeyn de Hooghe, 1673 – 1675. Collectie Rijksmuseum

Nog een Godard Adriaan

Op 11 oktober 1674 wordt Godard Adriaan van Reede gedoopt in de Hoogduitse kerk in Den Haag. De Hoogduitse kerk deelt een kerkgebouw met de Engelse kerk en deze ligt in 1674 aan het Noordeind.

Godard Adriaan is het zevende kind van Ursula Philippota en Godard van Ginkel. Hij heeft één broer een vijf zussen boven zich, in 1670 werd er al een eerdere Godard Adriaan geboren, maar dat jongetje is nog geen jaar oud geworden.

den 11 octobe 75 gedoopt een kint van de Hr Godert Baron van Reede Heer vande Finckel ende Vrouwe Orsele Filipota van Raesvelt, het kints naem Godert Adriaen
De doopinschrijving van Godard Adriaan van Reede van 11 oktober 1674. Collectie Haags Gemeentearchief

Margaretha zal wel blij zijn dat er nu eindelijk een jongen geboren is en dat hij nog Godard Adriaan heet ook! Verder weten we helaas weinig over de gebeurtenis, want Margaretha schreef op dat moment geen brieven aan haar man. Jammer voor ons, maar een voordeel voor Godard Adriaan, want die kon gewoon bij de doop van zijn kleinzoon zijn! Gelukkig voor ons heeft Margaretha de geboorte en doop van grote zus Reiniera uitgebreid beschreven.

Tegen de achterwand van de kerk zit het orgel op een balkon, Bovenop het orgel staat een standbeeld. Het balkon zit voor. Aan de rechtermuur zitten twee hoge ramen, daarvoor staan de herenbanken. Tegen de linkermuur de kansel. Op de grond de gewone kerkbanken. De kerk zit helemaal vol, er staan zelfs mensen in het gangpad tussen de herenbanken en de gewone kerkbanken.
Gezicht van d’Engelsche kerk in ‘s Hage, M.M. La Fargue, ca 1792. Collectie Haags Gemeentearchief.

Wispelturige vrienden

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 9 oktober 1671 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 11 oktober 1671
Lees hier de originele brief

Margaretha heeft een brief van Godard Adriaan van 6 oktober binnengekregen en geeft hem het grootste gelijk van de wereld dat hij daarin verontwaardigd is over het handelen van Pieter Both en de zijnen. Sinds ze terug is uit Utrecht blijken ze al weer bijna bij de partij van Nellesteyn weg te hebben willen lopen, totdat Cornelis van Beeck zich opeens vóór Nellesteyn verklaarde. Toen kozen ze eieren voor hun geld en bleven ook.

Brieffragment de strijd tussen Pieter Both van der Eem en Johan van Nellesteyn

Ameronge den
9 ockto 1671
rec. 11 Oct: 1671

Mijn heer en lieste hartge

uhEd schrijfvens vande 6 deeser heb ick heede
ontfange vinde uhEd het grootste gelijck vande
werlt heeft misnoegen overde proseduere
van bodt1Pieter Both van der Eem en de sijne te neeme, naer mijn
vertreck van wttrecht verstaen ick dat sij
al weer hebbe gedifukulteert2moeite hebben gehad de partij van
nellisteijn3Johan van Nellesteyn te houde tot dat sij sagen dat de
van beeck4Cornelis van Beeck hem voor nellisteijn deklaereerde
en sij niet beeter en koste, [ick heb geseijt]

Twee vrienden in antieke kleding geven elkaar een hand. De ene geeft een munt of een ander rond voorwerp aan de ander.
Twee mannen schudden elkaar de hand, Abraham Bloteling, naar anoniem, 1670. Collectie Rijksmuseum

Aan zulke vrienden heb je niets

Margaretha heeft laten weten dat ze zich niets van zulke ‘variabele vrienden’, waar je toch niet op kunt rekenen, wil aantrekken. Ze hoopt maar dat Nellesteyn zonder hen ook wel aan zijn meerderheid komt, dan doen ze maar wat ze niet laten kunnen.

Brieffragment variabele vrienden

[en sij niet beeter en koste,] ick heb geseijt
dat ons seer weijnich aen sulcke varijabelle5variabele: wisselvallige, wispelturige
vriende of liede seer weijnich geleechge was
daer men doch geen staet op kost maecke
hoope nellisteijn6Johan van Nellesteyn het sonder haer wel te
booven sal koomen laetse dan doen watse
wille, [de heer van rhijnswou heeft geen on]

Aquarel van het kasteel Zuilenstein bij Amerongen met links het poortgebouw, uit het zuiden. Er onder staat geschreven 'Het Huis Zuylestein behoorende aan den Graaf van Rochfort.
Gezicht op het kasteel Zuylenstein bij Amerongen met links het poortgebouw, uit het zuiden. Anoniem, ca. 1800. Collectie Het Utrechts Archief

Hoog bezoek op Zuylestein

Bij de buren, Frederik van Nassau-Zuylestein en zijn vrouw, is prins Willem III op bezoek. Ze kennen elkaar goed, want Frederik, een onechte half-broer van Willems vader, was zijn gouverneur geweest tot hij zestien werd. De vrouwe van Zuylestein was hofdame van Willems moeder Mary. Het bezoek bezorgt Margaretha enige geluidsoverlast, want de vele paarden die gedrenkt moeten worden zorgen voor veel lawaai als ze naar het water rijden.

Naschrift over gasten op Zuylestein

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
en dieners MTurnor

sijn hoocheijt is
noch op Suijlisteijn alwaer de heer en vrou
van Suijllisteijn deese middach sijn gekoome
hier is sulcken gerij van paerde diese te
water brenge den gansen dach overt voorbu
rch dat het niet te hade7niet te harden is sij breecken
en maecken het voorburch en de singen
als Een dijck datter niet door te koome
is ock so de steech, [deese sendt ick tot]

Portret van een staande vrouw, kniestuk, voor een landschap. Ze draagt een licht grijze jurk met een brede hals. Er omheen een blauwe omslagdoek die met een soort kralenketting om haar schouder en middel gebonden is. Ze kijkt serieus uit haar ooghoeken naar de schilder heeft opgestoken haar met krullen in haar nek, rode lippen en iets te roze wangen. In haar oren hangende parels en een parelketting om haar hals.
De vrouwe van Zuylestein: Mary Killigrew (1627-1677) echtgenote van Frederik van Nassau-Zuylestein (1624-1672) door M. L. A. Clifford /A. Hanneman. Privécollectie, bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Nog meer politiek

In de PS begint Margaretha er wéér over: nu blijkt Borre van Amerongen zich weer bij Both en Van Dinter te hebben aangesloten. Maar ja, dat was toen ze uit Utrecht vertrok, het kan nu zomaar weer anders zijn. Met zulke mensen weet je niet waar je aan toe bent.

Naschrift over nog meer politiek

de heer van sandenburch8Diederik Borre van Amerongen hout het nu heel met bot9Pieter Both van der Eem en
van linteren10Jacob van Dinter , doen ick van wttrecht ginck wast
so, maer men weet niet hoe ment met dat volck
heeft

Regen

Het is nog net zulk nat herfstweer als een paar dagen geleden. Op Amerongen hebben ze nog niet één van de diverse soorten wintergranen kunnen zaaien.

Naschrift over het weer en het koren

het reegent hier alledaech noch so dat ick niet en
weete hoe ment koorn weer in daerde11de aarde de sal krijge
wij hebben noch niet Een kooren in daerde

Landschap met een ruïne en een ploegende boer in de regen. Over een weg komt een koets aangereden en er loopt een man met een hond die zijn hoed vast houdt. De kale bomen buigen in de wind.
Landschap met een ruïne en een ploegende boer in de regen, Izaak Jansz. de Wit, naar Jacob Cats, 1807. Collectie Rijksmuseum
  • 1
    Pieter Both van der Eem
  • 2
    moeite hebben gehad
  • 3
    Johan van Nellesteyn
  • 4
    Cornelis van Beeck
  • 5
    variabele: wisselvallige, wispelturige
  • 6
    Johan van Nellesteyn
  • 7
    niet te harden
  • 8
    Diederik Borre van Amerongen
  • 9
    Pieter Both van der Eem
  • 10
    Jacob van Dinter
  • 11
    de aarde

Gekonkel en gekibbel

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 6 oktober 1671 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 8 oktober 1671
Lees hier de originele brief

Margaretha is in Utrecht geweest, waar ze de perikelen rondom de burgemeestersverkiezingen heeft kunnen aanschouwen. Alle ‘bekende lieden’ wantrouwen elkaar. Margaretha houdt alles nauwlettend in de gaten, en deelt de verworven informatie met haar heer en liefste hartje. Wat zijn ieders belangen? Wie doet met wie zaken? Godard Adraan moet het gevoel hebben dat hij eigenlijk helemaal niet weg is uit de Republiek.

Zaken en mannetjes

Naast wantrouwen is er ook jaloezie. Blijkbaar is een aantal ‘vrienden’ jaloers dat Godard Adriaan achter hun rug om in het huis van Diederik Borre van Amerongen, de heer van Sandenburg, met anderen heeft gesproken. Uiteraard noemt Margaretha niet wat Godard Adriaan ongetwijfeld al weet, namelijk dat de heer van Sandenburg zijn broer wil kandideren voor het burgemeesterschap van Utrecht.
Verder spreekt Margaretha van een ‘klein mannetje’ dat ze kennelijk niet bij naam wil of kan noemen. Het is helaas onduidelijk wie dit kleine mannetje is. Margaretha vat het allemaal nog even samen: er is jaloezie en er wordt flink gemord. Nu maar hopen op een goede verkiezingsuitslag.

Brieffragment over zaken en mannetjes

[van den andere hebbe is niet wt te spreecke] ende sijalosije1Jaloezie
van dat uhEd int huijs vande heer van sandenburch2Diederik Borre van Amerongen
met Eenige heeft gesproocke buijten kenisse vand andere
vriende, en dat dien Eene inden haech sou koome konense
niet op Eenen, en sijn tegens de sollisitaesi vande luijte
-nant kolonel als vijanden ingenoomen, hoet daer noch me
gaen sal weet ick niet geloofve uhEd konfrater daer
onder roeijt, de partij meende en segge sij hadde het kleijne
maneken daer nu heel onder en so dat hij der noeijt weer
op sou gekoome hebbe en waerent werck heel te boofven
komt hijder nu weer op dat hij sijn oude nucken niet
sal konne laeten en Erger sal sijn als voor dees
in soma de sijalosij en murmeraesij3Murmeren: morren, mopperen is so groot dat te be
droefve is wil hoopen alles noch Een goeden wtslach sal neeme

Gezicht op de Stadhuisbrug over de Oudegracht te Utrecht met de gebouwen die het oude stadhuis vormden - v.l.n.r. Klein Lichtenberg, Groot Lichtenberg en Hasenberg - en rechts het Oudkerkhof en een gedeelte van het hoekhuis Oudkerkhof-Vismarkt.
Stadhuisbrug en stadhuis Utrecht, Jan van der Heyden, 1700. Collectie K.F. Heinfonds, bruikleen Gemeente Utrecht

Factiestrijd

Margaretha heeft, zoals ze in haar vorige brief al aankondigde, in Utrecht met oud-burgemeester Johan van Nellesteyn gesproken. Ook sprak ze met domheer Everard Both van der Eem. Both van der Eem was de broer van vroedschapslid Pieter Both van der Eem. Maar goed, de hele situatie is ingewikkeld en Margaretha schrijft dat ze er niet verder over wil uitweiden omdat het zo’n lang verhaal is. Typisch Margaretha, volgt vervolgens tóch een lang verhaal. Jacob van Dinter, blijkt bereid te zijn alles aan Everard en Pieter Both over te laten. Mits zij er vrede mee hebben dat Jacob van der Dussen, de huidige burgemeester, er voor zorgt dat de broer van Jacob van Dinter, Johan van Dinter, afziet van zijn sollicitatie.

Brieffragment over de burgemeestersverkiezingen

[Euren voor mijn vertreck noch seer disperaet] hoewel ick
daechs te vooren de burgemeester Nellisteijn4Johan van Nellesteyn gesprocke hebende
en daer Even te voorn den domheer bodt5Everard Both van der Eem niet ande dochte
of alles sou wel sijn, alle die sirkomstansie6Circumstantie: omstandigheid sijn hier te
lange te verhaelle, sal alleen segge dat bodt mij seijde
dat van linteren7Jacob van Dinter alles aen hem bodt en sijn broeder
differeerde als sij kontentement naeme dat hij te vreede
was dat ock vander dusse8Jacob van der Dussen de burgemeester hem lintere
en bodt gepreesenteert hadde van sijn broert de schouts9Johan van der Dussen, schout van Rhenen
sollistaesie te disesteere10Desisteren: afzien van en haer wilde en koste versee
ckeren vande nominaesije voor bodt [so sij sijn partij wil de]

Het klinkt allemaal ingewikkeld en dat is het ook. In ieder geval weten we dat zowel Jacob van Dinter als Jacob van der Dussen niet willen dat Johan van Nellesteyn weer burgemeester wordt. Godard Adriaan, en daarmee dus ook Margaretha, is wél voor de benoeming van Van Nellesteyn.

Verkiezingen in de 17e eeuw deden niet veel onder voor een hedendaagse verkiezingsstrijd…

Tegen de het silhouet van de stad Utrecht zien we vier mannen. De voorste twee dragen een toga met een rode kraag en daarom een soort keten. Op hun hoofd dragen ze baretten. Daarachter mannen in het bruin met zwarte hoeden, zij dragen hellebaarden. Tegen de muur rechts het wapen van Utrecht.
De burgemeesters van Utrecht met de stadsboden, Willem Cornelisz. van Swanenburgh,1658. Collectie Centraal Museum, Utrecht.

De Berg bij Rhenen, of de Greb

Nadat Margaretha nog een heel essay heeft geschreven over de burgemeestersverkiezingen, stapt ze over op een nieuw onderwerp: de berg bij Rhenen, oftewel de Grebbeberg. Utrecht heeft het voornemen om de Grebbeberg te ‘bekramen’. Dit houdt in dat de berg door rieten matten tegen de golfslag van het water beschermd zal worden.

Brieffragment over de Greb

hier koomende verstaen ick dat men te wttrecht van
sin is het bekramen11Bekramen: Het met strooien matten beschermen van bijvoorbeeld een dijk tegen golfslag van het water vanden berch bij rienen of de
greb int b publijck aen te besteede en dat de schout
van rhiene gesint is dat aen te neemen , nu verlanckt
mij te weeten wat de heer van dijckevelt dies aengaende
b op de uhEd schrijfvens heeft geantwoort, en of uhE
hier Eits verders in wilt gedaen hebbe , [ de schade die]

Vergezicht met in het midden een rivier waar in Staat Den Ryn. In de rivier varen bootjes, Rechts bos en zandgrond, helemaal rechts de stad Rhenen met de Rijnpoort. Aan de overkant van de rivier de kerk van het dorp Lienden. Boven de prent staat 'T Gesigt van de Betuwe
Gezicht vanaf de Heimenberg bij Rhenen over de Rijn op de Betuwe met in het midden het dorp Lienden.Gezicht vanaf de Heimenberg bij Rhenen over de Rijn op de Betuwe met in het midden het dorp Lienden, anoniem, ca. 1690-1720. Collectie Het Utrechts Archief. Heimenberg is een ringwalburg op de Grebbeberg.

Schade en schande

Dan is er ook nog klein nieuws. Het heeft flink gewaaid maar Godzijdank is er heel weinig schade. Aaltje van Bemmel uit Amerongen is overleden. Aaltje had hoge schulden. Secretaris Kemp en predikant Keppel kibbelen over een aanzienlijk geldbedrag dat de kerk van haar tegoed zou hebben.

Brieffragment over de dood van Aaltje van Bemmel
Brieffragment over borg van Van Velpe

[hier Eits verders in wilt gedaen hebbe,] de schade die
hier door de stercke wint is geschiet is heel weijnich de
heere sij gedanckt, die ons so genadelijcke heeft bewaert
de doot van Aeltge van bemel heb ick uhEd geschreefve
waerdoor groote desensie tuschen onse gesupstituweerde
seeckreetaris12Secretaris Kemp en de preedikant13Predikant Keppel is ontstaen, en dat over
de twee hondert gul die de kerck van haer heeft te pree
tendeere daer velpe borch voor staet die wel sufi
tant genoech voor die peninge is maer ock lange ge

tracht heeft van die borchtocht ontslage te sijn [en nu]

Avondmaalskan van tin. De onversierde buik van de kan gaat geleidelijk in de cilindrische hals over en wordt van deze gescheiden slechts door een ingegrifte lijn, evenals van de basis, welke als een cilindrische band om de bodem gegoten is. Om de bovenste rand een profiel dat naar boven breder uitloopt. Het flauw gewelfde deksel is voorzien van een duimstuk en wordt door middel van een tweekakig scharnier bevestigd aan het ongeveer rechthoekig gebogen handvat.
Avondmaalskan (hoort bij twee bekers), anoniem, ca. 1630. Collectie Rijksmuseum

Margaretha vindt het maar niets dat er zo gekrakeeld wordt. Komende zondag wordt het Heilig Avondmaal gevierd in de kerk, daar hoor je niet ruziemakend heen te gaan. En het gaat hier nog wel om de predikant en de schoolmeester!

Brieffragment over het avondmaal

[ontboode sijn waer niet wel gedaen,] men sal hier toe
koomende sondach het nachtmael14Heilig Avondmaal in de protestantse kerk dat maar een paar keer per jaar plaats vond wt deelle tis niet wel
dat men teegens die tijt so krackeelt15ruzie maakt insonderheijt voor
preedikant en schoolmeester dan sij sijn beijde vrij
wat kreegel16halsstarrig , en de schoolmeester meent hij nu heel den baes
is [ ick sal verneeme wat vande jongen van Aeltgen van]

Een prinsje voor Fritsje

Kleine Frits en zijn zusje Antje zijn bij oma Margaretha op bezoek. Fristje drinkt elke dag op opa’s gezondheid en hoopt dat opa hem een prinsje zal brengen. Vermoedelijk bedoelt hij een pop.

Afsluiting met naschrift

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff en
dieners MTurnor

onse joncker van Ameronge
met sijn suster Antge sijn
weer hier bij mijn
sij preesenteere beijde
haeren kleijne ootmoedige dienst aen groote papa en frits drinckt alledaech grootpapaes
gesontheijt en hoopt grootpapa hem haest een prinsge sal
brenge

Een tekening van een elegant geklede vrouw aan een tafel, in haar rechterhand heeft ze een pop. Tegen de muur hangen ook een paar poppen.
Vrouw met een pop, Leonaert Bramer, 1606 – 1674. Collectie Rijksmuseum
  • 1
    Jaloezie
  • 2
    Diederik Borre van Amerongen
  • 3
    Murmeren: morren, mopperen
  • 4
    Johan van Nellesteyn
  • 5
    Everard Both van der Eem
  • 6
    Circumstantie: omstandigheid
  • 7
    Jacob van Dinter
  • 8
    Jacob van der Dussen
  • 9
    Johan van der Dussen, schout van Rhenen
  • 10
    Desisteren: afzien van
  • 11
    Bekramen: Het met strooien matten beschermen van bijvoorbeeld een dijk tegen golfslag van het water
  • 12
    Secretaris Kemp
  • 13
    Predikant Keppel
  • 14
    Heilig Avondmaal in de protestantse kerk dat maar een paar keer per jaar plaats vond
  • 15
    ruzie maakt
  • 16
    halsstarrig

Verkiezingsperikelen

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 2 oktober 1671 Utrecht
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 4 oktober 1671
Lees hier de originele brief

Na haar spannende reis is Margaretha in Utrecht aangekomen, waar ze een huis hebben aan de Wittevrouwenstraat. Bij aankomst lag daar al een eerste brief van haar man en een dag later volgt gelijk de tweede. Kennelijk schrijft hij wat over zijn diplomatieke activiteiten, want Margaretha gelooft dat zijn werk heel wat meer in zal houden dan Godard Adriaan van te voren gedacht had. Ze vreest dat het niet zo af zal lopen als men dacht. Met de kennis van nu, weten we dat ze een vooruitziende blik heeft. Wat we nu het Rampjaar noemen is dan enkel nog een concept in het hoofd van Lodewijk XIV en voor Margaretha een onaangenaam gevoel van dreiging,

Het belangrijkste familienieuws is dat de Vrouwe van Renswoude, Jacoba van Eede, is overleden. Haar man, Johan van Reede van Renswoude heeft haar haar hele ziekbed bij gestaan. Ze zijn in 1616 getrouwd, dus hun huwelijk heeft 55 jaar geduurd.

Brieffragment over het overlijden van Jacoba van Eede

wt wttrecht den
2 ockto 1671
rec: 4. dito. 16711Handschrift van Godard Adriaan

Mijn heer en lieste hartge

ick ben hier Eergisteren gekoome heb uhEd
aengenaeme vande 25 septem gevonde en gistere
die vande 29 ontfange tis mij van harte lief
te sien deselfve so wel is overgekoome ge
loofve wel uhEd vrij meer te doen vindt
als gemeent had, ick vreese het daer so
haest niet sal afloopen als men dochte
hier koomende, was de vrou van rhijnswoude2Jacoba van Eede
heel kranck die heeden merge te vijf Eure
is overleeden de heer van rhijnswoude3Johan van Reede van Renswoude is
seer bedroeft heeft geduerende haer sieckte
gestadich bij haer hEd geweest, [voorts so]

Johan van Reede van Renswoude, Paulus Moreelse, 1619. Privécollectie, afbeelding via RKD.
Jacoba van Eden, Paulus Moreelse, 1619. Privécollectie, afbeelding via RKD.

Burgemeestersverkiezingen

Wat volgt zijn de intriges van de Utrechtse burgemeesterspolitiek. In de 17e eeuw had Utrecht twee burgemeesters en een vroedschap. Je zou je kunnen afvragen waarom Godard Adriaan en Margaretha zich vanuit Amerongen bemoeien met stadspolitiek, maar de stad Utrecht had een stevige vinger in de pap in de provinciale politiek. Daarom wilden de Van Reedes in de stad een bestuur waarmee ze ook in de provincie de gewenste politiek konden bedrijven.

Voor een 21ste eeuwer is het verhaal over de burgemeestersverkiezingen lastig te volgen. Margaretha wil duidelijk dat Godard Adriaan goed op de hoogte is van het doen en laten van alle betrokken partijen. Dus de politieke vijanden én de politieke vrienden worden besproken.

Diederik Borre van Amerongen

Eén van die vrienden is Godard Adriaans ‘confrater’ en ‘buurman’ Diederik Borre van Amerongen. Buurman is kennelijk net zo’n rekkelijk begrip als ‘neef’, want er zijn behoorlijk wat kastelen dichterbij Amerongen dan Sandenburg van van Borre van Amerongen.

Godard Adriaan heeft voor zijn vertrek meerdere opvallende bezoekjes afgelegd, maar zijn bezoek aan de Heer van Sandenburg heeft volgens Margaretha in Utrecht veel jaloezie opgeleverd en ze vraagt hem om ervoor te zorgen dat die jaloezie weg genomen wordt. Overigens wil dit niet zeggen dat ze elkaar ook echt op Kasteel Sandenburg getroffen hebben, de kans is groot dat de ‘conferentie’ in het huis van Diederik Borre van Amerongen op het Janskerkhof heeft plaatsgevonden.

Brieffragment bijeenkomst bij de heer van Sandenburg

[de leuw,] kan sijn, mij is vandaech in
groote seekretesse geseijt en ock in forme
van waerschouwinge, datter seer groote
sijalosije is over de konfirensie die met
uhEd int huijs vande heer van sandenbur
is gehoude, en dit om dat het selfe heel
buijte kenisse en weete van uhEd beste en
vertroutste vreende is geschiet, sij weete
alles wat daer gepasseert is, door wien
dit wt is gekoomen sal uhEd konne nae
dencken, [so geseijt is, is dit veel oorsaeck]

Gezicht op het omgrachte kasteel Sandenburg te Nederlangbroek (gemeente Langbroek) uit het zuiden, met rechts de ommuurde voorburcht met de toegangspoort en rechts vooraan het poortgebouwtje aan de Langbroekerwetering.
Kasteel Sandenburg, onbekend, 1660-1670. Collectie Het Utrechts Archief

Everard van Weede van Dijkveld

Er zijn meer mensen die Godard Adriaan op de hoogte houden over wat er in Utrecht gebeurt als hij weg is. Eén van hen is Everard van Weede van Dijkveld. Zoon van een Utrechts burgemeester en zelf ook actief in de provinciale politiek. Ook de brieven van Godard Adriaan en Van Dijkveld zijn bewaard gebleven. Interessant is dat Godard Adriaan deze brief op 4 oktober ontvangt en dat hij op 6 oktober van Dijkveld een brief ontvangt waarin staat:

daervan de vrouwe van Amerongen selfs particulariteijten – die mij soo vreemt als onbetamelijck voorcomen – sijn wedervaeren ende aen U Ed. G. ongetwijffelt sullen sijn overgeschreven

Van Dijkveld aan Godard Adriaan 16-10-1671

Wat zal Godard Adriaan hierbij gedacht hebben? Zou hij zijn vrouw serieus genomen hebben?

In groten haast

Margaretha maakt een heel snel eind aan haar brief: ze wil nog langs bij de rouwende Johan van Reede van Renswoude. Ze blijft nog even in Utrecht, want één van de burgemeesterskandidaten, oud-burgemeester Johan van Nellesteyn, wil haar nog spreken. Daarna kan ze hopelijk weer naar Amerongen. In grote haast rondt ze haar brief af.

Brieffragment over rouwbeklag bij Johan van Reede van Renswoude

[sijn,] ick kan niet meer schrijfve gaen
so int sterfhuijs den heere van rhijns
wouden4Johan van Reede van Renswoude rou beklaechge, blijf opt
versoeck en goetvinde van somige
noch deesen dach hier om den heere
nellisteijn5Johan van Nellesteyn overt werck te spreecken
die te vier Euren bij mij komt
sal met de naeste post schrijfve
wat die seijt meen met godts hulp
merge weer naer Ameronge gaen
inmiddels blijfve

uhEd getrouwe wijff
M Turnor
met grooten haest

Gezicht bovenop de stadswal te Utrecht uit het noorden naar de Wittevrouwenpoort met in het midden de toren de Hond, links de stadsbuitengracht met de singel en het toegangshek tot de Wittevrouwenbrug en rechts de huizen aan de Ridderschapstraat, uitkomend op de Wittevrouwenstraat.
De Wittevrouwenpoort, anoniem, 1748. Collectie Het Utrechts Archief.
  • 1
    Handschrift van Godard Adriaan
  • 2
    Jacoba van Eede
  • 3
    Johan van Reede van Renswoude
  • 4
    Johan van Reede van Renswoude
  • 5
    Johan van Nellesteyn

En nu?

Godard Adriaan is thuis! De brief die Margaretha op 25 september 1673 schreef, is kennelijk nog net voor Godard Adriaan’s vertrek aangekomen, want hij zit in het archief. Hierna liggen haar brieven stil, omdat haar man thuis komt en is. Pas in 1676 zal Godard Adriaan weer vertrekken en komen de brieven weer op gang. En als Godard Adriaan thuis is, is hij ook hier te vinden in de header.

Wij gaan niet wachten tot 2026 voor we verder gaan met de brieven, maar willen ze wel graag op de datum publiceren dat ze geschreven zijn. Godard Adriaan zit vanaf augustus 1676 weer in Duitsland: Brunswijk en Bremen dit keer. Volgend jaar augustus gaan we verder met de brieven van Margaretha. Maar we gaan proberen te voorkomen dat het hier stil wordt!

Wat gebeurt er?

Tussen september 1673 en en augustus 1676 staat de wereld niet stil, in tegendeel. We hopen je het komend jaar mee te nemen in de ontwikkelingen in Europa, de Republiek en Utrecht.

In Margaretha’s laatste brief heeft Willem III weer een nieuw ‘desseindoel’. Margaretha weet dat het leger zich verzamelt bij Bergen op Zoom, maar wat er dan gebeurt… Gelukkig weten wij dat wel. De oorlog gaat door en blijft niet in de Republiek, maar verspreidt zich elders over Europa. Van Ginkel blijft natuurlijk legeraanvoerder, dus we zullen de belangrijkste militaire gebeurtenissen beschrijven.

Ook in Utrecht gebeurt het nodige. Een kleine ‘spoiler-alert’: de Fransen vertrekken uit Utrecht en als de provincie weer veilig is, beginnen Godard Adriaan en Margaretha aan de herbouw van hun kasteel. Ook daar zullen we op dit blog over schrijven. De achtergrond van de header is een plattegrond die tijdens de bouw gemaakt is en waar verschillende wijzigingen in gemaakt zijn.

Onder de motorkap

Daarnaast willen we het komend jaar onder de motorkap gaan sleutelen. Er zijn een paar ideeën waarvan we gaan kijken of we die kunnen en willen uitvoeren. Zo willen we kijken of we de brieven wat kunnen scheiden van de briefloze blogs. En dan zou het heel mooi zijn als de brief ook de briefdatum mee kan krijgen, zodat je ook op briefdatum in het archief kunt zoeken.

Daarnaast zou een soort index mooi zijn. En dan eigenlijk het liefst één met verschillende hoofdonderwerpen. Dat klinkt logisch en makkelijk, maar dat is waarschijnlijk nog best een uitdaging.

Als je al een tijdje mee leest en je hebt zelf ideeën om het blog te verbeteren: geef het door! Reageer via Facebook, Mastodon, Twitter of hieronder. Een gewoon mailtje mag ook!

Oude brieven

We zijn met dit blog kort voor het rampjaar begonnen en daarbij hebben we een aantal oudere brieven in het archief overgeslagen. Die brieven zullen we ook dit jaar gaan publiceren. We beginnen daar deze en komende week mee. De eerste brief die we publiceerden was van 13 oktober. Daar komen deze en volgende week de brieven die Margaretha eerder aan haar man schreef bij. Door het jaar heen volgen wat oudere brieven uit 1667.

Links de zee, daarnaast het strand. Op het strand een dame van op de rug gezien met een blauwe jurk, een zwarte mantel en een witte kraag. Haar haar kunstig ingevlochten in haar hand een blauwe veer. De man treed haar tegemoet. Hij draagt een grote zwarte hoed met rode en blauwe veren, een zwarte mantel met rode broek en witte kousen. Op de achtergrond schepen op zee.
Heer en een dame op het strand, Gesina ter Borch, ca. 1654. Collectie Rijksmuseum

Komt deze brief nog aan?

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 25 september 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 1 oktober 1673
Lees hier de originele brief

De post uit Hamburg was vertraagd en daardoor weet Margaretha pas net dat haar man besloten heeft naar huis te komen! Ze schrijft deze brief nog op hasaert (hazard) dat Godard Adriaan inmiddels vertrokken is uit Hamburg. Margaretha denkt dat de kans klein is dat de brieven die de raadspensionaris, de griffier en de stadhouder beloofd hebben nog verstuurd zijn. Ze waarschuwt haar man maar vast: sinds zijn laatste bezoek aan de Republiek is er veel veranderd! Hij zal ervan opkijken.

Zijn Hoogheid’s plannen

Het zou fijn geweest zijn als Godard Adriaan de stadhouder, die Margaretha structureel Zijn Hoogheid noemt, had kunnen zien. De kans dat dat gebeurt is klein, want het leger is in opperste paraatheid gebracht. Alle troepen zijn zich aan het verzamelen en er wordt opgeroepen om geen tijd te verliezen en zo snel mogelijk naar Bergen op Zoom te gaan. Wat het uiteindelijke doel is, is niet duidelijk. Sommigen zeggen dat ze naar Brabant gaan om Frankrijks grootste veldheer de Prins van Condé en zijn leger bij Lille een afranseling te geven. Anderen zeggen dat de Staatse legers naar Duitsland gaan en daar samen zullen gaan met de legers van Keizer Leopold. Margaretha leeft mee met de vermoeide soldaten en paarden op de modderige wegen.

Brieffragment over dat Godard Adriaan Willem III net mist

[=wonderine sien,] ick wenste deselfve voort vertreck
van sijn hoocheijt hier had konne weese, dan ver
=midts men seijt hij int midde van deese weeck
van hier gaet salt niet konne sijn, louvenijeij1Antoine Charles IV de Gramont, graaf van Louvigny
is Eergister hier van bruijsel gekoome, menseijt ock
om te versoecke dat onse ruijterij met de spae
spaense hr die hier geweest sijn haer so veel
soude spoeije en int marscheere haer nergens
op houde alst moogelijck soude sijn, sij hebbe alle

Brieffragment over de mogelijke bestemmingen van het leger

haer randevoes2Rendezvous: ontmoeting tot berge op soom, somige segge dat
sij naer brabant gaen om de prins van kondee3Louis II van Bourbon, prins van Condé
die te rijsel4Lille of daer ontrent veel volck bij Een
vergadert op te kloppe5Opkloppen: Slaan, afranselen , en andere weer datsij
naer duijtslant sulle om haer met de keijserse6Keizer zijn (troepen): de troepen van Keizer Leopold I van het Heilige Roomse Rijk
te konsgongeere7Conjugeren: samenvoegen , dat sijn hoocheijt mee gaet hout
men voor seecker maer waerse noch heen sulle
niet, altijt is seecker dat ons volck met deese
marsch so mense als paerde seer gefatigeert
sijn hebbe verscheijde paerde die inde weege blee
=fve steecke daer moete wt trecke, de heere
wilse geleijde en bijstaen [sij gaen dan waer]

Gezicht op een landschap met gezadeld paard, twee soldaten en een derde figuur met hoed op de achtergrond. Links plast een soldaat tegen een boom terwijl de tweede soldaat het paard bij de teugels vasthoudt.
Gezadeld paard met soldaten, Pieter Bodding van Laer, 1609 – 1642. Collectie Rijksmuseum.

200ste penning

Een probleem met het leger blijft de betaling. Het geld is er gewoon niet. Margaretha is blij dat ze uiteindelijk naar Amsterdam geweest is, anders had ze nooit geld gehad. Er is wel toegezegd dat het regiment van Van Ginkel geld zal krijgen, maar daar mag ze niets over zeggen, want het is een persoonlijke gunst. Ook komt er weer een 200ste penning (vermogensbelasting) aan, dat gaat haar toch weer 200 gulden kosten. Tijdens het schrijven van de brief komt Gaspar van Kinschot langs die vertelt dat hij een halve maand soldij voor het regiment van Van Ginkel heeft en een volle maand voor zijn compagnie. Margaretha is hem en ene Sonk dankbaar. Kinschot presenteert zijn dienst aan Godard Adriaan (doet hem de groeten). Hij ging er eigenlijk vanuit dat Godard Adriaan al onderweg zou zijn, anders had hij zelf wel geschreven.

Brieffragment over Van Kinschot

[gul weesen te betaelle,] dus int schrijfve komt
den heere kinschot8Gaspar van Kinschot mij segge dat sij het reesge=
=ment vande heer van ginckel Een halfve maen
sols sulle betaelle en sijn kompangi de volle
maent, voorwaer wij hebbe hem en den heer
sonck9Onbekend oblijgasi sij doen al heel wel bij de heer
van ginckel, kinschot preesenteert sijn
dienst aen uhEd seijt niet beeter geweete
te hebbe of uhEd waert al op wech soude
anders geschreefve hebbe, [so gaet ock den]

Een rijtje koeien die vel over been zijn en daarachter twee boeren die met elkaar praten.
Spotprent over de lege schatkist van de regering, 1884, Johan Michaël Schmidt Crans, 1884. “Onze schatkist… (die millioenen) welcke in haeren buyck inkwamen, maer men en merckte niet dat zy in haeren buyck ingekomen waren, want haer aensien was leelyck gelyck in het begin. Toen ontwaeckte ick.” Collectie Rijksmuseum.

Thuiskomst

Margaretha heeft nauwelijks tijd om een brief te schrijven, want ook collega-diplomaat Coenraad van Beuningen komt langs. Hij weet te vertellen dat de heren van de Staten Generaal akkoord zijn met de thuiskomst van Godard Adriaan. Ze schijnen alleen het gevraagde jacht om hem op te halen niet te kunnen zenden. Margaretha schampert er een beetje over. Godard Adriaan kan dat best zelf regelen, hij weet als geen ander dat hij geen schip te verwachten heeft.

Brieffragment over het beloofde jacht
Brieffragment dat Godard Adriaan zelf vervoer moet regelen.

[anders geschreefve hebbe,] so gaet ock den
heer van beuninge10Coenraad van Beuningen van mijn, die seijt uhE
aende staet geschreefve heeft gereesolveert11Resolveren: besluiten
te sijn om t op haer demissie12Demissie: ontslag uit dienst, verlof om (uit dienst) te vertrekken thuijs te koome
het welck hij seijt heel wel bij haer hooch Mo13Haar Hoogmogenden: ‘gedeputeerde ter Staten-Generaal‘ en hadden de titel ‘Hunne Hoogmogende Heren’. De afgevaardigden kwamen met duidelijke instructies van hun provincie naar Den Haag en voerden desgewenst opnieuw overleg over hun standpuntbepaling 
op genoome wort maer dat sij tot haer
leetweese uhEd het versochte jacht om hem over
te brenge niet konne sende vermidts der niet
Een is, meene uhEd daer wel Eenich vaertuijch
sult konne krijge of anders noch wel sekuer

over lant konne koome, het welcke uhEd best
sult weete altijt van hier heeft hij geen schip
te verwachte, [wij sijn geluckich dat uhEd sijn]

Ondersteboven:
dewijlle ick geloofve uhEd voort aenkoome vande
naeste post vertrocke sal sijn sal ick met
deselfve niet schrijfve

Windstilte. Een Statenjacht met een grote vaandel en andere kleinere en grotere schepen in kalm water vlak bij land. Een volle sloep komt bij het jacht langszij. Op de voorgrond enkele mannen in een vissersbootje.
Windstilte, Willem van de Velde (II), 1650 – 1707. Collectie Rijksmuseum.

Tot slot

Margaretha gaat nog even terug naar het oorlogsnieuws. Het schijnt dat Willem III aanvoerder van zowel het Staatse als het Spaanse leger wordt. Er zijn mensen die zich zorgen maken omdat hij het land uit gaat en er zijn mensen die denken dat het niets uit maakt. Margaretha maakt zich sowieso zorgen. Ze bidt dat de Heer de legers wil bijstaan en hun zoon in gezondheid weer thuis brengt. En ook dat Godard Adriaan een goede reis heeft.

Uit de PS blijkt dat ze er niet helemaal op vertrouwt dat haar man nu echt thuiskomt: ze hoopt dat Willem III tevreden is en de komst goedkeurt.

Brieffragment over Willem III en het leger in het buitenland

[is,] sijn hoocheijt seijt me sal generaellisme
vande speaense so wel als vande onse sijn veel
hier sijn seer swaerhoofdich indeese tocht
en insonderheijt dat sijn hoocheijt wt het
lant gaet, somige meene noch dat den staet
niet lijde sal dat hij mee sou gaen, tis hoet
is ick ben int Een Ent ander seer bekomert
de heer almachtich wilse geleijde en onse soon
in gesontheijt weederom bij ons ent sijne
brenge, die uhEd ock Een geluckige en
spoedige reijs wil geefve, dit bidt

Mijn heer en liest hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor
ick hoop uhEd
komste sijn hoocheijt
ock aengenaem sal sijn
en dat hijt selfve aprobeert14Approberen: Als overheid, gezagdrager of hoogere instantie goedkeuren

  • 1
    Antoine Charles IV de Gramont, graaf van Louvigny
  • 2
    Rendezvous: ontmoeting
  • 3
    Louis II van Bourbon, prins van Condé
  • 4
    Lille
  • 5
    Opkloppen: Slaan, afranselen
  • 6
    Keizer zijn (troepen): de troepen van Keizer Leopold I van het Heilige Roomse Rijk
  • 7
    Conjugeren: samenvoegen
  • 8
    Gaspar van Kinschot
  • 9
    Onbekend
  • 10
    Coenraad van Beuningen
  • 11
    Resolveren: besluiten
  • 12
    Demissie: ontslag uit dienst, verlof om (uit dienst) te vertrekken
  • 13
    Haar Hoogmogenden: ‘gedeputeerde ter Staten-Generaal‘ en hadden de titel ‘Hunne Hoogmogende Heren’. De afgevaardigden kwamen met duidelijke instructies van hun provincie naar Den Haag en voerden desgewenst opnieuw overleg over hun standpuntbepaling
  • 14
    Approberen: Als overheid, gezagdrager of hoogere instantie goedkeuren

Pagina 8 van 25

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén