Net als met de brief van de 17e is de aanhef van deze brief summier: verder dan “Mijn heer en” komt Margaretha niet. Ze begint met een dienstmededeling: de post doet er lang over. De brief die Margaretha gisteren van haar man heeft gekregen is meer dan tien dagen oud. Gelukkig kan ze met goed nieuws beginnen.

Modderige wegen

Eindelijk! Via de gezanten van de keurvorst in Den Haag is er nieuws over de Brandenburgse troepen. Margaretha schrijft dat ze gehoord heeft dat de gezanten tegen Willem III hebben gezegd, dat er een samenvoeging heeft plaatsgevonden van de keizerlijke1Keizer Leopold van het Heilige Roomse Rijk bemoeit zich inmiddels ook met de strijd. Hij vreest voor teveel macht van Lodewijk XIV in Europa. en de Brandenburgse troepen en dat ze eindelijk zo ver zijn om te gaan marcheren. Hoewel ze verheugt is door dit nieuws, steken de zorgen ook weer snel de kop op. De langdurige regen zal het de legers niet gemakkelijk maken zich snel te verplaatsen over de modderige wegen die zijn ontstaan. Margaretha weet het weer helder te omschrijven:

Brieffragment over het natte weer

[ons dan helpen,] och wij verlange en snacke
naer de droochte als een visge naert water, en dat
om van ons swaere en onverdrachlijcke ijock2juk der
franse ontlast te worden, hoewel geseijt wort
dat dit natte en onstuijmich weer de franse ock
so inkomoodeert3hindert dat het meerendeel van haer
volck versmelt4de moed verliest en meest al aende roode loop
ter doot toe kranck legge , ijae so datse genoot
saeckt sijn het gasthuijs aende kraen5het gasthuis bij de hijskraan binne
wttrecht met siecke te vulle als meede het
sint servaes klooster daerse alle de liede wt
haer wooninge hebbe gedreefve [, so dat haer macht]

Een pentekening met ongeveer 3/4 lucht. Onderaan is met pen aan de linker kant een paar kleine gebouwtjes en een hooiberg getekend en aan de rechterkant een kloostergebouw met trapgevel en spitse toren. Eronder staat geschreven St Servaas klooster Binnen Uijtregt
Het St.-Servaasklooster te Utrecht. Tekening van J. Stellingwerf uit ca.1725. Bron: Het Utrechts Archief

Suchten en kermen

Het Franse leger verzwakt ook door de ‘roode loop’, ofwel de dysenterie, die rond gaat. Margaretha stelt dat de greep op Utrecht hiermee ook verzwakt, omdat de helft van de Fransen ziek in gasthuizen of in het Servaasklooster ligt. Maar burgers klagen (‘suchten en kermen’) vooral over de zware inkwartiering die hen is opgelegd. Burgers zijn verplicht vier tot vijf mannen in huis op te nemen. Dat brengt nu al veel last mee, maar in de wintermaanden zal dat alleen maar erger zal worden.

Tweehonderd vrouwen

Het was een aantal vrouwen opgevallen dat er in het huis van Burgermeester Hamel6Nicolaas Hamel echter geen enkele Fransman was ingekwartierd. Ze denken dat hij dit te heeft afgekocht. Hierop riepen de vrouwen, dat ze hem hetzelfde willen aandoen als wat er in Den Haag met de gebroeders de Witt is gebeurd! Dit opstootje veranderde razend snel in een flinke opstand van zo’n tweehonderd vrouwen die voor de deur van de burgemeester stonden. Het had zomaar mis kunnen gaan, maar Franse soldaten wisten ze weer uit elkaar te drijven.

Brieffragment over de boze vrouwen

Elck moet daer 3 a 4 en 5 man in huijs hebbe
het welcke se segge niet langer te konne op bren
=gen, daer over Een deel wijfverwijven: vrouwen aent huijs vande
burgemeester hamel sijn geweest vragende naer
haman7ha man=haar man? die sij wilde spreecken als hij quam seijdese
hem wat hij met haer int sin had ha dat hij se ver
kocht had en nu so swaer belast wierde en
sijn huijs vrij van volck was, maer datse hem
soude doen gelijck de witte inde haech geschiet waert
want dat sij hem die verkoopine soude doen betaele
de in Een ochgenblick tijts waerender meer als
twee hondert vrouwe daer quam terstont
krijsvolck in wapene voor de deur daer meede het
gestilt wiert, [hier ist ock noch niet soot wel hoort]

Een aantal vrouwen met hoofddoeken en wijde rokken staan met de handen in de zij te praten of ruzie te maken. De achtergrond is een rij huizen met een gevelsteen 1644. Waarschijnlijk Amsterdam.
Vrouwen op straat, Jan Brandes, 1778. Collectie Rijksmuseum.

Een seer ongeluckige stant

Margaretha wijdt verder uit over haar zorgen. Als de hulptroepen niet snel de kant van de Republiek op komen, kan het maar zo dat de Fransen ook nog in de winter in Utrecht huishouden. Ze vreest dat Den Haag dan niet lang meer stand kan houden. Aan de andere kant vermeldt zijne hoogheid wel dat hij een leger van zo’n 30 duizend man bijeen heeft gebracht. Maar ook hier noemt Margaretha het natte weer, dat een snelle overwinning in de weg zal zitten.
Ze eindigt haar brief met dat er huizen en landerijen in brand zijn gestoken (mogelijk in Maarn) en dat ze vreest voor haar arme dorp Amerongen. Het is de eerste keer dat ze expliciet schrijft over branden die door de Fransen in Utrecht gesticht zijn. Geen wonder dat ze weer kortaf is in haar afsluiting: meer dan “UhEd getrouwe” krijgt ze niet uit haar pen.

Nachtelijke brand in een dorp. De dorpelingen halen een huis dat in brand staat leeg.
Nachtelijke brand in een dorp, Adam Colonia, 1650 – 1685. Collectie Rijksmuseum
  • 1
    Keizer Leopold van het Heilige Roomse Rijk
  • 2
    juk
  • 3
    hindert
  • 4
    de moed verliest
  • 5
    het gasthuis bij de hijskraan
  • 6
    Nicolaas Hamel
  • 7
    ha man=haar man?