In juli komt Godard Adriaan thuis. Nou ja, thuis. Hij komt bij zijn vrouw, in Amsterdam en Den Haag. Uiteraard is hij hier voor werk, maar omdat ze elkaar zien zijn er geen brieven. Jammer voor ons, want Margaretha liep tegen nogal wat dilemma’s op in haar laatste brieven. We zullen deze stille maand gebruiken voor een aantal blogjes met wat achtergrond bij de brieven. Vandaag kijken we wat de stand van zaken is in de Republiek als Godard Adriaan terug komt en wat gebeurt er als hij hier is.
De Oorlog
In de eerste helft van 1672 is de Republiek aangevallen door de Engelsen op zee en op land door de Franse koning Lodewijk XIV en de Duitse bisschop van Münstersamen met de bisschop van Keulen, maar die speelt een minder belangrijke rol. Margaretha zag het aan het eind van haar laatste brief goed: voor de zomer hadden de aanvallers een verdeling gemaakt. Niet helemaal zoals Margaretha schreef, maar Engeland zou Zeeland krijgen, Overijssel en het Noorden en Frankrijk ook de rest. Dus Holland zou voor Frankrijk zijn, want Lodewijks was die hele oorlog begonnen om de Republiek een lesje te leren.
Begin juli zitten de Engelsen nog niet in Zeeland, de bisschop heeft Overijssel en Drenthe, maar stuit in het Noorden op flinke tegenstand. Lodewijk ligt achter de waterlinie, in Utrecht. In de brieven was al duidelijk dat men aan de andere kant van het water zeer benauwd was voor de Franse troepen. Toch gebeurt er niets…
Kaart van de Nederlanden met de oorlogssituatie van 1672-73, anonymous, 1690 – 1700, Collectie Rijksmuseum
Diplomatie
Lodewijk denkt dat hij al gewonnen heeft. De Hollanders kunnen geen kant op. Ze hebben weliswaar de waterlinie, maar Lodewijk heeft steun van de Engelsen. Samen kunnen ze de Republiek van de rest van de wereld afsnijden en dan moeten ze zich wel overgeven. Hij stelt zich kennelijk een soort gigantische belegering van Holland en Zeeland tegelijkertijd voor.
Met dit idee begint hij in de zomer te onderhandelen. Onderhandelen is misschien te vriendelijk verwoord: hij legt zijn eisen voor Hollandse overgave op tafel. De Republiek gaat hiermee niet akkoord. Ondertussen zoekt ook Karel II toenadering tot de Republiek. Zijn neef Willem III wordt op 4 juli 1672 Kapitein-Generaal en Stadhouder van Holland en Zeeland. Karel denkt dat hij hem kan helpen om zijn positie te verstevigen, Stadhouder Willem III hapt echter niet toe. Hierop sluit Karel een nieuw verbond met Lodewijk. Ondertussen begint Bommen Berend, de bisschop van Münster, met zijn aanval op Groningen.
Staatsen en orangisten
Margaretha schreef al over de onrust in de steden en de spanningen, in de zomer nemen de spanningen tussen Staatsen en orangisten alleen maar toe. Daar zal een volgend berichtje in deze briefloze maand over gaan. Hebt een vraag of wilt u ergens achtergrondinformatie over? Laat een reactie achter en dan kijken wij wat we kunnen doen.
Let op: de volgorde van de brief is een beetje gehusseld
Margaretha lijkt wat meer grip op de wereld te krijgen, in zoverre dat ze begrijpt dat alles wat ze kent, op zijn kop staat. Haar eerste vraag is naar de troepen van de Keurvorst. Haar man schreef er niets over, dus ze gaat er vanuit dat ze zullen komen als het te laat is. Iedereen verwacht een belegering.
Consequentie van de Franse bezetting
Utrecht is inmiddels van Holland afgesloten, zelfs haar financiën krijgt Margaretha niet geregeld. Ze gaat ervan uit dat ze al haar goed in Utrecht kwijt is. Ook is het lastig om zo de financiën te regelen met Van Beusichem die nog in Utrecht is.
[benoutheijt daer men in is,] wttrecht is van hollant ge= noechsaem af gesneede, daer mooge geende schuijten van daer hier op vaeren ock niet van hier daer op van= daech is hier noch Een schuijt die van wttrecht quam aengehoude, ick heb al Een mael of drij aen beuse= =kom geschreefve dat hij mij het gelt dat hij noch van ons in hande heeft soude sende het welcke hij schrijft niet seecker te konne doen, sal sien of ickt door wissel kan krijgen want vrees als de koninck met sijn armee te wttrecht komt dat daer noch wonderlijck sal af loopen, die 1200f vande staten weegens uhEd equipaesge vreese ick ock dat wij quijt sulle weesse, alsmeede de kompangi paerde insoma wij sijn arm en verlaeten,
In de Hollandse steden is men er zeker van dat dat hun niet zal gebeuren: zij zullen wel vechten. Liever dood dan Frans. De gevluchte Utrechtse regenten: Utrecht heeft zich over gegeven, er is geen strijd geleverd. De geruchtenmachine in de steden draait overuren. Overigens krijgen ook de Hollandse regenten er alvast van langs, voor het geval ze van plan waren zich over te geven.
Een ander probleem voor de Utrechters in Holland is de vraag wat ze moeten doen. Terug naar Utrecht en de Franse bezetting ondergaan of in Holland blijven en alle bezittingen in Utrecht kwijt raken? Margaretha gaat ervan uit dat ze alles kwijt zullen zijn en ze hoopt dat ze alles wat ze in Holland heeft zal kunnen houden, want iedereen vreest een belegering.
Ook de aanstelling van haar zoon speelt nog steeds en ze zou haar man hier graag over spreken voor advies, maar die is er niet. Margaretha gaat op zoek naar steun. Ze is bij Johan van Reede van Renswoude langs geweest, een oudoom van haar man. Daarnaast is hij ook de politieke steun en toeverlaat van Godard Adriaan in Utrecht. Hij is gepokt en gemazeld en je zou zeggen dat hij in zijn leven (hij is 89) wel gezien heeft. Maar nee. In Amsterdam wordt over hem gezegd dat hij arm is en probeert financieel beter te worden van de Fransen. De spanning loopt daar zo hoog op, dat hij de wijk genomen heeft naar Hoorn.
[niemant heeft, nu weer tot mijn voorijge,] ik ben te hoorn bij de heer van rhijnswou geweest die daer bij de schout van hoorn is geloosgeert, om sijn hEd advijs weegens het quitere van mijn soon te hoore die ick in de grootste perplextiteijt1Perplexiteit: verbijstering vande werkt vont en kreet2Verleden tijd van krijten: huilen dat het mij deerde te sien, seggende dat hij met sijn kinderen nu soude moeten gaen bidde in sijn oude daegen, dat onbequam was Eimant te raeden want dat hij sijn selfve niet rade kon dat hij wel sach dat het aen beijde kante sijn swae richeijt had in dienst te blijve en ock te quiteere, dat de mense so vileijn int spreecke sijn dat hij niet kost segge wat best voor ons gedaen sou sijn, so dat ick Even wijs ben en niet weet wat hij doen sal, ick sien wel dat hij gedegoteert3Degouteren: irriteren, ergeren is
Kortom, Margaretha heeft niets aan hem. Ze besluit dat het het verstandigst is om af te wachten en te kijken wat de anderen doen. Philippota weet het wel, als het aan haar lag zou haar man uit dienst gaan. Haar redenering is dat ze dan Middachten kan behouden en hij veilig thuis is.
Kop van een oude man, Moses ter Borch, naar Rembrandt van Rijn, ca. 1659 – 1660. Collectie Rijksmuseum.
De staat van de oorlog
Aan het eind van de brief somt Margaretha nog alle ontwikkelingen van de oorlog op. In de oorlog met Engeland heeft Michiel de Ruyter na de Slag van Solebay gezegd, dat hij nooit meer uit zal varen met een gedeputeerde aan boord4Cornelis de Witt heeft de hele slag bij hem aan boord gezeten. Ook boeken de troepen van de Bisschop van Münster vooruitgang. En het meest saillante detail bewaard ze voor de laatste zin voor de benauwdste afsluiting tot nu toe: de Fransen, de bisschoppen en de Engelsen hebben de Republiek al onderling verdeeld.
[blijfve so qualijck spreecke,] men seijt dat de provinsie van hollant en seelant voor de konin van Enlant sal sijn en overijsel stat en lande5Stad en Lande is de oude naam voor de provincie Groningen en vrieslant voor den bischop , de rest voor vranck =rijck dit wort geseijt, den konin van Enlant seijt me dat haest met sijn vloot weer in see sal weesen, wij houdender 60 sp scheepe op inde see de rest is op ontboode omt volck te lande te gebruijcke,, nu weet ick niet meer sal met groote droefheijt blijfve
uhEd bedroefde
1
Perplexiteit: verbijstering
2
Verleden tijd van krijten: huilen
3
Degouteren: irriteren, ergeren
4
Cornelis de Witt heeft de hele slag bij hem aan boord gezeten
5
Stad en Lande is de oude naam voor de provincie Groningen
Margaretha heeft zich met Ursula Philippota en de kinderen gesetteld in Amsterdam. Gelukkig kunnen ze achter de waterlinie nog reizen, want ze hebben Van Ginkel samen nog gezien. Hij is inmiddels in Gouda gelegerd, maar ontmoette zijn moeder en vrouw bij Uithoorn en is met hen mee gereisd naar Amsterdam. Uiteraard moest hij ’s avonds wel weer weg om op tijd terug in Gouda te zijn.
Utrecht en koning Lodewijk XIV
Het grote nieuws komt uit Utrecht: de stad heeft zichzelf en de provincie overgegeven aan de Franse koning. Margaretha heeft geen goed woord over voor de heren van de Staten van Utrecht. De sleutels van de stad zijn overgedragen en de Heeren ontmoeten de koning: met de hoed in de hand! Hoewel de politieke onrust van afgelopen winter niets is vergeleken bij wat er nu gebeurt, houdt Margaretha het goed bij. Ze weet precies wie wel en wie niet hun hoed afgenomen hebben. Pleegzoon Welland (Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken) was er niet bij, want hij was naar Lodewijk XIV gezonden, net als buurman Van der Does van Bergestein. En zoon Frederik van familielid en politiek vriend Johan van Reede van Renswoude was in het leger, dus die heeft zijn hoed ook niet hoeven afnemen.
De praktische gevolgen van deze overgave worden ook gelijk duidelijk en hebben grote gevolgen voor de familie. De Staten van Utrecht betalen het regiment van Van Ginkel. Als Utrecht Frans is, zijn de Staten dat dan ook en in wiens dienst vecht hij dan?
[=ter gelaeten,] nu sit den heer van ginckel sonder betaelts heere weet niet wat hij doen sal, of te kiteere1quiteren: verlaten, weg gaan of niet , och mijn lieste hartge wat komt ons over wij sijn tenden2te enden: ten einde raet en weet niet Een mens te vragen alsmen wijse liede vraecht treckense de schouders op en swijgen, quiteert hij indeese hooch dringende noode van tijde wie weet hoet noch gaen kan en of de heer almachtich hem noch over ons mocht ontferme en Eenige genaedige wtkomste verleene hoewel daer geen hoope toe sien, son men het vieleijn en quaelijck spreecke niet konne ontgaen blijft hij in dienst moogen sij al sijn goederen voor altijt konfiskeeren so is hij met sijn vrou en kin= deren geruijwineert hoe sal ment nu doen sijn vrou sach seer gaeren dat hij quiteerde, men is hier in duijsent pijne, [voor ons ick hou –]
Het is een catch-22 situatie: blijft hij in het Staatse leger dan vervallen zijn goederen aan de Fransen en is hij alles kwijt, gaat hij uit het leger dan is hij zijn inkomsten kwijt, gaat hij terug naar zijn goed (Middachten), dan moet hij trouw zweren aan de Franse koning en is hij een verrader.
En wat doen de Fransen verder?
Margaretha maakt zich zorgen over de volgende stappen van de Fransen. De Heer almachtig zal haar bijstaan, maar toch…
de heer Almachtich sal mij bij staen daer is alleen mijn betrouwe op, het water komt niet alleen op de lippe maert begint der al over te gaen, de konin seijt men dat merge in Persoon binne wttrecht sal koome en int duijtsen huijs loosgeere , en dat hij komt met sestich duijsent man om deese
stat3Amsterdam te beleegeren of te benauwe, dewelcke haer teenemael in defen sie stelt en vande buijten tot verders van veelle ront om onder water staet, het verse water sal ons t Eerst ontbreecke inder groote droochte, ick kan niet segge in hoe lange het niet gereegen heeft dat Eenich water bij kan brenge, de heemelen sijn als geslooten de heer is op ons merckelijck vertoornt, menseijt al de steeden in hollant gereesolveert sijn haer tot den wtterste toe te defendeere, altijt hier inde stat is Elck Even animeus4boos, vijandig maer wat salt al sijn, wij sijn verloore so de heer almachtich ons niet merckelijck en helpt, alle onse steede en foortresse gaen over sonder datter Een schoet op gedaen wort, daer is geen ordere, ick wenste mijn silver en linne tot gelt waer en dat ickt in Een ander lant kost over maecke maer siedaer geen raet toe wien ick daer van spreeck, in Een woort geseijt ick sit Elendich en verlaeten, op de watte5de wadden ist so onveijl en vol kapers dat die so geseijtwort onbruijckbaer sijn, [het reijnkonter dat de raetpensionaeris]
Wanhoop
Margaretha’s wanhoop wordt bijna tastbaar in de brief. En dan zijn ook De Wadden nog onveilig, terwijl haar man via die weg vanuit Hamburg naar huis zal komen… Daarna wijdt ze een paar woorden aan de moordaanslag op Johan de Witt van 21 juni, die ze een “reijkonter”, een rencontre, een ongeregeld gevecht, noemt. Ze maakt er zelf geen woorden aan vuil, maar stuurt waarschijnlijk een pamflet (neefensgaende) mee. Ook de ondertekening is luid en duidelijk.
[spreeck,] in Een woort geseijt ick sit Elendich en verlaeten,op de watte ist so onveijl en vol kapers dat die so geseijtwort onbruijckhaer sijn, het reijnkonter dat de raetpensionaeris heeft gehad sal uhEd wt dit neefensgaende sien, daer is de jonste soon vande raetsheer vande graef bij geweest diese hebbe ge kreechgen , nu de heer wil ons voort bewaere, ick blijf
Mijn heer en lieste hartge uhEd wel benoude en bedroefde wijff MTurnor
Na een week komen de eerste berichten door over hoe de Fransen te werk gaan. Het rumoer onder de bevolking blijft, maar gelukkig treedt Amsterdam hard op. Uit Amerongen heeft Margaretha gehoord dat de Prins van Condé op het kasteel geslapen heeft. Het enige dat ze er echt belangrijk aan lijkt te vinden is dat het kasteel niet beschadigd is.
Sauvegarde
De sauvegarde doet zijn intrede. Letterlijk is sauvegarde een bescherming van goederen of personen. Tegen betaling kan je een sauvegarde aanvragen. Haar zoon wil dit wel doen, maar is dat verstandig?
[van kan ick niet weeten,] de heer van ginckel schrij van verstaen te hebbe dat men wel safveguarde mach versoecke het welcke hij dan voort huijs ent dorp te Ameronge als ock voor Middachte wilde doen dat sal al veel koste maer wat raet tis noch beeter wat koste als dat seet huijs soude afbrande
Utrecht
Ook uit de stad Utrecht is er nieuws. De Staten van Utrecht hebben twee heren naar Lodewijk XIV gestuurd om de stad over te geven. De Staten van Utrecht bestonden enkel uit deze heren en een paar burgemeesters, de rest van de bestuurders is naar het westen gevlucht. Lodewijk accepteert hun voorwaarden niet, want hij vertrouwt het niet en stuurt ze terug.
te wttrecht heeft den heer van soomere1Johan van Someren en sanden= burch2Diederik Borre van Amerongen met de burgemeesters, daer in doen maels door dapsensie3de absentie vande andere heere, de staetse vergaderi bestont, aende koninck besonde en die stat doen preesenteere, het welcke hij niet heeft wille aen neeme, so geseijt wort, wt vreese van daer in niet verseeckert te sulle sijn, men sijn hoocheijt had bij de gemeente aldaer so veel te weege gebracht dat sij te vreede waeren datter 3 a 4 reesgemente krijs =volckeren inde stat soude koomen en dat sij die stat soude gedefendeert hebbe, dan daer quam terstont ordere op, vande state generael dat me wttrecht sou abandoneere en ons ganse leeger op de frontiere4frontier: grens van hollant trecke [het welcke]
Stadhouder Willem III inspecteert de waterlinie (Oude schoolplaat)
De Oude Hollandse Waterlinie
De troepen zijn inderdaad richting Holland getrokken, Van Ginkel is naar Schoonhoven en anderen zijn naar Weesp. Margaretha noemt de waterlinie niet letterlijk de waterlinie, maar beschrijft het proces wel. Veel vertrouwen lijkt ze niet te hebben in die waterlinie: ze verwacht de vijand nu elke dag voor de poort.
in hollant wort alles onder water geset ge lijcke se hier om deese stat ock doen de saech moollens afgebroocke, de liede lijde seer groote schade het gekarm vande mense en beeste is so groot dat Een steene hart moet Eerberme, och wat tijt beleef ick, men verwacht hier alle daech den vijant voor de poorte doch stelle haer in defensi om beleegert te worde, dan sulle wij in Een beleegerde stat sijnde geen kleijne benautheijt hebbe, de heer wil ons behoede mij bekomert niet meer als die vier kleijne bloetges en met deese kontiniweelle droochte vreese verswater gebreck te sulle hebbe,owee wee wee die geene die oorsaeck sijn van alle ons ongelucke, [so aenstonts ontfan]
Gezicht op de Utrechtsepoort te Amsterdam, Jan Veenhuysen (toegeschreven aan), 1664. Collectie: Rijksmuseum.
Wees voorzichtig!
Uiteraard is Margaretha ook weer achter de betaling van haar mans vergoeding aan gegaan, maar ook dat is moeilijk. Margaretha is zo in de bonen dat ze zelfs goed nieuws niet meer positief kan zien. Er zijn schepen naar Hamburg gezonden om haar man op te halen. Alleen zit de Waddenzee vol kapers, dus ze maant hem om vooral voorzichtig te reizen.
Tot slot ook nu weer de vraag die op ieders lippen brandt: Waar zijn de Brandenburgse troepen?
Weest verzekerd dat ik ben
Zelfs de ondertekeningen van Margaretha’s brieven worden wanhopiger. Groeten van de kleinkinderen kunnen er nog net vanaf.
gesonde, hiermeede bevele uhEd inde bewaerin des alderhoochste die ons alle in daesen hoochge noot wil bij staen, tsij int leefve of sterfae weest verseeckert dat ick ben Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor
int schrijfve dees beginne de liede hier so bij Een te troepen dat ick vreese offer al meede wat te doen mochte koomen, och hoe sit men in gedurige benoutheijt de vrou van ginckel en haer kinderkens presenteere haere dienst
Eerder schrijft Margaretha al over de onrust in de steden. Nu het Staatse leger op de vlucht is geslagen en de eerste steden zijn gevallen, wordt de onrust alleen maar erger. Rotterdam, Haarlem, Leiden, Utrecht, Delft, overal heerst onzekerheid. Kwade geruchten over verraad vinden vruchtbare grond in de angst van het volk. Wagens worden geplunderd, schepen mogen niet aanmeren: het volk heeft de macht overgenomen van de regenten. Zelfs de vrij geliefde Willem III trekt aan het kortste eind: hij mag Utrecht niet binnen komen met zijn leger.
[hij vertreckt merge naer Enlant,] hier is geen plaets daer men sich kan verseeckeren, te rotterdam haerlem leijden wttrecht is delft is alde gemeente1het gewone volk in op roer roepe niet ander als van veraet en dat ons lant verkocht is dat nu geleevert sal worde, hier plu =nderense de wagens met goet dewelcke wt gebrocht worde te delft houdense de scheepe aen willense niet laeten passeere de heere reegente2regenten: stadsbestuurders hebbe niet te segge, te wttrecht houdense de poorte toe wille sijn hoocheijt3Prins Willem III met de meliesie4militie die daer voor lege daer niet in hebbe dwinge de burgemeesters de sleutels af seggende dat die geen burgemeesters sijn maer sij selfs hamel5Nicolaas Hamel, burgemeester van Utrecht seijt me dat geprikuliteert(?) heeft om hals te koome, dan is ontkoome, ick was voorleede dijns dach inde stat van wttrecht maer Een Euri6een uur, wist niet hoe daer weer wt te koome dorst7dorsten: durfen mijn naem niet bekent maecke trock mijn kap inde oochgen ginck so stilletges onbekent wt de stat daer terstont de poorte op, gesloote wierde hade sij
geweeten ickt was, soude ongetwijfelt een affront8affront: belediging, krenking van de eer leeden hebbe, so roepense overde brandenburchse troepees dat die niet en koome en dat uhEd die pen =ninge in sijn sack gesteecke heeft, tis niet te bedencke so de mense spreecke op alle reegente ija op de prins selfs, och oogeluckichge komissie voor ons dewelcke mij altijt so swaer opt hart heeft geleegen, [ick bidt]
Met haar kap voor haar ogen getrokken glipte Margaretha stilletjes uit de stad. Zelfs haar naam wilde ze niet gebruiken. Ze is een bekende in Utrecht maar de stad voelt erg vijandig aan. Haar identiteit wil ze dus geheim houden. Kwaad volk beschuldigt Godard Adriaan van het geld voor de Brandenburgse troepen in eigen zakken steken. Hij is duidelijk geen populair man meer in Utrecht en dat gebrek aan populariteit straalt af op zijn familie.
Fragment uit de prent “Klacht over de rampspoed in de Republiek tussen 1672 en 1675” van Romeijn de Hooge (1675). Collectie Rijksmuseum
Rust in Amsterdam?
In meerdere steden heerst wanorde maar Margaretha schrijft ook dat het er in Amsterdam een stuk ordelijker aan toe gaat. De stad zit prop- en propvol met vluchtelingen maar door de voorzichtigheid van de regenten valt de onrust mee. Soldaten in dienst van de stad houden de orde. Margaretha is niet laaiend enthousiast over naar Amsterdam gaan — daar heersen immers dezelfde kwade geruchten als elders — maar het is een relatief veilige plek om heen te vluchten.
[broeder te sijn], want om dewaerheijt te segge tis hier overal in sulcke oproer vande gemeentegemeenschap die so vieleijn9vilein: gemeen spreecke en te Amsterdam selfs dat me
niet weet waer te wende, doch daer is noch geen oproer maer de gemeente stil alleen spreeckense op de vluchte- -line dat sij nu als Elck sijn goet inde stat heeft ock Eens rijck sulle worden dan dat sijn woorde, ock sijn de heere van Amsterdam seer voorsichtich en stelle van nu aen daer al ordere op neeme alledaech volck aen om inde stat te blijfve en hoope noch Eenige ruijterij in haer stat te krijgen, tis onge looflijck dat volck en goet daer gevlucht in komt men sou segge het onmoogelijck was de stat het sou konne berge, [ick heb meest al ons]
Jean Barton de Montbas is opgepakt nadat hij de vlucht nam voor de Franse troepen en zijn post, de Schenkenschans, onverdedigd achter liet. Montbas claimt dit op iemands orders gedaan te hebben. In een eerdere brief deed Margaretha zeer mysteries over de identiteit van deze persoon maar nu komt er opheldering: volgens Montbas handelde hij naar de orders die hij van Hiëronymus van Beverningh gekregen had. Volgens deze orders zou hij zijn post mogen verlaten als deze onhoudbaar werd.
Koning Lodewijk XIV bij het beleg van Schenkenschans, 1672, Lambert de Hondt (II), ca. 1675. Collectie Rijksmuseum.
Montbas en de Fransen?
Margaretha vraagt zich af of Montbas’ flinterdunne verdediging stand gaat houden. Met deze laffe actie heeft Montbas zichzelf namelijk in één klap tot een van de impopulairste personen in de Republiek gemaakt. De geruchten die op straat rond zwerven, zijn dus vol woede en gaan uit van het ergste.
[van rhiene Een van is], men seijt dat mout momba sijn saeck wel deffendeere1defenderen: verdedigen met Een brief die hij seijt vande heere bever -lin2Hiëronymus van Beverningh, diplomaat en gedeputeerde te velde te hebbe die hem soude geschreefve hebbe als hij die post niet langer konde houde se vrij te verlaete, of hem dat sal ontschuldige sal te besien staen, ock seijt men dat hij geduerich deesen oorlooch met de vijant soude gekorespondeert3corresponderen: in contact zijn hebe en aengeweese waer wij opt swackste waere en hem de wech aengeweesen was hij sijn mers sou neemen, dit sijn de lie diemen4lieden die men voorde ingeseetene5ingezete: inwoner van een gebied vant lant most preefereere6prefereren: voorkeur geven aan, nu dat is over ondertusche moet onse soon den dienst waerneeme en geen weijnich fatijgees7fatigue: vermoeidheid, uitputting wtstaen, [nu mijn hartge dees is]
Men zegt dat Montbas contact heeft gehad met de vijand om door te geven waar het Staatse leger op het zwakste is. Ook zouden de Fransen Montbas verteld hebben welke route hij zou moeten volgen bij het verlaten van de Schenkenschans. Ernstige beschuldigingen dus. Mocht dit waar zijn dan zou Montbas de doodstraf krijgen.
Gevolgen voor Godard van Ginkel
Zoals wel vaker volgt Margaretha het nieuws over Montbas op met een vergelijking met haar lieve zoon Godard van Ginkel. Het verschil mag er zijn: de Franse Montbas is een verraderlijke, onbetrouwbare lapzwans terwijl haar zoon het toonbeeld is van een dappere, plichtsgetrouwe Staatse officier. Margaretha is duidelijk zuur dat haar zoon gepasseerd is voor de promotie tot commissaris-generaal. Nu Montbas gearresteerd is moet Godard weer zijn dienst waarnemen terwijl hij al oververmoeid is door zijn harde werk. De oorlog vraagt echt het uiterste van Godard.
Aanvoerder van de cavalerie (ritmeester), Jacques de Gheyn (II) (atelier van), naar Jacques de Gheyn (II), 1640. Collectie Rijksmuseum.
1
defenderen: verdedigen
2
Hiëronymus van Beverningh, diplomaat en gedeputeerde te velde te
Het gevreesde moment is aangebroken: de Franse troepen zijn de Republiek binnengevallen! Er zit voor Margaretha niets anders op dan te vluchten.
Margaretha is nog op Amerongen wanneer ze om twee uur ’s nachts gewekt wordt door pleegzoon Godert Willem van Tuyll van Serooskerken, heer van Welland. De Franse legers zijn de Rijn overgestoken bij Tolhuis, vlakbij de Staatse verdedigingspositie aan de Schenkenschans. Haar zoon leeft gelukkig nog, weet Welland te melden, maar verder lijkt de situatie op een ramp van epische proporties uit te draaien voor de Republiek. Hoe heeft dit kunnen gebeuren?
Mijn heer en lieste hartge gistere heb ick uhEd wt Ameronge geschreefve den droefvigen staet daer ons liefve vaderlant in is en wij alte saeme, ick meende noch Eenige dage aldaer gebleefve te hebbe, maer te nacht ontrent twee Eure quam de heer van wellant1pleegzoon Goderd Willen van Tuyll van Serooskerken wt ons leeger die alsdoen den heer van ginckel de heere sij gedanckt noch wel heeft gelaeten, maer de franse voor schenckeschans2de Schenkenschans was één van de voornaamste Staatse verdedigingsschansen en lag aan de splitsing van de Rijn in de Waal en de Nederrijn die door den rhijn met meenichte sijn geswome geschampt3schampen: de vlucht nemen, het veld ruimendiet selfve hebbe beleegert, ons volck hebbe teegens haer dapper gevochten daer veel van gebleefve is
Lodewijk XIV steekt bij Lobith de Rijn over Adam Frans van der Meulen, Collectie Rijksmuseum.
De schande van Montbas
Een Staats leger heeft bij de Schenkenschans dapper gevochten tegen de Franse troepen voordat ze moesten vluchten. Dit was echter een ander leger dan wat gestationeerd was bij de Schenkenschans. Commissaris-generaal Montbas, bevelhebber van de troepen bij de Schenkenschans, was al lang en breed weggevlucht! Een andere groep soldaten is in allerijl naar de Schenkenschans gestuurd maar kwam te laat om de Franse vloed te stelpen.
Al maanden roept Margaretha dat Montbas een onbetrouwbare lapzwans is en nu blijkt dat ze pijnlijk gelijk had. Montbas is gevangen genomen en men zegt dat hij claimt dat hij zijn post moest verlaten op orders van een zeker persoon. Wie deze persoon is, zegt Margaretha niet maar het bevel lijkt van hogerhand te komen. Als het waar is, zegt Margaretha, waarom geven we ons dan niet meteen over? Dat zou onschuldig bloed besparen.
momba diet komande overt volck inde beetuwe had heeft sijn post schandelijck verlaeten willende dat den mancke gent4Otto van Gent, broer van Admiraal van Gent die gisteren omkwam bij de Slag bij Solebay die daer bij hem was van gelijcke soude doen, die hem het selfve weijgerde seggende dat hij wel onder sijn komande stont maer dat sij dat noijt noch in haer ge moet5Gemoed: Het binnenste van den mensch in onstoffelijken zin, beschouwd als de zetel van zijn geestelijk gevoel noch voor godt noch de werlt soude konne ver – antwoorde, het most Evenwel so sijn, men seijt momba in gehechtenis is en dat hij Een seecker persoon noemt wt wiens last hijt sou gedaen hebbe, daer hEd noch ick het noijt van soude vermoet hebbe, het soude die sijn die plach te segge en secht het mijn oom niet, ick kant van hem niet geloofve, als dat soude sijn wort al ons volck wel op den vleijsbanck gebrocht, waer om geefven se ons dan niet heel over, moetense so veel onoosel6onnozel: onschuldig bloet vergieten, mijn lieste hartge ick niet segge hoe bekomert ick met onse goeije en oprechte soon
De in Den Haag door Johan Diederik de Mortaigne geschaakte Catharina van Orliens wordt per rijtuig naar Kuilenburg (Culemborg) gebracht, 1664, Jan Luyken, 1698. Collectie: Rijksmuseum.
Hoe gaat het met de familie?
Margaretha is hals over kop weggevlucht naar Amsterdam, maar hoe zit het met haar lieve kleinkindjes en haar schoondochter? Philippota en haar kinderen zijn nog in Utrecht. Nogal een gevaarlijke plek om te zijn als edelvrouwe gezien de relletjes en volksopstanden die er gaande zijn. Margaretha gaat daarom morgen met haar koets haar familie ophalen.
Ze heeft Godard Adriaan ook goed nieuws te melden: bijna al hun goed is overgekomen naar Amsterdam. Enkel wat wijn en bier blijft achter in het kasteel. Het water in de Rijn stond te laag om dit te kunnen vervoeren. De rest van de goederen zijn al aangekomen in Amsterdam of worden per aak naar de stad vervoerd.
[ben,] dewijlle den vijant inde beetuwe is derfde ick niet langer op Ameronge blijfve, ben so aenstonts hier gekoome hebbende de koppe7Op 30 mei heeft Margaretha het over het zoeken van een verstopplek voor gouden koppen. Die heeft ze niet kunnen vinden en het lijkt dat ze er voor kiest om ze dan maar mee te nemen ent dander bij mij
hier gebrocht, de vrou van ginckel is met haer kindere noch te wttrecht hoope se merge te gaen haelle en hier me neer te sette, ick heb meest al ons goet hier behalfve noch twee oxshoofde8okshoofd: een inhoudsmaat ter grote van een groot vat, ongeveer 231 liter franse en Een stuck9stuk: een inhoudsmaat ter grote van 96 stoop. Een stoop is ongeveer 2,5 liter dus een stuk zou ongeveer 240 liter zijn rinse10Rijnse of Rijnlandse wijn en so Een schoone kelder met bier dat ick omt laechge water op den rhijn niet hier heb konne krijge, ick en noch Eenige kleijnicheede, heb noch drie a vier wagens met goet overlant moete hier brenge sout gistere aen wijburch11Wijburch is een persoonsnaam maar wie het precies is, is een mysterie tot wijck12Wijk bij Duurstede om Een Aeck13Aak: een plat schip wat gebruikt wordt om goederen over de rivier te vervoeren diedaer noch wel 6 a 7 lagen maer hij liet mij segge omt gepeupelt het om geen goet te derfe [doen]
Het lijkt alsof Margaretha alles vrij goed voor elkaar heeft: bijna al haar spullen zijn veilig, zij is veilig aangekomen in Amsterdam na een rit met haar nieuwe koets en spoedig geldt dat voor haar kinderen ook. Hetzelfde kan helaas niet gezegd worden over de Republiek. Mensen slaan overal op de vlucht en mannen en vrouwen staan langs de weg te krijsen als kinderen. Ellende heerst.
Margaretha doet iets om te helpen en laat een Amerongse dorpsgenoot met zijn kinderen het huis in Den Haag gebruiken maar zelfs deze kleine gebaartjes maken weinig verschil. Ze weet geen uitkomst meer. Alles is in de handen Gods.
[doen,] daer is sulcken verslagent heijt over al dat met geen monde wtte spreecken is de mense vluchte met sulcken gewelt van alle kante dat niet te sien is de mans en vrouwe gaen bij de wech en krijten14krijten: krijsen als kindere ick kan de Elende met geen mont wt spreecken diemen siet ent roept al overt lan tardeere vande brandenburchse volckeren och ick vrees die te laet sulle koome, te Ameronge en daer ontrent was geen wage om gelt te krijge, t was geluck dat ick te winter Een nieuwe wage heb laeten macken die mij nu heel wel te pas komt, ick gin te nacht te twee Eeure op mijn koets sitte, de heer almachtich weet hoet noch met ons sal vergaen ick sien nu geen wtkomst meer beveelle mij en alt mijn in sijne hande hij doet met ons naer sijn welbehaechge, nicht van rhiene15Nicht van Rhenen is waarschijnlijk een kind uit een bastaardtak van Frederik van Reede, de grootvader van Godard Adriaan wist
ock niet waer te blijfve hebse bij mijn en denijs geritse16Denijs Geritse is een dorpsbewoner van Amerongen die quam klage en krijten als Een kint had geen gelt en wist niet waer met sijn dochters te blijfve hebse alle drij in den haech in ons huijs laete gaen nu kan ick niet meer blijf
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor
Wel opvallend is de afsluitende groet van Margaretha: “nu kan ick niet meer blijf”. In alle eerdere brieven vinden we een versie van “hier meede blijfve”, een typische zeventiende-eeuwse groet. Met het verbasteren van die zinsnede maakt Margaretha een punt heel duidelijk: stabiliteit en veiligheid is niet meer te garanderen, ze is op de vlucht gegaan.
Amstel gezien in noordelijke richting naar de Blauwbrug. Op de voorgrond rechts de Nieuwe Herengracht. Tekening door Jan Spaan (ca 1742-1828). Collectie Stadsarchief Amsterdam
Er volgen nog twee postscripta: Margaretha benadrukt nogmaals dat ze hoopt dat Godard Adriaan snel schrijft over wanneer de Brandenburgse troepen komen én schrijft hem dat de Spaanse troepen (die al wél aanwezig zijn) goed volk zijn. De tweede p.s. is het adres van Margaretha in Amsterdam:
ick ben hier aende oostsijde van de blaeuwe bruch op de nieuwe heere graft inde trufel
1
pleegzoon Goderd Willen van Tuyll van Serooskerken
2
de Schenkenschans was één van de voornaamste Staatse verdedigingsschansen en lag aan de splitsing van de Rijn in de Waal en de Nederrijn
3
schampen: de vlucht nemen, het veld ruimen
4
Otto van Gent, broer van Admiraal van Gent die gisteren omkwam bij de Slag bij Solebay
5
Gemoed: Het binnenste van den mensch in onstoffelijken zin, beschouwd als de zetel van zijn geestelijk gevoel
6
onnozel: onschuldig
7
Op 30 mei heeft Margaretha het over het zoeken van een verstopplek voor gouden koppen. Die heeft ze niet kunnen vinden en het lijkt dat ze er voor kiest om ze dan maar mee te nemen
8
okshoofd: een inhoudsmaat ter grote van een groot vat, ongeveer 231 liter
9
stuk: een inhoudsmaat ter grote van 96 stoop. Een stoop is ongeveer 2,5 liter dus een stuk zou ongeveer 240 liter zijn
10
Rijnse of Rijnlandse wijn
11
Wijburch is een persoonsnaam maar wie het precies is, is een mysterie
12
Wijk bij Duurstede
13
Aak: een plat schip wat gebruikt wordt om goederen over de rivier te vervoeren
14
krijten: krijsen
15
Nicht van Rhenen is waarschijnlijk een kind uit een bastaardtak van Frederik van Reede, de grootvader van Godard Adriaan
Kleef is gevallen. Met dat slechte nieuws begint Margaretha haar brief. Dat betekent dat de Franse legers zich nu kunnen richten op de laatste Staatse verdedigingslinies aan de IJssel of aan de Rijn. In de Republiek heerst chaos: mensen slaan op de vlucht en Margaretha heeft Philippota en de kleinkinderen al naar Utrecht gestuurd, een stukje verder weg van het front dan Amerongen. Verder dan dat wil Philippota niet gaan: ze wil niet te ver van haar man zijn.
Mijn heer en lieste hartge seedert mijne laeste sijn de vijande so seer genadert dat mense alledaege verwacht aenden ijsel of rhijn, den prinse van konde1Louis II van Bourbon, de Prins van Condé, is een van de belangrijkste generaals onder de Franse koning is bine deutekom2Doetinchem den koninck so men seijt binne kleef3De stad Kleef en op den Elteren berchde 4Eltenberg is een heuvel nabij het plaatjes Elten, in het Hertogdom Kleef met gars5gros vant leeger nu is den tijt van Elende voor ons en sitte wij inde meeste benautheijt vande werlt, de mense vluchte van allekante so dach en nacht dat deerlijck is te sien, ick heb gistere de vrou van ginckel met haer vier kinderen naer wttrecht voort Eerst laeten brengen die als noch niet gaere naer Amsterdam en wil om dat sij meent te veer van haer man te sijn, [en waer is Een plaets]
Gevangenneming van Paulus in Jeruzalem, Christoffel van Sichem (II), naar Philips Galle, naar Jan van der Straet, 1740. Collectie Rijksmuseum.
Volksoproeren
Of het een goed idee was om de rest van de familie naar Utrecht te sturen moet nog blijken. Overal in het land vinden volksoproeren plaats, ook in Utrecht. Het volk is ongerust over de aankomende invasie maar ook, zo schrijft Margaretha, over het wegblijven van de Brandenburgse troepen die Godard Adriaan zou regelen. Sterker nog, er gaan geruchten dat Godard Adriaan zijn land verraden zou hebben om er samen met de Keurvorst zo veel mogelijk geld uit los te krijgen. Godard Adriaan krijgt stank voor dank voor zijn harde werk.
Protesterende mensen komen dagelijks langs het huis van de familie in Den Haag en ook in de omgeving van Kasteel Amerongen doet deze praat de ronde. Margaretha is bang dat ook in Amsterdam deze complottheorie de ronde doet: haar familie is op geen plaats in de wereld nog veilig.
[van haer man te seijn ,] en waer is Een plaets inde heelle werlt voor ons seecker daer de gemeente6het volk so oproerich van binne in verscheijde plaetse is alste wttrecht te haerlem7Haarlem en meer andere plaetse te meer dewijlle de gemeente so seer op uhEd begine te morre overt lan achter – blijfve vande brandenburchse troepees, inde haech gaense savonts en smergens lans ons huijs8Margaretha doelt hier op het huis aan de Kneuterdijk wat ze van haar oom erfde seggende dat den keurvorst ons verraet en dat uhEd het met hem hout daer so lange leggende omt lant wt te suijpen9uitzuipen: leegzuigen, geld aftroggelen daer doch niet van en komt, daer bij voechgende dat me sijn huijs onder de voet
haelde10onder de voet halen: slopen wat duijvel waer daer aengeleechgen11mogelijk een verbastering van “de duivel inhebben”: zeer boos zijn, ick schrick daer aen te dencken dier gelijcke12dergelijke tael wort te rheene13Rhenen onder die kompangie burgers14een groep burgers heeft zichzelf bewapend en heeft een militie gevormd die wt wandere plaetse daer koome door trecke ock gevoert, dit is den danck die uhEd voor den dienst vant vaderlant sal hebbe het welcke hij met so veel ijver doet, ock waer sal ick noch blijfve vrees diergelijcke praetges te Amsterdam almee sulle omgaen en komt het grau15het grauw: de lagere standen van de bevolking Eens op de been hoe
Margaretha gebruikt haar brief aan Godard Adriaan ook om haar hart te luchten. Ze is nogal ongelukkig door alles wat gaande is. Nu de beloofde Brandenburgse troepen niet of te laat komen neemt de hoop op zegevieren op de Fransen sterk af. Margaretha vreest dat het al te laat is voor de Republiek en haar familie. Als een stortvloed van droefheid komen al haar emoties er uit.
[hoe] sal ickt maecke wier sal ick mijn hooft op steecken och ongeluckige vrou als ick ben, uhE belieft het so te doen en salder toch Eer noch danck van hebbe en laet ons hier so alleen uhEd soon in Een leeger dat so prijckeleus16perikleus: in gevaar, in de perikelen is mijn met vier sulcke liefve kinderkens als alleen inde werlt indees wtneemende swaere tij de, uhEd sout hem noch wel konne beklaechge nu heer van Ameronge mijn sechge is noijt ge acht, maer so die beloofde troepees niet in korte en koome so weet ick mij nergens te berge17bergen: waarborgen, een veilige plek bewonen waer sal ick blijfve, en om de waer heijt te segge se sulle koome vrees ick alst te laet sal sijn, ick ben bedroeft tot int binenste van mijn hart ija tot der doot, ick bid neemt niet qualijck ick dit so schrijf ben als over stort van droefheijt, [den heer van wellant]
De Engelsen vallen aan: Slag bij Solebay
Margaretha weet ook goed nieuws te melden aan Godard Adriaan: er is een zeeslag geweest en de Staatse Vloot heeft deze gewonnen! Helaas kwam de overwinning met een prijs. Admiraal Van Gent heeft de slag niet overleefd: kogels door de borst en een afgerukt been waren hem fataal. Hij zal dus helaas Godard Adriaan niet kunnen ophalen in Hamburg.
De slag waar Margaretha aan refereert is de Slag bij Solebay op 7 juni 1672. Michiel de Ruyter stak met een vloot de Noordzee over en overviel de Engels-Franse vloot in de Solebay. In de daarop volgende zeeslag slaagt De Ruyter erin om flinke chaos aan te richten en maakt hij het onmogelijk voor Engeland om de Republiek op zee te blokkeren.
[al sijn bedencke,] wij hadde voorleedene vrijdach wat verquickine18verkwikking: verbetering van het humeur door de vicktoorije die sich te water voor ons liet sien nu heb ick sints het vervolch daer van niet gehoort, de heer wil geefve het mach weesen alst begin be – halfve dat den Admirael van gent doot is was het been afgeschoote en twee kogels door de borst wiens doot mij seer jamert
Margaretha blijft in Amerongen
Tenzij ze slecht nieuws over het leger te horen krijgt blijft Margaretha nog een dag of twee in Amerongen. Ondanks de wanhoop die uit haar brief blijkt heeft ze toch wel vertrouwen in de landsverdediging. Nijmegen is goed voorzien van soldaten en ammunitie en er zijn nog veel troepen naar de IJssel gegaan de afgelopen week.
Het bedroeft haar echter wel dat het onmogelijk is iets te horen over de belegerde steden. Er heerst een volledig gebrek aan initiatief. Verkenners gaan enkel uit als zoon Godard van Ginkel ze er op uit stuurt. Typisch voor Margaretha drukt ze ook hier weer de hoop uit dat Van Ginkels harde werk onthouden wordt en vergoed wordt met een promotie in de toekomst.
ick meen noch Een dach of twee hier te blijfe so lange ick geen Erger tijdine wt ons leeger hoor daer is dees voorleedene weeck seer veel volck noch naer toe gegaen hoope den
den ijsel nu sal konne gedefendeert19defenderen:verdedigen worde nimweege20Nijmegen is ock nu so van volck als van Amonijsi21ammunitie van oorlooch wel versien dat groote moet en koraesge22courage: moed ondert volck geeft, de baterije23batterij: een verdedigingswerk waarachter geschut is geplaatst ent kanon seijt men dat op den ijsel nu is gestelt, de heer almachtich wil al donse bewaere, dat bedroeft is men kan niet seeckers hoore hoet met de beleegerde steede is, daer gaet niemant op kons schap24kondschap: op verkenning gaan, inlichtingen inwinnen wt als die den heer van ginckel wt sent, of hem wel Eens weer sal vergoet worde sal te besien staen, nu mijn lieste hartge ick bidt godt uhEd wijsheijt en voorsichtichheijt te geefve en op alle uhEd weege te bewaere, sal blijfve so lange ick leef
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff en dieners M Turnor
Veiligheid, Jacques-Antoine Friquet de Vauroze, naar Sébastien Bourdon, 1663 – 1716. Collectie Rijksmuseum.
1
Louis II van Bourbon, de Prins van Condé, is een van de belangrijkste generaals onder de Franse koning
2
Doetinchem
3
De stad Kleef
4
Eltenberg is een heuvel nabij het plaatjes Elten, in het Hertogdom Kleef
5
gros
6
het volk
7
Haarlem
8
Margaretha doelt hier op het huis aan de Kneuterdijk wat ze van haar oom erfde
9
uitzuipen: leegzuigen, geld aftroggelen
10
onder de voet halen: slopen
11
mogelijk een verbastering van “de duivel inhebben”: zeer boos zijn,
12
dergelijke
13
Rhenen
14
een groep burgers heeft zichzelf bewapend en heeft een militie gevormd
15
het grauw: de lagere standen van de bevolking
16
perikleus: in gevaar, in de perikelen
17
bergen: waarborgen, een veilige plek
18
verkwikking: verbetering van het humeur
19
defenderen:verdedigen
20
Nijmegen
21
ammunitie
22
courage: moed
23
batterij: een verdedigingswerk waarachter geschut is geplaatst
24
kondschap: op verkenning gaan, inlichtingen inwinnen
Het is drie dagen sinds de laatste brief naar Godard Adriaan wanneer Margaretha hem weer schrijft. De gebeurtenissen in de Republiek zijn in een stroomversnelling beland en het tempo van Margaretha’s brieven laat dat goed merken. Zoals wel vaker begint Margaretha met familienieuws: ze is namelijk bij haar zoon in Arnhem op bezoek geweest. Met Godard Junior gaat het absoluut niet goed. Eeuwig plichtsgetrouw vraagt hij of Margaretha zijn excuses aan zijn vader kan aanbieden, hij heeft namelijk in geen 2 of 3 postrondes geschreven. Godard van Ginkel slaapt door alle drukte nog maar drie uur per nacht en zit vrijwel constant in het zadel. Margaretha is bezorgd: als haar zoon nu maar gezond blijft.
Mijn heer en lieste hartge tis mij lief wt uhEd mesiefve1missive: brief vande Eerste deeser2eerste van deze maand sien deselfve weer tot berlijn wel is gearijveert, ick ben gisteren op dien dach wech en weer tot Aernhem3Arnhem ge= weest om den heer van ginckel noch Eens te sien die daer bij ons quam, hij bidt uhEd hem belieft te Excku seere4excuseren: vergeven dat hij in 2 a 3 poste niet heeft geschreefven heeft het omoogelijcke niet konne bij brenge door sijn meenichvuldige affaerees5affaires: zaken, hij slaept geen drije Euren op Een nacht en is meest gedurich te paert als hij maer gesont blijft, [ist noch goet maer mijn]
De Frans opmars
Ondertussen verloopt de Franse opmars gestaag. In drie dagen tijd hebben Lodewijks troepen evenveel dorpen veroverd: het Rijnfort Wesel, een kernpunt van de verdediging van de Republiek is gevallen, net als Orsoy en Büderick. De Fransen trekken op langs de Rijn richting de stad Kleef en daarna Nijmegen. Margaretha vreest dat het op de IJssellinie aan gaat komen. Erg veel vertrouwen heeft ze niet daarin: haar zoons verwachte dood ziet ze als een nutteloos offer.
[maer] men gelooft, het almeede over is, en dat de koninck6koning Lodewijk XIV daerReijnberck inpersoon voor is geweest, die men seijt deese Middach van meeninge was binne kleefe7de stad Kleef ligt in het gelijknamige hertogdom. Hoewel de stad in modern Duitsland ligt was Kleef in 1672 de facto deels onder controle van de Republiek te Eeten, en so voort recht op Nimweechge8Nijmegen aen te Marscheere welcke stat so geseijt wort van alles wel versien is, en hoopt men die haer sal konne def – fendeere9defenderen: verdedigen, dan vreest ick het op den ijsel10rivier de IJssel en de IJssellinie aldaar aensal koomen mijn hart int lijf bloeijt als ick der aen denck och wat droefheijt is mij aenstaende [ick derf niet al schrijfve]
Soldaten en generaals naar het front
Ook over het Staatse leger heeft Margaretha nog iets te melden. Eindelijk, na lang dralen, is commissaris-generaal Montbas aangekomen bij zijn positie in het leger! Hij heeft het commando gekregen over de troepen in de Betuwe en heeft als hoofdkwartier de Schenkenschans. Volgens de geruchten wordt Montbas te veel verantwoordelijkheid toevertrouwt. De toekomst zal het leren. Ook is luitenant-generaal Van Steenhuizen aangekomen bij zijn troepen alsof hij alle tijd van de wereld heeft. Duidelijk neemt Margaretha de beide generaals nog niet serieus, haar zoon moest immers steeds hun werk doen.
Er gaan dagelijks nog steeds nieuwe troepen naar het (verwachte) front. Zo kwam er afgelopen nacht een troep Spaanse soldaten langs Amerongen. Deze soldaten dwongen de boeren om hun eten en drinken te geven, nog een teken dat het leger slecht georganiseerd is. Margaretha heeft de brug van het kasteel maar omhoog laten halen om moeilijkheid te voorkomen. Een stuk minder onbehouwen was een Zeeuws regiment dat eerder langs kwam. Het is wel duidelijk welk land de beste soldaten levert. Over de voortgang van de oorlog op zee is Margaretha kort: het schijnt dat de Staatse vloot verwikkeld is geweest in een zeeslag maar meer weet ze zelf ook nog niet. Hopelijk is het een overwinning.
vreesende de poste aengehoude mochte worde, uhEd heeft sijn soon tot dienst vant lant op geoffert maer ick vreese hij wel Een rechte offerhande11offrande: offer sal sijn en vrees hem niet weer te sulle sien, momba12Commissaris-generaal Jean Barton de Montbas is Entelijck int leeger ge koome, die men het komanda overt alt volck dat inde beetuwe13Betuwe leijt14leijen: liggen heeft gegeegve daer niet weijnich op gesproocke wort dat men hem so veel toe vertrout steenhuijse15Luitenant-generaal Ludolf van Steenhuizen is op sijn muijltges int leeger gekoome16op zijn muiltjes komen: op zijn gemak, erg kalm ondertusche moet de heere van ginckel het werck doen en wat noot waert dat het daer noch gin soot hoorde maer de disordrees17disordre: wanorde sulle ons ruwineere18ruïneren: ten gronde richten hoe roept men nu om de troepees vande keurvorst en verlanck men daer naer die hier indeesen hoochgen noot wel van doen sijn, deese nacht is hier int dorp ontrent de 800 spaense voet knechte19De Republiek heeft in 1672 een bondgenootschap gesloten met Spanje. Er is afgesproken dat Spanje troepen levert tegen de Franse invasie. die naert leeger gaen en Een reesgement20regiment wt seelant geweest dewel = cke saeme over de 1600 man maeckte de seuwe ginge naer nimweege, die hebbe deminste insolensie21insolentie: onbeschaamdheid, onbetamelijkheid, lompheid niet gedaen maer deerste hebbe vrij wat deesordere22disordre: wanorde ge maeckt de boere mostense Eeten en drincke geefve of se dwongense, ick liet de bruchge vant huijs op treck vreesde voor swaericheijt23zwarigheid: moeilijkheden, problemen, vandaech krijch ick ock tijdine24tijdingen: nieuws dat onse scheeps vloote van Eergistere merge aen Een sijn geweest sonde dat men weet hoet daermee staet, als dat men seer fuijrijEus25furieus: op zeer krachtige, heftige wijze heeft hooren schiete ontrent doeversans26Doeverenschans, nabij Heusden de heer almachtich wilse bij staen ende vicktoorije27victorie: overwinning geefve, [gisteren isser te wttrecht]
Onrust in Utrecht
Ook binnen landsgrenzen begint het te rommelen. Waar Margaretha eerder nog in één enkel zinnetje schrijft over onrust in Utrecht wijdt ze nu flink uit. Daar ontstond een volksoproer toen een aantal regenten erop betrapt werden samen met hun bezittingen de stad te willen ontvluchten. De vrouwen van het houtsgilde, een onderdeel van het Utrechtse Zakkendragersgilde, vonden dat dit absoluut niet kon. “Zullen de heren die onze mannen hebben doen uitgaan om te vechten, vluchten en ons hier ten prooi achterlaten?” Zo luidde hun aanklacht. De vrouwen rukten koffers open en strooiden de bezittingen van de regenten uit op straat. Enkel met geweld werd de rust enigszins hersteld. Volgens Margaretha lijkt het er op dat nu iedereen die de stad Utrecht uit wil onderhevig is aan controle door de burgers.
[ende vicktoorije geefve], gisteren isser te wttrecht inde stat ock geen kleijne ontsteltenisse28ontsteltenis: oproer, opschudding geweest door Eenich goet dat de luijtenant kolonel wee29Georg Johann van Weede en andere wt de stat meende te vluchte, het welcke de vrouwe vande hout schilde30de houtsgilde is onderdeel van het Utrechtse zakkendragersgilde. Leden van het houtsgilde mogen zakken dragen tot 3 el. niet wilde lijde roepen sullende heere vluchte die onse mans hebbe doen wtgaen om te vechte en ons hier ten proij31prooi geefve dat wille
wij niet lijden, een rockte de koffers open dat het silver ent gout dat daer in was door de weech verstroijde, de burgers moste inwa – pene om de vrouwe te stille, nu maegcher32mag er so geseijt wort niet wt of inde stat oft moet besichticht worde, [uhEd denckt Eens hoe men]
Overal om heer heen ziet Margaretha de klauwen van de angst om zich heen grijpen. Zelf begint ze nu opniew te twijfelen of Amsterdam wel veilig is. Koning Lodewijk XIV heeft immers beloofd deze stad te zullen belegeren en plunderen. In de steden en op het platteland heerst een verslagen gevoel. Mensen pakken hun spullen en vluchten weg. Margaretha wil dat ook doen maar ze weet niet waarheen. Ze is ten einde raad.
[of inde stat oft moet besichticht worde,] uhEd denckt Eens hoe men hier sit ock nu ist wel Een tijt van Elende , en derf ick met de kindere en vrou van Ginckel niet langer hier te blijfve en weet noch niet waer ons derf vertrouwe tot Amsterdam is meest al ons goet, en seijt men nu dat de konin33Koning Lodewijk XIV het daer teenemael op heeft aengesien, en dat hij die stat sal wille beleegeren, dat mij seer bekomert34bekommeren: zorgen maken want met vier sulcke kleijne kinderen in Een beleeger de stat te sijn sou wel benout35benauwd weesen, ock nu komt het de op aen en is den tijt van onse Elende voor hande hoe sit ick nu in Eensaemheijt en sonder raet en weet niet wat ick doen sal, heb sulcke koste met wech doen van mijn goet gehadt en weet nog niet oft verseeckert is, ick ben so bedroeft dat ick mij niet weet te laeten, hier te platte lande en inde steeden is sulcken verslagentheijt dats niet wt te spreecken alle mense packen hier en vluchten haer goet, och wat tijt beleefve wij de heer almachtich wil ons bijstaen en behoede dat wij in hande van die tierane36tirannen niet en valle want sij leefve groulijck37gruwelijk met de mense daer sij koome, hiermeede blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor
Titelpagina van het pamflet van Georgius Buchananus: T’samensprekinghe, Vant recht der Coninghen, ofte Overheyt over haere Onderdanen, ende der Onderdanen plicht teghens haer, deur onderlinghe verbindinghe, Amsterdam 1610, anoniem, 1610. Collectie Rijksmuseum. Spotprent op de Spaanse vredesvoorstellen van Albrecht aan de Staten-Generaal, augustus 1598. Titelprent van een pamflet getiteld: T’samensprekinghe, Vant recht der Coninghen, ofte Overheyt over haere Onderdanen, ende der Onderdanen plicht teghens haer, deur onderlinghe verbindinghe. De Batavier en de Arragonees worden benaderd door een tiran en een jezuïet met olijftakken en zwaarden. Onderschrift: Mistrouwen het sterckste Wapen is tegens den Tyran. Deur te licht vertrouwe, wert bedroge menich man.
1
missive: brief
2
eerste van deze maand
3
Arnhem
4
excuseren: vergeven
5
affaires: zaken,
6
koning Lodewijk XIV
7
de stad Kleef ligt in het gelijknamige hertogdom. Hoewel de stad in modern Duitsland ligt was Kleef in 1672 de facto deels onder controle van de Republiek
8
Nijmegen
9
defenderen: verdedigen,
10
rivier de IJssel
11
offrande: offer
12
Commissaris-generaal Jean Barton de Montbas
13
Betuwe
14
leijen: liggen
15
Luitenant-generaal Ludolf van Steenhuizen
16
op zijn muiltjes komen: op zijn gemak, erg kalm
17
disordre: wanorde
18
ruïneren: ten gronde richten
19
De Republiek heeft in 1672 een bondgenootschap gesloten met Spanje. Er is afgesproken dat Spanje troepen levert tegen de Franse invasie.
De brief die Margaretha op 6 juni aan haar man schrijft bevat amper goed nieuws. De Franse troepen zijn de grens genaderd en hun terreur schokt Margaretha. Ze hebben Wesel omsingeld en een nabijgelegen landhuis en klooster geplunderd en de inwoners geschonden. “Het is verschrikkelijk om te horen hoe ze te werk gaan”, schrijft Margaretha. Het lijkt er op dat de Franse troepen zich nu naar de IJssel bewegen. Daar wachten Staatse troepen ze op en, als God met hen is, zal daar de Franse aanval worden afgeslagen.
Mijn heer en lieste hartge met de laeste post heb ick geen briefve van uhE gehad geloofve de selfve naert afgaen van post tot berlijn sal sijn gearijveert, hier hoort men niet als alle daege arger tijdine, so men seijt hebbe de franse weesel1Wesel berent2berennen: insluiten om te belegeren ent huijs disfoort3Slot Diersfordt neffens4naast het dorp biselich5Bislich: dorp net aan de andere kant van de Rijn bij Xanten ent kloos- ter sleenhorst6Klooster Sleenhorst ligt in Gendringen (tussen Doetinchem en de huidige Duitse grens) wt geplundert het selfve klooster seer schandelijck getrackteert7trakteren: bejegenen, behandelen de bagijne8Begijnen: een kloosterorde die enkel uit vrouwen bestaat geschofiert9schofferen: verkrachten en 2 a 3 daerwt meede genoomen, tis schricklijck te hoore hoese te werck gaen, men verwacht nu dat sij alledach haer naer den ijsel kant sulle begeefven daer maer tamelijck met volckeren is versien10voorzien, de heer almachtich hoope ick dat ons bij sal staen en helpen dat wijse daer moogen keeren, [ick]
Soldaten plunderen een klooster, Jacques Callot, 1632 – 1636. Collectie Rijksmuseum.
Hoe vordert de verhuizing?
Ook de verhuizing van spullen van Kasteel Amerongen naar het huis in Amsterdam gaat door. Een eerste schip vol goederen is al naar Amsterdam gestuurd, morgen volgt hopelijk een tweede. De verhuizing van goederen gaat misschien dan wel vlot, maar Margaretha loopt bij de verhuizing van de familie tegen weerzin aan. Philippota wil met haar kinderen zo dicht mogelijk bij haar man blijven, die in Doesburg zit . Margaretha wil juist dat ze naar het veilige Amsterdam gaan, nu de oorlog dreigt.
[ick] heb uhEd met de laeste post geschreefve hoe ick Een schip vol goet naer Amsterdam heb ge brocht merge hoope ickder noch Een schip vol naer toe te sende dan wenste ick de vrou van ginckel met onse kinderkens daer ock heen was, maert schijnt sij liefver noch wat naerder bij haer man is om te meer te kome, hoor
Nu dat achter de rug is gaat Margaretha weer snel over tot oorlogszaken. In een kort stukje tekst ratelt ze alle grote thema’s af. Wat betreft de Staatse prestaties is er weinig te melden. De Staatse vloot heeft nog niets gedaan volgens de geruchten en de mobilisering van het leger is nog steeds gaande. Dagelijks komen er boeren langs die naar de IJssel moeten om te vechten. Uit Amerongen zijn ook 14 mannen naar het front gestuurd. Hoe dat gaat uitpakken valt te bezien. Er spreekt weinig vertrouwen uit Margaretha’s woorden. Met de enorme droogte die heerst staat het water ook nog eens extreem laag. Laag water komt de IJssellinie helemaal niet ten goede.
[hoor] hoet van heeteren11Van Heteren gaat over financiële zaken int versoeck vande 5000f12Godard Adriaan is al sinds januari 1672, mogelijk zelfs al langer, niet betaald voor zijn werk. Margaretha zit constant achter de vergoeding aan maar zonder succes maeckt en hoor ick niet Een woort, heb hem gistere noch al geschreefve ick wenst uhEd de wijlle hij gereesol = veert13resolveren: besluiten, voornemen is so lange wt te blijfve, 10000f in plaets vande vijf Eijste het soude Even veel moeijte sijn , van onse scheeps vloot14Staatse Vloot hoort men noch niet dat sij Eits hebbe gedaen, men vreest den vijant op de oostin dissche scheepen die opt inkoome sijn wacht, hier is dagelijxs groote doortocht van boere en ander volck die so wt hollant als hier wt sticht15Het Sticht, een regio in de provincie Utrecht waar ook Amerongen ligt op ont boode sijn en naer den ijsel kant moeten, van hier wt deese heerlijckheijt16De heerlijkheid Amerongen is het gebied waar Godard Adriaan vrijheer van is. is 14 man gegaen met ge = weer om te vechten, daer is is man geweest om te wercken die alle sonder verlof sijn weer ge koome niet tegenstaende17in tegenstelling tot wat sijn hoocheijt18Prins Willem III had geboo19geboden sij noch daer soude blijfve hoe dat vergaen sal staet te besien, wij hebbe hier sulcken droochte dat alles inde hoofven ent gras staet als hooij, wt de revier valt alt water gans wech, de liede spreecken hier en inde steede van somige regente20regenten: stadsbestuurders seer hoope het geloochge is21Op het moment van schrijven is er onrust in verschillende steden in de Republiek. De regenten zijn niet per se populair meer. Margaretha wijdt helaas niet echt uit over de situatie, en dat de heere ons sal bij staen, inwiens heijlige bescherminge uhE beveelle en blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijf M Turnor
frits22kleinzoon Frederik Christiaan van Reede en sijn susters kusse groote papa ootmoedich de hande23een typische groet die jonge wort seer sterck en robust
1
Wesel
2
berennen: insluiten om te belegeren
3
Slot Diersfordt
4
naast
5
Bislich: dorp net aan de andere kant van de Rijn bij Xanten
6
Klooster Sleenhorst ligt in Gendringen (tussen Doetinchem en de huidige Duitse grens)
7
trakteren: bejegenen, behandelen
8
Begijnen: een kloosterorde die enkel uit vrouwen bestaat
9
schofferen: verkrachten
10
voorzien,
11
Van Heteren gaat over financiële zaken
12
Godard Adriaan is al sinds januari 1672, mogelijk zelfs al langer, niet betaald voor zijn werk. Margaretha zit constant achter de vergoeding aan maar zonder succes
13
resolveren: besluiten, voornemen
14
Staatse Vloot
15
Het Sticht, een regio in de provincie Utrecht waar ook Amerongen ligt
16
De heerlijkheid Amerongen is het gebied waar Godard Adriaan vrijheer van is.
17
in tegenstelling tot wat
18
Prins Willem III
19
geboden
20
regenten: stadsbestuurders
21
Op het moment van schrijven is er onrust in verschillende steden in de Republiek. De regenten zijn niet per se populair meer. Margaretha wijdt helaas niet echt uit over de situatie,