Nicolaas was niet de enige die bij de Slag bij Seneffe sneuvelde, waarom krijgt hij dan hier een plekje? In de brieven van Margaretha aan haar man uit 1676 zal Nicolaas’ weduwe een rol spelen. Wat tot de meeste commotie zal leiden is hoe het huwelijk tussen Nicolaas en Eleonora tot stand gekomen is.
De liefde van Nicolaas van Vlooswijk en Eleonora Constantia van der Meyden is er één die waarschijnlijk zelfs nu nog chocoladeletters in de krant zou opleveren, of iets 21ste-eeuwser, goede clickbait:
Dochter van burgemeester van Rotterdam nieuwe liefde van zoon van burgemeester van amsterdam
Het grootste verschil met de 21ste eeuw is dat in de 17e eeuw liefde geen basis is voor een relatie. Laat staan voor een huwelijk. Als Nicolaas de hand van Eleonora vraagt bij haar vader, dan wordt hem dit geweigerd. Vader heeft Eleonora al beloofd aan een oudere, zeer rijke, heer. Om het zekere voor het onzekere te nemen, verbiedt vader Van der Meyden Nicolaas de toegang tot het huis in Rotterdam.
Kuiperij1Door ongeoorloofde middelen trachten iets te verkrijgen
De geliefden laten het hier niet bij. Gelukkig maar, anders was dit verhaal overbodig. Via het personeel houden de twee contact met elkaar en ze smeden een plan. Dit plan maakt dit verhaal tot een van de meest spraakmakende schakingen van de 17e eeuw. Onder het huis van de vader van Eleonora zit een wijnkoper die zelf wijn in vaten kuipt.
De afspraak is dat Eleonora in de nacht naar beneden komt en dat er daar een ton staat waar ze in kruipt. De ingekuipte Eleonora wordt op een slede gelegd die klaar ligt. De slee met de maagd in de ton verlaat bij de Goudse Poort Rotterdam. Dan mag ze uit de kuip en vertrekken de geliefden met gezwinde spoed naar IJsselstein. Dit was een vrijplaats waar de lange arm van de wet geen toegang had. De ouders van Eleonora konden hier dus niet tegen beginnen. Nicolaas en Eleonora voeren dit plan in mei 1663 uit. In mei 1664 keert het stel terug naar Rotterdam en verzoent zich met de ouders van Eleonora. Ze trouwen hierna in Amsterdam.
Als dit allemaal gebeurt is Nicolaas 26 en Eleonora 18. Margaretha en Godard Adriaan zitten op dat moment thuis met twee puberjongens: Van Ginkel is negentien en pleegzoon Welland, net een jaar wees, is zestien. Je kunt je voorstellen dat in Huize Van Reede te Amerongen dit verhaal tevens gebruikt werd om de jonge jongens een lesje moraal te geven. Het jaar erna vond een nog spraakmakender schaking plaats. Beide schakingen waren snel bij een breed publiek bekend en er worden gedichten en toneelstukken over gemaakt. De schaking van Nicolaas van Vlooswijk en Eleonora van der Meyden lost zich op door een verzoening, maar andere schakingen konden tot intense rechtszaken leiden.
Schakingen
Meer weten over deze en andere schakingen? In 2017 is Rolf Hage op schakingen gepromoveerd en in het kader van zijn proefschrift heeft hij ook de databank schakingen opgezet: een heerlijke plek om te verdwalen in smeuïge verhalen.
Wat moet Margaretha geschrokken zijn toen ze de brief van haar zoon las. Godard van Ginkel was tijdens de Slag bij Seneffe in zijn schouder geschoten. De wond bloedde zo hevig, dat Godard flauw werd. De brief waarin Godard dit schrijft, is geadresseerd aan vader Godard Adriaan van Reede en op 12 augustus 1674 verzonden vanuit het Belgische plaatsje Bergen.
[daer onder] inde welcke ick geen van achteren met een pistoolkoogel even onder mijn lincker schouder wiert deur en deur geschooten, dat mijn door het ongemeen starck bloeden een weijnigh flau maeckte, ende obligeerde te retireeren
Nadat de Vrede van Westminster in februari 1674 gesloten was en ook Münster en Keulen eieren voor hun geld hadden gekozen, moesten alleen de Fransen nog verslagen worden. Om Frankrijk op de knieën te krijgen was prins Willem III echter afhankelijk van zijn bondgenoten. Ondertussen had de prins van Condé van de Zonnekoning toestemming gekregen om indien mogelijk de confrontatie met de geallieerden aan te gaan. De prins van Condé hield zich met zijn legermacht op in de omgeving van Charleroi. De Spaanse gouverneur-generaal Juan Domingo Mendez de Haro y Fernández de Córdoba, graaf van Monterey, voelde de bui al hangen: Condé was van plan één van de vijf Spaanse vestingen aan te vallen. Maar welke? Namen, Mons, Condé, Chambrai of Bouchain? Hoe dan ook, Condé moest zo snel mogelijk teruggedreven worden naar de Franse landsgrenzen. Monterey probeerde Willem III er derhalve van te overtuigen dat het noodzakelijk was zo snel mogelijk slag te leveren tegen de Fransen.
Portret van Juan Domingo de Zuñiga y Fonseca, graaf van Monterey, Gerard de Lairesse, 1672. Collectie Rijksmuseum.
Dekkingsmacht
Op 9 augustus 1674 arriveerde de geallieerde legermacht, bestaande uit ongeveer 65.000 man, in het Belgische plaatsje Seneffe. Dit plaatsje lag niet ver van het Franse legerkamp. Het geallieerde leger trok vervolgens verder richting de Franse grens, met als doel Condé af te snijden van zijn aanvoerlijnen. Bij Seneffe werden 3000 à 4000 cavaleristen en 500 dragonders achtergelaten om als dekkingsmacht te dienen. Onder de cavaleristen bevond zich brigadegeneraal Godard van Ginkel. Van Ginkel diende onder het bevel van Karel Hendrik van Lotharingen, de prins van Vaudemont.
Detail van Slag bij Seneffe, 1674, Jacobus Harrewijn, naar Romeyn de Hooghe, 1684. Collectie: Rijksmuseum. Op deze uitsnede zijn de troepen van brigadegeneraal Van Ginkel afgebeeld.
De slag
In de ochtend van 11 augustus 1674 viel het 50.000 man tellende leger van Condé de dekkingsmacht van Vaudemont aan. Van Ginkel schrijft dat Vaudemont bij Willem III eiste dat hij versterking zou krijgen. Hierop zond de Prins van Oranje de regimenten van veldmaarschalk Johan Maurits van Nassau-Siegen en van diens neef Willem Maurits van Nassau-Siegen.
De Slag bij Seneffe bestond in feite uit die verschillende slagen. Naast Seneffe, werd er strijd geleverd bij het klooster Saint-Nicolas-aux-Bois en in het dorpje Fayt-lez-Manage. De cavaleristen en infanteristen hielden bij Seneffe aanvankelijk redelijk stand, maar moesten de aftocht blazen toen de Fransen het plaatsje begonnen te bombarderen. Bij het klooster werd lang standgehouden, totdat de Spaanse aanvoerder dodelijk gewond raakte en de cavalerie en infanterie op de vlucht sloegen. Na verkeerde inschattingen van Condé, die ervan overtuigd was dat de geallieerden richting Bergen wilde ontkomen en de achtervolging had ingezet, moesten de Fransen de strijd om het dorpje Fayt staken.
Slag bij Seneffe, 1674, Jacobus Harrewijn, naar Romeyn de Hooghe, 1684. Collectie Rijksmuseum.
Geen winnaar
Wie heeft de Slag bij Seneffe gewonnen? Hoewel de Fransen minder verliezen telden dan de geallieerden, hadden ze veel officieren verloren. Hoewel Condé Seneffe en Saint-Nicolas-aux-Bois op zijn conto kon schrijven, claimden de geallieerden de overwinning bij Fayt. Toch waren er ook aan de kant van de geallieerden veel doden en gewonden gevallen. Tevens waren er veel door de Fransen gevangen genomen. Van Ginkel somt ze allemaal op in zijn brief.
men siet haest geen officieren onder de infanterie oft sijn doot oft gequets, van onse vrunden sijn doot den oversten Torck1Hendrick Torck de majoor haegedoren2François de Ram van Hagedoorn, den heer van Valkenborgh3George de Hertoghe, heer van Valkenburg la villaumaire4Maurits de d’Aubéry du Maurier de Villaumaire, majoor DedemJ5ohan baron van Dedem, Cassiopin6Thomas van Cassiopijn Capitein Torck van Bergen op Zoom7Pascasius Turck, Wilick Nieuwenheijm8Onbekend, de Luitenant van Moesbergen9Onbekend
mijn gewesen quaertiermeester, en veel meer andere die mijn tegenwoordigh niet in vallen, ende oock niet pertinent weeten kan, de Graef van Waldijck10Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg is gequetst, de generael majoor Veen11Onbekend tot der doot gequets, papen kop12Nicolaas van Vlooswijck doot, palm13François Abrahamszoon Palm tot er doot gequetst, slangen borgh14Frederik Johan van Baer, heer van Slangenburg tot er dootgequetst, de jonge prins Maurits15Willem Maurits van Nassau-Siegen sijn ben16Been anstucken en gevangen, graef van solms17Hendrik Trajectinus van Solms, een neef van Willem III gequetst en gevangen, Capiteijn Heekeren18Mogelijk Gerrit van Heeckeren swaer gequetst Owerkerck19Hendrik van Nassau-Ouwekerk een quetsuijr int hooft, die beneffens mij van deese nacht, metde koetze van sijn Hoogheijt hier in Bergen is gebracht, den Hertogh van Lotteringen generael vande Keijserschen20Karel Hendrik van Lotharingen, prins van Vaudemont, had ick vergeeten is oock swaer gequets, enfin de Carnasie is seer groot geweest ende mij onmoogelijck breeder te verhaelen, ick gelove dat er vande onse meer gevangen sijn, doch vande viandt immer soo veel doot gebleeven, de prins van Berkevelt21Johan Karel van Palts-Birkenfeld-Gelnhausen, hertogh van Holsteijn22Rudolf Frederik, hertog van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Norburg, en stockheijm23Johan van Stockheym sijn oock noch gequets
Gesneuvelden bij Seneffe, Fragment uit Slag bij Seneffe, 1674, anoniem, naar Jan Luyken, 1692 – 1694. Collectie Rijksmuseum
Van Ginkel zelf was er redelijk goed van afgekomen. Het slot van de brief van haar zoon moet Margaretha dan ook gerust gesteld hebben. Er waren geen vitale delen geraakt en de chirurgijns hadden Van Ginkel verzekerd dat hij binnenkort weer helemaal de oude zou zijn.
Overigens is de brief van een andere hand dan gebruikelijk. Het handschrift is sierlijker en niet zo vluchtig als het handschrift van Van Ginkel. Hoogstwaarschijnlijk is de brief gedicteerd door Godard, maar zijn de woorden opgeschreven door een klerk. Mogelijk kon Van Ginkel door de verwonding in zijn schouder tijdelijk niet schrijven.
1
Hendrick Torck
2
François de Ram van Hagedoorn
3
George de Hertoghe, heer van Valkenburg
4
Maurits de d’Aubéry du Maurier de Villaumaire
5
ohan baron van Dedem
6
Thomas van Cassiopijn
7
Pascasius Turck
8
Onbekend
9
Onbekend
10
Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg
11
Onbekend
12
Nicolaas van Vlooswijck
13
François Abrahamszoon Palm
14
Frederik Johan van Baer, heer van Slangenburg
15
Willem Maurits van Nassau-Siegen
16
Been
17
Hendrik Trajectinus van Solms, een neef van Willem III
18
Mogelijk Gerrit van Heeckeren
19
Hendrik van Nassau-Ouwekerk
20
Karel Hendrik van Lotharingen, prins van Vaudemont
21
Johan Karel van Palts-Birkenfeld-Gelnhausen
22
Rudolf Frederik, hertog van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Norburg
Godard Adriaan heeft geschreven dat hij thuis komt! De vrede van Breda is getekend en hoeft alleen nog geratificeerd te worden. Margaretha is blij dat het hem goed gaat en hoopt dat God zal geven dat hij net zo gezond uit Denemarken terug zal keren. Ze rekent uit dat dat ongeveer binnen twee maanden zal zijn.
Ameronge den 7 Augusti 1667
Mijn heer en lieste hartge
tis mij lief wt uhEd aengenaeme van de 30 ijuli te sien deselfs welvaerentheijt hooppe het sal kontiniweere en wijt geluck sulle hebbe van uhEd haest in gesontheijt weer hier te sien de wijlle de vreede nu aenweer sijde geteijckent is131 juli 1667 werd de Vrede van Breda gesloten en daer niet aen defiseert2Deficieert: ontbreekt alst wtwisselen vande ratifijkasi3Ratificatie: officiële bekrachtiging door de provinsie dewelcke op 3 weecke tijt is gegeefve maecke ick staet uhEd in twee maende weer hier sout konne sijn het welcke godt wil geefve ist ons salich [dan mij ijamert uhEd op sijn weer]
Ze betreurt het dat Godard Adriaan bij terugkeer zo’n onaangename toestand in de Utrechtse politiek zal moeten aantreffen. Drakestein heeft het erg bond gemaakt in de statenvergadering van afgelopen dinsdag (23 juli/3 augustus 1667) zoals haar man wel in haar voorgaande brieven gelezen zal hebben. Drakestein heeft het alleenrecht van de Ridderschap om zijn eigen leden voor te dragen in de Staten verkwanseld. Zij en velen met haar begrijpen niet hoe hij nog met opgeven hoofd durft rond te lopen en hoe hij zich gaat verantwoorden naar de leden van de Ridderschap die er op dat moment niet bij waren.
[salich] dan mij ijamert uhEd op sijn weer komste hier so veel fasgerije4gedoe sult vinde gelijck de selfve wt mijne voorgaende met de laeste post als wt ander briefve sult sien ick en wel meer met mij weete niet hoe den heer van draeckesteijn5Gerard van Reede van Drakestein sijn hooft derft op steecken en kan bij de apsente6afwezige heere vande ridderschap verantwoorde het geene hij voorleedene dijnsdach tot sulcken mercke = lijcke preesijudisi7prejudicie: nadeel, schade vant lidt vande heere Edele heeft gedaen [wie heeft oijt gehoort datter]
Gezicht op het omgrachte kasteel Drakestein bij Lage Vuursche (gemeente Baarn) uit het noorden, met in het midden de Slotlaan die leidt naar het dorp met de in 1657 gebouwde kerk. Anoniem, tussen 1660 en 1670. Collectie Het Utrechts Archief
Geduld
Er worden nog wel reparatiepogingen op touw gezet. Rodenburg is naar Den Haag om te kijken of de oude van Reede van Renswoude iets kan betekenen. En het feit dat niet de hele ridderschap op de hoogte was gesteld maakt de gang van zaken misschien ongeldig. Margaretha weet zeker dat als Godard Adriaan thuis zou zijn geweest dat het nooit zo ver zou zijn gekomen. Maar ja, je moet doen wat mogelijk is, maar bij dat wat je niet kan tegen houden moet je geduld oefenen.
[wel belooft ock wel te sulle blijfve,] ick ver trou vastelijck waer uhEd hier geweest het so verde niet gekoomen sou hebbe, nu mijn hartge men moet noch al doen wat mogelijck is en dat me dan niet belette kan paesijensi8patiëntie:geduld hebbe,[ ick heb uhEd voor dees geschreefve de]
Geduld, Pieter van der Heyden, naar Pieter Bruegel (I), 1557. Collectie Rijksmuseum. Tekst onder tekening: Geduld is slecht als het een ongeluk heeft opgeleverd
Verrekening
In deze brief is ook weer plaats voor eigen zakelijke onderwerpen. De opbrengst van de prebenden- en prelaturenhandel kan ze goed gebruiken, want ze heeft na veel ‘hacketacken’ met de erfgenamen van Teus Joosten een deel van het grondstuk ’t Zand (waarschijnlijk het huidige straatje Zandvoort in Amerongen) gekocht voor zevenduizenddriehonderd gulden, deels betaald in Rozennobels. Met de inkomsten die Godard Adriaan, hoopt ze, zal overhouden aan de missie naar Denemarken, zouden ze dan hun andere schulden kunnen betalen.
[en voor de prelatuerschap sesduijsen guld sal krijgen,]het derde part vant sant9’t Zand, wrsch. Zandvoort, bij Amerongen heb ik gisteren naer veel hackentackens10Hakketakken: gekibbel, onenigheid vande erfgenaeme van teus jooste voor de som van seevenduijsent gul daerenboove vier roose noobels11Rozenobel: een van oorsprong Engelse munt. Het is een gouden nobel (munt) met een roos erop, vandaar rozenobel. Komt in het laatste kwart van de 16e eeuw naar Nederland, maar verdwijnt in de 17e eeuw. , en de 50 ste penin12De 50ste penning was een belasting over alle onroerende zaken die van eigenaar veranderden, behalve bij vererving in de rechte lijn. en schrijf loon13Schrijfloon: Vergoeding aan de klerk. so dat het saeme ontrent de seevenduijsent drije hondert gulde sal bedragen ick maecke staet dit wt de peninge vant prelatuerschap en vande proofve te betaelle, hoope op uhEd weerkom =ste de selfve de goetheijt sult hebbe van toe te laeten dat wij wt de konkeste14Conquest: Letterlijk Verovering. Ook Aangewonnen bezit of Vermogensaanwas. Dit laatste in de algemene taal, mogelijk min of meer scherts die uhEd bij deese reijs of komissie meucht gedaen hebbe onse verdere schulde moogen betaellen, [waertoe de heer almachtichsijnen godlijcke]
Zoon Godard is weer naar zijn legeronderdeel. Met zijn vrouw gaat het buitengewoon goed en met hun dochter ook. Helaas heeft de min, de vrouw die aan het kind de borst geeft omdat Philippota dat zelf niet doet, koorts gekregen. Dat gaf nogal paniek. Waarschijnlijk omdat het niet eenvoudig is om snel alternatieve voeding voor een pas geboren baby te regelen. Margaretha hoopt maar dat het snel weer over is. De moeder van Philippota is ondertussen weer naar Arnhem vertrokken en Philippota zal met de volgende post zelf aan Godard Adriaan schrijven.
[seegen wil verleenen,] de heer van ginckel is weer op sijn randevoes15Rendez-vous/Rendevous: Een geordonneerde of bestemde plaats, de vrou van ginckel is de heer sij gedanckt on gemeen wel het kint van gelijcke maer de mine heeft de koorts dat hier Een heelen alarm geeft hoope het niet lan sal dueren, de vrou van middachte16Margaretha van Leefdaal, moeder van Ursula Philippota is weer naer Aernhem, onse dochter die haeren ootmoedigen diens aen uhEd preesenteert sal met de naeste post schrijfve ondertusche blijfve ick
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff en dieners M Turnor
Ratificatie: officiële bekrachtiging door de provinsie
4
gedoe
5
Gerard van Reede van Drakestein
6
afwezige
7
prejudicie: nadeel, schade
8
patiëntie:geduld
9
’t Zand, wrsch. Zandvoort, bij Amerongen
10
Hakketakken: gekibbel, onenigheid
11
Rozenobel: een van oorsprong Engelse munt. Het is een gouden nobel (munt) met een roos erop, vandaar rozenobel. Komt in het laatste kwart van de 16e eeuw naar Nederland, maar verdwijnt in de 17e eeuw.
12
De 50ste penning was een belasting over alle onroerende zaken die van eigenaar veranderden, behalve bij vererving in de rechte lijn.
13
Schrijfloon: Vergoeding aan de klerk.
14
Conquest: Letterlijk Verovering. Ook Aangewonnen bezit of Vermogensaanwas. Dit laatste in de algemene taal, mogelijk min of meer scherts
15
Rendez-vous/Rendevous: Een geordonneerde of bestemde plaats
16
Margaretha van Leefdaal, moeder van Ursula Philippota
Deze brief is uitzonderlijk netjes en regelmatig geschreven, op extra groot papier. Het lijkt er op alsof Margaretha opdracht heeft gekregen van Godard Adriaan om alle politieke verwikkelingen extra goed te documenteren.
In deze brief zet Margaretha haar politieke communiqué van 29 juli voort. Ze is maandag weer naar Utrecht gegaan om regenten te spreken voor ‘het bekende werk’. Het is een belangrijke dag, want er is een statenvergadering. Daarom staat ze al vroeg bij de heer van Drakestein op te stoep. Deze is nog in de slaapkamer, maar brengt alsnog vóór achten een bezoek aan Margaretha.
voorleedene maendach ben ick alweer Eens te wttrecht omt be= kende werck geweest alwaer ick dijnsdaechs smergens uhEd mesiefve1Missive: brief, vooral ambtsbrieven en brieven over zaken in het algemeen vande 26 ijuli heb ontfange, en also dien merge de state en Eenige heere vande ridderschap soude vergadere heb ick al vroech aent huijs vande heere vande draeckesteijn2Gerard van Reede van Drakestein geweest die noch bij sijn hEd bedt was doch ontrent acht Eure bij mij aenthuijs van beusekom quam, [ondertusche ginck ick bij den heer van]
In de tussentijd wil Margaretha geen minuut verliezen, en gaat langs bij de heer van Hoevelaken om de brief van Godard Adriaan te laten zien. Enkele leden van de ridderschap, waaronder de heer van Mijnden (vader van Hoevelaken) en de heer van Drakestein, zijn van plan om het op een akkoordje te gooien met de vroedschap van Utrecht en in te stemmen met een nieuw reglement waarbij oude privileges van de ridderschap worden opgegeven. Nieuwe edelen die door de ridderschap worden voorgedragen om deel te nemen aan het provinciebestuur, zijn niet langer zeker van hun plek, want de andere leden krijgen daar ook wat in te zeggen.
[van beusekom quam,] ondertusche ginck ick bij den heer van hoeflaecken3Steven van Lynden dien ick den inhout van uhEd brief voor so veel ick noodich en dienstich achte komuniseerde en versocht sijn hEd het selfve aende heer van Mijnde4Jasper van Lynden beliefde bekent te maecken, seij de ock hoe mij met groote verwonderin was voorgekoome het deseijn5Dessein:plan dat de drie heere Edelen hadde vandiendach om dien dach op de staets vergaderin so met het maecken vant reeglement als het geene verder bij de heere vande vroetschap sou werde ge= reesolveert voort te gaen en de gedistineerde6Gedestineerde: beoogde heere vande vroet schap haer wil te doen en also de oude preevileesie7Privilege ent recht van de ridderschap over te geefve [het welcke seijde ick niet]
Gezicht op de Drift te Utrecht uit het zuiden met links het hoekhuis op het Janskerkhof en rechts de huizen van de oostelijke straatwand. Anoniem, ca. 1770. Collectie Het Utrechts Archief. Het origineel ligt in het Koninklijk Huisarchief. De familie van Lynden (vader en zoon heren van Mijnden en van Hoevelaken) woonde in het huis tegenover de brug.
Drakestein komt langs
Als Drakestein om acht uur bij Margaretha langs komt probeert zij hem er van te overtuigen geduld te hebben en zich niet zonder enige noodzaak door de vroedschap te laten overhaasten met het aannemen van dit reglement. Hoe zou hij het bij zijn nakomelingen kunnen verantwoorden? Maar Drakestein zegt dat hij de belangen van zijn nakomelingen zeker in het oog houdt, en vertrekt naar de vergadering.
thuijs koomende quam de heer van draeckesteijn bij mijn dien ick het selfve int gemoete voerde8in het gemoed voeren: voorleggen en seijde hoe verwondert aldewerlt9Al de wereld: iedereen was te sien dat de heere Edele so Een konsept reeglement in hande vande state overgeleevert hadde daer geen noot haer drong10terwijl dat niet noodzakelijk was alse maer Een weijnich paesijensi11Patiëntie:geduld wilde heb [haer alles so schoon op deede, int Eerst antwoorde]
als ick hem daer op Antwoorde hoe sijnhEd bij sijn naekoomeline soude konne verantwoorde sulcke oude preevileesie overte geefe seijde hij het selfve sijn intreste te sijn en is so van mij gescheijde en naer de vergaederin van state gegaen,
Geen overleg
Hoe het is afgelopen zal Godard Adriaan wel uitgebreid in een brief van Abraham van Wezel lezen. Margaretha’s pogingen zijn tevergeefs geweest: het regelement is ongewijzigd in de statenvergadering aangenomen; het zou later bekend staan als de resolutie van 23 juli 1667. Tot genoegen van de steden en tot afgrijzen van de ridderschap. Wat nog het meeste steekt, is dat Drakestein en de zijnen ondanks protesten eigenmachtig in de statenvergadering hebben opgetreden zonder goed voorafgaand overleg met alle edelen.
[sijn plaets maecken,] den heer van suijlisteijn12Frederik van Nassau Zuylestein die inden haech is heeft noch dien merge aende heer van drakesteijn geschreefve en versocht men in sijn apsensie niets sou wille doen sonder alvoorns de ridderschap daer op te beschrijfe het welcke niet geschiet is den heer van sandenburch13Coenraad Borre van Amerongen was ock apsent14absent: afwezig en ten hoochste misnoecht,[sij hebbe de nieuwe]
Judas ontvangt zilverstukken voor zijn verraad, Bernard Picart, naar Rembrandt van Rijn, 1683 – 1733. Collectie Rijksmuseum
Verraad van Drakestein?
Met dit alles heeft Drakestein het helemaal verbruid bij de rest van de ridderschap. Er gaan geruchten dat hij de oude privileges feitelijk heeft verkocht om een aantal andere zaken van privébelang in de staten geregeld te krijgen. Hij heeft bij Wijk bij Duurstede het landgoed Dompselaar gekocht dat hij door de staten tot een ridderhofstede wil laten bestempelen waardoor het dubbel zo veel waard wordt. En men zegt dat hem zijn schulden aan de provinciekas zullen worden kwijtgescholden. Margaretha vindt het erg om zoveel kwaads te horen over iemand die de naam van Reede draagt. Maar zij heeft haar best gedaan.
den heer van drakesteijn seijt men heeft hier bij wijck Een stuck goets15Gerard van Reede van Drakestein koopt in 1667 Dompselaer aan de Langbroekerwetering, dit was al in 1539 een Ridderhofstad, maar had sinds die tijd veel niet-adellijke bewoners gehad. Na zijn dood wordt het door zijn nazaten verkocht gekocht voor twaelf duijsent gul die daer in gevesticht staen het welcke so geseijt wort se tot Een ridderhofste sulle verklaere dan ist tien duijsent gul meer waert en se sulle hem sijn schult aent lant16de provincie Utrecht quijt schelde so geseijt wort , so heeft hij de previleesie vande heere Edelen verkocht seijt me is dat geen fraije naem voor Een Edelman, ick kan niet segge hoe aldewerlt17de hele wereld: iedereen roept tis mij voorwaer lief dat sulcke geschreu en so veel maledicksie18Maledictie: kwaadspekerij, vervloeking over een die de naem van Reede draecht gaat, dan wat kanme doen ick hebt hem genoech geseijt als uhEd uut mijne voorgaende sult sien [vande heer van rhijswou wort ock niet weijnicge=]
Maar het verhaal is nog niet klaar. Tot haar verbazing komt ’s middags burgemeester Nicolaas Hamel Margaretha een bezoek brengen om te vissen naar geruchten over de rol van haar man. Hij zou een gooi naar de positie van Eerste Edele hebben willen doen of anders met pensioen gaan. Dat schijnt hij een keer tegen de Vrouwe van Vlooswijk te hebben gezegd. Maar nu heeft hij gegokt en verloren. Margaretha reageert verontwaardigd en ontkennend. Er volgt nog meer gehakketak. Pas laat is ze terug in Amerongen.
uhEd haer geseijt had noch Eenen sprong te wille doen en koninck of keutel19Koning of keutel: alles of niets. Deze uitdrukking werd vooral in het kaartspel gebruikt te wille weesen en daer met wt de reegeerin te sulle scheijde enu hEd ruste te gaen houde, waer op ick antwoorde niet te weete wat diskoerse uhEd teegens de vrou van flooswijck had gehoude maer wel te weeten uhEd pretensie noijt geweest waeren het Een oftanders te sijn noch Eenige heerschapi over andere te voere ock niet over heer te worde dat uhEd het Eerste liet aendiegeene die vrij wat meer teeckenen van begeerlijckheijt daertoe toonde als uhEd oijt gedaen had maer datse niet hoefde te dencken u hEd niet was die hem oijt zou laeten overheers-schen, in soma20In somma: kortom, so scheijde wij van een doch naer veel meer hacketackerije, ick quam dien avont hoewel laet noch [thuis]
Het papier is aan twee kanten vol, maar ze voegt op z’n kop in de bovenmarge nog een relativering toe waarmee ze Godard Adriaan en waarschijnlijk ook zichzelf gerust wil stellen: het zijn maar wereldse zaken.
maer hoope uhEd sich hier in sal kunne gerust stelle en dencke het almaer werltse saecke sijn die deene tijt sou en dande tijt so gaen, [wee seij niet te konne dencke hoe uhEd]
Twee regels familienieuws
Tot hier uitsluitend Utrechtse politiek. Alleen helemaal op het laatst, er is echt zo goed als geen ruimte meer, voegt Margaretha nog een paar woorden toe om te melden dat het met Philippota goed gaat en dat het kleintje goed groeit. De twee regeltjes worden door Margaretha verticaal in de kantlijn gekriebeld, maar zelfs daar hebben ze concurrentie van de verzuchting: Drakestein, oh Drakestein, wat heb je gedaan.
[maerschalck amt in haer kan niet krijge so isset noch alweer kans me moet sien] maer drakesteijn drakesteijn wat heb gedaen, nu mijn hartge ick blijff uhEd getrouwe wijff M Turnor
de vrou van ginckel en kind sijn beijde wel naer de tijd het kleijne groijt seer
Missive: brief, vooral ambtsbrieven en brieven over zaken in het algemeen
2
Gerard van Reede van Drakestein
3
Steven van Lynden
4
Jasper van Lynden
5
Dessein:plan
6
Gedestineerde: beoogde
7
Privilege
8
in het gemoed voeren: voorleggen
9
Al de wereld: iedereen
10
terwijl dat niet noodzakelijk was
11
Patiëntie:geduld
12
Frederik van Nassau Zuylestein
13
Coenraad Borre van Amerongen
14
absent: afwezig
15
Gerard van Reede van Drakestein koopt in 1667 Dompselaer aan de Langbroekerwetering, dit was al in 1539 een Ridderhofstad, maar had sinds die tijd veel niet-adellijke bewoners gehad. Na zijn dood wordt het door zijn nazaten verkocht
16
de provincie Utrecht
17
de hele wereld: iedereen
18
Maledictie: kwaadspekerij, vervloeking
19
Koning of keutel: alles of niets. Deze uitdrukking werd vooral in het kaartspel gebruikt
Ergens tussen 1673 en 1675 is er een ontwerp gemaakt voor een nieuw kasteel. Wat de overwegingen zijn geweest en welke ideeën allemaal voorbij gekomen zijn, weten we helaas niet precies. Er zijn een paar ontwerptekeningen, maar die zijn niet gedateerd. We weten ook niet precies wat de rol van de nog aanwezige restanten van het oude kasteel gespeeld hebben bij het maken van het ontwerp. Wat weten we wel?
Een nieuw kasteel
Het meest onderscheidende ontwerp van de bewaarde ontwerpen heeft vier torens en lijkt, in onze ogen, het meest op een écht kasteel. Het is waarschijnlijk van september 1674. In een memorie worden dan de benodigde bakstenen berekend en die berekening lijkt gebaseerd te zijn op dit ontwerp. Vergeleken met het oude ontwerp is het dicht bouwen van de voormalige binnenplaats het meest opvallend. Die ruimte wordt in dit ontwerp ingenomen door het trappenhuis.
Anders dan bij het huidige ontwerp, steken de vier hoekkamer (torens) uit buiten de gevel. In een volgende versie is dat idee los gelaten en steekt het midden van de voor en van de achtergevel iets uit. Het idee van een grote hal waar je binnen komt en een dubbele trap in het hart van het gebouw blijft wel bestaan.
Wat opvalt in dit ontwerp is dat er met rood potlood op verschillende plekken trappenhuizen ingetekend zijn. Kennelijk zijn er verschillende opties verkend. Beide opties zijn ook uitgewerkt. In beide gevallen ontstaat er een hal die vele maken groter is dan de grote zaal. Deze ontwerpen zijn heel strak en heel schoon: geen aantekeningen, geen vlekken, geen beschadigingen aan de randen. Het lijkt erop alsof zodra het voorstel er lag, duidelijk was dat het eerdere ontwerp beter paste en er niet meer naar de andere opties gekeken is.
Plattegrond van het huis Amerongen, met trappen geprojecteerd aan het westen. Huisarchief Kasteel Amerongen, Het Utrechts Archief.
Plattegrond van het huis Amerongen met een trappenhuis aan de noordkant. Huisarchief Kasteel Amerongen, Het Utrechts Archief.
Wat zou de reden geweest zijn om voor de centrale trap te kiezen? Die grote ruimte als je binnen komt, dat zou toch heel indrukwekkend zijn. Wat ik me als nadeel voor kan stellen, is dat de ruimte vrij donker wordt. Aan de voorkant zitten twee ramen en een deur, daar moet die grote ruimte het mee doen. Het briljante aan het huidige ontwerp is die lange achtergang die aan twee kanten grote ramen heeft en de kleine balkonnetjes van de trap naar de galerij. Hierdoor komt er licht vanuit de gang en vanaf de galerij midden in het huis. De grote vraag is natuurlijk ook of dit ook de overweging van Godard Adriaan en Margaretha geweest is. Helaas zijn hun overwegingen niet bewaard gebleven.
De buitenkant
In het archief zitten ook twee tekening van de buitenzijde het huis: één van de voorgevel (vanuit het oosten) en één van de zijgevel (vanuit het zuiden). Deze tekeningen zijn waarschijnlijk pas na de bouw gemaakt.
Zijgevel, zuidzijde. Huisarchief Kasteel Amerongen, Het Utrechts Archief.
Voorgevel van het huis Amerongen, ca. 1675, onbekend. Collectie Huisarchief Kasteel Amerongen.
Hollands classicisme
Het ontwerp van het interieur vertoont grote overeenkomst met het oorspronkelijke ontwerp van het Mauritshuis. De buitenkant is een stuk soberder, maar het is dan ook ruim dertig jaar na het Mauritshuis gebouwd. Het huis is het toonbeeld van de sobere stijl van het Hollands Classicisme, een stijl die eigenlijk al gedateerd was op het moment dat het huis klaar was. Margaretha was dan ook al ver in de zestig en Godard Adriaan liep tegen de zestig.
De architect
Bij zo’n stijlvast huis is natuurlijk de grote vraag wie dat bedacht heeft, wie de architect is. Er is meer over te zeggen, maar het is zeker niet eenduidig. Daarover later meer.
Tussen de provinciale politieke beslommeringen van 1667 door, maken we een uitstapje naar de zomer van 1674. Godard Adriaan is dan al bijna een jaar thuis, dus er zijn geen brieven van Margaretha uit de tijd. Dat is jammer want op 1 augustus vindt er een voor Utrecht historische gebeurtenis plaats waarvan de gevolgen tot op de dag van vandaag te zien zijn.
Aan de grond
Gezicht op een geruïneerde boerderij ten noordwesten van Utrecht, door Herman Saftleven, 1674. Collectie Het Utrechts Archief
De Fransen zijn nu zo’n tien maanden weg. Moeizaam proberen de inwoners van Utrecht de draad weer op te pakken. Op het platteland is dat nauwelijks mogelijk, omdat op veel plekken het land onbruikbaar is doordat het zolang onder water heeft gestaan. De waterlinie heeft voorkomen dat de Fransen verder oprukten dan Utrecht, maar dat heeft dus zijn prijs. Hier en daar heeft men weer wat graan in gezaaid, maar een niet meer bestaande veestapel is niet van de ene dag op de andere weer opgebouwd. De leeggeroofde stedelijke en provinciale schatkisten blijven nog leeg want met het innen van belastingen schiet het zo ook niet op. Kortom: financieel zit Utrecht aan de grond.
Uit de hemel
Het is in de laatste week van juli warm en drukkend. Zoals wel vaker aan het eind van een broeierige zomerdag, barst er op 1 augustus rond half acht ’s avonds een geweldig onweer los. Maar wat deze keer uit de hemel komt is wel heel ongebruikelijk. Het duurt wel een uur, en bliksem en donder gaan gepaard met hevige winden. Overal storten schoorstenen, gevel en torens in. Het geluid van al die instortende gebouwen doet sommige inwoners ook even denken dat er een aardbeving is.
Fragment uit de Oprechte Haerlemsche Courant 4 augustus 1674 Delpher.nl
Het onweerscomplex is ergens in Noord-Frankrijk begonnen en treft een grote strook in Noord-Europa tussen Parijs en Hamburg. Maar de plaatselijke verschillen zijn groot. In Nederland lopen ook steden als Gouda en Amsterdam schade op, maar in Alkmaar is er bijvoorbeeld niets aan de hand. Op de rede van Texel worden meerdere schepen op het land geworpen of vernield. Echt rampzalig blijkt de schade in Utrecht.
Gezicht op de ruïne van het schip van de Domkerk te Utrecht uit het oosten: het schip, met op de achtergrond de westgevel, en de Domtoren, Herman Saftleven, 1674. Collectie Het Utrechts Archief.
Door het dak
De plaatselijke valwinden richten in de stad Utrecht enorme schade aan. Het meest bekend is de volledige ineenstorting van het middenschip van de Domkerk, terwijl de Domtoren overeind blijft staan. Maar ook de Pieterskerk raakt zwaar beschadigd door het door het dak vallen van haar twee torens en de Jacobikerk verliest zijn spits. De torens van de Pieterskerk zijn nooit meer opgebouwd en de Jacobikerk moest wachten tot in de twintigste eeuw tot hij weer een spits kreeg.
Fragment uit de Oprechte Haerlemsche Courant 4 augustus 1674 Delpher.nl
Gezicht op de Pieterskerk te Utrecht uit het noordwesten. De kerk is zwaar beschadigd. Herman Saftleven, 1674. Collectie Het Utrechts Archief
Er zijn veel doden en gewonden. De dorpen en het platteland in de buurt zijn ook niet gespaard. Burgers die op de stadswallen klimmen zien her en der brand en de kerktorens van Vleuten, Jutphaas en Houten zijn verdwenen of tot stomp geworden. Wat er aan gewas op de velden was opgekomen is weer neergeslagen.
Fragment uit de Oprechte Haerlemsche Courant 4 augustus 1674. Delpher.nl
In de krant
Amerongen wordt in de kranten niet genoemd. Maar het noodweer zal zeker niet ongemerkt voorbij zijn gegaan. De Utrechtse correspondent van de Amsterdamse Courant meldt dat de vervoerder van post van Arnhem naar Amsterdam maar één kerktorentje heeft gezien dat aan ‘dit schricklijck Tempeest’ is ontsnapt.
Fragment uit de Amsterdamse Courant 4 augustus 1674. Delpher.nl
Dat wordt bevestigd door de eerder geciteerde Oprechte Haarlemsche die het over vele neergestorte torens aan deze zijde van Rhenen heeft.
Fragment uit de Oprechte Haerlemsche Courant 4 augustus 1674. Delpher.nl
Afbeelding van een groepje boeren dat overmeesterd wordt door een opstekende storm op de zuidelijke Rijnoever ter hoogte van Rhenen, met links op de achtergrond de stad Rhenen, H. Hoogers, 1802. Collectie Het Utrechts Archief
Arnhem zelf had blijkbaar minder last van het noodweer, want daar wordt over 1 augustus alleen gemeld dat het biddag was en dat men tijdens de preek de kanonnen in Grave flink had horen donderen. Geen rare gedachte, want enkele dagen daarvoor was het beleg van Grave begonnen dat drie maanden zou duren. Maar zouden de kerkgangers in plaats daarvan misschien niet toch het vreselijke onweer, dat minder ver weg was, hebben gehoord?
Fragment uit de Amsterdamse Courant 4 augustus 1674. Delpher.nl
Beleg en verovering van Grave door Willem III, 1674, Romeyn de Hooghe, 1674. Collectie Rijksmuseum
Tussen het puin
Gezicht op de ruïne van het schip van de Domkerk te Utrecht uit het zuiden: de door de tornado omgedraaide vierde pijler aan de zuidkant van de middenbeuk van het schip, met op de achtergrond de voorgevels van de huizen aan de noordzijde van het Domplein, Herman Saftleven, 1675. Collectie Het Utrechts Archief.
Ook vanwege de slechte financiële situatie zal het nog meer dan een eeuw duren voordat in Utrecht de meeste schade is hersteld en de grootste brokken zijn opgeruimd. Het dagelijks leven speelt zich nog lang tussen het puin af. Het ingestorte middenschip van de Dom wordt gebruikt als steengroeve, als wandelbestemming en als ontmoetingsplek.
De ruïne van de dom als steengroeve, fragment uit: Gezicht op de ruïne van het schip van de Domkerk te Utrecht uit het noordwesten: links de noordelijke ingang en het noordertransept, op de achtergrond de bogen van het ingestorte schip en twee van de drie nog bestaande zuidelijke zijkapellen, Herman Saftleven, 1674. Collectie Het Utrechts Archief.
Gezicht op de ruïne van het schip van de Domkerk te Utrecht uit het noordwesten: links de noordelijke ingang en het noordertransept, op de achtergrond de bogen van het ingestorte schip en twee van de drie nog bestaande zuidelijke zijkapellen, Herman Saftleven, 1674. Collectie Het Utrechts Archief.
Op papier
Mensen komen kijken naar de ravage en verzamelen brokstukken, fragment uit: Gezicht op de ruïne van het schip van de Domkerk te Utrecht uit het zuiden: de door de tornado omgedraaide vierde pijler aan de zuidkant van de middenbeuk van het schip, met op de achtergrond de voorgevels van de huizen aan de noordzijde van het Domplein, Herman Saftleven, 1675. Collectie Het Utrechts Archief.
Het stadsbestuur besluit dat de gevolgen van de storm op papier moeten worden vastgelegd. Daartoe geven ze opdracht aan de schilder Herman Saftleven. Saftleven gaat aan het werk en tekent niet alleen de schade aan de bekende kerken in de stad, maar ook aan bruggetjes en boerderijen aan de rand en daar buiten. Herkenbaar voor ons zijn de figuurtjes die hij vaak heeft afgebeeld: volwassenen en kinderen die nieuwsgierig of onder de indruk staan te kijken, met elkaar in gesprek zijn of overal tussendoor aan het spelen zijn.
De ruïne van de dom als ontmoetingsplek, fragment uit: Gezicht op de ruïne van het schip van de Domkerk te Utrecht uit het noordwesten: links de noordelijke ingang en het noordertransept, op de achtergrond de bogen van het ingestorte schip en twee van de drie nog bestaande zuidelijke zijkapellen, Herman Saftleven, 1674. Collectie Het Utrechts Archief.
Herinnering
Vandaag is het precies 350 jaar geleden dat Utrecht door de storm getroffen werd. Op en rond het Domplein wordt hier vandaag op verschillende manieren aandacht aan gegeven. Het Utrechts Archief laat de storm zien in acht verhalen en bij de Domkerk worden verschillende activiteiten georganiseerd variërend van wandelingen en lezingen tot tekenworkshops, een belevenis in een container en een stand van het KNMI.
De volgorde van deze brief is onduidelijk. De eerste vier kantjes verlopen logisch, het rafelige blaadje op 25/26 schijnt andersom te moeten (tekentje onderaan 25 links onder komt overeen met 26 links boven), alleen dan komt de afsluiting op een raar moment. 27 links sluit ook raar af. Mist er een velletje?
Deze brief is een brief voor de doorbijters en de liefhebbers van de Utrechtse politiek in de zeventiende eeuw. Margaretha laat zo ongeveer het hele netwerk en alle politieke instanties voorbij komen. De hele brief telt acht kantjes, waarvan maar een half kantje niet over politiek gaat.
Schotel van melkglas met blauwe emailverf beschildering, imitatie Chinees porselein; dubbelwandige schotel, de rand in punten geknepen., anoniem, 1675 – 1710. Collectie Rijksmuseum
Ze begint met de financiële zaken. Kennelijk heeft Godard Adriaan haar een overzicht van alle kosten die hij maakt toegestuurd. Margaretha is nogal verbaasd over de post ‘de confiture en spijs tot de maaltijd’, ze vraagt zich af die wel vergoed zal worden. In één moeite gaat ze door naar de ratificatie, de formele bevestiging door de regeringen, van de vers gesloten Vrede van Breda en het welzijn van moeder en kind.
[dat die reeckenin hoochloopt] Evewel moet ick be= kenne dat uhEd daer veel dinge in stelt die ick niet geloofve wij daer voor konne betuijchge als de konfijtuere en spijs tot de Maeltijt, men ver =lanckt hier seer naer de ratifikasie vande vreede somige moren en hebbe al bedenckine daer op datse daer met so lange achter blijfve wil het beste hoope onse kraemvrou en kint sijn de heere sij gedanckt heel wel naer den tijt en het minste teegenspoet niet gehadt, [ick ben Eergistere weer van wttrecht]
Margaretha neemt haar politieke verantwoordelijkheid serieus. Ze probeert Godard Adriaan op de hoogte te houden door iedereen te spreken, maar iedereen vertelt iets anders, vooral over anderen. De één wil de één wippen en de ander toelaten, de ander wil het weer andersom of juist helemaal niet. De problemen spelen zowel in de vroedschap (stadsbestuur van Utrecht) als in de ridderschap en iedereen weet wat anderen willen, weten en doen. Alleen blijkt de vork steeds heeeeel anders in de steel te zitten als Margaretha de bewuste heren zelf spreekt.
Echt een brief voor de specialist op het gebied van Utrechtse politiek in het derde kwart van de zeventiende eeuw.
Stel in gesprek terwijl een tweede heer zich afwendt, Gesina ter Borch, ca. 1654 – ca. 1658. Collectie Rijksmuseum.
Dit is de eerste brief die Margaretha dubbel heeft gedateerd. Ze noteert zowel de datum volgens de nieuwe gregoriaanse kalender als volgens de oude juliaanse kalender, die in de protestantse gebieden nog gebruikelijk was. Voor voorliggende brief hanteren we de juliaanse kalender. Margaretha geef aan het begin van de brief namelijk aan dat ze de brief van Godard Adriaan van 16 juli 1667 heeft ontvangen. Bovendien schrijft ze dat haar eerste kleindochter, Margaretha ‘Tietge’, geboren op 15 juli 1667, en haar schoondochter Philipotta het goed maken.
wttrecht den 15/25 ijuli 1667
Mijn heer en lieste hartge
wt uhEd aengenaeme vande 16 deeser sien ick
Vrede en vreugdevuren
De Vrede van Breda is nog niet officieel gesloten, maar wordt overal groots gevierd. Het is al een tijdje feest. Na de succesvolle Tocht naar Chatham waren de eerste vreugdevuren al ontstoken. Op 6 juli volgde de dank- en bededag, wat nog meer feestgedruis teweegbracht. Het moet ook wel tijd worden, want er wordt al sinds maart onderhandeld. Eindelijk is er schot in de zaak gekomen en lijkt er een einde te komen aan de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog.
’t Logement der Engelsche ambassad. met haer Vreugdeteeckenen, fragment uit: Vrede van Breda, 1667, Romeyn de Hooghe, 1667. Collectie Rijksmuseum
Godard Adriaan bevindt zich op dit moment aan het hof van bondgenoot Denemarken. Uit de reactie van Margaretha op de brief van Godard Adriaan blijkt dat de Denen ook al flink aan het feesten waren. Ze schrijft dat ze blij te horen is dat het ‘branden van de victorie’ goed is gegaan. Waarschijnlijk lag de brand die begin juli veroorzaakt was door pektonnen nog vers in het geheugen…
wt uhEd aengenaeme vande 16 deeser sien ick hoe dat het brande vande vicktoorije bij uhE so wel vergaen is en uhEd daer so wel van is voldaen het welcke mij lief is te hoore s nu sal uhEd overs maecke vande vreede daer weer aen moete en heeft uhEd nuu 400 picktonne1Pektonnen. Bij vreugdefeesten was het gebruikelijk tonnen waarin de brandbare stof pek zat te ontsteken aengesteecke so machger nu wel Eens so veel gebrant worde en in alles naervenant want deese vicktoo van vreede wel de grootste is[, men seijt]
Vreugdetekenen voor het logement Hrn Staten ambassadeurs, fragment uit: Vrede van Breda, 1667, Romeyn de Hooghe, 1667. Collectie Rijksmuseum
Nieuw-Amsterdam
Margaretha heeft vernomen dat de Engelsen een eiland hebben ingenomen. Ze noemt het eiland niet bij naam, maar beschrijft dat de schepen van de Republiek hier hun proviand vandaan halen. Het is niet duidelijk op welk eiland Margaretha hier doelt. In de Vrede van Breda werd uiteindelijk afgesproken dat de Republiek het eiland Run mocht behouden, evenals het recent veroverde Suriname. Nieuw-Amsterdam, het huidige New York, werd overgedragen aan Engeland.
[van vreede wel de grootste is,] men seijt de Engelse in oostindie en indie weer Een Eijlant van ons hebbe ingenoome daer al onse oostindische scheepe haer vicktae vicktaelye2Vitalie (victualie): proviandvan wt moeten haellen[,]
De brief is geschreven vanuit Utrecht. Margaretha is aldaar bezig allerlei zaken te regelen. Rodenburg was de dag ervoor al bij haar in Amerongen geweest, Gerard van Reede van Drakestein en Coenraad Borre van Amerongen waren niet thuis. Ze doet uitgebreid verslag van wie ze wel en niet gesproken heeft en wie op de hand is van wie.
ick ben vandaech opt goetvinde van men heer roodenburch3Christiaan van Rodenburg, Kanunnik van St. Pieter, Geëligeerde in de Staten van Utrecht die gistere bij mij op Ameronge was en met sijn vrou op bee verweert acht a 14 dage meent huijs te houde, gekoome, heb hier noch niemant als den heer van hoeflaecken4Steven van Lynden gesien die roodenburch meende wat vroeder5Vroed: wijs, verstandig te vinde als voor dees, dan ick kan niet mercke
of sijnhEd en de heer van mijnde6Jasper van Lynden, de vader van Steven sijn noch wel en animeus int bekende werck, draeke 7Gerard van Reede van Drakesteinsteijn en sandenburch8Coenraad Borre van Amerongen heb ick niet thuijs konne vinde salse noch voor mijn ver – treck soecke te spreecke daer ick meest om gekoome ben[, men heer roodenburch]
In het PS voegt ze nog toe wat ze eigenlijk in Utrecht doet: ze wil kijken ‘waar sommigen gelogeerd zijn’. Om nog maar even een smeuïge roddel toe te voegen…
[die so] ick ben hier gekoome om te sien of kan verneeme waer somige geloosgeert sijn, den heer van suijlisteijn is weer wel en bij mij geweest heb van hem al vreemde dinge gehoort dan hij is wel maer al me niet wel op rijnswou tevreen
Kleinkind Tietge
Tien dagen geleden is Margaretha jr. ‘Tietge’ geboren. In de 17de eeuw was het gebruikelijk dat kraamvrouwen negen dagen het bed hielden. Als Philipotta zich aan deze regel heeft gehouden, dan mag ze nu inmiddels het bed verlaten. Volgens Margaretha gaat het hartstikke goed met haar schoondochter en haar eerste kleinkind. Zo goed zelfs, dat het lijkt ‘alsof ze geen kraamvrouw was’.
[voordeese heb geschreefve,] onse kraem vrou met haer dochter is de heer sij gedanckt so wel ofse geen kraemvrou was, nu moet ick door haest Eijndige blijfve
Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff en dieners MTurnor
ick hoop merge weer naer Ameronge te gaen, [ de heer van]
Pop, voorstellende de kraamvrouw, anoniem, ca. 1676, onderdeel van het poppenhuis van Petronella Dunois. Collectie Rijksmuseum
1
Pektonnen. Bij vreugdefeesten was het gebruikelijk tonnen waarin de brandbare stof pek zat te ontsteken
2
Vitalie (victualie): proviand
3
Christiaan van Rodenburg, Kanunnik van St. Pieter, Geëligeerde in de Staten van Utrecht
Op 19 juli 1667 wordt Margaretha van Reede gedoopt in de Andrieskerk in Amerongen. Schoondochter Ursula Philippota was vier dagen eerder, op 15 juli, bevallen van haar eerste kind. Hernoemen was bij dit eerste kind makkelijk: zowel de moeder van vader (onze Margaretha) als de moeder van moeder (Margaretha van Leefdaal) heette Margaretha. Helaas is de eerst volgende brief van Margaretha aan haar man pas na tien dagen, op 25 juli. Gelukkig was Philippota gezegend met het talent om snel te bevallen en snel te genezen. Wij weten dat al van de geboorten in 1672 bij Reiniera en in 1674 bij Godard Adriaan. De kans is groot dat ook deze eerste bevalling voorspoedig verliep.
Margaretha was opgelucht dat het gelukt was om Ursula Philippota op tijd in Amerongen te hebben. Ze wist gelukkig nog niet hoeveel moeite ze daar later mee zou hebben. Een minpuntje was dat de verse vader de bevalling niet kon mee maken. In verband met de aanval van Lodewijk XIV op de Spaanse Nederlanden moest hij kort na hun aankomst in Amerongen alweer vertrekken naar zijn regiment. Waarschijnlijk heeft hij de doop van de kleine Margaretha vier dagen later in de Andrieskerk ook niet meegemaakt.
Philippota zal haar oudste dochter altijd dicht bij zich houden en zij is dan ook één van de dochters die katholiek opgevoed wordt. Het verschil in geloof zal altijd een strijdpunt tussen Margaretha en haar schoondochter blijven. Formeel is afgesproken dat de kinderen protestant opgevoed worden, maar Philippota volhard in haar katholieke geloof.
In 1693 zal dochter Margaretha trouwen met de katholieke Johan Hendrik van Isendoorn à Blois. Bijzonder is dat er op 14 mei 1693 een attestatie in de Doop-, Trouw- en Begraafboeken van de protestantse Andrieskerk in Amerongen staat voor een voorgenomen huwelijk in Ellecom. In Ellecom wordt echter geen huwelijk voor het paar vermeld. Het paar trouwt wel katholiek in Doesburg op 15 mei 1693. Gelukkig weet onze Margaretha in 1667 nog niets van dit alles. Ik denk dat ze dik tevreden was dat ze vernoemd was, dat het goed ging met moeder en kind én dat het meisje in de eigen vertrouwde kerk gedoopt werd.
Margaretha van Reede (1667-1726). Collectie Kasteel Amerongen.
Margaretha heeft Godard Adriaan in haar vorige brief op de hoogte gehouden van het politieke gekonkel in Utrecht. De brief van ‘neef’ Gerard van Reede van Drakestein blijft een heet hangijzer. Margaretha heeft het idee dat het goed met hem gaat, maar toch merkte ze dat hij het nodig heeft dat men hem het ‘hart wat inspreekt’. Wat zou ze daarmee bedoelen? Iets als hem het hart onder de riem steken of moed inspreken?
[sende,] hoet bekende werck te wttrecht staet heb ick uhEd inde voorleedene weecke geschreefve hoope uhE nu den brief vande heer van draeke steijn door mij gesonde sult hebbe ontfange ick kan wel niet sien of dien goede man is noch wel maer mercke hij wel van noode heeft dat men sijnhEd het hart wat in stee spreeckt het welcke ick al vrij te wttrecht sijnde gedaen heb daer was weer de kornets plaest vande rhijngraefs komp vakant doort kas – seere vande wiltfanger, hier maeckte de heer van drakesteijn staet op voor sijn soon ick wil niet hoope hij hem daer door int minste, aen haer sal angaesgeere1engageren , [want]
De banencarrousel in Utrecht draait op volle toeren. Eén van de functies die vrij komt is de cornetsplaats in het leger van de Rijngraaf. Drakestein zou die plaats graag voor zijn zoon hebben. Margaretha heeft er een mening over, maar welke wordt mij niet helemaal duidelijk.
Misschien ligt de cornetsplaats bij de Rijngraaf ook nog een beetje gevoelig. Het is de functie die de oudere broer van Godard Adriaan bekleedde toen hij in 1638 om kwam. Door zijn overlijden werd Godard Adriaan in 1641 Heer van Amerongen, in plaats van zijn oudere broer.
Ook voor de overige functies steekt Margaretha haar mening niet onder stoelen of banken: de ene is kwaadwillig, de ander zegt functies toe aan meerdere mensen en de genen die van goede wil zijn, worden misbruikt door anderen.
Vrede van Breda
Er komt nieuws dat de Vrede van Breda tussen de Engelse koning en de Republiek nagenoeg rond is. Dat is goed nieuws, want de Republiek ligt weer behoorlijk onder vuur. We kwamen eerder al de Bisschop van Münster tegen. Gelukkig is met hem inmiddels de vrede gesloten. De Tocht naar Chatham heeft de Republiek een goede onderhandelingspositie ten opzichte van de Engelsen gegeven.
[gister avont wt den haech is voort naar nimweege,] seijde men daer2In Den Haag voorsecker hielt dat de vreede tusche den koninck van Enlant3Koning van Engeland, Karel II en ons so goet als gesloote was, datter heel weijnich different meer is dat de prinsipaelste det deense4De Vrede van Breda is breder dan alleen tussen Engeland en Nederland: er worden ook afspraken gemaakt over de handel in de Oostzee. verschille sijn dieme niet twijffelde of soude in korte almeede gevonde worde, so dat is geloofve en hoop uhEd sijn affaerees aldaer ock haest sulle geEijndicht sijn, de sweetse vreede met deesen staet heeft men meer van gesproocke als men nu doet
Als we de vrede binnen hebben, staan we sterker tegenover Lodewijk XIV. Hij is niet in oorlog met de Republiek, maar hij is wel de Spaanse Nederlanden binnen gevallen. Als het even kan wil Johan de Witt voorkomen dat de Fransen onze directe buren worden. Dus het leger is in paraatheid! Die paraatheid is serieus: de officiers moeten in de garnizoenen en op hun verzamelplekken blijven. Alleen mogen ze soms een ‘snapreisje’ maken. Ik ben er helemaal voor om dat woord weer terug in te voeren in het Nederlands.
de offisiers hebbe heelle strickte ordere om in haer gernisoene en op haer randivoes te sijn en blijfve, so dat de heer van ginckel ock niet vandaer derft als somtijts Een kort snapreijsge doen, men seijt ock dat het leeger van de franse weer wt flaendere gaet dat de cock5Verwijzing naar de Franse haan of persoon? Of is het een samensmelting van co(nin)ck? haer vandaer doet scheijde sonder dat sij daer veel progresse hebbe gedaen met so Een groot leeger, de heer almachtich wil ons aen alle kanten vreede geefve in wiens bescherminge uhEd beveelle en blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff en dieners M Turnor
Rivierlandschap met ruiters, Aelbert Cuyp, ca. 1653 – 1657. Collectie Rijksmuseum. Een snapreisje naar de rivier…
1
engageren
2
In Den Haag
3
Koning van Engeland, Karel II
4
De Vrede van Breda is breder dan alleen tussen Engeland en Nederland: er worden ook afspraken gemaakt over de handel in de Oostzee.
5
Verwijzing naar de Franse haan of persoon? Of is het een samensmelting van co(nin)ck?