Oh nee! Godard Adriaan heeft tóch een extra opdracht gekregen! Nu duurt het dus nog langer voor hij thuis is. Margaretha lijkt het gelaten op te nemen. Haar zorgen zitten tijdelijk elders: Neef Welland raakt steeds dieper in de financiële problemen. Zijn schuldeisers hebben nog steeds geen cent terug gezien van wat ze hem hebben geleend. Hij betaalt niet eens rente. Erger nog, ze kunnen geen contact met hem krijgen. De heer Breijerius trekt zijn handen van hem af. Hij wil nog wel met Godard Adriaan zaken doen, maar niet meer met Welland. Omdat de Van Reedes blijkbaar garant stonden, komt Wellands schuld nu voor hun rekening. Het zelfde geldt voor een schuld aan predikant van den Hengel.
[Rec:. 31 dito] Ameronge den 26 meij 1677 Mijn heer en lieste hartge
heeden ontfange ick uhEd aengenaeme vande 22 deese waer wt sien deselfve al weer nieuwe ordere heeft bekoomen, dat ick vreese noch lange sal dueren, wat belanckt de saecke vande heer van wellantGoderd Willem van Tuyll van Serooskerken sij hebben haer kapitaelle al verscheijde reijseReis: berisping, aanmaning van hem op geEijst maer konnen noch renthe noch kapitael van hem krijgen en hem qualijck te spreecke koomen, daer om breijeeriusonbekend, waarschijnlijk een financiële zaakwaarnemer en/of schuldeiser van zowel Godard Adriaan als Welland seijt met uhEd heel wel te doen wil hebbe, maer versoeckt met den heer van wellant geen doen meer te hebe , so dat, dat kapitael tot onsen laste staet gelijck ock dat vande preedikant vande hengeleDaniël van den Hengel doet
De bouw van de keldergewelven duurt wat lang. Ze zijn acht dagen bezig geweest met het vormen van de gewelven onder de gaanderij en de alkoofkamer. Maar het goede nieuws is dat het zesde schip met hardsteen geheel volgens plan in goede orde is binnengekomen. Bij het uitladen bleef de hele vracht heel. En dankzij het mooie weer draait de steenoven ook weer op volle toeren! Er wordt dagelijks “sterk gewerkt”.
[die deselfve sal beantwoorde,] de wulfsels vande kelders neemen wveel tijt se hebbe nu meer als achtdagen beesich geweest met de vormeelle tot de wulfsels vande gaelderij en de alkobij
kamerAlcove kamer, het seste schip met hartsteen hebbe wij hier ontfange en ontvracht alles volgens de vracht brief op gereede en onbeschadicht bekoomen,
[gevoert gekleet,] de steen oven heeft nu wel sijn weer en wort dagelijcks sterck gewerck
Doorsnede van gebouw met kamer en alkoof, Jean Lepautre (mogelijk), ca. 1628-1666. Collectie Rijksmuseum.
Poolse dragonders: fraai volk
Margaretha heeft niks van zoon Godard of zijn vrouw uit het leger vernomen. Er gaan nog steeds geruchten dat ze Maastricht willen belegeren. Ondertussen zijn afgelopen week 170 Poolse dragonders door Wijk bij Duurstede getrokken die in dienst van prins Willem zouden zijn. Volgens de verhalen is het fraai volk met prachtige nieuwe blauwe uniformen, geel gevoerd.
wt ons leeger hoor ick niet, heb sint het ver= treck van vrou van ginckel wt den haech niet van haer hoochEd of onse soon gehoort, de geruchte gaen dat men Maestrich soude wille beleegeren so dat aen gaet salt weer om meenich Eerlijck man te doen sijn , tot wijck te duersteede hebbe deese weeck 170 poolse draech onder 2 a 3 dage paseerende geleechgen die onder de garde van sijn hooch =heijt soude sijn alle so geseijt wort heel fraij volck met nieuwe blaeuwe rocke met geel gevoert gekleet [, de steen oven heeft nu wel]
Ruiterstandbeeld stadhouder Willem III, naar Toon Dupuis, origineel 1921. Collectie Kasteel Amerongen, Foto: Annemiek Barnouw.
De kinderen smullen van de pruimen
Margaretha is nog steeds in de wolken over de pruimenzending. Ook Frits en de andere kinderen vinden ze heel lekker en presenteren hun ootmoedige dienst aan grootpapa! P.S. Frederik van Reede is met zijn jonge vrouwtje op kasteel Renswoude.
ick bedancke uhEd noch seer voor gesondene pruij me die heel schoon en goet sijn, so doet ock frits met sijn broer en al sijn susters, die alle haere oot moedige dienst aende groote papa preesenteere en de pruijme wel meuge, waermeede blijfe
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor
de heer vande liereFrederik van Reede van Renswoude is met sijn huijs vroutgeClara Elisabeth van der Myle. Ze waren net een jaar getrouwd, hij ca. 46, zij 24 jaar oud op rhijnswou
Even voor de duidelijkheid: dat er vandaag weer een brief is, is alleen maar om geen post over te slaan! Dat wij, 21ste-eeuwers, niet gaan denken dat twee brieven achter elkaar iets met romantiek te maken heeft ofzo.
[rec: 19e dito]
Ameronge den 10 April 1677 Mijn heer en lieste hartge gistere heb ick uhEd mijn aenkomste alheer ge =schreefve nu is deese alleen om geen post te man =queere, [wij sijn vast beesich met Een schip met]
Hout uit Hamburg, stenen uit Bremen
Gisteren is Margaretha gelijk begonnen het schip dat via Amsterdam uit Hamburg kwam te lossen. In het schip zaten 18 eiken deuren en 89 glasramen. Die laatste heeft ze vanaf het veer, waar het schip kennelijk aangemeerd is, laten dragen, zodat ze niet beschadigen. Ook Schut heeft nog voor goede kwaliteit eikenhout gezorgd. Margaretha gelooft dat daar ook nog deuren en raamkozijnen van gemaakt worden.
Margaretha verwacht ook elk moment de schepen waarmee steenhouwer Jan Prang gekomen is. Over Jan Prang gesproken: wat voor afspraak heeft Godard Adriaan gemaakt; is het werk aanbesteed of werken ze op daghuur?
[=queere,] wij sijn vast beesich met Een schip met hamburger deelle en ander hout van Amsterdam koomende te losse, in welcke schip schut 18 Eijck deure en 89 glas raemte heeft gedaen die ick om datse onbeschadicht soude blijfve op berije vant veer hier heb laete dragen, hij schut heeft ock noch Een goede quantiteijt Eijcke hout so deel =le als ribbe meede gesonde die ick geloofve noch tot deure en raemte te sulle sijn, ick verwachte alle Euren te hoore dat de twee scheepe daer den steen houder prang meede is gekoomen aende vaert sulle sijn, en wenste te weeten op wat voet prang met sijn volck hier wercken oft aen besteet of in dachhuer is, [wij hebbe vandaech Een seer]
Toverlantaarnplaat met vier zeilschepen, onbekend, ca. 1700-1799. Collectie Rijksmuseum.
Het weer en de steenoven
Het is voor het eerst in een maand lekker weer, Margaretha hoopt maar dat het zo blijft, dan kunnen ze beginnen met het repareren van de steenoven. De laatste brief die Margaretha van Godard Adriaan kreeg was van de derde april. Of er die avond nog één met de postwagen komt, moet ze nog maar zien.
[in dachhuer is,] wij hebbe vandaech Een seer schoon en warm weer het Eerste wel in Een maent soot so wil kontiniweere hoop ick met godts hulpe inde toekoomende weeck aent vorme vande steen oven te gaen, uhEd laeste is vande 3 deeser geweest, of tavont noch Een sal koome
met de wagens staet te verwachte, [ick heb de veeren]
Postkoets, fragment uit Het Diligencespel, Aron Hijman Binger, 1800-1849. Collectie: Rijksmuseum.
Veren en pruimen
Er komt meer uit Duitsland dan alleen de bouwmaterialen. Blanche heeft voor veren gezorgd, waar Margaretha erg mee in haar nopjes is. Bij de kleinkinderen vallen vooral de pruimen die Godard Adriaan gestuurd heeft goed. In plaats van 50 pond had hij wel 150 pond mogen sturen! Ik hoop maar dat het gedroogde pruimen waren. Conclusie: alles dat uit Bremen komt is geweldig
[met de wagens staet te verwachte,] ick heb de veeren die blansge bestelt heeft besien sijn heel schoon ick bedancke uhEd hoochlijck voort preesent en blansche voor sijn goede voor sorchge die hij daer in gedrage heeft, de pruijme sijn ock wttermate goet daer uhEd ock hartlijck voor bedancke en ock ien ken die wel in plaets van 50pont 150 had mooge bestelle de kinderen moogense als koeck, soma tis al wtneement goet dat teegenwoordich van breemen komt
Stilleven met drie donsveren, Françoise Isabella Henriëtte Bierens de Haan-Philipse, 1888-1920. Collectie Rijksmuseum.
Tot slot een korte PS: het gaat slecht met de Alexander de Soete van Laake (heer van Vileers), maar hij doet wel de groeten en zijn vrouw ook.
de ossen sal ick ock verwachten hoe die vroech ger inde weij koomen hoet beeter sal sijn , en het grootste slach van beeste doet men de meeste voordeel aen, hier meede blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff MTurnor
de heer van vieleers1Alexander de Soete van Laake inde haech is heel qualijck der aen de docktoore weete niet opt graefveel2Graveel: blaasgruis of niergruis of -stenen of een aenwas3Aanwassen: aangroeien of aan elkaar groeien inde blaes is, sij beijde de heer ende vrou4Adriana van Aerssen van Sommelsdijk preesenteere haeren dienst aen uhEd
Uiteindelijk zit er bij de post ’s avonds toch een brief van Godard Adriaan en ook nog één van Nicolaas van Beusinchem. Hij schrijft dat de twee schepen met steen Utrecht voorbij gevaren zijn richting de Vaart (Vaartse Rijn). De secretaris kan dus morgen daar heen. Rietveld is inmiddels ook aangekomen.
p s so aenstonts savonts ontrent tien Euren ontfange uhEd aengenaeme vande 7 deeser, de twee scheepe met steen schrijf beusekom dat gistere wttrecht gepasseert is en naer de wa vaert sijn darwaerts de sekree taris merge sal gaen om deselfve wat te rechte te helpen, rietvelt is ock deesen avont gekoom om en maendach aent werck te gaen, ick moet dees Eijndige om dat de post opt vertreck staet
Margaretha is even van de lijn geweest. Ze was acht dagen van huis, waarschijnlijk naar Den Haag. Bij terugkeer in Amerongen is er goed en slecht nieuws.
Meer schepen met hardsteen
Het goede nieuws is dat ze daar steenhouwer Jan Prang heeft getroffen die net met de volgende twee schepen met hardsteen uit Bremen in Edam was aangekomen. Ook die hebben dus, God zij dank,de storm overleefd en dat brengt het totale aantal veilig binnengekomen schepen met hardsteen op vier, samen met de twee die al bij de Vaart in Vreeswijk liggen en waar de nieuwe nu ook naar toe varen. Nu nog wachten op nummer vijf en zes.
Ameronge den 9 April 1677 [rec. 12 dito]
Mijn heer en lieste hartge ick ben gistere weer hier gekoome alwaer alles wel heb gevonde en ock ijan prang die Eergistere met noch Een knecht hier is gekoomende seijt dat dertwee scheepe met hartsteen met hem tot Edam behoude en wel waeren aen gekoomen daer hij se heeft gelaeten dan gelooft die nu alledaech aende vaert staen te koomen, dan sulle wijder vier hier hebbe en konne godt niet genoech dancke daer die sulcken storm hebbe wtgestaen dat sij behoude sijn overgekoome hoope de resteerende twee scheepe almeede wel sulle arijveere, [merge verwachte ick rietvelt met]
Minder goed nieuws is dat de storm en het hoge water een deel van de steenoven heeft vernield. Die moet dus eerst opnieuw worden opgemetseld. Tot nu toe was het toch te koud weer om de stenen te vormen, en in de tussentijd zorgt Margaretha wel dat er vast aarde heen wordt gebracht. Dan is er straks weer baksteen voor Rietveld en zijn mannen om de gewelven te maken.
merge verwachte ick rietvelt1Cornels Rietvelt, de bouwmeester met sijn volck die aent werck sulle gaen, tis hier alledaech suer kout weer dat ons belet aent vorme vande steen te beginne maer laet vast Aerde daer toe rijde, en kalck beslaen voorde metselaers, te weete voor rietvelt het heelle achterhooft vande steen oven is doort hoochge water en stercke winde omveer gestort die ick weer moet laeten op metselen en in leem sal laete legge, [so sijn ock al de tuijne op de waerde]
Landschap met waterput en steenoven. Johann Andreas Benjamin Nothnagel, 1739 – 1804. Collectie Rijksmuseum
Drijvende tuinen?
Door het hoge water zijn ook alle “tuinen” in de uiterwaarden gaan drijven. Hoewel wij bij zo’n zin al snel een drijvende moestuin voor ons zien, gebruikt Margaretha het woord tuin hier waarschijnlijk in zijn andere betekenis, die van hek of afrastering. Het herstel zal een lieve duit gaan kosten, maar ja, ze zijn de enigen niet, iedereen heeft er last van. In de acht dagen dat Margaretha afwezig was heeft het werk zich trouwens wel opgestapeld. Als de kat van huis is…. Het stijgende rivierwater biedt Margaretha wel hoop dat de nieuwe lading hardsteen niet hoeft te worden overgeladen omdat de diepgang van de schepen niet verminderd hoeft te worden.
[metselen en in leem sal laete legge,] so sijn ock al de tuijne2Tuinen:afrasteringen, hekken. Te vergelijken met “Zaun” in het Duits. op de waerde3uiterwaarden
gaen drijfve daer wij vrij wat koste aen hebbe maer wat kamen doen wij sijnt alleen niet tis over al so gestelt, ick vindt hier de hande vol werck, tis van daech acht dage dat ick wt gegaen ben, in die tijt isser haest niet gedaen, nu moetenser weer reppen, het water op de reevier is weer fraeij aent wasse4steigen hoope de twee laeste scheepe met de hartsteene sulle konne op koomen sonder die te verscheepen, [ick heb laest vergeeten]
Een rokende metselaar met zijn makkers in een herberg, David Teniers (II), ca. 1675. Collectie Rijksmuseum.
[heeft ontfange twee hondert gul,] uhEd sal ver= =staen hebbe hoe dat sijn hoocheijt alde heere int Eerste lidt heeft gekontiniweert5continueren: laten zitten en den heer van dijck =velt in plaets vande heer nieupoort weer int Eerste lidt geset, het Eerste was so niet gemeent maer geloof de 40000f die de graef van waldeck heeft gekreechge daer veel toe heeft gedaen, het gaet daer so vreeslijck toe dat Een schrick is te hoore, de heer almachtich wil de heere reegente wijsheijt en voorsichticheijt en voor al sijne vreese geefve in wiens bescherminge uhEd beveelle blijf Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor
Prent van Georg Friedrich, prins van Waldeck-Eisenberg, Christiaan Hagen, ca. 1663-1695. Collectie Rijksmuseum
1
Cornels Rietvelt, de bouwmeester
2
Tuinen:afrasteringen, hekken. Te vergelijken met “Zaun” in het Duits.
Er is nauwelijks tijd voor een inleiding, het is tijd voor actie.
Mannen…
Het schip met hardsteen dat in Utrecht aangekomen is, licht te diep om helemaal naar Amerongen door te varen. Het schip ligt namelijk wel vijf voet diep en op de rivier staat er nauwelijks vier voet water. Moeilijk, moeilijk. De schipper is met de knechts van de steenhouwer naar Amerongen gekomen om het allemaal eens goed te bekijken. Volgens mij vindt Margaretha het allemaal maar onzin, want ze stuurt ze terug naar de vaart om alles nog eens goed te bekijken en anders een deel van de stenen in een klein bootje over te laden en achter het grote schip te hangen. Probleem opgelost.
[laeste die vande 20 dees is geweest beantwoort,] soedert is het Eerste schip met de hartsteene en verdere in ladine aende vaert gekoome beijdede knechts van ijan prang sijn giste =re hier geweest met de schipper die vreesde met sijn volle laedine niet hier te sulle konne koome ver midts so hij seijt hier op de revier naulijxs 4 voet water is en dat sijn schip met sijn volle ladine wel 5 voet diep gaet, ick heb vandaech de see =kreetaris met beijde de knechts van ijan prang naer de vaert gesonde om op alles klaere inspexsi te neeme, en des noots sijnde, Eenige vande rouwe hartsteene wt te lichte en in Een boottge of kleijn vaertuijch achter aent schip te laeten volgen, [voort]
Margaretha hoopt dat de andere schepen nu ook aangekomen zijn aan de Vaart, want de secretaris is daar nu toch en die zal dan in ieder geval orde op zaken kunnen stellen. Ze hoopt het eigenlijk ook omdat ze zich zorgen maakt over de andere schepen: het is zulk slecht weer…
[ordere op alles te stelle,] ick hoope daer nu noch meer scheepe sulle aengekoome sijn en dat de seekreeta =ris daer sijnde, met Eene ordere, op deen en dande sal konne stelle, ick sal blijde sijn als dandere scheepe almeede hier int lant sonder ongeluck sulle sijn ge arijveert want t heeft en is waer onweer en tempeest geweest dat mij seer bekomerder [het is mijn lief uhE]
Storm op zee; een schip wordt getroffen door onweer, Lorenz Adolph Schönberger, 1799. Collectie: Albertina Wenen.
Metselaars
Rietvelt is net weer weg en zoals verwacht heeft Margaretha haar plannen door gezet. Of Rietvelt het met haar eens was of dat ze hem moest overtuigen, vertelt haar brief niet. Wat fijn is dat ze nu concreet gemaakt hebben hóe ze aan de schoorstenen en gewelven gaan beginnen. Eerst komen er drie tot zes opperlieden om ter voorbereiding kalk klaar te maken, daarna komen er tien tot twaalf metselaars om aan het werk te gaan. Margaretha is zelf ook druk met de voorbereidingen, zodat ze zometeen ook echt gelijk aan het werk kunnen.
Trofee met metselaarsgeerdschap, Johannes of Lucas van Doetechum, 1572. Collectie Rijksmuseum.
[en sal dan ock wt geleijt sijn,] rietvelt is weer naer Amsterdam, sal int lest vande toekoomende weeck 3 a 6 opperlie om bij proovijsie kalck te bouwe sende, en selfver acht dage daer naer met 10 a 12 metselaers knechts of truijfels te volgen om dan aent werck te gaen en te gelijck de schoorsteene diet noodichste werck is wtte haelle en aende wulfsels vande kelders te be ginne, ondertusche ben ick nu beesich om alle gereetschappe te maecken en de behoeftich= =heede tot het werck bij de hant te brenge, [in]
Zand
Het enige dat lastig is om voor te bereiden is de hoeveelheid kalk en zand. Rietveld heeft gezegd dat hij HEEL VEEL nodig heeft voor de gewelven. Maar waar moet ze dat vandaan halen? Toen ze de vijver (wij noemen dat de gracht) had laten uitgraven heeft ze ernaar laten graven, maar het lag zo diep, dat ze er niet bij kwamen. Ook hiervoor heeft Margaretha gelukkig weer een oplossing gevonden. Ze haalt het zand van de Amerongse berg! In die tijd was dat voor een groot deel heideachtig landschap met een goede zandgrond. Nu ligt er een prachtig bos, maar eronder nog steeds die zandgrond. Ze heeft Rietvelt naar de berg gestuurd en die vond dat het heel goed zand was. Er wordt door arbeiders al vast gegraven en dan kan ze maandag wagens gaan laten rijden om het naar het kasteel te brengen.
[=heede tot het werck bij de hant te brenge,] in sonderheijt het sant tot de kalck ende wulfsels vande kelders daer rietvelt seijt Een groote quantiteijt toe van doen te hebbe, het welcke hier bij de hant niet meer datter bequaem toe is, te vinde is, ick heb der al int voltrecke vande nieuwe vijfver naer laete graefve maert sant leijt daer so diep dat ment niet kan bekoomen, waerom ick gereesolveert1Resolveren: Besluiten ben toekoomende maendach 15 a 16 bee wagens te laete rijde en so veel laeijers
te laete koome en sien so Een houde of twee voer sant vande berch te laeten haelle ent bijt werck neer te legge, ick heb rietvelt aende berch gesonde omt sant te besien die gseijt het daer heel goet en beeter is als dat wij verwerckt hebbe, ick heb der nu al twee dage 4 arbeijders gehadt die sant vast wt schiete ehEd sou niet geloofve wat al werck hier dagelijcks voor valt en wat de arbeijders kosten, [die knecht daer ick uhEd voor]
Margaretha komt nog een keer terug op de jongeman die kamerling wilde worden. Ze schrijft alsof het in een vorige brief stond, maar Godard Adriaan moet echt even zoeken in zijn archief. Ze noemde hem op 6 oktober 1676…. Nou, die Dulckes is nog eens langs geweest en hij heeft gevraagd of hij naar Bremen mag komen. Margaretha overlaadt de arme jongeman met superlatieven. Zou hij echt zo goed zijn, vindt Margaretha hem gewoon heel erg leuk of vindt ze dat Godard Adriaan toe is aan een extra kamerling? Waarschijnlijk het laatste. Hij is kort van persoon (klein manneke), maar slim en actief. En als kers op de taart schrijft hij heel netjes! Godard Adriaan moet maar laten weten wat hij belieft.
[en wat de arbeijders kosten,] die knecht daer ick uhEd voor dees van heb geschreefve die bij de peninmeester Adrijchem woont is heede geweest versoeckt noch bij uhEd als kam =merlin te mogge sijn en te weeten of hij hem op uhEd dienst sou mooge verlaeten of dat hij te breeme bij uhEd mochte koo men, hij wort seer gepreesen heeft heelle goede mijnen is kort van Persoon maer schijnt verstant te hebbe en acktijf te sijn, uhEd belieft Eens te overdencke of niet geraetsaem is hem aen te neemen want als uhEd thuijs komt sal Een kamerlin moeten hebbe en hij schrijft sose g segge Een heele goede hant, men kan altijt so op sijn slach niet komen sal uhEd beliefve hier op met de naeste post verwachte en blijfve Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff MTurnor
Margaretha schrijft creatief deze keer. Ze schrijft altijd op een blad dat ze open vouwt. Als ze denkt dat ze niet veel te schrijven heeft, schrijft ze de tweede pagina op de rechterkant van het papier en dan sluit ze daar of op de achterkant af. Dit keer doet ze dat ook, maar ze bedenkt zich, ze gaat verder op de linkerkant, maar dan overdwars. De laatste paar regels op de achterkant schrijft ze ook overdwars. Dat doet ze wel vaker. Niet vaak, maar niet nooit...
Wat Margaretha verwachtte gebeurt: door het Franse offensief in de Spaanse Nederlanden vergeet Zijn Hoogheid helemaal de demissie voor Godard Adriaan. Alleen zegt ze dat natuurlijk niet als keurige, nederige 17de eeuwse vrouw. Ze zegt dat ze toch echt gedacht had dat Willem III Godard Adriaan voor zijn vertrek naar het leger geschreven zou hebben. Wij weten wel beter…
Ameronge den 24 maart 1677 [rec. 29. dito]
Mijn heer en lieste hartge beijde uhEd aengenaeme vande 20 en 17 deeser heb ick ontfange, het doet mij leet uhEd noch sijn demissie noch vande staet noch van sijn hoochei niet heeft bekoome, nu is hij naer de Armee wieweet hoe lange het daer nu noch dueren sal ick had niet gedocht of sijn hoocheijt, had uhEd voor sijn vertreck geschreefve, [nu heeft]
Het vertrek naar het Staatse leger is niet voor niets, want volgens Margarethe is Valenciennes al gevallen en staan de Fransen inmiddels voor Ieper. Als dat zo is dan is dat wel een uitglijder van de Spanjaarden, wat heb je aan die lieden?
Wat betreft Ieper is Margaretha wel heel erg bij de pinken: Lodewijk XIV komt er zelf pas in 1678 toe om Ieper te beleggen.
[uhEd voor sijn vertreck geschreefve,] nu heeft men tijdine dat niet alleen valanschien over is maer ock dat ijperen soude beleegert sijn, so dat waer is laetent de spaense ock machtich gaen glijen1Glijden in de figuurlijke zin. Waarschijnlijk een beetje zoals we nu een uitglijder gebruiken: ‘als dat waar is, is dat een enorme uitglijder van de Spanjaarden’ , wat staet is op dat volck te maecken, [den heer van neetel=]
Belegering van Valenciennes, 16 maart 1677, Adam Frans van der Meulen, 1677-1690. Collectie: Louvre Parijs.
Vreedzame harten
Margaretha ziet het allemaal met lede ogen aan, wat als de Fransen zo door gaan, staan ze zo in Brabant. En dan? Dat betekent militair een zwaar jaar. Margaretha schiet weer een beetje in stress die je ook aan het eind van het rampjaar zag: het is wonderlijk en ze kan niet alles schrijven. Ze hoopt maar dat de Heer ons allen vreedzame harten geeft. Daar kan ik op dit moment alleen maar ‘Amen’ op zeggen…
[sal te besien staen,] so de franse so voortgaen
staet te vreese dat sij noch deese soomer meester van heel brabant worden, dat droefvich voor ons sal sijn, en vrees ick dit ijaer Een swaere kam =pange de heer almachtich wil a ons alle bij staen en al het onse bewaere voor ongelucke het staet hier wonderlijck ick kan alles niet schrijfve, de heer wil ons alle vreedsaeme harte geefve, [deese dach schrijft mij beusekom datter]
Ze laat het hoofd niet lang hangen, want ze moet door! Beusinchem heeft geschreven dat het eerste schip met hardstenen in Utrecht aan is gekomen! Hoera! Het zou fijn zijn als ook de andere schepen snel komen. En stiekem lijkt Margaretha toch nog hoop te hebben dat haar man snel thuis komt. Ze formuleert het alleen nogal omfloerst: het zou fijn zijn als alle schepen met hardsteen voor Godard Adriaans vertrek uit Bremen ingescheept en op weg naar de Republiek zouden zijn.
Rietveld is inmiddels aangekomen en ze zal hem vertellen wat haar plannen zijn. Ze is niet van opinie veranderd, maar voor Godard Adriaan herhaalt ze het allemaal nog maar een keer.
[geefve,] deese dach schrijft mij beusekom datter gisteren Een schip van uhEd afgesonde met hartsteen tot wttrecht is gearijveert hoope dat de andere nu ock haest sulle volge en behoude overkoomen, koste alde vloer en hartsteene voor uhEd vertreck gescheept en gesonde worde waer te wenschen so was men dat vast over, deesen avont is rietvelt hier gekoome ick sal nu met hem overlegge waneer men aent werck sal gaen en wat me Eerst sal doen, [ben van opijnie dat het Eerste]
De kleine Frits, hij is inmiddels acht, is door het dolle heen! Blanche zal een (eindelijk!) een klein paardje voor hem kopen. De belofte was er al eerder, maar kennelijk heeft hij het nog even met zijn stokpaard moeten doen. Meester Wil die met de honden van Willem III werkt, heeft al een Engels zadeltje en hoofdstel voor hem geregeld. Frits is er dus helemaal klaar voor als het paardje arriveert. Hij schrijft zijn grootvader en Blanche natuurlijk nog wel een keurige dankbrief. Morgen.
wat vreuchde hier vandaech bij frits is geweest
omt paert dat blansche voor hem heeft gekocht daer hij groote papa ten voorste en Monsu blansche voor bedanckt, hij sal met de nas =te post briefve van danckseggine schrijfve, meester wil die bij sijn hoocheijts honde is heeft hem een seer net Engels saeltge met toom verEert so dat hij alst paert komt nu klaer sal sijn
Als Godard Adriaan nou toch niet naar huis komt, dan zal Margaretha nog een keer boter en ander proviand sturen. Godard Adriaan moet maar aangeven wat hij nodig heeft. Ze mogen Blanche wel dankbaar zijn dat hij zo zuinig met hun geld om gaat en Jenneke doet het ook goed. Margaretha drukt Godard Adriaan op het hard dat ook zij haar uiterste best doet om geld te besparen. Ze moet eigenlijk naar Den Haag, maar had dat vanwege de kosten voor zich uit geschoven tot Godard Adriaan zelf thuis zou zijn. Hij zou toch naar Den Haag moeten, maar ja, nu moet ze toch echt een keer die kant op. Dan kan ze ook gelijk proviand bestellen.
so uhEd daer langer moet blijfve sal ick hem van booter en andere behoefticheede versorghe, in welcke geval uhEd belieft te schrijfve wat hij van noode heeft, blansche hebbe wij oblijgasi dat hij soo meenaesgeert en jeneken doet ook wel want seecker tis ons ten hoochste noodich, ick verseeckere uhEd doet hier ock soo veel alst moogelijck is, heb seer nootsae kelijck een dach of drij inde haech te doen en heb tot noch toe mij de koste vant reijse ontsien ent al wtgestelt tot uhEd overkomst dan sal deselfve toch inde haech moeten sijn, dan so deselfve noch daer moet blijfve, sal ick een keer derwaerts moeten doen, en uhEd sijn provijsie met Een bestelle, men schrijft mij ock wt den
A propos, Den Haag! Er komen uit Den Haag brieven dat Adam van Lockhorst in Londen in de problemen is gekomen. Hij is in het huis van Coenraad van Beuningen gevlucht en daar blijft hij tot hij weer naar huis komt. Zijn vrienden in de Republiek zeggen dat hij officiers aangenomen had, maar dat die niet naar afspraak zijn uitbetaald. Er wordt getwijfeld of dat waar is, maar als het waar is, dan is dan nog “Exkusabel”. Alleen al om hoe het woord eruit ziet, vind ik dat we dat weer in moeten voeren. Exkusabel.
[uhEd sijn provijsie met Een bestelle,] men schrijft mij ock wt den haech dat den heer vande lier2Frederik van Reede van Renswoude Een quade rheijnkontere3Rencontreren: ontmoeten tot londen heeft gehadt en dat hij int huijs vande heer beunine is ge= Eschapeert4Echapperen: ontsnappen daer hij hem op hout en staet weer hier te lande te koome, sonde dat men mij schrijft waer over, dan sijn vriende alhier segge dat het van Eenige offisiers die hij aengenoome hadt en hier gedient hebbe die klaechge dat sij volgens de
kondiesie die hij niet haer gemaeckt had niet sijn getrackteert of voldaen, so dat waer is daer nochtans somige aen twijfele sout noch Exskusabel weesen, nu hier meede blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor
Glijden in de figuurlijke zin. Waarschijnlijk een beetje zoals we nu een uitglijder gebruiken: ‘als dat waar is, is dat een enorme uitglijder van de Spanjaarden’
De brief van Godard Adriaan van 10 maart jl. heeft Margaretha op 14 maart deels beantwoord. Ze had haast – de postbode stond ongeduldig te wachten – dus het is een kort briefje geworden. Nu heeft ze de tijd om uitgebreider antwoord te geven. Maar niet voordat ze het laatste nieuws heeft behandeld.
De prins is te laat
Margaretha is al een tijdje wakker. Ze stond om acht uur ’s ochtends klaar om prins Willem III te verwelkomen. De prins heeft haar deze morgen rond zes uur laten weten dat hij rond acht uur langs wilde komen voor een ontbijtje – waarschijnlijk heeft hij een bode gestuurd –, maar om elf uur was hij er nog steeds niet! Als de prins dan tegen het middaguur arriveert, blijkt de vertraging allemaal de schuld te zijn van admiraal Cornelis Tromp, die de prins op Soestdijk een bezoek heeft gebracht. Zouden ze tot in de vroege uurtjes gepraat hebben over Tromps avonturen op de Deense zeeën of de bouw van zijn nieuwe buitenplaats? Of zouden ze een paar glaasjes te veel hebben gedronken…? Margaretha gaat er verder niet op in. En ach, de prins is er eindelijk, en daar gaat het om.
deesen merge ontrent ses Euren liet sijn hoocheijt mij segge teegens acht Euren hier te sulle sijn om wat te ontbijten, heeft te nacht op soesdijck geslaepe daer den nieuwe graef tromp1Cornelis Tromp. In december 1677 is hij door Christiaan V van Denemarken verheven tot graaf van Sölvesborg (Zweden). Sindsdien noemden hij en zijn vrouw Margaretha van Raephorst zichzelf ‘graaf en gravin van Syllisburg’. bij hem quam, en oorsaeck was dat sijn hoocheijt Eerst ontrent Elf Euren hier quam, en dat metter haest, met intensie om deesen avont noch te kleef te sijn om den heere keurvorst te spreecke, so hij daer is, so niet daer hij geen seeckerheijt van had maer hoopte het tot Aernhem te hooren, wilde sijn hooc deesen avont weer tot renckom2Renkum sijn om so voort naert randevoes en inde kampan te gaen, so hij voort naer kleef gaet, gaet hij van daer op de graef3Grave en breeda, hij scheen seer begeerich te sijn den heere keurvorst te spreecken[, en so ick int verschiet hoorde]
Man en vrouw bij een tafel4Ik zie het helemaal voor me, Margaretha aan tafel, bezig met een brief, ongeduldig aan het wachten, en Willem III die veel te laat komt binnenwandelen alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, Abraham Dircksz. Santvoort, 1666. Collectie Rijksmuseum.
Schoonse Oorlog
En toch… Te laat komen is één ding, maar dan heeft de prins ook nog eens haast! Willem III wil vanavond nog richting Kleef – hemelsbreed zo’n 60 kilometer verwijderd van Amerongen – om de keurvorst te woord te staan. Het is blijkbaar erg belangrijk om Friedrich Wilhelm zo snel mogelijk te spreken. Dit heeft alles te maken met de Schoonse Oorlog, een strijd die uitgevochten werd op land en op zee en grotendeels samenviel met de Hollandse Oorlog. Brandenburg was sinds het voorjaar van 1674 onderdeel van de Quadruple Alliantie, terwijl Zweden partij had gekozen voor Frankrijk. De aartsrivaal van Zweden, Denemarken, werd gesteund door de Republiek. De opperbevelhebber van de Deense vloot kwam uit de Republiek: admiraal Cornelis Tromp.
De gecombineerde Deense en Hollandse vloten verslaan de Zweedse vloot bij Öland, 1676, Romeyn de Hooghe (mogelijk), 1676. Collectie Rijksmuseum.
Tussen neus en lippen door vertelt Willem III dat Tromp niet veel goed nieuws had meegebracht uit Denemarken. De Zweden boeken enige successen, en men vreest dat de Fransen Valencijn (Valenciennes) definitief zullen veroveren voordat het ontzettingsleger ter plaatse is. De Henegouwse stad wordt al sinds november 1676 belegerd. Margaretha hoopt, zoals ze al zo vaak heeft gehoopt, dat het God de Heere en prins Willem III lukt om het land en ons allen te bewaren…
[te spreecken,] en so ick int verschiet hoorde had tromp niet veel goede tijdine meede ge brocht maer geseijt dat de sweede voort ginge met haer progresse inde kampange te doen, veelle hier vreese dat de franse valenschien5Valencijn, Valenciennes
wech sulle hebbe eer ons volck ter deegen opt ran devoes6rendez vous is, de heere wil sijn hoocheijt ons lant en al het onse bewaere[, de graef van hoorn blijft met]
[, ]ick vraechde sijn hoocheijt of uhEd nu al ordere had om apseluijt thuijs te mooge koome, hij seijde neen maer dat het nu Evenwel niet lange sou dueren of deselfve sou daer toe ordere krijgen
Vervoer van bouwmaterialen
Na bijna anderhalf kantje volgeschreven te hebben, komt Margaretha er eindelijk aan toe om de brief van Godard Adriaan van 10 maart wat uitgebreider te beantwoorden. Temminck heeft de 3000 gulden ontvangen.
[, ]uhEd aengenaeme vande 10 deeser heb ick met de laeste post vermidts die hier stondt en wachte met der haest ten deelle beantwoort, sal dan nu voort seggen dat ick niet twijfele of teminck sal uhEd hebbe geschreefve dat hij de 3000 f ten volle heeft ontfa die hem voorleedene donderdach door beusekom sijn gesonde, [nu sal ick de scheepe met hartsteen]
Binnenkort verwacht Margaretha de schepen met hardsteen. Tenminste… Het heeft wel flink gestormd. Margaretha hoopt er maar het beste van. Ze heeft aan de Utrechtse tolmeesters gevraagd haar zo spoedig mogelijk op de hoogte te stellen wanneer de schepen aankomen. Het hout dat de hele winter aan de vaart heeft gelegen, moest bij Remmerden gelost worden. Naast dat dit onhandig was, was het ook nog eens hartstikke duur. Hopelijk gaat het met het hardsteen beter. De turf voor de steenoven is van latere zorg, al denkt Margaretha er wel al over na. Schipper Jan Jansen uit Groningen kan haar vast wel vertellen waar ze de goedkoopste turf kan kopen.
[sijn gesonde,] nu sal ick de scheepe met hartsteen verwachte sij hebbe naer mijn gissine wel voorde wint gehadt maer Een groote storm, dat mij bekomert en verlange te hoore dat die behoude hier te lande moogen aengekoome sijn, ick heb te wttrecht op den tol last gegeefve dat so haest sij se verneemen het mij ter Eerste sulle laeten weeten ick sal de seekreetaris dan aende vaert bij haer sende om haer tot de minste koste te rechte te helpen ondertuschen hoope ick dat water dat nu weer sterck aent valle is, so veel wech sal valle dat men te wiel of Elst sal konne losse, het leste schip dat al de winter aende vaert met hout voor
ons geleechge heeft, hebbe wij te remerde moete lossen dat niet alleen ongemacklijck maer ock kostelijck voor ons valt, so haest de scheepe koome salmen sijn best doen, omse los te maecke en sal ick haer vrachte betaelle, sal blijde sijn dat al de steen hier voor uhEd vertreck van breeme is, so heefter niemant Eenige talmerij meede, voorde turf tot de steen oven sal ick wel in tijts sorchge dragen en met de schipper ijan ijanse van greuninge daer van spreecken waer die so goede koop sou ons heel wel koomen, ick sal daer niet in versuijme[, hoope als uhEd weer vande]
Margaretha wil ook weer snel met Rietvelt om de tafel gaan zitten. De daglonen voor werklieden zijn momenteel ontzettend hoog, maar de metselaars moeten binnenkort weer aan de slag. Ze wil met Rietvelt kijken hoeveel metselaars er nodig zijn.
[so kout is bedrijfvense niet] en de dachhuere loope seer hooch het voorleedene ijaer heb ick alleen aen metselaers en operliedens dach huere al over de 8000f betaelt, ick schrijf nu aen rietvelt dat hij Eens overkomt om met hem vant werck te spreecken en te over legge met hoe veel truijfels men weer beginne sal, en voorts datter toe hoort ,
Oja, Willem III heeft vandaag tijdens het ontbijt gezegd dat Zeist en Driebergen, waar Willem Adriaan van Nassau-Odijk heer van is, een hoge jurisdictie, een hoge heerlijkheid, zouden worden. Willem III liet duidelijk blijken het daar niet mee eens te zijn. Hij vond het onzin dat ‘in sulcken kleijne provinsie alles so tot hoochge sjurijdixsie’ wordt gemaakt, maar het was allemaal buiten hem om gegaan. Margaretha dacht dat de prins zélf Nassau-Odijk gerecommandeerd had, maar dat bleek niet te kloppen. Willem III antwoordde dat hij slechts had gesproken over een middelbare jurisdictie…
sijn hoocheijt vandaech aen tafel sittende quamme te spreecke vande heer van oudijck7Willem Adriaan van Nassau-Odijk, dat hij seijst en
driedtberge tot Een hoochge sjuridixsi8Hoge jurisdictie, ofwel Hoge Heerlijkheid sou hebbe, het welcke sijn= hoocheijt apsoluijt in proobeerde en seij dat seet niet hoorde te doen in sulcken kleijne provinsi alles so tot hoochge sjurijdixsie te maecken wat de provinsie weesen sou, maer dat sijt buijten hem doen en haddens derhem kenisse van gegeefve dat hijt sou teegen gesproocken hebbe, ick seij dat sijt ten respeckte vande heer van oudijck sulle daen om sijn hoochs wil die ick meende het ge reeckomandeert te hebbe, hij seijde neen niet tot Een hoochge sijurijsdixsi maer wel tot de middele sjurijsdixsi, so dat hijt apseluijt seijde te in proobeere, al hiermeede blijfve Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor
Slot Zeist, Hendrick Hulsbergh (vermeld op object), ca. 1679 – 1729. Collectie Rijksmuseum.
Een kist vol suiker
Nadat Margaretha haar brief heeft ondertekend, schiet haar nog iets te binnen. Suiker! Godard Adriaan heeft gezegd dat de kleinkinderen suiker met wijn moeten drinken om sneller van de hoest af te komen, dus nu zijn alle kinderen spontaan aan het hoesten. Godard Adriaan mag wel een hele kist vol suiker meebrengen…
Meisje bij een kinderstoel (waarop wat suiker ligt), Govert Flinck, 1640. Collectie Mauritshuis
Ze kan het niet laten om in haar slotwoord een sneer uit te delen aan Cornelis Tromp en diens vrouw Margaretha van Raephorst, die recent door de Deense koning tot graaf en gravin zijn verheven. Volgens Margaretha past het haar ‘als een ring in een varkensneus’, haar versie van ‘als een vlag op een modderschuit’.
al onse kinderkens bedancke uhEd seer dat hij so goede sorchge voor haer draecht, maer nu groote papa seijt dat se suijcker de wijn moete drincke alsij hoeste mach hij wel Een heelle kist met suijcker mee brenge want nu alle gaer hoeste sonde op te houde graef trom, met sijn gemaelin sijn met haer graefschop wel verheefve dat haer genade past als Een ring in Een sonde komperaesie9Vergelijking, verckens neus
Portret van Margaretha van Raephorst (1625-1690), Jan Mijtens, 1668. Collectie Rijksmuseum.
1
Cornelis Tromp. In december 1677 is hij door Christiaan V van Denemarken verheven tot graaf van Sölvesborg (Zweden). Sindsdien noemden hij en zijn vrouw Margaretha van Raephorst zichzelf ‘graaf en gravin van Syllisburg’.
2
Renkum
3
Grave
4
Ik zie het helemaal voor me, Margaretha aan tafel, bezig met een brief, ongeduldig aan het wachten, en Willem III die veel te laat komt binnenwandelen alsof het de gewoonste zaak van de wereld is
Margaretha begint haar brief met dat het zo aangenaam is om van haar man te horen. Een dag eerder heeft ze met de laatste post van de dag een brief ontvangen van Godard Adriaan die hij op 3 maart heeft geschreven. Blijkbaar is Godard Adriaan in zijn brief niet ingegaan op eerdere berichten over geldzaken van Margaretha. Ze noemt dus nog maar een keer dat Van Beusinchem ervoor gezorgd heeft dat er 3000 gulden in Amsterdam ligt voor Godard Adriaan. Hij kan er geld van opnemen als hij daar behoefte aan heeft.
Ameronge den 10 maert 1677 [rec: 17. Dito]
Mijn heer en lieste hartge uhEd aengenaeme vande 3 deeser is mij gistere geworde met de laeste post heb ick uhEd geschreefven dat de 3000f door beusekom tot wttrecht sijn ontfange die hij mij beloofde Eergistere naer Amsterdam te sende, so dat uhEd daer staet op kont mae =ken,en die kont trecken, [ock heb ick sijn hoocheijt die]
Nogmaals de thuiskomst
Ook van het bezoek van Willem III herhaalt Margaretha voor de zekerheid nog maar eens het belangrijkste punt: wanneer mag Godard Adriaan thuis komen? Tijdens het diner heeft Margaretha gevraagd wanneer Willem III toestemming zal geven om Godard Adriaan naar huis te laten gaan. Willem III heeft Margaretha laten weten dat haar geliefde echtgenoot waarschijnlijk snel thuis zal zijn. Maar als ze aandringt en vraagt of hij daar al opdracht toe gegeven heeft, antwoordt hij heel vaag dat hij dat ‘beperkt’ gedaan heeft, maar dat hij Godard Adriaan nog zal schrijven. Waarschijnlijk zegt hij dat om Margaretha waarschijnlijk gerust te stellen. Margaretha heeft er alsnog haar bedenkingen bij: ‘So dat als ick recht sal segge mijns bedunkens het vrij wat op schroefve staet’. Het is Margaretha’s persoonlijke mening dat het allemaal nogal op losse schroeven staan. Ze is duidelijk niet tevreden.
Het vertrek van Willem III met de legertroepen naar het beleg van Valenciennes in het noorden van Frankrijk vindt Margaretha erg overhaast gaan. Een vervelende bijkomstigheid is dat Godard Adriaan zijn zoon en Willem III waarschijnlijk mis zal lopen door hun abrupte vertrek.
[=ken,en die kont trecken, ] ock heb ick sijn hoocheijt die voorleedene saterdach hier heeft gegeeten naer uhEd thuijs koome gevraecht, die mij seijde ijae dat deselfve haest sou thuijs koome, en als ick hem vraechde of uhEd daer toe al ordere hadt, antwoorde ijae maer gelimiteerde ordere, dan dat hij uhEd sou schrijfve, so dat als ick recht sal segge mijns be dunskens1Mijns bedunkens: naar mijn mening, het persoonlijke van de mening wordt hiermee benadrukt het vrij wat op schroefve staet, daer ick so heel wel niet in te vreede ben, want men voordees meende als of uhEd het thuijs koome niet en sochte, nu dat overgeslaechge, het vertreck van sijn hoocheijt naer de kampange, wort doort be= =lech van valanschien so verhaest dat ick niet geloof uhEd hhem of de heer van ginckel alvoorns sult hier sien het welcke wel gewenst hadt,
Wat betreft het hardsteen voor de trappen en de schoorstenen schrijft Margaretha dat deze ‘scheep sijn’. Het materiaal is dus onderweg per schip naar Amerongen, fijn dat dat er in ieder geval wel aan komt. Ze zal zorgen dat er iemand aan de Vaartse Rijn staat om te zorgen dat ze naar Amerongen komen.
dat de hartsteene trappe en tot de schoorsteene al scheep sijn is heel goet ick salse verwachte en aende vaert laeten waerneemen, [rietvelt noch sijn]
Rietvelt en zijn werklui zijn helaas nog aan niet aan het werk. Het weer is erg grillig en onvoorspelbaar geweest de afgelopen dagen. Nadat ze de brief voor Godard Adriaan heeft geschreven, zal ze Rietvelt eens schrijven om te vragen of hij naar Amerongen komt. De weersomstandigheden zijn overdag, op de harde vrieskou na, wel aanzienlijk verbeterd. Margaretha laat Godard Adriaan weten dat wanneer Rietvelt en de werklui weer aan de slag gaan, er wel geld in de kas moet zitten om ze te kunnen betalen.
Het lijkt er op dat Margaretha het niet zo erg vond dat er door het slechte weer niet gewerkt kon worden, dat geeft haar wat tijd om de financiën bijeen te krijgen. Ook is er flink wat geld nodig om de verscheping van het hartsteen te betalen.
[aende vaert laeten waerneemen,] rietvelt noch sijn volck sijn noch niet int werck omt ongestadige
weer dat wij dagelijcks hebbe, heb ick hem noch niet ont boode maer schrijf met deese post aen hem, tis hier twee dagen seer schoonweer geweest, maer t heeft deesen nacht noch hart gevrooren, en als rietvelt met sijn volck aent werck is moeter gelt bij kas weesen, en de vrachte vande hartsteene sulle ock hooch loopen die moetten voor al betaelt weesen, daerom ick moet sien hoe ickt aen alle kanten maeck, en sal niet int Een oft ande versuijme oft sal aen mijn macht ontbreecken, [de doot vande ouden teminck]
Margaretha laat weten dat rondom Amerongen het water enorm is gestegen, maar dat het momenteel wel aan het zakken is. Door het hoge water zijn er sluizen gebroken en polders onder gelopen. De boomgaardjes van de drost en de hovenier zijn ook onder gelopen. Het water staat zo hoog dat het water tot vlak onder de kade staat. Majoor Quint heeft al wintertarwe en gerst gezaaid en daarvoor is al dat water ook niet goed. Hij is bang dat hij het kwijt raakt.
stadige weer, wij sitten hier rontom weer int water datse segge weer aen vallen is, de sluijs is door gebroocken al de binne weijen staen blan ijaet boogaertge vande drost sijn huijs, en int boogaertge achter den hoofveniers huijs ist va waeter in, sonde dat de grafte op veel nae niet aende kaeij het water is, de majoor ijan quint heef taruw en garst in Enker die hij vreest dit waeter niet sal konnen wt staen so hijt quijt raeckt sullen die liede groote schade hebbe
Overstroming van de Rijndijk in Gelderland, Jacobus Buys, 1770. Collectie Rijksmuseum.
Korte P.S.
Door het hoge water kunnen ze ook het werk bij de steenoven niet opstarten. Margaretha laat weten dat ze met geen enkele klus vooruitgang kan boeken. Geduld is een schone zaak voor Margaretha: ‘wij moete paesijensie hebbe’.
Een korte p.s. voor Margaretha haar doen. Alleen is haar blaadje vol, dus kiest ze ervoor om de PS overdwars op de pagina ernaast te zetten.
Ze laat Godard Adriaan weten dat door het hoge water de werkzaamheden in de kelders niet zijn begonnen. Het water staat weliswaar niet in de kelders, maar heeft de kuilen waarin de kalk opgeslagen ligt bereikt, dus het kalk is niet bereikbaar. Dat kalk is nodig om de gewelven in de kelders te maken.
dit waeter verhindert ock aende steen oven te beginne om gereetschap tot alles te maecken ick kan noch met geen werck voort koomen wij moete paesijensie hebbe, hoope uhEd haest in ge sontheijt weer hier te sien waer naer verlange en blijfve Mijn heer en hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor
wij sullen noch den wulfsels van den kelders niet konne doen om dat men bij de steenkalck die inde kuijlen leijt niet en kan vermidts die onder water staen
1
Mijns bedunkens: naar mijn mening, het persoonlijke van de mening wordt hiermee benadrukt
Bij het voorjaar horen twee dingen: de voorjaarsschoonmaak en te bedenken wat je kan gaan doen als het eindelijk beter weer is. Over de voorjaarsschoonmaak schrijft Margaretha niets, maar in deze brief worden plannen gemaakt, plannen in de war gestuurd en plannen op losse schroeven gezet.
Vervroegde campagne
Margaretha zit bovenop het nieuws: toen Zijn Hoogheid bij haar at, wist de post hem in Amerongen te vinden. Er werden twee brieven uit Brabant voor hem bezorgd. Het nieuws was niet goed: de Fransen hebben Valenciennes omsingeld en St. Omaars belegerd. Hierdoor zal het leger eerder in actie moeten komen dan gepland en de Prins zegt tegen Van Ginkel dat hij er vanuit moet gaan dat hij binnen vijf à zes dagen moet vertrekken. Margaretha haalt weer aan dat Utrecht een jaar achter is met het betalen van de troepen en dat die arme mannen nu toch weer op campagne moeten.
Ameronge den 7 maert 1677
[rec: 11. dito]
Mijn heer en lieste hartge
gistere heeft sijn hoocheijt hier weer bij mij gegeeten en was heel wel te vreede, hier sijnde quaemender twee poste wt brabant hem vinde die briefve brochten meldende dat valanschein1Valenciennes (Noord-Frankrijk), oude Nederlandse naam is Valencijn vande franse berent en sint omeer2Sint-Omaars (in de buurt van Calais) geblockeert is, dat onse kampan so seer verhaest dat sijn hoocheijt aende heer van ginckel seijde dat hij staet most maecken om in 5 a 6 dage naert leeger te gaen sonde Eenich wt stel dat hem wel qualijck sal koomen, en meest al de meeliesi hoet met de betaeline vande kompangie tot wttrecht sal gaen staet te besien die sijn nu Een vol ijaer ten achteren, [en daer wort]
Over geld gesproken, ook de kosten voor het houtvestersambt van Gijsbert Jan van Hardenbroek schieten haar in het verkeerde keelgat. Bovendien is er ook nog onenigheid tussen de Staten en de stad. En over baantjes gesproken, Van Beusichem was er gisteren en die maakte plannen voor zijn zoon. Hij presenteerde zijn zoon aan Van Ginkel te vragen of hij misschien mee kon het leger in. Bovendien vroeg hij of Van Ginkel bij Zijn Hoogheid een goed woordje zou willen doen voor de zoon van zijn broer. De broer is schout van Benschop, maar kennelijk niet heel competent. Als nou zijn zoon schout kan worden, dan wil de broer wel afstand doen van het ambt.
[van gesproocken wort,] beusekom3Nicolaas van Beusinchem was gisteren ock hier quam sijn soon godert aende heer van ginckel preesenteere om met hem naert leeger
te gaen en ock te versoecke dat de heer van ginckel sijn hoocheijt wou reeckomandeere sijn so broers soon tot het schout Amt van benschop het welck sijn broer als hijt op sijn soon kost krijge door sijn inpatentheijt4Patent: Op uitnemende wijze, uitstekend. wilde afstaen dat de heer van ginckel aengenoomen heeft te doen, [beuse]
Van Beusinchem was er natuurlijk niet alleen voor zijn zoon, zijn broer en de zoon van zijn broer, maar ook om de financiën van de familie te bespreken. Het blijft lastig om van alle partijen geld los te krijgen. Maar Van Beusichem heeft een deel van het geld van de Ridderschap binnen, dat houdt Margaretha. De rest wil ze ook, want als de bouw weer van start gaat, zal ze geld nodig hebben.Uit een andere bron, het is niet helemaal duidelijk welke, is 3000 gulden gekomen en die heeft Van Beusinchem naar Amsterdam gestuurd, naar Temminck. Hij houdt dat geld bij zich, zodat Godard Adriaan dat via een wissel op kan nemen.
[het voorleede ijaer heeft gekreechge,] waer toe so beusekom seijt de ordinansi5Ordinantie: verordening onhande is om op gemaeckt te worden, kost ick dat gelt noch krijge so waer ick voor Eerst wat ontset6Ontzetten: Helpen, verlichten , want als wij nu weer aent wercke gaen salder weer gelt moeten sijn, h de 3000f heeft beusekom ock ontfange en sal die merge aen teminck sende die uhEd dan trecke kont tot sijn beliefve, [ick heb nae]
Voor het weer opstarten van de bouw moet Margaretha ook plannen maken. Om te beginnen heeft ze turf nodig om de steenoven weer te kunnen branden. De dagen zijn nu nog te kort om de metselaars weer in te huren. De daghuur is een vaste prijs en met een korte dag wordt dat per gewerkt uur wel erg duur. Margaretha kan al wel bedenken wat ze zometeen, over een week of twee, kunnen gaan doen. Ze kunnen de gewelven in de kelders gaan maken en de schoorstenen verder optrekken. Dan kan de leidekker ook van start.
[tuschen beijden,] ock sijn de dage noch seer kort dat mij doet ont sien noch weer aent metse= =len te gaen, maer maeck staet teegens het lest of voort wtgaen vandeese maent dat noch ontrent om veertien dage te doen is rietvelt met sijn volck weer te laete koome en der dan weer wat starck aen te valle want hij sal sijn volck aent wulfve vande kelders en aent wt en op haelle vande schoor =steene beijde te gelijck moeten sette om dat den leijdecker niet sou wachte de schoorstee moeten wt het dack sijn Eer hijt leijdack op die kant kan legge [ick had gehoopt]
Rome, San Carlo alle Quattro Fontane, gewelf en dakspant, Bernardo Castelli Borromini en Fransesco Borromini, tweede helft 17de eeuw. Collectie: Albertina, Wenen.
Thuiskomst
En voor alle plannen zou het ook wel fijn zijn als Godard Adriaan thuis zou komen. Margaretha heeft Prins Willem ernaar gevraagd, maar hij antwoordde ontwijkend: ja, maar… Hij had de keurvorst nog niet gesproken, want die was ziek, maar Godard Adriaan zou thuis komen. Margaretha heeft dit eerder meegemaakt, dus ze vroeg door: had de prins al opdracht gegeven? Het antwoord was dat hij Godard Adriaan zou schrijven. Margaretha moet nog maar zien wat ervan komt.
[op die kant kan legge] ick had gehoopt van sijn hoocheijt te verstaen uhEd t huijs koomen die ick daer naer vraechde en mij seijde den heere keurvorst niet gesien te hebbe vermidt hij onderweege was door sijn indispo siesie blijfe legge, maer seijde uhEd thuijs sou koome waer op ick vraechde of uhEd al ordere daer toe had hij seijde ijae maer geli= miteert dan dat hij uhEd soude schrijfve wat hier nu op sal volge staet te verwachte
Gelukkig zit Godard Adriaan ook niet stil, hij heeft ervoor gezorgd dat de hardstenen trappen en lijsten van den schoorstenen bijna klaar zijn. Die komen dus dan naar Amerongen. Dat is mooi, want die zal Margaretha nodig hebben. Zoals wel vaker eindigt ze met wat lief en leed uit de omgeving. De oude Temminck in Hamburg is overleden. Waarschijnlijk de vader van de Amsterdamse Temminck. Het jammert Margaretha weer zeer.
wt uhEd vanden 27 febrijwa sien dat de hartsteene
trappe al gereet sijn dat heel goet is, hoope dat de lijste tot de schoorsteene ock haest gereet sulle sijn want alse aen dat werck gaen sullense die van doen hebbe, hiermeede blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor teminck schrijft mij van Amsterdam dat den goede ouden teminck tot hamburch overleeden is dat mij seer jamert ija meer als ick geloof sijn Eijgen kindere doet
Dans van de Dood, Gesina ter Borch, naar Hans Holbein de jongere, 1643-1687. Collectie Rijksmuseum.
1
Valenciennes (Noord-Frankrijk), oude Nederlandse naam is Valencijn
Sinds de vorige brief van Margaretha is er niks veranderlijxs voorgevallen dus ze heeft niet veel te schrijven. De timmerlieden hebben nog wel werk voor een week, de metselaars nog voor een paar dagen. Margaretha zal blij zijn als ze van de mannen af is, want ze is bekaf.
Ameronge den 28 Novem 1676 [rec: 4 dec 1676]
Mijn heer en lieste hartge
sint mijne laeste met de laeste post geschreefve is hier is hier niet veranderlijxs voorgevalle, de timerli hebbe noch rijcklijck de toekoomende weeck werck, ende metselaers noch 3 a 4 dage, dan sullensij al de scheijt booge in kelders geslage hebbe, daermeede wij voor deese winter wt het metselen sulle scheijde ick bent so moeij dat ickt niet langer sien mach
De zuidgrens van Utrecht langs de Nederrijn/Lek van Amerongen tot Vreeswijk. Fragment uit: Kaart van Utrecht (Ultraictum Dominium), Joan Blaeu, 1630-1645. Collectie: Het Utrechts Archief.
Lood
In de vorige brief was de secretaris gaan kijken bij het lood dat aan de Vaartse Rijn lag. Het blijkt dat het lood met lichters (lichtere schepen) opgehaald moet worden. Dat kost niet alleen tijd, maar ook geld. De Vaartse Rijn komt bij Vreeswijk, tegenover Vianen, uit in de Lek. Dat is nogal een afstand van Amerongen en dat lood, dat is waarschijnlijk loodzwaar (ja, flauwe grap, maar iemand moet hem maken). Aangezien het water in de rivier laag staat, moet het lood overgeladen worden op een boot met minder diepgang: een lichter. Dit kost natuurlijk allemaal geld en maandag willen ze beginnen met de goten…
, nu ist loot wt den haech gekoome en op gereeden datse en maendach inde gooten sulle beginne te leggen, ick moet alt loot met lichters vande vaert laeten haellen dat kostlijck valt, maer wat sal ick doen wij moetent nu hebbe om de muere te konserveeren, dat van Amsterdam verwacht ick ock met Een lichter, [nu sal de]
Gezicht over de Lek op het dorp Vreeswijk met in het midden de sluis. L.P. Serrurier, ca. 1730. Collectie Het Utrechts Archief
Steen met wormen
Als opstapje naar haar volgende verhaal gebruikt Margaretha de steenhouwer, Jan Prang. Hij moet toch inmiddels wel in Bremen aangekomen zijn? Ze hoopt daarover te lezen in Godard Adriaans brieven. De vraag die natuurlijk eigenlijk op haar lippen brandt: “Snap je nu eindelijk die tekeningen?”, maar ze houdt zich in.
Margaretha heeft gehoord van een soort hardsteen die nogal slap is en waar de worm in komt. Ze heeft het er met Jan Prang over gehad en die had het precies uitgelegd: het is de steen boven in de rotsen die wat makkelijker te bewerken is. In ieder geval moet Godard Adriaan daar wel rekening mee houden nu hij druk bezig is met het bestellen van stenen!
verwacht ick ock met Een lichter, nu sal de steen houder ijan prang al tot breeme sijn aen gekoomen, het welcke verlange wt uhEd briefve te sien, ick weet niet wel of ick geschreefve heb dat men hier seijt datter Een soort van st hartsteen is die seer weeck valt en daer de wurm in is of komt, daer die gans niet dueraebel is en seer in watert, daer uhEd int koope op ver
docht belieft te sijn, hebder met ijan prange van gesproocke die seijt het steen is die boven inde rotse sit en dickmael gebruijckt wort om datse sachter int houwe valt, [de heer van ginckel die Eene]
Werklieden in een steengroeve, Hermanus Petrus Schouten, 1757 – 1822. Collectie Rijksmuseum.
En trouwens
En weer gebruikt Margaretha een bruggetje om bij haar echte punt te komen. Van Ginkel is langs geweest. Hij is naar Middachten en Stadhouder Willem III is naar Den Haag en daarna naar Zeeland. Zijn Hoogheid had trouwens aan Van Ginkel gevraagd waarom hij al een tijd geen brieven van Godard Adriaan gehad had… Om maar gelijk weer door te gaan zodat het alleen maar een neutrale opmerking lijkt: het salaris dat voor Van Ginkel bedacht is in de Staat van Oorlog valt onder de provincie Utrecht. Margaretha twijfelt er niet aan dat die hem daar graag voor aannemen.
[int houwe valt,] de heer van ginckel die Eene nacht hier geweest is, is heede weer naer Middachten gegaen, en sijn hoocheijt naer den haech met intensie om voort naer seelant te gaen, sijn hoocheijt vraechde aende heer van ginckel waer uhEd was of deselfve aen hem in Eenigen tijt niet geschreefve heeft en dat hijt daerom vraechde weet ick niet, de heer van ginckel is met sijn hooch tracktement opde provinsi van wttrecht gestelt, twijfele niet of se sullen hem daer aeneemen, [voort ist hier]
Nog geen uur nadat Margaretha haar vorige brief vrijdag met de post mee gaf, stond Jan Prang, de door Godard Adriaan aangekondigde steenhouwer uit Bremen, op de stoep. Hij is de afgelopen dagen druk met Schut, Rietveld en de secretaris bezig geweest om het werk te bekijken en te bespreken waar het hardsteen het beste kon worden toegepast
Ameronge den 16 Novem 1676 [rec. 19. dito]
Mijn heer en lieste hartge
voorleedene vrijdach ontrent Een Eure naert afgaen van mijn mesiefve aen uhEd, quan ijan pran den steenhouder die mij uhEd schrij – en die aende sekreetaris heeft behandicht, hij meester schut rietfelt ende sekreetaris so die alle hier sijn, sijn alle daechge beesich met het werck te besien en te overlegge wat hartsteen der verEijst wort, [de lijst boven omt huijs van]
De hardsteen bij één van de vensters aan de zuidkant van het kasteel. Foto: Annemiek Barnouw
Hardsteen onder de vensters
Hardsteen gebruiken voor de daklijst kan al niet meer, omdat de kap er al op ligt. Maar in plaats van de rollaag onder de vensters kan het nog wel. Een rollaag is een laag bakstenen die vertikaal ligt. Vergeleken met metselwerk is hardsteen duurzaam (“een eeuwig werk”), want het zal een stuk beter bestand zijn tegen inwateren. En het kan voor een rijksdaalder per raam, terwijl de kosten voor een gemetselde rollaag hoger zijn, heeft de steenhouwer Margaretha voorgerekend.
[=leijt is] oordeelle beijde baese so wel schut als rietvelt dat best van hartsteen in plaets vande rollaech van metselsteen, om reeden dat de hartsteen niet in sal wateren en Euwich werck sal sijn, en dat het minder sal koste alsde metselsteen, want naert segge van deese meester sal ijder venster stuck met steen en arbeijts loon naulijcke Een rijxsdal koste, en Een metslaer heeft Een heelle dach werck om de rollaech voor ijder venster te legge en die heeft Een daelders daechs dan moet me de steen kalck en sement reeckenen, so dat dit voor geen rijxsdael kan gemaeckt worde
Willem III, prins van Oranje-Nassau, proefslag van een rijksdaalder, geslagen nadat de Fransen de stad verlaten hadden, Dirk Bosch (toegeschreven aan), 1673. Collectie Rijksmuseum.
Balkon aan de zuidzijde van het kasteel vanuit het naastgelegen raam. Foto: Annemiek Barnouw.
Hout voor de balkons
Voor de ‘zerken’ van de balkons is hardsteen niet geschikt, daar zijn de drie heren het over eens. Veel te zwaar, zeker boven de poort aan de oostkant, want die is van Bentheimer zandsteen, en dat zal het gewicht niet kunnen dragen. Gekozen wordt voor hout. Waarschijnlijk bedoelt Margaretha met de zerken het deel van het balkon waar je op staat. Op de foto is te zien dat het balkon slechts leunt op de bakstenen pilaster die tegen de gevel aan gemetseld is.
de sercken tot de balckons vinde geen van baese goet ock de steen houder selfs niet wt reeden datse te swaer sijn het werck die niet wel soude konne dragen insonderheijt de balkon int ooste die recht over de voordeur komt de wijlle die poort van bentomer steen is seijt de steenhouder prang dat het die swaerte niet kan lijde, en wort best van hout gevonden [de vloersteene oordeellense]
Zuidzijde van het kasteel. Foto: Annemiek Barnouw. Het balkon heeft bakstenen pilasters en leunt verder niet op pilaren. Daarom moet het stavlak van het het balkon niet te zwaar zijn.
Rechte rijen op de vloer
Hoewel vloeren in een mooi schuin ruitpatroon in de mode zijn, adviseren de heren om de vloerstenen toch gewoon horizontaal te leggen. In een ruit patroon leggen kost veel meer stenen die op maat moeten worden gehakt. (Je krijgt aan de zijkant immers heel veel halve stenen). Vervanging van een steen in de toekomst is ook moeilijker.
[hout gevonden] de vloersteene, oordeellense ock beeter vierkant als ruijtsgewijs geleijt om dater ruijtsgewijs te veel steene ver hackt worde en ock int breecke van Een steen so wel niet weer kan ingestopt worde alsmet moeijte en kosten [ock moetmen int]
Schut zal voor perfecte tekeningen zorgen. Maar Margaretha laat de toelichting daarop en wat er verder allemaal besproken wordt door de secretaris opschrijven, zodat Godard Adriaan het niet meer hoeft te doen met Schuts eigen warrige proza. Margartha zal alles nog eens aandachtig doorlezen, en dan kunnen tekeningen en toelichting morgen meteen meegegeven worden met de steenhouwer, terug naar Bremen.
[hebbe,] de sekreetaris heb ick belast alles pertinen te anoteere schut maeckt noch van alles so hij seijt perfeckte teeckenine dat alles ge= daen sijnde sal ickt met aendacht naer sien, en uhEd door den steenhouder die merge weer van hier nae breeme gaet toesende,
Een vrouw met een kind in een kelderkamer, Pieter de Hooch, ca. 1656 – ca. 1660. Collectie Rijksmuseum. Voor liggen de tegels ‘vierkant’, in de kamer achter in een ruitpatroon.
Hutspot voor een hoge gast
Zoon Godard is alsnog met prins Willem naar Den Haag. Margaretha hoopt dat hem dat wat zal opleveren, carrière technisch gezien. Dat haar man de ambassadeurs in Bremen rijk heeft getrakteerd is allemaal goed en wel, maar het zijn geen prinsen van Oranje. Baas boven baas: De echte prins van Oranje kreeg een paar dagen terug op Amerongen van dienstbode Visbach, varkenshutspot met knollen en ossenworst. Hij schijnt er zeer over te spreken te zijn geweest, want in zijn jachtpaleis in Dieren had hij het nog over de worst. Ze hebben er toen nog speciaal wat extra uit Middachten laten halen!
[hij wat opdoen sal,] dat uhEd de Ambasadeures en afgesante aldaer so manifijckmagnifiek heeft getrack teer is heel wel, maer dat sijn geen prinse van oransge en dat heeft mijn visbach in mijn apsensi hier gedaen op Een verkenshuts =pot met knolle en een worst van os di ick geslacht heb daer hij scheen heel wel mee te vreede te sijn want sprack noch te dier =ren vande worst die hij hier gegeeten had en sij noch van Middachte lieten haelle die ick daer gesonde had, hiermeede blijfve uhEd getrouwe wijff MTurnor