Mijn heer en lieste hartge

Tag: Post

Philippota, ga toch weg!

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 6 februari 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 19 februari 1673 Bielefeld
Lees hier de originele brief

De vorst waar Margaretha in haar vorige brief over schreef zet door maar haar bondigheid niet. De brief van 6 februari is weer erg lang. Den Haag is nog steeds gevuld met angst en chaos. Het Staatse leger is gelegerd bij de Gouwsluis in Alphen aan de Rijn en schijnbaar vluchten de Hagenaren naar het leger of andere steden toe. Den Haag heeft geen stadsmuren en is dus niet de veiligste plek om te verblijven. Helaas heeft niet iedereen een keuze: de situatie is zo dringend dat, op orders van Willem III, boeren en burgers op straffe van lijfstraf gedwongen worden het leger te ondersteunen.

Voor Margaretha is de veiligheid van haar kleinkinderen veel belangrijker. Nu de spanning oploopt, lopen ook de ruzies tussen haar en de zwangere Philippota op. Philippota doet weer eens niet wat Margaretha wil en blijft in Den Haag, ondanks het feit dat Amsterdam veiliger is. Het lijkt wel een herhaling van juni 1672, toen Philippota koste wat het kost in Utrecht, dichtbij haar man, wilde blijven.

Brieffragment over de vlucht uit Den Haag en het blijven van Philippota

alde burgerij is wt den haech naert leeger
so dat het hier gans leech is, voort vluchten alle
mense wt den haech gaen inde steede, tis niet
te segge so droefvich het staet ick had gaern
dat de vrou van ginckel met haer kindere
naer Amsterdam ginck daer sij noch niet aen
wil meent al dat het noch vroechgenoech is en
alst der op aen sou koome sal ick met al de
kinderen geen raet weeten hoop sij noch merge
sal gaen, [men gelooft sijn hoocheijt selfs Eits]

Gedonder met de post

Ook het constante geklungel met de post zit Margaretha hoog. Hoe bedroeft is het dat hun brieven zo laat, of zelfs niet, aankomen? Aan Philippota kan ze niets doen, helaas, maar aan de post wel. Franco Bisdommer was een vertrouweling geweest van Johan de Witt en hij was commissaris van de uytheemse brieven. Hij zegt dat hij niet meer via ene Strijker verstuurt, maar direct naar Duitsland. Volgens hem is er geen probleem. Margaretha heeft er kennelijk nog niet veel vertrouwen in, want ze wilde hem nog een keer spreken, maar hij was niet thuis.

Brieffragment met over post via Bisdommer

uhEd vanden 23 ijanwa is mij gistere be-
handicht, tis toch bedroeft dat al onse briefve
so lansaem overkoome ick heb voordeese bisdon1Franco Bisdommer
daer van gesproocke die verwondert was
seijde de briefve niet meer aen strijcker te sende
maer Een rechter wech gevonde te hebbe,
dat so schijnt al Eens te sijn, ick heb hem
gistere of vandaech niet thuijs konne vinde
sal hem vandaech noch sien te spreecken,
ent hem wel dicht segge, briefve die van sulcke
inportansi sijn behoordense met Espresse te
sende [raefvenhooft is hier geweest sijn hooch]

Het irriteert Margaretha zodanig dat ze later in de brief opnieuw hierover begint. Waarschijnlijk is dit stuk later geschreven dan het eerdere fragment want ze heeft nu eindelijk gesproken met Franco Bisdommer. Hij herhaalt eigenlijk hetzelfde en ook dat hij de opdracht van Godard Adriaan precies opvolgt. En die ene brief die Willem III zegt nooit ontvangen te hebben? Die heeft hij nog nooit gezien. En hij heeft geen idee hoe het komt dat brieven zo lang onderweg zijn. Margaretha legt haar oor te luisteren bij de diplomaat van de Keurvorst in Den Haag: Matthias Romswinckel. Zijn oplossing is simpel: van elke brief een kopie maken en met twee verschillende posten versturen. De ene kopie gaat over Keulen, de andere over Bremen. Eén van de twee zal wel aankomen dan. Toch?

bisdomer is so bij mij geweest, seijt uhEd order
presijs te volgen en alde briefve recht op
breeme te sende sonder aen strijcker, dien brief
vaen sijn hoocheijt seijt hij niet in hande gehadt
te hebbe ten waere die ondert koevert2couvert: briefomslag van van
vliet waer geweest, so dat hij niet weet hoet
daermeede is gegaen ock niet hoet komt dat de
briefve so lan onderweege sijn, nu om hier Eens
wt te koomen heb ick aenden heere romswincke3Matthias van Romswinckel
gesonde om te weet hoe hij sijn briefve sent, die
seijt alst briefve van inportansie sijn dat hijse
twee der leij sou of dubbelt sent deen overkeule 
dander over breeme, dat dan deen wel Eer als
dander overkomt, ock dat de keurvorst nuposte
heeft geleijt so haest hij tijdine heeft hoe die legge
sal hijt mij laete segge, moet hoope het voer=
taen daer door beeter sal gaen, [nu seijtme]

Zee met verschillende oorlogschepen, op de achtergrond een heuvelachtig landschap met daarin een stad.
Gezicht op Salee in Marokko, Reinier Nooms, 1662 – 1668. Collectie Rijksmuseum

Veroverde berbarisvaerders

Ook in een brief vrijwel helemaal gevuld met de huiselijke zorgen en rompslomp deelt Margaretha de laatste militaire nieuwtjes (of roddels) mee. Het schijnt dat de Staatse vloot een aantal Engelse “berbarisvaerders” veroverd heeft. Deze schepen, beladen met rijkdommen, kwamen waarschijnlijk van de Afrikaanse Noordkust af. Dat gebied stond in de Republiek bekend als Barbaria (Berbers). In het gebied waren veel kapers actief, niet alleen Afrikanen, maar ook Europeanen. In de haven van Salé hebben ook lang Nederlandse kapers gehuisd.

Brieffragment over de berbarisvaerders

[het voor ditmael so gaen moet,] so komt tijdine
dat donse Eenige berbarisvaerders vande Engelse
hebbe gekreege die seer rijcklijck gelade sijn en
wel achtien hondert duijsent gul waerdich sijn

Kaart van de Noordkust van Afrika. Bovenaan de Middellandse zee, met net een strookje Europa: Links Spanje, in het midden Sicilie en rechts Kreta. Op de Middellandse zee varen een paar bootjes. In Afrika zijn verschillende gebieden aangegeven in kleuren (geel, roze, groen, oranje), bergen en rivieren zijn ingetekend, en verschillende dieren. Links onder de naam van de kaart met daaromheen verschillende exotisch geklede mensen.
Olfert Dapper (1639-1689). “Barbaria, Biledulgerid o: Libye et pars Nigritarum terra.” Kaart van circa 1670. Eigendom van Princeton Library.
  • 1
    Franco Bisdommer
  • 2
    couvert: briefomslag
  • 3
    Matthias van Romswinckel

Slecht nieuws en slecht weer

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 19 januari 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 5 februari 1673 Soest
Lees hier de originele brief

Margaretha start haar brief met dat er weinig te schrijven valt – opmerkelijk, want deze brief telt toch zes kantjes. Willem III blijft twijfelen over de uitspraak over Pain et Vin. Er ligt een voorstel van de krijgsraad, maar Willem III doet niets. Zelfs de predikanten bemoeien zich ermee. Ondertussen klaagt het volk. Hoewel dat misschien te zacht is uitgedrukt. Ze voeren zulke taal dat men ervan schrikt het te horen!

De troepen moeten doorstoten

Van alle kanten in het land krijgt Margaretha weer dingen ter oren. In Rotterdam zegt men dat het absoluut niet goed gaat met de strijd, in Amsterdam is men ook zeer ontevreden. ‘De heer wil ons aen allekante bewaere’. Men verlangt zeer naar het nieuws dat de troepen eraan zullen komen, maar dat blijft uit. Dat Höxter (ten Oosten van Bielefeld en Paderborn) verovert is, is iets positiefs, maar sommigen zeggen dat dat alleen maar is gelukt omdat er net geld binnen was gekomen. Pas als er geld is, komt het leger in actie. Als het geld op is, wordt er weer niks gedaan. Wanneer de vijand voor de zomer niet uit Utrecht is, blijft er onzekerheid. Men zegt dat Lodewijk XIV zeer veel man aan het werven is en er dus sterk voor komt te staan. Hij zal met een aanzienlijk leger aankomen in het voorjaar.

Brieffragment Franse leger

[meeste garnesoen daer wt had getrocke,] men seijt
ock dat tureijne1Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne te weesel is en sijn volck daer
ontrent, so den vijant voor de soomer niet wt
wttrecht is sijn wij hier niet seecker dewijl men
seijt den koninck weer seer sterck werft en
met Een aensienlijck leeger teegent voor ijaer
af sal koome, [ick weet niet hoe ickt sl maecke]

Huren of niet huren?

Vervolgens twijfelt ze weer over wat ze met het huis in Amsterdam aan moet. Ze heeft het nog sowieso tot mei gehuurd, daarna wordt het verhuurd aan joden, schrijft ze. Moet ze nu alvast een ander huis gaan huren in de stad? Ze zal het nog eventjes aankijken de komende tijd, wie weet wat er nog gebeuren zal.

Gezicht op de Nieuwe Zijds Voorburgwal met de Oude Haarlemmersluis te Amsterdam. Links aan de gracht het huis Bartolotti, rechts een heiligenbeeld op de hoek boven het water. In het midden een ijzeren brug waarvan de pijlers zijn versierd met heraldische wapens met leeuwen. Op het water twee schuiten. Een van de schuiten ligt aangemeerd, twee mannen kijken naar de schuit in de sluis een derde geeft iets aan een vrouw op de weg. Een andere vrouw loopt via de loopplank met een volle emmer in haar hand naar de weg. Op de weg twee heren die elkaar ontmoeten, de lopende heeft een koffer in zijn hand. Links op de brug staan twee mannen te praten, rechts komt een man met een hondje aanlopen. Het is zonnig, het water is spiegelglad, aan de blauwe lucht een paar wattenwolken.
Amsterdams stadsgezicht met huizen aan de Herengracht en de oude Haarlemmersluis, Jan van der Heyden, ca. 1670. Collectie Rijksmuseum.

In de gracht gewaaid

Over de ordinantie voor 1000 gulden is er goed nieuws en slecht nieuws: het goede nieuws is dat hij er is, het slechte nieuws is dat raadspenionaris Fagel hem “verlegd” heeft. Hij is dus kwijt. Ze eindigt haar brief dat ze maar gelijk de volgende 6000 gulden gaat vragen, het duurt allemaal zo lang…

Maar ze blijkt nog niet uitgeschreven. In een p.s. noteert ze dat het haar zo bedroeft dat de post traag is, de laatste brief die ze van haar man ontvangen heeft is al weer van twee weken geleden. En wat ander nieuws: door de harde wind zijn er twee mensen (één in Amsterdam en de ander in Delft) in de grachten gewaaid en verdronken!

Afsluiting en naschrift

uhEd getrouwe
MTurnor


tis bedroeft
dat de briefve
so lange onderweege
sijn, uhEd laeste is
nu weer over de 14
dagen out

haer hoocheijt2Amalia van Solms blijft noch
al so leggeZe is nog steeds niet beter, den raetsheer kerckenraet
is te Amsterdam bij avont door de stercke
wint inde graft geweijt en verdroncke, den
heere golsteijns soon is te delft ock inde graft
verdroncken

Tekening van een straat. De mensen op straat lopen diep weggedoken in jassen sjaals rond, een jongetje rent. Bij een half open deur staat een man te kijken en een hond springt snel naar binnen. Je ziet het water in pijpenstelen naar beneden komen. Rechts onder een afdakje zitten een paar mensen, ook zij zitten weggedoken in hun jas.
Straatgezicht met zware wind en regen, Jan Luyken, 1698 – 1700. Collectie Rijksmuseum.

Wéér betalen

Ook hierna houdt het schrijven nog niet op. De post is die avond waarschijnlijk door het slechte weer nog niet geweest, dus een dag later, op 20 januari, kan ze nog wat neer krabbelen: van de secretaris heeft ze een brief ontvangen waarin wordt verteld dat de dorpelingen in Amerongen de Fransen wederom moeten betalen. Maar wie moet dat gaan betalen, eigenlijk? Er zijn zoveel sterfgevallen geweest in het dorp: de timmerman en de lakenkoper gestorven. En als de rest van de mensen in het dorp nog niet dood zijn, dan wel dodelijk ziek. Hoewel de predikant in Utrecht gelukkig aan de betere hand is. In Utrecht vragen de Fransen ook weer om belastingen. Ze willen de 200e penning, een vermogensbelasting, tien keer innen, bovenop het huisgeld. Er wordt per huis getaxeerd en geïnd tot in de Kreupelstraat3Nu de Keukenstraat, tussen het Servaasbolwerk en de Nieuwegracht.

Een tekening met links op de achtergrond de Dom die fier boven alles uit steekt, rechts een gebouw met twee daken dat je van de kopse kant ziet. In de voorkant van elke gevel zitten twee hele hoge, smalle boogvenster, midden daartussen aan de bovenkant in elke nog een groot roosvenster en daarboven twee kleine venstertjes. Aan de vier einden van de twee daken zitten schoorstenen. Op de voorgrond een straatje met kleine huisjes. Ze zijn een verdieping en een dak hoog. Ze zien er vervallen uit. Dat is de kreupelstraat/keukenstraat.
Gezicht vanaf de stadswal te Utrecht op het Leeuwenberggasthuis aan de Schalkwijksteeg met op de voorgrond de Keukenstraat en op de achtergrond de Domtoren, uit het zuidoosten. Anonieme tekening uit ca. 1770. Collectie Het Utrechts Archief.
Eerste deel toegevoegde brief

den 20 ijanw
vermidts de post die gewent is op
donderdach savonts af te rijde nu
Eerst deesen avont sal gaen, voechge
ick deese noch bij de neefens gaende,
om te segge dat ick heeden Een brief
vande seeckreetaris heb ontfange de
welcke schrijft dat ons dorp tot Een
kontrebuijsi voor betaeline van twee
maende is aengeschreefve te moete brenge
desom vande 420f hij is seer b .. koome
waer de gemeente4Gemeente: Bij overdracht. Het geheel der personen die met elkander eene gemeenschap vormen, waarbij niet aan gemeenschappelijk bezit, maar aan gemeenschappelijke rechten en verplichtingen gedacht wordt. dat haelle sal gulse
der weijnich luijden int dorp sijn her
neellis harmars onse timerman is te
wijck gestorfve ock de laeckenkooper da
=velaer de overijge mense legge meest al
dootlijcke kranck, onse preedikant5Bernardus Keppel leijt
noch te wttrecht sieck doch is aent beetere,
te wtterecht willense den twee honderste
penin tienmael teffens betaelt hebbe,
bovent huijsgelt se hebbe alle de huijse ge
taxseert tot inde kreupel straet in kluijs
de heere van wulfve6Hieronymus van Tuyll van Serooskerken moet voor beijde sijn

Tweede deel van de toegevoegde brief

huijse vier hondert gul ter maent den heer
van sandenburch7Diederik Borre van Amerongen 500 f geefve op peene8Op peene van: op straffe van
van de huijse te raeseer9Raseren: met de grond gelijk maken en totaliter af
te breecken, den heer vander A10Frederik van Renesse van Moermont mach niet
op sijn huijs terA gaen datse teenemael
wt geplondert en al sijn beeste genoome
hebbe gaen of moet voor ho duijsent
rijxsdaelders borch stelle, in soma
die provinsie sijnder seer qualijck aen
och Eens Een wtkomste sach de
hr almachtich wil ons alle helpen
ick had gehoop vandaech noch
briefve van uhEd te ontfange maer vernee
=me der geen, geloof de post doort quade
weer dat wij nu Eenige tijt herwaerts
hebbe gehadt en insonderheijt deese voorlee
dene nacht, niet voort en kan,

Nog meer schade aangericht door de Fransen

Nog meer leed wat de Fransen aanrichten: De heer van der Aa mag niet meer naar zijn huis terug gaan. Wat overigens ook niet eens meer zou kunnen, het huis is geplunderd en van zijn dieren is ook niks overgebleven.

Tot slot hoopte Margaretha deze dag toch nog een brief te mogen ontvangen van haar geliefde man, maar door het slechte weer is er geen post aangekomen.

Gravure in een passe-partout. Op de afbeelding staat een ruïne. Op de voorgrond een lang, smal gebouw met daarachter een afgebrokkelde brede toren. Links achter een gehalveerde smallere toren. Op de voorgrond zit een man met een papier in zijn hand. We zien hem op zijn rug, dus we zien niet wat hij doet (tekenen? lezen?) Naast hem staat een man die half gebukt mee kijkt op het papier. In het passe-partout staat: Het HUIS ter AA bij BREUKELEN siende naar de Vecht.
Huis ter Aa bij Breukelen, Jacobus Schijnvoet, 1711. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne
  • 2
    Amalia van Solms
  • 3
    Nu de Keukenstraat, tussen het Servaasbolwerk en de Nieuwegracht
  • 4
    Gemeente: Bij overdracht. Het geheel der personen die met elkander eene gemeenschap vormen, waarbij niet aan gemeenschappelijk bezit, maar aan gemeenschappelijke rechten en verplichtingen gedacht wordt.
  • 5
    Bernardus Keppel
  • 6
    Hieronymus van Tuyll van Serooskerken
  • 7
    Diederik Borre van Amerongen
  • 8
    Op peene van: op straffe van
  • 9
    Raseren: met de grond gelijk maken
  • 10
    Frederik van Renesse van Moermont

Een koortsachtige verhuizing

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 21 oktober 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 31 oktober 1672 Bergen
Lees hier de originele brief

Oh, oh, de troepen, de troepen. Waar blijven ze? De mensen verlangen er zo naar. Zonder de troepen van de keurvorst komt er geen verlossing, zo wordt gekermd. Margaretha noemt desalniettemin het leger van Willem III een ‘schoon leeger’, dat met het laatste treffen alsnog koraesgeuslijck heeft gevochten, ofwel fier heeft gevochten.

Vuursteenpistool met roterende lopen. Het slot bestaat uit drie platen: een achterplaat met het slotmechanisme en de twee voorplaten met elk een pan en een vuurstaal; de haan is versierd met ajourwerk; het slot is gegraveerd en gebeiteld in bas-reliëf met bloemen, bloemenranken en een slang; de haanschroef heeft een kop van verguld geelkoper; signatuur op de voorplaten. De twee boven elkaar gemonteerde lopen zijn gedamasceerd in goud met drie groepen bladerranken op een geblauwde ondergrond: achterop, in het midden en bij de tromp. De kolf van palissanderhout bestaat uit twee delen: de gegroefde voorlade, aan een kant voor de laadstok, en de greep. Het ijzeren beslag is op dezelfde manier versierd als de lopen en bestaat uit twee laadstokkokers, een lusvormige trekkerbeugel met een pal voor het draailoopmechanisme, een S-vormige schroefplaat gegraveerd met twee verstrengelde slangen en een band om de kolfkap gedamasceerd met arabesken; de ebbenhouten laadstok is voorzien van een ijzeren kap met dezelfde versiering als de laadstokkokers.
Dubbelloops vuursteen-draailoop-pistool, Michel de la Pierre (toegeschreven aan), 1645 – 1650. Collectie Rijksmuseum

Problemen in Woerden

Maar het loopt zeker niet gesmeerd, ook nu heeft Margaretha weer meer informatie dan in haar vorige brief. In Woerden bleek men amper een goede kogel in bezit te hebben. Of ze waren te klein, of te groot, wat het raak schieten van de vijand nogal bemoeilijkt. Margaretha vindt dat zijne hoogheid niet fatsoenlijk wordt gediend. Angstig en onzeker blijft ze ook door de geruchten: afgelopen nacht zou er met kanonnen zijn geschoten en mogelijk zouden de Fransen bij Muiden staan. Maar zeker weten doet ze het niet.

Brieffragment over de legers van de keurvorst en van Willem III

[somige wille segge naer lotterine,] uhEd sou
niet geloofve hoe wonderlijck de liede hier
spreecke, en so verdrietich veelle worde doort lan
ter deese en achterblijfve van die troeppees
want men hier sonder de selfve geen verlossi
en siet, hoewel men hier nu Een schoon leeger
bij Een heeft en ons volck so voor inde laeste
reijnkontere1Rencontre: Min of meer toevallige ontmoeting tusschen twee vijandelijke strijdmachten ter zee of te land, ongeregeld gevecht, treffen. voor woerde als aende vaert2Vaartse Rijn bij Vreeswijk ge=
toont hebbe wel en koraesgeuslijck3Courageuselijk: vol goede moed te vechte
so schijnt dat de deesorderees noch aldaer sijn
want hoewel den goede heer van Suijlisteijn4Frederik van Nassau-Zuylestein
het met sijn leefve betaelt heeft spreeckt men

Tweede brieffragment over de legers van de keurvorst en van Willem III

noch seer dat sijn nonsilansie5Nonchalance alleen oorsaeck van
dat ongeval van voor woerde is geweest, daer hij
door sijn hoochheit genoech van gewaerschout was
ock doent geschut voor woerde quam seijt men
datter niet een kogel was daer men terdee
ge mee kost schieten of se waeren te groot
of te kleijn en meer diergelijcke abuijsen6Abuis: vergissing, dwaling
in soma sijn hoocheijt wort niet wel gedient
en wij al te saemen blijfven in den druck,
men heeft deese voorleedene nacht hier seer
met grof kanon hooren schieten, somige
wille segge dat de vijant voor muijen soude sijn
maer kan de waerheijt niet weeten, [so dat al]

‘Een schip vol goet’

Ondertussen bereidt Margaretha zich voor op de verhuizing naar Den Haag. Een maand geleden heeft ze al een schip gehuurd en dat is gisteren vanuit Amsterdam vertrokken naar het huis op de Kneuterdijk. Ze hoopt vandaag zelf met de kinderen te vertrekken. Maar ook hierin vindt ze tegenslag, want haar hoofd van de huishouding mevrouw Visbach en haar kamenier Angenis hebben beiden een brandende koorts te pakken. Omdat ziekte in de 17e eeuw onvoorspelbaar en gevaarlijk was, heeft ze veiligheidshalve de kinderen al buitenshuis onder gebracht.

Brieffragment over de ziekenboeg en de verhuizing

[=ren sal,] gisteren heb ick Een schip vol goet
naer den haech gesonde, meen met godts hulp
vandaech met de kindere te volgen om die
daer te brenge also mijn dochters bisbach
en haer kamenier Angnis, heel dootlijck sieck
sijn geworde aen seer heefvige en brandende
koortse se slaen met roode vlacke wt, daerom
ick de kindere gistere al ten eerste wt den
huijs heb gedaen ender voort mee naer den
haech gaen [hoope de heer almachtich ons]

Rechts een brede trekvaart die een bocht naar links maakt, aan de buitenkant van de bocht staat een molen met daarnaast een huis en een schuur. Over de kant loopt een paard met een ruiter erop. Het paard trekt een trekschuit die net zichtbaar wordt vanuit de bocht. Rechts op het water een roeibootje, links op de kant een grote statige boerderij of een bescheiden stenen huis.
Gezicht op Leidschendam met een trekschuit, H. Tavenier, 1784. Collectie Haags gemeentearchief
In Holland lag een netwerk van trekvaarten. Of Margaretha een trekschuit inhuurde weten we niet, maar waarschijnlijk kwam het schip wel langs Leidschendam.

Waar blijft het goedvinden?

Dit brengt haar ook op het volgende onderwerp: moet het huis in Amsterdam worden aangehouden tot in ieder geval de komende winter? Op het moment huurt ze De Gulden Troffel, maar door alle onzekerheden over het huis in Amerongen en de onrust in Den Haag weet ze niet of het verstandig is haar veilige haven in Amsterdam op te zeggen. Al meerdere keren heeft ze Godard om zijn goedvinden voor dit plan gevraagd, maar tevergeefs, ofwel háár brieven met deze vraag, of zíjn brieven met zijn antwoord, komen niet aan.

Een zadel met een hoge boom met koperbeslag en (edel?)stenen, op het zadel ligt een rood dek met gouddraad geborduurd. Het zadel ligt op een grote rode deken die de suggestie wekt op een paardenrug te liggen.
Pools officierszadel uit de 17e eeuw in het Pools Leger Museum in Warsaw. (bron: Wikipedia)

En die onzekerheid geldt voor meerdere onderwerpen: de manden met zadels en ander paardentuig blijven ook in deze brief niet ongenoemd. Het is nu precies een maand geleden dat ze vanuit Hamburg verzonden zijn…

Brieffragment over de goedkeuring voor de verhuizing en de verzonden zadels

hier wil houd en laeten de drost in met de rest van ons
goet daer noch in blijfve want Elck seijt so wij wttrecht
niet weer en krijgen, dat wij inde haech gans niet seecker sijn, dit heb ick uhEd verscheijde maelle geschreefve en versocht deselfs goetvinde te mooge weeten doch tot
noch toe geen antwoort bekoomen, ick hoop uhEd nu alvan
franckvoort sal gekoome sijn en de mande met saels ent
ander paerde goet ontfange hebbe het welcke vandaech
Een maent is dat het van hier op hamburch heb gesonde
de heer almachtich wil uhEd in sijn heilige beschermin
en bewaerine neemen, blijfve
uhEd getrouwe wijff

M Turnor

Geen ‘Mijn heer een liefste hartge’ in de afsluiting deze keer. Loopt de spanning bij Margaretha weer op?

  • 1
    Rencontre: Min of meer toevallige ontmoeting tusschen twee vijandelijke strijdmachten ter zee of te land, ongeregeld gevecht, treffen.
  • 2
    Vaartse Rijn bij Vreeswijk
  • 3
    Courageuselijk: vol goede moed
  • 4
    Frederik van Nassau-Zuylestein
  • 5
    Nonchalance
  • 6
    Abuis: vergissing, dwaling

Margaretha tast in het duister

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 11 oktober 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 20 oktober 1672 Frankfurt
Lees hier de originele brief

De post loopt een beetje op zijn 21e eeuws, maar dan zonder apps waarin je denkt bij de te kunnen houden waar de post is. Margaretha weet alleen dat ze al twee posten geen brief van haar man gehad heeft. Door Godard Adriaans aantekening op de brief, weten wij precies hoe lang deze brief erover gedaan heeft. Negen dagen. En als je dan bedenkt dat Margaretha bij het versturen van de brief waarschijnlijk niet eens wist waar haar man precies in Duitsland zat en de adressering dus net zo vaag was (waarschijnlijk “bij het leger van de Keurvorst”), dan zie ik dat de huidige postbezorgers nog niet doen.

Landschap met een gezadeld paard dat is vastgebonden aan een paal.
Paard met zadel, Jan van Aken, 1670 – 1700. Collectie Rijksmuseum.

Zadels

Wij denken dat het verzenden van pakjes echt iets van deze tijd is, maar in de 17e eeuw werd er van alles verzonden. Margaretha heeft haar man in 1667 een tinnen servies, een schilderij en gerookt vlees gestuurd. Nu zijn er zadels op weg naar haar man.

Ze heeft ze al op 1 oktober verstuurd en sindsdien benoemt Margaretha ze elke brief. Inmiddels is het vooral de hoop dat ze inmiddels aangekomen zullen zijn. Logisch dat ze het elke keer schrijft, want ze weet immers niet zeker welke van haar brieven aan komen en ook niet welke brieven van haar man wel of niet aankomen in Amsterdam.

Brieffragment waar zijn de zadels?

[ick heb] toekoomende vrijdach salt veertiendage
sijn Een mande met saels en ander gereet
schap dienende tot paerde op hamburch gesonde
hoope dat teminck ockasie sal hebbe omt selfe
aen uhEd te konne sende en dat het wel sal
overgekoome sijn, [Een ijder verlanckt hier seer]

Fluitschepen

Margaretha heeft de zadels en ander paardentuig in manden gedaan en die met een schip naar Hamburg gestuurd. Door “onze VOC-mentaliteit” vergeten we nog wel eens dat we ook grote handelaren waren op de Oostzee. Onze dominante positie in de internationale handel hadden we vooral te danken aan de fluistschepen: dé vrachtvervoerders van de 17e eeuw. Het schip kon heel veel vervoeren, met een relatief kleine bemanning. Met deze schepen werden de goederen die door de VOC naar Amsterdam werden gebracht, verder verhandeld in Europa.

Afbeelding van een modelschip met twee grote masten, zeilen en tuigage.
Model van een fluitschip, onbekende maker, ca. 1650. Collectie Scheepvaartmuseum

De legers

Margaretha tast ook in het duister wat betreft de plaats van de legers. Zowel het o zo gewenste leger van de keurvorst, als het leger van Zijne Hoogheid zelf. En als ze in het duister tast over wat de bedoelingen van de machthebbers zijn, gebruikt ze het prachtige gezegde: ’s heeren boeken zijn duister te lezen. Ofwel: onderdanen kunnen niet oordelen over daden en beweegredenen van de overheid. Geen wonder dat we dat spreekwoord niet meer gebruiken.

Brieffragment waar zijn de legers?

[overgekoome sijn,] Een ijder verlanckt hier seer
te hoore hoe verde den heere keurvorst nu met
sijn leeger gekoomen is en waerse nu sijn,
sijn hoocheijt leijt noch met sijn leeger als voor
dees men heeft al gemeent der Eenige aen=
slach op hande was daer niets op en volck
heere boecke sijn voor ons duijster te leessen

Een beetje cynisch is bij deze brief wel dat ze in de ps eindigt met de opmerking dat de post uit Keulen binnengekomen is en dat daarin gemeld wordt dat de troepen van de Keurvorst de Weser gepasseerd zijn en recht op Keulen af marcheren. Helaas weten wij dat Godard Adriaan deze brief in Frankfurt ontvangen heeft. Dat is tweehonderd kilometer uit de richting. En met de snelheid waarmee een leger in de 17e eeuw reist, is dat heel ver weg.

Pagina 2 van 2

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén