Mijn heer en lieste hartge

Tag: Steenhouwers

Eigen foxsel

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 11 november 1679 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 24 november 1679 Bielefeld
Lees hier de originele brief

Godard Adriaan is weer vertrokken. Bij zijn tussenstop in Middachten heeft hij Margaretha al geschreven, maar nu is hij écht weg. Margaretha begint met een korte reactie op zijn brief: de brief van Temminck in de bijlage maakt duidelijk waarom hij niet reageerde op de eerdere brief van Godard Adriaan en Margaretha verwacht secretaris Doorslagh morgen met het geld uit Utrecht. Kennelijk hoeft Margaretha er niet aan te wennen dat haar man er niet is, het is gelijk ‘business as usual’.

Brieffragment van de opening van de brief.

[rec. a Bilefelt. den. 24. 9ber]
Ameronge
den 11 Novem 1679

Mijn heer en lieste hartge

uhEd aengenaeme van Middachte op deselfs
vertreck geschreefve heb ick ontfange, wt dees
neefens gaende sal uhEd sien doorsaeck waer=
=om teminck uhEd schrijfvens niet Eer heeft
beantwoort, het gelt verwachte ick deesen
avont met de seeckreetaris deurslach die
naer wttrecht is, [ijan prang die de hartstee]

Door de poort zien we huis Middachten met daarvoor chique geklede dames en heren.
’t Huis Middagten van vooren door de voorpoort te zien, Hendrik Spilman, naar Jan de Beijer, 1745 – 1792 (fragment van twee afbeeldingen van Middachten). Collectie Rijksmuseum.

De steenhouwer

Ook al zijn we twee jaar verder dan de laatste brief: de steenhouwers en metselaars zijn nog steeds bezig. Jan Prang lijkt nog steeds dekstenen voor de schoorsteen te hakken, alleen zijn ze nu voor de schoorstenen van een de paviljoens. Daarnaast heeft hij de goten van de brug gedaan en hij heeft de kommen om de pijpen van de fonteinen neergelegd. Het enige dat hij nog moet maken, is de deksteen voor de schoorsteen van het tweede paviljoen, maar dat gaat hem niet lukken. Het weer is zo slecht dat hij terug wil naar Bremen. Waarschijnlijk voor het echt winter wordt, want dan wordt reizen zwaar. Er was in de zeventiende eeuw nog maar hier en daar een enkel stukje weg geplaveid. Met regen werd het dus een modderboel en als het dan ging vriezen dan was de weg een keihard kraterlandschap.

Brieffragment over de steenhouwer

[naer wttrecht is,] ijan prang die de hartstee
tot de Eene pavelijoen tot de schoorsteen ge
daen en gereet heeft, alsmeede de goote
op de bruch gehouwe, de kome omde pijpe vande
vonteijne heeft hij loos geleijt, so dat aen sijn
werck niet meer resteert alst hartseen tot
de tweede pavelijoen op die schoorsteen, die
hij ongedaen moet laete derfvende doort
harde weer niet langerhier blijfve, is van
meenin merge te vertrecke ick sal hem be=
taelle en dan laete met sijn volck gaen

Een wit gestucte muur met een nis. Boven de nis lopen elektriciteitsdraden horizontaal, de muur aan de onderkant is betegeld met witjes. Onder in de nis een stenen bak. Op de stenen bak staat een vaas met bloemen.
De kom die om de pijp van de fontein zit in het onderhuis van het kasteel. Bovenop de kom ligt perspex waarop de bloemen staan, eigen foto.

De metselaars

Ook de metselaars zitten niet stil. Zij zijn met de pilaren bij de brug bezig, de nissen daarin vullen ze met kalk uit Segeberg (Duitsland). De kalk die daar vandaan komt, is eigenlijk geen kalk, maar gips en daardoor heel fijn om te verwerken. Margaretha hoopt dat ze vanavond de vloer van de stallen af kunnen maken, die bestaat uit klinkers die op hun kant liggen.

Eerste brieffragment over de metselaars
Tweede brieffragment over de metselaars

de metselaers hebbe de pijlaers vane bruch
opt Eerste voorburch voort op gemetselt

en de hartsteene daer op geleijt en de nisse
met seegerberger kalck geplaestert, hoop
sij van avont de vloer inde stal met klin=
=ckert op haer kant sulle geleijt en gedaen
krijgen, [ick heb vandaech twee osse het Een]

Foto van een breed gebouw van één verdieping met zadeldak met aan weerszijden twee paviljoens van twee verdiepingen met puntdak. Voor het gebouw is een terras waar de parasols open staan en mensen in het zonnetje zitten. Op de achtergrond de Utrechtse Heuvelrug in herfstkleuren.
De stallen met aan weerszijden de paviljoens, eigen foto.

Het paterstuk

Ondertussen zit Margaretha ook niet stil. Ze heeft twee ossen geslacht: één van de ossen die uit Denemarken was gekomen en één die ze zelf gefokt had (eigen foxsel). Die os die ze zelf gefokt heeft is de beste die ze ooit gehad heeft. Ze zal het paterstuk voor Godard Adriaan bewaren.

Het paterstuk was een vierkant stuk vlees met een deel van de ruggengraat en de ribben. Het heette het lekkerste stuk vlees van het rund te zijn. Dit stuk werd bewaard voor de pater of de mater van het klooster, vandaar het paterstuk.

Om paterstukken te bewaren werden ze gerookt. Eerst werden ze gepekeld. Pekelen gebeurde met een combinatie van twee delen zout en één deel suiker. Voor het paterstuk werd vaak bruine suiker gebruikt. Hierna werden ze in de rook gehangen. Door dit proces kon je het paterstuk een paar jaar goed houden. Als Margaretha dit paterstuk voor Godard Adriaan wilde bewaren, had ze dat ook wel nodig. Gelukkig weet ze dat nog niet.

Brieffragment over de slacht van de ossen

[krijgen,] ick heb vandaech twee osse het Een
van ons Eijgen foxsel sijnde Een 3 ijaerijge os
en Een deense die ickt voorleede somer heb
gekocht geslacht, ons leefven hebbe wij geen
beest so doorwasse en vet gekocht noch
geslacht als dien drije ijaerijge en ons
Eijgen foxsel is, de an is ock heel goet
maer heeft niet bij de voorseijde, wenste
uhEd die had moogen helpen nuttigen
sal de paterstucke voor selfve bewaeren

In een hoge ruimte zitten links een paar kleine hoge ramen. Recht hangt een open getrokken geslacht rund of os aan een balk. Je ziet nog een deel van zijn ingewanden zitten en duidelijk zijn ruggengraat een ribben. Er druipt aan de onderkant nog wat bloed op de tegelvloer. Aan de muur erachter hangen de kop en staart boven een grote houten tobbe. Op de voorgrond vermaakt een hond zich met een stuk vlees. Op de achtergrond staat een vrouw met een kind aan haar schort boven een tobbe te werken, een man kijkt toe met een pijp in de mond. Een oudere jongen blaast de blaas op en een kleiner kind probeert hem af te pakken.
Het geslachte rund, Abraham van den Hecken, 1635-1655. Collectie Rijksmuseum.

Bidden voor geluk

Tijd om er een eind aan te breien. Ze hoopt dat Godard Adriaan inmiddels bij de bisschop van Münster1Ferdinand von Fürstenberg is en ze bidt voor zijn (Godard Adriaan’s) geluk. Geen groeten van de kleinkinderen deze keer.

Eerste brieffragment met de afsluiting
Tweede brieffragment met de afsluiting

[geseijt heeft, nu den tijt salt leeren,] ick

verlange te hooren dat uhEd bij den heere
bischop van Munster gearijveert is
in middels god bidde voor deselfs geluck
en voorspoet blijfve
Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Gravure van de stad Münster, op de voorgrond staan mensen, nonnen, bepakte ezels en schapenhoeders. Je ziet duidelijk de verdedigingswerken, de stadsmuur en alle torens binnen de stad.
Panorama van Münster, Pieter Nolpe, naar Johannes van Alphen, 1648 – 1653. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    Ferdinand von Fürstenberg

Flatterende lieden

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 28 april 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 3 mei 1677
Lees hier de originele brief

Eindelijk zijn er twee brieven van Godard Adriaan aangekomen! Margaretha is blij te lezen dat de brieven van zoon Van Ginkel Godard Adriaan gerustgesteld hebben.

Een goed salaris

Van Ginkel heeft ook wel pech met al die veldslagen die hij moet leveren. Het is daarom zuur dat de gecommitteerde raden van Holland hem zijn salaris als commissaris-generaal ontzegd hebben. Nou ja, ze zullen dat nu wel moeten heroverwegen.

Brieffragment financiële situatie van Van Ginkel

[rec. 3 maij 1677]
Ameronge den
28 April 1677

Mijn heer en lieste hartge
uhEd aesgenaeme vande 21 en 24 deeser sijn mij
beijde behandicht, tis mij lief uhEd tot sijn gerust
=ticheijt de briefve vande heer van ginckel heeft ont
fange, wel te recht is hij ongeluckich inde oor
= looch ijaer op ijaer sulcke slage te hebben,
en dat de gekoomiteerde raede hem dan noch
sijn tracktement al komisarisgenenael sou
de, disputeeren waer hart nu ick hoop sij
haer sulle bedocht hebbe, [ent sijn hE laete vol=]

Prent van een man in een tent die aan een tafel zit. Hij noteert iets in een boek en op tafel ligt geld. Aan de andere kant van de tafel zit een soldaat op een kist met een dolk op zijn rug. Daarnaast staat een soldaat met een zwaard aan zijn zijde en een dolk op zijn rug. De afbeelding is rond en eromheen is een soort lijst getekend met putti, engeltjes en plantachtige figuren.
Uitbetaling van soldij, Jost Amman, 1573. Collectie Rijksmuseum

Flatteren

Kennelijk zijn de daden van Van Ginkel niet onopgemerkt gebleven, want Margaretha wordt aangesproken en ze krijgt brieven over hoe mannelijk en dapper hij was en welke wonderen hij verricht heeft. Dat schrijvende komt het zuur van dat loon kennelijk weer boven: er hoeft maar een Duitser te komen die iets eist en dan gaat dat weer voor. Margaretha moet er weer aan denken dat Willem III Van Ginkel in het bijzijn van veel mensen bedankte. En wat hield hij daar aan over? Nou ja, hij moet maar wel zijn best blijven doen, dan zal in ieder geval de Heer hem belonen en hopelijk een handje boven het hoofd houden.

Eerste brieffragment roem van Van Ginkel
Tweede brieffragment roem van Van Ginkel

[=gen,] ick weet niet of de liede mij flatteere , maer
ijder seijt en schrijft mij van alle kante dat
hij hem so manlijck en dapper heeft gequeeten
en merveelgees1merveilles: wonderen heeft gedaen, tis ons wel vreuch
te hoore, maer wat loon krijcht hij der van,
laeter maer Een duijtser koome die Eits nefe
hem Eijst so moet die geprefeereert worde
en hij moet te ruch staen, het gedenckt mij
dat sijn hoocheijt de heer van ginckel koomende
vande vaert inde franse tijt, in presensie van
veel mensche Ambraseerde2Embrasseren: omarmen en bedanckte

voor den dienst die hij aen den staet en hem had ge=
daen , maer wat loon heeft hij daer voor ontfang
nu hij moet daerom niet laete wel te doen, de
heer almachtich salt beloone, en hoope ick hem
in sijn heijlige bewaeringe neemen, [ick vreese al dat]

Een jonge dame en een jonge man zijn in gesprek. De dame draagt een bruine jurk met blauwe onderrok, haar haar is opgestoken met wat krulletjes los rond haar hoofd springend. In haar linker hand heeft ze een rode veer. De heer is in het zwart met een hoed met brede rand en een cape. Zijn haar valt los over zijn schouders. Hij draagt rode laarzen en onder zijn cape steekt een degen uit. In zijn rechterhand heeft hij een paar lichte handschoenen.
Dame en heer in gesprek, Gesina ter Borch, ca. 1654. Collectie Rijksmuseum.

Voortgang

Na de belangrijke zaken rondom zoon Godard, is het tijd voor de algehele voortgang der dingen. De ossen, die ergens tussen Bremen en Amerongen lopen, mogen voortgaan, want Margaretha is er klaar voor: het gras op de benedenste ‘Bolle’, in de uiterwaarden is fris en groen.

Het vijfde schip met stenen, dat is gelicht op de Vaartse Rijn, is in Amerongen aangekomen en dat wordt nu gelost en de stenen naar het kasteel gereden.

De voortgang van de metselaars is minder: het opmetselen van de schoorstenen kost veel tijd en ze moeten vaak op de steenhouwers wachten. Gelukkig kunnen ze tijdens het wachten in de kelder helpen met de gewelven.

Brieffragment voortgang

[in sijn heijlige bewaeringe neemen,] ick vreese al dat
uhEd maer geen nieuwe komisie weer toegesonde
wort om datse op uhEd versoeck sijn demisie niet
en sende verlange watse doen sulle, de so gesondene
ossen sien ick alle Eure int gemoete heb daer noch
niet van gehoort, die koomende sulle wel schoone
weijde op de beneedenste bolle vinde, het vijfde
schip met vloer en hartsteen ge aende vaert gelicht
sijnde is hier wel aengekoome en sijn wij nu an
selfve te losse en op te rijden, t sijn seer schoone
vloer steene die daer wt koomen, de metse=
laers sijn noch aent wt haelle vande Eerste
schoorsteen daer veel werck aen is, dan hebbe
al de andere tot inde naeldt vant dack wt
gemetselt en moete naer de steen houders
wachte, sulle ondertusche aent wulfve vande
kelders gaen, [den heer boumeester quam]

Een vrouw in werkkleding, van opzij gezien, een met stenen gevulde kruiwagen voortduwend. Op de achtergrond staat een soldaat naast een kanon op de walmuur.
Een vrouw in werkkleding met een kruiwagen, Dirk Eversen Lons, 1622, Collectie Rijksmuseum.

Michiel Matthias Smidts

Afgelopen paasdag is de ‘bouwmeester’, Michiel Matthias Smidts, langs geweest. Smidts is bouwmeester voor de Keurvorst in Berlijn en daar kent hij Godard Adriaan van. Hij helpt vooral met de praktische zaken rondom het door de Keurvorst beloofde hout.

Smidts heeft het hele huis gezien, tot in het topje. Hij vindt het huis goed, massief en netjes gemaakt. Hij had verder niet veel te zeggen, alleen dat de deuren iets breder hadden mogen zijn. Margaretha heeft nog aan hem gevraagd hoe het met het Anholtse hout stond, maar hij zij dat dat nog niet omgehakt was. Margaretha rekent er maar niet meer op.

Eerste brieffragment bouwmeester
Tweede brieffragment bouwmeester

[kelders gaen,] den heer boumeester3Michiel Matthias Smidts quam
voorlee den paesdach hier, heeft ons heel ge=
bou tot int topge vant huijs gesien die uhE
sal segge hoe hijt gevonde heeft, seijde mij alles
wel en masijf en net gemaeckt te sijn en
dat hij der niets op wist te segge, als dat
volgens sijn opijnie de deuren wel wat
wijder hadde behooren te sijn, die 3 voet en 3 duijm

wijt sijn rhijnlantse maet, hij was seer haestich
wilde dien dach niet blijfve, ick sprack hem vant
Aenholtse hout dat hij seijde noch niet gehouwe
te sijn, so dat ick geloofve wij daer weijnich
staet op te maecken hebbe het sijn quade kanse
die so lange merren4Merren (of marren): dralen, talmen paesijnsi, [met de post]

Portret van een man die ons zijdelings aankijkt. Hij draagt een jas met knoopjes en een strik op zijn schouder. Hij heeft een kanten sjaaltje om. Hij heeft lang haar met een slag en een brede maar dunne snor. Onder het portret staat Michael Mathias Smidts Serenissimi Electoris Brandenburgici Frerici Guilelmi Magni Architectus.
Michael Matthias Smidts (1626 – 1692) door Jacques Vaillant, 1685. Collectie: Stadtmuseum Berlin © Repro: Michael Setzpfandt Berlin

Geldzorgen

Aan het eind van je geld een stukje maand over houden krijgt in de brieven van Margaretha een heel ander perspectief. Ook nu, vier jaar na het rampjaar, blijft het lastig geld te krijgen. Ook al heeft Margaretha het leurwerk met de assignaties en ordinanties nu uitbesteed aan Van Heteren, het blijft de gemoederen bezig houden.

De situatie is zo nijpend dat Margaretha twijfelt of ze de gouden koppen of obligaties als onderpand zal geven. Ze zeggen dat je in Amsterdam nog kan lenen tegen 5%… Zodra er geld is laat Margaretha 3000 gulden voor Godard Adriaan in Amsterdam leggen.

Oh en trouwens, die leuke jongen die voor Godard Adriaan wilde werken, die heeft Margaretha aangenomen. Het is alleen de vraag waar hij zit.

Eerste brieffragment knecht
Tweede brieffragment knecht

[deen manier of dander,] de knecht daer ick
voor dees van heb geschreefve, heb ick inde haech
sijnde aengenoome tot kamerlin voor uhEd

hij had belooft in 14 daege hier te koome maer verneeme hem niet
ick sal eens schrijfve hoet der meede is , en voor blijfve
Mijn heer een lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Patchwork-PS

Een goede brief heeft natuurlijk minimaal één PS, deze heeft er twee en ze zijn ook weer creatief over de pagina gedrapeerd.

In de eerste het gerucht dat het leger zich alweer aan het hergroeperen is en dat ze weer aan de bak moeten. De mensen die dat advies geven blijven waarschijnlijk zelf buiten schot.

Eerste PS leger, tekst staat overdwars

men seijt ons leeger
haest weer kompleet
se hebbe de het volck
wt de garnesoene gelicht
en de gedevaliseerde kompan
daer weer in geleijt, en dat
men sou sien den ongeluckige
slacht te reepereere ick schrick
daer aen te dencken, somen weer
so Een werck beginne godt wilt
haer vergeefve die sulle raet geefers
sijns geloof sij haer wel butens
scheuts houden

En na die PS nog de mededeling dat de twaalf ossen aangekomen zijn. Nou ja, elf. Eentje was een beetje moe dus die is in Doorn blijven liggen. Ze zijn een beetje klein, maar Margaretha laat de goede weiden gewoon hun werk doen.

Tweede PS ossen. De tekst staat rechtop, maar rechts is nog een deel van de afsluiting van de brief te zien die overdwars staat.

naert schrijfve dees koomende
ossen en sijn wel overgekoomen
tot 12 stucks daer is Een tot
door gebleefve die wat moede
was, en ick merge sal laeten
haellen, sij sijn wat kleijn
maer hoope sij wel groeijen sulle
sij koome altijt in heelle goede weij

Een koe ligt in het hoge gras, haar kop naar achteren gebogen. Tevens een studie van een schedel, vermoedelijk van een dier, tussen het gras.
Slapende koe in het gras, Cornelis Saftleven, 1666. Collectie Rijksmuseum.

  • 1
    merveilles: wonderen
  • 2
    Embrasseren: omarmen
  • 3
    Michiel Matthias Smidts
  • 4
    Merren (of marren): dralen, talmen

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén