Als haar man van huis is, probeert Margaretha hem zo goed mogelijk op de hoogte te houden van alles wat er gebeurt en alles wat voor hem belangrijk kan zijn. Als heer van Amerongen heeft hij onder andere grote belangen bij de Utrechtse politiek.
Staten van Utrecht
Het belangrijkste bestuursorgaan van de provincie Utrecht zijn de Staten van Utrecht. De Staten van Utrecht bestaan sinds de middeleeuwen, toen bestonden de Staten uit:
- Het eerste lid: de kerk, vertegenwoordigers van de vijf Kapittels
- Het tweede lid: de edelen, vertegenwoordigers uit de Ridderschap
- Het derde lid: de steden, vaak genoemd als “Utrecht en de vier andere steden”. De vier andere steden zijn Amersfoort, Rhenen, Wijk bij Duurstede en Montfoort.
Na de reformatie werden de kapittels geseculariseerd en werden vanuit de kapittels vijf leden voor de Staten van Utrecht gekozen: de geëligeerden. Dit konden zowel edelen zijn als burgers. Een geëligeerde hield zijn positie in principe voor het leven.
De verkiezingen van 1672
In 1672 komen er vier plekken vrij. Uit deze brief wordt duidelijk dat Godard Adriaan Gerard van der Nijpoort gesteund heeft en dat er heel veel “kuiperij” was om Van Rossem gekozen te krijgen. Kuiperij gebruiken we niet echt meer, maar met een blik in het historisch woordenboek, komen we veel te weten over hoe de verkiezingen er volgens Margaretha aan toe gingen: de toepassing van ongeoorloofde middelen om voor zichzelf of zijne vrienden iets te verkrijgen van dengene die de beschikking over de bewuste zaak heeft, in ’t bijzonder een ambt enz.
De steun voor Gerard van der Nijpoort wordt Godard Adriaan niet iedereen in dank afgenomen. Margaretha wordt aangesproken door Diederik Borre van Amerongen, door Godard Adriaans steun zou zijn broer geen kans meer hebben. Margaretha weet niet hoe ze hier op moet reageren en vraagt om instructie.
[ock noch niet voort,] te wttrecht heeft ment
ock noch met de kuijperij om rossom totde lexsi1Electie: verkiezing tot ambt te brenge, en dandere om hem te weere
so veel te doen datse nergens anders om en
dencke, ick heb uhEd voordees geschreefve hoe
den heer van sandenburch2Diederik Borre van Amerongen seijt dat uhEd aen
nieupoort Eenige toeseggine tot de Elexsie
voort sijn vertreck van hier soude gedaen
hebbe, het welcke so hij seijt oorsaeck is dat
sijn broer3Frederik Borre van Amerongen de nomijnaesi niet heeft gekreechge
want sonder dat seijt hij dat nieupoort hin
niet had durfven hem sijn stem weijgere,
ick had gehoopt hier Een letter antwoort op
te bekoome, op dat als hij mij dit weer voor
hout mocht weete wat van die saeck is, en
hem te beeter bericht doen, [ick vreese sij uhE]
De belangrijkste kandidaat bij deze verkiezingen is voor Margaretha en Godard Adriaan hun pleegzoon: Godard Willem van Tuyll van Serooskerken.
Stemrecht
Margaretha vraagt zich af Godard Adriaan wel toestemming zal krijgen om per brief te stemmen. Ze maakt een inschatting wie daar tegen zullen zijn. Kennelijk staat Godard Adriaan lijnrecht tegenover Frederik van Nassau-Zuylestein, want als hij niet in Utrecht kan zijn bij de stemming, zal hij ook per brief willen stemmen. Dan kunnen ze Godard Adriaan natuurlijk niet weigeren dat hij per brief zijn stem uitbrengt. Of deze informatie haar man tot nut is, laat ze wijselijk aan zijn wijs oordeel over.
[hem te beeter bericht doen,] ick vreese sij uhE
geen stem per mesiefve sulle toestaen ver=
midts de drie gemiskontenteerde4Miscontenteren van het Franse mécontenter: ontstemmen, irriteren daer tege
sijn, of verstaen dat de heer van suijlisteijn5Frederik van Nassau Zuylestein
te breeda of Elders sijnde het van gelijcke
behoort toegelaeten te worden, of dat al
dienstich soude sijn laet ick aen uhEd wijs
oordeel, [den heer van mijnde sal niet teeg]
Hij seijt, ik seijde
In de brieven doet Margaretha uitgebreid verslag van de Utrechtse politiek: de vroedschap, de burgemeesters, de ridderschap. Ze spreekt iedereen en probeert in de gaten te houden wie er op de hand van haar man is en wie niet. Veel brieven lezen dan ook als een “Hij zei… en toen zei ik…”.
Kennelijk wordt het Godard Adriaan zo nu en dan te gortig en fluit hij haar terug. Zijn brieven aan haar zijn niet bewaard gebleven, maar op 13 oktober 1671 liet ze hem weten dat als hij niet van haar verslagen gediend is, ze wel zal zwijgen. Uit haar brief van vandaag blijkt dat ze daar niet zo goed in slaagt…
[vindt,] ick heb voor deese6voor deze brief: in vorige brieven van mijn schuldichheijt7Waarschijnlijk gebruikt Margaretha hier het woord schuld vanuit het hebben van een verplichting. Dus met haar schuldigheid bedoelt ze dat zij zelf vindt dat ze haar man verplicht is te informeren. ge
acht uhEd te waerschouwe en bekent te maecke
het geene te wttrech onderde heere en vriende pas
=seerde het welcke volgens mijn opijnie is wtgevalle
doch dewijlle het uhEd niet aengenaem is sal ick
daer voortaen van swijge, en volgens deselfs be=
geerte mij niet meer met het Een oft ander be=
moeije, ock niet schrijfve [weegens het bekrame vande]
- 1Electie: verkiezing tot ambt
- 2Diederik Borre van Amerongen
- 3Frederik Borre van Amerongen
- 4Miscontenteren van het Franse mécontenter: ontstemmen, irriteren
- 5Frederik van Nassau Zuylestein
- 6voor deze brief: in vorige brieven
- 7Waarschijnlijk gebruikt Margaretha hier het woord schuld vanuit het hebben van een verplichting. Dus met haar schuldigheid bedoelt ze dat zij zelf vindt dat ze haar man verplicht is te informeren.
Geef een reactie