Je gelooft het niet! Het is Beusinchem zowaar gelukt om 3000 gulden van de Staten van Utrecht te ontvangen! Hiervan is 2000 gulden op weg naar Temminck die het klaar legt voor de wissels van Godard Adriaan. Toch kijkt Margaretha nog steeds of ze een voordelige lening kan vinden. Ze durven rentes van 6% of meer te vragen en dan willen ze ook nog goud of obligaties als onderpand!
[rec: 10. dito.] Ameronge den 5 meij 1677 Mijn heer en lieste hartge
uhEd laeste is geweest vande 28 April die ick wtt wttre heb beantwoort, seedert is hier weijnich of niet schrijfvens waerdich voorgevalle, Monseu beusekom schrijft de bekende drije duijsent gul tot wttrecht ontfange te hebbe waer van ick hem met deese post schrijfve dat hij twee duijsent gu aen teminck tot Amsterdam sal sende, waer van uhEd so veel sal beliefve te trecke als hem nodich is, ick hoope noch al Eenige peninge op intrest te sulle krijge waer toe mij hoop wort gegeefve, maer se wille al ses en ses gul en Een oort1Oord: Kwart persento2Procent hebbe en dan noch gout of oblijgasie in pant hebbe, [hier sijn vier]
Alles bij elkaar alweer 6000 gulden en dan wil het werkvolk ook nog geld. Ze klaagt niet hoor, ze schrijft het alleen maar op zodat Godard Adriaan weet waar het geld blijft!
[taelt worde,] uhEd belieft niet qualijck te neeme dat ick dit so schrijf, tis maer om dat uhEd niet vreemt sou voor koome waer het gelt blijft, [rietvelt heeft nu ondert groot salet het]
De afrekening, Arnoldus Cornelius Verhees (prent) en Berthold Woltze (ontwerp), 1878-1879. Collectie Rijksmuseum.
Werkplanning
Het gaat hard met de gewelven in de kelder! De gewelven onder de grote zaal en de torenkamer zijn klaar en nu zijn ze met de gewelven in de keuken bezig. Ze schieten zo op, omdat de metselaars niet verder kunnen met de schoorstenen, omdat ze wachten op de steenhouwers. De leidekker kan pas weer verder als er minimaal twee schoorstenen boven de dakrand uit steken. Het loopt dus niet helemaal zoals gepland.
[blijft,] rietvelt heeft nu ondert groot salet het wulfsel gans toe en onder de toorn kamer bij kanst toe ock sijnse aent wulfsel boven de keucken, al de metselaers sijn aent wulfve vande kelders sij konne aende schoorsteene niet wercke om dat de steenhouders niet ge =reet sijn, die hebbe noch tot geen Eene schoorsteen haer harteen ree doch hoope dees weeck der Een klaer te hebbe en ock de hoeck steene tot de lijst, de leijdecker ijan henderixs kan ock niet voort wercke of der moeten ten minste twee schoor =steene heel wtgehaelt en op gemaeckt sijn,
Wensdenken
Ook bij de steenoven loopt het niet zoals gepland. Het is zuur en koud weer en daardoor kunnen er geen stenen gevormd worden. Wat zou het fijn zijn als het eens ging zomeren!
Het zou ook fijn zijn als Godard Adriaan eens thuis kwam. Margaretha had niet gedacht dat hij zo lang weg zou blijven, tien maanden is hij al weg!
met dit koude en suere weer hebbe de steenovens volckere niet konne vorme, t heeft hier te nacht noch ijs gevroore, hoope het Eens soomeren sal tis goet uhEd de resteerende vloer en hartsteene heeft gekreechge die ick hier int gemoet sal sien had niet gedocht uhEd so lange sout wt geweest
sijn tis nu inde tiende maent dat deselfve van hier is gegaen, de heer wil uhEd ingesontheij weer bijt onse brenge inwiens heilige be= scherminge hem beveelle en blijf
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor
Werkster op een steenfabriek, Anthon Gerhard Alexander van Rappard, 1880-1890. Collectie Rijksmuseum.
De postbode heeft het er maar druk mee! Margaretha heeft de brief van 13 maart ontvangen en ze begrijpt daaruit dat er al minstens drie schepen, misschien zelfs vier, met ‘hartsteene en vloersteene’ naar Amerongen onderweg zijn.
[rec. 25. dito] Amerongen den 20 maert 1677
Mijn heer en lieste hartge heeden ontfange ick uhEd schrijfveens vande 13 deeser waer wt sien dat het 3 en mischien het 4de schip met hartsteene en vloersteene op wech sijn om herwaerts te koome de heere wilse alle Een behoude reijs geefve ense sonder ongeluck laette over koome
Van stenen en ossen
Als die schepen met stenen nu maar veilig aankomen! Het heeft gestormd en naar Margaretha’s idee hadden de eerste twee er toch al moeten zijn. Margaretha hoopt zo snel mogelijk alle stenen in huis te krijgen zodat er aan de vloeren kan worden begonnen.
ick hoor noch vant Eerste of tweede schip niet die al dees quade storme hebbe wtgestaen dat mij bekomert en naer mijn gissine moste die alle beijde al hier te lande sijn, ick had wel gewenst wij al de vloersteene meede hadde konne krijge dan hoope die der nu noch ontbreecke te sulle volgen, [uhEd beliefve ock Eens te schrijfve of wij]
Van de vloerstenen naar de ossen, het is wel even iets anders. Godard Adriaan heeft kennelijk toegezegd dat hij vanuit Bremen magere ossen naar Amerongen zou sturen als vetweiders. Als dat niet lukt, moet Margaretha meer schapen kopen om vet te weiden. Die weilanden moeten tenslotte wel wat opbrengen!
[volgen,] uhEd beliefve ock Eens te schrijfve of wij staet sulle konne maecke op magere osse die uhEd daer soude koopen, anders soudt ick hier meer schape moete in koopen om vet te weijden, [het is hier noch heel onstuijmich weer]
Ondertussen is het nog ‘heel onstuijmich weer’ en het enige positieve dat over het weer te melden is, is dat het niet meer vriest. Aan metselaars inhuren begint ze op deze manier nog niet, ze vragen veel geld, ze doen niets anders dan in hun handen blazen vanwege de kou en ze maken korte dagen. Naar Margaretha’s idee begint de werkdag voor een metselaar voor zes uur ’s morgens en eindigt die na zes uur ’s avonds. Ze had het geluk dat er nog geen vakbonden bestonden in de zeventiende eeuw.
Voordat Margaretha mensen inhuurt, moet ze, zo schrijft ze aan Godard Adriaan, ‘met mijn beurs te rade gaan’. Uiteindelijk bepaalt de portemonnee hoeveel werk er verricht kan worden want de bouwvakkers moeten ‘geduerig gelt hebbe zij willen niet eenen dach wachte’. Bij de steenoven wordt al gewerkt, er is nogal wat schade door het hoge water.
[weijden,] het is hier noch heel onstuijmich weer alle daege schoon dat het niet meer vriest, de metselaers wille groote dachhuere hebbe en alst so kout is doense niet als in haer hande blaesen, sij konne ock s mergens niet voor ses Euren aent werck koome en scheijde daer savants ten sesten weer wtt, ick heb rietvelt ontboode als hij komt sal alles met hem over leggen
ick moet ock met mijn beurs te rade gaen want als dat volck int werck is moetense geduerich gelt hebbe sij wille niet Eenen dach wachte, [men is]
En wanneer komt Godard Adriaan nu eens thuis? Ze heeft het aan de prins gevraagd en die beloofde haar dat hij naar Kleef zou gaan om daar met de keurvorst te spreken maar inmiddels heeft Margaretha gehoord dat hij bij Arnhem is omgekeerd omdat de keurvorst niet in Kleef was. Hij is waarschijnlijk naar het ‘randevoes’ van het leger gegaan en Van Ginkel is vandaag vanaf Middachten ook naar het leger vertrokken. Van Ginkel had graag zijn vader gesproken voordat hij vertrok. Margaretha wenst hem alle goeds toe inclusief de bescherming van engelen.
nu ick hoope uhEd daer teegen weer thuijs sal sijn met de laeste post heb ick uhEd geschreefve het antwoort dat sijn hoocheijt mij gaf op de vraech die ick hem weegen uhEd verblijf of t huijskoome heb gedaen, hij meende van hier naer kleef te gaen om met den heere keurvorst te spreecke, maer hoore hij van Aernhem weerom gekeert is moet daer of daer ontrent gehoort hebbe dat de keurvorst noch daer niet en was, nu sal hij al naert ran =devoes van ons leeger sijn, de heer van ginckel die geloofve ick dat vandaech van Middachte naert leeger vertreckt, hij had ock wel gewenst uhE voor sijn vertreck te spreecken, de heere wil hem
bewaere en door sijn heijlige Engelen geleijde, [tis voorwaer]
Ten strijde
Terwijl de mannen zich opmaken voor hetzij een fysiek hetzij een diplomatiek strijdperk, voert Margaretha haar eigen gevechten, met geld en met water. Er is geld nodig voor turf om de steenoven te stoken en hoe eerder ze die turf kan kopen, hoe minder ze hoeft te betalen. Bij alle zorgen om de financiën komen ook nog de zorgen over het water. Er is veel sneeuw gevallen aan de bovenloop van de Rijn en dat gaat allemaal langs komen. Maar Margaretha houdt goede hoop: ‘de heer – hoope ick – salt in alles ten beste schicke’.
[het daer nu niet lange meer sal dueren,] ick verlange naer deselfs komste te meer om te overslaen waer het gelt dat wij deese soomer weer tot het werck van noode hebbe vandaen sal koome dat mij bekomert dit ijaer salt ons noch seer swaer valle, daer naer kan ment met gemack doen maer nu moet het noch sijn voort ganck hebbe, tot de steenoven hebbe wij het voorleedene ijaer ontrent de 1800f aen turf gehadt ent ijaer te vooren doen wij maar 9 monde1maanden hebbe gebacke hadde wij 2100f aen turf en nu hebbe wij 14 monde gestoockt, is nu den turf noch beeter koop dat sal ons heel wel koome en hoe wij die vroechger laete koome hoe wij minder onkoste hebbe te verwachte, so vant laege water als ander maer dan moeter ock ten eerst so veel gelt sijn, en ick aprehendeer2Apprehenderen: vrezen seer weer Een hooch water vermidts der boove int lant so veel sneuw is gevallen, de heer hoope ick salt in alles ten beste schicke, inwiens heijlige bescherminge uhEd beveelle en blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor
Margaretha is naar Utrecht geweest om de financiën te regelen. Kennelijk wordt Godard Adriaan betaald door zowel de Staten van Utrecht als door de Ridderschap. Van de Staten van Utrecht hebben ze nog een kwart jaarsalaris tegoed en bij de Ridderschap een heel jaarsalaris. Alleen is bij die laatste voor kerstmis niets te verwachten.
Ameronge den 13 Novem 1676 [rec 19. dito] Mijn heer en lieste hartge
ick ben twee dage tot wttrecht geweest om te sien of daer Eenich gelt weegens uhEd tracktement bij de staete daer ons maer Een vierendeel ijaers staet te ontfange, en bij de heere Edele daer ons nu Een vol ijaer goets is, was te bekoome, maer te vergeefs, bij de Eerste sal in korte wel gelt sijn, maer bij de ridder = schap is niet voor in ijanwa of naer kors = =mis te verwachte, [de heer van schoonouwe]
“Het Neder Sticht van / UTRECHT / bestaet uyt dese drie Leden / Het 1e. Uyt acht Gecommitteerde van de Vijf Capittelen, / Het 2e. Uyt de Edelen ofte Ridderschap, / Het 3e. Uyt de Regeerders der Vyf Steden, / maeckende te samen de Opperhoocheyt deser Provintie, welcker / namen en wapenteeckenen alhier werden vertoont.”, anoniem, 1650-1670. Collectie Het Utrechts Archief.
Bender in en moeter mee deur
Nu de nok op het dak zit, zijn er dakgoten nodig, dus Margaretha moet het lood kunnen betalen. Ze heeft een lening moeten nemen met de obligatie als onderpand. Het is heel vervelend, maar ze is er nu in en moet er dus mee door.
mij Eenich te geefve, daer bij deese ockasie dat het huijs nu onder dack moet ick niet naer kan wachten, want het loot moeter
sijn en pront betaelt worden, daer om dan ge – nootsaeck ben geweest de som van twee duij sent gul te neegoosgeere daer toe last heb gegeefve en sal weer Een oblijgasi van drij duijsent gulde in ostadie moeten gaen het doet mij wel leet maer bender nu in en moeter mee deur, [het doet mij te lee]
Inmiddels heeft ze echter een brief van Godard Adriaan gehad, waarin hij expliciet zegt dat ze geen lening af moet sluiten. Het is natuurlijk niks voor Margaretha om niet naar haar man te luisteren. Dus nu doet het haar leeder dan leed. Er lag nog 1000 gulden bij Temminck, maar daar zou ze niet genoeg aan hebben. Bovendien is er hout vanuit Anholt onderweg en dat moet in Hamburg betaald worden. Temminck stuurt het geld naar Godard Adriaan, dus als Margaretha die 1000 gulden op zou maken, zou Godard Adriaan niets krijgen.
[en moeter mee deur,] het doet mij te lee =der om dat ick wt uhEd aengenaeme vande 7 deeser die heede eerst heb ontfange sien deselfve niet garen had ick meer geltop die oblijgasie nam, dien brief quam wat te laet ock kost ick met de duijsent gul die onder teminck leijt niet toe, en sal uhEd die niet konne misse, so wij het ten holtse hout noch te verwachte hebbe sal te hamburch weer gelt moeten sijn, [so ick den]
Aangemeerd schip en een lading boomstammen, anoniem, 1880 – 1920. Collectie Rijksmuseum.
Steenhouwer
Kennelijk heeft Godard Adriaan ook geschreven dat hij een steenhouwer uit Bremen naar Amerongen heeft gestuurd. Margaretha heeft nog niets van hem vernomen, maar als hij er is, zal ze alles met hem, Schut en Rietvelt overleggen. Ze zegt het niet hardop, maar waarschijnlijk hoopt ze dat dat een deel van de verwarring zal oplossen.
[weer gelt moeten sijn,] so ick den steenhouder van breeme gesonde verneeme noch niet sal hem ver wachte, hierkoomende sal allesmet
hem schut die weer hier is en rietvelt over legge, [gistere naer middach weer hier]
Verrassing!
Toen Margaretha terug kwam uit Utrecht, wachtte haar en verrassing. Ze trof niemand minder dan Zijne Hoogheid de prins van Oranje die haar bouwplaats aan het bewonderen was. Nog een geluk dat Margaretha haar Visbach bij de zieke Godertge thuis gelaten had. Ze had pas om tien uur geweten dat de prins met een klein gevolg zou komen en had hem toch een goede maaltijd voor gezet. Met zijn volle buik was hij het kasteel in aanbouw aan het bekijken en hij herhaalde maar dat het een zeer schoon gebouw is…
legge, gistere naer middach weer hier koomende vont ick sijn hoocheijt, die smid =daechs hier inhuijs had gegeeten niemant bij hem hebbende als bentin1Hans Willem Bentinck ouwerker =cke2Hendrik van Nassau Ouwerkerk en twee graefges van van nassou het kleijne graefge met sijn broedert het was geluck dat ick visbach bij godertge had thuijs gelaeten, die van sijn hoocheijts komste niet voor smergens te tien Euren had geweeten ick vont hem opt werck dat hij wel door sach en seijde hem heelwel aente staen reepeteerende wel 2 a 3 mael dat het Een seer schoon gebou is, [hij]
Stadhouder Willem III te paard naar links, anoniem, 1688 – 1698. Collectie Rijksmuseum.
Ontslag
Margaretha heeft zoveel pijn aan haar tanden dat het haar niet lukt om verder te schrijven. Gelukkig weet ze er nog wel een naschrift uit te persen met wat positief financieel nieuws: ze kan de metselaars ontslaan zodra de scheidbogen in de kelder klaar zijn! De dagen worden korter, dus ze doen steeds minder terwijl de daghuren gelijk blijven. Ach, en Voetius is overleden…
Eer hij van hier reedt en heel quaet weer, nu moet ick dees Eijndige heb sulcke pijn in mijn tande dat niet weet waer mij berge sal kan de pen niet langer voeren blijf
uhEd getrouwe wijff MTunor
met dit quaet weer en korte dagen So haest de scheijt booge geslage sijn sal de metselaers kasseere want sij bedrijfven weijnich en de dachhueren gaen om de reeckenine loopen hooch
den heer voetsius is is overleeden was 88 ijaeren out
Portret van Gijsbert Voet (1589-1676) hoogleraar in de theologie aan de Utrechtse hogeschool (1634-1676) Kopergravure van Joannes van Munnickhuysen, eind 17de eeuw, naar een schilderij van Nicolaas Maes uit ca.1665. Collectie Het Utrechts Archief
De brief is alleen ‘ockto’ gedateerd, gezien de regelmaat moet het haast wel een brief van 31 oktober zijn.
Margaretha is zo blij dat Godard Adriaan eindelijk begrijpt hoe het vloerplan in elkaar zit, dat ze vergeet om deze brief te dateren. Ze schrijft dat Schut en Rietvelt aangenaam verrast zijn over de prijs van de vloerstenen. Volgens hen zou een vloer met klinkers nauwelijks goedkoper zijn.
Ameronge den ockto 1676 [rec 2 nov 1676] Mijn heer en liefste hartge
tis mij lief wt uhEd aengenaeme vande 24 deeser te sien uhEd de memoorije weegens de hart en vloer steene nu verstaet, schut en rietvelt konne haer niet verwonderen over de prijs vande deck steene en segge dat het geen bedencken heeft die in plaets van de klinckert op sijn kant te neeme ver= midts de klinckert of graeuwe steene weijnich of niet min sou koste, [de de]
De vloer kan nog niet direct gelegd worden omdat de kelders nog geen gewelven hebben. De muren moeten eerst zetten voordat die gewelven gemetseld kunnen worden en dat moet wachten tot maart. Margaretha geeft als extra uitleg dat ‘de dagen so kort’ worden ‘en ist in het donckere weer so doncker in de kelders dewijle de steijgerinne noch omt huijs staen’.
[weijnich of niet min sou koste,] de de steenhouders om de vloere te legge met de steene soude koomen, waer heel goet maer de wulfsels vande kelders konne niet voor inde maent van maert ge slage worde om dat de muere haer noch op Een setten, en ock worden de dagen so kort en ist in het don= ckere weer so doncker inde kelders
dewijlle de steijgerine noch omt huijs staen dat se niet veel soude bedrijfven [en de]
Natuurlijk licht in het souterrain eind oktober rond zonsondergang (ca. 17:15 uur). Foto: Annemiek Barnouw
Winterstop
Misschien is het ook wel niet zo erg dat er even gepauzeerd moet worden, want het ‘winter loon is seer hooch’, kortom, de bouwvakkers willen goed betaald worden voor hun bevroren tenen. Meester Schut is weer naar Amsterdam om te informeren naar de prijs van hardsteen voor de schoorstenen. Misschien is het wel handig dat Godard Adriaan daar ook naar informeert, ‘dewijlle de schoorsteene van de winter niet boven het dack sullen opgehaelt worde en dat omt uut vriese’. Geen haast dus, de schoorstenen moeten toch wachten omdat er tijdens de vorst niet gemetseld kan worden. En het vroor in 1676 een stukje harder dan nu!
[dat se niet veel soude bedrijfven en] de dachhuere loopen hoewelt winter loon is seer hooch ijae so dat ick haest niet weet hoet stelle sal, meester schut gaet weer naer Amsterdam sal daer naer de hartsteen die op de schoorstee sulle koome verneeme ock naer de prijs, en hoeveel dat ijder schoorstee aen hartsteen soude koste gelooft uhEd die ock wel van daer sal be= stelle, dewijlle de schoorsteene vande winter niet boven het dack sulle op gehaelt worde en dat omt wt vriese, so souder noch tijt genoech sijn omt daer te bestelle, [nu sijn]
Gezicht op de zuidoostelijke schoorsteen van het Kasteel Amerongen (Drostestraat) te Amerongen. Foto: Fotodienst GAU. Collectie: Het Utrechts Archief.
Waterafvoer
Maar als er niets aan het huis gedaan kan worden, dan toch wel aan de tuin. Heeft Godard Adriaan nog plannen voor een boomgaard? Van Ginkel denkt van niet, schrijft Margaretha. Maar Amerongen staat in de uiterwaard, de waterafvoer is belangrijk ‘om voor te koom dat de weije niet verdrencken’. Weilanden die onder water staan, daar komt alleen maar ellende van, zoals heermoes. Je wilt niet dat vee dat binnen krijgt! Margaretha laat dus een ‘gruppel’ graven in de dam waarover de stenen naar de bouwplaats worden gereden en daar moet dan weer een brug over worden gemaakt. Het ‘uut haelle van de binnen graft’ om het huis heeft ook haar aandacht en daar komt ‘ongelooflijck veel puijn steen en modder uut’. Het werk heeft haast, want ‘het water begint op den Rhijn heel te wasse’: er is hoog water op komst en voor dat water moet ruimte zijn!
[Amsterdam te senden,] niet weetende of uhEd noch van meijnine is de door snijdine int weijtge teijnde het singel ent boogaer =tge de laeten doen ende heer van ginckel gelooft van neen, so laet ick maer Een Een ruijme goot daer door graefve om de waterloosine te hebbe on daer door voor te koom dat de weije niet verdrencken, ick het recht op aen graefve daert uhEd heeft om in vijfer te koomen en laet den dam daer de steen wt den oven over wort gereede ock Een gruppel in door graefve het welke weer met maste1Mast: Paal en oude deele sal toe legge dat me daer Evenwel sal konne over rijde, dan heeft het water sijn schoot2Schoot: Vrije loop en door tocht, [de]
Gezicht op de Bovenpolder te Amerongen, uit het westen, met op de achtergrond de toren van de St. Andrieskerk en het Kasteel Amerongen. Fotograaf: onbekend. Collectie: Het Utrechts Archief.
Jacht
Ondanks alle drukte is er ook tijd voor vermaak. Voor Van Ginkel dan. De heer Van Zuylen, Hendrik Jacob van Tuyll van Serooskerken, is een paar dagen op bezoek geweest en Van Ginkel is samen met hem wezen jagen. Of het wat eetbaars heeft opgeleverd? Dat schrijft Margaretha dan weer niet.
[niet genoech voor konne dancke,] de heer van suijllen is deese weeck hier 3 a 4 dagen bij de heer van ginckel geweest en met hem gaen jagen, [was]
Margaretha begint haar brief met de financiële beslommeringen. Godard Adriaan heeft geregeld dat er direct geld naar Temminck gaat, en dat haalt Margaretha veel zorgen ‘van de hals’.
Trap- en vloerstenen
Ook met alle stenen wordt het nu concreet. Godard Adriaan heeft zowel de trap- als de vloerstenen aanbesteed.
[ben wist geen raet die te betaelle,] nu dat uhEd de 37 steene trape heeft aenbesteet te maecke is heel goet ben daer in blijde, so ick hier met beijde de werckbaese heb gesproocke is t, heel goet koop dit is nu voor de trap wt de kelder naer booven inde gaelderij en op de steijger opt waeter, aengaende de trappe opt voorburch aende bruch vant huijs op te gaen kan uhEd hem noch op bedencke
nu wat de vloersteene belanckt is mij ock seer lief uhEd die heeft aenbesteet daer te kant rechte en is het selfve seer goede koop, [ick]
Interieur met trap en gewelven, jonkheer Isaac Lambertus Cremer van den Berch van Heemstede, 1821 – 1879. Collectie Rijksmuseum
Gewelven
Margaretha rekent haar man nog maar eens voor hoe goed de prijsafspraak is die hij gemaakt heeft. Het betekent alleen wel dat de steenhouwer met de stenen mee moet komen. Maar wanneer? Margaretha wil graag eerst de gewelven maken. Logisch, want als wij een nieuwe vloerbedekking leggen, schilderen we ook liever daarvóór het plafond in plaats van erna. Maar die wulfels, wanneer kunnen die gemaakt worden? Voor dat kan, moeten eerst de muren goed gedroogd zijn. Rietvelt kan wel door willen, maar dat vindt Margaretha niet verstandig.
[saeme ree was,] maer ick vrees wij vande winter de wulfsels vande kelders niet sulle konne slaen, om dat de muere so binne als buij =ten noch niet geset sijn en noch min of meer sulle sacken dat beeter is Eer de wulfsels geslaechge sijn als daer naer, en mijns oordeels hoe wel rietvelt gaeren die over winter sou slaen, salt beeter sijn wij daer nu alle preeperaesie toe maecke maer inde maent van maert die Eerst laette slaen of legge dan sijn de muere geset en de laechge vande steen of de kalck daerse mee gemetselt sijn, in gedroocht het welcke demuere altij min of meer doet sacken, [ock is daer]
Metselwerk
Het huidige metselwerk gaat ondertussen gewoon door. Rietvelt gaat met “12 troffels”, dus waarschijnlijk 12 metselaars de schoorstenen binnensmuurs ophalen. Dat klinkt misschien veel, drie metselaars per schoorsteen, maar op elke schoorsteen komen komen meerdere rookkanalen uit.
Kennelijk valt haar tijdens het schrijven opeens in dat in de toren die nog overeind staat, de muren oud zijn. Daar zitten in het souterrain de waskelder (nu waskeuken) en daarboven de torenkamer (nu de gobelinkamer). De oude muren hoeven natuurlijk niet meer te drogen, dus daar kunnen ze nu al beginnen met de gewelven.
[hij niet wt rechten,] nu sal rietvelt met sijn volck gaen aende schoorsteen binens muers voort op te haelle tot wt het dack waer aen hij met 12 truijfels1truifel=troffel sal wercken alt ander werck is gedaen, het wulfsel op de waskelder of inde den oude toorn soudense noch konne slaen om dat die muere out sijn, [het sec]
Maquette van het afgebrande kasteel met links achter de toren met de oude muren, Dave Pezarro, ca. 1988. Collectie Kasteel Amerongen.
Sanitair
Hoewel de muren in de toren oud zijn, wordt er wel gewerkt. Margaretha heeft in de torenkamer (nu de gobelinkamer) het secreet laten ruimen. Aan een keurig symmetrisch, classicistisch huis, kunnen natuurlijk geen secreten aan de gevel hangen. Waar dat secreet dan precies gezeten heeft is nog een beetje onduidelijk. Op de tekening van Roelant Roghman hieronder is de oude toren de toren rechts achter. Vanaf deze kant is daar geen secreet te zien. Bovenaan de toren links zie je wel een secreet hangen.
Mogelijk bedoelt Margaretha met het ‘door de waterlozing vrij en liber houden’ dat ze de gracht vrij wil houden van uitwerpselen. De vraag is wat er dan met de inhoud van potten en poepdozen gedaan wordt. We weten dat in steden de onwelriekende restanten van de reeds genuttigde maaltijd opgehaald werden. Of dat in dorpen ook zo was weten we niet. Het kan ook dat alles op de mesthoop verdween en zo op andere wijze weer in de kringloop des levens terecht kwam.
[slaen om dat die muere out sijn,] het sec =kreet dat inde toorn kamer is geweest wort nu wt geruijmt en opgehaelt om daer door de waterloosine vrij en lijber te maecken, [het heeft hie twee daegen]
Het gebint vordert gestaag, het wordt nu ineen gewerkt. Iedereen die het ziet bevestig dat dat vast en net gebeurt: sulcken hecht werck het is. Godard Adriaan moet niet denken dat ze van de complimenten naast haar schoenen gaat lopen. Ze herhaalt nog maar eens dat ze tenminste twee à drie keer per dag boven op het huis bij het werk gaat kijken.
[weer goet,] alle mense diet werck sien weeten niet genoech te segge so vast en net de kap in Een gewercktwort en sulcken hecht werck het is, uhEd be =lieft vrij gerust te sijn daer wort niet in versuijmt, ick gaen ten minste 2 a 3 mael daechs booven opt huijs bijt werck
Van Ginkel is naar Willem III en Philippota en de kinderen zijn gezellig (?) bij Margaretha gebleven. Wellicht was het echt gezellig, want Margaretha deelt zowaar wat vrouwenpraat met haar man. Het lukt de Vrouw van Ginkel niet hemden voor een halve rijksdaalder te maken. Margaretha zou wel veeren voor de dekbedden kunnen gebruiken en ook wel vlas. Maarja, ze moet de tering naar de nering zetten. Het geld verdwijnt momenteel als sneeuw voor de zon.
de heer van ginckel is naer sijn hoocheijt die op de veeluwe ijaecht, hoope het hem wel bekoome sal was noch vrij swack sijn vrou is met al de kindere hier, seijt dat sij geen hemde voor Een halfve rijxsdaelder kan maecken, veeren tot bedde had ick wel van doen ock wel vlas, maer het gelt weet bij ons teegewoordich beeter wech daerom ick daer niet aenderf dencke, [het is mij lief alles daer so goeij]
Daarom is Margaretha extra blij dat in Bremen alles zo goedkoop is. Stel je voor dat Jenneke Godard Adriaan en Blanche vier keer in de week zultevoet zou voorzetten! Zultevoet levert niet veel google resultaten op. Het komt voor in een artikel over eten in een Gronings weeshuis en in het boek Ons voorgeslacht in zijn dagelijks leven. Daar wordt het genoemd in een weekmenu voor studenten tussen hoofdvlees en andere kelderkost. Beide geen hoogwaardige luxevoedsel. Ook is de volgende beschrijving te vinden: ‘Wat aan den snuit en de pooten (beneden de knie) zit, en, na gekookt te zijn, bewaard wordt in de wei of in het dunne van karnemelk’. Dat ‘beneden de knie’ is wel heel belangrijk, want bij de achterpoten boven de knie zit natuurlijk de ham en een goede schinck is wel de moeite waard.
[dencke,] het is mij lief alles daer so goeij koop is nu hoeft jenken uhEd en Mons blansche nie 4 mael ter weeck sultevoet te Eeten te geefve, [als ick diet altijt de]
In dit fragment vinden we tevens een verwijzing naar haar leven als diplomatenvrouw die thuis blijft. Ze geeft hier aan dat als ze naar Godard Adriaan toe zou gaan, ze liever bij Blanche logeert. Ze bewondert hoe hij geen cent teveel betaalt op de markt. Ze moeten hem er maar dankbaar voor zijn, want de kosten in Amerongen blijven maar oplopen.
We weten niet waarom Margaretha nooit met haar man mee ging. Misschien is ze wel met hem mee geweest toen ze jonger was, maar we hebben pas brieven vanaf 1667. Ze schrijft wel over andere diplomaten die hun vrouw meenemen, maar dat lijkt niet afgunstig. Ook hier is de opmerking meer bedoelt om te kunnen schertsen over de huishouding van haar man, dan dat je het idee heeft dat ze eigenlijk liever bij hem was geweest.
[te Eeten te geefve,] als ick diet altijt de beurt is gevalle thuijs te blijfve bij uhE kom sal liefver in blansches huishou =din bij uhEd te gast koome als in jenkes dewijl hij so wel te mart gaet, hij doet heel wel so naeu te dinge wij sijn hem ver oblijgeert want het komter nu op aen alles loopt hier hooch en so dat ick haest geen door koome sien, hiermeede blijf Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwewijff M Turnor
Markt, anoniem naar Jacques Callot, 17e eeuw. Collectie: Kunsthalle Bremen.
Margaretha is weer terug in Amerongen en ze neemt vol overgave de teugels in de handen. Nog even het laatste nieuws over Ginkel: het gaat nu echt beter. Weliswaar drinkt hij nog geen bier, maar wel Rijnse wijn met een beetje suiker bij het eten en tussendoor tisane of siroop. Hij wil graag naar Amerongen komen, schrijft Margaretha.
Ameronge den 7 ockto 1676 [rec: 12 Dito]
Men heer en lieste hartge
uhEd aengenaeme vande 3 deeser ontfange ick so aenstonts, ick heb de heer van ginckel vrij beeter gelaete als ick hem inde haech koomende heb gevonde, hij drinckt heel geen bier, tusche sijn Eeten Een glas rhijnsche wijn met Een weij nich suijcker en buijtens tijts niet dan tiesaen1Tisane: drank voor geneeskundige en dergelijke doeleinden, oorspronkelijk een die uit gerst bereid was of schulep2Julep, siroopachtig drankje was gereesolveert3Resolveren: Besluiten niet meer te meediesijneere4Medicineren: geneeskundig behandelen , hier sijn schrijft de vrou van ginckel dat sijn hEd noch dagelijcks in beeterschap en sterckte toeneemt so dat ick hoope hij in korte weer wel sal sijn, hij verlanckt seer hier op Ameronge te sijn,
In haar afwezigheid is het werk goed gevorderd. Samen met de secretaris, Schut en Rietvelt heeft ze het overzicht van de kosten van de vloer en de hardstenen opgemaakt. Er is een nauwkeurige tekening gemaakt van de vloerstenen, zodat duidelijk is hoeveel stenen er nodig zijn en van welk formaat. Maar de stenen kunnen het beste pas in Amerongen op het juiste formaat gekapt worden, want in het vervoer kan er gemakkelijk een hoekje van afbreken en zo’n steen is dan natuurlijk niet bruikbaar.
[of niet,] nu hebbense Een pertinente gront teijckenin vande vloersteene gemaeckt en ock vande hartsteene die hier neffens gaet daer wt sij meijne uhEd nu perfeckt sal konne sien hoeveel steene der sijn moet, ock op wat groote die diene te sijn, maert kant rechte oordeelense dat hier dient gedaen te worde, om dat int vervoeren licht Een hoeck =ge of Eits kan afgestooten worden, [wt het]
Fragment uit:Vier meisjes volgen een vrouw een trap op, anoniem, ca. 1900 – ca. 1930. Collectie Rijksmuseum.
De kosten rijzen de pan uit
Margaretha bespaart waar ze kan. Ze heeft zo’n 18 tot 20 metselaars en evenveel opperlieden ontslagen en ze is van plan nog meer werklui af te danken. Ongeveer 8 tot 10 man moet voldoende zijn om de schoorstenen te metselen en de bogen boven de vensters af te werken. De rekening van Rietvelt bedroeg inmiddels 1778 gulden en de rekening van Schut ruim 600 gulden. Beide rekeningen heeft ze betaald, maar dat is niet alles, want morgen moet ze nog ‘al de andere werck baesen’ uitbetalen. ‘Het beloopt een ongelooflijck gelt’, schrijft ze. Weliswaar heeft ze in Utrecht de toegezegde betaling ontvangen van 5413 gulden plus nog een rente van 1000 gulden uit Gelderland, maar het geld verdwijnt zo als sneeuw voor de zon.
[reeijen en klaer te na maecken,] ick heb rietvelt weer sijn reeckenin teenemael af betaelt die beliep in vijf weecken arbeijens so voor hem als sijn volck 1778 f
en schut overde 600 f, dan sijnder noch al de andere werck baesen die alle meede merge sulle betaelt worden, het beloopt Een ongelooflijck gelt, ick heb nu laest te wttrecht sijnde de weeder helfte vande bewuste assinnaesie5Assignatie: aanwijzing tot betaling ontfange, so dat ons nu de volle som van vijfduijsent vier honde dartien gulde betaelt en voldaen is, wat gelt ick ontfan t gaet =ter al om, ick heb ock de rente ter som van duijsent gul die ons op gelderlant den Eerste septem was verscheene ont fange, ben blijde vast so veel werck volck
Ze is blij dat ze die werklui ontslagen heeft, maar als de kap gelegd is, dan komen daarna de leidekkers en die moeten ook betaald worden. En weliswaar is de verwachting dat stenen in de eigen steenoven goed gelukt zijn, maar ze heeft ook van Ot Barentse 240.000 stenen gehad voor een bedrag van zeker 1500 gulden en dat moet ook weer betaald.
[fange,] ben blijde vast so veel werck volck vande hals quijt ben6Gezegde: Van de hals kwijt zijn. Afgeleide van Iemand op de nek hebben: iemand moeten onderhouden , maer als de kap opt huijs komt sullender weer de leij= =deckers koome, insoma so lange dit tim =mere duert salt veel kosten, ick hoor niet meer vande leijen die noch van boove soude koomen offer noch te verwachte sijn of niet, den steenoven is teenemael afgestoockt se meene datse heel wel ge= luckt sal sijn, wij hebbe van ott baerense over de twee hondert en veertich duijsent steen gehadt dat is bij de vijftien hondert
gul aen steen die hem ock sulle moeten betaelt worden, [wij hebbe noch het schoonste weer]
In de rest van de brief probeert Margaretha nog allerlei nieuwtjes te persen. Ze heeft het over de bemoeienis van Prins Willem met de Utrechtse politiek en het schijnt dat hij naar Engeland gaat. Ze zal informeren naar een stuk land maar eigenlijk is het beste stuk al verkocht. Gisteravond is ze naar de bruiloft van Kristoffel geweest. Kennelijk was Kristoffel daarom langsgekomen met de brief van Godard Adriaan. Fritsje was representant voor zijn vader en zijn opa en Antje als plaatsvervangster voor haar moeder.
[had staen heeft dat gekocht,] gistere avont sijn wij hier op de voor bruijloft van kristoffel geweest, frits heeft groote en kleijne papas plaets gereepreesenteert en antge haer kleijne mama, sij hebe en sondach haer Eerste gebodt gehadt en ons heel net en wel getrackteert, ick blijf uhEd getrouwe wijff M Turnor
Boerenbruiloftsfeest met doedelzakspeler, Peeter Baltens, 1540 – 1584. Collectie Rijksmuseum.
PS: nog meer geld
Maar dan komt Margaretha toch weer terug op het geld. Temminck heeft geschreven dat molenaar Visser op de zaagmolen in Amsterdam heeft verzocht om een betaling van 100 ducatons. De molenaar heeft eerder een scheepslading hout uit Harburg voor hen betaald. Margaretha kan er niet onderuit om hem te betalen maar ze heeft geen geld meer en ze weet niet wat ze antwoorden moet.
ps temminck schrijft dat visser opde saech moolle tot Amsterdam hem versocht heeft weer hondert duijcketons op reeckenin te geefve en hij diende wel weer Een schip met schilp kalck te sende so dat ick vrees hij daer toe so veel gelt qualijck van ons in hande heeft, vermidts hij al de scheeps vrachte vant hout van haerburch7Harburg (bij Hamburg) tot Amsterdam heeft betaelt en ick hier geen gelt overheb weet haest niet wat hem antwoorde sal