Mijn heer en lieste hartge

Persoon: Bisdommer (Franco)

Over geruchten, ziekte en hoop

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 27 februari 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 11 maart 1673 Minden
Lees hier de originele brief

Het begint inmiddels een beetje traditie te worden: ook deze brief opent weer met Margaretha’s klachten over de trage post. Ze heeft nu net pas Godard Adriaans brief van 12 februari ontvangen. Ook deze brief, die ze nu schrijft, zal er uiteindelijk bijna een maand over doen om aan te komen. Bisdommer zweert dat hij zijn best doen om alles zo snel mogelijk te bezorgen, “datter sijn leefven aen hinck”. Dat zijn leven er van af hangt zou best nog wel eens kunnen. Inmiddels begint stadhouder Willem III ook te klagen over de te trage post en hij staat in het leger bekend als een man die weinig geduld heeft voor mensen die hun taak verzaken.

Godard Adriaan komt terug! Hopelijk…

Erg lang blijft Margaretha niet bij de posterijen hangen. Er is namelijk reden voor blijdschap en hoop: Godard Adriaan heeft aangegeven terug te willen komen naar de Republiek! Hopelijk keurt Willem III dit goed. Zoon Van Ginkel heeft een afspraak met de stadhouder gemaakt om dit én de aanhoudende dreiging bij het kasteel te bespreken.

Geruchten over de brand

Nog niemand heeft het Margaretha direct verteld, maar het gonst in heel Den Haag van de geruchten. Het schijnt dat de Fransen haar kasteel aan vier hoeken aan hebben gestoken en dat het twee hele dagen gebrand heeft. De lokale boeren hebben nog geprobeerd het te redden met hun laatste rooie centen, maar helaas, het heeft niet mogen baten.

Brieffragment over geruchten

[sijn hoocheijt het selfve sal toestaen] de heer van ginckel
is wt, om sijn hoocheijt daer over1Over de mogelijke thuiskomst van Godard Adriaan te spreecke alsmeede
weegens onshuijs te Ameronge daer gistere den heelle
haech vol van is geweest en aen verscheijde geschreefve
is dat de franse het selfve aende vier hoecke soude aen
brant gesteecke hebbe, dit soude voorleeden dijnsdach227 februari 1673 was een maandag, dus het huis is dinsdag 21 februari 1673 in brand gestoken. al
geschiet sijn so geseijt wort en dat onse arme boore noch
wt haer armoetge twee duijsent gul tot behoudenis va
vant selfve soude gepreesenteert hebbe, dat dat niet helpe
kost het soude twee dage brant hebbe, en niemant schrijft
mij Een woort hier van dat mij doet hoope het niet waer
sal sijn den heer vande haechgedoorn seijt dat dat den
rentmeester Euwijck3Rentmeest Ewijk van wttrecht koomende seijde het
brande, den jonge vermeer heeft het ock aende soons
soon vande profeser voetsius4Gijsbert Voetius geschreefve ock ist aende
heer van rhijnswou5Johan van Reede van Renswoude en meer andere geschreefve, en
niet Een woort aen mijn daer ick mij niet genoech van
kan verwondere en weet niet wat ick dencke sal hoe 

Links staat een engeltje met een fluit in de mond, die het het engeltje tegenover hem aandachtig aankijkt. Dit engeltje zit met een harp op een guirlande en kijkt naar het engeltje dat min of meer over de guirlande hangt. Dit engeltje heeft een brief in zijn hand, met zijn andere hand wijst hij iets aan op de brief. Zijn mond staat half open. Achter hem staat een vierde engeltje. Hij heeft zijn rechterhand hand op de schouder van het engeltje met de brief, in zijn linkerhand heeft hij een opgerold document. Hij kijkt over zijn schouder naar het engeltje met de harp, dat tegen hem aan leunt. Hij lijkt iets in zijn oor te fluisteren.
Fragment van Deel van fries op schouw in Vroedschapskamer van het Stadhuis op de Dam, Hubert Quellinus, naar Artus Quellinus (I), 1663. Collectie Rijksmuseum

Niemand heeft haar een woord erover geschreven of iets tegen haar gezegd, dus misschien is het niet waar? Margaretha verkeert ernstig in de ontkenningsfase. Maar ja, wie zou dat niet zijn? Het huis, waar zij en Godard Adriaan tientallen jaren aan hebben gewerkt om het zo mooi mogelijk te krijgen, is niet meer. Ze is gewoon ziek van de stress. Zou God haar straffen? Als dat het geval is wil ze deze straf overwinnen en er als beter mens uit komen.

Brieffragment met eerste reactie van margaretha

wel ick dit langenoech gehoort en sien koome heb heeft
het mij so gealtereert6Altereren: veranderen, verouderen en ontstelt7Ontstellen: verschrikken, maar ook iets ontredderen dat ick der half sieck
van ben doch wil noch al hoope het niet waer sal
sijn en alst al so is moet ick dencke het de wel ver
diende straffe van mijn sonde sijn godt biddende
ick hier door van soude mach gebeetert worde
hoope de heer almachtich sal geefve uhEd hier in
ock geduldich sult sijn en dencke worde wij hier
daer door van godt besocht dat hij hondert midlen
heeft om ons weer te seegenen alst sijn godlijcke
wil is, so niet sijne wil geschiede hij doet met ons
naer sijn wel behaechgen, [de vrou van wulfve heeft]

Ziekte in de familie

Ook binnen de familie gaat het niet goed. Haar eigen gezinnetje is gelukkig weer helemaal, maar elders in de familie gaat het wat minder goed. Anna van Renesse van Moermont, de vrouw van Godard Adriaans neef, de heer van Wulven, is ernstig ziek geworden. Ze heeft last van hevige koorts en flinke diarree. Morgen gaat Margaretha op ziekenbezoek naar Rotterdam, om haar aangetrouwde nicht en haar vijf kindjes te zien.

Brieffragment over de Vrouw van Wulven

[naer sijn wel behaechgen,] de vrou van wulfve8Anna van Renesse van Moermont heeft
mij vandaech ock laeten segge dat sij Een kontin
weele koorts met Een swaere loop9zware loop: diarree heeft ick sal
merge met godtshulp naer rotterdam gaen om te
sien hoet met haer is, dat sij quam te sterfve wat
sou ick doen sij sit te rotterdam met haer vijf
kinderen de heer van wulfve10Neef Hieronymus van Tuyll van Serooskerken is te wttrecht de
vrou van sandenburch11Nicola van Baexem is ock naer wttrecht toe,
in soma12In somma: kortom ick hoope de heer almacht haer beeterschap
sal geefve en int leefve behoude , [den heere van]

Gravure met links een groep nette mensen. Achteraan een jongen in het donker. Voor hem twee jonge dames met lange jurken met kanten kraag met daarop een medaillon en hun handen in een mof. Voor hun een oudere vrouw in het zwart. Naast haar een jonge man met krullen en een hoed. Ze praten met twee vrouwen, waarvan de ene haar handen gevouwen heeft en ze kijkt ze verdrietig dramatisch aan. Aan haar rok hangt een klein meisje met een stok in de hand. Achter haar een wat jongere vrouw die kijkt naar de bezoeken de groep, maar haar hand uitsteekt naar een wat ouder meisje die ook haar handen in een mof heeft. Rechts achter hun staat een bed met daarin een zieke man, hij heeft zijn arm op, maar niemand ziet hem. Aan de muur naast hem hangt een plank met daarop een kan, een bord en een glas. Daarnaast een met riet beklede rechte stoel en op de grond staat een brede schaal. Een po?
Bezoeken van de zieken. Eén van de zeven daden van barmhartigheid. Prent van Abraham Brosse, uitgegeven door Jean Leblond (I), 1640-1642. Collectie Rijksmuseum

Ook schrijft Margaretha dat de heer van Heeze en Leende weg bij het garnizoen is omdat zijn vrouw, een nicht van Godard Adriaan, zo ziek is. Het is de vraag hoeveel leden van de familie van Reede het Rampjaar gaan overleven.

Nog een brandschatting

Of het nog niet erg genoeg is dat Amerongen afgebrand is, nu krijgen zoon Godard en Philippota bericht uit Gelderland, dat ze een brandschatting voor Kasteel Middachten moeten betalen. Hun zoon gaat nog aan zijn vader schrijven, maar Margaretha stelt toch Godard Adriaan alvast op de hoogte. Met dit slechte nieuws er ook nog eens bij is het nog belangrijker dat hij snel thuis komt.

Stadhouder Willem III heeft gezegd Godard Adriaan te gaan schrijven, maar met de trage post is dat nog wel even duren. De stadhouder vraagt of Godard Adriaan wil blijven, tot Generaal Waldeck bij de keurvorst aangekomen is… Alles gaat zo traag, terwijl Margaretha het liefst haar echtgenoot nu al aan haar zijde had. Het tweede fragment lijkt op de afbeelding kleiner geschreven, maar Margaretha heeft haar briefpapier een kwartslag gedraaid, waardoor ze nu in de breedte schrijft. We hebben hier de grote van afbeelding aangepast aan de breedte van dit weblog.

Eerste brieffragment over de brandschatting op Middachten.

[kontiniweelle koorts,] de heer van ginckel heeft
ock van sijns vrous goet wt gelderlant vandaech
geen goede tijdin gekreechge daer willense al
meede gelt hebbe, twijfele niet of hij salt uhEd
schrijfve alsmeede dat hij sijn hoocheijt niet heeft

Tweede brieffragment over de brandschatting op Middachten

konne spreecke maer so ick hoor heeft sijn hoocheijt uhEd self ge=
schreefve en versocht de wijle uh hij van meeninge is den
graef van waeldijck13Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg aen de keurvorst te sende dat uhEd
noch so lange daer sout blijfve, ick verlan wel naer des
selfs overkomste en sal bekomert sijn hoe hij sonder
peerijckel14Perikel: dreigend gevaar, hachelijke toestand wel overkoome sal, de heer almachtich wil uhEd
op alle sijne weechge bewaeren met gesontheit bij ons bren
ge dit bid en wenst van harte

Mijn heer en lieste hartge

UhEd getrouwe wijff
MTurnor

P.S. Een gewaagde ontsnapping

In haar PS belooft Margaretha aan achterblijvers in Utrecht te schrijven om haar op de hoogte te houden. Margaretha en familie zijn niet de enige mensen die een enorm boete opgelegd gekregen hebben door de Fransen. Ook de heer Pieter Ruijsch lijdt onder de Fransen. Zijn vrouw en kinderen waren gevlucht en daar stond een geldstraf op van wel 42.000 guldens! In betalen had Ruijsch geen zin, dus heeft hij zichzelf Utrecht uit gesmokkeld met een slimme verkleedtruc.

Naschrift over de ontsnapping

ick schrijf nog van
deesen avont naer
wttrecht datsij mij
met den Eerste souden schrijfve hoet met Ameronge staet
den heer pieter rhuijs15Pieter Ruijsch, geëligeerde in de Staten van Utrecht ist in schipper of vissers kleere ontkoome
en te Amsterdam bij sijn vrou en kindere gearijveert de
franse binne wttrecht wilde van hem voor sijn vrou en
kindere en sijn vrous voor kindere twee en veertich duijsent
gulde hebbe

Gravure van het bovenlijf van een man hij staat enigszins naar rechts gedraaid en kijkt over zijn rechterschouder uit beeld. Hij draagt een pet op zijn hoofd en een stok met daaraan een halve vis en een klein visje. Hij heeft grote ogen, een grote neus en zijn mond staat half open, hij kijkt geschrokken / angstig.
Visser, Nicolaes van Haeften, 1694. Collectie Rijksmuseum
  • 1
    Over de mogelijke thuiskomst van Godard Adriaan
  • 2
    27 februari 1673 was een maandag, dus het huis is dinsdag 21 februari 1673 in brand gestoken.
  • 3
    Rentmeest Ewijk
  • 4
    Gijsbert Voetius
  • 5
    Johan van Reede van Renswoude
  • 6
    Altereren: veranderen, verouderen
  • 7
    Ontstellen: verschrikken, maar ook iets ontredderen
  • 8
    Anna van Renesse van Moermont
  • 9
    zware loop: diarree
  • 10
    Neef Hieronymus van Tuyll van Serooskerken
  • 11
    Nicola van Baexem
  • 12
    In somma: kortom
  • 13
    Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg
  • 14
    Perikel: dreigend gevaar, hachelijke toestand
  • 15
    Pieter Ruijsch, geëligeerde in de Staten van Utrecht

Om de hete brij heen draaien

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 24 februari 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 4 maart 1673 Minden
Lees hier de originele brief

Margaretha begint haar brief maar weer eens met het klagen over de post. Het duurt maar en het duurt maar en Franco Bisdommer speelt de vermoorde onschuld. Er is iets wat niet klopt, maar Margaretha komt er maar niet achter wat.

Brieffragment over de post

tis toch in deese meer als bekomerde tijde wel bedroeft
dat de briefve so lansaem overkoome ick vreese wel
datter Eits onder schuijlt maer kander niet achter
koomen, heb bisdomer verscheijde reijse daer over ge
sproocke ent hem geseijt, die hooch en laech antwoort
datter sijn leefve aen hinck se niet seeckerder noch
beeter en weet te bestelle [hij leevertse de post die]

Gravure van een varken met daarop met een man met een fles aan zijn mand. Er druipt vocht uit zijn mond. Hij heeft een zak achter hem en daar zit een posthoorn aan. Op zijn muts een soort vogel. Achter hem twee jongens, waarvan de ene de staart van het varken vasthoudt. Ze hebben stokken met iets eraan waar ze mee willen slaan. Het varken heeft brieven in zijn bek.
Een postiljon (postvervoerder) op een varken. Fragment uit een spotprent, anoniem, 1720. Collectie: Rijksmuseum.

Geld

En natuurlijk komt de niet gevoerde slag van de Brandenburgse troepen tegen Turenne weer aan bod. De legers willen alleen maar vechten op het moment dat de subsidies betaald moeten worden. Het draait allemaal alleen maar om geld. Eerlijk is eerlijk, ze gooit er wel weer een paar mooi ‘Margarethiaanse’ gezegdes tegenaan. Waarom gebruiken we “Een lege beurs maakt een berooid hoofd” en “Ze bijten in de stok zonder te zien wie hem werpt” eigenlijk niet meer?

Brieffragment over de Brandenburgse troepen

[maer dat het noch al als voor deese is,] teegens
dat de maent vande subsijdi peninge verschijnt
dan schijnens wat te wille doen als dat over is
so hapert het aent Een of aent ander, so spreeckt
het volck dickmael met onverstant en bijten inde
stock sonder te sien wie die werpt , het schijnt
dat Een leege beurs Een beroijt hooft maeckt dat
ick vrees der niet op sal beeteren, want men
geeft veel en siet geen hoop van Eenich ontset
der vijande, [de kapijtaelle leenine die voor ons]

Over geld gesproken: Margaretha’s (en dus ook Godard Adriaans) financiële situatie blijft complex. Margaretha heeft de schulden allemaal afbetaald, maar er komen weer belastingheffingen aan. Honderden guldens is ze kwijt. De zadels zijn ook helemaal afbetaald. In Utrecht worden nu inwoners belast voor hun familieleden die veilig achter de waterlinie zitten. Komen je broers niet thuis? Jammer! 1.400 gulden. Zit je zus in Rotterdam? Ook al is ze getrouwd met een Rotterdammert? Pech! 18.000 gulden. Heb je je vrouw en kinderen in veiligheid gebracht? Kassa! 24.000 gulden. Je zal maar onder zo’n koning moeten leven.

Blauw gestucte boerderij waar met balken (soort vakwerk). In het midden een groot raam met houten luiken en rechts daarvan een houten deur. Helemaal links een iets kleiner raam met luiken en rechts een klein raampje met luiken. De boerderij heeft een rieten dak. Ervoor een houten hekje en een moes- en kruidentuin. Achter de boerderij is bos.
Een los huus of los hoes. Een boerderij uit Herreveld. Collectie: Openluchtmuseum. Bron: Collectie Gelderland.

Oogst

Ursula Philippota is eigenaresse van het Huis Herreveld (Achterhoek) met bijbehorende landerijen. De rentmeester heeft de opbrengst van het landgoed voor 400 gulden verkocht. Helaas zijn de Fransen erachter gekomen en willen zij die 400 gulden hebben. Plus 1.800 gulden boete. Nu wordt verwacht dat Van Ginkel dat betaalt, maar waarvan? Alleen de Heer kan nog helpen.

Brieffragment over Herreveld

[=luckich sijn,] de heere vande kloese1Jacob Schimmelpenninck van der Oye heeft vande rent=
meester broen weegens de heere van ginckel van
koorn dat van harevelde quam en verkocht was
ontrent 400 f ontfange, dit is ondeckte of de franse
sijnt te weete gekoome, hebben den heere vande
kloese boofve die 400 f noch 1800 f tot boete doen
geefve dit pretendeert hij vande heer van gincke
weerom te hebbe, waer hij dit gelt ock bij Een
sal krijge weet ick niet in soma2kortom tis niet als
swaericheijt aen alle kante, de heere wil ons
te hulpe koome ick sie anders geen wtkomst

Hete brij

Margaretha heeft nog niks gehoord van de secretaris die bij de Fransen om uitstel en een lager bedrag ging vragen.

Brieffragment over de secretaris en de brandschatting

[sende,] ick heb noch geen antwoort vande heer
weesel noch van seeckreetaris op mijn briefve
waer in versocht s dat sij bij den intentant
veertien daege wtstel s tot de gedreijchde Ex
sekusie3Executie: uitvoering van vonnis van Ameronge of in het beloofve vande
3000 f soude versoecke, of mijn brief niet
overgekoome is weet ick niet hoor vant teen
noch tander niet Een woort, wil noch al het
beste hoope, [nu komt weer tijdine dat het parle]

Amsterdam of Den Haag

De oude vraag duikt weer de kop op: waar is het veilig? Het schijnt dat het parlement in Londen vergadert en dat Koning Karel II een vloot op laat tuigen en dat hij in het voorjaar ergens wil landen. Is Den Haag veilig genoeg? Moet Margaretha dan toch maar weer een huis zoeken in Amsterdam?

Eerste brieffragment huis in Amsterdam

beste hoope, nu komt weer tijdine dat het parle
=ment tot londen vergadert sijnde met groote
animeusiteijt4Animositeit: vijandelijkheid begeert den koninck Een aensien
lijcke scheeps vloot sal doen equipeere om teegens

Tweede brieffragment huis in Amsterdam

het voorjaar in see te brenge , daertoe sij een merckelijcke som
ter maent voor acht maende lan hebbe gekonsenteert, so dat
=men niet twijfelt of sij sulle soecke te lande hoet ons dan
hier gaen sou staet te vreesen en weet niet of ick sal durfve
wagen of weer een huijs in Amsterdam hueren,

Ondertussen in Friesland

Volgens Margaretha liggen ze in Friesland overhoop. Ze schijnen een akkoord gesloten te hebben zonder medeweten van Albertine Agnes, dochter van Frederik Hendrik en Amalia van Solms, weduwe van de Friese stadhouder en regentes voor haar minderjarige zoon. Albertine Agnes heeft ondertussen wel een volksopstand voorkomen en het stadhouderschap van haar zoon veilig gesteld.

Brieffragment over Friesland

in vrieslant hebbense heel over hoop gelegen dat bedroeft
is in deesen tijt, nu seijt me het ackoort gemaeckt is en dat
sijt volkoome eens sijn dit is in d apsensi vande vorstin ge
ackordeert [te gronninge hebbense den heere rengers twee]

Een schelm

In Groningen wordt ene Johan Osebrandt Rengers op de pijnbank gelegd. Deze vriend van Johan de Witt wordt verdacht van verraad. Hoewel hij in werkelijkheid blijft ontkennen, heeft hij in Margaretha’s versie bekend gecorrespondeerd te hebben met de bisschop. Daarvoor moest hij wel twee keer op de pijnbank! Wat een schelm!

Brieffragment over Johan Osebrandt Rengers

[ackordeert] te gronninge hebbense den heere rengers twee
mael op de pijnbanck gehadt die bekend heeft dat hij
met den bischop heeft gekorespondeert denck wat en
schelm [nu mo ick kan niet segge hoe blijde ick ben]

Op een oude tegelvloer staat iets wat lijkt op een bank. Een grote horizontale plak met aan deze kant twee gaten en overdwars een plankje met twee openingen. Werd iemand hier op zijn buik neergelegd en staken de voeten door de grote plank en werden met het plankje zijn enkels vast gezet? Er zijn nog twee plekken waar ook van die dwarsplankjes geplaatst zouden kunnen worden, maar die zijn leeg.
Stedelijke pijnbank, midden achttiende eeuw, collectie Stedelijk Museum Alkmaar, locatie stadhuis. Bron: Elsinga, J. / collectie Regionaal Archief Alkmaar

Finale

Ze kan niet zeggen hoe blij ze is dat Godard Adriaan verzocht heeft om naar huis te komen! Naar zijn getrouwe wijff…

Afsluiting

[schelm] nu mo ick kan niet segge hoe blijde ick ben
dat uhEd versoeckt hier te mooge koome wij sulle
den anderen al veel verhaelle hebbe, ondertusche
blijfve
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

  • 1
    Jacob Schimmelpenninck van der Oye
  • 2
    kortom
  • 3
    Executie: uitvoering van vonnis
  • 4
    Animositeit: vijandelijkheid

Philippota, ga toch weg!

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 6 februari 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 19 februari 1673 Bielefeld
Lees hier de originele brief

De vorst waar Margaretha in haar vorige brief over schreef zet door maar haar bondigheid niet. De brief van 6 februari is weer erg lang. Den Haag is nog steeds gevuld met angst en chaos. Het Staatse leger is gelegerd bij de Gouwsluis in Alphen aan de Rijn en schijnbaar vluchten de Hagenaren naar het leger of andere steden toe. Den Haag heeft geen stadsmuren en is dus niet de veiligste plek om te verblijven. Helaas heeft niet iedereen een keuze: de situatie is zo dringend dat, op orders van Willem III, boeren en burgers op straffe van lijfstraf gedwongen worden het leger te ondersteunen.

Voor Margaretha is de veiligheid van haar kleinkinderen veel belangrijker. Nu de spanning oploopt, lopen ook de ruzies tussen haar en de zwangere Philippota op. Philippota doet weer eens niet wat Margaretha wil en blijft in Den Haag, ondanks het feit dat Amsterdam veiliger is. Het lijkt wel een herhaling van juni 1672, toen Philippota koste wat het kost in Utrecht, dichtbij haar man, wilde blijven.

Brieffragment over de vlucht uit Den Haag en het blijven van Philippota

alde burgerij is wt den haech naert leeger
so dat het hier gans leech is, voort vluchten alle
mense wt den haech gaen inde steede, tis niet
te segge so droefvich het staet ick had gaern
dat de vrou van ginckel met haer kindere
naer Amsterdam ginck daer sij noch niet aen
wil meent al dat het noch vroechgenoech is en
alst der op aen sou koome sal ick met al de
kinderen geen raet weeten hoop sij noch merge
sal gaen, [men gelooft sijn hoocheijt selfs Eits]

Gedonder met de post

Ook het constante geklungel met de post zit Margaretha hoog. Hoe bedroeft is het dat hun brieven zo laat, of zelfs niet, aankomen? Aan Philippota kan ze niets doen, helaas, maar aan de post wel. Franco Bisdommer was een vertrouweling geweest van Johan de Witt en hij was commissaris van de uytheemse brieven. Hij zegt dat hij niet meer via ene Strijker verstuurt, maar direct naar Duitsland. Volgens hem is er geen probleem. Margaretha heeft er kennelijk nog niet veel vertrouwen in, want ze wilde hem nog een keer spreken, maar hij was niet thuis.

Brieffragment met over post via Bisdommer

uhEd vanden 23 ijanwa is mij gistere be-
handicht, tis toch bedroeft dat al onse briefve
so lansaem overkoome ick heb voordeese bisdon1Franco Bisdommer
daer van gesproocke die verwondert was
seijde de briefve niet meer aen strijcker te sende
maer Een rechter wech gevonde te hebbe,
dat so schijnt al Eens te sijn, ick heb hem
gistere of vandaech niet thuijs konne vinde
sal hem vandaech noch sien te spreecken,
ent hem wel dicht segge, briefve die van sulcke
inportansi sijn behoordense met Espresse te
sende [raefvenhooft is hier geweest sijn hooch]

Het irriteert Margaretha zodanig dat ze later in de brief opnieuw hierover begint. Waarschijnlijk is dit stuk later geschreven dan het eerdere fragment want ze heeft nu eindelijk gesproken met Franco Bisdommer. Hij herhaalt eigenlijk hetzelfde en ook dat hij de opdracht van Godard Adriaan precies opvolgt. En die ene brief die Willem III zegt nooit ontvangen te hebben? Die heeft hij nog nooit gezien. En hij heeft geen idee hoe het komt dat brieven zo lang onderweg zijn. Margaretha legt haar oor te luisteren bij de diplomaat van de Keurvorst in Den Haag: Matthias Romswinckel. Zijn oplossing is simpel: van elke brief een kopie maken en met twee verschillende posten versturen. De ene kopie gaat over Keulen, de andere over Bremen. Eén van de twee zal wel aankomen dan. Toch?

bisdomer is so bij mij geweest, seijt uhEd order
presijs te volgen en alde briefve recht op
breeme te sende sonder aen strijcker, dien brief
vaen sijn hoocheijt seijt hij niet in hande gehadt
te hebbe ten waere die ondert koevert2couvert: briefomslag van van
vliet waer geweest, so dat hij niet weet hoet
daermeede is gegaen ock niet hoet komt dat de
briefve so lan onderweege sijn, nu om hier Eens
wt te koomen heb ick aenden heere romswincke3Matthias van Romswinckel
gesonde om te weet hoe hij sijn briefve sent, die
seijt alst briefve van inportansie sijn dat hijse
twee der leij sou of dubbelt sent deen overkeule 
dander over breeme, dat dan deen wel Eer als
dander overkomt, ock dat de keurvorst nuposte
heeft geleijt so haest hij tijdine heeft hoe die legge
sal hijt mij laete segge, moet hoope het voer=
taen daer door beeter sal gaen, [nu seijtme]

Zee met verschillende oorlogschepen, op de achtergrond een heuvelachtig landschap met daarin een stad.
Gezicht op Salee in Marokko, Reinier Nooms, 1662 – 1668. Collectie Rijksmuseum

Veroverde berbarisvaerders

Ook in een brief vrijwel helemaal gevuld met de huiselijke zorgen en rompslomp deelt Margaretha de laatste militaire nieuwtjes (of roddels) mee. Het schijnt dat de Staatse vloot een aantal Engelse “berbarisvaerders” veroverd heeft. Deze schepen, beladen met rijkdommen, kwamen waarschijnlijk van de Afrikaanse Noordkust af. Dat gebied stond in de Republiek bekend als Barbaria (Berbers). In het gebied waren veel kapers actief, niet alleen Afrikanen, maar ook Europeanen. In de haven van Salé hebben ook lang Nederlandse kapers gehuisd.

Brieffragment over de berbarisvaerders

[het voor ditmael so gaen moet,] so komt tijdine
dat donse Eenige berbarisvaerders vande Engelse
hebbe gekreege die seer rijcklijck gelade sijn en
wel achtien hondert duijsent gul waerdich sijn

Kaart van de Noordkust van Afrika. Bovenaan de Middellandse zee, met net een strookje Europa: Links Spanje, in het midden Sicilie en rechts Kreta. Op de Middellandse zee varen een paar bootjes. In Afrika zijn verschillende gebieden aangegeven in kleuren (geel, roze, groen, oranje), bergen en rivieren zijn ingetekend, en verschillende dieren. Links onder de naam van de kaart met daaromheen verschillende exotisch geklede mensen.
Olfert Dapper (1639-1689). “Barbaria, Biledulgerid o: Libye et pars Nigritarum terra.” Kaart van circa 1670. Eigendom van Princeton Library.
  • 1
    Franco Bisdommer
  • 2
    couvert: briefomslag
  • 3
    Matthias van Romswinckel

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén