Mijn heer en lieste hartge

Bewoners en familieleden: Reede van Ginkel (Godard van) Pagina 6 van 9

Elk zoekt zijn voordeel

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 16 januari 1673 Den HAag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 29 januari 1673
Lees hier de originele brief

Een brief van Godard Adriaan van 3 januari uit Bielefeld is eindelijk aangekomen. Hij heeft het ook over een brief van 26 december uit Sassenburg, maar die heeft Margaretha niet gezien. Ze is erg blij te weten dat hij gezond is na zo’n lange zware mars! Alleen hoopt ze niet dat hij nu ziek wordt, juist nu hij even rust heeft. Dat gebeurt met de mannen van van Ginkel aan de lopende band. “… De een is nog niet op de been, of de ander ligt weer…”

Brieffragment Godard Adriaan op reis

[nu de heere sij]

gedanckt die uhEd op so swaere en landurijge
mers in so veel fatijgees1Van fatigeren: vermoeien heeft bewaert wil
deselfve in gesontheit laete kontiniweere2continueren, ten waer
niet vreemt dat uhEd ent volck nu die op de rust
koome Een sieckte kreechge, dat sien ick aent
volck vande heer van ginckel die deen naer dander
al sieck worde deen is niet op de been of dander leijt
ter weer toe [sij hebbe op die leste tocht groote on]

Van Ginkel weer beter

Met Van Ginkel zelf gaat het gelukkig een stuk beter, al blijft hij zwak. Hij heeft nog wel steeds regelmatig de bibbers, wat Margaretha aan de koortsstuipen toeschrijft die hij heeft gehad.

Brieffragment over Van Ginkel

[gemacke gehadt,] de heer van ginckel is de heer sij
gedanckt weer wel heeft in sijn sieckte groote
konfulsie3convulsie: onwillekeurige spiersamentrekking stuip gehadt die hem noch min of meer aen
hange en Eenige beevine veroorsaecke dien ick
hoope motter tijt vergaen sulle, is noch vrij swack

Zwart paard met een hoofdstel met een man ernaast met een blauwe jas, een wit sjaaltje, een pofbroek en kousen die de teugels vast houden. Hij kijkt naar het paard, terwijl het paard naar de schilder kijkt.
Zwart paard door een stalknecht geleid, anoniem, ca. 1670. Collectie Rijksmuseum

Elk zoekt zijn voordeel

De stalknecht die Godard Adriaan naar Van Ginkel heeft gestuurd is nog niet opgedoken. Hij zou met de knecht en de trompetter van overste Van Webbenom in Breda zijn. Van Ginkel kan het niemand vragen want de overste is naar Vlaanderen om daar contributie te heffen in de Franse gebieden. Van Nassau-Lalecq is met hetzelfde doel naar Sluis in Zeeuws-Vlaanderen. Ze hopen zo ‘wintertering’, inkomsten voor de winter, binnen te halen. “Nu, elk zoekt zijn voordeel”, zegt Margaretha.

Brieffragment het leger maakt zich op voor de winter

den stalknecht die uhEd hem gesonde heeft
komt niet te voorschijn den overste seij mij dat
de knecht met sijn trompetter te breeda was en
met den Eerste volgen sou den heer van ginckel
verlanckter naer heeft hem wel van doen maer
weet niet waer daer naer te verneeme vermids
den overste webbenom4kolonel Johan Thibault Webbenom naer vlaendere is, so ge
seijt wort om die spaense neerlande ondert ge
=biet vande koninck van vranckrijck onder kontre
=buijsie te stelle, g met gelijcke last is vander leck5Maurits Lodewijk van Nassau LaLecq
naer sluijs gesonde daer sulle die vriende wel Een
winterteeringe6Wintertering (vanuit de betekenis van tering-datgene waarmee men in zijn levensonderhoud voorziet): waarmee men tijdens den winter in zijn levensonderhoud voorziet wt haelle, nu Elck soeckt sijn voordeel

Zonder de dooi waren wij allen om hals

Bovenaanzicht van een fort. Links van het midden loopt van boven naar beneden Den Ryn (staat erin). Aan de linker kant een soort minifortje: twee kleine bastions het land in en aan de kant van de Rijn is het recht. Het water om het fort heen wordt daardoor een soort M. In het minifortje staan twee soldaten. Op het weiland eromheen loopt een man. Aan de rechterkant van de Rijn een groter fort met vier bastions. Er tussen zitten geen rechte delen, waardoor het een soort ster is. Om het bastion zit water, aan de onderkant kan je er via een bruggetje in. De punt rechts boven ligt in De Dubbele Wirick (staat erin). In het fort lopen soldaten met lansen musketten en zwaarden. Er zijn ook twee ruiters te paard een een hondje (?). Op de Rijn vaart een zeilboot naar boven. Aan de onderkant liggen drie schuiten zonder zeilen maar wel met mensen (soldaten?) erin. Boven het stervormige fort staat t' Fort aan de Nieuwerbrug In het weiland aan de rechtkant staat Landt onder Water
Fort Nieuwerbrug. Uit Lambert van de Bos, Toneel des oorlog, 1675. www.edward-wells.nl/catalogus, Public domain, via Wikimedia Commons

Margaretha memoreert nog eens het geluk van de plotselinge dooi die in viel, toen de hertog van Luxemburg eind december oprukte over het ijs. ‘Zonder dezelve waren wij allen om hals (dood)’. Naast dit ingrijpen van God zou het ‘voorzichtig terugtrekken’ van de graaf van Koningsmarck ook het behoud van het land zijn geweest. (Misschien omdat er anders veel manschappen verloren zouden zijn gegaan?) De gebeten hond is voor iedereen kapitein Pain et Vin die zijn post bij Nieuwerbrug had verlaten. Anders zouden ze meer dan 8000 Fransen ‘in de knip’ hebben gehad, die nu een moordende bende vormden.

Brieffragment met de herhaling van de gebeurtenissen eind 1672

[weer indien tijt geweest,] die schielijcke7plotselinge doeij die
de heer almachtich ons buijten alle Aprehensi8Apprehensie: het vatten met de geest, bevatten gaf
quam seer wel te pas sonde de selfve waeren wij
alle om halsdood als uhEd wt meijne voorgaende sult
gesien hebbe, men seijt hier noch dat het voorsichti
reetiereereterugtrekken vande koninsmerck9Kurt Christoph von Königsmarck naest godt ten
voorste, het behoudenis van ons lant is geweest
en had penivijn10Moïse Pain et Vin die post aende nieuwe bruch11Nieuwerbrug
gehoude en niet verlaete datter meer als acht
duijsent franse inde knip daer niet Een van
af had konne koome waer geweest, [penevijn]

Pain et Vin nog gevangen

Kapitein Pain et Vin zit nog in de gevangenis en heeft levenslang, een beroepsverbod en verbeuring van al zijn goederen. Dat vindt Willem III niet genoeg, en het volk nog veel minder. Willem III laat het vonnis nog eens door rechtsgeleerden onderzoeken en het volk eist een lijfstraf of de doodstraf. In veel steden gist en rommelt het, en er worden zulke vreselijke dingen geroepen dat Margaretha het niet eens op durft te schrijven.

Brieffragment over de veroordeling van Pain et Vin

[te hoore,] de gemeent12gemeente, het volk is so onstuijmich over deese sin=
=tensie13sententie: vonnis dat niet wt te spreecke is sij wille hem aenden
lijfve gestraft hebbe so dat niet geschiet vrees ick
Een temulte niet alleen hier maer leijden14Leiden delf15Delft
Amsterdam en rotterdam het mor ter so vree
=slijck16het mort er so vreeslijck: er wordt zo vreselijk gemord en spreecke so dat ick de pen niet derf ver
=trouwe en schrick der aen te dencken, [het ver]

Rabenhaupt geëerd

Godard Adriaan heeft vast over de verovering van Coevorden gehoord. Als de keurvorst nu doorpakt kan ook hij met Gods hulp misschien nog veel goeds voor elkaar krijgen. Carl von Rabenhaupt komt veel eer toe, en de Friezen doen het ook goed, misschien dat er in Overijssel wat bereikt kan worden.

Brieffragment over Rabenhaupt

[=trouwe en schrick der aen te dencken ,] het ver
=overen van koefverde17Coevorden sal uhEd hebbe verstaen
naert oordeel van veele so den keurvorst nu
t werck wil behartige en Eens ter deege met sij
volck ageere18aanvallen twijfelt men niet van wat goet
met godts hulpe te sulle verichte, raefvenshooft19Rabenhaupt
leijt groote Eer inen de vriese20Friezen doen ock wel, men
gelooft in overijsel wel wat sou konne gedaen
worde, [de heer wil geefve wat tot onse beste]

Mensen ontvluchten Den Haag

Amalia van Solms is nog steeds ziek. De nieuwe ordonnantie is er nog niet, maar de eerste is bevestigd door de Raad van State. Er zijn veel ambtswisselingen in Den Haag. Er vluchten nog steeds heel veel mensen. Margaretha vreest dat de koning van Frankrijk tegen de zomer weer met een groot leger zal opmarcheren. Margaretha wenst nogmaals voor het nieuwe jaar meer goddelijke zegen voor het land en voor de wapenen dan in het jaar ervoor.

En even tot slot: Margaretha hoopt dat Godard Adriaans trouwe Jenneke en al zijn andere personeel inmiddels bij hem zijn.

de liede vluchte van hier noch met gewelt ick vrees teegens
de soomer als waneer so geseijt wort de koninck met Een mach
=tige armee weer af sal koome de heere wil ons genadich
sijn en bij staen, geefve dat wij in dit ijaer sijne godlijcke
seegen over ons lande en wapenen meer mooge hebbe als
voor dees, inwiens bescherminge uhEd beveelle blijfve

uhEd getrouwe
MT etc

ick hoope jeneken met uhEd
verdere volck en bogaesi al wel
bij uhE sal sijn gekomen

  • 1
    Van fatigeren: vermoeien
  • 2
    continueren
  • 3
    convulsie: onwillekeurige spiersamentrekking stuip
  • 4
    kolonel Johan Thibault Webbenom
  • 5
    Maurits Lodewijk van Nassau LaLecq
  • 6
    Wintertering (vanuit de betekenis van tering-datgene waarmee men in zijn levensonderhoud voorziet): waarmee men tijdens den winter in zijn levensonderhoud voorziet
  • 7
    plotselinge
  • 8
    Apprehensie: het vatten met de geest, bevatten
  • 9
    Kurt Christoph von Königsmarck
  • 10
    Moïse Pain et Vin
  • 11
    Nieuwerbrug
  • 12
    gemeente, het volk
  • 13
    sententie: vonnis
  • 14
    Leiden
  • 15
    Delft
  • 16
    het mort er so vreeslijck: er wordt zo vreselijk gemord
  • 17
    Coevorden
  • 18
    aanvallen
  • 19
    Rabenhaupt
  • 20
    Friezen

De terugkeer van Van Ginkel

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 12 januari 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 24 januari 1673
Lees hier de originele brief

De laatste brief die Margaretha van Godard Adriaan heeft ontvangen, heeft ze op 9 januari beantwoord. In de tussentijd heeft ze geen nieuwe brieven van haar man binnengekregen. Ze blijft trouw schrijven, maar maakt zich wel zorgen.

Komt Van Ginkel thuis?

Van zoonlief heeft Margaretha wel brieven ontvangen. De heer Van Ginkel schrijft dat zijn gezondheid sterk verbeterd is. Hij is met een koets vertrokken en wacht op het jacht dat hem op komt halen in Brussel. Margaretha verwacht dat hij onderweg is, maar het heeft de afgelopen week ontzettend hard gestormd…

Brieffragment over Van Ginkel

[staen t kost niet voort,] de heer van ginckel schrijft
sijn gesontheijt so toe genoome te hebbe dat hij met
Een koets wtgereede heeft dat hem wel bekoome
is en wachte maer opt jacht dat van rotterdam
gist gistere acht dage al naer bruijsel al af
gevaeren is om hem te haelle so dat niet twij=
=fele of hij is op wech, maert heeft deese weeck
heel seer gestormt tot deesen dach toe en nu heeft
hij vlack inde wint dat mij bekomert[, alsmeede niet]

Een driemaster op een hoge golf, links een kleiner schip. De lucht heeft donkergrijze wolken maar hier en daar ook een stukje blauw.
Een schip in volle zee bij vliegende storm, bekend als ‘De windstoot’, Willem van de Velde (II), ca. 1680. Collectie Rijksmuseum

Amalia en Albertine Agnes

Amalia van Solms, weduwe van Frederik Hendrik van Oranje, is ontzettend ziek. De doktoren hebben weinig hoop, schrijft Margaretha. De prinses van Oranje is verkouden, hoest en heeft aanhoudende koorts. Haar dochter Albertine Agnes van Nassau, de weduwe van de Friese stadhouder Willem Frederik van Nassau-Dietz, ‘wort verwacht’, aldus Margaretha.

Eerste brieffragment Amalia van Solms
Tweede brieffragment Amalia van Solms

[in gesontheijt,] haer hoocheijt Mevrou de prinses
van oransge1Amalia van Solms is, Etlijcke dagen herwaerts heel doot
lijck kranck geweest ijae so dat de docktoore weij
nich hoop vande leefve hebbe, veroorsaeckt wt Een

groote verkoutheijt met hoest en kontiniweelle
koorts en alledaech swaere verheffine van
koorts die met koude aenkomt, de prinses van
vrieslant2Albertine Agnes van Nassau, dochter van Amalia van Solms wort verwacht[, voort verlanckt me]

Portret van een vrouw met ten dele opgestoken haar, ten dele pijpekrullen tot in haar nek. Ze draagt een jurk met een wijd decolleté, om haar nek en in haar oren parels en een sjaal die voor is vastgespeld met een broche. Ze zit naar rechts gekeerd en kijkt ons aan.
Portret van Amalia van Solms, Jacob Houbraken, naar Hendrik Pothoven, naar Gerard van Honthorst, 1753. Collectie Rijksmuseum
Portret van een jonge vrouw met pijpekrullen tot op haar schouders. Ze zit naar links en kijkt ons aan. Ze kijkt een beetje droevig. Ze heeft blote schouders en draagt een parelketting.
Albertine Agnes, Henrick Rochuszn van Dagen, naar Cornelis Visscher (II), naar Gerard van Honthorst, 1649 – 1677. Collectie Rijksmuseum

Ziekte, dood en verderf in het leger

Uiteraard besteedt Margaretha ook weer aandacht aan het oorlogsnieuws. Zoals altijd is de hamvraag: waar blijven de Duitse troepen? De gardes van de prins van Oranje begeven zich in ieder geval in Den Haag, het regiment van Van Ginkel te Gorinchem, dat van Jacob van Wassenaer Obdam te Amsterdam, van Frederik Hendrik van den Boetzelaer te Leiden en van Joan Teding van Berkhout te Rotterdam. Gelukkig bevindt zoonlief zich op het moment niet bij zijn regiment, want in Gorinchem zijn veel militairen aan de rode loop. In Holland staat alles onder water, waardoor wegen onbruikbaar zijn geraakt. Daarbij komt dat er bij Amsterdam door de zware wind een dijk is doorgebroken, waardoor veel ruiters te paard van de compagnie van Gerard Bernhard von Pöllnitz zijn verdronken. En er zijn nog meer doden te betreuren: de heer van Herne, Adriaan Reinhard van Reede, is aan de legerziekte gestorven. Margaretha vreest dat er nog veel meer militairen ziek gaan worden.

Eerste brieffragment staat van het leger
Tweede brieffragment staat van het leger

[vrieslant wort verwacht], voort verlanckt me
hier seer te hoore waer de duijtse troepees sijn
de gardees van sijn hoocheijt legge hier inde haech
het reegement vande heer van ginckel te gorckom
dat van obdam3Jacob van Wassenaer Obdam te Amsterdam van lange
=raeck4Frederik Hendrik van den Boetzelaer is noch te leijden ingenoomen, van
slijdrecht5Johan Teding van Berkhout te rotterdam, daer over al groote
quantiteijt van hooij en haver voor op gedaen
is, men seijt te gorckom seer veel siecke aende
roode loop is, het staet hier in hollant over al
so int water datter geen weege sijn te gebruijck
daer bij komt datter ontrent Amstendam
door de swaere wint Een dijck is door gebroo
=cke, waer door veel ruijters met haer paerde
vande kompangi vanden heere penits sijn
verdroncke sijn luijtenant dieder acht
paerde heeft verloore seijtme dat het
ontswomen is, de raetsheer rijxse swager
vande burgemeester hamel koomende wt
noortholland, is te Amsterdam naer twee
dage sieck geweest te sijn gestorfve, de heer

van herne6Reinhard Adriaan van Reede van Saesfelt is ock in sijn garnesoen aen die leeger
sieckte gestorfve, daer der veel aen legge, tis
te vreese als de liede nu wat op haer rust
koome datter noch veel sulle sieck worde

Een ruiter met een grote hoed op en een cape om zit op een paard. Aan zijn rechterhand voert hij een gezadeld paard mee zonder ruiter. Op de achtergrond meer ruiters te paard.
Een ruiter met een grote hoed, Adam Frans van der Meulen. Collectie Rijksmuseum

De goedertierenheid Gods…

Gelukkig is Van Ginkel weer aan de beterende hand. ‘Wij konne godt niet genoech dancke dat onse soon so genadich daer tot noch toe is af gekoome’, schrijft Margaretha aan haar man. Er is ook goed nieuws over de ordinantie van Godard Adriaan: bij de Gecommitteerde Raden is last gegeven om 12.000 gulden aan Godard Adriaan over te maken. Margaretha zal het wel even gaan regelen: ‘als ick die heb sal sien daer gelt van te krijge’.

Brieffragment Van Ginkel is beter

wij konne godt niet genoech dancke dat onse
soon so genadich daer tot noch toe is af ge
koome so ick nu hoor van die bij hem in sijn
swaerste sieckte is geweest was hij teene
=mael buijten hoop van leefve, och hoe groot
is de goedertierentheijt godts tot ons wae
=ren wij maer danckbaer genoech, nu heb
ick naer lan loope so vergekreechge dat
ter bij de heere gekomiteerde rade last
is gegeefve om ordinansi ter som van
twaelf duijsent gul voor uhEd op te
maecke als ick die heb sal sien daer
gelt van te krijge[, en uhEd begeert volge]

PS: Van Ginkel is thuis!

Uit deze brief blijkt goed dat Margaretha meerdere dagen over een brief deed. Waar ze zich aan het begin van haar brief nog afvraagt wanneer haar zoon thuiskomt, schrijft ze in een post scriptum dat hij is thuisgekomen. Hij zegt zich goed te voelen, maar ziet er vervallen uit en is zwak: ‘De heere hoope ick sal hem sijn krachte en sterckte voort geefven’.

opt sluijte van deese komt de heer van ginckel hier aen,
die seijt hem wel te voelle maer sietter so vervalle wt
dat men schrickt hem te sien is ock noch seer swack
de heere hoope ick sal hem sijn krachte en sterckte
voort geefven, sijn kamerlin is noch heel sieck mee
hier

  • 1
    Amalia van Solms
  • 2
    Albertine Agnes van Nassau, dochter van Amalia van Solms
  • 3
    Jacob van Wassenaer Obdam
  • 4
    Frederik Hendrik van den Boetzelaer
  • 5
    Johan Teding van Berkhout
  • 6
    Reinhard Adriaan van Reede van Saesfelt

Meer over laatste dagen van 1672

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 9 januari 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 21 januari 1673
Lees hier de originele brief

Eindelijk is er weer een brief van Godard Adriaan bezorgd. De brief is persoonlijk aan Margaretha overhandigd door kolonel Johan Thibault Webbenom. Volgens de kolonel en de inhoud van de brief maakt Godard Adriaan het goed. Toch maakt Margaretha zich zorgen. De brief van haar lieve man is alweer drie weken oud. Zou het nog steeds goed gaan? Margaretha heeft al haar brieven naar Bielefeld gestuurd. De vraag is of Godard Adriaan blij zal zijn met de inhoud van haar brieven…

De droefviege toestant van ons liefve vaderlant

In de brieven die Margaretha reeds richting Bielefeld verzonden heeft, rept ze over de toestand in de Republiek. Ze schrijft hierin onder andere over de tocht van de hertog van Luxembourg. De eerste week van januari is rustig verlopen, maar Margaretha weet ook dat de Franse dreiging nog lang niet voorbij is en dat het makkelijk weer mis kan gaan als het gaat vriezen… De hertog, heeft Margaretha vernomen, schijnt in het water te hebben gelegen en is ziek geworden. Ook was een aantal militairen verdronken.

Brieffragment over de droevige toestand van ons vaderland

en daer wt sien den droefviege toestant van
ons liefve vaderlant, wij sijn hier nu weer
wat in stilte hoe lange het duere sal weet die
groote godt met d Eerste vorst hebbe wij die
alarm weer te verwachte de heer almachtich
wil ons behoede, den hartooch van lutsenburch
seijt me dat int water geleegen heeft en te
wttrecht sieck leijt, tis seecker sijn volck
seer gedevaliseert1devaliseren: zich met geweld meester maken daer weer ingekoomen is
en datter Etelijcke verdroncken sijn[, had]

Gravure van een man in harnas die naar rechts gedraaid staat. Hij kijkt ons een beetje bedrukt aan. Op de achtergrond zijn de Franse troepen de Utrechtse bevolking aan het afslachten.
Portret van F.H. de Montmorency, geboren 1625, hertog van Luxemburg, gouverneur van Utrecht in 1672, overleden 1695. Anonieme prent uit 1674. Bron: Utrechts Archief

De tocht van Luxembourg

Maar als de Staatse generaal Moïse Pain et Vin zijn post niet verlaten had, hadden de Franse troepen zich niet terug kunnen trekken en waren er veel meer omgekomen. ‘Sij waren alle in Een sack’, aldus Margaretha, ‘daer souder niet Een afgekoome sijn’. Wederom een smet op het blazoen van het Staatse leger.

Eerste brieffragment over Pain et vin bij Nieuwebrug
Tweede brieffragment over Pain et vin bij Nieuwebrug

[en datter Etelijcke verdroncken sijn,] had
penevijn die post aende nieuwe bruch niet
verlaeten, sij waeren alle in Een sack daer
souder niet Een afgekoome sijn[, door den ster]

De herovering van Coevorden

Een schilderij van een man die een binnenpretje lijkt te hebben of stiekem een scheetje heeft gelaten in zijn harnas. Hij heeft lange bruine krullen, zijn wenkbrauwen lijken opgetrokken. Hij heeft een streepsnorretje en een kneveltje op zijn kin. Om zijn nek zit een wit sjaaltje geknoopt. Hij draagt een harnas. NB we zijn het niet helemaal eens over zijn gezichtsuitdrukking. Door andere redacteuren wordt genoemd: trots, zelfverzekerd, zelfingenomen, arrogant, verveeld en alsof hij spijt dat hij zijn snor heeft laten staan voor het portret....
Portret van Carl von Rabenhaupt uit 1670, anoniem. Collectie Rijksmuseum

Toch was er ook nog goed nieuws over de krijgsverrichtingen van de Republiek te melden: op 30 december 1672 wist de Boheemse legercommandant Carl von Rabenhaupt Coevorden te heroveren. Margaretha geeft een opsomming van wat er in de heroverde vesting is aangetroffen: 2000 gulden aan contanten, het zilveren servies van de bisschop en 140 stuks geschut. Kort na de overwinning komen er pamfletten uit waarop complete overzichten staan van wat er in Coevorden is buit gemaakt. De Republiek kan trots zijn op de Boheemse edelman: ‘die man doet al fraeije acksie’, vat Margaretha de mening van eenieder over ‘raefvenshooft’ samen.

Brieffragment over Coevorden

[vaeren,] het veroveren van koefverde dat
raefvenshooft bij antreeprijse heeft ingenoome
20000f, aen kontante het silver servies van
bischop en hondert en 40 stucke geschut daer
in gevonde en verovert, heeft hier blijschap
veroorsaeckt, die man doet al fraeije acksie

Op de voorgrond een ongeordende verzameling van soldaten te paard en te voet. Ze hebben ladders, vaandels, speren en zwaarden bij zich. In verschillende colonnes trekken ze naar de vesting op de achtergrond. Rondom de vesting zie je op verschillende plekken rookwolken.
De bestorming van Coevorden, 30 december 1672, Pieter Wouwerman, 1672 – 1682. Collectie Rijksmuseum

De situatie van Van Ginkel

De ruiterij is in de steden gelegerd; het regiment van Van Ginkel bevind zich te Gorinchem. Eén van de knechten van Margaretha’s zoon is heel ziek. Gelukkig is zoonlief zelf weer aan de beterende hand. Margaretha hoopt hem snel weer te zien. In haar brief van 2 januari 1673 schreef ze dat Van Ginkel een aderlating heeft ondergaan. Nu schrijft ze dat hij in 48 uur maar liefst vier keer is adergelaten. Zoonlief had laten weten dat zijn ziekte te wijten was aan het feit dat hij in ijskoud weer 20 uur lang in het zadel heeft gezeten.

Brieffragment over Van Ginkel

ick verlange he mijn soon te sien hij is in tijt
van tweemael 24 Eure 4 mael gelaete
had op deene sijde Een speesie van beroerte
doch nu de heer sij gedanckt weerover en wel
volgens sijn leste schrijfve, deese sieckte is door
de groote koude die hij so geseijt wort 20 Euren
aen Een te paert sittende in dat felle weer
veroorsaeckt, sij hebbe Een seer swaere mars ge
hadt[, nu seijt me dat mompelijan het luijtenant]

Een kabinet met specerijen

Klaarblijkelijk heeft Godard Adriaan de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) een dienst bewezen. Margaretha sluit haar brief af met de mededeling dat ze als bedankje hiervoor een kabinet met specerijen heeft ontvangen. Ze heeft het kabinet nog niet geopend, maar aangezien de specerijen tegenwoordig heel duur zijn, komt het onverwachte geschenk zeker van pas.

Brieffragment over de specerijen

so sende de heer vande oostindishe kompangi aen mij en doen
Een komplement maecke over Eenige dienste die sij segge uhE
haer gedaen heeft, waer voor sij uhEd opt hoochste bedancke
en sende mij tot Een teeken daer van Een kabijnet met
Eenige speeserije dat ick noch niet geopent heb, maer wel
te pas sal koome de wijlle de speeserije hier heel dier sijn
nu sal ick dees Eijndige en blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
MTurnor

We zien een tropisch landschap met verschillende palmen en bomen. Op de voorgrond links, naast een ananasplant, geeft een Hollander aanwijzingen aan enkele lokale inwoners van het land. De lokale inwoners dragen slechts een lendendoek. Ze hebben zakken met stokken of pijlen. Rechts zit een man op een kameel, daarvoor loopt een ezeltje met een zware last. Met een legenda in het Frans en het Nederlands. We zien onder andere een kaneelboom, een peperboom, een kruidnagelboom met bloemen, nootmuscaatboom, een wonder kruid boom en vijgebomen.
Bomen en specerijen. De prent is afkomstig uit een album met voorstellingen van planten, dieren en volkeren van West- en Oost-Indië. 1682-1733, Romeyn de Hooghe. Collectie Rijksmuseum
  • 1
    devaliseren: zich met geweld meester maken

Haruut! De vijand is hier!

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 2 januari 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 13 januari 1673 Bielefeld
Lees hier de originele brief

Margaretha en haar familie hebben 1672 overleefd maar de oorlog is nog niet voorbij. Margaretha’s vorige brief zat vol slecht nieuws: de vijand is een duister plan aan het smeden en ze heeft al weken niets gehoord van haar zoon. Zal 1673 een fortuinlijker jaar blijken dan 1672 of zakt de Republiek verder de rampspoed in?

Ziekte van Van Ginkel

De brief begint relatief goed: eindelijk hoort Margaretha weer iets van haar zoon! Ziekte teistert de familie zowel in Den Haag als in het verre Charleroi: zoonlief kon geen brieven schrijven omdat een flinke verkoudheid met koorts hem geveld had. De dokters zijn inmiddels langs geweest bij Van Ginkel en zij denken dat de ziekte voorbij het hoogtepunt is. Het gevaar is geweken. Haar zoon heeft veel geluk gehad: hij is niet de enige die getroffen is door ziekte in het Staatse leger. Meerdere hoge officiers zijn zelfs overleden hierdoor.

Brieffragment over Van Ginkel

sal het leste daer van Eerst sege, dat is dat de
heer van ginckel volgens sijn schrijfve vande 27
wt bruijsel en die vande heere vrijberchge1Cornelis van Vrijberghe beeter
en volgens t oordeel vande docktoore sijn sieckte
opt hoochste is geweest en buijte prijckel2perikel: gevaar weer
was, daer wij godt niet genoech voor konne
dancke, sijn sieckte is hem int leeger voor schar
=leroij3Charleroi met Een viemente4vehement: stevig verkoutheijt en konti
=niweele koorts aengekoome alsmeede den luijte –
nant generael weldere5Johan van Welderen en den ritmeester de
gruijter6Onbekend, die sijn hoocheijt door de graef van
werfusee7Floris Carel van Beieren Schagen, graaf van Warfusé en 60 ruijters naer bruijsel liet
brenge, daer weldere en de gruijter den darde
dach naer datsij daer waere, sijn gestorfve
so den heere vrijberge die schrijft onse soon

Een man in het zwart met een een wit sjaaltje houdt de uitgestrekte arm vast van een zittende man, ook in het zwart. Zijn arm is ontbloot en ter hoogte van de elleboog spuit er een straaltje bloed uit de arm. Naast de man staat een kleine jongen met een schaaltje die het bloed opvangt. Op de achtergrond zit iemand bij een vrouw met een witte kap. Op de voorgrond zien we nog net de pop waar een kind mee zit te spelen. Aan de muur een kast met potten, daarnaast hangt een viool.
Aderlating. Fragment uit Jacob Fransz. (ca. 1635-1708) en zijn familie in de chirurgijnswerkplaats, Egbert van (I) Heemskerck, 1669. Collectie Amsterdam Museum

Dat Van Ginkel het overleefd heeft is aan twee zaken te danken, schrijft Margaretha: gezond verstand en een goed gestel. Toen hij hoorde dat er al mensen overleden waren omdat ze geen rust namen heeft hij meteen verzocht om logement bij iemand in huis te nemen in plaats van verder te reizen naar het barre, koude legerkamp bij Charleroi. Het laatste nieuws dat Margaretha heeft gekregen over haar zoon is dat hij een aderlating ondergaan heeft. Hoe hem dit bekomen is, dat is nog wachten tot de dag van morgen.

Brieffragment over Van Ginkel in Brussel

seer intstantelijck versocht te hebbe sijn loosgement
in sijn huijs bij hem te neeme, het welcke hij Exk
=useerde en in sijn herberch is gebleefve, seijt
segge, de docktoore bij aldien de heer van ginckel
niet Een bij sondere starcke natuer had ge=
=hadt daer niet vande op soude gekoome hebbe
hij is te bruijsel g Een Adergelaeten, nu ver
lange wij seer naer den dach van mergen
dat de bruijselse post komt om te hoore hoet
nu is en hoet laeten hem is bekoome, [ijan sijn]

Over het ijs!

Helaas blijft het in deze brief niet bij enkel goed nieuws. Godard Adriaan krijgt eindelijk te horen welk vilein plan de vijand bekokstoofd heeft: doordat het zo hard gevroren heeft is de Hollandse Waterlinie stijf bevroren. De Franse troepen konden simpelweg over het ijs de Staatse troepen omzeilen. Holland lag wijd open! Zouden ze hun belofte om Den Haag te plunderen nu waar maken?

Eerste brieffragment over alarm in Den Haag
Tweede brieffragment over alarm in Den Haag

[sieck tot bruijsel gebrocht was,] daer op kree
chge wij snachts hier den alarm dat de vijant
overt ijs van achteren bij boodegraef8Bodegraven was
in gebroocke dat konins merck9Kurt Christoph von Königsmarck met sijn volck
tot Alphee10Alphen aan de Rijn was gereetireert11retireren: terugtrekken, den r p fagel12Raadspensionaris Gaspard Fagel

en andere heere die savonts te tien Eure deese tijdin
al hadde en aenstonts derwaerts ginge, seekree
teerdes13ecreteren: geheim houden het, [maer snachts ontrent Een Eur quam]

Den Haag is in rep en roer. De hoge heren zijn al verdwenen uit de stad, zij hadden het nieuws schijnbaar al eerder. Er ontstaan weer volksoproeren en de burgers nemen het heft in eigen handen. Niemand mag de stad uit. Margaretha weet niet wat ze doen moet: ze lag al wakker met zorgen om haar zoon maar nu komen ook de Fransen ineens heel erg dichtbij.

Brieffragment haruut haruut

maer snachts ontrent Een Eur quam
der post op post, en ick die door de bekomerin van
mijn soon niet kost slaepe, hoorde de klapper
man roepe harwt harwt, daermeede, Elck
ten bedde wt de burgerij in wapene de klocke
op alde dorpe luijde alles was in sulcken roer
dat het mij niet licht vergeeten sal, ick was
meest met de vrou van ginckel en de kindere be
komert en kostse onmoogelijck niet wech krijge
de burgers oft kanaelge14canaille: gepeupel wilde onmoogelijck niet
lijde15lijden: dulden datter Eimant wt den haech ginck, [het huijs]

Gelukkig zet al snel de dooi in. Eindelijk lijken Margaretha’s gebeden om hulp vervuld. De Fransen moeten snel terugtrekken en moeten daarvoor langs de post van commandant Pain et Vin bij Nieuwerbrug. Alleen… hij blijkt gevlucht te zijn.

De vraag op ieders lippen: hoe kon dit gebeuren? Waar was het Staatse leger toen ze eindelijk de Fransen de pan in hadden kunnen hakken? Weer is het Staatse Leger ineffectief gebleken tegen een Franse invasie.

Eerste brieffragment over de schielijke dooi
Tweede brieffragment over de schielijke dooi en de terugtocht van de Fransen

[schrijfve], doch moet noch segge dat godt almachtich
ons op Een bijsondere manier sijn genade heeft ge
toont door Een seer schielijcke16schielijk: snel en viemente doeij
waerdoor den vijant niet voort noch te ruch en
kost, en sonder dat pinevien17Moïse Pain et Vin, bevelhebber van het Staatse leger wat Bodegraven had moeten beschermen sijn post die hem aenden
nieuwe bruch18Nieuwerbrug aen bevoolle was had verlaeten naer

oordeel van alle mense had de vijant so beset geweest
datter geen of weijnich van hadde konne koomen
nu hout me voorseecker dat sij die post diese in hadde
gehoude teenemael hebbe verlaete en weer na wt=
trecht sijn, [men meent dat de komst van sijn hoocheijt]

In een woning heerst chaos. Links achter komen door een open deur soldaten binnen met getrokken geweren, daarvoor is een kluwe vechtende mensen. Een bed staat in brand met daarin twee mensen. Een soldaat houdt een baby in de lucht, achter hem een man met een toorts. Op de voorgrond ligt een man op de grond en uit een mand steekt het onderlijf van een kind. Een los hoofd ligt naast de mand. Een soldaat steekt zijn toorts aan bij de haard, hij wordt aangevallen door een hond. Rechts staat een man met een hellebaard.
Franse wreedheden in Bodegraven en Zwammerdam in 1672, Romeijn de Hooghe. Collectie Boijmans Van Beuningen.

Margaretha moet even alle stress en spanning kwijt bij haar liefste hartje. Hoe lang zal deze verwoestende oorlog nog doorslepen? Zal 2023 1673 eindelijk geluk, zege en voorspoed brengen? Voor de dorpelingen van Zwammerdam en Bodegraven is het al te laat: de gefrustreerde Franse troepen hebben de dorpen geplunderd en afgebrand op hun terugtocht. Zonder huis zullen zij deze killer winter moeten zien door te komen.

Brieffragment over de verschrikkingen

[de] heer almachtich wil ons bij staen en geefve wij in dit
ijaer 1673 meer geluck seegen en voorspoet mooge
hebbe alst voorleeden ijaer, so lange den vijant inde
provinsi van wttrecht is sulle wij ingeen rust sijn
maer met de Eerst vorst die wij alledage hebbe te
verwachte alweer inde selfde alarm weese, tis seer
droefvich te sien so hier ontrent alles geruwineert wort
de plantaesge uijleboome de koekamp alle die boome
sijn afgehouwe legge inde wech, de dorpe boodegraef en
swamerdam sijn so af gebrant door den vijant datter
geen ses huijse sijn gebleefve en voort al die streeck
lans afgebrant, die schoone huijse, wat is dit Een ru
wineusen oorlooch int hartge vande winter so veel mens
verijaecht, och ons liefve vaderlant is wel in Een seer
droefvigen staet, het Eene droefheijt komt mij opt
ander en heb niemant dien mij raet heb van uhEd
ock in so lan niet gehoort hoop het wel sal sijn, en dat
de heer almachtich ons sal te hulpe koome op wien
alleen betrouwe blijfve
uhEd getrouwe
M Turnor

P.S. Toch geen verkoudheid?

Zoals wel vaker voegt Margaretha aan het einde van haar brief nog recenter nieuws toe. Zo heeft ze net meer nieuws over haar zoon gekregen. Het schijnt dat hij niet enkel last had van een flinke verkoudheid maar ook van enige “belabbertheijt aen sijn tong”. Het klinkt alsof Van Ginkel door alle ontberingen een lichte beroerte heeft gehad. Haar moederlijke instincten ontwaken meteen: moet ze naar haar zoon toe?

Brieffragment met het laatste nieuws over Van Ginkel

seijde dat hij beeter was maer
Eenige belabbertheijt aen sijn
tong hadt wisle wist niet
te segge waer wt het selfve
ont staet, dat mij nu weer
nieuwe bekomeringe geeft
vreesende het Een nieuwe
toe val sal sijn daerom ick
seer beducht ben niet weeten 
de wat ick doen sal of daer
nae toe gaen of niet gaen
ick souder konne bevriese en
niet weeten hoe weerom te koo
=men, sal de post van merge
afwachte, daer seer nae verlan

P.S. Gelukkig nieuwjaar!

Margaretha mag Kerst dan wel negeren, voor het nieuwe jaar is ze niet blind:

Brieffragment met nieuwjaarswens

ick wensche uhEd hiermeede Een
geluck salich nieuwe ijaer met
meerder rusten minder sonde
te beleefve,

Een gelukzalig nieuwjaar met meer rust en minder zonde…

  • 1
    Cornelis van Vrijberghe
  • 2
    perikel: gevaar
  • 3
    Charleroi
  • 4
    vehement: stevig
  • 5
    Johan van Welderen
  • 6
    Onbekend
  • 7
    Floris Carel van Beieren Schagen, graaf van Warfusé
  • 8
    Bodegraven
  • 9
    Kurt Christoph von Königsmarck
  • 10
    Alphen aan de Rijn
  • 11
    retireren: terugtrekken,
  • 12
    Raadspensionaris Gaspard Fagel
  • 13
    ecreteren: geheim houden
  • 14
    canaille: gepeupel
  • 15
    lijden: dulden
  • 16
    schielijk: snel
  • 17
    Moïse Pain et Vin, bevelhebber van het Staatse leger wat Bodegraven had moeten beschermen
  • 18
    Nieuwerbrug

De trommel slaat

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 26 december 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 16 januari 1673
Lees hier de originele brief

Bij een brief van 26 december schieten wij, 21ste-eeuwers, direct in een kersmodus: advent, het kerstverhaal, een ster, een boom, gezelligheid, kaarsjes, lekker eten, een kerstnachtdienst… Bij Margaretha niets van dat alles. Het was er natuurlijk ook de tijd niet naar met alle stress rondom de waterlinie, de vorst, de Fransen die Den Haag willen plonderen, Stadhouder Willem III helemaal bij Charleroi en al tijden geen nieuws van je zoon… Gelukkig zijn er sinds haar vorige brief twee brieven van haar man binnen gekomen, maar de laatste is ook alweer tien dagen oud.

Dreiging

Ach, was Godard Adriaan maar wat dichterbij… Als Margaretha zich voorstelt hoe haar arme man op reis is. De dreiging achter de waterlinie blijft. De rivieren zijn dichtgevroren en de vijand bereidt zich voor. Maar op wat?

Brieffragment met zorgen om Godard Adriaan en een dreigende invasie

[sal gesien hebbe,] ick verlange seer uhEd ons
wat naerder mochte sijn maer ben seer be
=komert hoet deselfve met sijn volck indeese
ongemeene felle koude op de reijs gaet de heer
hoope ick sal uhEd voor sieckte of ongelucke be
bewaere, hier te lande legge alle de wateren
toe en so geseijt wort maeckt de vijant groo
te preeperaesie om Een invaesie op deene plaets
of dandere te doen men weet niet waert hem

Tweede brieffragment over de dreigende invasie

gelde sal sij trecke seer veel volck bij Een en dat
binne woerde, so geseijt wort geefvense af dat
op den haech soude aengesien sijn andere meene
op Amsterdam so dat men niet weet waer
heen te gaen om seecker te sijn, altijt hebbense
meer als 24 Eure werck Eersij hier konne koome
en dat hoop ick salmen hoore alse op wech sijn
men wil hier niet geloofve dat se hier niet wel sulle
konne koome, hier leijt maer Eene kompangi
ruijters en dat ist al men verlaet sich tee
nemael op de poste die se g segge wel versie
=n te sijn maer ick betrouse niet want wij
sijn te ongeluckich in alles, [nu seijt me]

Gewassenpentekening van een ruine. Io de voorgrond spelende kinderen met twee honden, een boom met twee mannen erover, een weg waar een man over loopt en een koets over rijdt. Aan de weg staat een schuur tegen een een muur met een poort. Achter de muur staat de ruine: een gebouw zonder dak, nog anderhalve verdieping met gaten waar de ramen zaten. Aan de rechterkant een brede meerkantige toren waar nog een restant van een schoorsteen uit steekt. Achter een smallere hogere toren. Er is nergens meer een dak.
Gezicht op de ruïne van het in 1672 verwoeste kasteel Ter Meer te Maarssen van Adam van Lockhorst. Tekening van Louis Philip Serrurier uit ca.1730 naar een onbekende tekening uit 1676. Collectie Utrechts Archief

Utrecht

Wat ook tegenvalt is dat Turenne zijn winterkamp in de Betuwe schijnt te willen opslaan. Hij was met zijn leger naar Duitsland getrokken, vanwege de dreiging van het leger van de Keurvorst. Als er weer meer Fransen zijn, dan wordt er waarschijnlijk ook weer vaart gezet achter de tirannieke plakkaten… En in Utrecht zegt men dat ze dan met Amerongen zullen beginnen. Daar heeft Margaretha nog niets van gehoord, maar het rijtje kastelen dat inmiddels afgebrand is indrukwekkend: het huis van Tromp1Hoge Dreuvik, het huis van Lockhorst2Kasteel Ter Meer bij Maarssen, het huis van Reaal3De Nes bij Vreeland, allemaal tot de grond toe afgebrand.

En moet je nou terug naar Utrecht of niet? Door in Holland te blijven riskeer je alles kwijt te raken wat je hebt, maar als je in Utrecht bent betaal je je scheel aan belastingen. Het blijft een dilemma.

brieffragment over de situatie in Utrecht

[weet men niet,] tureijne seijt me dat sijn

winter quartier in de beetuwe wil koome neeme
so hij daer koome kan geloof daer noch wel wat
sal winde want daer sijnse noch so niet ver
dorfve, maer wat miseerije wil dit alweer
aen ons geefve noch so veel vijande ons weer
so naer och dat men hem niet geslage heeft
doen men so wel kost, de tieranijcke plackate
wil de koninck ter Exsekusi gestelt hebbe opt
rijgereuste, so men ons van wttrecht schrijft
heeft den intendent daer toe last gekreege op
peene vande Een Euwige indiniteijt4Indigniteit: schandelijkheid vande
koninck en dit soude hij vant huijs te
Ameronge beginne, daer ick Eeve wel
noch niet naerders van en hoore, maer wel
datse het huijs van tromp int schraefvelant
ent huijs vande heer van lier te maerse buijten wttre
het huijs van reeijael van Amsterdam
en meer andere tot de gront toe hebbe
afgebrant alse so voort gaen och wat sal
dit noch worde, den heer vande suijlle staet
ook in beraet om weer naer wttrecht te
gaen, men weet niet wat hij doen sal
tis Een swaere saeck alles te verlaete wat
men heeft daer me geen hoop van wtkomst
en siet, aen dander sijde alsme siet hoe de

mense daer sijnde met swaere belastine worde
gequelt ijae meer alse konne op brenge, [is ock]

Trommel…

De laatste brief van Margaretha van 1672 eindigt met de onheilspellende woorden:

Brieffragment met onheilspellende woorden

[en alt gelt naer haer genoome,] vande
heer van ginckel hebbe wij inde 4 poste geen brief
gehadt dat sijn vrou en mij seer bekomert
sijne laeste is vande 10 deeser geweest wil hoope
hij noch wel is, men begint hier nu omsichtich
te worde de trom slaet om de burgerij in
wapene te doen koome en te waecke dat
ick vreese alster op aen sou koome niet
veel sou helpen, wij moete op godt vertrouw
en daer alleen de beste hulpe van verwacht
kostkon uhEdu eens overkoome wenste ick met
al mijn hart, ick ben weer wel5Margaretha was behoorlijk ziek daer de heere
voor gedanckt moet sijn, die uhEd en ons alle
in sijn heijlige bescherminge wil neemen dit
en alle, dit bidt wt6uut: uit gront haers harte
Mijn heer
uhEd7uw getrouwe Etc

Hoe groter de angst bij Margaretha, hoe korter de ondertekening van haar brief. Zij weet nog niet wat haar na het schrijven van haar brief van 26 december te wachten staat in het staartje van 1672.

Ets van een trommelslager van drie kanten. De figuur links zien we van op de rug, die in het midden van voren en die recht van zijn rechterkant. De trommelslager draagt een grote trommel waar hij op slaat, hij heeft een hoed met een veer, een jas die breed uitloopt en daaronder een broek tot net boven de kuit die met strikken is dichtgebonden. Hij lijkt ook een zwaard om te hebben.
Exercities met een trommel, Jacques Callot, 1635. Collectie Rijksmuseum
  • 1
    Hoge Dreuvik
  • 2
    Kasteel Ter Meer bij Maarssen
  • 3
    De Nes bij Vreeland
  • 4
    Indigniteit: schandelijkheid
  • 5
    Margaretha was behoorlijk ziek
  • 6
    uut: uit
  • 7
    uw

Vrede of vechten?

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 8 december 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede
Lees hier de originele brief

De ordinantie is nog steeds niet binnen. Margaretha vraagt zich af wat de intenties van raadpensionaris Fagel zijn. Waarom houdt hij haar zo lang op en vertelt hij niet waar het aan schort? Het enige wat de raadpensionaris haar verzekert, is dat hij snel zal betalen…

Brieffragment financiën

met de laeste post heb ick uhEd Een meemoorije1Memorie: financieel overzicht vant
geene ick seedert deselfs vertreckt heb ontfange
en wtgegeegve, de bekende ordinansie verordening heb ick noch 
niet kan niet dencke wat den heere r pensionaris 2Raadpensionaris Gaspar Fagel
intensie is dat hij mij so van dach tot dach op hout
sonder te segge waert aen hapert maer verseeckt kert gestadich dat hij mij die sal bestelle [, de]

Geld voor Van Ginkel

Maar er zijn nog meer geldzorgen. Margaretha’s zoon heeft moeite geld voor zijn compagnie of regiment te ontvangen; de betaling loopt inmiddels drie maanden achter! Maar Van Ginkels mannen zijn niet de enigen die klagen; de hele militie wordt slecht betaald. Margaretha hoopt dat het snel zal verbeteren. In ieder geval moet eerst orde op zaken worden gesteld. In Den Haag was men al bezig om de financiën – die volgens Margaretha onder Johan de Witt ‘in het verloop waren geraakt’ – in orde te brengen.

Brieffragment over geld voor het leger

[kert gestadich dat hij mij die sal bestelle,]
de heer van ginckel kan ock geen betaelin voor 
sijn kompangi of reesgement krijge is bij de 
drije maende ten achtere, de ruijters konne 
niet wachte so dat hij int verschot moet sijn 
doch hij ist niet alleen de heelle meeliesie klaecht 
seer van quade betaeline, wij moete hoope dat 
Eens beetere sal men heere van hollant sij bee 
=sich om ordere op haere finansie die bij den 
oude r p de wit3Raadspensionaris Johan de Witt teenemael int verloop is ge 
raeckt te stelle, so geseijt wort ist op Een 
goede voet, [maer aldewerlt klaecht seer over]

Drie soldaten spelen onder een boom een kaartspel. Met tweeregelig Latijns onderschrift (Tympana rauca silen, dordenitq dolabra ligoq; Quin igitur temput fallere sorte iuvet.)
Kaartspelende soldaten, Cornelis Bloemaert (II), naar Abraham Bloemaert, na ca. 1625. Collectie Rijksmuseum.

De wapenen neerleggen, of opnemen?

Van het leger van de Prins van Oranje heeft Margaretha sinds haar laatste brief niets meer gehoord. Hij schijnt zich met zijn leger ergens rond de Roer op te houden. Ook van de vloot is er geen nieuws. Wel zijn de Zweedse ambassadeurs inmiddels gearriveerd. Zit er dan toch een vredesverdrag aan te komen? Margaretha heeft vernomen dat de ambassadeurs een wapenstilstand zullen gaan voorstellen. Maar is dat wel zo’n goed idee? ‘De wijste lieden oordelen dat wij de vrede met de wapenen in de hand behoorden te maken’, aldus Margaretha. Vechten tot de laatste man, geen wapenstilstand!

Brieffragment over vrede en wapenstilstand

Een goede vreede wwas ons wel nodich maer
de wijste liede oordeelle dat wij de vreede
met de wapenen inde hant behoorde te maecke
en geen stilstant van wapenen hoore toe
te staen[, men seijt tot wttrechten die proo]

De komst van de Zweedse ambassadeurs staat ook in de Oprechte Haarlemse Courant van 10 december. De heren extra-ordinaris Zweedse ambassadeurs worden vanuit Rotterdam verwacht in Den Haag. Of ze echt een publieke intrede zullen doen, weet men nog niet. Men zegt dat ze zullen logeren in het huis waar de Franse ambassadeur gewoond heeft.

Bericht uit de Oprechte Haarlemse Courant van 10 december 1672 over de Zweedse ambassadeurs. Via Delpher.nl

Een brief van de koning

In Utrecht zijn brieven van de Franse koning verschenen. De koning eist niet alleen dat de opgelegde som geld tot op de laatste stuiver wordt betaald, maar dwingt de Utrechtenaren ook nog eens 1600 bedden te regelen.

Brieffragment over de brief van de koning van Frankrijk

[te staen,] men seijt tot wttrecht en die proo
=vinsie brijefve vande koninck van vranckijk
sijn gekoome met last dat sij daer de ge=
=Eijste som tot Een stuijver toe soude doen
betaelle, daeren boove Eijschen sij noch
1600 bedde daer van 300 inde buerkerck
tot behoef vande siecke soude geleijt worde

Turenne, Condé en de keurvorst

Margaretha verlangt zeer naar de brieven uit Duitsland en Maastricht. Ze is niet de enige. Iedereen wil weten of het leger van de keurvorst van Brandenburg de Rijn al is gepasseerd. Waarom is het Brandenburgse leger nog niet slaags geraakt met de Franse troepen? Er gaat geruchten rond. Margaretha gaat niet in op de inhoud van de geruchten, maar het heeft er alle schijn van dat veel onderdanen geen hoge pet meer op hebben van de keurvorst. ‘Men kan alle mensen de mond niet stoppen’, schrijft Margaretha. Wat kan de kwalijk sprekers het ongelijk bewijzen? De Brandenburgse generaal-majoor Wolfgang Ernst von Eller zu Laubach is in elk geval goed bezig: hij heeft in Münster veel buit gemaakt. ‘Altijd een goed teken’, vindt Margaretha. Ze hoopt dat de keurvorst hetzelfde zal doen en dat dit de kwaadsprekers de mond zal snoeren.

Brieffragment over buit in Münster

[duijster te leesen,] en men kan alle mense
de mont niet stoppe, dat den heere Eller4Wolfgang Ernst von Eller zu Laubach
int sticht Munster so ageert en sulcken buijt 
maeckt is, altijt Een goet teijcken hoope 
de keurvorst het ver met sijn volck ver=
volchge sal en daer door de qualijck 
spreeckers den mont stoppe, [onse tietge]

Gravure van de stad Münster, op de voorgrond staan mensen, nonnen, bepakte ezels en schapenhoeders. Je ziet duidelijk de verdedigingswerken, de stadsmuur en alle torens binnen de stad.
Panorama van Münster, Pieter Nolpe, naar Johannes van Alphen, 1648 – 1653. Collectie Rijksmuseum.

Het thuisfront

Tietge is weer helemaal beter. Met Fritsje valt het gelukkig ook allemaal mee. In haar brief van 5 december schreef Margaretha nog dat het jongetje de pokken leek te hebben. Gelukkig blijkt hij niet besmet te zijn; het was slecht een maagkoorts (waarschijnlijk een buikgriepje).

Wederom krabbelt Margaretha iets op het papier als ze haar brief al heeft afgesloten. Dit keer geen oorlogsnieuws, maar nieuws over de stad die ze nog niet zo lang geleden verlaten heeft: in Amsterdam is een stuk van de stadswal omvergevallen. Gelukkig zijn de reparatiewerkzaamheden al in volle gang.

Afsluiting brief

[pockges sulle sijn ,] hier meede bidde godt
uhEd in sijn heijlige bewaeringe te neeme
de vrou van ginckel met alle haer kinde
=re preesenteere haere dienst aen uhEd
ick blijf

uhEd getrouwe Etc

te Amsterdam
is Een stuck vande 
stats wal om 
veerge valle het 
welcke weer opgemaeckt wort

  • 1
    Memorie: financieel overzicht
  • 2
    Raadpensionaris Gaspar Fagel
  • 3
    Raadspensionaris Johan de Witt
  • 4
    Wolfgang Ernst von Eller zu Laubach

De oude sleur

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 21 november 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 2 december 1672 Rüsselsheim
Lees hier de originele brief

De brief van vandaag is heel bijzonder: de adressering is bewaard gebleven!

Vel papier dat opgevouwen was als een briefomslag. De omslag is opengescheurd bij de twee lakzegels. De adressering luidt: A Mijn heer Mijn heer van Amerongen Etc bij sijn keurvorstelijcke Doorluchticheijt van brandenbu int selfve leeger

Margaretha neemt een apart velletje papier om om haar brief te doen. Ze vouwt het zorgvuldig om de brief heen en sluit de brief dan af met zegellak. Ook de adressering is van een eenvoud die we nu niet meer kennen: meneer van Amerongen bij de keurvorst in het leger. En desondanks komen de brieven langzamerhand weer beter aan.

De arts

Het gaat steeds beter met Welland, hij blijft nog op zijn kamer, maar de koorts is weg en hij krijgt weer trek. En hoe!

Margaretha’s angst is waarheid geworden: Tietge heeft de pokjes. De arts van Welland heeft er naar gekeken en die zegt ook dat het een kwaaie aard van pokjes is. Margaretha is duidelijk: ze luistert niet naar de arts, ze houdt zich gewoon aan de oude sleur. Is dit een sneer naar Welland die juist zo aan de arts hangt?

Brieffragment Tietge en de pokjes
Brieffragment vervolg Tietge en de pokjes

den heer van wellant is heel aent beeteren doch
hout noch sijn kamer de koorts heeft hem ver
laete ock krijcht hij smaeck int Eeten en ver
lanckt daer middach en avont naer, onse
liefve tietge heeft de pockges is heel vol
wt geslage se sijn als punte van spelde so
kleijn en wille niet wel op koomen den
docktoor van wou die over de heer van
wellant gaet seijt het Een seer vuijllen
aert van pockges is, datse so quaelijck
op koome bekomert mijn seer, wij gebruijck
geen raet vande docktoor maer volgen den
oude sleur, sij is gesont van harte nu se
wtgeslage sijn, ick hou de andere kinde
=ren daer heel af, so lan de 9 dage niet
om sijn isser niet van te segge de heere

hoope ick salse weeder tot gesontheijt brenge
of geefve wat haer en ons salich is, [hoewel]

Een man, de arts, kijkt aandacht naar een glazen kolf met urine. Voor hem op tafel staat een koperen schaal, een fles een een boek opengeslagen op de pagina van een skelet. IN het donker op de achtergrond een vrouw.
De dokter, Gerard Dou (kopie naar), 1650 – 1669. Collectie Rijksmuseum

De veldtocht van Van Ginkel

Het is weer niet gelukt om geld te krijgen, maar er is gelukkig wel een brief van haar zoon! En die brief komt uit Bernouw, ten zuidoosten van Eijsden. De mannen hebben het zwaar: eindeloos marcheren, slapen onder de blauwe hemel en er is nauwelijks hooi en stro voor de paarden meer te vinden. Nu hebben ze een paar dagen welverdiende rust. Waar ze heen gaan? Het blijft gelukkig geheim.

Brieffragment veldtocht van Van Ginkel

[vaeren sal te verwachte staen,] vandae
hebbe wij briefve vande 18 deeser van de heer
van ginckel gekreechge, wt barnau1Berneau/Berne/Bernouw ten zuidoosten van Eijsden Een
half eur van navange2Navagne, Fort Navagne bij Eijsden, ook bekend als de Elvenschans , sijn hoocheijt lach
op Eijsde ent hooft quartier int dorp tot
Eijsde, ons volck so ick hoore was al vrij wat
gefatigeert hebbe dach op dach gemarscheert
en snachts onder den blauwen heemel moete
rusten, daerse quamen weijnich voeraesge3Fourage: millitaire term, hooi en stro voor de paarden
gevonde, so hebbe daerse nu sijn seedert
heeden acht dagen gerust het welcke noot=
saecklijck was, het deseijn4Dessein: doel van sijn hoocheijt wort
noch heel geseeckreeteert5Secreteren: geheim houden dat goet is,

Eindelijk gevechten!

Wat betreft de troepen van de keurvorst hoopt Margaretha dat ze inmiddels bij de Rijn zijn. Bovendien is ze blij dat er eindelijk gevochten is. Het fijne van de gevechten komen we uit haar brieven niet te weten. We weten ook niet of Margaretha zich een beeld kan maken van hoe het er bij de veldtocht aan toe ging. Het diplomatieke spel ging ook tijdens de veldtocht door. Godard Adriaan had te maken met een belangrijke tegenkracht: Raimondo Montecuccoli, ervaren militair en geslepen diplomaat. Hij werkte voor de Keizer van het Heilige Roomse Rijk en had één opdracht: zorgen dat er niet gevochten werd. En hij was hierin erg succesvol.

In een heuvelachtig landschap gaan ruiters elkaar te lijf met pistolen. Een ruiter is van zijn paard gevallen, maar zijn voet hangt nog in zijn stijgbeugel en hij wordt door zijn paard mee gesleurd.
Ruitergevecht, Esaias van de Velde, 1629. Collectie Rijksmuseum.

Het leger van de Keurvorst bestond ook niet alleen uit Brandenburgse troepen, maar ook uit troepen van de keizer onder Montecuccoli’s bevel. In dat leger was de Hertog van Lotharingen, Karel IV, vertegenwoordigd met ongeveer 2.500 ruiters. Lodewijk XIV had twee jaar tevoren Lotharingen ingelijfd. Hertog Karel IV wilde dus maar wat graag tegen de Fransen vechten. Het lukt zijn soldaten om in gevecht te raken met Franse troepen en succesjes te behalen. Waarschijnlijk doelt Margaretha op deze gevechten. Helaas werd dit eigen initiatief van de Hertog van Lotharingen half november door Montecuccoli de kop ingedrukt.

Brieffragment over de overwinningen van het Brandenburgse leger

men is hier verblijt overt reijnkonder6Rencontre: Min of meer toevallige ontmoeting tusschen twee vijandelijke strijdmachten ter zee of te land, ongeregeld gevecht, treffen. datter
tuschche den heere keurvorst en volckere en de
franse is geweest, te meer om datse nu feijtelij
hebbe geageert7Ageren: krijgshandelingen verrichten , men hoopt de keurvorst met
sijn volckeren nu over den rhijn sal sijn, en
dat me nu alledaech wat goets sal hooren
konde8Louis II van Bourbon, prins van Condé gelooft men niet dat noch so naer bij
uhEd kan sijn, de heer almachtich wil den
heere keurvorst uhEd ent ganse leeger bewaer
het selfve vicktoorije en overwininge geefe
daer hier wel hartelijck voor gebeeden wort

Schaatsen

Bij de serie “klein nieuws” hoort inmiddels het platbranden van dorpen: deze keer was Abcoude aan de beurt. Het was nu een militaire actie. In de Kasteel van Abcoude zaten Staatse militaire, die probeerden de Fransen eruit te krijgen. Dat is gelukkig niet gelukt. Verder wil de Vrouw van Ginkel nog steeds naar Gelderland en zijn de koopvaardijschepen uit de oost behouden binnen gekomen.

In de serie “bijzonder nieuws” vertelt Margaretha dat de Fransen schaatsen hebben aangeschaft. Dat is vast niet vanwege de originele Hollandse ijspret. Ze hoopt maar dat ze de winter rustig doorkomt en in Den Haag kan blijven.

Brieffragment over schaatsen

[meer van hoope sij goede raet sal volgen,] en wij met rust
deese winter hier sulle mooge blijfve, men seijt den vijant
meenichte van ijspoore9IJssporen: metalen punten die je onder je schoenen, klompen of laarzen kunt binden om grip te krijgen op het ijs en schaetse laet maecken, [vermeer]

Een tekening van Hollanders, geen Fransen, op schaatsen. vooraan een vrouw en een jongen, een man met een ijshockeystick. Er staat een kruiwagen met koek en zopie. Het ijs is vol met mensen, zo ver het oog rijkt
IJsvermaak, ca. 1615 tot 1630, Hendrik Avercamp (1585-1634). Collectie Teylers Museum
  • 1
    Berneau/Berne/Bernouw ten zuidoosten van Eijsden
  • 2
    Navagne, Fort Navagne bij Eijsden, ook bekend als de Elvenschans
  • 3
    Fourage: millitaire term, hooi en stro voor de paarden
  • 4
    Dessein: doel
  • 5
    Secreteren: geheim houden
  • 6
    Rencontre: Min of meer toevallige ontmoeting tusschen twee vijandelijke strijdmachten ter zee of te land, ongeregeld gevecht, treffen.
  • 7
    Ageren: krijgshandelingen verrichten
  • 8
    Louis II van Bourbon, prins van Condé
  • 9
    IJssporen: metalen punten die je onder je schoenen, klompen of laarzen kunt binden om grip te krijgen op het ijs

Drama

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 7 november 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 12 november 1671 Rüsselsheim
Lees hier de originele brief

In de afgelopen periode herhaalde Margaretha vaak haar verhalen in de brieven. Daar zat een praktische reden achter: ze wilde geen brief overslaan en ze wist niet welke brieven haar man wel en welke hij niet gekregen had. In deze brief heeft ze niet de luxe zichzelf te herhalen: er gebeurt opeens zoveel tegelijk… En het is een drama.

Geld

Het meest verontrustende is dat tijdens de veldtocht met de keurvorst Godard Adriaans rustwagen verdwenen is en vervangen moet worden. De zekerheid van een slaapplaats bij het eindeloze reizen en het slechte weer is onontbeerlijk. Hij heeft die rustwagen dus echt nodig. Hij heeft de raadspensionaris al benaderd en nu spreekt ook Margaretha Gaspar Fagel hierover aan. De relatie tussen die twee loopt inmiddels niet zo goed meer. Margaretha moet nog steeds geld krijgen voor het werk van haar man. Volgens de heren van de Staten van Holland is het geld betaald en is het aan Fagel om een uitbetaling te doen. Fagel belooft al zes weken dat hij werk zal maken van de betaling en heeft haar de laatste keer laten afwimpelen met de mededeling dat hij weet van haar zaak. Margaretha weet niet wat ze ervan moet denken.

Eerste brieffragment over het krijgen van geld
Tweede brieffragment over het krijgen van geld

weegens de versochte ses duijsent gul is noch
niet gedaen se segge het alleen staet aenden
heere raet pensionaris fagel die weegens men
heere van hollant aende generaelijtijt moet
voorbrenge en segge dat hollant inde post
van defroijemente1Defroyement: Onkostenvergoeding over heeft betgelt2Begelden: Betalen en ver
=soecke dat het geene sij nu so aen uhEd als
anders sulle avanseere3Avanceren: voorschieten het selfve haer opt
toekoomende ijaer mach werde goet gedaen
dit heeft hij heer raetpensionaris nu meer
als ses weecke geleede aengenoome en belooft
te doen maer stelt het van dach tot dach
wt daer komt niet van ick heb hem gesocht
doen ick laest hier was hier over te spreecke

dan liet mij segge ick hem woude Exskuseere dat
hij mijn saeck wel wiste, en anders niet, ick sal
hem Evewel alweer soecke te spreecke en sien
watter van sal koomen, weet niet wat ick sege
of dencke sal, [dat uhEd so weijnich briefve van]

Informatie

Als diplomaat is het belangrijk dat je vanuit je thuisland voldoende informatie krijgt. Kennelijk heeft Godard Adriaan in zijn brief geklaagd, dat de informatievoorziening vanuit de Republiek spaak loopt. Zelfs van zijn oom en politieke partner in Utrecht, Johan van Reede van Renswoude, lijkt geen informatie te komen. Margaretha heeft wel gehoord hoe het kan komen, maar durft het bijna niet hardop te zeggen. Ze gebruikt een afkorting. Misschien in de hoop dat een ongewenste meelezer er overheen leest?

Brieffragment over het gebrek aan infromatie bij Godard Adriaan

[of dencke sal,] dat uhEd so weijnich briefve van
hier krijcht en van die sijn oom4Johan van Reede van Renswoude so placht te ont=
sien is mij in groote konfidensi geseijt dat hem aen
uhEd te schrijfve Espres van s h5Sijn Hoocheijt, Zijne Hoogheid, de prins van Oranje zelf… is verboode sonder
dat ick de reedenen daer van kan verneemen,

Margaretha gebruikt dit ongeloofwaardige nieuws om een bruggetje te maken. Ze heeft eerder wel naar Godard Adriaan gereageerd dat ze hem alleen maar op de hoogte wil houden, want dat hij zich niet kan voorstellen hoe het hier echt aan toe gaat. Dat heeft ze nu met deze openbaring wel bewezen! Dit is gelijk voor haar een aansporing om een klaagzang aan te heffen over hoe zwaar zij het heeft, zeker met die vier arme kleine kinderen…

Brieffragment over Margaretha's bekommeringen

uhEd vindt vreemt dat ick in mijn briefve somtijts
overt Een ent ander klaechge maer hij weet niet
hoet hier in alles staet, och och die verseeckert
mocht weesen hier deese winter te mooge blijfve
en gerust op sijn bedt te mooge ruste, vier sulcke
kleijne onnoosele g soete kindere en Een swan
gere vrou geeft mij geen kleijne bekomerin
doch stel alleen mijn vertrouwe op dien al=
moogende en barmhartige godt die ick hoope
mij ten beste sal redde, [den vijant heeft weer]

Gravure van brandende huizen aan een vaart. Er zijn op verschillende plekken soldaten en een ongewapende burger valt neer. Er wordt geschoten vanaf een schip.
Gezicht op het dorp Waverveen tijdens de plundering en brandstichting door de Fransen in 1672. Isaäc Sorious, 1672). Collectie Het Utrechts Archief

Waverveen

Dat die angst van Margaretha niet ongegrond is, heeft de vijand weer eens bewezen. Ze hebben het dorp Waverveen platgebrand en om haar verhaal extra kracht bij te zetten schrijft ze over een vrouw die nog maar 24 uur daarvoor bevallen was, die met haar kindje verbrand is.

Brieffragment over Waverveen

mij ten beste sal redde, den vijant heeft weer
voorleedene vrijdach snachts Een dorp genaemt
waefvereveen Een half eur vanden wthoorn
op acht plaetse aen brant gesteecken dat gans
af gebrant is Een kraem vrou die 24 Eure
kraems was met haer kintge verbrant, dit
sijn imers seer schricklijcke dinge diemen
dagelijcks hoort daermen wel vervaert van
mach sijn, [de vrou van de kloese schrijft aende vrou]

Het is natuurlijk de vraag of Godard Adriaan dit verhaal geloofde, of dat hij ook hier denkt dat zijn vrouw overdrijft. Het platbranden van Waverveen was inderdaad een gruweldaad, maar de kraamvrouw en haar baby kwamen niet om. Uiteindelijk worden er 59 huizen verwoest en is er een tiental doden.

Gelderland

Een volgend punt van zorg is hoe Margaretha kan voorkomen dat haar schoondochter, Ursula Philippota, naar Gelderland gaat. Haar schoondochter krijgt een brief van een bekende waarin staat dat de Fransen in Gelderland het goed van een aantal Staatsgezinde edelen en burgers zonder uitstel wil verwoesten. Het huis van Ursula Philippota’s man, de heer Van Ginkel, wordt hierbij expliciet genoemd. Middachten is het familiehuis van Ursula Philippota, waar haar familie al eeuwen woont. Hierdoor is Ursula Philippota zo ongerust geworden en ze vraagt zich af of ze dit zou kunnen beletten door naar haar huis in Gelderland af te reizen. Margaretha doet wat ze kan om haar daarvan te weerhouden.

De veldtocht

Ondertussen is de Heer van Ginkel zelf onderweg met een gigantisch leger. Men zegt dat ze naar Luik gaan. Margaretha tekent de bewegingen van de troepen even uit.

Brieffragment over de troepen

[roosendael is in gelderlant,] de heer van ginck
kel is mee met de ruijterij daer tien duijsent
tevoet bij sijn en 14000 te paert, men seijt
nu dat die naert lant van luijck sulle gaen
hoope der sorch sal gedrage worde dat de
poste hier bewaert sulle blijven, men seijt
dat lutsenburch6François Henri de Montmorency Bouteville, Hertog van Luxemburg met 3000 ruijterij naer
weesel is en datter noch so te kuijlenburch7Culemborg
als te wttrecht en voort int sticht onrent de tien duijsent
man is, turaeijne8Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne hout men hier so sterck
niet als geseijt wort, de raetefikasie9Ratificatie: officiële bekrachtiging van overeenkomst vande
keijser is vandaech gekoome daermen wel
meede te vreede is, [hoe lameer op sijn]

Quaps

In deze brief geen woord over de ziekenboeg in huis. Alleen de Vrouw van Ginkel is inmiddels twee brieven “quaps”. Kwaps betekent onwel of misselijk. Waarschijnlijk heeft Margaretha dus gelijk en is ze inderdaad zwanger.

  • 1
    Defroyement: Onkostenvergoeding
  • 2
    Begelden: Betalen
  • 3
    Avanceren: voorschieten
  • 4
    Johan van Reede van Renswoude
  • 5
    Sijn Hoocheijt, Zijne Hoogheid, de prins van Oranje zelf…
  • 6
    François Henri de Montmorency Bouteville, Hertog van Luxemburg
  • 7
    Culemborg
  • 8
    Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne
  • 9
    Ratificatie: officiële bekrachtiging van overeenkomst

In Den Haag

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 24 oktober 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 3 november 1672 Bergen
Lees hier de originele brief

Margaretha is met de vier kleinkinderen in Den Haag aangekomen. En wat fijn! Den Haag is hun eigen huis, daar is ze thuis. Bovendien lagen daar twee brieven van haar man. Wat is ze blij te lezen dat het hem goed gaat.

Huis op de Kneuterdijk, acquarel van een statig huis van twee verdiepingen en een souterrain en een zolder het is zeven ramen breedt en net links van het midden zit de ingang. Het huis heeft twee schoorstenen en om het dak staat een balustrade.
Het huis aan de Kneuterdijk, Anoniem, eind 17e eeuw. Collectie Huisarchief Amerongen, bron: Het Utrechts Archief.

De troepen kom in beweging

Haar zoon Godard is gisteren een halve dag langs geweest, hoewel hij daarna weer snel naar zijn kwartier terug moest. Hij kon haar niet veel vertellen over de gang van het leger van zijne hoogheid. Mogelijk marcheren ze naar Maastricht, zodat de Maas omsloten kan worden, maar ze weet er het bescheijt niet van (ze weet het niet zeker). Moge de Heer maar met ze zijn en het succes beter dan bij Woerden en Naarden.

Brieffragment over Van Ginkel

[lotteringe soude gaen,] de heer van ginckel is gistere
hier geweest doch maer Een halfve dach, is weer nae
sijn quartier, heeft patent1Patent: Open brief (openbaar, niet verzegeld) geschreven door een autoriteit, in dit geval om naar een specifieke plaats te gaan om van daech met
loefvingi2Louvigny, Antoine Charles IV de Gramont en meest aldere kompangie ruijterij te
marscheere waer heen weet men niet somige segge
naer maestricht of die kant om de maes te sluijte
doch hat rechte bescheijt weet3Bescheid weten: de zekerheid, de waarheid omtrent iets weten men niet, int leeger
van sijn hoocheijt wort ock groote preeperaesie ge
maeckt tot het Een deseijn4Dessein: plan oft ander, [de heer]

Utrecht blijft voorlopig Frans

Margaretha maakt zich ontzettend druk over hoe het ze de komende winter zal vergaan. Iedereen is seer swaerhoofdich en aprehendeere (vrezen) zeer dat Utrecht nog lang onder Franse bezetting zal blijven. Er zijn zo’n 15.000 tot 16.000 Fransen in het land en binnen Kuijlenburg (Culemborg) zeker nog 4.000.

Eerste brieffragment over de bezettingsmacht

de, och ick ben weer so bekomert hoet ons deese
winter noch gaen sal Een ijder is seer swaerhoof
=dich en Aprehendeere5Apprehenderen: duchten, vrezen seer dat wttrecht so lange
frans blijft, hier int lant houtmen voor seecker

Tweede brieffragment over de bezettingsmacht

dat noch wel 15 a 16000 franse sijn binne kuijlenburch6Culemborg
is noch over de 4000 man, en sij vechten seer alster
opt aen komt, [noch heb ick de ordinansi van ses]

Tekening van een kasteel met een trapgevel midden voor, drie ramen breed, twee verdiepingen en twee in het dak. Midden in een deur die open staat en waar een bordestrap naartoe gaat. Het deel met de trapgevel staat haaks op het gebouw, we zien de zijkant van het zadeldak met links en rechts ook weer een trapgevel. Dit dat en de gevels zijn iets lager dan de voorgevel. Het deel overdwars steekt één raam uit bij de voorgevel. Achter dit gebouw staat nog een toren. Op de voorgrond een voorplein met een muur voor het kasteel. Links een torentje, rechts een poortgebouw, waarvan de helft van de poort zien. Daarachter staat ook nog een torentje.
Huis Zuylestein, Abraham Rademaker, 1685 – 1735. Collectie Rijksmuseum. Dit huis lag op een steenworp afstand van Kasteel Amerongen. Het landgoed bestaat nog steeds, het huis is aan het eind van de tweede wereldoorlog gebombardeerd.

Zuylestein

Nadat Margaretha haar man op de hoogte gehouden heeft van haar vorderingen om de vergoeding voor zijn werk te krijgen, sluit ze haar korte brief af. Ze bedenkt zich kennelijk en schrijft er nog een pagina bij. De troepen van die arme Zuylestein moeten verdeeld worden. Weer zit er geen echte promotie voor haar zoon in. Hij wordt in naam eerste brigadier, maar hij heeft natuurlijk meer verdiend. Gelukkig heeft Zijne Hoogheid iedereen die het horen wilde verteld over Van Ginkel’s heldendaden bij Vreeswijk. Aan het eind van de brief merk je toch dat Margaretha best ontdaan is over de dood van de buurman in Amerongen: de mensen spreken kwaad van hem en zeggen dat hij dronken was. Kennelijk is ze blij dat hij de laster zelf niet mee krijgt, want ze eindigt met: ‘hij is gelukkig dat hij dood is’.

Brieffragment over Zuylestein en de complimenten van Zijne Hoogheid voor Godard van Reede van Ginkel

sijn hoocheijt heeft het gouvernement van Breeda aen den jonge rhijngraef7Karel Florentijn van Salm
so men seijt gegeefve ent reesgement van de heer van suijlisteijn8Frederik van Nassau-Zuylestein
aende graef van waldijck9Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg , de graef van hoorn10Willem Adriaan van Horne seijtme dat noch
Een kompagni heeft gekreegen, voor die liede reegent het nu
gout de heer van ginckel is mij vandaech geseijt dat sijn hoocheij
de Eerste breegadier heeft gemaeckt als men hem geen mercke
ongelijck wilde doen kost hij niet niet minder hebbe,
hier koomende seijt men mij dat sijn hoocheijt aende gekomiteerde
raede van hollant heeft gescheefven hoe wel hem den heer van
ginckel heeft gedrage niet alleen inde acksi aende vaert11Vaartse Rijn bij Vreeswijk maer
ock hoe dat hij in de tijt van 14 dage sijn wercke hem aen be=
voolle heeft heel loflijck opgemaeckt daer andere wel Een
maent en langer over hebbe gewerckt, dit wort bij men heere
van hollant so mij geseijt wort heel wel en tot groot lof van
hem op genoome
tis ongelooflijck so qualijck men hier vande heer van suijlisteijn
spreeckt veel segge dat hij heel droncke was doen den aenval op
sijn quartier geschiede hij is geluckich dat hij doot is

  • 1
    Patent: Open brief (openbaar, niet verzegeld) geschreven door een autoriteit, in dit geval om naar een specifieke plaats te gaan
  • 2
    Louvigny, Antoine Charles IV de Gramont
  • 3
    Bescheid weten: de zekerheid, de waarheid omtrent iets weten
  • 4
    Dessein: plan
  • 5
    Apprehenderen: duchten, vrezen
  • 6
    Culemborg
  • 7
    Karel Florentijn van Salm
  • 8
    Frederik van Nassau-Zuylestein
  • 9
    Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg
  • 10
    Willem Adriaan van Horne
  • 11
    Vaartse Rijn bij Vreeswijk

Dappere daden, maar geen zege(n)

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 19 oktober 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 28 oktober 1672 Frankfurt
Lees hier de originele brief

De brieven van Godard Adriaan beginnen nu binnen te stromen. Nu weer twee, van 2 en 5 oktober. En Godard Adriaan is gezond, ondanks alles! De ster van haar zoon is rijzende. Dat doet Margaratha’s humeur leesbaar goed en haar godsvertrouwen ook. ‘Die Godt bewaert staet in een vast Bollewerck’, een vrije interpretatie van Psalm 91:1.

Die in Godes bewaring sterk
Hem begeeft onbezweken,
Die woont in een vast bollewerk;

Ofwel: als je geloof sterk is, dan is je veiligheid, je verdediging groot. Dat hebben haar man en zoon deze dagen bewezen!

Brieffragment over het ontvangen van brieven van haar man
\

[mij behandicht] kan godt de heere niet genoech dancke
voor de genade die hij ons bewijst van uhEd so veel
sterckte en gesontheijt te geefven in alle die
swaere fatijchgees int reijse1vermoeienissen van het reizen dewelcke mij niet
weijnich en bekomere, dan die godt bewaert staet
in Een vast bollewerck, [gelijcke hij ons gistere en]

Man met een rode tulband om en een vlassige snor kijkt ons aan
Portret van Antoine Charles IV de Gramont, graaf van Louvigny (of Louvignies). Onbekende schilder, onbekend in welke collectie het zit (bron: wikipedia). Het is ongeloofelijk op hoeveel manieren Margaretha in één brief Louvigny kan schrijven…

Vuur aan de vaart

Meer dan in de brief van gisteren weidt Margaretha uit over de daden van Van Ginkel in Vreeswijk. Generaal Louvigny heeft Van Ginkels optreden ‘uitmuntend’ genoemd in een brief aan Willem III. Zelf schrijft Van Ginkel aan Philippota dat het enigszins uit de hand was gelopen met huizen die ze hadden aangestoken nadat de Fransen zich zelf hadden ingesloten. Het vuur sloeg over en een groot deel van het dorp brandde af. Als ze door hadden gezet hadden ze de hele vesting kunnen innemen, maar Louvigny, Antoine Charles IV de Gramont, wilde manschappen sparen. De overval was eigenlijk ook alleen bedoeld om de Fransen van Woerden af te leiden.

Eerste brieffragment over Van Ginkel bij Vreeswijk

[waert en bescherme heeft,] den heer van ginck
=kel schrijft aen sijn vrou, dat de vijant haer self
inde Eene hoeck vande vaert hadde afgesneede het
welcke loefingi2Louvigny deede reesolveere3Resolveren: oplossen, Etlijcke huijse

Tweede brieffragment over Van Ginkel bij Vreeswijk

aen brant te steecke niet denckende dat het so
verde sich soude verspreijt hebbe, waer door
de heelle vaert4het hele dorp aan de vaart: Vreeswijk is aengegaen en verbrant
ock dat sij die plaets wel soude gekreechge
hebbe bij aldiense hadde gekontiniweert5Continueren: voortzetten, maer
dat loefving6Louvigny so veel volck niet meen wilde
wagen, [buijten twijfel sal uhEd wt den]

Vreeswijk of de Vaart bij Vianen. Gravure van drie mensen en een hondje op een kade bij een afgebrand huis en een afgebrande molen. Op de kapotte brug staan ook nog twee mensen te kijken.
Vreeswijk gehavend in 1672, gravure van I. Sorious. Prent afkomstig uit: ’t Ontroerde Nederlandt deel 2, uitgegeven in 1676. Collectie Het Utrechts archief. Anders dan vaak in de bijschriften staat, blijkt uit de brief van Godard van Reede van Ginkel dat de schade in Vreeswijk niet (alleen) door de Fransen, maar dus ook door het Staatse troepen veroorzaakt is.

Schelmen van boeren

Ook over de slag bij Woerden geeft Margaretha meer details dan gisteren. Het Franse leger uit Utrecht was 6000 man sterk en kwam, gewezen door ‘de schelme van boere’, via Kamerik door het ondergelopen land gewaad. Zowel de post van Zuylesteijn, Frederik van Nassau-Zuylestein als die van de graaf van Hoorn, Willem Adriaan van Horne, werden aangevallen en er werd ‘furieus’ gevochten, veel doden aan beide kanten. ‘De ‘goede heer van zuylesteijn’ zou wel dertig wonden hebben gehad. De legereenheid van de graaf van Hoorn bracht het er beter af, en er zijn 150 Franse gevangenen naar Oudewater overgebracht, maar uiteindelijk hebben ze zich toch weer moeten terugtrekken.

Brieffragment over wat er bij Kruipin gebeurde

wagen, buijten twijfel sal uhEd wt den
haech sijn geschreefve hoe sijn hoocheijts leeger
voor woerden is geweest, waer van hij doort
seckoers7Secours: hulp, bijstand dat ontrent 6000 man sterck w van
wttrecht8Utrecht quam de wech van kamerick9Kamerik door
t verdroncken lant10De (Oude) Hollandse Waterlinie de wech haer door de
schelme van boere geweese sijnde, opt quartie
vande heer van Suijlisteijn ende post vande graef
van hoorn sijn aengevalle, [daer seer fuerijeus is]

Nog geen zegen

Ondanks haar dankbaarheid voor Gods genade voor haar familie, constateert ze ook dat Hij de plannen en acties van het Nederlandse leger blijkbaar nog niet zijn zegen wil geven. Ze maakt zich zorgen: zonder hulp van de Brandenburgse troepen, zullen ze de 15.000 Fransen in de provincie Utrecht niet kwijt raken.

Brieffragment over de zegen van de heer

[van ons gebleefve] het schijnt de heer almachtich

ons deseijne11Dessein: doel en aenslaechge noch niet belieft te seegene
ick vreese het der nu alledage Eerst op aen sal koo
me, ick heb wel reede godt almachtich ten hoochste
te dancke voor sijne genade, maer ben ock seer be
=komert aen alle kante, verlange noch seer waer
nu den heere keurvorst12Keurvorst van Brandenburg met sijn Aerme13Armee: leger is, [het schijnt]

Afbetaling

Margaretha eindigt haar brief zoals vaker met de financiële beslommeringen: ze heeft de vergoeding voor het werk van haar man nog steeds niet binnen. Ondertussen heeft Godard Adriaan haar blijkbaar laten weten op welke manier hij vindt dat het geld besteed moet worden. Ze is blij dat hij 1000 gulden wil vrij maken voor het afbetalen van schulden. Margaretha denkt dat dat wel genoeg is voor het betalen van de wijnkoper Vermeer in Utrecht (waar ze de rekening nog niet van heeft), een jaar huishuur en eten en, last but not least, de zadelmaker Meijtens, voor de zadels die ze twee weken geleden heeft verstuurd naar Hamburg, en waarover ze nu heel graag over zou willen vernemen of ze zijn aangekomen!

De kamerheer en de lakei

In een naschrift meldt Margaretha nog even dat Van Ginkel heeft laten weten dat zijn kamerheer zijn lakei Roelof zo trouw met hem hebben meegevochten, en dat Louvigny veel aan hem over laat op de post in Ameide.

Naschrift over de kamerheer en Roelof de lakei

den heer van ginckel
schrijft dat sijn kamerlin14Kamerling: kamerheer
en roellof sijn lackeij
so trou en wel met hem
hebbe gevochten, en dat
den heere loefvengeLouvigny die sorch
vande post daer hij tot aameijde15Ameide leijt meest op hem laet
staen16Op hem laat staan: aan hem overlaat waer door hij so veel te doen vint dat hij geen tijt
heeft om snachts te ruste

Bladzijde uit een boek (p. 81) met tekst op verso. In een ovale cartouche een straatgezicht. Op de voorgrond komt een dienstmaagd terug van de markt. In haar handen draagt ze een zware mand vol met ingrediënten en een dode haan. Ze begeeft zich richting een huis waar een lakei en een koetsier buiten staan te wachten. Door een raam zien we het interieur van een huis, waar een gezelschap feest viert. Boven de cartouche de titel (motto) van de prent en een citaat uit de bijbel (Efeziërs 6:5). Onder de prent een onderschrift: 'Die wel dindt, Wort bemindt.' en een beschrijving die de prent verklaart.
Tegenspoed leert ons God dienen, Gaspar Bouttats, 1679. Collectie Rijksmuseum. Dienstmaagden, knechten en lakeien klagen steen en been over het zware werk dat ze moeten verrichten in dienst van hun heer. Echter, wie dit werk verduurt en niet klaagt zal geliefd zijn bij zijn meester en beloond worden. Vergelijkbaar moet de mens alle tegenspoed op aarde dulden, want de beloningen zullen des te groter zijn in de hemel.

Mineur

Op het laatst sluit ze nog een extra bericht in: er is een brief uit Den Haag gekomen waarin men schrijft het onbegrijpelijk te vinden dat de Duitse troepen naar het zuiden trekken terwijl Godard Adriaan weet hoe penibel de situatie is. Margaretha zegt er tegen op te zien om naar Den Haag te gaan, want dan zal ze dat nog meer te horen krijgen. Ze wil zo graag meer informatie van haar man, ze weet het nu niet meer en is van slag (ben er gans uut). De brief die zo hooggestemd begon, eindigt in mineur.

so aenstonts krijch ick Een brief wt
de haech waer in men mij schrijft
niet te weeten wat beduijt dat
de Auxielijeere troepees17Auxiliaire troepen: hulptroepen weer hooch
=ger aen marscheere , datter Eenige
heer waere die geseijt hadde dat
Niet te konne verstaen de wijlle
uhEd weet hoet hier geleegen is
en in wat verlange men hier naer
deselfve is , so dat kontiniweert18So dat continueert: als dat zo door gaat
vrees ick weer in den haech te koome
so salmen weer roepen, ick bidt
laet toch met den Eerste19Den eerste: de eerstvolgende post/brief Eens weete
hoe dat is
ick weet n niet wat vant Een noch
vant ander sal dencken, bender
gans wt

  • 1
    vermoeienissen van het reizen
  • 2
    Louvigny
  • 3
    Resolveren: oplossen,
  • 4
    het hele dorp aan de vaart: Vreeswijk
  • 5
    Continueren: voortzetten,
  • 6
    Louvigny
  • 7
    Secours: hulp, bijstand
  • 8
    Utrecht
  • 9
    Kamerik
  • 10
    De (Oude) Hollandse Waterlinie
  • 11
    Dessein: doel
  • 12
    Keurvorst van Brandenburg
  • 13
    Armee: leger
  • 14
    Kamerling: kamerheer
  • 15
    Ameide
  • 16
    Op hem laat staan: aan hem overlaat
  • 17
    Auxiliaire troepen: hulptroepen
  • 18
    So dat continueert: als dat zo door gaat
  • 19
    Den eerste: de eerstvolgende post/brief

Pagina 6 van 9

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén