Nu de Engelsen de Republiek de oorlog verklaard hebben is Den Haag niet meer veilig. Als de Engelse vloot erin slaagt om bij Scheveningen te landen ligt de hofstad wagenwijd open. Bij de Slag bij Terheide in 1653 konden de mensen vanaf de duintoppen de zeeslag volgen.
Al sinds januari duurt de kwestie voort maar nu hakt Margaretha dus eindelijk de knoop door: ze gaat een huis huren in Amsterdam om heen te vluchten als Amerongen bedreigd wordt.
[dan soude wij hier suijver sitten,] men raet mij noch al en dat van wijse liede Een gedeelte of een kleijn huijs met Een packhuijs te Amsterdam te huere tot verblijf voor ons ent packhuijs voor ons goet, het welcke half gereesolveert1resolveren: besluiten ben want
in den haech is men niet seecker so lange wij niet sien hoet met onse vloot die noch niet wt is sal afloopen, ick heb inde haech sijnde mijn beste lijwaet2linnen in kist en koffer gepackt als meede al de pampiere3papieren en briefve, gelijcke ick hier ock doen en sal mij met het wech sende vant selfve reeguleere naer de tijdine4tijdingen: nieuws die wij krijgen, [de ordi-]
Naar Amsterdam gaan kost Margaretha wel meer geld. In Den Haag heeft ze een huis staan aan de Kneuterdijk waar ze zo in kan trekken. In Amsterdam is dat niet het geval: een huis en pakhuis huren kan nogal duur gaan uitvallen met het oog op de dreigende oorlog. Maar goed, de veiligheid van haar, haar schoondochter en haar kleinkinderen gaat voor. Ze kunnen altijd nog naar Den Haag trekken als blijkt dat de Nederlandse vloot de zeeën toch weet te beheersen. Dat is koffiedik kijken en daar heeft Margaretha niets aan. Ze gaat praktisch bezig en begint haar spullen te pakken.
Vrouw gebogen over een lange kist in een interieur, Harmen ter Borch, ca. 1651. Collectie Rijksmuseum.
Een halve maand geleden schreef Margaretha vrij negatief over de verdediging van de Republiek. Generaals Nassau-LaLecq en Montbas zouden nog niet op hun plek zijn zei ze, en ze heeft ook ernstige twijfels over de IJssellinie. Helaas bieden de recentelijke ontwikkelingen weinig hoop voor Margaretha om zich aan vast te houden.
De voorbereidingen
Haar brief begint wederom met een wens dat het verdrag met de Keurvorst van Brandenburg snel vorm krijgt. Het zou “[e]en groot ontset sijn vandaer so veel volckere te krijgen en so gesecht wort sulcken schoone volck.” Het verdrag zou dus veel, maar bovenal goed-getrainde, soldaten ter verdediging betekenen. Dat heeft de Republiek nodig want “[de personen] die hier sijn aengenoomen loopt vrij veel slechte broeders onder.”
In haar brief kwakkelt het voorbereidend werk van de verdediging van het vaderland door. Utrecht wordt versterkt en Kasteel Middachten wordt gebruikt om troepen te huisvesten. Margaretha verwondert zich nog even hoe Philippota, die op het moment in Middachten is, het daar zo lang uit houdt. Daarna gaat ze al snel door met een klaagzang over de generale staf van het Staatse Leger.
Frederik van Nassau Zuylestein, toegeschreven aan Jan de Baen, 1670-1680. Collectie erven Mevrouw Louise de Brauwere-gravin Bentinck.
Kinderachtig gekibbel
laet bij sal koomen, dat de heer van ginckel in sijn solisi -tasie mis geloopen is waer wel so veel niet aengeleechgen dan men siet daer aen wat vriende dat men heeft dat is al verdrietich geduerich met sulcken ijver tot dienst van Een ander te staen en so geloont te worden, hij is ongeluckich, dan moet paesijensie1patiëntie: geduld hebbe, steenhuijse2Ludolf van Steenhuizen, voorgesteld voor de positie van luitenant-generaal wilt niet aeneemen om dat hij onder momba3Jean Barton de Montbas, voorgesteld voor de positie van commissaris-generaal is gestelt, en momba ock niet om dat de graef van nassau4Frederik van Nassau-Zuylestein, voorgesteld voor de positie van generaal van de infanterie booven hem is, hij derft teegens sijn goeije vriende voorslaen
dat men hem de derde luijtenant generael sou maecken en wie weet watse niet doen en sulle, de onbeschaemde lie5lieden hebbe het derde deel vande werlt in6Spreekwoord, onbeschaamde lieden hebben het derde deel van de wereld: Geen schaamtegevoel hebben, sij twee hebbe tot noch toe haeren Eet7eed niet gedaen hoet noch gaen sal, [jonckheers weet mij niet genoech te vertelle van uhE]
Eerder schreef Margaretha aan Godard Adriaan hoe een aantal mannen benoemd waren tot de generale staf en dat haar zoon gepasseerd was. Toen was ze al verontwaardigd en haar verontwaardiging lijkt hier gerechtvaardigd te zijn. In plaats van aan het werk te gaan, kibbelen de generaals onderling over wie bovenaan in de hiërarchie staat. Steenhuizen vindt het niet kunnen dat hij onder Montbas staat, terwijl Montbas juist weer ontevreden is dat hij onder Nassau-Zuylestein staat. Montbas zou juist graag hebben dat hij derde luitenant-generaal wordt.
Onduidelijke hiërarchie
We merken hier ook dat de hiërarchie van de generale staf nogal los is. Wie er bovenaan staan is duidelijk: dat zijn de kapitein-generaal (Stadhouder Willem III), de gedeputeerden te velde en de veldmaarschalken. Daaronder wisselt het nogal welke positie belangrijker is. Dit komt doordat er geen gecentraliseerd leger is. Veel officieren zijn in dienst van één van de provincies of steden en niet van de Staten-Generaal. Dezelfde titel kan dus, afhankelijk van het gewest, een heel andere betekenis hebben. Hier komt ook nog eens bij dat binnen een titel onderscheid bestaat, wat aangegeven wordt door een nummering. De eerste luitenant-generaal staat dus boven de derde luitenant-generaal.
Voor Margaretha is het bedroevend om naar te kijken: deze onbeschaamde lieden krijgen een derde van de wereld maar haar, wellicht wat te timide, hardwerkende zoon krijgt niets.
1
patiëntie: geduld
2
Ludolf van Steenhuizen, voorgesteld voor de positie van luitenant-generaal
3
Jean Barton de Montbas, voorgesteld voor de positie van commissaris-generaal
4
Frederik van Nassau-Zuylestein, voorgesteld voor de positie van generaal van de infanterie
5
lieden
6
Spreekwoord, onbeschaamde lieden hebben het derde deel van de wereld: Geen schaamtegevoel hebben
Pas twee weken na de brief van de 11e ontvangt Godard Adriaan de volgende brief van zijn vrouw. Wij als moderne mens, verwachten natuurlijk een beetje dat dat vroeger waarschijnlijk sowieso veel onregelmatiger ging, de post. Niets is minder waar, maar het al dan niet aankomen van post was wel een onderwerp, Margaretha begint er elke brief mee.
De geschiedenis van de postbode in postzegels
Regelmaat
De brieven die we van Margaretha hebben, zijn de brieven die Godard Adriaan bewaard heeft. Het kan zijn dat hij brieven weg gegooid heeft, maar waarom zou hij dat doen? Je merkt aan veel brieven dat Margaretha voorzichtig is in wat ze schrijft en over wie ze schrijft. Dus waarschijnlijk zijn de brieven die hij bewaard heeft, de brieven die hij gekregen heeft.
In oktober 1671 vertrekt hij op missie. Hij is dan november en december waarschijnlijk in Nederland, dus dan schrijven ze niet. Vanaf 21 januari schrijft Margaretha weer trouw. Je ziet de regelmaat in oktober en februari: er zitten steeds drie of vier dagen tussen twee brieven. In maart verwacht je eigenlijk nog een brief op de 14e en één op de 27e of de 28e. In april en mei gaat het echt mis: tussen 11 en 25 april zitten maar liefst veertien dagen! En in juli is er helemaal geen post: Godard Adriaan is even in Nederland.
okt-71
jan-72
feb-72
mrt-72
apr-72
mei-72
jun-72
aug-72
2
21
1
3
1
6
3
9
6
25
4
7
8
20
6
13
9
29
6
10
11
23
9
16
13
11
18
25
30
12
16
15
20
29
13
20
18
24
17
24
22
20
26
25
29
28
De data van de door Margaretha geschreven brieven in het archief
Geen post
Het duurt even voordat Margaretha door heeft dat haar man geen post van haar krijgt. Op 25 april schrijft ze alleen dat ze zijn brief van de 17e heeft ontvangen. De volgende brief, van 29 april, begint ze haar brief met de mededeling dat ze zijn brief van de 27e heeft ontvangen. Maar het venijn zit in de staart:
[voor silver gelt op te wisselen,] ick ben verwondert uhEd met die post weer geen briefve van ons heeft ick heb noch noijt Eene post overgeslage sonder te schrijfve, onse kinderen sijn de heere sij ge danckt heel wel frits wort so groot en sterck dat uhEd merckelijck aen hem sal gewonne hebe hij en sijn sustert leert ock naer sijnen doen sijn vrage en gebee =de heel wel, de heer wil hen en aldandere voort seegene en insijne vreese laete op wasse, inwiens bescherminge uhEd beveelle en blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff MTurnor
Ze zegt dus dat ze nog nooit een post heeft overgeslagen: dat betekent dat de brieven van 13, 17 en 21 april waarschijnlijk missen.
Waar Margaretha’s brieven gebleven zijn, is niet te achterhalen. Dat het vaker gebeurde is duidelijk door de postkist van de Haagse postmeester Simon de Brienne. Alle brieven die hij niet kon bezorgen deed hij in een kist. Die kist is nu in bezit van Beeld en Geluid Den Haag. Onderzoekers verdiepen zich in de inhoud en Beeld en Geluid maakte een (engelstalige) online expositie over de kist.
En hier?
Hier vullen we de tijd met het verder uitbouwen van de site en het geven van achtergrond informatie. Heb je ideeën of wensen? Laat ze achter in de reacties!
Naast de dagelijkse zorgen over de boekhouding schrijft Margaretha ook uitgebreid over de verdediging van de Republiek. De Franse aanval lijkt steeds dichterbij te komen en voor Godard Adriaan is het belangrijk om te weten hoe het er voor staat. Er wordt weer gesproken over het versterken van de Grebbedijk, net als eerder in februari gebeurde.
De IJssellinie
Ook noemt Margaretha kort de IJssellinie waar haar zoon Godard van Ginkel en zijn regiment gestationeerd zijn. Ook ligt Kasteel Middachten, het kasteel van Van Ginkel en Philippota dicht bij de IJssel. Daar zullen dus ook troepen gestationeerd worden. De Republiek rekent op de IJssellinie om haar te beschermen in het geval van een Franse aanval. Naast Maastricht en een aantal forten aan de Rijn is de troepenconcentratie aan de IJssel dus het grootst. Althans, dat is het idee.
In werkelijkheid blijkt de IJssel een te lang gerekt front en heeft het Staatse leger niet voldoende manschappen om de volledige linie afdoende te bemannen. Margaretha maakt zich dus zorgen om haar zoon: hij moet “ten velde” en wordt omgeven door onervaren mannen.
[soecke te overlegge alst moogelijck is,] men spreeckt hier vande greb1Grebbedijk ende stat van wttrecht te fortifiseere dan dit wort om de nabuerige provinsie, seer geseekreteert2sekreteren: geheim houden, in dit geval de fortificaties. men vreest al voor den ijsel3de IJssel vormt de belangrijkste verdedigingslijn tegen de Fransen, de zogeheten IJssellinie en om datse daer so veel van spreecke vreese ick datse ons sulle soecke te abuseere en aen Een onverwachte kant overvalle, seecker tis niet vreemt dat ick over uhEd landuerige apsensie4absentie: afwezigheid bekomert ben en klaechge indeese bekomerlijcke5zorgelijke, angstige tijde in de welcke ick niet Een mens heb om raet of daet te geefve mijn soon moet te velt, men weet niet wat hem kan over koomen, tis waer uhEd is tot dienst vant lant wt maer men siet wel hoe dien dienst gereekompenseert6recompenseren: vergoeden wort daer men Een deel onge Expeerijmenteerde vremdeline7onervaren buitenlandse huurlingen preefereert voorde ingeseetene vant lant die al haer welvaere beneffens haer leefve moete wage en in alle swaere schattinge8schattingen: vorm van belastingen kontrubuweere9contribueren: bijdragen, dotde heer van ginckel die plaets niet en krijckt is seer weijnich aen geleechgen maer de kleijnicheijt diemen10die men ons daer door aendoet ist meest, van der leck11Maurits van Nassau LaLecq, heer van de Lek, Beverweerd en Odijk en momba12commissaris-generaal Jean Barton de Montbas sijn beijde wel liede van
Exspeerijensi den Eerste als hij maer naer sijn gernisoen moet gaen so is hij blint en kan niet sien, den andere sal ock den tijt leere wat hij doen sal, doch paesijensi tsou den heer van ginckel sijn geluck wel kon sijn, [ick hoorende dat den heere schade]
Over de commandanten aan de IJssel is Margaretha ook niet te spreken. Montbas en Maurits van Nassau-LaLecq mogen dan wel ervaring hebben maar ze zijn beiden nog niet aangekomen aan de IJssel. Of ze werkelijk capabel zijn moet ook nog blijken. En dat zijn dan de mensen die boven haar trouwe en dappere zoon staan in het leger…
Slaags met Engeland
Margaretha’s blik ligt niet enkel op het oosten van het land. Ook houdt ze in de gaten wat er aan de westkust gebeurd. Eind maart valt de Engelse Admiraal Robert Holmes met zijn vloot een rijkbeladen Hollands handelskonvooi afkomstig uit Smyrna aan. Dit mondt uit in een zeeslag van meerdere dagen. Uiteindelijk moet de Engelse vloot zonder grote winsten afdruipen. Kort daarna, op 27 maart, verklaart Engeland de Republiek officieel de oorlog. Het gevolg hiervan: oorspronkelijk zou Cornelis de Witt, broer van raadspensionaris Johan de Witt, naar het leger gaan maar nu wordt er gekozen om hem naar de vloot te sturen. Cornelis de Witt was een gerespecteerd zeeman: hij was bijvoorbeeld aanwezig op Michiel de Ruyters Tocht naar Chatham in 1667.
hij13Ambassadeur Daniël Oem van Wijngaerden, heer van Werkendam most die komissie14opdracht hebbe om dat men de ruwaert van putten15Cornelis de Witt, de ruwaard van Putten mee int leeger begeerde, doen wist men vande Engelse oorlooch noch niet nu sal dije op de vloot gaen so voechgense malkandere Een slach, [den]
Als huisvrouw en moeder heb je je permanente zorgen. Let je man wel op zijn gezondheid? Gaat het bij je zoon thuis wel goed? En wie is verantwoordelijk voor het mislopen van zijn sollicitatie? Op wie van je vrienden kan je eigenlijk echt vertrouwen?
Man naar Saksen
[wij noch hebbe,] seedert heb ick uhEd aengenae me vande maert ontfange, daer wt verstaen uhEd sijn reijs naer saxsen inde toekoomende weeck meent voort te sette, de heer almachtich wil uhEd geleijde en voor alle ongeleijcke bewaer men drinckt aen dat hoff sterck ick hoope uhEd sorchge voor sijn gesontheijt sal dragen,
Alle andere onderwerpen komen ook aan bod. De carrière van haar zoon gaat weer gepaard met allemaal namen die de promotie krijgen die haar zoon verdient. Ook de diverse Utrechtse politici passeren weer de revue, echt te vertrouwen zijn er weinig.
Naderende oorlog
De echte zorgen liggen toch bij de naderende oorlog.
[meeste swaericheijt sitten,] de heere wil ons bij staen voor mij ick weete niet waer heene te vluchte de heer en vrou van ginckel sijn vandaech met tietge1de koosnaam voor Margaretha junior, de oudste dochter van Godard van Ginkel en Philippota naer middachte gegaen, de drij andere kindere2dit zijn, in volgorde van leeftijd, Frederik Christiaan (“Fritsge”), Anna Ursula (“Antge”) en de pasgeboren Reiniera hier gebleefve, sij meene in Een weeck of drije weer hier te sijn, de vrou van ginckel voor al de soomer bij mijn te blijfve de wijlle de leeger aende ijsel sulle geleijt worde en naer alle aprehen =sie volck opt huijs te Middachte, de tijdine die men hier krijcht sij hoe langer hoe Erger, daer van ick niet meer sal segge, vermidts uhEd die van andere genoech geadviseert worde,
Margaretha is alleen in Amerongen met drie van haar kleinkinderen, waaronder de pasgeboren Reiniera (en waarschijnlijk haar min). Haar gedachten gaan over een mogelijke vlucht als het oorlog wordt, maar ze ziet ook wel dat de toekomst voor het huis van haar zoon en schoondochter, Middachten, minder rooskleurig is. Zo vlak aan de IJssellinie zullen er wel militairen ingekwartierd worden. Ze gaat er maar vanuit dat haar man de berichten over de situatie en de verwachtingen van anderen krijgt, als dat niet zo is zal ze hem zelf wel informeren.
Interieur met een min met baby, een moeder en dienstmeid rond een haard, Abraham Bosse, 1633. Collectie Rijksmuseum
1
de koosnaam voor Margaretha junior, de oudste dochter van Godard van Ginkel en Philippota
2
dit zijn, in volgorde van leeftijd, Frederik Christiaan (“Fritsge”), Anna Ursula (“Antge”) en de pasgeboren Reiniera
Margaretha begint haar brief vandaag met het danken van de heer voor de gezondheid van haar schoondochter en de kleinkinderen. Reiniera is nog geen maand oud en schoondochter Ursula Philippota is de kraamtijd alweer te boven.
Lente, Jean Couvay, naar Grégoire Huret, 1632 – 1657. Collectie Rijksmuseum. Een lente zoals Margaretha hem liever gezien had.
Daarna gaat ze in op het weer en de tuin: het is droog, het water in de gracht staat laag en alles is verdord. Ze noemt dat Engeland een paar dagen eerder, op 27 maart, Nederland de oorlog verklaard heeft, gaat in één moeite door naar de zware zomer die komt en dankt Godard Adriaan voor zijn brief van de 23ste.
[te stelle,] ick heb hier voort alles wel gevonde maert water so laech inde grafte dat het haest wonder is hoe de vis haer daer in kan houde, het Aertrijck is ock so drooch datter niet wt kan koome, de sneu die te winter gevalle is doen die aent smelte quam trock al de vochtichheijt in daerde, en sint heeft het niet gereegent, so dat alles ver= doret, het schijnt de hant des heere ons aen alle kante besoeckt, de quade tijdine die Wij wt Enlant hebbe sal uhEd hebbe ver= staen [volgens de opijnie van Een ijder]
Godard Adriaan van Reede en Margaretha Turnor. Samenvoeging van twee portretten van Jurgen Ovens. Collectie Kasteel Amerongen.
Dan, helemaal aan het eind, schrijft ze nog dit:
[uhEd al op zijn verdere reijs waert,] nu is deselfve merge weer ijaerich en vijftich ijaere out sal nu den berch die dus lang geklome heeft gaen daelle de heer alma =chtich wil geefve uhEd de overijge tijt sijns leefvens in gesontheijt en voors poet mach door brenge dat het selfve mach strecke tot sijns naems Eer en uhEd sielen salicheijt dit wenst van harten
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff en dieners M Turnor
ick laete vast Elst en sperre boome lans de nieu gemaeckte wal poote en Eijcke heijsters weer in daerse doot gegaen sijn
Margaretha verwacht hoogstaand bezoek op 24 maart. Zijne hoogheid, Prins Willem III van Oranje heeft namelijk aangekondigd om langs te komen op Amerongen. Hij wil dan de sollicitatie van zoon Van Ginkel bespreken en uitleggen waarom Godard van Ginkel is afgewezen.
ick had gemeent vandaech van hier naer wttrecht te gaen, ten waere sijn hoocheijt mij liet segge vandaech noch bij mijn te wille koome om vande heer van ginckels saecke1Godard van Ginkels sollicitatie naar de positie van generaal-majoor te spreecke daer ick op gewacht heb doch geloofve hijt vergeeten heeft also ick hem tot noch toe niet heb vernoomen nu hoope ick met godts hulpe merge van hier te gaen, en waer ick ben te blijfve
Willem III komt helaas toch niet opdagen. Misschien is hij de afspraak vergeten, schrijft Margaretha. Ze schrijft aan Godard Adriaan om morgen naar Utrecht te gaan voor zaken en sluit de brief af.
P.S. Willem III kwam toch
naert sluijte van dees2na het afsluiten van deze brief heeft sijn hoocheijt mij deer gedaen van te koome segge hoeseer hij geneege is uhEdu hoogedele en ons huijs dienst te doen, ock den heer van ginckel maer dat hij hem in sijn solisitaesi geen poosetijfve toeseggine3zekere toezeggingen en koste doen dewijlle deese plaetse niet bij overstemine4hier specifiek wanneer Willem III de gewesten overstemt door zelf, zonder hun instemming, benoemingen te doen soude worde vergeefve maer dat het bij inschickine5instemming vande provinsie sou moete gaen, en dat hij seer gaere
hoewelt Een saecke is die aen hem niet en dependeert6afhankelijk zijn van maer aende proovinsie, voorde heer van ginckel al sal doen wat hij kan weetende wat oblijgaesi7verplichtingen hij uhEd heeft, de woorde sijn goet wij moete nu sien watter op sal volge hoewelt noch niet met al geseijt is, hij seijde ock dewijlt noch bij de provin – sie so vreemt lach niet te geloof dat se noch soude vergeegve worde, sijn hooch heijt besongeert8besogneren: beraadslagen noch alle daech met men men heer beverlin9Hieronymus van Beverningh, Gouds regent, diplomaat en gedeputeerde te velde
Willem III is de familie Van Reede zeer genegen, zegt hij Margaretha, maar zijn handen zijn gebonden. Helaas kan Willem III niet alleen beslissen over de positie waar Godard van Ginkel naar gesolliciteerd had. De gewesten moeten met deze benoemingen instemmen. Helaas hebben zij dus gekozen, tegen Willem III’s wensen in, om Godard niet te promoveren. Wel belooft Willem III om alles te doen voor Godard wat hij kan, als dank voor de trouwe diensten die Godard Adriaan hem verleend heeft. De sollicitatie van Van Ginkel is afgewezen maar in de toekomst maakt hij weer kans. Margaretha’s vonnis is simpel: “de woorden zijn goed, we moeten nu zien wat er op zal volgen.”
Portret van Willem III, prins van Oranje, Willem Outgertsz. Akersloot, naar Adriaen Pietersz. van de Venne, 1670 – 1684. Collectie Rijksmuseum.
1
Godard van Ginkels sollicitatie naar de positie van generaal-majoor
2
na het afsluiten van deze brief
3
zekere toezeggingen
4
hier specifiek wanneer Willem III de gewesten overstemt door zelf, zonder hun instemming, benoemingen te doen
5
instemming
6
afhankelijk zijn van
7
verplichtingen
8
besogneren: beraadslagen
9
Hieronymus van Beverningh, Gouds regent, diplomaat en gedeputeerde te velde
Het leven van een diplomatenvrouw is niet altijd makkelijk. Margaretha heeft het er moeilijk mee dat haar man altijd weg is. Aan de andere kant lijkt ze ook wel te genieten van de ruimte die ze heeft om het landgoed te beheren en zich met de politiek te bemoeien. In de brief van vandaag is ze enigszins teleurgesteld dat haar man weer een andere missie aangenomen heeft.
tis mij seer lief wt uhEd schrijfvens vanden 13 deeser en wt de voorgaende te sien de kon =tiniwaesie1continuatie: voortduring (hardop uitspreken!) van uhEd gesontheijt, maer ben van harte bedroeft te sien uhEd de komissie weer naer saxse heeft aengenoome hoewel men seijt het maer voor Een korten tij sal sijn, daer kan ick mij niet meer mee laete abuseere2abuseren: misleiden want dat heeft men vant begin van deese komisie geduerich aengeseijt3aanzeggen: bekend maken, ent heeft nu overt ijaer geduert, wie weet waneer het noch Endicht se moogen uhEd vandaer voort naer weenen bij de keijser versoecke te gaen ick maeck nu geen staet uhEd van alde soomer weer thuijs te sien dat al vrij verdrietich sal vallen, [wt mijne laeste]
Ze gelooft de belofte dat hij snel thuis zal komen ook niet meer, dat hebben ze al zo vaak gezegd. Bovendien kan het maar zo zijn dat ze hem hierna naar Wenen sturen, naar de keizer. Ze gaat er maar vanuit dat hij met de zomer niet thuis zal zijn en dat “valt haar verdrietig”.
Twee koetsen met ieder zes paarden komen aan bij Huis ter Nieuwburg in Rijswijk. Fragment uit: Gezicht op de zijkant en de voorkant van Huis ter Nieuburch te Rijswijk vanuit het westen, Pieter Schenk (I), 1697. Collectie Rijksmuseum
Na de reguliere zakelijke mededelingen gaat het over een andere diplomaat, die zijn missies op een heel andere manier regelt dan Godard Adriaan. Daniël Oem van Wijngaarden, heer van Werkendam wordt naar Denemarken gestuurd. Ze heeft al een paar keer over hem geschreven, maar dan vooral over het feit dat hij als ambassadeur extraordinair naar Denemarken gaat. Die titel had Johan de Witt eigenlijk ook aan Godard Adriaan beloofd, maar hij is nog steeds ambassadeur ordinaris. In deze brief stookt ze het vuur verder op. Werkendam neemt niet alleen zijn vrouw mee, maar een complete hofhouding! Twee koetsen, elk met zes paarden! En dan ook nog pages en lakeien! Het is waarschijnlijk niet (alleen) jaloezie, maar ook haar calvinistische inborst die maakt dat ze moeite heeft met zo veel luxe.
[pareeren,] den heer van werckendam vertreckt deese weeck noch so men seijt met sijn vrou die hij meede neemt, met twee koetse ijder met ses paerde, drije paes – =ges en neegen lackeijen, dat is schoon voor madame, hij heeft tot sijn Equipaesge en verdere te doene koste bij provijsie 18000f vant lant ontfange, ick hoop uhEd deese noch te berlijn sal behan =dicht worde, ick weet niet of met de naeste post sal schrijfve wt vreese of uhEd voort aenkoome van die mocht vertrocken sijn, sal nu hiermeede blijfve Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor
de vrou van ginckel en haer kindere sijn de heere sij gedanckt heel wel
Het is ook een nadeel als je man van post wisselt, dat je niet precies weet wanneer je man waar zal zijn. Een brief schrijven heeft dan dus niet veel zin. Gelukkig gaat het goed met haar vers bevallen schoondochter en de kinderen.
Pop, voorstellende de kraamvrouw, anoniem, ca. 1676, onderdeel van het poppenhuis van Petronella Dunois. Collectie Rijksmuseum.
Nu Prins Willem III benoemd is tot kapitein-generaal, kunnen de andere functies in het Staatse leger ook vervuld gaan worden. Dat betekent promoties! Margaretha houdt deze benoemingen scherp in het oog. Deels omdat deze mannen het land moeten gaan beschermen en deels omdat haar zoon Godard van Ginkel ook gesolliciteerd had naar een hogere functie.
[vande hoochge schersges,] steenhuijse1Ludolf van Steenhuizen seijt me datse luijtenant generael2luitenant-generaal is een zeer hoge naam in het leger. Alleen kapitein-generaal en veldmaarschalk zijn hoger neffens3nevens: naastweldere4Johan van Welderen, tevens gouverneur van Nijmegen sulle maecken, en de graef van nassou5Walraven (alternatieve spelling: Walraad) van Nassau Usingen, ook wel graaf van Nassau-Saarbrücken genoemd. Op dat moment kapitein van de prinselijke lijfwacht en
momba6Jean Barton de Montbas, een Fransman in Staatse dienst komijsarise generael7commissaris-generaal en voort alle inde hoochger schersgees8schare: een niet helemaal vastomlijnd legeronderdeel, kan ook als een gewapende bende bedoeld zijn kontentement geefve9tevreden stellen behalfve de heer van ginckel die ick vreese men sal laeten toe sien den heer van Suijlisteij10Frederik van Nassau-Zuylestein sal generael vande infanterij weesen en daer voor hondert gulde daechs hebbe, ick heb met de laeste post niet geschreefve meenende dat uhEd al naer saxsen waert nu verstaen ick dat die reijs of komisie11commissie, opdracht noch op gehouden is, ben verwondert uhEd mij daer noijt van heeft geschreefve, men maeckt hier groote preeperaesie tot den oorlooch en naert hem laet aensien salt Een swaer kom -bat12een zware strijd geefve had wel gewenst uhEd daerteegens, weer hier te lande waert geweest, maer dewijlle deselfve hem so van deene komissie in dander laet wickelen sien ick daer geen hoope toe den heer schadee13Jasper Schadé van Westum, was geëligeerde in de Staten van Utrecht hoore ick dat te velde gekoomiteert isg14edeputeerd te velde: vertegenwoordiger van de Staten-Generaal op het slagveld die beslissingen van de kapitein-generaal mag overreden, [voor mij ick sal so veel]
Kort samengevat gaan de promoties in het leger naar:
Ludolf van Steenhuizen als luitenant-generaal
Johan van Welderen als luitenant-generaal
Walraven van Nassau-Usingen en Jean Barton de Montbas als commissaris-generaals
Frederik van Nassau-Zuylestein (heer van Slot Zuylestein nabij Kasteel Amerongen) als generaal van de infanterie
Zoon Godard van Ginkel lijkt gepasseerd te worden en blijft kolonel van de cavalerie. De teleurstelling druipt er in Margaretha’s brief van af. De hoogste functies in het leger lijken naar andere personen te gaan. De loyaliteit van de familie Van Reede aan Willem III blijft onbeantwoord.
luitenant-generaal is een zeer hoge naam in het leger. Alleen kapitein-generaal en veldmaarschalk zijn hoger
3
nevens: naast
4
Johan van Welderen, tevens gouverneur van Nijmegen
5
Walraven (alternatieve spelling: Walraad) van Nassau Usingen, ook wel graaf van Nassau-Saarbrücken genoemd. Op dat moment kapitein van de prinselijke lijfwacht
6
Jean Barton de Montbas, een Fransman in Staatse dienst
7
commissaris-generaal
8
schare: een niet helemaal vastomlijnd legeronderdeel, kan ook als een gewapende bende bedoeld zijn
9
tevreden stellen
10
Frederik van Nassau-Zuylestein
11
commissie, opdracht
12
een zware strijd
13
Jasper Schadé van Westum, was geëligeerde in de Staten van Utrecht
14
edeputeerd te velde: vertegenwoordiger van de Staten-Generaal op het slagveld die beslissingen van de kapitein-generaal mag overreden
Als ze in de koets wil stappen begint haar schoondochter te ‘kraken’: de bevalling begint! Omtrent half tien in de ochtend is het eindelijk zo ver: bijna 3 maanden nadat Philippota op Kasteel Amerongen aan kwam is ze bevallen van een dochtertje, gezond en wel geschapen. Een jonge Godard was natuurlijk zeer welkom geweest, maar Margaretha is dankbaar voor spoedige en makkelijke verlossing en het gezonde kind.
rec: 18 Martij
Ameronge den 10 maart 1672
Mijn heer en lieste hartge
voorleedene dijnsdach sijnde den 8 deeser so mijn koets gereet stont en ick daer meede naer wttrecht meende te gaen begost de vrou van ginckel te kraeckende 1voorteekenen van de naderende bevalling vertoonen, barensweeën hebben, en is door de hulpe des heere dien merge ontrent de klocke half tien seer genadelijck en spoedich van Een dochter verlost het welcke een gesont en wel geschaepe vrucht is, hadde wel gewenst het Een jonge godert hadde geweest, dan het sijn gaefve des al= der hoochste, die wij niet genoech konne dancke voor so Een spoedige en genadelijcke verlos= =sine en gesonde vrucht, de kraemvrou is on gemeen wel naer den tijt hoope godt den heere haer hEd voort sterckte en volkoome gesontheijt sal verleenen, de heer van ginckel is deesen Middach wt den haech hier gekoomen verwacht ten nu alle Eure de heere van wulfve en wel =lant die over het kint ten doop sulle staen en soude wij noch gaeren sijne kristelijcke doop alhier in onse kercke deesen avont laeten geefven om daer in niet te versuijmen, [beuseckom heeft te]
Twee dagen na de bevalling is de vader van het kind, Godard van Reede van Ginkel uit Den Haag aangekomen en nu wachten ze op de beide neven van de vader: de heer van Wulven en de heer van Welland. Zodra zij aankomen, kan het kind gedoopt worden.
Margaretha vervolgt haar brief nog met allerhande wederwaardigheden. Ze verzucht dat het haar niet lijkt te lukken om in Utrecht te geraken om haar zakelijke afspraken na te komen. Ze stopt met schrijven en gaat de volgende dag verder.
dus verde heb ick deese gistere geschreefve, ons kint heeft gistere avont sijn kristelijcken doop ontfange met de naem van reijniera, naer de vrou van ginckels vader, heb dit so goet ge docht om of ons de heer almacht noch Een soon gaf dat wij de naem van godert adrijaen mochte daer voor reeserveere, de heer van wulfve en wellant sijn deese merge weer vertrocken, mosten de vergaderin vande state bij woonen onse joncker van Ameronge sijn sijn acksie gereesen, de kraem vrou ent kint sijn noch heel wel naer de geleegentheijt pesenteert haeren dienst t en ick blijf Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff M Turnor
Op 10 maart 1672 krijgt het kind zijn christelijke doop in de Andrieskerk in Amerongen. Dit is voor Margaretha een belangrijk moment. Haar schoondochter is katholiek en ze wil er alles aan doen om haar kleinkinderen goede protestanten te laten worden. De nieuwste telg uit het geslacht Van Reede wordt Reiniera genoemd, naar de vader van Philippota, Reinier van Raesfelt. Dit vindt Margaretha een goede keuze, want als er nog een zoon geboren wordt, dan is de naam Godard Adriaan in ieder geval nog vrij. In 1670 was de eerste zoon geboren die al Godard Adriaan heette, maar het jochie overleed al in 1671. Met de kennis van nu kunnen we zeggen dat die inderdaad nog komt: in 1674 wordt zoon Godard Adriaan geboren. In 1678 wordt nog een zoon geboren, dus ook Reinier wordt nog vernoemd: Reinhard.