Terwijl het resterende strookje Republiek in rep en roer was door de moord op de gebroeders De Witt, ging het “gewone” leven ook door. Godard was inmiddels gelegerd bij Nieuwpoort, maar erg veel gebeurde daar niet. Het was gebruikelijk dat vrouwen hun mannen kwamen opzoeken in het leger. Bij grote veldtochten bestond het eind van de colonne uit de facilitaire zaken en voorraden, de dames van lichte zeden en de echtgenotes. Aangezien je aan de Hollandse kant van de waterlinie veilig kon reizen, konden de vrouwen gewoon bij hun ingekwartierde mannen op bezoek.
Aan de waterlinie
Voor Margaretha’s schoondochter Philippota was de situatie in Amsterdam niet makkelijk. Als goede 17e eeuwse vrouw luisterde ze naar haar man, die naar zijn moeder en zijn vader luisterde. Margaretha wist wat ze wilde en ook Philippota was een eigenzinnige dame. Waarschijnlijk zaten ze dus behoorlijk op elkaars lip, waarbij Philippota altijd aan het kortste eind trok. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Philippota gebruik maakte van de impasse in de oorlog en naar haar man ging in Nieuwpoort.
Gezelschap van zes mensen in een boot op de Zwolse singel, Harmen ter Borch, ca. 1655. Collectie Rijksmuseum
Tot de zeventiende eeuw waren boten vooral functioneel: voor vervoer van personen of goederen van A naar B of om te vissen. In de zeventiende eeuw komt daar een functie bij: voor je plezier dobberen op het water. Inmiddels worden in de Republiek speciaal voor dit doel speciaal “speeljachten” gebouwd. Die zullen de ingekwartierde officieren niet tot hun beschikking hebben gehad, maar er zal zeker gebruik gemaakt zijn van sloepjes en roeiboten om tijdens de droge momenten toch vertier te zoeken op het water.
Dit zorgeloze vertier lijkt haaks te staan op ons idee van oorlog en de ellende waar de Republiek zich in bevond. Maar je kunt je ook voorstellen dat dit juíst reden voor vertier was: zolang het kon moest je ervan genieten, je wist nooit wanneer de oorlog weer los barstte. De bezoekjes van Philippota aan haar man bleven alleen zelden zonder gevolgen…
Margaretha heeft zich met Ursula Philippota en de kinderen gesetteld in Amsterdam. Gelukkig kunnen ze achter de waterlinie nog reizen, want ze hebben Van Ginkel samen nog gezien. Hij is inmiddels in Gouda gelegerd, maar ontmoette zijn moeder en vrouw bij Uithoorn en is met hen mee gereisd naar Amsterdam. Uiteraard moest hij ’s avonds wel weer weg om op tijd terug in Gouda te zijn.
Utrecht en koning Lodewijk XIV
Het grote nieuws komt uit Utrecht: de stad heeft zichzelf en de provincie overgegeven aan de Franse koning. Margaretha heeft geen goed woord over voor de heren van de Staten van Utrecht. De sleutels van de stad zijn overgedragen en de Heeren ontmoeten de koning: met de hoed in de hand! Hoewel de politieke onrust van afgelopen winter niets is vergeleken bij wat er nu gebeurt, houdt Margaretha het goed bij. Ze weet precies wie wel en wie niet hun hoed afgenomen hebben. Pleegzoon Welland (Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken) was er niet bij, want hij was naar Lodewijk XIV gezonden, net als buurman Van der Does van Bergestein. En zoon Frederik van familielid en politiek vriend Johan van Reede van Renswoude was in het leger, dus die heeft zijn hoed ook niet hoeven afnemen.
De praktische gevolgen van deze overgave worden ook gelijk duidelijk en hebben grote gevolgen voor de familie. De Staten van Utrecht betalen het regiment van Van Ginkel. Als Utrecht Frans is, zijn de Staten dat dan ook en in wiens dienst vecht hij dan?
[=ter gelaeten,] nu sit den heer van ginckel sonder betaelts heere weet niet wat hij doen sal, of te kiteere1quiteren: verlaten, weg gaan of niet , och mijn lieste hartge wat komt ons over wij sijn tenden2te enden: ten einde raet en weet niet Een mens te vragen alsmen wijse liede vraecht treckense de schouders op en swijgen, quiteert hij indeese hooch dringende noode van tijde wie weet hoet noch gaen kan en of de heer almachtich hem noch over ons mocht ontferme en Eenige genaedige wtkomste verleene hoewel daer geen hoope toe sien, son men het vieleijn en quaelijck spreecke niet konne ontgaen blijft hij in dienst moogen sij al sijn goederen voor altijt konfiskeeren so is hij met sijn vrou en kin= deren geruijwineert hoe sal ment nu doen sijn vrou sach seer gaeren dat hij quiteerde, men is hier in duijsent pijne, [voor ons ick hou –]
Het is een catch-22 situatie: blijft hij in het Staatse leger dan vervallen zijn goederen aan de Fransen en is hij alles kwijt, gaat hij uit het leger dan is hij zijn inkomsten kwijt, gaat hij terug naar zijn goed (Middachten), dan moet hij trouw zweren aan de Franse koning en is hij een verrader.
En wat doen de Fransen verder?
Margaretha maakt zich zorgen over de volgende stappen van de Fransen. De Heer almachtig zal haar bijstaan, maar toch…
de heer Almachtich sal mij bij staen daer is alleen mijn betrouwe op, het water komt niet alleen op de lippe maert begint der al over te gaen, de konin seijt men dat merge in Persoon binne wttrecht sal koome en int duijtsen huijs loosgeere , en dat hij komt met sestich duijsent man om deese
stat3Amsterdam te beleegeren of te benauwe, dewelcke haer teenemael in defen sie stelt en vande buijten tot verders van veelle ront om onder water staet, het verse water sal ons t Eerst ontbreecke inder groote droochte, ick kan niet segge in hoe lange het niet gereegen heeft dat Eenich water bij kan brenge, de heemelen sijn als geslooten de heer is op ons merckelijck vertoornt, menseijt al de steeden in hollant gereesolveert sijn haer tot den wtterste toe te defendeere, altijt hier inde stat is Elck Even animeus4boos, vijandig maer wat salt al sijn, wij sijn verloore so de heer almachtich ons niet merckelijck en helpt, alle onse steede en foortresse gaen over sonder datter Een schoet op gedaen wort, daer is geen ordere, ick wenste mijn silver en linne tot gelt waer en dat ickt in Een ander lant kost over maecke maer siedaer geen raet toe wien ick daer van spreeck, in Een woort geseijt ick sit Elendich en verlaeten, op de watte5de wadden ist so onveijl en vol kapers dat die so geseijtwort onbruijckbaer sijn, [het reijnkonter dat de raetpensionaeris]
Wanhoop
Margaretha’s wanhoop wordt bijna tastbaar in de brief. En dan zijn ook De Wadden nog onveilig, terwijl haar man via die weg vanuit Hamburg naar huis zal komen… Daarna wijdt ze een paar woorden aan de moordaanslag op Johan de Witt van 21 juni, die ze een “reijkonter”, een rencontre, een ongeregeld gevecht, noemt. Ze maakt er zelf geen woorden aan vuil, maar stuurt waarschijnlijk een pamflet (neefensgaende) mee. Ook de ondertekening is luid en duidelijk.
[spreeck,] in Een woort geseijt ick sit Elendich en verlaeten,op de watte ist so onveijl en vol kapers dat die so geseijtwort onbruijckhaer sijn, het reijnkonter dat de raetpensionaeris heeft gehad sal uhEd wt dit neefensgaende sien, daer is de jonste soon vande raetsheer vande graef bij geweest diese hebbe ge kreechgen , nu de heer wil ons voort bewaere, ick blijf
Mijn heer en lieste hartge uhEd wel benoude en bedroefde wijff MTurnor
Jean Barton de Montbas is opgepakt nadat hij de vlucht nam voor de Franse troepen en zijn post, de Schenkenschans, onverdedigd achter liet. Montbas claimt dit op iemands orders gedaan te hebben. In een eerdere brief deed Margaretha zeer mysteries over de identiteit van deze persoon maar nu komt er opheldering: volgens Montbas handelde hij naar de orders die hij van Hiëronymus van Beverningh gekregen had. Volgens deze orders zou hij zijn post mogen verlaten als deze onhoudbaar werd.
Koning Lodewijk XIV bij het beleg van Schenkenschans, 1672, Lambert de Hondt (II), ca. 1675. Collectie Rijksmuseum.
Montbas en de Fransen?
Margaretha vraagt zich af of Montbas’ flinterdunne verdediging stand gaat houden. Met deze laffe actie heeft Montbas zichzelf namelijk in één klap tot een van de impopulairste personen in de Republiek gemaakt. De geruchten die op straat rond zwerven, zijn dus vol woede en gaan uit van het ergste.
[van rhiene Een van is], men seijt dat mout momba sijn saeck wel deffendeere1defenderen: verdedigen met Een brief die hij seijt vande heere bever -lin2Hiëronymus van Beverningh, diplomaat en gedeputeerde te velde te hebbe die hem soude geschreefve hebbe als hij die post niet langer konde houde se vrij te verlaete, of hem dat sal ontschuldige sal te besien staen, ock seijt men dat hij geduerich deesen oorlooch met de vijant soude gekorespondeert3corresponderen: in contact zijn hebe en aengeweese waer wij opt swackste waere en hem de wech aengeweesen was hij sijn mers sou neemen, dit sijn de lie diemen4lieden die men voorde ingeseetene5ingezete: inwoner van een gebied vant lant most preefereere6prefereren: voorkeur geven aan, nu dat is over ondertusche moet onse soon den dienst waerneeme en geen weijnich fatijgees7fatigue: vermoeidheid, uitputting wtstaen, [nu mijn hartge dees is]
Men zegt dat Montbas contact heeft gehad met de vijand om door te geven waar het Staatse leger op het zwakste is. Ook zouden de Fransen Montbas verteld hebben welke route hij zou moeten volgen bij het verlaten van de Schenkenschans. Ernstige beschuldigingen dus. Mocht dit waar zijn dan zou Montbas de doodstraf krijgen.
Gevolgen voor Godard van Ginkel
Zoals wel vaker volgt Margaretha het nieuws over Montbas op met een vergelijking met haar lieve zoon Godard van Ginkel. Het verschil mag er zijn: de Franse Montbas is een verraderlijke, onbetrouwbare lapzwans terwijl haar zoon het toonbeeld is van een dappere, plichtsgetrouwe Staatse officier. Margaretha is duidelijk zuur dat haar zoon gepasseerd is voor de promotie tot commissaris-generaal. Nu Montbas gearresteerd is moet Godard weer zijn dienst waarnemen terwijl hij al oververmoeid is door zijn harde werk. De oorlog vraagt echt het uiterste van Godard.
Aanvoerder van de cavalerie (ritmeester), Jacques de Gheyn (II) (atelier van), naar Jacques de Gheyn (II), 1640. Collectie Rijksmuseum.
1
defenderen: verdedigen
2
Hiëronymus van Beverningh, diplomaat en gedeputeerde te velde te
Kleef is gevallen. Met dat slechte nieuws begint Margaretha haar brief. Dat betekent dat de Franse legers zich nu kunnen richten op de laatste Staatse verdedigingslinies aan de IJssel of aan de Rijn. In de Republiek heerst chaos: mensen slaan op de vlucht en Margaretha heeft Philippota en de kleinkinderen al naar Utrecht gestuurd, een stukje verder weg van het front dan Amerongen. Verder dan dat wil Philippota niet gaan: ze wil niet te ver van haar man zijn.
Mijn heer en lieste hartge seedert mijne laeste sijn de vijande so seer genadert dat mense alledaege verwacht aenden ijsel of rhijn, den prinse van konde1Louis II van Bourbon, de Prins van Condé, is een van de belangrijkste generaals onder de Franse koning is bine deutekom2Doetinchem den koninck so men seijt binne kleef3De stad Kleef en op den Elteren berchde 4Eltenberg is een heuvel nabij het plaatjes Elten, in het Hertogdom Kleef met gars5gros vant leeger nu is den tijt van Elende voor ons en sitte wij inde meeste benautheijt vande werlt, de mense vluchte van allekante so dach en nacht dat deerlijck is te sien, ick heb gistere de vrou van ginckel met haer vier kinderen naer wttrecht voort Eerst laeten brengen die als noch niet gaere naer Amsterdam en wil om dat sij meent te veer van haer man te sijn, [en waer is Een plaets]
Gevangenneming van Paulus in Jeruzalem, Christoffel van Sichem (II), naar Philips Galle, naar Jan van der Straet, 1740. Collectie Rijksmuseum.
Volksoproeren
Of het een goed idee was om de rest van de familie naar Utrecht te sturen moet nog blijken. Overal in het land vinden volksoproeren plaats, ook in Utrecht. Het volk is ongerust over de aankomende invasie maar ook, zo schrijft Margaretha, over het wegblijven van de Brandenburgse troepen die Godard Adriaan zou regelen. Sterker nog, er gaan geruchten dat Godard Adriaan zijn land verraden zou hebben om er samen met de Keurvorst zo veel mogelijk geld uit los te krijgen. Godard Adriaan krijgt stank voor dank voor zijn harde werk.
Protesterende mensen komen dagelijks langs het huis van de familie in Den Haag en ook in de omgeving van Kasteel Amerongen doet deze praat de ronde. Margaretha is bang dat ook in Amsterdam deze complottheorie de ronde doet: haar familie is op geen plaats in de wereld nog veilig.
[van haer man te seijn ,] en waer is Een plaets inde heelle werlt voor ons seecker daer de gemeente6het volk so oproerich van binne in verscheijde plaetse is alste wttrecht te haerlem7Haarlem en meer andere plaetse te meer dewijlle de gemeente so seer op uhEd begine te morre overt lan achter – blijfve vande brandenburchse troepees, inde haech gaense savonts en smergens lans ons huijs8Margaretha doelt hier op het huis aan de Kneuterdijk wat ze van haar oom erfde seggende dat den keurvorst ons verraet en dat uhEd het met hem hout daer so lange leggende omt lant wt te suijpen9uitzuipen: leegzuigen, geld aftroggelen daer doch niet van en komt, daer bij voechgende dat me sijn huijs onder de voet
haelde10onder de voet halen: slopen wat duijvel waer daer aengeleechgen11mogelijk een verbastering van “de duivel inhebben”: zeer boos zijn, ick schrick daer aen te dencken dier gelijcke12dergelijke tael wort te rheene13Rhenen onder die kompangie burgers14een groep burgers heeft zichzelf bewapend en heeft een militie gevormd die wt wandere plaetse daer koome door trecke ock gevoert, dit is den danck die uhEd voor den dienst vant vaderlant sal hebbe het welcke hij met so veel ijver doet, ock waer sal ick noch blijfve vrees diergelijcke praetges te Amsterdam almee sulle omgaen en komt het grau15het grauw: de lagere standen van de bevolking Eens op de been hoe
Margaretha gebruikt haar brief aan Godard Adriaan ook om haar hart te luchten. Ze is nogal ongelukkig door alles wat gaande is. Nu de beloofde Brandenburgse troepen niet of te laat komen neemt de hoop op zegevieren op de Fransen sterk af. Margaretha vreest dat het al te laat is voor de Republiek en haar familie. Als een stortvloed van droefheid komen al haar emoties er uit.
[hoe] sal ickt maecke wier sal ick mijn hooft op steecken och ongeluckige vrou als ick ben, uhE belieft het so te doen en salder toch Eer noch danck van hebbe en laet ons hier so alleen uhEd soon in Een leeger dat so prijckeleus16perikleus: in gevaar, in de perikelen is mijn met vier sulcke liefve kinderkens als alleen inde werlt indees wtneemende swaere tij de, uhEd sout hem noch wel konne beklaechge nu heer van Ameronge mijn sechge is noijt ge acht, maer so die beloofde troepees niet in korte en koome so weet ick mij nergens te berge17bergen: waarborgen, een veilige plek bewonen waer sal ick blijfve, en om de waer heijt te segge se sulle koome vrees ick alst te laet sal sijn, ick ben bedroeft tot int binenste van mijn hart ija tot der doot, ick bid neemt niet qualijck ick dit so schrijf ben als over stort van droefheijt, [den heer van wellant]
De Engelsen vallen aan: Slag bij Solebay
Margaretha weet ook goed nieuws te melden aan Godard Adriaan: er is een zeeslag geweest en de Staatse Vloot heeft deze gewonnen! Helaas kwam de overwinning met een prijs. Admiraal Van Gent heeft de slag niet overleefd: kogels door de borst en een afgerukt been waren hem fataal. Hij zal dus helaas Godard Adriaan niet kunnen ophalen in Hamburg.
De slag waar Margaretha aan refereert is de Slag bij Solebay op 7 juni 1672. Michiel de Ruyter stak met een vloot de Noordzee over en overviel de Engels-Franse vloot in de Solebay. In de daarop volgende zeeslag slaagt De Ruyter erin om flinke chaos aan te richten en maakt hij het onmogelijk voor Engeland om de Republiek op zee te blokkeren.
[al sijn bedencke,] wij hadde voorleedene vrijdach wat verquickine18verkwikking: verbetering van het humeur door de vicktoorije die sich te water voor ons liet sien nu heb ick sints het vervolch daer van niet gehoort, de heer wil geefve het mach weesen alst begin be – halfve dat den Admirael van gent doot is was het been afgeschoote en twee kogels door de borst wiens doot mij seer jamert
Margaretha blijft in Amerongen
Tenzij ze slecht nieuws over het leger te horen krijgt blijft Margaretha nog een dag of twee in Amerongen. Ondanks de wanhoop die uit haar brief blijkt heeft ze toch wel vertrouwen in de landsverdediging. Nijmegen is goed voorzien van soldaten en ammunitie en er zijn nog veel troepen naar de IJssel gegaan de afgelopen week.
Het bedroeft haar echter wel dat het onmogelijk is iets te horen over de belegerde steden. Er heerst een volledig gebrek aan initiatief. Verkenners gaan enkel uit als zoon Godard van Ginkel ze er op uit stuurt. Typisch voor Margaretha drukt ze ook hier weer de hoop uit dat Van Ginkels harde werk onthouden wordt en vergoed wordt met een promotie in de toekomst.
ick meen noch Een dach of twee hier te blijfe so lange ick geen Erger tijdine wt ons leeger hoor daer is dees voorleedene weeck seer veel volck noch naer toe gegaen hoope den
den ijsel nu sal konne gedefendeert19defenderen:verdedigen worde nimweege20Nijmegen is ock nu so van volck als van Amonijsi21ammunitie van oorlooch wel versien dat groote moet en koraesge22courage: moed ondert volck geeft, de baterije23batterij: een verdedigingswerk waarachter geschut is geplaatst ent kanon seijt men dat op den ijsel nu is gestelt, de heer almachtich wil al donse bewaere, dat bedroeft is men kan niet seeckers hoore hoet met de beleegerde steede is, daer gaet niemant op kons schap24kondschap: op verkenning gaan, inlichtingen inwinnen wt als die den heer van ginckel wt sent, of hem wel Eens weer sal vergoet worde sal te besien staen, nu mijn lieste hartge ick bidt godt uhEd wijsheijt en voorsichtichheijt te geefve en op alle uhEd weege te bewaere, sal blijfve so lange ick leef
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff en dieners M Turnor
Veiligheid, Jacques-Antoine Friquet de Vauroze, naar Sébastien Bourdon, 1663 – 1716. Collectie Rijksmuseum.
1
Louis II van Bourbon, de Prins van Condé, is een van de belangrijkste generaals onder de Franse koning
2
Doetinchem
3
De stad Kleef
4
Eltenberg is een heuvel nabij het plaatjes Elten, in het Hertogdom Kleef
5
gros
6
het volk
7
Haarlem
8
Margaretha doelt hier op het huis aan de Kneuterdijk wat ze van haar oom erfde
9
uitzuipen: leegzuigen, geld aftroggelen
10
onder de voet halen: slopen
11
mogelijk een verbastering van “de duivel inhebben”: zeer boos zijn,
12
dergelijke
13
Rhenen
14
een groep burgers heeft zichzelf bewapend en heeft een militie gevormd
15
het grauw: de lagere standen van de bevolking
16
perikleus: in gevaar, in de perikelen
17
bergen: waarborgen, een veilige plek
18
verkwikking: verbetering van het humeur
19
defenderen:verdedigen
20
Nijmegen
21
ammunitie
22
courage: moed
23
batterij: een verdedigingswerk waarachter geschut is geplaatst
24
kondschap: op verkenning gaan, inlichtingen inwinnen
Het is drie dagen sinds de laatste brief naar Godard Adriaan wanneer Margaretha hem weer schrijft. De gebeurtenissen in de Republiek zijn in een stroomversnelling beland en het tempo van Margaretha’s brieven laat dat goed merken. Zoals wel vaker begint Margaretha met familienieuws: ze is namelijk bij haar zoon in Arnhem op bezoek geweest. Met Godard Junior gaat het absoluut niet goed. Eeuwig plichtsgetrouw vraagt hij of Margaretha zijn excuses aan zijn vader kan aanbieden, hij heeft namelijk in geen 2 of 3 postrondes geschreven. Godard van Ginkel slaapt door alle drukte nog maar drie uur per nacht en zit vrijwel constant in het zadel. Margaretha is bezorgd: als haar zoon nu maar gezond blijft.
Mijn heer en lieste hartge tis mij lief wt uhEd mesiefve1missive: brief vande Eerste deeser2eerste van deze maand sien deselfve weer tot berlijn wel is gearijveert, ick ben gisteren op dien dach wech en weer tot Aernhem3Arnhem ge= weest om den heer van ginckel noch Eens te sien die daer bij ons quam, hij bidt uhEd hem belieft te Excku seere4excuseren: vergeven dat hij in 2 a 3 poste niet heeft geschreefven heeft het omoogelijcke niet konne bij brenge door sijn meenichvuldige affaerees5affaires: zaken, hij slaept geen drije Euren op Een nacht en is meest gedurich te paert als hij maer gesont blijft, [ist noch goet maer mijn]
De Frans opmars
Ondertussen verloopt de Franse opmars gestaag. In drie dagen tijd hebben Lodewijks troepen evenveel dorpen veroverd: het Rijnfort Wesel, een kernpunt van de verdediging van de Republiek is gevallen, net als Orsoy en Büderick. De Fransen trekken op langs de Rijn richting de stad Kleef en daarna Nijmegen. Margaretha vreest dat het op de IJssellinie aan gaat komen. Erg veel vertrouwen heeft ze niet daarin: haar zoons verwachte dood ziet ze als een nutteloos offer.
[maer] men gelooft, het almeede over is, en dat de koninck6koning Lodewijk XIV daerReijnberck inpersoon voor is geweest, die men seijt deese Middach van meeninge was binne kleefe7de stad Kleef ligt in het gelijknamige hertogdom. Hoewel de stad in modern Duitsland ligt was Kleef in 1672 de facto deels onder controle van de Republiek te Eeten, en so voort recht op Nimweechge8Nijmegen aen te Marscheere welcke stat so geseijt wort van alles wel versien is, en hoopt men die haer sal konne def – fendeere9defenderen: verdedigen, dan vreest ick het op den ijsel10rivier de IJssel en de IJssellinie aldaar aensal koomen mijn hart int lijf bloeijt als ick der aen denck och wat droefheijt is mij aenstaende [ick derf niet al schrijfve]
Soldaten en generaals naar het front
Ook over het Staatse leger heeft Margaretha nog iets te melden. Eindelijk, na lang dralen, is commissaris-generaal Montbas aangekomen bij zijn positie in het leger! Hij heeft het commando gekregen over de troepen in de Betuwe en heeft als hoofdkwartier de Schenkenschans. Volgens de geruchten wordt Montbas te veel verantwoordelijkheid toevertrouwt. De toekomst zal het leren. Ook is luitenant-generaal Van Steenhuizen aangekomen bij zijn troepen alsof hij alle tijd van de wereld heeft. Duidelijk neemt Margaretha de beide generaals nog niet serieus, haar zoon moest immers steeds hun werk doen.
Er gaan dagelijks nog steeds nieuwe troepen naar het (verwachte) front. Zo kwam er afgelopen nacht een troep Spaanse soldaten langs Amerongen. Deze soldaten dwongen de boeren om hun eten en drinken te geven, nog een teken dat het leger slecht georganiseerd is. Margaretha heeft de brug van het kasteel maar omhoog laten halen om moeilijkheid te voorkomen. Een stuk minder onbehouwen was een Zeeuws regiment dat eerder langs kwam. Het is wel duidelijk welk land de beste soldaten levert. Over de voortgang van de oorlog op zee is Margaretha kort: het schijnt dat de Staatse vloot verwikkeld is geweest in een zeeslag maar meer weet ze zelf ook nog niet. Hopelijk is het een overwinning.
vreesende de poste aengehoude mochte worde, uhEd heeft sijn soon tot dienst vant lant op geoffert maer ick vreese hij wel Een rechte offerhande11offrande: offer sal sijn en vrees hem niet weer te sulle sien, momba12Commissaris-generaal Jean Barton de Montbas is Entelijck int leeger ge koome, die men het komanda overt alt volck dat inde beetuwe13Betuwe leijt14leijen: liggen heeft gegeegve daer niet weijnich op gesproocke wort dat men hem so veel toe vertrout steenhuijse15Luitenant-generaal Ludolf van Steenhuizen is op sijn muijltges int leeger gekoome16op zijn muiltjes komen: op zijn gemak, erg kalm ondertusche moet de heere van ginckel het werck doen en wat noot waert dat het daer noch gin soot hoorde maer de disordrees17disordre: wanorde sulle ons ruwineere18ruïneren: ten gronde richten hoe roept men nu om de troepees vande keurvorst en verlanck men daer naer die hier indeesen hoochgen noot wel van doen sijn, deese nacht is hier int dorp ontrent de 800 spaense voet knechte19De Republiek heeft in 1672 een bondgenootschap gesloten met Spanje. Er is afgesproken dat Spanje troepen levert tegen de Franse invasie. die naert leeger gaen en Een reesgement20regiment wt seelant geweest dewel = cke saeme over de 1600 man maeckte de seuwe ginge naer nimweege, die hebbe deminste insolensie21insolentie: onbeschaamdheid, onbetamelijkheid, lompheid niet gedaen maer deerste hebbe vrij wat deesordere22disordre: wanorde ge maeckt de boere mostense Eeten en drincke geefve of se dwongense, ick liet de bruchge vant huijs op treck vreesde voor swaericheijt23zwarigheid: moeilijkheden, problemen, vandaech krijch ick ock tijdine24tijdingen: nieuws dat onse scheeps vloote van Eergistere merge aen Een sijn geweest sonde dat men weet hoet daermee staet, als dat men seer fuijrijEus25furieus: op zeer krachtige, heftige wijze heeft hooren schiete ontrent doeversans26Doeverenschans, nabij Heusden de heer almachtich wilse bij staen ende vicktoorije27victorie: overwinning geefve, [gisteren isser te wttrecht]
Onrust in Utrecht
Ook binnen landsgrenzen begint het te rommelen. Waar Margaretha eerder nog in één enkel zinnetje schrijft over onrust in Utrecht wijdt ze nu flink uit. Daar ontstond een volksoproer toen een aantal regenten erop betrapt werden samen met hun bezittingen de stad te willen ontvluchten. De vrouwen van het houtsgilde, een onderdeel van het Utrechtse Zakkendragersgilde, vonden dat dit absoluut niet kon. “Zullen de heren die onze mannen hebben doen uitgaan om te vechten, vluchten en ons hier ten prooi achterlaten?” Zo luidde hun aanklacht. De vrouwen rukten koffers open en strooiden de bezittingen van de regenten uit op straat. Enkel met geweld werd de rust enigszins hersteld. Volgens Margaretha lijkt het er op dat nu iedereen die de stad Utrecht uit wil onderhevig is aan controle door de burgers.
[ende vicktoorije geefve], gisteren isser te wttrecht inde stat ock geen kleijne ontsteltenisse28ontsteltenis: oproer, opschudding geweest door Eenich goet dat de luijtenant kolonel wee29Georg Johann van Weede en andere wt de stat meende te vluchte, het welcke de vrouwe vande hout schilde30de houtsgilde is onderdeel van het Utrechtse zakkendragersgilde. Leden van het houtsgilde mogen zakken dragen tot 3 el. niet wilde lijde roepen sullende heere vluchte die onse mans hebbe doen wtgaen om te vechte en ons hier ten proij31prooi geefve dat wille
wij niet lijden, een rockte de koffers open dat het silver ent gout dat daer in was door de weech verstroijde, de burgers moste inwa – pene om de vrouwe te stille, nu maegcher32mag er so geseijt wort niet wt of inde stat oft moet besichticht worde, [uhEd denckt Eens hoe men]
Overal om heer heen ziet Margaretha de klauwen van de angst om zich heen grijpen. Zelf begint ze nu opniew te twijfelen of Amsterdam wel veilig is. Koning Lodewijk XIV heeft immers beloofd deze stad te zullen belegeren en plunderen. In de steden en op het platteland heerst een verslagen gevoel. Mensen pakken hun spullen en vluchten weg. Margaretha wil dat ook doen maar ze weet niet waarheen. Ze is ten einde raad.
[of inde stat oft moet besichticht worde,] uhEd denckt Eens hoe men hier sit ock nu ist wel Een tijt van Elende , en derf ick met de kindere en vrou van Ginckel niet langer hier te blijfve en weet noch niet waer ons derf vertrouwe tot Amsterdam is meest al ons goet, en seijt men nu dat de konin33Koning Lodewijk XIV het daer teenemael op heeft aengesien, en dat hij die stat sal wille beleegeren, dat mij seer bekomert34bekommeren: zorgen maken want met vier sulcke kleijne kinderen in Een beleeger de stat te sijn sou wel benout35benauwd weesen, ock nu komt het de op aen en is den tijt van onse Elende voor hande hoe sit ick nu in Eensaemheijt en sonder raet en weet niet wat ick doen sal, heb sulcke koste met wech doen van mijn goet gehadt en weet nog niet oft verseeckert is, ick ben so bedroeft dat ick mij niet weet te laeten, hier te platte lande en inde steeden is sulcken verslagentheijt dats niet wt te spreecken alle mense packen hier en vluchten haer goet, och wat tijt beleefve wij de heer almachtich wil ons bijstaen en behoede dat wij in hande van die tierane36tirannen niet en valle want sij leefve groulijck37gruwelijk met de mense daer sij koome, hiermeede blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor
Titelpagina van het pamflet van Georgius Buchananus: T’samensprekinghe, Vant recht der Coninghen, ofte Overheyt over haere Onderdanen, ende der Onderdanen plicht teghens haer, deur onderlinghe verbindinghe, Amsterdam 1610, anoniem, 1610. Collectie Rijksmuseum. Spotprent op de Spaanse vredesvoorstellen van Albrecht aan de Staten-Generaal, augustus 1598. Titelprent van een pamflet getiteld: T’samensprekinghe, Vant recht der Coninghen, ofte Overheyt over haere Onderdanen, ende der Onderdanen plicht teghens haer, deur onderlinghe verbindinghe. De Batavier en de Arragonees worden benaderd door een tiran en een jezuïet met olijftakken en zwaarden. Onderschrift: Mistrouwen het sterckste Wapen is tegens den Tyran. Deur te licht vertrouwe, wert bedroge menich man.
1
missive: brief
2
eerste van deze maand
3
Arnhem
4
excuseren: vergeven
5
affaires: zaken,
6
koning Lodewijk XIV
7
de stad Kleef ligt in het gelijknamige hertogdom. Hoewel de stad in modern Duitsland ligt was Kleef in 1672 de facto deels onder controle van de Republiek
8
Nijmegen
9
defenderen: verdedigen,
10
rivier de IJssel
11
offrande: offer
12
Commissaris-generaal Jean Barton de Montbas
13
Betuwe
14
leijen: liggen
15
Luitenant-generaal Ludolf van Steenhuizen
16
op zijn muiltjes komen: op zijn gemak, erg kalm
17
disordre: wanorde
18
ruïneren: ten gronde richten
19
De Republiek heeft in 1672 een bondgenootschap gesloten met Spanje. Er is afgesproken dat Spanje troepen levert tegen de Franse invasie.
De Franse troepen zijn inmiddels aangekomen bij Wezel, één van de Rijnforten die de Republiek zou moeten verdedigingen. Wezel ligt in het hertogdom Kleef waar de Keurvorst van Brandenburg ook heerser over is. De Franse opmars heeft nu ook de belangen van de Keurvorst geschaad. De Franse troepen hebben een groep mannen verslagen, die ter voorbereiding van de oorlog nog op het laatste moment een palissade wilden aanleggen. Het is nu afwachten hoe de vestiging de aanval weerstaat, als deze komt.
[sich al vrij verwonderen,] maer ick derf niet de franse seijt men dat Een partij van honder man die wt weesel1Wezel, een van de forten aan de Rijn ginge om palasade2palissade: verdedigingswerk bestaande uit staken die de grond in zijn geslagen. te gaen houwen hebbe geslagen, tis nu wel tijt noch om palesade te houwen, so doet men tis alles opt lest [ick heb geen tijt meer, ben Eergister]
Margaretha sluit haar brief af met de mededeling dat ze geen tijd meer heeft om verder te schrijven. Ze is eergisteren naar Amsterdam gegaan om daar orde op zaken te stellen en is op het moment van schrijven in Utrecht op de terugweg naar Amerongen. Ze wil vanavond nog thuis zijn op het kasteel dus verder schrijven aan de brief zit er niet in.
Gezicht op Wezel, 1672, naar een tekening van Adam Frans van der Meulen, ca. 1900-1903. Collectie Rijksmuseum.
Een postscriptum
Een duidelijk latere toevoeging aan de brief vinden we onder haar afsluitende groet. Het P.S. bestaat uit een grote hoeveelheid ditjes en datjes die steeds met een enkele regel worden beschreven.
tsal wel goet sijn dat uhEd met die kompangi twee sulcke aensienlijcke prins oblijgeert3obligeren: verplichten maer daer sien ick niet dat Eit4iets van sal koome, ent goet men daer aen doet wort haest vergeeten, ick twijfel niet of kapteijn meroode5Maximiliaan van Merode is een edelman met bezittingen zowel in de Republiek als in de Brandenburgse gebieden sal nu bij uhE sijn, den heer van ginckel bedient het komisaeris generaelschap noch momba6Jean Barton de Montbas gaet vast inde haech int voorhout7het Lange Voorhout is een laan in Den Haag die bekend staat om zijn schoonheid en als plek om te flaneren wandelen dat is wel
so gemacklijck, en noch wil men hier de hooch offisiers geen tracktemente8salaris toe legge, hoe wel die bij den staet van oorlooch9de staat van oorlog is een toevoeging aan de generale petitie (begroting) van de Republiek die specifiek over oorlogszaken en defensie gaat. De staat van oorlog is pas begin 1672 goedgekeurdwdeese provinsie werde goetgedaen
Bij het Staatse Leger is het hetzelfde liedje als eerder: het is nog steeds slecht georganiseerd. Er is bijvoorbeeld nog niet geregeld hoe de hoge officiers uitbetaald gaan worden, terwijl de oorlog nu wel heel dichtbij komt. Ook deelt Margaretha even trots mee, dat haar zoon nog steeds als commissaris-generaal mag optreden. Montbas, die eigenlijk commissaris-generaal is, loopt nog te flaneren in Den Haag, schertst Margaretha.
palissade: verdedigingswerk bestaande uit staken die de grond in zijn geslagen.
3
obligeren: verplichten
4
iets
5
Maximiliaan van Merode is een edelman met bezittingen zowel in de Republiek als in de Brandenburgse gebieden
6
Jean Barton de Montbas
7
het Lange Voorhout is een laan in Den Haag die bekend staat om zijn schoonheid en als plek om te flaneren wandelen
8
salaris
9
de staat van oorlog is een toevoeging aan de generale petitie (begroting) van de Republiek die specifiek over oorlogszaken en defensie gaat. De staat van oorlog is pas begin 1672 goedgekeurd
Terwijl de Fransen door marcheren richting De Republiek, schrijft Margaretha aan Godard Adriaan: “Vertrouw de Franse ambassadeur niet! Wie weet wat er in zijn wijn verschuilt.” Zelfs als ze door vele honderden kilometers gescheiden is van haar man probeert ze haar man te beschermen.
[=noomen waer wel te wenschen,] ick bidt weest toch voor =sichtich int drincke van dien fransmans wijn wie weet wat daer in mocht schuijlle sij sijn niet te vertrouwe,
Dat de Franse ambassadeur in Berlijn Godard Adriaan wel eens weg zou willen werken is geen loze zorg. Nu de Franse invasie langzaam maar zeker in kracht opbouwt is het voor de Republiek erg belangrijk dat ze vanuit Brandenburg troepen toegezegd krijgen. Dankzij Godard Adriaan tekende de Keurvorst op 6 mei 1672 een verbond met De Republiek, waarin hij belooft een leger te sturen. Nu moet Godard Adriaan ervoor zorgen, dat de Keurvorst dit verbond ook daadwerkelijk uitvoert.
Het is slechts drie dagen sinds de laatste brief van Margaretha. Daarin schreef ze dat Maastricht omsingeld was. Nu is daar zekerheid over gekomen. Ook marcheert het Franse leger onder leiding van koning Lodewijk XIV verder. Ze zijn inmiddels al aangekomen bij Heeze en Leende in de omgeving van Eindhoven. Het noemen van Heeze en Leende lijkt willekeurig, maar dat is het niet. Heer van Heeze, Leende en Zesgehuchten is Albert Snouckaert van Schauburg, de man van Anna Margaretha van Randwijck, een nichtje van Godard Adriaan. Albert Snouckaert van Schauburg kocht Kasteel Heeze in 1657 en had het flink laten verbouwen. De voorhof was net in 1665 klaar.
dat de franse Maestricht hebbe berent1berennen: omsingelen hout men nu voor seecker maer men hoort noch van geen beleegerin, maer wel dat den koninck met sijn leeger voort koomt af sacke en dat sij al ontrent heesenleen2Heeze en Leende gekoome sijn, ijae dat de partije tot worckom3Woudrichem toe begine te koomen en te loopen, [ick ben vast beesich mijn ende vrou van ginckels]
De Franse opmars is dus gestaag. Maar hoe staat het er voor bij het Staatse Leger dat bij de IJssel de Republiek zal moeten verdedigen?
De revue van het Staatse leger
Haagse kermis met de optreckende burgerry sig presenterende aan haar Koninglyke Hoogheden myn heer de prince en mevrouw de princesse van Orange, Daniel Marot, 1686. Collectie Rijksmuseum. Er is geen afbeelding van een echte revue van het leger, maar het moet er ongeveer zo uitgezien hebben.
[hoet met onse scheepsvloote in de see staet,] de reevuwe4revue: wapenschouw
is voorleedene vrijdach van onse krijs volckeren5krijgsvolk tuschen sutphen6Zutphen en deeventer7Deventer gedaen, daer momba8Commissaris-Generaal Jean Barton de Montbas noch steenhuijse9Luitenant-Generaal Ludolf van Steenhuizen preesent sijn geweest den leste seijt me dat sieck is, den heer van ginckel hoor ick dat op begeerte10wens, bevel van sijn hoocheijt11Prins Willem III het komissaris generael schap heeft bedient12uitvoeren van een ambt, hier het commissaris-generaalschap, men seijt het heel fraeij geweest is te sien maer seer veel onbedreefve13onbedreven: onervaren volckeren bij waeren die heer almachtich wil met haer alle weesen,
Margaretha’s eerdere scepsis ten opzichte van Montbas en Steenhuizen blijkt weer eens gegrond: beide generaals waren afwezig bij de revue. Steenhuizen heeft nog een excuus, hij schijnt ziek te zijn. Waar Montbas uitspookt is een mysterie maar het is aannemelijk dat hij nog steeds in Den Haag is, in plaats dat hij aan de IJssel verkeert. In dat opzicht is er weinig veranderd sinds 11 april. De onkunde van deze twee generaals heeft er wel voor gezorgd dat Willem III haar dappere zoon Godard van Ginkel gevraagd heeft om tijdens de revue als commissaris-generaal op te treden. Zo’n revue is natuurlijk vooral een theaterspektakel, maar hij rijdt daar wel mooi in ’t zicht. Het blijft natuurlijk zuur dat hij gepasseerd is door deze twee minkukels. Of de Heer Almachtig met hen wil zijn. Zeg dat wel.
In de ps meldt ze nog hoe blij ze is dat Godard Adriaan zo veel hulp van zijn neef Carel van Reede van Drakestein en Gerard Bernhard van Pöllnitz.
1
berennen: omsingelen
2
Heeze en Leende
3
Woudrichem
4
revue: wapenschouw
5
krijgsvolk
6
Zutphen
7
Deventer
8
Commissaris-Generaal Jean Barton de Montbas
9
Luitenant-Generaal Ludolf van Steenhuizen
10
wens, bevel
11
Prins Willem III
12
uitvoeren van een ambt, hier het commissaris-generaalschap
Nu er een invasie nadert schrijft Margaretha veel over het Staatse leger. Ze heeft het over verdedigingswerken, onrust onder de generaals, en algehele traagheid. Ook heeft ze het regelmatig over het onrecht wat haar zoon aangedaan wordt. Hij blijft ondanks zijn harde werk, steken op de rang van kolonel. Voor Margaretha is alles vanzelfsprekend maar voor ons kan het nogal lastig zijn om de structuur van het Staatse leger te doorgronden.
Belangrijk om in je achterhoofd te houden, is dat het Staatse leger, anders dan de naam doet vermoeden, niet werd gefinancierd door “de staat”. Elke provincie financierde zijn eigen regimenten en officieren. Bij financiering door de Staten Generaal speelt de (financiële) verdeling tussen of de representatie van de provincies een grote rol.
De onderdelen van het leger
Het leger bestaat uit infanterie (voetvolk), cavalerie (ruiters) en artillerie (kanonnen en ander zwaar geschut). Zowel de infanterie en cavalerie zijn onderverdeeld in regimenten, permanente administratieve eenheden, en bataljons, tactisch zelfstandige eenheden. Vaak bestaat één regiment ook maar uit één bataljon: de termen worden dan ook soms door elkaar heen gebruikt. Bataljons zijn dan weer onderverdeeld in compagnieën. De hoeveelheid mannen die in een bataljon zit varieert sterk, deels omdat het lastig is om genoeg soldaten te werven om een bataljon volledig te vullen.
Ongeveer de helft van alle soldaten in het Staatse Leger komt niet uit de Republiek. Buitenlandse huurlingen worden aangenomen om de infanterie of cavalerie aan te vullen. Ook hoge posities in het leger worden soms gegeven aan buitenlandse adel. Jean Barton de Montbas, bijvoorbeeld, is een Franse markies die in Staatse dienst benoemd werd tot comissaris-generaal, tot teleurstelling van Margaretha.
Vereenigde Provincien der Nederlanden. Onleesbare rang en onderdeel 1672, 1910, Vinkenhuizen Collectie. Collectie: New York Public Library.
De Generale Staf
De hoogste leiding van het Staatse Leger is de generale staf. Deze hoge officieren zijn aanwezig bij vergaderingen van de krijgsraad en nemen de belangrijkste besluiten.
Het opperbevel
De opperbevelhebber van het leger is de kapitein-generaal der Unie, Prins Willem III van Oranje. De kapitein-generaal is in dienst van de Staten-Generaal. Op gelijke voet met hem staan de gedeputeerden te velde. Dit zijn afgezanten van de Staten-Generaal die toezien op de kapitein-generaal. De gedeputeerden staan Willem III ter zijde met advies. In geval van nood mogen ze de beslissingen van Willem III overstemmen of zelf het commando overnemen. Uiteraard leverden alle provincies minimaal één gedeputeerde. Voor Utrecht was dit Jasper Schade van Westum.
Onder de kapitein-generaal vindt men de veldmaarschalken. Tijdens het Eerste Stadhouderloze TijdperkDit was in Holland en Zeeland van 1650-1672 en in Overijssel en Gelre tot 1675 was dit de hoogste rang in het leger. De regel was dat de Stadhouder tevens kapitein-generaal was. In de periode zonder Stadhouder werd de functie niet door een ander ingevuld.
De generaals
Onder de veldmaarschalken komen de generaals. Deze sturen de legers aan. In Margaretha’s brieven komen we titels tegen als luitenant-generaal, commissaris-generaal en generaal-majoor. Wat die titels precies inhouden is niet helemaal duidelijk, omdat het leger niet zo strak georganiseerd is als een modern leger. Omdat de provincies elk hun eigen soldaten en officiers betalen, bepaald iedere provincie dus ook deels wie welke titel krijgt. Hierdoor wordt het lastig navigeren in het Staatse Leger wie precies boven wie staat. Het komt dus soms zelfs voor dat twee personen met dezelfde titel niet gelijk staan qua rang.
Margaretha’s zoon Godard van Reede – van Ginkel valt onder de generaal van de cavalerie, de Spaanse Markies de Louvigny.
Lage officieren
Wanneer we kijken naar de rangen onder de generale staf wordt een iets duidelijkere hiërarchie duidelijk. De kolonel heeft het commando over een regiment. Godard van Reede – Ginkel is in 1672 kolonel van de cavalerie. Onder de kolonel komt de luitenant-kolonel, de vervanger van de kolonel wanneer deze niet tot leiden in staat is. Daarna komt de majoor.
Jacob de Graeff in een officiersuniform, Gerard ter Borch II (1670-1681). Collectie Rijksmuseum
Aan het hoofd van een compagnie staat de kapitein (bij de infanterie) of ritmeester (bij de cavalerie). De kapitein werft troepen, betaalt de soldij uit en neem veel andere alledaagse taken waar. Indien de kapitein afwezig is neemt de luitenant voor hem waar. De derde officiersrang in een compagnie is de vaandrig (infanterie) or kornet (cavalerie), de vaandeldragers. Vaak is dit de officiersrang die een adellijke jongeman krijgt wanneer hij begint in het leger.
Andere rangen
Voor het dagelijks reilen en zeilen van een compagnie zijn ook een aantal andere rangen ingesteld. De wachtmeester of schrijver heeft de functie van secretaris of assistent van de officieren. De zoetelaar, geen militair maar een burger,zorgt voor de bevoorrading van de troepen. De tamboer (infanterie) or trompetter (cavalerie) geeft bevelen aan met hun instrument en dient ook vaak als boodschapper wanneer met de vijand gesproken moet worden. De sergeant drilt de troepen en tenslotte geeft de korporaal leiding aan kleine groepjes soldaten.
De post heeft in mei 1672 zijn werk niet goed gedaan. Tussen 6 mei en 20 mei zijn er geen brieven van Margaretha brieven aan gekomen. Het kan ook zijn dat Godard Adriaan ze niet bewaard heeft. Merkwaardig genoeg schrijft ze daar helemaal niets over in haar brieven van eind mei. Het kleine aantal brieven in mei geeft ons de tijd om eens andere onderwerpen aan te snijden. Begin april kwam er een reactie op een blog over het lezen van het handschrift van Margaretha. Wij van de “app- en mailgeneratie” zijn steeds minder gewend om handschriften te lezen. Dus hier een uitgebreid(er) verhaal over het lezen en transcriberen van oude handschriften.
Handschriften en spelling
Het lezen van een oud handschrift is voor veel mensen een heel nieuwe ervaring. Sowieso verschillen handschriften natuurlijk zowel van persoon tot persoon, maar ook van tijdsperiode tot tijdsperiode. Als je wat specifieke kenmerken van 17de eeuwse handschriften weet, helpt dat al met lezen.
Zo zetten ze toen een soort krul boven een u, als onderscheid met een v en een n. Een s was een veel langere letter die boven en onder de andere letters uit kon komen, sterker nog er bestonden een lange en een korte s! Een heel handig gebruik was om een streep boven een woord te zetten als daar nog -de of -den achter moet. Bijvoorbeeld van met een streep erboven is vande.
Wat ook lastig is in 17de eeuwse brieven, is dat er in de 17de eeuw nog geen standaardspelling bestond. Margaretha schrijft haar brieven heel erg fonetisch, maar ze heeft een gigantische woordenschat. Ze gebruikt heel veel woorden die we in het Nederlands eigenlijk niet meer gebruiken, maar als je ze uitspreekt herken je ze nog wel uit het Engels en het Frans. De meeste van deze woorden zijn overigens wel terug gevonden in de historische woordenboeken van het Instituut voor de Nederlandse Taal en waren dus gewoon Nederlandse woorden.
Hieronder staan een paar fragmenten uit brieven van Margaretha’s familieleden en een tijdgenoot. Ze komen allemaal uit het familiearchief van Kasteel Amerongen. Het gaat niet om de inhoud, maar vooral om het handschrift.
Godard Adriaan
Margaretha heeft Godard Adriaans brieven niet bewaard, dit fragment komt uit een brief waar hij zelf een minuut (=kopie) van bewaard heeft. Het is de brief die Godard Adriaan aan Margaretha stuurt na het afbranden van het kasteel. Kennelijk was deze brief (van 10 maart 1673) zo belangrijk en koos hij zijn woorden hier zo zorgvuldig, dat hij daar een minuut van maakte.
Het soude mij bedroeven, bij aldien ick op godt niet en vertrouwde, die ick weete dat alles ten besten ende tot onse salicheijdt dirigeert, uijt U Hooch Edele schrijvens vande 3e martij te zien, het ruineren en afbranden van onse goederen ende huijsen tot Amerongen, [ende waer over u]
Godard Adriaan heeft een handschrift dat er erg mooi uit ziet met zijn sierlijke krullen en halen. Het leest alleen niet heel makkelijk. Mooi is de lange s in het eerste soude, de krul boven de u van uijt in de derde regel en aan het begin van de vierde regel: vande 3e.
Zoon Godard schreef zijn vader regelmatig brieven en deze liggen ook in het Utrechts Archief. Deze brief (13 april 1672) schrijft hij nog voor het rampjaar, vlak na zijn sollicitatie (waar Margaretha het uiteraard ook over heeft gehad).
T’sedert mijnen laetsten van voorleden woensdach hebbe ick de eere gehad t’ontfangen UHEd missive van 10 deses, ick trooste mij gaern dat in mijne sollicitatie niet veel heb opgedaen en dencke mede, die weijnich op sich hebben sal, te weijniger hoeft te verantwoorden ongetwijfelt sal alles soo effen niet toe gaen of daer sal wel een abuijs begaen werden, en
In deze brief ook weer de verschillende ss-en: missive en deses in de derde regel en het krulletje boven de hoofdletter U in UHEd aan het eind van de tweede regel en boven de u in abuijs in de laatste regel.
In het archief van Kasteel Amerongen zitten een aantal brieven die Ursula Philippota aan haar schoonvader Godard Adriaan schreef. Deze brief is van 13 juni 1672 als ze net met Margaretha van Amerongen naar Amsterdam gevlucht is.
den drouegedroevige tou stant van ons vaderlant sal uHEgU hoogedelgeleerde nou ock weten en met verwonderinge gehort hebbe, wan het is nit te begripe hast in soo corte tit soo een lant te vorligen sonder dat de geuosten1waarschijnlijk vorsten: uitstellen wort, als een ranconter2rencontre: ongeordend treffen tussen twee strijdmachten dat de is voor gevallen, in het passeren ouer den rin en doun3toen heeft ons helle leger har geritert4Retireren: terugtrekken
Als het puur om de letters zou gaan, is haar handschrift best goed te lezen, maar de spelling is lastig, vooral omdat u en v hetzelfde zijn, maar ook de ou als oe gebruikt wordt. Als je meer van haar brieven leest, valt op dat ze veel Oost-Nederlandser zijn met een duidelijke Duitse invloed.
Het handschrift van Stadhouder Willem III is heel goed te lezen, vooral omdat zijn spelling al een stuk dichter bij onze spellingsregels komt, dan bijvoorbeeld de spelling van Margaretha. Deze brief (16 augustus 1691) schrijft hij aan Margaretha om haar te bedanken voor de felicitatie die zij hem gestuurd heeft voor zijn overwinning in Ierland.
UhE missive van den 4 deser is mij wel ter hand gekomen en hebbe niet willen onder laten deselve ganschr vrundelijkck te bedancken voor de felicitatie daer in vervat over de victorie daer mede het God gelieft heeft mijne wapenen te zegenen in’t passere,
In de eerste zin zie je het verschil van de lange ss-en in missive en de korte s in deser. Ook het haakje boven de u in vrundelijck is goed herkenbaar. Het UhE aan het begin is een soort sierlijke krul geworden. Lees hier de hele brief
Transcriberen met kunstmatige intelligentie
Voor het lezen van individuele handschriften zijn gelukkig moderne snufjes ontwikkeld, die heel erg kunnen helpen om een handschrift te gaan lezen. De brieven van Margaretha liggen, net als het hele archief van Kasteel Amerongen, in Het Utrechts Archief. Het Utrechts Archief heeft een Europees initiatief, Transkribus, gebruikt om de brieven van Margaretha beter toegankelijk te maken. Transkribus is een computerprogramma dat kan leren om oude handschriften te lezen. Van een handschrift moeten dan scans en de transcripties van 100 van die scans ingevoerd worden. Het programma interpreteert de vorm van de letters en de meest logische volgorde van de letters en kan zo de handgeschreven brieven omzetten in platte computertekst.
Dit is een gigantische klus geweest, die waar namens Het Utrechts Archief Kathleen Verdult (inhoud), Joyce Pennings (projectleiding), Rick Companje (dataprogrammering) en Petra Dreiskämper van Grobbel & Dreis (dataprogammering) aan gewerkt hebben.
Bij de scans van de brieven van Margaretha op de site van Het Utrechts Archief kan je de transcriptie van die brief weergeven. Links naast de scan staan de icoontjes die je hier ook links ziet. De bovenste drie (informatie, link en download) kom je bij bijna alle stukken in het archief tegen, maar de T die onderaan staat niet. Als die T er staat is er een transcriptie beschikbaar. Door op de T te klikken kan je de transcriptie naast de scan van het document op het scherm zien.
Een groep vrijwilligers van Kasteel Amerongen is onder leiding van Roel ten Kleij (die ook de transcriptie van de brief hierboven van Godard Adriaan maakte) momenteel hard aan het werk om transcripties te maken van de brieven van Van Ginkel. Transkribus gaat er vervolgens mee aan de slag en kan dan ook al die brieven omzetten naar platte tekst.
Zelf doen!
Als je wilt oefenen met het lezen van oude handschriften of het maken van transcripties, dan kan je daarvoor de site Wat staet daer? gebruiken. Hier staan voorbeelden van handschriften uit verschillende tijden, kan je oefeningen doen en veel meer lezen over het maken van transcripties. Er is ook een pagina waar je kunt oefenen met een fragment uit een brief van Margaretha.
Video over het transcriberen van de brieven van Van Ginkel
1
waarschijnlijk vorsten: uitstellen
2
rencontre: ongeordend treffen tussen twee strijdmachten
Margaretha mist Godard Adriaan sterk. Het nieuws dat hij een nieuwe commissie (opdracht) had aangenomen om naar Saksen te gaan kwam dus zeer ongewenst. Gelukkig blijkt dit niet waar te zijn. Godard Adriaan schrijft in een brief van 26 april aan Margaretha dat hij niet van plan is om enige verdere opdrachten aan te nemen.
uhEd vande 26 April is mij te rechter tijt geworden, ben blijde daer wt te sien de goede reesoluijsie1resolutie: voornemen die de selfve heeft van sich ingeen nieuwe komissie weer te laeten kan wel oordeelle uhEd noch in geen twee a drij maen thuijs sal konne sijn [men seijt ock uhEd nootsaeck]
Het is niet enkel goed nieuws. Godard Adriaan zal minstens nog twee tot drie maanden in het buitenland verblijven voor hij naar huis zal kunnen gaan. Maar in vergelijking met een extra commissie valt deze tijd flink mee. Margaretha moet zich er maar tevreden mee stellen.
Gezicht op Huis Bergestein bij Wijk bij Duurstede, gezien vanuit het westen, Roelant Roghman, ca. 1646 – ca. 1647. Collectie Rijksmuseum. Bergestein ligt praktisch bij Amerongen en was van Jan van der Does.
Trage politiek
Margaretha klaagt regelmatig tegen Godard Adriaan over de trage bureaucratie van de Republiek. De overheid doet niets terwijl er een oorlog dreigt. Deze inactie duurt nu al maanden. Ze moet haar frustratie en klachten kwijt bij iemand, schrijven aan Godard Adriaan biedt voor haar een mogelijkheid tot opluchting.
[watter op mocht koomen,] het doet mij leet ick uhEd bekomer met onse swaericheijt2zwarigheid: problemen maer deselfve sou niet geloofve hoet hier te lande staet en hoe slap en traech de order tot onse defensie toegaen, daerom bidt niet qualijck te neemen ick mijn klachte so dickmael aen uhEd doen, den noot drin so seer dat ick meen mij wat te verlichte als ickt Eens aen uhEd schrijfve, als nu den heer van Edijckvelt3Everard van Weede, heer van Dijkveld, is een belangrijk man in de Utrechtse politiek en een bondgenoot van Godard Adriaan. naer den haech is wie houde wij inde provinsie die sich Eenige affaerees4affaires: zaken vande staet sal behartige, bij de heere vande stat5De regenten van de stad Utrecht of de vroetschape6De vroedschap is een van de bestuurlijke organen in Nederlandse steden in de zeventiende eeuw. gaet het so wonderlij toe dat niet te seggen is, den burgemeester hamel7Nicolaas Hamel, burgemeester van Utrecht. Een nauw bondgenoot van van Dijkveld heeft niet ter werlt te seggen, in Een woort geseijt gisser niet als wiltsang8wiltsang: zoals het moet zijn, rechtvaardig aen niet me te doen is, en noch willense9willen ze
met haer hooft door en alles naer haer sin hebe de heer van berckesteijn10Jan van der Does, heer van Bergestein, is lid van de Staten van Utrecht en de Generaliteitsrekenkamer en wellant11Godard Adriaans neef en pleegzoon Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, heer van Welland, is sinds kort lid van de Staten van Utrecht sijn hier ge weest om haer afscheijt vande heer van ginckel te neemen, wat sijn sij geluckich bij deese tijde hebbe wel Een goet lot verkreechge buijten – andere die lijf en leefven moeten wagen nu de heer almachtich weet wat ons ter salicheijt best is, [voort gout willense niet min te Amster]
Portret van twee mannen met paarden, jachthonden en bedienden, Cornelis Picolet, 1664. Collectie: Slot Zuylen.
De politici willen alles naar hun eigen zin hebben. Dat is Margaretha’s schampere conclusie. Het opbouwen van de verdediging gaat traag omdat het gezien wordt als een speelveld voor een politiek machtsspel. Het is als de onrust onder de generaals maar dan op het landelijke toneel. De politici hebben makkelijk praten: zij hoeven hun lijf en leven niet te wagen. Dat er mensen gaan sterven weten ze dan weer wel: zo neemt Godard Willem van Tuyll van Serooskerken alvast afscheid van zijn neef en pleegbroer Godard van Reede – Ginkel. Het staat er droevig voor.
1
resolutie: voornemen
2
zwarigheid: problemen
3
Everard van Weede, heer van Dijkveld, is een belangrijk man in de Utrechtse politiek en een bondgenoot van Godard Adriaan.
4
affaires: zaken
5
De regenten van de stad Utrecht
6
De vroedschap is een van de bestuurlijke organen in Nederlandse steden in de zeventiende eeuw.
7
Nicolaas Hamel, burgemeester van Utrecht.
8
wiltsang: zoals het moet zijn, rechtvaardig
9
willen ze
10
Jan van der Does, heer van Bergestein, is lid van de Staten van Utrecht en de Generaliteitsrekenkamer
11
Godard Adriaans neef en pleegzoon Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, heer van Welland, is sinds kort lid van de Staten van Utrecht