Margaretha Turnor

Mijn heer en lieste hartge

Och hadden wij maar vrede

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 31 oktober 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 3 november 1672 Frankfurt
Lees hier de originele brief

Het invullen van bovenstaand blokje lijkt meer een gewoontedingetje, een administratieve handeling, dan dat het echt inhoudelijk iets toevoegt aan dit blog. Deze keer is dat wat anders, omdat het er in het echt iets anders uit ziet dan normaal.

Aanhef van de brief

rec. 5 9bris 1672 tot ffort wt Amsterdam
den ockto 1672

uhEd aengenaeme vande 20 en 23 deeser sijn mij beijde

Het meest opvallende is dat er geen ‘Mijn heer en liefste hartge’ aanhef is, terwijl ze dat altijd doet. Daarnaast heeft Margaretha de dag niet ingevuld: ‘den ockto 1672’ staat er enkel. Gezien de regelmaat van haar brieven en hoe de berichtgeving zich verhoudt tot vorige en volgende brieven, moet de brief van 31 oktober geweest zijn.

Links boven staat Godard Adriaans aantekening waar en wanneer hij de brief ontvangen heeft: rec. (receptie: ontvangst van document) 5 9bris (5 november) tot ffort (Frankfurt).
De maandaanduiding die hij kiest is iets wat we eigenlijk helemaal vergeten zijn: novem van november staat gewoon voor negen. De negende maand. Dat is het al lang niet meer, maar we gebruiken het nog steeds. En zo is 7ber september, 8ber oktober en 10ber december. Een handige afkorting die waarschijnlijk tegenwoordig tot heel veel verwarring zou leiden.

Gezicht op de ommuurde stad Heusden, gezien van de overzijde van de Maas. Op de rivier zeilen enkele jachten, op de voorgrond wandelaars, een visser en koeien.
Gezicht op de stad Heusden, anoniem, ca. 1640 – ca. 1660. Collectie Rijksmuseum
Het ‘randevoes’ voor het grote plan van Willem III is in Langstraat, vlak bij de vestingstad Heusden. Ook Godard van Reede van Ginkel moet zich daar melden.

Oorlog

De grote vraag blijft waar de Brandenburgse troepen blijven! Margaretha zit duidelijk nog steeds in haar maag met de dood van Zuylestein. Na de zorg om de weduwe gaat het weer over hoe de functies van Zuylestein verdeeld worden. Ze kan er met haar hoofd niet bij, het is gewoon allemaal niet eerlijk. Ze schrijft het niet hardop, maar dat haar zoon er niets bij krijgt, dat is natuurlijk het minst eerlijk van allemaal. Ook haar zoon moet zich melden voor het grote plan van Willem III. Wat er gaat gebeuren, Margaretha weet het niet, maar ze jammert nog even door. Ze doet dat uiteraard wel op geheel eigen wijze. Gelukkig kan ze altijd nog vertrouwen op God. Ze moet wel, want van de mensen moet ze het niet hebben.

Brieffragment met Margaretha's visie op de oorlog

[van geadverteert sulle werde,] wat sal ick segge
mijns bedunckens1Mijns bedunckens: een manier om het persoonlijke van een mening uit te drukken krijcht me nu op Een heel ander
manier als voor dees, doen2toen plachtmen te segge
met den oude te rade en met den jonge te strijdt3Margaretha’s eigen versie van Der ouden raad, Der jongen daad, Der mannen moed Is altijd goed.
maer nu raet men met jonge en strijtme met jonge
en alsmen ter plaetse komt daer men vechte sal
ist prinsipaelste vergeete dat me van noode
heeft en alles gebreck, [dat mij t meeste bedroeft]

Brieffragment over het vertrouwen op Gods genade en barmhartigheid

[weer noch hoochger op marscheere,] ick weet nu
niet weer waer wij op sulle hoope als alleen op

de genaede en bermharticheijt godts daer wij wel al
tijt op moete vertrouwe maer nu schijnt bij ons alle
menselijcke hulpe wt te sijn, so dit deseijn4Dessein: plan sijnhoo
cheijt misluckt sijn wij mieseraebel, [hij geeft sijn sel]

Op naar Den Haag

Margaretha zet de verhuizing naar Den Haag voort. Ze heeft het huis in Amsterdam voor nog een jaar gehuurd. De drost komt daar met vrouw en vader wonen om op de spullen te passen die daar opgeslagen zijn. Als ze dan toch in Den Haag is, kan ze gelijk weer achter het geld voor haar man aan.

Brieffragment over de verhuizing naar Den Haag

, ick meen met godts hulp deese weeck met de vrou
van ginckel naer den haech te gaen daer alde
kindere sijn om daer te blijfve so lange onsde
tijde sulle toe laeten , de meijt angnis is noch heel
kranck , het huijs heb ick voor de winter weer in
gehuert sal daer voor tot meij toe 125f geefve
de drost met sijn vrou en vader sullender inkoome
ent goet dat wij der in laete bewaeren [, ick kan]

Het zal toch niet… Vrede?

Net als vaker in Margaretha’s brieven zit het venijn in de staart. Uiteraard krijgt Godard Adriaan de groeten van zijn schoondochter. Over de schoondochter gesproken, Margaretha gelooft dat ze weer zwanger is. Zou het wat met dat spelevaren te maken hebben? De ondertekening bevat ook geen “Mijn heer en liefste hartge” deze keer, alleen het cryptische “Ik zal blijven die u kent”. Er broeit wat. Helaas weten we niet wat Godard Adriaan haar geschreven heeft. Misschien iets dat haar irriteert?

In de PS staat pas echt verheugend nieuws.

Afsluiting met het naschrift over de bemiddeling door de Zweden

de vrou van ginckel presenteert haeren dienst
geloofve sij weer swanger is, ick sal blijfve
die uhEd ken

uhEd getrouwe

men seijt dat de konin van
vranckrijck de mediasie5Mediatie: bemiddeling van
sweede heeft aengenoome ock
de stilstant van wapenen maer
dat die bij deesen staet soude
geweijgert en teenemael verworpe
sijn, ock dat den heere van
schoonouwe6Frederik van Reede van Renswoude met de menister vande
heere keurvorst van brandenburch
die hier laest is aen gekoome weer
naer Engelant soude gaen, mijn
dunckt niet dat onse kosijn7Kosijn: neef. Frederik van Reede van Renswoude is de zoon van Johan van Reede van Renswoude. Het begrip neef rijkt bij Margaretha duidelijk verder dan we het nu zouden gebruiken de man is
om so Een saeck te verichte och hadde wij maer vreede
aen alle kanten

Het is wel weer een “men seijt” verhaal, maar dat de Franse koning open zou staan voor bemiddeling is mooi nieuws. Jammer dat men ook zegt dat hij een wapenstilstand ten enenmale weigert. Het bericht dat neef Frederik iets diplomatieks gaat doen, dat ziet Margaretha niet zitten.

Och hadden wij maar vrede aan alle kanten.

Staande vrouw met op haar hoofd een lauwerkrans. In haar linkerhand houdt zij een olijftak vast, in haar rechterhand een palmtak. De olijftak is een symbool voor vrede, de palmtak van overwinning. Onder de voorstelling twee regels tekst in het Latijn:
Vrede, Philips Galle, ca. 1585 – ca. 1590. Collectie: Rijksmuseum
  • 1
    Mijns bedunckens: een manier om het persoonlijke van een mening uit te drukken
  • 2
    toen
  • 3
    Margaretha’s eigen versie van Der ouden raad, Der jongen daad, Der mannen moed Is altijd goed.
  • 4
    Dessein: plan
  • 5
    Mediatie: bemiddeling van
  • 6
    Frederik van Reede van Renswoude
  • 7
    Kosijn: neef. Frederik van Reede van Renswoude is de zoon van Johan van Reede van Renswoude. Het begrip neef rijkt bij Margaretha duidelijk verder dan we het nu zouden gebruiken

Grootse plannen?

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 28 oktober 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 19 november 1672 Russelsheim
Lees hier de originele brief

Na de Slag bij Woerden blijft het Staatse Leger ogenschijnlijk niet stil zitten. Volgens Margaretha wordt het leger opgebroken en naar elders verplaatst als onderdeel van een groots plan. Veel is er niet over bekend en Margaretha moet weer eens vertrouwen op roddels: men seijt dat het plan zo geheim is dat alleen Stadhouder Willem III en generaal van Waldeck weten wat er gaat gebeuren.

Brieffragment over Willem III

[dencke sulle,] hier ismen seer beesich met
het op breecke van Een gedeelte vant lee
=ger men seit sijn hoocheijt Een groot de
deseijn1desein: plan, denk aan het engelse woord design voor heeft het welcke men wt
al de preeperaesie2preparatie: voorbereidingen die ders gemaeckt
sijn wel kan oordeelle dant wort heel see
kreet3sekreet: geheim gehoude en so geseijt wort souder nie
=mant als sijn hoocheijt met de graef van
waldijck4Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg van weeten, meest al onse ruijte
=rij worde scheep gedaen, men seijt het ran
=de voes5rendez-vous: afgesproken ontmoetingsplaats te breeda of te berge op soom6Bergen op Zoom, een plaats in West-Brabant sal
sijn, tis waert is wij mooge godt wel bidde

Een getekende tryptiek van Den Haag in vogelvlucht. Op de achtergrond de duinen, rechts de zee. In het midden de bomen van het Lange Voorhout. De Plaats ligt precies op de scheiding van de linker en de middelste tekening. Op de linker tekening het Binnenhof.
Gezicht in vogelvlucht over ‘s-Gravenhage en Scheveningen vanuit het noordoosten (de drie rechter bladen van vijf). Johannes van Londerseel ca. 1614, uitgave Johannes Jansonius. Collectie: Haags Gemeentearchief. In Den Haag kon Margaretha kiezen uit heel wat kerken om de Heer te vragen om zijn zegen. Het huis aan de Kneuterdijk ligt midden aan de linkerkant van het middelste deel. Daar zien we bovenaan de Grote of St. Jacobskerk en rechts in het midden de Kloosterkerk. Midden op de linker plaat het Binnenhof met de Hofvijver. Hieronder staat de middelste afbeelding groter afgebeeld.

Zegen van de Heer

De vrome Margaretha laat het succes van deze opkomende militaire actie het liefst niet alleen van de plannen van Willem III en zijn generaals afhangen. Een deel van haar brief vult ze met een uitgebreid gebed aan God voor Zijn zegen. Dat Hij eindelijk eens de Staatse wapens zegent waardoor de actie een succes wordt. Het welzijn van het land hangt hier namelijk van af, aldus Margaretha. Ook vraagt ze Hem of Hij Willem III voor kwaad wil beschermen. Ze kan zich niet voorstellen hoe het zou gaan met de Republiek als Willem III om kwam.

Brieffragment over de hoop op de heer

dat het deseijn wil seegene en wel laete suxse
deere7succederen: slagen want geloofve het wel vaere van ons
liefve vaderlant hier aen sal hange, och
dat wij Eens wat geluck mochte hebbe en dat
god onse wapenen Eens wilde seegenen, uhE
weet niet hoet hier noch staet, wij mooge ock
wel bidde om de behoudenis van sijn hoocheijt
hij waecht sijn selfve alte seer dat het onge
luck hem Eens trefte dat godt verhoede
wij waeren alle seer miserabel, ick hoop
godt ons genadich sal sijn en sijne gunst
noch weer toonen, somige wille segge of sijn
hoocheijt met sijn volck naer vranckrijck sou
dat ick niet kan geloofve ok niet wil hoop
want de vijande hier te lande stercker sijn
alsmen meent hoewel men seecker hout dat
sints die reijnkonter8Rencontre: Min of meer toevallige ontmoeting tusschen twee vijandelijke strijdmachten ter zee of te land, ongeregeld gevecht, treffen. voor woerde en aende
vaert sij vrij Een schrick onder haer volck
hebbe ija so datter geen volck weer naer
woerde wil of sij moetender om looten,

Wat de actie in zal houden is een mysterie, maar de geruchten geven wel een idee van wat er gaat gebeuren. De Staatse legers zouden verzamelen bij Breda of Bergen op Zoom in het zuiden van het gewest Holland. Zijn Hoogheid zou dan met de legers richting Frankrijk trekken. Margaretha hoopt dat de geruchtenmakers daarin ongelijk hebben, dat zou de Fransen te zeer de overhand geven in de Republiek. Er is ook een lichtpuntje: door de, weliswaar mislukte, aanval op Woerden, weten de Franse soldaten wel dat je met het Staatse leger niet moet spotten. Het is weer eens afwachten…

Getekend Den Haag met veel details: huisjes, bomen, tuinen, mensen op straat maar ook putten en karren. Boven helemaal links een hoge kerktoren (Grote kerk) met rechts daarnaast tuinen. Van links onder loopt tot bijna rechts een laan met grote bomen die daar naar boven buigt tot halverwege de tekening (Lange Voorhout). Daar komt het uit op een straat die midden horizontaal over het blad loopt (Kneuterdijk). Rechts bovenaan tegen de laan met bomen aan ligt een grote kerk (Kloosterkerk).
Fragment uit Gezicht in vogelvlucht over ‘s-Gravenhage vanuit het noordoosten, 1614, Joannes van Londerseel. Collectie Haags Gemeentearchief. De Kneuterdijk loopt horizontaal in het midden. Het huis van de van Reedes staat helemaal links op de hoek met de plaats. De dichtstbijzijnde kerken zijn de Kloosterkerk rechts, tussen het huis en de Grote Kerk, aan het Noordeinde, de Engelse of Hoogduitse kerk en (niet op dit deel van de afbeelding) de Waalse kerk op het Binnenhof. De kans is groot dat Margaretha voor de Kloosterkerk koos.
  • 1
    desein: plan, denk aan het engelse woord design
  • 2
    preparatie: voorbereidingen
  • 3
    sekreet: geheim
  • 4
    Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg
  • 5
    rendez-vous: afgesproken ontmoetingsplaats
  • 6
    Bergen op Zoom, een plaats in West-Brabant
  • 7
    succederen: slagen
  • 8
    Rencontre: Min of meer toevallige ontmoeting tusschen twee vijandelijke strijdmachten ter zee of te land, ongeregeld gevecht, treffen.

In Den Haag

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 24 oktober 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 3 november 1672 Bergen
Lees hier de originele brief

Margaretha is met de vier kleinkinderen in Den Haag aangekomen. En wat fijn! Den Haag is hun eigen huis, daar is ze thuis. Bovendien lagen daar twee brieven van haar man. Wat is ze blij te lezen dat het hem goed gaat.

Huis op de Kneuterdijk, acquarel van een statig huis van twee verdiepingen en een souterrain en een zolder het is zeven ramen breedt en net links van het midden zit de ingang. Het huis heeft twee schoorstenen en om het dak staat een balustrade.
Het huis aan de Kneuterdijk, Anoniem, eind 17e eeuw. Collectie Huisarchief Amerongen, bron: Het Utrechts Archief.

De troepen kom in beweging

Haar zoon Godard is gisteren een halve dag langs geweest, hoewel hij daarna weer snel naar zijn kwartier terug moest. Hij kon haar niet veel vertellen over de gang van het leger van zijne hoogheid. Mogelijk marcheren ze naar Maastricht, zodat de Maas omsloten kan worden, maar ze weet er het bescheijt niet van (ze weet het niet zeker). Moge de Heer maar met ze zijn en het succes beter dan bij Woerden en Naarden.

Brieffragment over Van Ginkel

[lotteringe soude gaen,] de heer van ginckel is gistere
hier geweest doch maer Een halfve dach, is weer nae
sijn quartier, heeft patent1Patent: Open brief (openbaar, niet verzegeld) geschreven door een autoriteit, in dit geval om naar een specifieke plaats te gaan om van daech met
loefvingi2Louvigny, Antoine Charles IV de Gramont en meest aldere kompangie ruijterij te
marscheere waer heen weet men niet somige segge
naer maestricht of die kant om de maes te sluijte
doch hat rechte bescheijt weet3Bescheid weten: de zekerheid, de waarheid omtrent iets weten men niet, int leeger
van sijn hoocheijt wort ock groote preeperaesie ge
maeckt tot het Een deseijn4Dessein: plan oft ander, [de heer]

Utrecht blijft voorlopig Frans

Margaretha maakt zich ontzettend druk over hoe het ze de komende winter zal vergaan. Iedereen is seer swaerhoofdich en aprehendeere (vrezen) zeer dat Utrecht nog lang onder Franse bezetting zal blijven. Er zijn zo’n 15.000 tot 16.000 Fransen in het land en binnen Kuijlenburg (Culemborg) zeker nog 4.000.

Eerste brieffragment over de bezettingsmacht

de, och ick ben weer so bekomert hoet ons deese
winter noch gaen sal Een ijder is seer swaerhoof
=dich en Aprehendeere5Apprehenderen: duchten, vrezen seer dat wttrecht so lange
frans blijft, hier int lant houtmen voor seecker

Tweede brieffragment over de bezettingsmacht

dat noch wel 15 a 16000 franse sijn binne kuijlenburch6Culemborg
is noch over de 4000 man, en sij vechten seer alster
opt aen komt, [noch heb ick de ordinansi van ses]

Tekening van een kasteel met een trapgevel midden voor, drie ramen breed, twee verdiepingen en twee in het dak. Midden in een deur die open staat en waar een bordestrap naartoe gaat. Het deel met de trapgevel staat haaks op het gebouw, we zien de zijkant van het zadeldak met links en rechts ook weer een trapgevel. Dit dat en de gevels zijn iets lager dan de voorgevel. Het deel overdwars steekt één raam uit bij de voorgevel. Achter dit gebouw staat nog een toren. Op de voorgrond een voorplein met een muur voor het kasteel. Links een torentje, rechts een poortgebouw, waarvan de helft van de poort zien. Daarachter staat ook nog een torentje.
Huis Zuylestein, Abraham Rademaker, 1685 – 1735. Collectie Rijksmuseum. Dit huis lag op een steenworp afstand van Kasteel Amerongen. Het landgoed bestaat nog steeds, het huis is aan het eind van de tweede wereldoorlog gebombardeerd.

Zuylestein

Nadat Margaretha haar man op de hoogte gehouden heeft van haar vorderingen om de vergoeding voor zijn werk te krijgen, sluit ze haar korte brief af. Ze bedenkt zich kennelijk en schrijft er nog een pagina bij. De troepen van die arme Zuylestein moeten verdeeld worden. Weer zit er geen echte promotie voor haar zoon in. Hij wordt in naam eerste brigadier, maar hij heeft natuurlijk meer verdiend. Gelukkig heeft Zijne Hoogheid iedereen die het horen wilde verteld over Van Ginkel’s heldendaden bij Vreeswijk. Aan het eind van de brief merk je toch dat Margaretha best ontdaan is over de dood van de buurman in Amerongen: de mensen spreken kwaad van hem en zeggen dat hij dronken was. Kennelijk is ze blij dat hij de laster zelf niet mee krijgt, want ze eindigt met: ‘hij is gelukkig dat hij dood is’.

Brieffragment over Zuylestein en de complimenten van Zijne Hoogheid voor Godard van Reede van Ginkel

sijn hoocheijt heeft het gouvernement van Breeda aen den jonge rhijngraef7Karel Florentijn van Salm
so men seijt gegeefve ent reesgement van de heer van suijlisteijn8Frederik van Nassau-Zuylestein
aende graef van waldijck9Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg , de graef van hoorn10Willem Adriaan van Horne seijtme dat noch
Een kompagni heeft gekreegen, voor die liede reegent het nu
gout de heer van ginckel is mij vandaech geseijt dat sijn hoocheij
de Eerste breegadier heeft gemaeckt als men hem geen mercke
ongelijck wilde doen kost hij niet niet minder hebbe,
hier koomende seijt men mij dat sijn hoocheijt aende gekomiteerde
raede van hollant heeft gescheefven hoe wel hem den heer van
ginckel heeft gedrage niet alleen inde acksi aende vaert11Vaartse Rijn bij Vreeswijk maer
ock hoe dat hij in de tijt van 14 dage sijn wercke hem aen be=
voolle heeft heel loflijck opgemaeckt daer andere wel Een
maent en langer over hebbe gewerckt, dit wort bij men heere
van hollant so mij geseijt wort heel wel en tot groot lof van
hem op genoome
tis ongelooflijck so qualijck men hier vande heer van suijlisteijn
spreeckt veel segge dat hij heel droncke was doen den aenval op
sijn quartier geschiede hij is geluckich dat hij doot is

  • 1
    Patent: Open brief (openbaar, niet verzegeld) geschreven door een autoriteit, in dit geval om naar een specifieke plaats te gaan
  • 2
    Louvigny, Antoine Charles IV de Gramont
  • 3
    Bescheid weten: de zekerheid, de waarheid omtrent iets weten
  • 4
    Dessein: plan
  • 5
    Apprehenderen: duchten, vrezen
  • 6
    Culemborg
  • 7
    Karel Florentijn van Salm
  • 8
    Frederik van Nassau-Zuylestein
  • 9
    Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg
  • 10
    Willem Adriaan van Horne
  • 11
    Vaartse Rijn bij Vreeswijk

Een koortsachtige verhuizing

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 21 oktober 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 31 oktober 1672 Bergen
Lees hier de originele brief

Oh, oh, de troepen, de troepen. Waar blijven ze? De mensen verlangen er zo naar. Zonder de troepen van de keurvorst komt er geen verlossing, zo wordt gekermd. Margaretha noemt desalniettemin het leger van Willem III een ‘schoon leeger’, dat met het laatste treffen alsnog koraesgeuslijck heeft gevochten, ofwel fier heeft gevochten.

Vuursteenpistool met roterende lopen. Het slot bestaat uit drie platen: een achterplaat met het slotmechanisme en de twee voorplaten met elk een pan en een vuurstaal; de haan is versierd met ajourwerk; het slot is gegraveerd en gebeiteld in bas-reliëf met bloemen, bloemenranken en een slang; de haanschroef heeft een kop van verguld geelkoper; signatuur op de voorplaten. De twee boven elkaar gemonteerde lopen zijn gedamasceerd in goud met drie groepen bladerranken op een geblauwde ondergrond: achterop, in het midden en bij de tromp. De kolf van palissanderhout bestaat uit twee delen: de gegroefde voorlade, aan een kant voor de laadstok, en de greep. Het ijzeren beslag is op dezelfde manier versierd als de lopen en bestaat uit twee laadstokkokers, een lusvormige trekkerbeugel met een pal voor het draailoopmechanisme, een S-vormige schroefplaat gegraveerd met twee verstrengelde slangen en een band om de kolfkap gedamasceerd met arabesken; de ebbenhouten laadstok is voorzien van een ijzeren kap met dezelfde versiering als de laadstokkokers.
Dubbelloops vuursteen-draailoop-pistool, Michel de la Pierre (toegeschreven aan), 1645 – 1650. Collectie Rijksmuseum

Problemen in Woerden

Maar het loopt zeker niet gesmeerd, ook nu heeft Margaretha weer meer informatie dan in haar vorige brief. In Woerden bleek men amper een goede kogel in bezit te hebben. Of ze waren te klein, of te groot, wat het raak schieten van de vijand nogal bemoeilijkt. Margaretha vindt dat zijne hoogheid niet fatsoenlijk wordt gediend. Angstig en onzeker blijft ze ook door de geruchten: afgelopen nacht zou er met kanonnen zijn geschoten en mogelijk zouden de Fransen bij Muiden staan. Maar zeker weten doet ze het niet.

Brieffragment over de legers van de keurvorst en van Willem III

[somige wille segge naer lotterine,] uhEd sou
niet geloofve hoe wonderlijck de liede hier
spreecke, en so verdrietich veelle worde doort lan
ter deese en achterblijfve van die troeppees
want men hier sonder de selfve geen verlossi
en siet, hoewel men hier nu Een schoon leeger
bij Een heeft en ons volck so voor inde laeste
reijnkontere1Rencontre: Min of meer toevallige ontmoeting tusschen twee vijandelijke strijdmachten ter zee of te land, ongeregeld gevecht, treffen. voor woerde als aende vaert2Vaartse Rijn bij Vreeswijk ge=
toont hebbe wel en koraesgeuslijck3Courageuselijk: vol goede moed te vechte
so schijnt dat de deesorderees noch aldaer sijn
want hoewel den goede heer van Suijlisteijn4Frederik van Nassau-Zuylestein
het met sijn leefve betaelt heeft spreeckt men

Tweede brieffragment over de legers van de keurvorst en van Willem III

noch seer dat sijn nonsilansie5Nonchalance alleen oorsaeck van
dat ongeval van voor woerde is geweest, daer hij
door sijn hoochheit genoech van gewaerschout was
ock doent geschut voor woerde quam seijt men
datter niet een kogel was daer men terdee
ge mee kost schieten of se waeren te groot
of te kleijn en meer diergelijcke abuijsen6Abuis: vergissing, dwaling
in soma sijn hoocheijt wort niet wel gedient
en wij al te saemen blijfven in den druck,
men heeft deese voorleedene nacht hier seer
met grof kanon hooren schieten, somige
wille segge dat de vijant voor muijen soude sijn
maer kan de waerheijt niet weeten, [so dat al]

‘Een schip vol goet’

Ondertussen bereidt Margaretha zich voor op de verhuizing naar Den Haag. Een maand geleden heeft ze al een schip gehuurd en dat is gisteren vanuit Amsterdam vertrokken naar het huis op de Kneuterdijk. Ze hoopt vandaag zelf met de kinderen te vertrekken. Maar ook hierin vindt ze tegenslag, want haar hoofd van de huishouding mevrouw Visbach en haar kamenier Angenis hebben beiden een brandende koorts te pakken. Omdat ziekte in de 17e eeuw onvoorspelbaar en gevaarlijk was, heeft ze veiligheidshalve de kinderen al buitenshuis onder gebracht.

Brieffragment over de ziekenboeg en de verhuizing

[=ren sal,] gisteren heb ick Een schip vol goet
naer den haech gesonde, meen met godts hulp
vandaech met de kindere te volgen om die
daer te brenge also mijn dochters bisbach
en haer kamenier Angnis, heel dootlijck sieck
sijn geworde aen seer heefvige en brandende
koortse se slaen met roode vlacke wt, daerom
ick de kindere gistere al ten eerste wt den
huijs heb gedaen ender voort mee naer den
haech gaen [hoope de heer almachtich ons]

Rechts een brede trekvaart die een bocht naar links maakt, aan de buitenkant van de bocht staat een molen met daarnaast een huis en een schuur. Over de kant loopt een paard met een ruiter erop. Het paard trekt een trekschuit die net zichtbaar wordt vanuit de bocht. Rechts op het water een roeibootje, links op de kant een grote statige boerderij of een bescheiden stenen huis.
Gezicht op Leidschendam met een trekschuit, H. Tavenier, 1784. Collectie Haags gemeentearchief
In Holland lag een netwerk van trekvaarten. Of Margaretha een trekschuit inhuurde weten we niet, maar waarschijnlijk kwam het schip wel langs Leidschendam.

Waar blijft het goedvinden?

Dit brengt haar ook op het volgende onderwerp: moet het huis in Amsterdam worden aangehouden tot in ieder geval de komende winter? Op het moment huurt ze De Gulden Troffel, maar door alle onzekerheden over het huis in Amerongen en de onrust in Den Haag weet ze niet of het verstandig is haar veilige haven in Amsterdam op te zeggen. Al meerdere keren heeft ze Godard om zijn goedvinden voor dit plan gevraagd, maar tevergeefs, ofwel háár brieven met deze vraag, of zíjn brieven met zijn antwoord, komen niet aan.

Een zadel met een hoge boom met koperbeslag en (edel?)stenen, op het zadel ligt een rood dek met gouddraad geborduurd. Het zadel ligt op een grote rode deken die de suggestie wekt op een paardenrug te liggen.
Pools officierszadel uit de 17e eeuw in het Pools Leger Museum in Warsaw. (bron: Wikipedia)

En die onzekerheid geldt voor meerdere onderwerpen: de manden met zadels en ander paardentuig blijven ook in deze brief niet ongenoemd. Het is nu precies een maand geleden dat ze vanuit Hamburg verzonden zijn…

Brieffragment over de goedkeuring voor de verhuizing en de verzonden zadels

hier wil houd en laeten de drost in met de rest van ons
goet daer noch in blijfve want Elck seijt so wij wttrecht
niet weer en krijgen, dat wij inde haech gans niet seecker sijn, dit heb ick uhEd verscheijde maelle geschreefve en versocht deselfs goetvinde te mooge weeten doch tot
noch toe geen antwoort bekoomen, ick hoop uhEd nu alvan
franckvoort sal gekoome sijn en de mande met saels ent
ander paerde goet ontfange hebbe het welcke vandaech
Een maent is dat het van hier op hamburch heb gesonde
de heer almachtich wil uhEd in sijn heilige beschermin
en bewaerine neemen, blijfve
uhEd getrouwe wijff

M Turnor

Geen ‘Mijn heer een liefste hartge’ in de afsluiting deze keer. Loopt de spanning bij Margaretha weer op?

  • 1
    Rencontre: Min of meer toevallige ontmoeting tusschen twee vijandelijke strijdmachten ter zee of te land, ongeregeld gevecht, treffen.
  • 2
    Vaartse Rijn bij Vreeswijk
  • 3
    Courageuselijk: vol goede moed
  • 4
    Frederik van Nassau-Zuylestein
  • 5
    Nonchalance
  • 6
    Abuis: vergissing, dwaling

Dappere daden, maar geen zege(n)

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 19 oktober 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 28 oktober 1672 Frankfurt
Lees hier de originele brief

De brieven van Godard Adriaan beginnen nu binnen te stromen. Nu weer twee, van 2 en 5 oktober. En Godard Adriaan is gezond, ondanks alles! De ster van haar zoon is rijzende. Dat doet Margaratha’s humeur leesbaar goed en haar godsvertrouwen ook. ‘Die Godt bewaert staet in een vast Bollewerck’, een vrije interpretatie van Psalm 91:1.

Die in Godes bewaring sterk
Hem begeeft onbezweken,
Die woont in een vast bollewerk;

Ofwel: als je geloof sterk is, dan is je veiligheid, je verdediging groot. Dat hebben haar man en zoon deze dagen bewezen!

Brieffragment over het ontvangen van brieven van haar man
\

[mij behandicht] kan godt de heere niet genoech dancke
voor de genade die hij ons bewijst van uhEd so veel
sterckte en gesontheijt te geefven in alle die
swaere fatijchgees int reijse1vermoeienissen van het reizen dewelcke mij niet
weijnich en bekomere, dan die godt bewaert staet
in Een vast bollewerck, [gelijcke hij ons gistere en]

Man met een rode tulband om en een vlassige snor kijkt ons aan
Portret van Antoine Charles IV de Gramont, graaf van Louvigny (of Louvignies). Onbekende schilder, onbekend in welke collectie het zit (bron: wikipedia). Het is ongeloofelijk op hoeveel manieren Margaretha in één brief Louvigny kan schrijven…

Vuur aan de vaart

Meer dan in de brief van gisteren weidt Margaretha uit over de daden van Van Ginkel in Vreeswijk. Generaal Louvigny heeft Van Ginkels optreden ‘uitmuntend’ genoemd in een brief aan Willem III. Zelf schrijft Van Ginkel aan Philippota dat het enigszins uit de hand was gelopen met huizen die ze hadden aangestoken nadat de Fransen zich zelf hadden ingesloten. Het vuur sloeg over en een groot deel van het dorp brandde af. Als ze door hadden gezet hadden ze de hele vesting kunnen innemen, maar Louvigny, Antoine Charles IV de Gramont, wilde manschappen sparen. De overval was eigenlijk ook alleen bedoeld om de Fransen van Woerden af te leiden.

Eerste brieffragment over Van Ginkel bij Vreeswijk

[waert en bescherme heeft,] den heer van ginck
=kel schrijft aen sijn vrou, dat de vijant haer self
inde Eene hoeck vande vaert hadde afgesneede het
welcke loefingi2Louvigny deede reesolveere3Resolveren: oplossen, Etlijcke huijse

Tweede brieffragment over Van Ginkel bij Vreeswijk

aen brant te steecke niet denckende dat het so
verde sich soude verspreijt hebbe, waer door
de heelle vaert4het hele dorp aan de vaart: Vreeswijk is aengegaen en verbrant
ock dat sij die plaets wel soude gekreechge
hebbe bij aldiense hadde gekontiniweert5Continueren: voortzetten, maer
dat loefving6Louvigny so veel volck niet meen wilde
wagen, [buijten twijfel sal uhEd wt den]

Vreeswijk of de Vaart bij Vianen. Gravure van drie mensen en een hondje op een kade bij een afgebrand huis en een afgebrande molen. Op de kapotte brug staan ook nog twee mensen te kijken.
Vreeswijk gehavend in 1672, gravure van I. Sorious. Prent afkomstig uit: ’t Ontroerde Nederlandt deel 2, uitgegeven in 1676. Collectie Het Utrechts archief. Anders dan vaak in de bijschriften staat, blijkt uit de brief van Godard van Reede van Ginkel dat de schade in Vreeswijk niet (alleen) door de Fransen, maar dus ook door het Staatse troepen veroorzaakt is.

Schelmen van boeren

Ook over de slag bij Woerden geeft Margaretha meer details dan gisteren. Het Franse leger uit Utrecht was 6000 man sterk en kwam, gewezen door ‘de schelme van boere’, via Kamerik door het ondergelopen land gewaad. Zowel de post van Zuylesteijn, Frederik van Nassau-Zuylestein als die van de graaf van Hoorn, Willem Adriaan van Horne, werden aangevallen en er werd ‘furieus’ gevochten, veel doden aan beide kanten. ‘De ‘goede heer van zuylesteijn’ zou wel dertig wonden hebben gehad. De legereenheid van de graaf van Hoorn bracht het er beter af, en er zijn 150 Franse gevangenen naar Oudewater overgebracht, maar uiteindelijk hebben ze zich toch weer moeten terugtrekken.

Brieffragment over wat er bij Kruipin gebeurde

wagen, buijten twijfel sal uhEd wt den
haech sijn geschreefve hoe sijn hoocheijts leeger
voor woerden is geweest, waer van hij doort
seckoers7Secours: hulp, bijstand dat ontrent 6000 man sterck w van
wttrecht8Utrecht quam de wech van kamerick9Kamerik door
t verdroncken lant10De (Oude) Hollandse Waterlinie de wech haer door de
schelme van boere geweese sijnde, opt quartie
vande heer van Suijlisteijn ende post vande graef
van hoorn sijn aengevalle, [daer seer fuerijeus is]

Nog geen zegen

Ondanks haar dankbaarheid voor Gods genade voor haar familie, constateert ze ook dat Hij de plannen en acties van het Nederlandse leger blijkbaar nog niet zijn zegen wil geven. Ze maakt zich zorgen: zonder hulp van de Brandenburgse troepen, zullen ze de 15.000 Fransen in de provincie Utrecht niet kwijt raken.

Brieffragment over de zegen van de heer

[van ons gebleefve] het schijnt de heer almachtich

ons deseijne11Dessein: doel en aenslaechge noch niet belieft te seegene
ick vreese het der nu alledage Eerst op aen sal koo
me, ick heb wel reede godt almachtich ten hoochste
te dancke voor sijne genade, maer ben ock seer be
=komert aen alle kante, verlange noch seer waer
nu den heere keurvorst12Keurvorst van Brandenburg met sijn Aerme13Armee: leger is, [het schijnt]

Afbetaling

Margaretha eindigt haar brief zoals vaker met de financiële beslommeringen: ze heeft de vergoeding voor het werk van haar man nog steeds niet binnen. Ondertussen heeft Godard Adriaan haar blijkbaar laten weten op welke manier hij vindt dat het geld besteed moet worden. Ze is blij dat hij 1000 gulden wil vrij maken voor het afbetalen van schulden. Margaretha denkt dat dat wel genoeg is voor het betalen van de wijnkoper Vermeer in Utrecht (waar ze de rekening nog niet van heeft), een jaar huishuur en eten en, last but not least, de zadelmaker Meijtens, voor de zadels die ze twee weken geleden heeft verstuurd naar Hamburg, en waarover ze nu heel graag over zou willen vernemen of ze zijn aangekomen!

De kamerheer en de lakei

In een naschrift meldt Margaretha nog even dat Van Ginkel heeft laten weten dat zijn kamerheer zijn lakei Roelof zo trouw met hem hebben meegevochten, en dat Louvigny veel aan hem over laat op de post in Ameide.

Naschrift over de kamerheer en Roelof de lakei

den heer van ginckel
schrijft dat sijn kamerlin14Kamerling: kamerheer
en roellof sijn lackeij
so trou en wel met hem
hebbe gevochten, en dat
den heere loefvengeLouvigny die sorch
vande post daer hij tot aameijde15Ameide leijt meest op hem laet
staen16Op hem laat staan: aan hem overlaat waer door hij so veel te doen vint dat hij geen tijt
heeft om snachts te ruste

Bladzijde uit een boek (p. 81) met tekst op verso. In een ovale cartouche een straatgezicht. Op de voorgrond komt een dienstmaagd terug van de markt. In haar handen draagt ze een zware mand vol met ingrediënten en een dode haan. Ze begeeft zich richting een huis waar een lakei en een koetsier buiten staan te wachten. Door een raam zien we het interieur van een huis, waar een gezelschap feest viert. Boven de cartouche de titel (motto) van de prent en een citaat uit de bijbel (Efeziërs 6:5). Onder de prent een onderschrift: 'Die wel dindt, Wort bemindt.' en een beschrijving die de prent verklaart.
Tegenspoed leert ons God dienen, Gaspar Bouttats, 1679. Collectie Rijksmuseum. Dienstmaagden, knechten en lakeien klagen steen en been over het zware werk dat ze moeten verrichten in dienst van hun heer. Echter, wie dit werk verduurt en niet klaagt zal geliefd zijn bij zijn meester en beloond worden. Vergelijkbaar moet de mens alle tegenspoed op aarde dulden, want de beloningen zullen des te groter zijn in de hemel.

Mineur

Op het laatst sluit ze nog een extra bericht in: er is een brief uit Den Haag gekomen waarin men schrijft het onbegrijpelijk te vinden dat de Duitse troepen naar het zuiden trekken terwijl Godard Adriaan weet hoe penibel de situatie is. Margaretha zegt er tegen op te zien om naar Den Haag te gaan, want dan zal ze dat nog meer te horen krijgen. Ze wil zo graag meer informatie van haar man, ze weet het nu niet meer en is van slag (ben er gans uut). De brief die zo hooggestemd begon, eindigt in mineur.

so aenstonts krijch ick Een brief wt
de haech waer in men mij schrijft
niet te weeten wat beduijt dat
de Auxielijeere troepees17Auxiliaire troepen: hulptroepen weer hooch
=ger aen marscheere , datter Eenige
heer waere die geseijt hadde dat
Niet te konne verstaen de wijlle
uhEd weet hoet hier geleegen is
en in wat verlange men hier naer
deselfve is , so dat kontiniweert18So dat continueert: als dat zo door gaat
vrees ick weer in den haech te koome
so salmen weer roepen, ick bidt
laet toch met den Eerste19Den eerste: de eerstvolgende post/brief Eens weete
hoe dat is
ick weet n niet wat vant Een noch
vant ander sal dencken, bender
gans wt

  • 1
    vermoeienissen van het reizen
  • 2
    Louvigny
  • 3
    Resolveren: oplossen,
  • 4
    het hele dorp aan de vaart: Vreeswijk
  • 5
    Continueren: voortzetten,
  • 6
    Louvigny
  • 7
    Secours: hulp, bijstand
  • 8
    Utrecht
  • 9
    Kamerik
  • 10
    De (Oude) Hollandse Waterlinie
  • 11
    Dessein: doel
  • 12
    Keurvorst van Brandenburg
  • 13
    Armee: leger
  • 14
    Kamerling: kamerheer
  • 15
    Ameide
  • 16
    Op hem laat staan: aan hem overlaat
  • 17
    Auxiliaire troepen: hulptroepen
  • 18
    So dat continueert: als dat zo door gaat
  • 19
    Den eerste: de eerstvolgende post/brief

De Slag om Woerden

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 18 oktober 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 28 oktober 1672 Frankfurt
Lees hier de originele brief

Eindelijk zijn er brieven van Godard gearriveerd, van 28 september en 1 oktober. Er is meer mis geweest met de post, want één van haar eigen brieven ontbreekt ook. De belangrijkste onderwerpen uit die brief herhaalt ze voor de zekerheid. Om te beginnen is er de mislukte aanval op Woerden tussen 11 en 13 oktober. Daarnaast was er de gelijktijdige overval op het Franse bolwerk bij Vreeswijk.

Van Ginkel schittert bij Vreeswijk

Van Ginkel heeft in Vreeswijk een prominente rol gespeeld en Margaretha is in de wolken dat dat niet onopgemerkt is gebleven. Prins Willem heeft hem in Schoonhoven persoonlijk bedankt, en Margaretha hoopt dat het daarbij niet blijft. Nu mag de loopbaan van haar zoonlief nu wel in een stroomversnelling komen.

Brieffragment Van Ginkel bij Vreeswijk

[gepaseert ,] wij konne godt niet genoech dancke
voor de genaede die hij aen onse soon heeft be=
=weese hem wt sulcken swaeren gevecht met
so veel Eer en reeputaesi1reputatie onbeschadicht heeft
gebrocht, sijn hoocheijt te schoonhoofve2Schoonhoven koomende
ontboodt den heer van ginckel bij hem en heeft
hem met de meeste sievielliteijt3Civiliteit: beleefdheid bedanckt
voor sijn goede dierexsie4Directie: leiderschap en genereuse acksie
die hij int gevecht aende vaert5De vaart is de Vaartse Rijn bij Vreeswijk hadde gehou
de en getoont met verseeckerin dat hijt altijt
soude gedencke versocht daer in te wille
kontintweere6Continueren, [so dat Een ijder de heere sij ge=]

Zuylestein gesneuveld bij Kruipin

Margaretha is zeer verslagen over het sneuvelen van hun buurman, en vroegere mentor van Willem III, Frederik van Nassau Zuylestein. Zijn legeronderdeel bewaakte tijdens de belegering van Woerden tussen 10 en 13 oktober een vooruit geschoven post aan de weg naar Utrecht, om te voorkomen dat van die kant Franse versterking zou kunnen komen. Hij had echter verzuimd rugdekking te regelen. Hierdoor piepte de Franse versterking onverwacht vanuit het noorden alsnog tussen Woerden en Zuylesteins post. Het liep uit op een vreselijk gevecht waarbij Zuylestein omkwam. Volgens Margaretha had hij nog drie steken na gekregen van de verrader Montbas.

Brieffragment over de dood van Frederik van Nassau-Zuylestein bij Kruipin

ick kan niet segge hoeseer mij den goeden heer van
suijlisteijn jamert7Jammeren: verdriet doen, dien schemse8Schelmse: had vroeger een hardere connotatie, schurkachtig, gewetenloos momba9Jean Barton de Montbas heeft
hem nae sijn doot noch drije steecken gegeefven
denck van so Een traeter10Traeter is ongeveer treiter, de zin wordt dan ongeveer: Wat denk je van zo’n verrader/rotzak , nu seijt men dat het

Portret van Frederik van Nassau-Zuylestein. Ingekleurde gravure van een man met een vlassig snorretje en golvend haar tot op de schouders.
Frederik van Nassau Zuylestein. Fragment uit Dodelycke Uytgang van Syn Hoogheyt Fred. Hendrik Prince van Oranje etc. Anno 1647, Cornelis van Dalen (I), naar Adriaen Pietersz. van de Venne, 1647. Collectie Rijksmuseum

Margaretha betreurt het extra dat het Zuylestein zelf zo wordt aangerekend. Behalve dat hij bij Kruipin geen wachtpost had gezet, zou er in zijn legeronderdeel wanorde en gebrek aan discipline hebben geheerst. De officieren hadden geen overwicht op de soldaten. Maar, vindt Margaretha, hij heeft het duur genoeg betaald.

Brieffragment over wat er bij Kruipin gebeurde

[denck van so Een traeter ,] nu seijt men dat het
ongeluck voorwoerde11voor Woerden is door puer versuijm ge
koomen en deesordere12Desordre: wanorde het welck int quartier
vande heer van Suijlisteijn was alwaer deen ofisiere
hier en dander daer de soldate vangelijcke waere13al waar de ene officier en de andere daar aan de soldaten gelijk waren. Soldaten en officieren hebben dus even hard gevochten
men hadt het altemael met Een post te besette
met 15 a 16 man konne voorkoome, het schijnt
dat de heer almachtich niet belieft heeft, en
heeft den heer van Suijlisteijn versuijmt hij heeft
het dierduur genoech betaelt, [hij was alte goet]

Delfts blauw bord. Links een herberg met een uithangbord waarop staat "Hier is Kruipin". Binnen staat een man met een glas in zijn hand. Buiten staat een man die het glas inschenkt van een man te paard: de kwartiermeester. Op de voorgrond blaft een hond naar twee mensen. Rechts ligt een zeilboot aangemeerd. opschrift, midden boven: ‘komt wilt u spoen // tot koenraet t hoen // In het kruipin getrou // drincken daar wijn // 't saem vroolick sijn // Ter eeren t huis van nasou’
Schotel met de herberg Kruipin, anoniem, 1675. Collectie Rijksmuseum.
De plek waar Zuylestein een post hadden moeten bezetten om de verrassing uit het Noorden te voorkomen, was bij de herberg Kruipin, waar de Kameriker Wetering op de Oude Rijn aansluit. De oranjegezinde herbergier laat in 1675 dit bordje maken. Het is niet helemaal duidelijk of dit een herinneringsbordje is en waar het dan aan zou herinneren.

Duizend ruiters door Amerongen

Ondertussen hebben de Fransen, om een Nederlandse succes bij Woerden te voorkomen, wel bijna hun hele bezetting uit Utrecht moeten laten overkomen. Dat gat moest gevuld worden met legeronderdelen uit Amersfoort en Wijk bij Duurstede. Duizend man ruiterij trok van Wijk bij Duurstede naar Utrecht. Onder andere door Amerongen waar ze een nacht gebleven zijn, met alle gevolgen van dien. Uit Margaretha’s beschrijving lijkt alsof er een sprinkhaanplaag voorbij gekomen is: er is niet meer te wezen.

Brieffragment over de ruiterij die door Amerongen trok

[wt wijck en Amersfoort getrocke,] nu hebbense
weer Een duijsent ruijterij in wttrecht gekree
chge, welcke weer door Ameronge sijn gepasseert
en Een nacht geweest so dat daer noch niet
wel te weesen is, [men verlanckt noch Evenseer]

Enige weken heel niet wel

Margaretha hoopt met Gods hulp in de komende week met ‘de menage’, dus de hele huishouding inclusief schoondochter, kinderen, personeel, naar Haag te gaan. Ze heeft zich een paar weken niet goed gevoeld, anders was ze al lang in Den Haag geweest. Ze eindigt met de wens snel van haar man te horen over de hulptroepen van de keurvorst.

Ick ben de heere gedanckt...

Waarschijnlijk is ze bang dat ze Godard misschien iets te bezorgd maakt door de mededeling dat ze zich een paar weken niet goed had gevoeld. Dus krabbelt ze nog even snel onder haar handtekening dat het nu veel beter gaat.

  • 1
    reputatie
  • 2
    Schoonhoven
  • 3
    Civiliteit: beleefdheid
  • 4
    Directie: leiderschap
  • 5
    De vaart is de Vaartse Rijn bij Vreeswijk
  • 6
    Continueren
  • 7
    Jammeren: verdriet doen,
  • 8
    Schelmse: had vroeger een hardere connotatie, schurkachtig, gewetenloos
  • 9
    Jean Barton de Montbas
  • 10
    Traeter is ongeveer treiter, de zin wordt dan ongeveer: Wat denk je van zo’n verrader/rotzak ,
  • 11
    voor Woerden
  • 12
    Desordre: wanorde
  • 13
    al waar de ene officier en de andere daar aan de soldaten gelijk waren. Soldaten en officieren hebben dus even hard gevochten

Een veldtocht in de winter

Aan een veldtocht beginnen in het herfstseizoen is over het algemeen niet zo’n heel goed idee. Het is voor de soldaten lastig om aan eten te komen — voor zichzelf én voor de paarden —, het is koud en de wegen zijn slecht begaanbaar. Toch besluit de keurvorst van Brandenburg om in september 1672 aan de mars te beginnen. De mars die de Republiek zou moeten bevrijden… Althans, dat is de perceptie van Margaretha en veel andere tijdgenoten. Godard Adriaan reist met de veldtocht mee en houdt de Republiek (raadpensionaris Gaspar Fagel) en zijn familie op de hoogte.

Reconstructie van de reis van Godard Adriaan

Vaak is het heel onduidelijk waar het leger zich precies ophoudt. Godard Adriaan schreef op de brieven die hij van onder meer Margaretha en Van Ginkel ontving, de datum en plaats van ontvangst. Daarnaast schreef hij op de brieven die hij aan Gaspar Fagel verzond verzenddatum en -plaats. Door deze brieven te bekijken, is het mogelijk de reis van Godard Adriaan met het leger van de keurvorst te reconstrueren. In september 1672 verzamelen de legers van de keurvorst en de keizer zich in Halberstadt, om vervolgens half september door te marcheren richting Hildesheim (zie kaart onderaan, kaart is aanklikbaar en je kunt inzoomen).

Gravure van een vesting in vogelvlucht.
Plattegrond van Hildesheim, anoniem, ca. 1657-1728. Collectie Rijksmuseum.

Marcheren in de regen

Hildesheim valt onder het gezag van de bisschop van Keulen. Een gigantische stoet, niet alleen bestaande uit soldaten, maar ook uit vrouwen en kinderen en een hoop geschut, trekt door het land van de vijand. Overal waar mogelijk, wordt het land kaalgevreten. Maar met de mars wil het nog niet echt vlotten. Het is ontzettend slecht weer. In een brief aan raadpensionaris Gaspar Fagel, gedateerd 22 september 1672, schrijft Godard Adriaan dat het zodanig hard heeft geregend, dat de wegen onbegaanbaar zijn geworden. Het is volgens de man van Margaretha dan ook onmogelijk om meer dan drie uur op een dag te marcheren. De soldaten moeten het legerkamp elke dag in het ‘natte velt’ opslaan. Het zal volgens Godard Adriaan mettertijd mensen én paarden parten gaan spelen, schrijft hij vanuit Wispenstein, waar het leger zich ophield, aan de Hollandse raadpensionaris. Ook Margaretha krijgt te horen over de verschrikkelijke weersomstandigheden. Ze maakt zich zorgen; het zou haar man zelfs wel eens op kunnen breken.

Een schilderij met veel mensen. Er zitten een aantal ruiters te te paard, er staan afgetuigde paarden en er staan tenten met vlaggen erop. Er staan diverse mannen en een enkele vrouw. Op de voorgrond aait een jongen een hond.
Een legerkamp in de 17e eeuw, Philips Wouwerman, ca. 1665-1668. Collectie Rijksmuseum

Een andere route

Tot overmaat van ramp besluit de keurvorstelijke krijgsraad eind september dat er een andere route zou worden genomen. Conform de afspraken die zijn gemaakt, zou de mars via Hildesheim richting Münster gaan. Maar de keurvorst had vernomen hoe wanordelijk het er in de Republiek aan toe ging. Was het het allemaal nog wel waard om de Republiek te hulp te schieten? Nu zou eerst de bisschop van Keulen een lesje geleerd worden. Door de gewijzigde route werd de mars alleen maar langer.

Naar het zuiden

De mars gaat vervolgens richting het zuiden. Uit de reconstructie weten we dat Godard Adriaan zich op 13 oktober ophoudt rond Frankfurt am Main. Zijn brieven zijn vervolgens afwisselend geschreven en beantwoord in Frankfurt, Bergen (de huidige buitenwijk Bergen-Enckheim) en Rüsselsheim. De rustwagen waarmee Godard Adriaan lange tijd het ruwe soldatenleven van zich af heeft weten te houden, is hij dan inmiddels al kwijt. Zouden de hulptroepen ooit nog in de Republiek aankomen?

Twee koetsen rijden naar links, daarnaast lopen wat mannen met een hond. Op de voorgrond drie mannen te paard.
Cavallerie en koetsen, anoniem, naar Jan van de Velde (II), naar Jan Martszen de Jonge, 1632 – 1682. Collectie Rijksmuseum.

Margaretha tast in het duister

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 11 oktober 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 20 oktober 1672 Frankfurt
Lees hier de originele brief

De post loopt een beetje op zijn 21e eeuws, maar dan zonder apps waarin je denkt bij de te kunnen houden waar de post is. Margaretha weet alleen dat ze al twee posten geen brief van haar man gehad heeft. Door Godard Adriaans aantekening op de brief, weten wij precies hoe lang deze brief erover gedaan heeft. Negen dagen. En als je dan bedenkt dat Margaretha bij het versturen van de brief waarschijnlijk niet eens wist waar haar man precies in Duitsland zat en de adressering dus net zo vaag was (waarschijnlijk “bij het leger van de Keurvorst”), dan zie ik dat de huidige postbezorgers nog niet doen.

Landschap met een gezadeld paard dat is vastgebonden aan een paal.
Paard met zadel, Jan van Aken, 1670 – 1700. Collectie Rijksmuseum.

Zadels

Wij denken dat het verzenden van pakjes echt iets van deze tijd is, maar in de 17e eeuw werd er van alles verzonden. Margaretha heeft haar man in 1667 een tinnen servies, een schilderij en gerookt vlees gestuurd. Nu zijn er zadels op weg naar haar man.

Ze heeft ze al op 1 oktober verstuurd en sindsdien benoemt Margaretha ze elke brief. Inmiddels is het vooral de hoop dat ze inmiddels aangekomen zullen zijn. Logisch dat ze het elke keer schrijft, want ze weet immers niet zeker welke van haar brieven aan komen en ook niet welke brieven van haar man wel of niet aankomen in Amsterdam.

Brieffragment waar zijn de zadels?

[ick heb] toekoomende vrijdach salt veertiendage
sijn Een mande met saels en ander gereet
schap dienende tot paerde op hamburch gesonde
hoope dat teminck ockasie sal hebbe omt selfe
aen uhEd te konne sende en dat het wel sal
overgekoome sijn, [Een ijder verlanckt hier seer]

Fluitschepen

Margaretha heeft de zadels en ander paardentuig in manden gedaan en die met een schip naar Hamburg gestuurd. Door “onze VOC-mentaliteit” vergeten we nog wel eens dat we ook grote handelaren waren op de Oostzee. Onze dominante positie in de internationale handel hadden we vooral te danken aan de fluistschepen: dé vrachtvervoerders van de 17e eeuw. Het schip kon heel veel vervoeren, met een relatief kleine bemanning. Met deze schepen werden de goederen die door de VOC naar Amsterdam werden gebracht, verder verhandeld in Europa.

Afbeelding van een modelschip met twee grote masten, zeilen en tuigage.
Model van een fluitschip, onbekende maker, ca. 1650. Collectie Scheepvaartmuseum

De legers

Margaretha tast ook in het duister wat betreft de plaats van de legers. Zowel het o zo gewenste leger van de keurvorst, als het leger van Zijne Hoogheid zelf. En als ze in het duister tast over wat de bedoelingen van de machthebbers zijn, gebruikt ze het prachtige gezegde: ’s heeren boeken zijn duister te lezen. Ofwel: onderdanen kunnen niet oordelen over daden en beweegredenen van de overheid. Geen wonder dat we dat spreekwoord niet meer gebruiken.

Brieffragment waar zijn de legers?

[overgekoome sijn,] Een ijder verlanckt hier seer
te hoore hoe verde den heere keurvorst nu met
sijn leeger gekoomen is en waerse nu sijn,
sijn hoocheijt leijt noch met sijn leeger als voor
dees men heeft al gemeent der Eenige aen=
slach op hande was daer niets op en volck
heere boecke sijn voor ons duijster te leessen

Een beetje cynisch is bij deze brief wel dat ze in de ps eindigt met de opmerking dat de post uit Keulen binnengekomen is en dat daarin gemeld wordt dat de troepen van de Keurvorst de Weser gepasseerd zijn en recht op Keulen af marcheren. Helaas weten wij dat Godard Adriaan deze brief in Frankfurt ontvangen heeft. Dat is tweehonderd kilometer uit de richting. En met de snelheid waarmee een leger in de 17e eeuw reist, is dat heel ver weg.

Men seijt

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 8 oktober 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 21 oktober 1672 Frankfurt am Main
Lees hier de originele brief

Hoewel er niks noemenswaardigs is voorgevallen, gonst het weer van de geruchten in Amsterdam. En dan schrijft Margaretha “men seijt”. En wat men al niet zegt!

Men seijt…

Dat er een complete Engelse vloot klaar ligt om te landen. Michiel de Ruijter wordt er op af gestuurd om de boel te redden.

Brieffragment Men seijt dat er een Engelse vloot klaar ligt

seedert is hier niet voorgevalle, als dat men
seecker seijt datter weer Een groote quantiteijt
Engelse scheepe in see soude sijn die deseijnDessein:doel hebbe
om noch hier te lande waerom den Admirael
de ruiter gelast is hem met al sijn volck
opt spoedichste ou scheep te begeefve, [gistere is]

Men seijt…

Dat Zijne Hoogheid het gemeentebestuur van Amsterdam gewaarschuwd heeft voor een mogelijke aanslag. Het plan zou zijn om de schepen die aan de wal liggen in brand te steken. De wachten zijn daarom verdubbeld.

Eerste brieffragment over het alarm in Amsterdam

[spoedichste ou scheep te begeefve,] gistere is
hier omet de klock afgeleese dat de burgers
haer wachte moeten verdobbelen de rechte oorsae
=cke weet men niet, dan wort geseijt dat sijn
hoocheijt de heere Magistraeten alhier soude
gewaerschout hebbe op haer hoede te sijn dat
den vijant Een aenslach heeft om de scheepe
die hier aende wal tegge aen brant te
steecken de offisiers, of kapteijns vande
burgerij sijn gelast snachts alle Eure selff
de ronde te doen so datter wel Eits te doen

Tweede brieffragment over het alarm in Amsterdam

moet weesen, en wij hier in Een geduerigen alarm
sitten niet weetende waermen best sal sijn t [gister]

Twee vrouwen staan voor een raam te praten, de één heeft een kind op de arm en een kind aan haar rok. Vanuit het raam kijkt iemand toe. Op de voorgrond een vrolijk hondje. Op de achtergrond een vrouw die iets op raapt.
Twee vrouwen in gesprek voor een huis, Herman Saftleven, 1619 – 1685. Collectie: Rijksmuseum

Men seijt…

dat er veertig schepen met nieuw volk uit Bremen gekomen zijn en dat dat betekent dat er 10.000 nieuwe soldaten voor het leger van de prins zijn. Ze heeft geen idee wat voor volk het is, maar er zijn zelfs nog drie compagnieën door het land van Münster gekomen. Hoe dat kan begrijpt Margaretha ook niet, maar als er zo veel gebeurt, moet Zijne Hoogheid wel een plan hebben. Nu maar hopen dat dat een groter succes wordt dan de mislukte aanslag op Naarden.

Brieffragment over de aangekomen troepen

[sitten niet weetende waermen best sal sijn t] gister
is hier veertich scheepe met volck die so geseijt
wort van breeme koome, aengekoome men seijt
datse tienduijsent man in hebbe die so geseijt
wort naert leeger van sijn hoocheijt sijn, wat
volckeren het is kan ick niet weeten, hier
is ock aengekoome den graef van witgesteijn1Ernst Philip Graf zu Sayn Wittgenstein Homburg met
drij kompangie paerde die men seijt doort sticht
van munster gekoomen te sijn het welcke ick niet
kan begrijpen, men wil ick noch segge dat sijn hooch
Eenich deseijn2Dessein: doel op hande heeft ick wil hoope het
Een beeter suckses alst voorgaende sal hebbe,

Men seijt…

bovendien allemaal onaangename dingen over de jonge Rijngraaf, Carel Florentijn van Salm. Hij zou volgens Margaretha in “vuile huizen” hebben zitten wachten tot de wind ging liggen, zodat hij niet meer op tijd ter plekke kon zijn.

Brieffragment over de jonge rijngraaf

ick kan niet segge hoe men hier spreeckt en
van den jonge rhijngraef die se segge doen den
aenslach op naerden was sijn volck hier op
naerder ordere liet scheep legge, ondertusche
sat hij hier bij de juff en andere segge in ande
=re vuijle huijse tot dat de wint ginck legge en
den tijt verloopen was om op sijn post te koome

Men seijt…

Voor ze eindigt met een paar onnavolgbare roddels roept Margaretha nog dat haar man niet kan bedenken hoe men in de Republiek spreekt. Ze wenst Zijne Hoogheid wijsheid en voorzichtigheid toe, want als hij nog wat wil, dan moet het snel gebeuren. Door het natte weer hebben de milities in Weesp en Muiden het zwaar. Men seijt dat Zijne Hoogheid net naar Muiden vertrokken is, dus daar zal wel wat ophanden zijn… Zegt men.

Ruiterstandbeeld van laag standpunt met bomen en wolkenlucht op de achtergrond. Willem III, met grote hoed, rijdt op zijn paard naar rechts, paard heeft zijn bek half open, Willem III heeft zijn maarschalksstaf in de rechter hand en de teugels in zijn linker hand. In de staart van het paard zit een grote knot. Tussen de poten van het paard zitten herfstachtige spinnenwebben.
Ruiterstandbeeld stadhouder Willem III, naar Toon Dupuis, origineel 1921. Collectie Kasteel Amerongen, Foto: Annemiek Barnouw.
  • 1
    Ernst Philip Graf zu Sayn Wittgenstein Homburg
  • 2
    Dessein: doel

Wanorde en Haagse roddels

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 6 oktober 1672
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 20 oktober 1672 Frankfurt
Lees hier de originele brief
Let op: de scans zitten een beetje door elkaar. Logische leesvolgorde is: 169, 170 links, 172, 170 rechts, 171

Margaretha heeft de brieven van Godard Adriaan van 23 en 24 september ontvangen. In Amsterdam was het 10 à 11 dagen droog geweest, maar de wegen waarop het leger van de keurvorst marcheerde moesten wel erg slecht zijn. Het heeft immers wekenlang geregend. Ze voelt mee met haar man en het hele leger. De zware mars zou Godard Adriaan wel eens op kunnen breken, vreest Margaretha. Toch verlangt ze ontzettend naar de komst van de bondgenoten. In de Republiek gaat het namelijk niet zo best…

Boven een vlak landschap met in het midden een molen en wat dunne, naar rechts buigende boompjes, kolkt de lucht van de storm.
Storm, Willem Bernardus IJzerdraat, 1850 – 1907. Collectie Rijksmuseum.

Waar blijft het leger van de keurvorst?

Het leger van de keurvorst moet zich, volgens de berekeningen van Margaretha, nu niet ver meer van de stad Münster of de Rijnoever begeven. Met zo’n immense legermacht, op zulke slechte wegen… Dan is drie à vier mijl best veel. In de Republiek verlangt iedereen zeer naar de komst van de Brandenburgse troepen. Zonder hulptroepen geen verlossing, alleen het vooruitzicht van een ellendige en miserabele winter. Wat moet Margaretha doen als er niet snel verlossing van het Franse juk komt? Ze koestert weinig hoop dat de stad Utrecht en de gelijknamige provincie, zelfs de kleinste steden, vóór het invallen van de winter bevrijd zullen worden.

Brieffragment over het leger van de Keurvorst

ick beklaech uhEd en het heelle leeger int 
binenste van mijn hart vreese het uhEd ock 
noch wel sal opbreecken sulcke tochte en reijse
te doen, nu moet den heere keurvorst met
het leeger naer mijn gissine en reeckenin so 
het daer op aengeleijt is, niet verde vande stat 
munster of den rhijnkant1Waarschijnlijk de rijnoever weesen, tis 
noch wel veel in sulcken weer en weegen noch 
drij a vier mijlen daechs net so swaere leeger

Tweede brieffragment over het leger van de Keurvorst

te marscheere, och hoe verlanckt men hier te lande
naer deselfve volckeren, sonder dewelck wij
geen de minste verlosinge te verwachten
hebbe of konne sien, het sal wel Een Elendi
ge en mieserable winter sijn voor veelle
ijae voor ons alle, [ick weet noch niet hoe ickt met]

‘Een deseijn’

Het Staatse leger bestaat tegenwoordig uit zeer goede militairen, heeft Margaretha vernomen. Maar ze hebben nog helemaal niets nuttigs gedaan. Ja, er was een poging gedaan om Naarden te veroveren, maar de poging was op niets uitgelopen. Margaretha voegt een belangrijk detail toe dat niet in haar eerdere brief over de aanslag op Naarden stond: het was allemaal de schuld van Antoine Charles IV de Gramont, graaf van Louvigny. De prins van Oranje had het plan willen doorzetten, en had volgens velen de stad kunnen veroveren, maar Louvigny raadde het af. De onderneming was té gewaagd. Er stond simpelweg te veel op het spel voor de jonge prins. Maar de Fransen zijn ook niet gek… Ze weten dat de prins het hier niet bij gaat laten. De hertog van Luxembourg heeft het garnizoen in Naarden versterkt met verse manschappen, voedsel en geschut.

Eerste brieffragment over Willem III bij Naarden

weer niet voort en koste, waer om den
heere louvengie niet goetvont met het de
=seijn voorte te gaen sijn hoocheijt wildender
Evenwel op aen, da en soude so de meeste
opijnie sijn de stat verovert hebbe, maer

Tweede brieffragment over Willem III bij Naarden

loeuvengi raedent af segende dat het te veel voor 
sijn hoocheijtdie Een jonck heer is en sijn Eerste
Exsploot soude sijn te veel gewaecht sou weese

Nog steeds geen orde

De poging van Willem Adriaan II van Horne – de graaf van Hoorn – om Montfoort aan te vallen was door de Franse troepen afgeslagen. Het bleek dat de graaf van Hoorn geen kruit had. Dat was hem, zei hij, wel beloofd… Margaretha vat het kort samen: er ontbreekt nog altijd het een of het ander. Veel is er niet veranderd sinds haar brief van een week geleden. Het lijkt er dan ook op dat de dood van de gebroeders De Witt nog niet veel soelaas heeft geboden. Zelfs na de dood van Johan en Cornelis de Witt wordt er nog zeer kwalijk over de broers gesproken! En dan de prins… Hij heeft zulke slechte raadgevers. Er zijn er maar weinig die het behoud van het land op de eerste plaats zetten. Er gaan ook zeer wonderlijke praatjes rond. Margaretha durft ze niet aan de pen toe te vertrouwen, schrijft ze, dus we zullen helaas nooit weten wat ze precies heeft gehoord.

Brieffragment over de wanorde in het Staatse leger

[en vijfverees in gebracht,] den graef van hoorn
heeft ock Een deseijn2Dessein: doel gehadt op monfoort ijae
Een atacke daer op gedaen maer isser afge=
slage, in de welcke kapteijn lockoert3Onbekende kapitein met Eeni
=ge weijnige soldaete sijn doot gebleefve, doen
donse daer voor quaeme bevont den graef van
hoorn dat hij geen kruijt en hadt hetwelcke so
hij seijt se hem belooft hadde te sende, insom
ma4In somma: kortom daer ontbreeckt noch altijt het Een oft
ander het schijnt dat met het wechneeme vande
heeren de witte alde deesorderees5Desorder: ongeordendheid, ordeloosheid, wanorde noch niet
wech sijn, het welcke wel bedroeft voor ons alle
is, men spreeckt hier te lande noch seer qualijck
van den heere bE6De adel spreekt Margaretha aan me hE (hoog edele) bijvoorbeeld shE is dan zijn hoog edele, of wel “hij”. Of als ze haar man aanspreekt gebruikt ze uhEd, u hoog edele, of wel “u”. Hier gebruikt Margaretha bE, wat zou ze daarmee bedoelen? burgere edele? bestuursedele? Of iets heel anders? wil hoope men hent ongelijck
doet, [ock van onsen buermans soon den heer]

Op de voorgrond een boot vol met kisten, een opgerold tapijt en een zak. Mannen sjouwen kisten uit een huis naar de boot toe. Een elegant geklede heer staaat de wijzen.
Verhuizing met een boot, Jan Luyken, 1711. Collectie Rijksmuseum.

‘In duijsent beraede’

De Fransen lijken Utrecht steeds steviger in hun greep te hebben en hebben Naarden versterkt. Ook gaat het gerucht dat Engelsen bij Den Briel willen landen. Margaretha twijfelt dan ook of ze er goed aan doet om al haar spullen naar Den Haag te verhuizen, richting de kust waar mogelijk de Engelsen landen. Zal ze De Gulden Troffel nog even aanhouden? Maar de Fransen in Naarden zijn ook wel erg dichtbij…

Toch moet Margaretha wel een keer naar Den Haag. Als ze de kinderen van haar schoondochter Philipotta niet bij zich had, dan had ze het wel geweten. Dan was ze allang richting Den Haag gegaan om het geld op te eisen waar Godard Adriaan recht op heeft. Ze belooft Godard Adriaan op de hoogte te houden. Ten minste, als de brieven aankomen… De brieven van 13 en 17 september hadden Godard Adriaan namelijk nooit bereikt. Ze hoopt dat ze De Gulden Troffel voor iets minder huurgeld dan dat ze nu betaalde kon aanhouden, al was het maar voor de winter. Ze blijft in duijsent beraede…

[men nu seijt is niet met al geweest,] so omt
Een alst ander derf ick mij so met persoone
als goet niet teenemael in den haech begeef
maer heb gedocht of ick dit huijs hier dat

Tweede brieffragment verhuizen of niet

noch niet verhuert is voor de winter als ickt voor
Een mindere prijs kost krijge noch in huer
hieldt en liet de muebel hier in met den
drost en sijn vrou en vader om die te bewaere
en dat wij met de kindere naer den haech
gingen op deerste onraet aldaer koste
Wij weer hier koomen, so uhE dit so goet
vint salt selfve met de Eerste post van
uhEd verwachte te verstaen, dewijl den tijt
vant verhuijse seer nadert sal ick naer
uhEd antwoort hier op verlange, [hebt al]

Haagse roddels

Direct na Margaretha’s opmerking over de kwalijke praat over de gebroeders De Witt, schrijft ze een curieus verhaal. Ze beschrijft mensen omfloerst, waarschijnlijk omdat ze vermoedt dat er mogelijk mee gelezen wordt. Ze zegt niet letterlijk dat er een relatie is met de verhalen over de gebroeders De Witt, maar door de overgang laat ze je het wel vermoeden.

Portret van Abraham de Wicquefort gezeten, driekwart naar rechts. Een man helemaal in het zwart, met een witte vierkante kraag. Grijzige krullen tot op de schouders en priemende ogen richting de kijker. Zijn rechterhand rust op een tafeltje met twee boeken, zijn linkerhand heeft hij op de borst.
Abraham de Wicquefort, Caspar Netscher, 1660-1690. Collectie: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort

Ze schrijft over de zoon van een buurman ‘die zijn wijn van de avond tot de morgen graag lust’7Mogelijk wordt met de buurman Frederik van Nassau-Zuylestein bedoeld. Zijn kasteel Zuylenstein staat vlakbij Kasteel Amerongen.. Samen met een vriend van haar zoon Godard, die één oog heeft, gaat de onbekende zoon van de onbekende buurman laat in avond naar het Noordeinde. Helaas wordt uit de brief niet duidelijk wie Margaretha bedoelt en of ze het heeft over haar Haagse, Amsterdamse of Amerongse buurman. Maar een saillant detail is dat de twee genoemde personen naar ‘fickfoort’ gaan, die op het Noordeinde woont. Zeer waarschijnlijk bedoelt Margaretha hiermee diplomaat Abraham de Wicquefort, een zeer illuster figuur in de zeventiende eeuw, die inderdaad op het Noordeinde woonde. Margaretha weet niet of het waar is, maar het is wel een vreemd verhaal, te meer omdat Abraham de Wicquefort toentertijd toch wel bekend stond als een vertrouweling van wijlen Johan de Witt. Het past in de lijn van de rest van de brief. Wordt zijne Hoogheid wel goed gediend?

Brieffragment over de buurman met de zoon die zo van wijn houdt.

[doet,] ock van onsen buermans soon den heer
die sijn wijn vande avont tot den merge so wel
mach die int voorhout woont en ons kinder
goede vriendt met Een ooch, dat die alle
nacht of heel laet inde avont komperijsi8Comparitie: een gelegenheid of plaats waarbij men verschijnt int
noordijnde bij fickfoort9Van Wicquefort via Wickfoort en Vickfoort naar Fickfoort houde, oft waer is
weet ick niet altijt se sijn seer int ooch, [sijn]

  • 1
    Waarschijnlijk de rijnoever
  • 2
    Dessein: doel
  • 3
    Onbekende kapitein
  • 4
    In somma: kortom
  • 5
    Desorder: ongeordendheid, ordeloosheid, wanorde
  • 6
    De adel spreekt Margaretha aan me hE (hoog edele) bijvoorbeeld shE is dan zijn hoog edele, of wel “hij”. Of als ze haar man aanspreekt gebruikt ze uhEd, u hoog edele, of wel “u”. Hier gebruikt Margaretha bE, wat zou ze daarmee bedoelen? burgere edele? bestuursedele? Of iets heel anders?
  • 7
    Mogelijk wordt met de buurman Frederik van Nassau-Zuylestein bedoeld. Zijn kasteel Zuylenstein staat vlakbij Kasteel Amerongen..
  • 8
    Comparitie: een gelegenheid of plaats waarbij men verschijnt
  • 9
    Van Wicquefort via Wickfoort en Vickfoort naar Fickfoort

Pagina 18 van 25

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén