Margaretha kan haar geluk niet op! Ze heeft de brief ontvangen die Godard Adriaan haar op 1 mei heeft gestuurd en het ziet er eindelijk naar uit dat hij thuis komt! En er zijn genoeg zaken waar Margaretha haar man dringend bij nodig heeft.
Mijn heer en lieste hartge seedert mijne laeste aen uhEd heb ick die vande selfve vande Eerste deeser ontfange, sien met blijschap daer wt de hoope die hij heeft om sijn demissie in korte te sulle Erlange waer naer hartelijck verlange, hier sijn verscheijde dinge daer uhEd sijn ooch wel Eens bij diende te hebbe, [deselfe]
Het werk vordert gestaag
Godard Adriaan moet inmiddels de bouwmeester gesproken hebben, dus hij zal nu wel een beter beeld van de bouw hebben. Margaretha verwacht weinig van het hout uit Anholt, het is nog niet eens gehakt. De bouw vordert maar langzaam. De gewelven onder het grote salet en de torenkamer zijn ‘volkomentlijck gedaen’ en de werklui zijn nu bezig met de gewelven van de keuken. De eerste schoorsteen heeft een hardstenen lijst gekregen. De leidekker heeft de goten bekleed met lood en de naden van het dak met lood afgewerkt. Hopelijk kan hij nu verder gaan met het leggen van de leien.
Margaretha heeft de ossen die Godard Adriaan heeft gestuurd op de ‘beneedenste bolle’ laten zetten, nu het natuurgebied de Gravenbol. Daar is een ‘ongemeene schoone weij’ en dat is al te zien aan de ossen. Ze heeft Teminck nog zes ossen laten kopen, er was nog weide over. Ze hoopt dat ze met de ossen winst kunnen maken. Je hoort haar denken: elke cent is meegenomen! En ze heeft tabak laten planten. Het is groeizaam weer, maar er zijn weer beren op de weg. Het water stijgt en als dat zo doorgaat, lopen de uiterwaarden onder water. Dan moet er niet alleen voor de ossen een andere locatie gevonden worden maar ook voor het vee van andere mensen. De schippers zeggen dat het mee zal vallen en daar houdt ze zich maar aan vast.
de osse die uhEd heeft beliefve te sende gaen op de beneedenste bolle daer ongemeene scho- one weij leijt, en men al sien datse toeneeme, ick heb door teminck noch ses osse doen koope die hij mij vandaech heeft gesonde het stuck voor 46f dat niet allee mijns oordeels maer ock al diese sien heel goet koop vinde, wij hadde de weij noch over hoope de heere ons met het Een Ent ander geluck sal geefven, ick ben ock heel beesich met toeback te pooten daer wij heel schoon en groeij- saem weer toe hebbe, [maert water wast]
Tabaksplant of tabaksbloem, Anselmus Boëtius de Boodt en Elias Verhulst, 1595-1610. Collectie Rijksmuseum.
Een bruiloft bij Beusinchem
Van haar PS maakt Margaretha weer een allegaartje. Er is een bruiloft bij Beusinchem maar ze is van plan om maar één dag te gaan. Haar schoondochter, Ursula Philippota en Eleonora Sofie Bentinck gaan samen naar hun echtgenoten in het leger. En van de 3000 gulden zijn er 2000 onderweg naar Temminck in Amsterdam – maar dat wisten we al.
Het Rampjaar lijkt weer even terug in deze brief, waar de emoties vanaf spatten: zoon Godard blijkt bij de verloren Slag bij Kassel op het nippertje aan de dood ontsnapt. Margaretha heeft een brief van hem uit Sas van Gent waarin hij eigenhandig schrijft dat hij gezond is. Zijn paard is er slechter aan toe en zijn wapenrusting is zeer beschadigd want hij is vier of vijf keer geraakt. Zo gevaarlijk was het dus! Zijn kamerling Roelof Verweij is zwaar gewond aan zijn heup en bijna alle officieren uit zijn regiment zijn dood, gewond óf gevangen door de Fransen.
[rec. 26. dito] Ameronge den 21 April 1677 Mijn heer en lieste hartge seedert mijne laeste hoope ick dat uhEd briefve van onse soon sult hebbe ontfange, die de heere sij in alle Euwijcheijt gedanck gesont wt de bataelgebataille: slag is gekoome, so ick heede wt sijn brief met Eijgener hant geschreefve ho vande 15 deeser van ontrent sas van gent geschreefve heb gesien, hij heeft 4 a 5 schuete op sijn aenhebbende wapen gekreechge en sijn paert gequetst daer aen men kan sien wat perijckelperikel: gevaar hij heeft wt gesta[en]perikel uitgestaan: gevaar doorstaan roelof verweij sijn kamerlin is door in door sijn heup gequetst meest al de offisiers van sijn reesgement sijn doot gequetst of gevange, [hij]
Kaart met de slagordes van de troepen bij de slag bij Kassel op 11 april 1677 tussen het Franse leger onder Filips I de hertog van Orleans en de prins van Oranje, Anoniem, 1677. Collectie Rijksmuseum.
Beter Goed dan Bloed verliezen
Godards compagnie is rond de dertig paarden kwijt, wat hem veel geld zal gaan kosten. Maar “beter in ’t goed als in ’t bloed” : liever je bezittingen verliezen dan je leven (of dat van je familie). Ze kunnen God niet vaak genoeg danken dat hij hun zoon zo genadig heeft gespaard. “Och, mijn liefste hartje, wat is dit voor een oorlog”, jammert Margaretha, “ waarin zo lichtvaardig met mensenvlees wordt omgesprongen”. Ze beklaagt Willem III die volgens haar misleid was. Moge God de genen vergeven die dit veroorzaakt hebben. “Och hadden wij de vrede maar”, verzucht ze, maar ze heeft weinig hoop dat die snel komt.
[reesgement sijn doot gequetst of gevange,] hij heeft weer wt sijn kompangi wel 25 a 36 paerde verlooren dat al weer groote koste voor hem sal sijn, noch beeter int goet als int bloet , wij konne godt niet genoech dancke die hem so genadelijck heef bewaert, och mijn lieste hartge wat is dit voor Een oorlooch int welcke men het mensche vleijs so licht waecht, sijn hoocheijt is te beklage die so geabuseertAbuseren: misleiden wort godt wilt haer vergeefve die oorsaeck van al dees onheijlle sijn, och hadde wij de b vreede maer sieder nu so weijnich aprehensieapprehensie: vrees, verwachting toe, [gistere is den]
Gisteren ochtend om zeven uur was er een korte ontmoeting op de Grebbedijk tussen Cornelis Tromp en raadspensionaris Fagel. De raadspensionaris was met spoed op weg naar Wezel om daar de keurvorst van Brandenburg te spreken. Tromp kwam daar net vandaan. Fagel had haast omdat de keurvorst van plan was vandaag al weer naar Berlijn terug te keren om zich bij zijn leger te voegen. Tromp maakt van de gelegenheid gebruik om naar de bouwwerkzaamheden in Amerongen te kijken. Hij wil zelf ook “aan het timmeren”. Want van Tromps huis in ’s-Graveland is net als van Amerongen na het Rampjaar weinig meer over.
[sieder nu so weijnich aprehensie toe,] gistere is den heer graef trompCornelis Tromp hier bij mij geweest hij sach ons gebou, wil ock aent timmeren hij quam van weeselWezel, vestingstad in Duitsland al waer hij met den heere keurvorst van brandenburch heef gesproockeCornelis Tromp was van 1676-1678 opperbevelhebber van de Deense vloot. Denemarken was opdat moment samen met Brandenburg betrokken in een oorlog tegen Zweden (Schonense Oorlog 1674-1679) die van meeninge was vandaech weer van weesel naer berlijn en bij sijn ArmeArmee: leger te gaen den heer raet pensionarisraadspensionaris Fagel ontmoete tromp gister merge ontrent 7 Euren op de grebbendijck die ginck om de keurvorst noch te spreecke en wilde dien avont noch tot weesel sijn, daer hij sijn tijt toe van doen hadt, [met de post van heede heb ick]
Tromp viel met zijn neus in de boter, want juist gisteren zijn Rietvelt en zijn mannen begonnen aan de gewelven onder de grote zaal. Ongelofelijk hoeveel werk het bouwen van de schoorstenen kost. Acht metselaars zijn er aan bezig. Overigens heel knap zonder elkaar in de weg te zitten. De steenhouwers werken aan het hardsteen. Eén van hen heeft een bloedzweer en moet het bed houden. Dat houdt het werk wel op, moppert Margaretha. De zakelijke bouwvrouw is weer even haar zakelijke zelf.
[geen briefve van uhEd gehadt,] Rietvelt heeft gister aende wulfsels vande kelders ondert groot salet Eerst begonne men sou niet geloofve wat werck der aende schoorstene wt te haelle vast is, daer sijn noch 8 truijfelsmetselaars (troffelen = mestselen) aen gebleefve die haer werck heel wel vinde sonder malkandere inde weech te sijn, de steenhouders wercke noch aende hartsteene tot de schoo =rsteene, prangs Eene knecht heeft Een bloetsweer Effe boven sijn ooch dat hem so inkoomedeertincommodeeren:hinderen, plagen dat hij meest te bedde leijt wenste hij wel wel waer want sien sij noch al lang werck aendie steene sulle hebbe, [ick heb noch tot het neegosiEere]
Maar het zakelijke laagje is nog maar dun, veel weidt ze verder niet uit over de feiten die ze aanstipt: er is nog geen geld (kan er aan liggen dat het Pasen was), het vormen van de stenen bij de steenoven gaat langzaam vanwege regen en wind, het vijfde schip met hardsteen is nog niet gearriveerd. Maar oh, wat is ze blij met de brief van Godard Adriaan waarin hij aankondigt dat hij misschien half mei wel thuis komt! Ze hoopt maar dat er niet weer een nieuwe opdracht tussendoor fietst. God mag geven dat zowel vader als zoon ieder op zijn tijd weer in goede gezondheid in Amerongen zullen terugkeren en ze elkaar in vreugde zullen mogen begroeten.
[sal,] ick heb met blijschap wt uhEd laeste gesien de hoop die deselfve geeft van in half meij thuijs te sijn hoop niet datter ondertusche weers Eenige nieuwe ordere of komissie sulle uhE toegesonde worde, [van heetere heeft de ordinans]
[…]
[heeft,] voort is hier alles wel, hoope de heer almachtich sal geefve uhEd en onse soon inge= =sontheijt Elck t sijner tijt bij ons sulle koome en dat wij malkaldere in vreuchde mooge ont moete, ondertusche blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor
Man wordt begroet bij thuiskomst, Franciscus Bernardus Waanders, 1847. Collectie Rijksmuseum.
Vandaag een kort briefje, waarin Margaretha vooral ingaat op de Slag bij Kassel en de vorderingen aan het huis.
Slag bij Kassel
Het ontzet van Sint-Omaars, waarover Margaretha vanwege de aanwezigheid van zoon Godard aldaar in haar vorige brief nog haar zorgen heeft geuit, is mislukt. Veel meer woorden hoeft ze er niet aan vuil te maken; Godard Adriaan zal vast al wel een brief uit Den Haag hebben gekregen met alle ins en outs. Maar heeft manlief ook gehoord van de ‘groote en seer quade geruchte’? Margaretha is er helemaal van onthutst; ze was nauwelijks zichzelf meer! Op de inhoud van de geruchten gaat Margaretha helaas niet in.
dat het deseijn van sijn hoocheijt int ontset van sint omeer is misluckt sal uhEd wt den haech sijn ge schreefve, waer over hier gistere groote en seer quade geruchte liepen, dat mij niet weijnich en bekomerde en so ontstelde dat ick naulijcks mijn selve was, of noch ben
Slag bij Kassel, 1677, Robert Bonnart, naar Adam Frans van der Meulen, 1677-1699. Collectie Rijksmuseum.
Gezond en wel
Gelukkig is zoon Van Ginkel gezond en wel. Tenminste, dat heeft Margaretha via via vernomen. Ze hoopt maar dat het waar is. Ze hoopt snel meer te horen over de Slag bij Kassel.
van heeteren schrijft mij dat den heer van mom= pelijan1Armand de Caumont aen sijn vrou2Amelia Wilhelmina van Brederode schrijft het welcke sij hem heeft laete sien, dat de heer van ginckel die naer haer seggen hem heel wel heeft gequeeten noch gesont en wel te pas is daer wij godt niet genoech voor konne dancke wil hoopen het waer is, verlange seer om meerder partikulaerijteijte en seeckerheijt vant werck te hooren[, den heere schaepe heer vande]
Portret van Godard van Reede van Ginkel (1644-1703), anoniem, 1675-1699. Collectie Kasteel Middachten.
Wie zou de oorlog niet moede worden?
De majoor van het regiment van Van Ginkel is gesneuveld. Er zouden in totaal 3000 man gesneuveld zijn. Iedereen zal wel iemand missen. Margaretha hoopt dat de heer allen wil troosten. Het is toch ook wat; jaar op jaar zo veel volk verliezen. Wie zou de oorlog niet moede worden?
[vant werck te hooren,] den heere schaepe heer vande dam3Herman Schaap, die Maijoor vande heer van ginckels reesgement was is doot sijn vrou4Petronella van Tuyll van Serooskerken stelt haer als disperaet, daer 3000 man gelijck geseijt wort gebleefven is, sal Elck de sijne wel misse de heere wilse alle strooste, ijaer op ijaer so veel volck so veel te verliesen wie sou dien oorlooch niet moede worde, och och of men Eens Een goede vreede mochte beleefve, maer nu vrees ick dat
ter dit weer geen goet toe sal doen, wat salt met ons noch worden, se mooge van uhEd swaerhoofdichheijt wel spreecke datter wat swaerhoofdiger en in tijts voorsichtiger waeren sou wel goet sijn[, rietvelt is]
Voorschip, W.S. Coleman, 1859. Uit: The book of the Thames, Mr. & Mrs. S.C. Hall. Collectie British Library, afbeelding: Flickr
Vloer- en schoorstenen
Rietvelt is gelukkig weer aan de beterende hand. Maar nu is een deel van de knechten, metselaars en timmerlieden koortsig. Bijna iedereen hier wordt ziek, al herstellen ze meestal snel. Dat is maar goed ook, want het vierde schip met hardsteen is gelost en alle stenen zijn op de voorburcht geplaatst. Er moet gewerkt worden! Het leggen van de vloerstenen is een groot karwei geweest. De steenhouwers gaan nu verder met het maken van onderdelen voor de schoorstenen.
[voorsichtiger waeren sou wel goet sijn,] rietvelt is de koorts so goet als quijt, maer der sijn weer Een deel knechts so metselaers als timerlie die der aen vast sijn, meest alle mensche hier krijgense maer houder =se niet lang, nu is het vierde schipe met hartstee gelost en alde steene saeme opt voorburch geset de vloersteene int houden huijs, dat is Een groot werck aen kant de steenhouders hebbe alle daer aengearbeijt, moeten nu aent reemaecken vande stuck tot de schoorsteene [vrees noch dat rietvelt naer haer]
Zoals gezegd, houdt Margaretha het kort. Ze zit met haar hoofd bij Van Ginkel; ze is ontzettend ongerust. Ze hoopt snel zekerheid te ontvangen over zijn lot. Hij heeft in de oorlog ook wel altijd pech…
[sal wachten,] uhEd laeste vande 10 deeser heb ick met de laeste post beantwoort, en sal dees nu Eijndige verlan seer naer seeckerder tijdine vande heer van ginckel ben so ongerust dat ickt niet segge en kan die heer almachtich wil hem bewaeren hij is inde oorlooch vrij wat ongeluckich, ick blijf
Bij het voorjaar horen twee dingen: de voorjaarsschoonmaak en te bedenken wat je kan gaan doen als het eindelijk beter weer is. Over de voorjaarsschoonmaak schrijft Margaretha niets, maar in deze brief worden plannen gemaakt, plannen in de war gestuurd en plannen op losse schroeven gezet.
Vervroegde campagne
Margaretha zit bovenop het nieuws: toen Zijn Hoogheid bij haar at, wist de post hem in Amerongen te vinden. Er werden twee brieven uit Brabant voor hem bezorgd. Het nieuws was niet goed: de Fransen hebben Valenciennes omsingeld en St. Omaars belegerd. Hierdoor zal het leger eerder in actie moeten komen dan gepland en de Prins zegt tegen Van Ginkel dat hij er vanuit moet gaan dat hij binnen vijf à zes dagen moet vertrekken. Margaretha haalt weer aan dat Utrecht een jaar achter is met het betalen van de troepen en dat die arme mannen nu toch weer op campagne moeten.
Ameronge den 7 maert 1677
[rec: 11. dito]
Mijn heer en lieste hartge
gistere heeft sijn hoocheijt hier weer bij mij gegeeten en was heel wel te vreede, hier sijnde quaemender twee poste wt brabant hem vinde die briefve brochten meldende dat valanschein1Valenciennes (Noord-Frankrijk), oude Nederlandse naam is Valencijn vande franse berent en sint omeer2Sint-Omaars (in de buurt van Calais) geblockeert is, dat onse kampan so seer verhaest dat sijn hoocheijt aende heer van ginckel seijde dat hij staet most maecken om in 5 a 6 dage naert leeger te gaen sonde Eenich wt stel dat hem wel qualijck sal koomen, en meest al de meeliesi hoet met de betaeline vande kompangie tot wttrecht sal gaen staet te besien die sijn nu Een vol ijaer ten achteren, [en daer wort]
Over geld gesproken, ook de kosten voor het houtvestersambt van Gijsbert Jan van Hardenbroek schieten haar in het verkeerde keelgat. Bovendien is er ook nog onenigheid tussen de Staten en de stad. En over baantjes gesproken, Van Beusichem was er gisteren en die maakte plannen voor zijn zoon. Hij presenteerde zijn zoon aan Van Ginkel te vragen of hij misschien mee kon het leger in. Bovendien vroeg hij of Van Ginkel bij Zijn Hoogheid een goed woordje zou willen doen voor de zoon van zijn broer. De broer is schout van Benschop, maar kennelijk niet heel competent. Als nou zijn zoon schout kan worden, dan wil de broer wel afstand doen van het ambt.
[van gesproocken wort,] beusekom3Nicolaas van Beusinchem was gisteren ock hier quam sijn soon godert aende heer van ginckel preesenteere om met hem naert leeger
te gaen en ock te versoecke dat de heer van ginckel sijn hoocheijt wou reeckomandeere sijn so broers soon tot het schout Amt van benschop het welck sijn broer als hijt op sijn soon kost krijge door sijn inpatentheijt4Patent: Op uitnemende wijze, uitstekend. wilde afstaen dat de heer van ginckel aengenoomen heeft te doen, [beuse]
Van Beusinchem was er natuurlijk niet alleen voor zijn zoon, zijn broer en de zoon van zijn broer, maar ook om de financiën van de familie te bespreken. Het blijft lastig om van alle partijen geld los te krijgen. Maar Van Beusichem heeft een deel van het geld van de Ridderschap binnen, dat houdt Margaretha. De rest wil ze ook, want als de bouw weer van start gaat, zal ze geld nodig hebben.Uit een andere bron, het is niet helemaal duidelijk welke, is 3000 gulden gekomen en die heeft Van Beusinchem naar Amsterdam gestuurd, naar Temminck. Hij houdt dat geld bij zich, zodat Godard Adriaan dat via een wissel op kan nemen.
[het voorleede ijaer heeft gekreechge,] waer toe so beusekom seijt de ordinansi5Ordinantie: verordening onhande is om op gemaeckt te worden, kost ick dat gelt noch krijge so waer ick voor Eerst wat ontset6Ontzetten: Helpen, verlichten , want als wij nu weer aent wercke gaen salder weer gelt moeten sijn, h de 3000f heeft beusekom ock ontfange en sal die merge aen teminck sende die uhEd dan trecke kont tot sijn beliefve, [ick heb nae]
Voor het weer opstarten van de bouw moet Margaretha ook plannen maken. Om te beginnen heeft ze turf nodig om de steenoven weer te kunnen branden. De dagen zijn nu nog te kort om de metselaars weer in te huren. De daghuur is een vaste prijs en met een korte dag wordt dat per gewerkt uur wel erg duur. Margaretha kan al wel bedenken wat ze zometeen, over een week of twee, kunnen gaan doen. Ze kunnen de gewelven in de kelders gaan maken en de schoorstenen verder optrekken. Dan kan de leidekker ook van start.
[tuschen beijden,] ock sijn de dage noch seer kort dat mij doet ont sien noch weer aent metse= =len te gaen, maer maeck staet teegens het lest of voort wtgaen vandeese maent dat noch ontrent om veertien dage te doen is rietvelt met sijn volck weer te laete koome en der dan weer wat starck aen te valle want hij sal sijn volck aent wulfve vande kelders en aent wt en op haelle vande schoor =steene beijde te gelijck moeten sette om dat den leijdecker niet sou wachte de schoorstee moeten wt het dack sijn Eer hijt leijdack op die kant kan legge [ick had gehoopt]
Rome, San Carlo alle Quattro Fontane, gewelf en dakspant, Bernardo Castelli Borromini en Fransesco Borromini, tweede helft 17de eeuw. Collectie: Albertina, Wenen.
Thuiskomst
En voor alle plannen zou het ook wel fijn zijn als Godard Adriaan thuis zou komen. Margaretha heeft Prins Willem ernaar gevraagd, maar hij antwoordde ontwijkend: ja, maar… Hij had de keurvorst nog niet gesproken, want die was ziek, maar Godard Adriaan zou thuis komen. Margaretha heeft dit eerder meegemaakt, dus ze vroeg door: had de prins al opdracht gegeven? Het antwoord was dat hij Godard Adriaan zou schrijven. Margaretha moet nog maar zien wat ervan komt.
[op die kant kan legge] ick had gehoopt van sijn hoocheijt te verstaen uhEd t huijs koomen die ick daer naer vraechde en mij seijde den heere keurvorst niet gesien te hebbe vermidt hij onderweege was door sijn indispo siesie blijfe legge, maer seijde uhEd thuijs sou koome waer op ick vraechde of uhEd al ordere daer toe had hij seijde ijae maer geli= miteert dan dat hij uhEd soude schrijfve wat hier nu op sal volge staet te verwachte
Gelukkig zit Godard Adriaan ook niet stil, hij heeft ervoor gezorgd dat de hardstenen trappen en lijsten van den schoorstenen bijna klaar zijn. Die komen dus dan naar Amerongen. Dat is mooi, want die zal Margaretha nodig hebben. Zoals wel vaker eindigt ze met wat lief en leed uit de omgeving. De oude Temminck in Hamburg is overleden. Waarschijnlijk de vader van de Amsterdamse Temminck. Het jammert Margaretha weer zeer.
wt uhEd vanden 27 febrijwa sien dat de hartsteene
trappe al gereet sijn dat heel goet is, hoope dat de lijste tot de schoorsteene ock haest gereet sulle sijn want alse aen dat werck gaen sullense die van doen hebbe, hiermeede blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor teminck schrijft mij van Amsterdam dat den goede ouden teminck tot hamburch overleeden is dat mij seer jamert ija meer als ick geloof sijn Eijgen kindere doet
Dans van de Dood, Gesina ter Borch, naar Hans Holbein de jongere, 1643-1687. Collectie Rijksmuseum.
1
Valenciennes (Noord-Frankrijk), oude Nederlandse naam is Valencijn
De brief is alleen ‘ockto’ gedateerd, gezien de regelmaat moet het haast wel een brief van 31 oktober zijn.
Margaretha is zo blij dat Godard Adriaan eindelijk begrijpt hoe het vloerplan in elkaar zit, dat ze vergeet om deze brief te dateren. Ze schrijft dat Schut en Rietvelt aangenaam verrast zijn over de prijs van de vloerstenen. Volgens hen zou een vloer met klinkers nauwelijks goedkoper zijn.
Ameronge den ockto 1676 [rec 2 nov 1676] Mijn heer en liefste hartge
tis mij lief wt uhEd aengenaeme vande 24 deeser te sien uhEd de memoorije weegens de hart en vloer steene nu verstaet, schut en rietvelt konne haer niet verwonderen over de prijs vande deck steene en segge dat het geen bedencken heeft die in plaets van de klinckert op sijn kant te neeme ver= midts de klinckert of graeuwe steene weijnich of niet min sou koste, [de de]
De vloer kan nog niet direct gelegd worden omdat de kelders nog geen gewelven hebben. De muren moeten eerst zetten voordat die gewelven gemetseld kunnen worden en dat moet wachten tot maart. Margaretha geeft als extra uitleg dat ‘de dagen so kort’ worden ‘en ist in het donckere weer so doncker in de kelders dewijle de steijgerinne noch omt huijs staen’.
[weijnich of niet min sou koste,] de de steenhouders om de vloere te legge met de steene soude koomen, waer heel goet maer de wulfsels vande kelders konne niet voor inde maent van maert ge slage worde om dat de muere haer noch op Een setten, en ock worden de dagen so kort en ist in het don= ckere weer so doncker inde kelders
dewijlle de steijgerine noch omt huijs staen dat se niet veel soude bedrijfven [en de]
Natuurlijk licht in het souterrain eind oktober rond zonsondergang (ca. 17:15 uur). Foto: Annemiek Barnouw
Winterstop
Misschien is het ook wel niet zo erg dat er even gepauzeerd moet worden, want het ‘winter loon is seer hooch’, kortom, de bouwvakkers willen goed betaald worden voor hun bevroren tenen. Meester Schut is weer naar Amsterdam om te informeren naar de prijs van hardsteen voor de schoorstenen. Misschien is het wel handig dat Godard Adriaan daar ook naar informeert, ‘dewijlle de schoorsteene van de winter niet boven het dack sullen opgehaelt worde en dat omt uut vriese’. Geen haast dus, de schoorstenen moeten toch wachten omdat er tijdens de vorst niet gemetseld kan worden. En het vroor in 1676 een stukje harder dan nu!
[dat se niet veel soude bedrijfven en] de dachhuere loopen hoewelt winter loon is seer hooch ijae so dat ick haest niet weet hoet stelle sal, meester schut gaet weer naer Amsterdam sal daer naer de hartsteen die op de schoorstee sulle koome verneeme ock naer de prijs, en hoeveel dat ijder schoorstee aen hartsteen soude koste gelooft uhEd die ock wel van daer sal be= stelle, dewijlle de schoorsteene vande winter niet boven het dack sulle op gehaelt worde en dat omt wt vriese, so souder noch tijt genoech sijn omt daer te bestelle, [nu sijn]
Gezicht op de zuidoostelijke schoorsteen van het Kasteel Amerongen (Drostestraat) te Amerongen. Foto: Fotodienst GAU. Collectie: Het Utrechts Archief.
Waterafvoer
Maar als er niets aan het huis gedaan kan worden, dan toch wel aan de tuin. Heeft Godard Adriaan nog plannen voor een boomgaard? Van Ginkel denkt van niet, schrijft Margaretha. Maar Amerongen staat in de uiterwaard, de waterafvoer is belangrijk ‘om voor te koom dat de weije niet verdrencken’. Weilanden die onder water staan, daar komt alleen maar ellende van, zoals heermoes. Je wilt niet dat vee dat binnen krijgt! Margaretha laat dus een ‘gruppel’ graven in de dam waarover de stenen naar de bouwplaats worden gereden en daar moet dan weer een brug over worden gemaakt. Het ‘uut haelle van de binnen graft’ om het huis heeft ook haar aandacht en daar komt ‘ongelooflijck veel puijn steen en modder uut’. Het werk heeft haast, want ‘het water begint op den Rhijn heel te wasse’: er is hoog water op komst en voor dat water moet ruimte zijn!
[Amsterdam te senden,] niet weetende of uhEd noch van meijnine is de door snijdine int weijtge teijnde het singel ent boogaer =tge de laeten doen ende heer van ginckel gelooft van neen, so laet ick maer Een Een ruijme goot daer door graefve om de waterloosine te hebbe on daer door voor te koom dat de weije niet verdrencken, ick het recht op aen graefve daert uhEd heeft om in vijfer te koomen en laet den dam daer de steen wt den oven over wort gereede ock Een gruppel in door graefve het welke weer met maste1Mast: Paal en oude deele sal toe legge dat me daer Evenwel sal konne over rijde, dan heeft het water sijn schoot2Schoot: Vrije loop en door tocht, [de]
Gezicht op de Bovenpolder te Amerongen, uit het westen, met op de achtergrond de toren van de St. Andrieskerk en het Kasteel Amerongen. Fotograaf: onbekend. Collectie: Het Utrechts Archief.
Jacht
Ondanks alle drukte is er ook tijd voor vermaak. Voor Van Ginkel dan. De heer Van Zuylen, Hendrik Jacob van Tuyll van Serooskerken, is een paar dagen op bezoek geweest en Van Ginkel is samen met hem wezen jagen. Of het wat eetbaars heeft opgeleverd? Dat schrijft Margaretha dan weer niet.
[niet genoech voor konne dancke,] de heer van suijllen is deese weeck hier 3 a 4 dagen bij de heer van ginckel geweest en met hem gaen jagen, [was]
Godard Adriaans brief van de 21ste is binnen en kennelijk heeft hij geschreven dat hij een compliment van Willem III zelf gehad heeft. Margaretha is blij voor hem. Nu hopen dat het werk daar verder tot tevredenheid zal lopen. Heeft Godard Adriaan inmiddels de gezonden koffer ontvangen?
Ameronge den 24 ockto 1676 [rec: 29. Oct 1676] Mijn heer en lieste hartge
uhEd aengenaeme vande 21 deeser ontfange ick so aenstonts, het is mij lief sijn hoocheijt so wel van uhEd doen aldaer voldaen is, hoope alles verder tot kontente ment sal wtvalle, en dat uhEd het gesondene koffer nu sult ontfange hebbe, [wat be]
Dominee Keppel
Margaretha heeft tot op heden twee keer over de Amerongse dominee Keppel geschreven. In 1671 had hij ruzie met schoolmeester over de nalatenschap van Aaltje van Bemmel en eind 1672 was hij ziek. De predikant heeft nu iets gedaan wat ze niet noemt, ze geeft alleen maar aan dat hij er de wind flink onder heeft (hij heeft de lieden onder het sim). De irritatie is nu kennelijk echt heel hoog, want ze haalt een oude koe uit de sloot. De luitenant waar ze het over heeft is waarschijnlijk Floris Hage. Zijn vrouw wilde in 1659 niet bij hem wonen en toen heeft Keppel hen beiden uitgesloten van de Tafel de Heeren. Volgens 1 Korientiërs 14-37 heeft iedereen die gelooft toegang tot deze avondmaalsviering, behalve ongelovigen en zij die leven als ongelovigen. Door Floris Hage en zijn vrouw uit te sluiten, trekt hij dus eigenlijk hun geloof in twijfel.
Staande man met geopend boek, Jan Luyken, 1683. Collectie Rijksmuseum. Titelpagina voor: J. Claude, Ondersoek van sigh selven, om sigh wel te bereiden tot de gemeinschap vande tafel des Heeren, 1683
Godard Adriaan heeft kennelijk aangeraden dat ze het zich maar niet aan moet trekken en dat is Margaretha met hem eens, maar toch. Als ze hem zonder wormkruid zou kunnen lozen, dus makkelijk van hem af zou kunnen komen, dan wist ze het wel. Maar de kans dat dat lukt acht ze klein.
Wormkruid werd vroeger gebruikt om plaagdieren af te weren: vliegen, muggen, mieren, wormen en ander kriebelig gespuis.
[koffer nu sult ontfange hebbe,] wat be =lanckt het gepleechde van onsen preedi= =kant1Bernard Keppel hij heeft de liede so ondert sim2Iemand onder (de, het) sim hebben of houden: onder de duim hebben dat se niet derfve kicken3Kicken: Een nauwelijks hoorbaar geluid, een kik geven de luijtenant doen hij hem de tafel des heeren verboot badt als Een kreupel4Als een kreupel: gebruikt als bijwoordelijke bepaling van graad in den zin van: zeer, geweldig dat hem dat affront5Affront: Belediging, krenking van eer niet aengedaen mocht wort maert holp niet hij moster6moest er af blijfve, het beste mijn s oordeels is dat men sich die domijnees niet aen treckt gelijck uhEd wel seijt
konde wij hem sonde wurmkruijt losse7Iemand zonder wormkruid lozen: iemand, inz. een ongewenscht persoon, makkelijk kwijtraken waerender wel aen maer vrees het so niet lucken sal hij is te seer bekent, [onse timmeraesge]
Tanacetum vulgaris (wormkruid). Uit: Prof. Dr. Otto Wilhelm Thomé (1885-1905). Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz – in Wort und Bild für Schule und Haus. Bron: Botanik Online
De kap
De timmermannen die aan de kap werken, werken ondanks het slechte weer stug door. Ze werken zo netjes, dat Margaretha duidelijk geniet van het werk.
[hij is te seer bekent,] onse timmeraesge int sette vande kap is deese weeck hoewel wij int begin van weeck seer quaet weer hebbe gehad heel wel gevordert meest al de onderste gebinte sijn geset en sullense int begin van aenstaende weeck de boovenste gebinte of de spitse vande kap beginne te sette, sij wercken het werck so net en vast in Een dat Een plaeijsier is te sien , moogen wij maer noch Eenige dagen goet weer houden salt al haest aen schieten, [rietvelt is met 12 truijfelt]
schieten, rietvelt is met 12 truijfelt8Truifel=troffel aent op haelle vande schoorsteene tot onder de nock vant dack, de graef =vers wercke noch inde grafte, de heer van ginckel is bij sijn hoocheijt op de jacht
heeft Een hart helpen jagen hoope hem die Echsersisie9Exercitie: Oefening op geestelijk of lichamelijk gebied wel sal bekoomen, hij was noch vrij wat swack doen hij van hier ginck, de vrou van ginckel is noch hier wacht haer man om saeme naer Middachte te gaen, preesenteert met al haer kindere haeren dienst aen uhEd, so doet die is
In de ps (bijna zoals gebruikelijk) nog een belangrijke opmerking: er komt via Temminck een tekening aan van de schoorstenen en de pilaren in de tuin. Ook daarvoor wil Margaretha graag weten wat het kost en als daarvoor Bremer hardsteen gebruikt wordt. De stenen die boven op de pilaren liggen worden klapmutsen genoemd.
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor deesen avont send ick aen teminck Een teijckenin vande schoorsteene en vande pijlaers inde hof met de maete daer bij, om te verneeme wat de hartsteene op de schoorsteene en de klap mutse soude koste van breemer steen met versoeck hijt selfve uhEd wilde schrijfve ende teijckenine toesende
Hoofd Gebouwen, tuin en terrein Ruud en Hoofd Muizen Simon hebben werkoverleg in de tuin. Foto: Annemiek Barnouw. Simon zit op een klapmuts.
1
Bernard Keppel
2
Iemand onder (de, het) sim hebben of houden: onder de duim hebben
3
Kicken: Een nauwelijks hoorbaar geluid, een kik geven
4
Als een kreupel: gebruikt als bijwoordelijke bepaling van graad in den zin van: zeer, geweldig
5
Affront: Belediging, krenking van eer
6
moest er
7
Iemand zonder wormkruid lozen: iemand, inz. een ongewenscht persoon, makkelijk kwijtraken
8
Truifel=troffel
9
Exercitie: Oefening op geestelijk of lichamelijk gebied
Margaretha begint haar brief met de financiële beslommeringen. Godard Adriaan heeft geregeld dat er direct geld naar Temminck gaat, en dat haalt Margaretha veel zorgen ‘van de hals’.
Trap- en vloerstenen
Ook met alle stenen wordt het nu concreet. Godard Adriaan heeft zowel de trap- als de vloerstenen aanbesteed.
[ben wist geen raet die te betaelle,] nu dat uhEd de 37 steene trape heeft aenbesteet te maecke is heel goet ben daer in blijde, so ick hier met beijde de werckbaese heb gesproocke is t, heel goet koop dit is nu voor de trap wt de kelder naer booven inde gaelderij en op de steijger opt waeter, aengaende de trappe opt voorburch aende bruch vant huijs op te gaen kan uhEd hem noch op bedencke
nu wat de vloersteene belanckt is mij ock seer lief uhEd die heeft aenbesteet daer te kant rechte en is het selfve seer goede koop, [ick]
Interieur met trap en gewelven, jonkheer Isaac Lambertus Cremer van den Berch van Heemstede, 1821 – 1879. Collectie Rijksmuseum
Gewelven
Margaretha rekent haar man nog maar eens voor hoe goed de prijsafspraak is die hij gemaakt heeft. Het betekent alleen wel dat de steenhouwer met de stenen mee moet komen. Maar wanneer? Margaretha wil graag eerst de gewelven maken. Logisch, want als wij een nieuwe vloerbedekking leggen, schilderen we ook liever daarvóór het plafond in plaats van erna. Maar die wulfels, wanneer kunnen die gemaakt worden? Voor dat kan, moeten eerst de muren goed gedroogd zijn. Rietvelt kan wel door willen, maar dat vindt Margaretha niet verstandig.
[saeme ree was,] maer ick vrees wij vande winter de wulfsels vande kelders niet sulle konne slaen, om dat de muere so binne als buij =ten noch niet geset sijn en noch min of meer sulle sacken dat beeter is Eer de wulfsels geslaechge sijn als daer naer, en mijns oordeels hoe wel rietvelt gaeren die over winter sou slaen, salt beeter sijn wij daer nu alle preeperaesie toe maecke maer inde maent van maert die Eerst laette slaen of legge dan sijn de muere geset en de laechge vande steen of de kalck daerse mee gemetselt sijn, in gedroocht het welcke demuere altij min of meer doet sacken, [ock is daer]
Metselwerk
Het huidige metselwerk gaat ondertussen gewoon door. Rietvelt gaat met “12 troffels”, dus waarschijnlijk 12 metselaars de schoorstenen binnensmuurs ophalen. Dat klinkt misschien veel, drie metselaars per schoorsteen, maar op elke schoorsteen komen komen meerdere rookkanalen uit.
Kennelijk valt haar tijdens het schrijven opeens in dat in de toren die nog overeind staat, de muren oud zijn. Daar zitten in het souterrain de waskelder (nu waskeuken) en daarboven de torenkamer (nu de gobelinkamer). De oude muren hoeven natuurlijk niet meer te drogen, dus daar kunnen ze nu al beginnen met de gewelven.
[hij niet wt rechten,] nu sal rietvelt met sijn volck gaen aende schoorsteen binens muers voort op te haelle tot wt het dack waer aen hij met 12 truijfels1truifel=troffel sal wercken alt ander werck is gedaen, het wulfsel op de waskelder of inde den oude toorn soudense noch konne slaen om dat die muere out sijn, [het sec]
Maquette van het afgebrande kasteel met links achter de toren met de oude muren, Dave Pezarro, ca. 1988. Collectie Kasteel Amerongen.
Sanitair
Hoewel de muren in de toren oud zijn, wordt er wel gewerkt. Margaretha heeft in de torenkamer (nu de gobelinkamer) het secreet laten ruimen. Aan een keurig symmetrisch, classicistisch huis, kunnen natuurlijk geen secreten aan de gevel hangen. Waar dat secreet dan precies gezeten heeft is nog een beetje onduidelijk. Op de tekening van Roelant Roghman hieronder is de oude toren de toren rechts achter. Vanaf deze kant is daar geen secreet te zien. Bovenaan de toren links zie je wel een secreet hangen.
Mogelijk bedoelt Margaretha met het ‘door de waterlozing vrij en liber houden’ dat ze de gracht vrij wil houden van uitwerpselen. De vraag is wat er dan met de inhoud van potten en poepdozen gedaan wordt. We weten dat in steden de onwelriekende restanten van de reeds genuttigde maaltijd opgehaald werden. Of dat in dorpen ook zo was weten we niet. Het kan ook dat alles op de mesthoop verdween en zo op andere wijze weer in de kringloop des levens terecht kwam.
[slaen om dat die muere out sijn,] het sec =kreet dat inde toorn kamer is geweest wort nu wt geruijmt en opgehaelt om daer door de waterloosine vrij en lijber te maecken, [het heeft hie twee daegen]
Het gebint vordert gestaag, het wordt nu ineen gewerkt. Iedereen die het ziet bevestig dat dat vast en net gebeurt: sulcken hecht werck het is. Godard Adriaan moet niet denken dat ze van de complimenten naast haar schoenen gaat lopen. Ze herhaalt nog maar eens dat ze tenminste twee à drie keer per dag boven op het huis bij het werk gaat kijken.
[weer goet,] alle mense diet werck sien weeten niet genoech te segge so vast en net de kap in Een gewercktwort en sulcken hecht werck het is, uhEd be =lieft vrij gerust te sijn daer wort niet in versuijmt, ick gaen ten minste 2 a 3 mael daechs booven opt huijs bijt werck
Van Ginkel is naar Willem III en Philippota en de kinderen zijn gezellig (?) bij Margaretha gebleven. Wellicht was het echt gezellig, want Margaretha deelt zowaar wat vrouwenpraat met haar man. Het lukt de Vrouw van Ginkel niet hemden voor een halve rijksdaalder te maken. Margaretha zou wel veeren voor de dekbedden kunnen gebruiken en ook wel vlas. Maarja, ze moet de tering naar de nering zetten. Het geld verdwijnt momenteel als sneeuw voor de zon.
de heer van ginckel is naer sijn hoocheijt die op de veeluwe ijaecht, hoope het hem wel bekoome sal was noch vrij swack sijn vrou is met al de kindere hier, seijt dat sij geen hemde voor Een halfve rijxsdaelder kan maecken, veeren tot bedde had ick wel van doen ock wel vlas, maer het gelt weet bij ons teegewoordich beeter wech daerom ick daer niet aenderf dencke, [het is mij lief alles daer so goeij]
Daarom is Margaretha extra blij dat in Bremen alles zo goedkoop is. Stel je voor dat Jenneke Godard Adriaan en Blanche vier keer in de week zultevoet zou voorzetten! Zultevoet levert niet veel google resultaten op. Het komt voor in een artikel over eten in een Gronings weeshuis en in het boek Ons voorgeslacht in zijn dagelijks leven. Daar wordt het genoemd in een weekmenu voor studenten tussen hoofdvlees en andere kelderkost. Beide geen hoogwaardige luxevoedsel. Ook is de volgende beschrijving te vinden: ‘Wat aan den snuit en de pooten (beneden de knie) zit, en, na gekookt te zijn, bewaard wordt in de wei of in het dunne van karnemelk’. Dat ‘beneden de knie’ is wel heel belangrijk, want bij de achterpoten boven de knie zit natuurlijk de ham en een goede schinck is wel de moeite waard.
[dencke,] het is mij lief alles daer so goeij koop is nu hoeft jenken uhEd en Mons blansche nie 4 mael ter weeck sultevoet te Eeten te geefve, [als ick diet altijt de]
In dit fragment vinden we tevens een verwijzing naar haar leven als diplomatenvrouw die thuis blijft. Ze geeft hier aan dat als ze naar Godard Adriaan toe zou gaan, ze liever bij Blanche logeert. Ze bewondert hoe hij geen cent teveel betaalt op de markt. Ze moeten hem er maar dankbaar voor zijn, want de kosten in Amerongen blijven maar oplopen.
We weten niet waarom Margaretha nooit met haar man mee ging. Misschien is ze wel met hem mee geweest toen ze jonger was, maar we hebben pas brieven vanaf 1667. Ze schrijft wel over andere diplomaten die hun vrouw meenemen, maar dat lijkt niet afgunstig. Ook hier is de opmerking meer bedoelt om te kunnen schertsen over de huishouding van haar man, dan dat je het idee heeft dat ze eigenlijk liever bij hem was geweest.
[te Eeten te geefve,] als ick diet altijt de beurt is gevalle thuijs te blijfve bij uhE kom sal liefver in blansches huishou =din bij uhEd te gast koome als in jenkes dewijl hij so wel te mart gaet, hij doet heel wel so naeu te dinge wij sijn hem ver oblijgeert want het komter nu op aen alles loopt hier hooch en so dat ick haest geen door koome sien, hiermeede blijf Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwewijff M Turnor
Markt, anoniem naar Jacques Callot, 17e eeuw. Collectie: Kunsthalle Bremen.
Margaretha heeft de laatste brief van haar liefste hartje die eigenlijk gisteren bezorgd zou worden nog niet ontvangen. Het is onduidelijk of de brief in Den Haag of in Utrecht is blijven liggen bij de post. Zeventiende-eeuwse problemen waar Margaretha niet te lang bij stil blijft staan. Zonder een antwoord op haar laatste brief, schrijft zij wat er afgelopen dagen allemaal is gebeurd om Godard Adriaan op de hoogte te houden.
Ameronge den 18 ockto 1676 [rec. 22 dito] Mijn heer en lieste hartge
gistere avont heb ick weederom de verwachte briefve van uhEd niet de laeste post niet ontfange of die in den haech of tot wttrecht blijfve legge weet ick niet , Eijndelijck hebbe de timerliede gistere en Eergistere de kap opt huijs begonne te rechte en staender al Eenige ge= binte op, het meeste hout is tot de kap al opt huijs en bij de hant ge= brocht so dat ick hoop het nu wat beeter sal voort gaen, [ick heb deese]
De timmerman, fragment uit: Vier beroepen, anoniem, naar Jan Luyken, naar Caspar Luyken, ca. 1700 – ca. 1790. Collectie Rijksmuseum.
Het grootste ongeduld van de wereld
Twee dagen voor het schrijven van de brief zijn de timmerlieden begonnen met de kap van het huis. Er zijn al balken rechtop gezet. Ook het zware hout waar Margaretha in haar laatste brief over schreef is naar de bouwplaats gebracht. Margaretha hoopt dat dit de voortgang zal bevorderen. Margaretha heeft met de grootste ongeduld van de wereld gewenst dat het gebint al deze week gezet zou kunnen worden. Ze realiseert zich maar al te goed dat de werklieden een monsterklus moeten verrichten met al het zware hout dat zij moeten gebruiken om het huis te bouwen. De werklieden werken door maar zij zullen alsnog veel tijd nodig hebben om de klus te klaren.
[beeter sal vortgaen,] ick heb deese weeck met de meeste inpaesijensi vande werlt gewenst sij Eens tot het sette van de binte soude koomen en moet segge datter niet in versuijmt is maert neemt veel tijt wech Eerse al dat swaere hout bij de hant
Dat de vrouwe van Amerongen een graag een nauwlettend oogje in het zeil houdt op de voortgang is wel duidelijk. Zo nauwlettend dat ze aan Godard Adriaan meldt dat ze naar het ‘opperste van t huijs’ is geweest. Margaretha heeft op 63 jarige leeftijd de steigers beklommen naar het op dat moment hoogste punt van het huis. Wat ze daar zag vond ze adembenemend. Het uitzicht was het mooiste wat je je maar kon bedenken schrijft zij aan haar man. Hoe het uitzicht er destijds uit heeft gezien, vermeldt ze niet. Het uitzicht richting het westen, naar Wijk bij Duurstede, is waarschijnlijk vergelijkbaar met wat Margaretha moet hebben gezien.
[en opt werck brenge,] ick ben nu opt opperste vant huijs geweest beken het schoonste gesicht daer is dat men kan inmaesge= neeren, [rietvelt is gister avont weer]
Uitzicht vanaf het dak van Kasteel Amerongen naar het westen, 2016. Foto: Annemiek Barnouw
Reien
Meestermetselaar Rietvelt is gisteren gearriveerd in Amerongen. De metselaars zijn nog bezig met het afreien van de bogen boven de vensters. Een rei is een gereedschap dat door verschillende ambachtslieden wordt gebruikt om na te gaan of het oppervlak recht is of de juiste boog heeft. Een rei is meestal een rechte plank of liniaal. Afreien is dan met rei nagaan of (in dit geval) de boog klopt. Zodra de kap klaar is, zal Rietvelt met de mooiste stenen gaan werken. Ondertussen moet hij ook nog enkele schoorstenen binnen in het huis tot onder de nok van het dak metselen. Rietvelt staat nog een flinke klus voor de boeg aangezien er vier schoorstenen zijn gerealiseerd.
De brug wordt ook steeds meer af. De ijzeren leuning is geplaatst en zelfs al in de verf gezet. Margaretha heeft binnen een week werklieden kunnen vinden om het puin uit de gracht te halen en deze uit te modderen. Hoewel ze ongetwijfeld blij is geweest dat deze klus is afgestreept, begint het geld op te raken en raakt ze daar zwaarmoedig van
[=meeren,] rietvelt is gister avont weer hier gekoome, de metselaers sijn noch aent af reeijen vande boogen die booven de vensters koomen, so haest Eeni chsins de kap ree is sal hij aent op haellen van de schoonsteene gaen en ondertuschen noch Eenige schoorstee =ne van binne int huijs tot onder de nock vant dack op metselen, de leunin vande bruchis daer op ge= stelt en heb die Een ijser verfge laeten geefven, bij dit lage water dat ongemeen is, heb ick Eenige wercklie wt het veen1Veenendaal laete koomme om de grafte te laete het puijn wt haelle, en ock klaer maecke, maer moet al weer van swaericheijt spreecken mijn gelt wort so kort
dat ick niet weet hoet maecken sal
De kwieke Van Ginkel
Naast drukte op de bouwplaats is het ook druk met bezoekjes van familie. Van Ginkel is weer up and running! Hij is bij Margaretha in Amerongen. Van Ginkel is in redelijke gezondheid maar kan eigenlijk nog niet paardrijden schrijft Margaretha. Toch wil hij morgen al naar zijne hoogheid Willem III.
De nicht van Godard Adriaan, Elisabeth van den Boetzelaer, is ook in Amerongen met haar twee dochters. Zij zou graag wat geld van de heer Ridderschap in Utrecht willen, maar Margaretha geeft aan dat zij daar niet bij kan helpen.
de heer van ginckel is hier sijnde in reedelijcke gesontheijt toegenoomen maer kan noch qualijck te paert sitte en derft niet langer blijfve wil merge naer sijn hoocheijt, de vrou van nieuwenheijm is ock b met beijde ha2haar dochters hier had gaern wat gelt van de heere ridderschap tot wttrecht daer ick haer niet aen weet te helpen, hier meede blijfve
P.S. Frits
In de brief van 28 september 1676 schreef Margaretha dat kleinzoon Frits vaak de groetjes doet, maar dat zij dat vergeet te vermelden. Gelukkig denkt ze er deze keer wel aan om de plannen van Frits en zijn zusjes door te geven aan opa. De kleinkinderen zijn van plan om een nieuwjaarsbrief aan hem te schrijven, maar hopen dat dat niet nodig zal zijn en hij tegen die tijd weer terug is.
Mijn heer en lieste hartg e uhEd getrouwe wijff M Turnor frits met al sijn susters preesenteere haeren ootmoedige3ootmoedig: nederig dienst aen groote papa, leert al om Een nieuijaers brief te schrijfve maer hoopt niet dat groote papa so lan wt sal blijfe