Margaretha Turnor

Mijn heer en lieste hartge

Pokken, zwijgen en de galg

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 24 november 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 29 november 1672 Rüsselsheim
Lees hier de originele brief

Margaretha schrijft een lange brief aan haar man. Hopende dat ook deze maar op tijd aan komt.

De Ziekenboeg 2.0

Ze deelt eerst maar het laatste nieuws over de ziekenploeg: eindelijk gaat het beter met de heer van Welland. Of nou ja, de man zelf blijft nog wel veel op zijn kamer en laat de dokter nog om de dag komen. Maar ondertussen eet en slaapt hij wel goed. Margaretha’s oordeel is dus: beter. Zou zij de eerste vrouw zijn geweest die tussen de regels door over een Man-Flu spreekt?

Tietge maakt het ook enigszins beter, godzijdank. Haar handen zitten onder de pokken, waardoor het pijnlijk is iemand aan te raken. Maar ergens is dat fijn, want Margaretha is als de dood dat Tietge de andere kleinkinderen zal besmetten.

Brieffragment over de kleinkinderen en pokken

de heer van wellant is mijns oordeels wel hoewel hij
noch sijn kamer hout, hij staet seer opt segge vande
docktoor die alledaechge en om den anderendach bij
hem komt, hij Eet wel en slaept wel, onse liefve
tietge is tot noch toe gesont van harte dan daer is so
lange de neege dage niet voorbij sijn niet van te
segge, sij is op haer hande van binne en van buijte
so wtneemende vol pockges datse niet te sien sijn
staen heel als Een lichte sweer int aensicht ist
reedelijck ock so aentlijf maer is so vol pijndat
mense niet kan aenraecken, [de heere wil haer]

De politiek praat en de politiek zwijgt

Uitzoomend naar de landelijke politiek: er is nog steeds geld gebrek voor de oorlogvoering. Zeeland betaalt niet, Friesland weinig en Groningen kan niks geven. Het komt dus op Holland aan. De heer van Ginkel schrijft dat de ruiters die op mars zijn al drie stuivers voor een kan water moeten betalen.
Men begint nu hier te geloven dat Zijne Hoogheid en zijn leger eindelijk bij de keurvorst zal worden gevoegd. Maar Margaretha bidt er op los, ze durft het bijna niet te schrijven, maar ze ziet het allemaal zeer droevig in. Ze schrijft dat zelfs ‘de wijste en verdienste’ wonderlijke gedachten en speculaties hebben over de komende tijden. Margaretha schrijft die gedachtes maar niet op, dat durft ze ‘de pen niet te vertrouwe’. Helemaal niets opschrijven vindt Margaretha ook niet wenselijk, ze wil haar man toch wel enigszins op de hoogte houden van het gesmiespel in het land.

Strephon fluistert een geheim in het oor van zijn vriend Elpyn. Op de achtergrond twee mannen gezeten op een stoel en een staande man. Onder de prent staat Het Gewigtig Geheim
Vertellen van een geheim, Noach van der Meer (II), naar Jacobus Buys, 1778 – 1785. Collectie Rijksmuseum

Nog geen ijs

Van wonderlijke speculaties springt ze naar het weer. Het is een opluchting dat het weer nog zo goed blijft en dat het nog niet aan het vriezen is geslagen. Want zodra het ijs er ligt…

Brieffragment angst voor vorst

[om gaet en watter al geseijt wort,] wij sijn geluck
=kich dat hier noch so open weer blijft soot Eens be
=gint te vriese ent ijs leijt salmen hier seer be=
komert voor Een overval sijn, deen seijt dat den
vijant het ooch noch seer op Amsterdam heeft en
andere dat se hier Een roof sulle soecke te hae
=lle insoma1In somma: kortom men weet niet wat men best doen
sal, [ick raede de vrou van ginckel het gaen]

Dat brengt haar ook weer bij een ander zorgenkind: Ursula Philippota praat nog steeds over een vertrek naar Gelderland. Ook andere dames spreken van een vlucht. Maar het blijft onzeker waar de vijand het eerste zal toeslaan zodra het water van de waterlinie in ijs is veranderd. Zucht, ze weet ook niet wat ze moet, en legt het daarom maar voor aan haar man, hopende op zijn wijsheid.

Een man loopt rechts op een dijk met grote bomen die over de dijk buigen. In de verte loopt ook iemand op de dijk, daarachter tussen de bomen een landhuis. Op de andere oever een boerderij, op het water een roeibootje. In de verte een rij bomen met daarachter bebouwing.
Gezicht aan de Vecht, Abraham Rutgers, ca. 1682 – ca. 1699. Collectie Rijksmuseum

Galgje spelen bij de Dom

Ondertussen zijn er geruchten uit Utrecht. Het lijkt erop dat Luxemburg van plan is te vertrekken, waarna hij vervangen zal worden. En er schijnt ook een hoop tumult te zijn onder de burgers van de stad. Ze keren zich fel tegen een aantal regenten en verbeelden wellicht iets te visueel hoe ze tegenover het lot van deze regenten aankijken. Voor de Dom(kerk) en op andere plaatsen hebben ze een grote galg geschilderd en daaronder de namen van de zeven regenten geschreven. Margaretha vindt het vreselijk dat ‘die mensen noch niet getemt sijn en so oproerich blijve’.


Na deze visuele beschrijving sluit ze haar brief af.

  • 1
    In somma: kortom

De oude sleur

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 21 november 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 2 december 1672 Rüsselsheim
Lees hier de originele brief

De brief van vandaag is heel bijzonder: de adressering is bewaard gebleven!

Vel papier dat opgevouwen was als een briefomslag. De omslag is opengescheurd bij de twee lakzegels. De adressering luidt: A Mijn heer Mijn heer van Amerongen Etc bij sijn keurvorstelijcke Doorluchticheijt van brandenbu int selfve leeger

Margaretha neemt een apart velletje papier om om haar brief te doen. Ze vouwt het zorgvuldig om de brief heen en sluit de brief dan af met zegellak. Ook de adressering is van een eenvoud die we nu niet meer kennen: meneer van Amerongen bij de keurvorst in het leger. En desondanks komen de brieven langzamerhand weer beter aan.

De arts

Het gaat steeds beter met Welland, hij blijft nog op zijn kamer, maar de koorts is weg en hij krijgt weer trek. En hoe!

Margaretha’s angst is waarheid geworden: Tietge heeft de pokjes. De arts van Welland heeft er naar gekeken en die zegt ook dat het een kwaaie aard van pokjes is. Margaretha is duidelijk: ze luistert niet naar de arts, ze houdt zich gewoon aan de oude sleur. Is dit een sneer naar Welland die juist zo aan de arts hangt?

Brieffragment Tietge en de pokjes
Brieffragment vervolg Tietge en de pokjes

den heer van wellant is heel aent beeteren doch
hout noch sijn kamer de koorts heeft hem ver
laete ock krijcht hij smaeck int Eeten en ver
lanckt daer middach en avont naer, onse
liefve tietge heeft de pockges is heel vol
wt geslage se sijn als punte van spelde so
kleijn en wille niet wel op koomen den
docktoor van wou die over de heer van
wellant gaet seijt het Een seer vuijllen
aert van pockges is, datse so quaelijck
op koome bekomert mijn seer, wij gebruijck
geen raet vande docktoor maer volgen den
oude sleur, sij is gesont van harte nu se
wtgeslage sijn, ick hou de andere kinde
=ren daer heel af, so lan de 9 dage niet
om sijn isser niet van te segge de heere

hoope ick salse weeder tot gesontheijt brenge
of geefve wat haer en ons salich is, [hoewel]

Een man, de arts, kijkt aandacht naar een glazen kolf met urine. Voor hem op tafel staat een koperen schaal, een fles een een boek opengeslagen op de pagina van een skelet. IN het donker op de achtergrond een vrouw.
De dokter, Gerard Dou (kopie naar), 1650 – 1669. Collectie Rijksmuseum

De veldtocht van Van Ginkel

Het is weer niet gelukt om geld te krijgen, maar er is gelukkig wel een brief van haar zoon! En die brief komt uit Bernouw, ten zuidoosten van Eijsden. De mannen hebben het zwaar: eindeloos marcheren, slapen onder de blauwe hemel en er is nauwelijks hooi en stro voor de paarden meer te vinden. Nu hebben ze een paar dagen welverdiende rust. Waar ze heen gaan? Het blijft gelukkig geheim.

Brieffragment veldtocht van Van Ginkel

[vaeren sal te verwachte staen,] vandae
hebbe wij briefve vande 18 deeser van de heer
van ginckel gekreechge, wt barnau1Berneau/Berne/Bernouw ten zuidoosten van Eijsden Een
half eur van navange2Navagne, Fort Navagne bij Eijsden, ook bekend als de Elvenschans , sijn hoocheijt lach
op Eijsde ent hooft quartier int dorp tot
Eijsde, ons volck so ick hoore was al vrij wat
gefatigeert hebbe dach op dach gemarscheert
en snachts onder den blauwen heemel moete
rusten, daerse quamen weijnich voeraesge3Fourage: millitaire term, hooi en stro voor de paarden
gevonde, so hebbe daerse nu sijn seedert
heeden acht dagen gerust het welcke noot=
saecklijck was, het deseijn4Dessein: doel van sijn hoocheijt wort
noch heel geseeckreeteert5Secreteren: geheim houden dat goet is,

Eindelijk gevechten!

Wat betreft de troepen van de keurvorst hoopt Margaretha dat ze inmiddels bij de Rijn zijn. Bovendien is ze blij dat er eindelijk gevochten is. Het fijne van de gevechten komen we uit haar brieven niet te weten. We weten ook niet of Margaretha zich een beeld kan maken van hoe het er bij de veldtocht aan toe ging. Het diplomatieke spel ging ook tijdens de veldtocht door. Godard Adriaan had te maken met een belangrijke tegenkracht: Raimondo Montecuccoli, ervaren militair en geslepen diplomaat. Hij werkte voor de Keizer van het Heilige Roomse Rijk en had één opdracht: zorgen dat er niet gevochten werd. En hij was hierin erg succesvol.

In een heuvelachtig landschap gaan ruiters elkaar te lijf met pistolen. Een ruiter is van zijn paard gevallen, maar zijn voet hangt nog in zijn stijgbeugel en hij wordt door zijn paard mee gesleurd.
Ruitergevecht, Esaias van de Velde, 1629. Collectie Rijksmuseum.

Het leger van de Keurvorst bestond ook niet alleen uit Brandenburgse troepen, maar ook uit troepen van de keizer onder Montecuccoli’s bevel. In dat leger was de Hertog van Lotharingen, Karel IV, vertegenwoordigd met ongeveer 2.500 ruiters. Lodewijk XIV had twee jaar tevoren Lotharingen ingelijfd. Hertog Karel IV wilde dus maar wat graag tegen de Fransen vechten. Het lukt zijn soldaten om in gevecht te raken met Franse troepen en succesjes te behalen. Waarschijnlijk doelt Margaretha op deze gevechten. Helaas werd dit eigen initiatief van de Hertog van Lotharingen half november door Montecuccoli de kop ingedrukt.

Brieffragment over de overwinningen van het Brandenburgse leger

men is hier verblijt overt reijnkonder6Rencontre: Min of meer toevallige ontmoeting tusschen twee vijandelijke strijdmachten ter zee of te land, ongeregeld gevecht, treffen. datter
tuschche den heere keurvorst en volckere en de
franse is geweest, te meer om datse nu feijtelij
hebbe geageert7Ageren: krijgshandelingen verrichten , men hoopt de keurvorst met
sijn volckeren nu over den rhijn sal sijn, en
dat me nu alledaech wat goets sal hooren
konde8Louis II van Bourbon, prins van Condé gelooft men niet dat noch so naer bij
uhEd kan sijn, de heer almachtich wil den
heere keurvorst uhEd ent ganse leeger bewaer
het selfve vicktoorije en overwininge geefe
daer hier wel hartelijck voor gebeeden wort

Schaatsen

Bij de serie “klein nieuws” hoort inmiddels het platbranden van dorpen: deze keer was Abcoude aan de beurt. Het was nu een militaire actie. In de Kasteel van Abcoude zaten Staatse militaire, die probeerden de Fransen eruit te krijgen. Dat is gelukkig niet gelukt. Verder wil de Vrouw van Ginkel nog steeds naar Gelderland en zijn de koopvaardijschepen uit de oost behouden binnen gekomen.

In de serie “bijzonder nieuws” vertelt Margaretha dat de Fransen schaatsen hebben aangeschaft. Dat is vast niet vanwege de originele Hollandse ijspret. Ze hoopt maar dat ze de winter rustig doorkomt en in Den Haag kan blijven.

Brieffragment over schaatsen

[meer van hoope sij goede raet sal volgen,] en wij met rust
deese winter hier sulle mooge blijfve, men seijt den vijant
meenichte van ijspoore9IJssporen: metalen punten die je onder je schoenen, klompen of laarzen kunt binden om grip te krijgen op het ijs en schaetse laet maecken, [vermeer]

Een tekening van Hollanders, geen Fransen, op schaatsen. vooraan een vrouw en een jongen, een man met een ijshockeystick. Er staat een kruiwagen met koek en zopie. Het ijs is vol met mensen, zo ver het oog rijkt
IJsvermaak, ca. 1615 tot 1630, Hendrik Avercamp (1585-1634). Collectie Teylers Museum
  • 1
    Berneau/Berne/Bernouw ten zuidoosten van Eijsden
  • 2
    Navagne, Fort Navagne bij Eijsden, ook bekend als de Elvenschans
  • 3
    Fourage: millitaire term, hooi en stro voor de paarden
  • 4
    Dessein: doel
  • 5
    Secreteren: geheim houden
  • 6
    Rencontre: Min of meer toevallige ontmoeting tusschen twee vijandelijke strijdmachten ter zee of te land, ongeregeld gevecht, treffen.
  • 7
    Ageren: krijgshandelingen verrichten
  • 8
    Louis II van Bourbon, prins van Condé
  • 9
    IJssporen: metalen punten die je onder je schoenen, klompen of laarzen kunt binden om grip te krijgen op het ijs

Half gasthuis

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 17 november 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 26 november 1672 Rüsselsheim
Lees hier de originele brief

Margaretha schrijft een korte brief want er gebeurt niets dat schrijvenswaardig is. Ze heeft het over de gebruikelijke bureaucratische beslommeringen en Welland blijft nog op zijn kamer maar is eerder beter als erger.

Prent van drie artsen die behandelingen uitvoeren op de voorgrond (beenbreuk zetten, operatie aan steen en oogkwaal). Daarachter een zaal (het gasthuis) met links allemaal bedden met zieken en rechts de apotheek met een grote kast met potten
Het gasthuis, ca. 1700, Johannes van Bevoort, 1690 – 1710 (fragment). Collectie Rijksmuseum

Utrechtse politiek

Twee Utrechtse heren, de heer van Aertsbergen en de heer van Zuylen, komen langs om de politieke banden weer een beetje aan te halen. De heer van Zuylen heeft Godard Adriaan geschreven, maar weet niet zeker of de brieven aangekomen zijn.

Brieffragment heer van Zuylen en heer van Aertsbergen

ordinansi kan krijge, de heer van wellant
hout noch al sijn kamer doch is meer beeter
als Erger, den heer van Aertber1Heer van Aartsbergen: Gerlach van der Capellen en suijle2Hendrik Jacob van Tuyll van Serooskerken
die vandaech hier geweest sijn preesenteere
haeren dienst aen uhed den leste seijt wel
drije a vier briefve aen uhEd geschreefve
te hebbe die hij niet weet of uhEd heeft ont
=fangen, vande heer van ginckel hoore wij

Zorgen

Aan het eind van de brief zijn er toch nog wat zorgen. Zo heeft Margaretha al niets van haar zoon gehoord sinds hij op veldtocht is.

Andere zorgen zijn er over de ziekenboeg. De afgelopen brieven werden overheerst door het geweld van de Fransen en het ziektebeeld van Welland. Kennelijk gaat het inmiddels goed met het zieke personeel en zijn de kleinkinderen niet ziek geworden. Tot nu toe. Helaas is Tietge toch ziek geworden, ze doet niets anders dan slapen. Margaretha is bang voor de pokjes.

Brieffragment over de zieke Tietge

seedert de marsch ock niet de heer hoope ick
sal hem bewaeren, inwiens bescherminge
uhEd beveelle, blijfve

Mijn heer en lieste hartge

uhEd getrouwe wijff
M Turnor

onse kleijne
dochter tietge
is vandaech sieck
geworde doet haest
niet als slaepe ben
beducht oft pockges
mochte sijn, Een knecht
vande heer van wellant
is ock sieck so dat wij hier
het halfve gasthuijs hebbe
hoope het haest beete sal

Pokken

Zwartwit foto van een dreumes met de oogjes dicht en het hele gezichtje vol met pokken
Glasdia van een patient (gezicht kind) met pokken, Rotterdam 1929, maker Laboratorium voor Gezondheidsleer der Universiteit; Amsterdam. Collectie Rijksmuseum Boerhave

Haar zorg om de pokjes is begrijpelijk. Wij denken aan de vrij onschuldige waterpokken, maar veel mensen gingen dood aan de “echte” pokken. Bovendien lieten die vaak littekens achter op je gezicht: letterlijk een pokdalig gezicht. De pokken waren erg besmettelijk, dus het is geen wonder dat Margaretha daar beducht op is. Pas halverwege de achttiende eeuw wordt er geëxperimenteerd met de inoculatie met koeienpokken, de voorloper van de huidige vaccinatie.

  • 1
    Heer van Aartsbergen: Gerlach van der Capellen
  • 2
    Hendrik Jacob van Tuyll van Serooskerken

November slachtmaand

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 14 november 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 22 november 1672 Rüsselsheim
Lees hier de originele brief

Patiënt neef Welland blijft kwakkelen. Hij ligt tot ’s middags op bed en komt niet uit zijn kamer. Margaretha vind dat hij minder naar de dokter moet luisteren en meer aandacht moet besteden aan wat uit de keuken komt. Sinds ze dat tegen hem gezegd heeft lijkt de koorts te minderen en krijgt hij wat smaak in ’t eten. Wie weet wordt hij nu snel beter.

Brieffragment over Wellanr

Den heer van wellant leijt noch tot de middach opt bed
hout dan voort sijn kamer staet al te seer op de
ordere vande docktoore. Sint ick hem dat wat heb afge
=raede en hij hem wat met de keucken meer hout be
=gint het kontiniweel binekoortge1voortdurende verhoging, lichte koorts dat hem seer
matteerde2afmatten, vermoeien wat te mindere en hij wat smaeck int
Eeten te krijgen hoop het nu wel gaen sal,

Margaretha slacht twee varkens

Om de meer of minder gezonde trek van alle zieken en niet-zieken steeds te kunnen stillen, moet Margaretha natuurlijk wel zorgen dat in de keuken de voorraad steeds op peil is. Ze heeft een half beest (waarschijnlijk een koe) aan de haak gekocht en zal morgen twee varkens slachten. Het is tenslotte november, de slachtmaand. In een tijd zonder koelkasten is dat de tijd van het jaar dat je vlees makkelijker goed kan gaan houden omdat de temperaturen voorlopig laag zullen blijven. Margaretha hoopt dat de Heer hen het vlees in vrede zal laten genieten.

Brieffragment over de slacht

ick heb een half beest aenden haeck gekocht en
sal merge twee verckens slachte de heere wil
ons in vreede laete geniete

Gewassen pentekening van een man en vrouw die op een kleine binnenplaats tussen de huizen gebogen staan over een bak. De mand heeft een bijl in zijn handen, de vrouw een varkenspoot.
Varkensslacht, Cornelis Ploos van Amstel, naar Jan Saenredam, 1778 – 1787. Collectie Rijksmuseum

Margaretha slacht de kinderen?

In de bezette gebieden is de vrede voorlopig nog ver te zoeken. Drie dagen geleden is heel Loenen afgebrand, met uitzondering van een brouwerij. Ze haast zich meteen te zeggen dat ze dat alleen schrijft om hem op de hoogte te houden en niet om hem ongerust te maken. Blijkbaar hebben eerdere brieven die uitwerking gehad en heeft hij zich daarover beklaagd. Dat was helemaal niet haar bedoeling, ze meende dat ze naast God ook bij elkaar hun troost moesten zoeken.

Brieffragment over Loenen en waarom Margaretha over alle vertelt.

[trackteert sulle worde,] drije dage geleede hebbe de
franse het dorp loenen gans afgebrant daer niet
als eene brouwerij is blijfve staen, ick schrijf dit
alleen om uhEd bekent te maecken wat hier passeert
en doet mij leet mijn breifve deselfve so veel onrust
hebbe bijgebracht. Kan verklaere het met sulcke
intentie niet is geschiet en sa maer meenende wij
aen den andere ons troest naest god moste soecke

Kinderen slachten

Maar omdat het hem blijkbaar verdriet doet, zal ze ‘de kindere slachte’ hem om vergeving vragen en beloven dat ze het niet meer zal doen, wat er ook gebeurd, en God bidden dat Hij hen bij wil staan en haar met de vier lieve kinderen van de vijand wil bevrijden en Godard Adriaan voor alle ongelukken wil bewaren.

Brieffragment over kinderslag

doch de wijlle uhEd dit faescheert3fascheren: verdriet doen sal ick de kindere
slachte4op de manier van de kinderen, zoals kinderen doen en deselfve om vergifnisse bidde en segge
dat ickt niet meer sal doen het gaet dan hoet
gaet, god bidde dat hij ons wil bij staen en mij met
mijn vier liefve kindere van den vijande bevrijde,
in wiens heijlige bescherminge uhEd beveelle die de
selfve voor alle ongelucke wil bewaeren dit bidt
van harte

Wat schrijft ze nu? Gaat ze de kinderen slachten? Is ze een soort Medea die haar kinderen doodt om haar echtgenoot te straffen? Of moet je het overdrachtelijk zien en lezen als ‘kill your darlings” (in de zin van laten vallen wat je belangrijk vindt) of als een variant op ‘van je hart een moordkuil maken’ (in de zin van je gedachten niet uitspreken, de boel opkroppen)? Hoewel dat laatste letterlijk is wat ze zegt te zullen doen, bedoelt ze hier met ‘de kindere slachte’ volgens de ‘kinderslag’: zoals de kinderen doen. Zoals we bijvoorbeeld ook ‘schoolslag’ (manier van zwemmen voor beginners) kennen of ‘met de Franse slag’ (op de Franse manier). Ze zal zich dus voortaan braaf als een kind opstellen, eigenlijk letterlijk zoals in het sinterklaasliedje ‘Sinterklaas is jarig‘: (…) ‘Maar wie het niet weer doet, en er spijt van heeft, kan er op vertrouwen, dat de Sint hem vergeeft‘.

Nieuws uit het Zuiden

Eigenlijk houdt de brief hier op. Ze heeft haar handtekening al gezet. Blijkbaar was het bedoeld als een kort briefje van nog geen anderhalf kantje, waarin ze naast het bovenstaande natuurlijk ook nog even aandacht heeft besteed aan de ordinantie van 6000 gulden die ze nu echt déze week verwacht. Maar er komt nog een extra anderhalf kantje achter aan: de post uit Maastricht is binnengekomen. Zijne Hoogheid en zijn leger zijn gisteren en eergisteren bij Mol en Balen gearriveerd, twee plaatsjes halverwege Antwerpen en Maastricht. Er zouden ook 6000 Spaanse soldaten in Luik zijn aangekomen, maar dat is een gerucht dat in Den Haag rond gaat en nog niet uit Maastricht is bevestigd. Niemand weet wat de plannen van de prins zijn, maar men twijfelt er niet aan dat de keurvorst van Brandenburg het ondertussen wel weet, want Willem heeft hem een boodschapper gestuurd.

Brieffragment over Willem III in de Zuidelijke Nederlanden

Met de post van
Maestricht komt
tijdinetijding, nieuws dat sijn hoocheiijt
gistere en Eergistere
te mol5Mol (B) en bael6Balen(B) met het bij
hebbende leeger is geweest het welck so geseijt wort
wat ter sijde van Maestricht af, meer naer Anwerpen
leijt, en datter 6000 Spaense binnen Luijk soude
gekoome sijn dan dit leste sijn maer loopende ge=
ruchte het welcke niet van Maestricht geschreefve
wort, niemant weet hier noch het rechte deseijn7Dessein: doel, plan
van sijn hoocheijt dat wel goet is, men twijfelt niet
of den Edelman die sijn hoocheijt aende keurvorst
van brandenburch gesonde heeft , is nu al daer, so
dat men daer nu het deseijn da weet, [de heer wilt]

Gravure van een huis waar allemaal ladders tegenaan staan, de rechterkant is ingestort en slaan de vlammen uit. Op de voorgrond zijn allemaal mensen met emmers in de weer, emmers liggen ook overal op straat. Met de ladders worden mensen uit het huis gered.
Burgers met ladders en brandemmers in de weer bij een brand in Amsterdam in 1652. Fragment uit: De brand in het Oude Stadhuis van Amsterdam, Jan de Baen, 1652. Collectie Rijksmuseum

Geruchten uit Utrecht

Verder gaat het gerucht de hele Franse ruiterij uit de provincie Utrecht zou zijn vertrokken. Turenne zou namelijk aan de Hertog van Luxembourg hebben gevraagd of hij alle troepen die hij in Utrecht kon missen naar hem toe zou willen zenden. Door ziekte was zijn leger sterk verzwakt en zou hij anders niet genoeg tegenstand tegen de Duitse troepen kunnen bieden. In het dagboek van de Utrechter Booth staat inderdaad tien dagen eerder vermeld dat 3000 man ruiterij is vertrokken. Een minder prettig gerucht uit Utrecht is dat de Fransen alle brandladders zouden hebben verbrand en alle brandemmers in hebben genomen en achter slot en grendel zouden hebben gedaan. Ze zouden takkenbossen onder de Domtoren hebben verzameld en wat dat zou beduiden… In het dagboek van Booth is hier niets over te vinden. Wel maakt hij die week melding van het feit dat alle brandemmers zijn verzameld in bepaalde huizen en dat voortaan alleen Zwitserse soldaten en speciaal aangewezen burgers branden mogen blussen, terwijl de rest bij brand binnen moeten blijven. Daar zou alsnog dat verhaal uit kunnen zijn ontstaan.

Brieffragment over de toestand in Utrecht

men seijt ock dat turaijne8Turenne aen lutsenburch9Hertog van Luxemburg soude ge
schreefve hebbe dat hij hem toch alt volck dat hij
Eenichsins kost misse soude toe sende so dat hij sonder
t selfve niet bestant was de duijtse troepees te rees
sesteere10weerstaan doordien sijn leeger seer verswackt is door
alde siecke die hij had, daer om al de ruijterij
wt Sticht van wtrecht11Utrecht meest naer turaijne12Turenne toe soude sijn
men seijt ock datse te wttrecht13Utrecht onder den doms
toorn14domtoren vol tackebosse hebbe geleijt en alde brant
leere15brandladders op Een geleijt16op elkaar gelegd hebbe verbrant, alde brant
Emers17brandemmers op en bij Een gehaelt en wech gesloote
wat dat beduijt staet te verwachte,

  • 1
    voortdurende verhoging, lichte koorts
  • 2
    afmatten, vermoeien
  • 3
    fascheren: verdriet doen
  • 4
    op de manier van de kinderen, zoals kinderen doen
  • 5
    Mol (B)
  • 6
    Balen(B)
  • 7
    Dessein: doel, plan
  • 8
    Turenne
  • 9
    Hertog van Luxemburg
  • 10
    weerstaan
  • 11
    Utrecht
  • 12
    Turenne
  • 13
    Utrecht
  • 14
    domtoren
  • 15
    brandladders
  • 16
    op elkaar gelegd
  • 17
    brandemmers

Complimentjes maar geen salaris

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 10 november 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 16 november 1672 Rüsselsheim
Lees hier de originele brief

Margaretha’s brief aan Godard Adriaan van 10 november is lang en is grotendeels gewijd aan de bureaucratie van Den Haag. Margaretha jaagt nog steeds achter Godard Adriaans salaris aan, maar lijkt maar geen geluk te hebben. Ze wordt keer op keer van het kastje naar de muur gestuurd en lijkt nog geen stap dichter bij die felbegeerde, welverdiende vergoeding te zijn.

Complimentjes van de Staten-Generaal

Geld krijgt Godard Adriaan niet van de Staten-Generaal, maar wel complimenten. De heren der Staten-Generaal bedanken Godard Adriaan voor het werk wat hij doet aan het hof van de Keurvorst. Ook spijt het hen, dat Godard Adriaan al in geen tijden brieven van hen heeft ontvangen. Griffier Fagel had afgesproken met Godard Adriaan dat hij hem op de hoogte zou houden van wat er speelt in Den Haag, maar dat is niet gebeurd. Fagel claimt wel dat het niet zijn schuld is, natuurlijk. Om de pijn wat te verzachten weet Margaretha te vertellen dat Fagel inmiddels wel heeft toegezegd zélf achter Godard Adriaans vergoeding aan te gaan. Of het dan echt gaat gebeuren, blijft natuurlijk de vraag. Fagel roept dit namelijk al langer.

Brieffragment over de complimentjes van de Staten Generaal

doch heeft den grifier fagel mij be=
looft daer nu sorchge vooor te drage en t selfe
ter generaEliteijt voor te brenge, ock mij ge
seijt uhEd met deese post de reesoluijsie van
haer hooch Mo1Hoog Mogende Heren: leden van de Staten-Generaal alle die der sijn toe te sende, protesteert
seer dat hem leet doet uhEd geen meer briefve
krijcht, dat het selfve sijn schult niet is, seijde
ock dat haer hooch Mo so wel voldaen sijn
over de meemoorije die uhEd aende keurvorst
heeft overgeleefvert gelijck deselfve wt de
brief van haer hooch Mo in dato vande v24
ockto sal hebbe gesien, [ick dancke godt dat het]

Tekening van mensen die aan de oever van de rivier zitten. Links een zeilboot, daarachter een roeiboot. Aan de overkant een kerk en een paar huizen.
Gezicht op het dorp Jaarsveld, Roelant Roghman, ca. 1646 – ca. 1647. Collectie Rijksmuseum

Oorlogsnieuws

De Franse troepen houden het niet bij het plunderen en platbranden van Waverveen: ook Lexmond en Jaarsveld zijn aan de beurt. Lexmond is uitgeplunderd en in Jaarsveld hebben de Fransen een kerk met een huis afgebrand en het dorp geplunderd. Vianen blijft ongeschonden: de vrijstad Vianen maakt officieel geen deel uit van de Republiek en is dus neutraal is de oorlog.

Terwijl de Fransen huishouden op het platteland is het leger van Willem III nergens te bekennen. Gerucht gaat dat het naar Luik op weg is.

Brieffragment over de aanval van de Fransen

so voort laete kontiniweere, viaenne2Vianen is nuijterael
en de franse hebbe lexmont teenemael wtgeplo=
= ndert en ijaersfelt3Jaarsveld de kerck met Een huijs afgebrant
en vangelijcke teenemael wt geplondert, sijnhoo4Zijn Hoogheid, Willem III
is met sijn bij hebbende krijsvolckere daer de heer
van ginckel bij is Eergistere opgebroocke waer
sij heene gaen weet men noch niet men seijt
wel naer luijck maer ick gelooft niet, de heer

Tekening (gewassen pentekening) van het 18e eeuws Lexmond:: een pleintje met bomen en een pomp, daarachter de kerk. Rechts een rijtje huizen en links een poortje en een huis. De andere huizen zijn verborgen achter de bomen. Het is een zonnige dag.
Gezicht op Lexmond, Cornelis Pronk, 1733. Collectie Rijksmuseum

Ook op zee is er nieuws. Een vloot bestaande uit dertig dubbel bemande fregatten en talloze branders is uitgevaren onder leiding van Michiel de Ruyter. Margaretha en ieder om haar heen hopen dat hier in de komende dagen goed nieuws uit komt. Ook hoopt ze dat er binnenkort iets meer bekend wordt over de aankomst van het leger van de Keurvorst. Dat is nu al maanden onderweg en lijkt maar weinig dichterbij te komen.

Brieffragment over de vloot en Michiel de Ruyter

almachtich wilse geleijde en voor haer trecke, den Admirael
de ruijter5Michiel de Ruyter is ock met dartich frijgatte die dobbelt gemant6dubbel bemand sijn   
en Ettelijcke branders7Brander: Een schip, geheel en al ingericht en met vuurwerken en allerlei spoedig brandbare stoffen toegeladen ten einde ’s vijands schepen aan boord te leggen en ze in brand te steken. in see daer men alledaech verwacht
en hoopt wat goets van te hoore, vant leeger van de keurvorst 
verlanckt men nu ock te hoore wat koers die neeme, den heer
van wellant heb ick hier sieck gevonde en is noch heel
niet wel heeft Een loop  en Een kleijn koortsge ohoope het
haest beeteren sal, hier meede blijfve

Het ongeluk is nog niet klaar met neef Welland8Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, pleegzoon van Godard Adriaan en Margaretha: na alle rampspoed van het afgelopen jaar is hij nu ook nog ziek geworden. Margaretha hoopt dat het snel beter zal gaan met hem. Voor nu valt het gelukkig mee, Welland heeft alleen een beetje koorts.

  • 1
    Hoog Mogende Heren: leden van de Staten-Generaal
  • 2
    Vianen
  • 3
    Jaarsveld
  • 4
    Zijn Hoogheid, Willem III
  • 5
    Michiel de Ruyter
  • 6
    dubbel bemand
  • 7
    Brander: Een schip, geheel en al ingericht en met vuurwerken en allerlei spoedig brandbare stoffen toegeladen ten einde ’s vijands schepen aan boord te leggen en ze in brand te steken.
  • 8
    Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, pleegzoon van Godard Adriaan en Margaretha

Drama

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 7 november 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 12 november 1671 Rüsselsheim
Lees hier de originele brief

In de afgelopen periode herhaalde Margaretha vaak haar verhalen in de brieven. Daar zat een praktische reden achter: ze wilde geen brief overslaan en ze wist niet welke brieven haar man wel en welke hij niet gekregen had. In deze brief heeft ze niet de luxe zichzelf te herhalen: er gebeurt opeens zoveel tegelijk… En het is een drama.

Geld

Het meest verontrustende is dat tijdens de veldtocht met de keurvorst Godard Adriaans rustwagen verdwenen is en vervangen moet worden. De zekerheid van een slaapplaats bij het eindeloze reizen en het slechte weer is onontbeerlijk. Hij heeft die rustwagen dus echt nodig. Hij heeft de raadspensionaris al benaderd en nu spreekt ook Margaretha Gaspar Fagel hierover aan. De relatie tussen die twee loopt inmiddels niet zo goed meer. Margaretha moet nog steeds geld krijgen voor het werk van haar man. Volgens de heren van de Staten van Holland is het geld betaald en is het aan Fagel om een uitbetaling te doen. Fagel belooft al zes weken dat hij werk zal maken van de betaling en heeft haar de laatste keer laten afwimpelen met de mededeling dat hij weet van haar zaak. Margaretha weet niet wat ze ervan moet denken.

Eerste brieffragment over het krijgen van geld
Tweede brieffragment over het krijgen van geld

weegens de versochte ses duijsent gul is noch
niet gedaen se segge het alleen staet aenden
heere raet pensionaris fagel die weegens men
heere van hollant aende generaelijtijt moet
voorbrenge en segge dat hollant inde post
van defroijemente1Defroyement: Onkostenvergoeding over heeft betgelt2Begelden: Betalen en ver
=soecke dat het geene sij nu so aen uhEd als
anders sulle avanseere3Avanceren: voorschieten het selfve haer opt
toekoomende ijaer mach werde goet gedaen
dit heeft hij heer raetpensionaris nu meer
als ses weecke geleede aengenoome en belooft
te doen maer stelt het van dach tot dach
wt daer komt niet van ick heb hem gesocht
doen ick laest hier was hier over te spreecke

dan liet mij segge ick hem woude Exskuseere dat
hij mijn saeck wel wiste, en anders niet, ick sal
hem Evewel alweer soecke te spreecke en sien
watter van sal koomen, weet niet wat ick sege
of dencke sal, [dat uhEd so weijnich briefve van]

Informatie

Als diplomaat is het belangrijk dat je vanuit je thuisland voldoende informatie krijgt. Kennelijk heeft Godard Adriaan in zijn brief geklaagd, dat de informatievoorziening vanuit de Republiek spaak loopt. Zelfs van zijn oom en politieke partner in Utrecht, Johan van Reede van Renswoude, lijkt geen informatie te komen. Margaretha heeft wel gehoord hoe het kan komen, maar durft het bijna niet hardop te zeggen. Ze gebruikt een afkorting. Misschien in de hoop dat een ongewenste meelezer er overheen leest?

Brieffragment over het gebrek aan infromatie bij Godard Adriaan

[of dencke sal,] dat uhEd so weijnich briefve van
hier krijcht en van die sijn oom4Johan van Reede van Renswoude so placht te ont=
sien is mij in groote konfidensi geseijt dat hem aen
uhEd te schrijfve Espres van s h5Sijn Hoocheijt, Zijne Hoogheid, de prins van Oranje zelf… is verboode sonder
dat ick de reedenen daer van kan verneemen,

Margaretha gebruikt dit ongeloofwaardige nieuws om een bruggetje te maken. Ze heeft eerder wel naar Godard Adriaan gereageerd dat ze hem alleen maar op de hoogte wil houden, want dat hij zich niet kan voorstellen hoe het hier echt aan toe gaat. Dat heeft ze nu met deze openbaring wel bewezen! Dit is gelijk voor haar een aansporing om een klaagzang aan te heffen over hoe zwaar zij het heeft, zeker met die vier arme kleine kinderen…

Brieffragment over Margaretha's bekommeringen

uhEd vindt vreemt dat ick in mijn briefve somtijts
overt Een ent ander klaechge maer hij weet niet
hoet hier in alles staet, och och die verseeckert
mocht weesen hier deese winter te mooge blijfve
en gerust op sijn bedt te mooge ruste, vier sulcke
kleijne onnoosele g soete kindere en Een swan
gere vrou geeft mij geen kleijne bekomerin
doch stel alleen mijn vertrouwe op dien al=
moogende en barmhartige godt die ick hoope
mij ten beste sal redde, [den vijant heeft weer]

Gravure van brandende huizen aan een vaart. Er zijn op verschillende plekken soldaten en een ongewapende burger valt neer. Er wordt geschoten vanaf een schip.
Gezicht op het dorp Waverveen tijdens de plundering en brandstichting door de Fransen in 1672. Isaäc Sorious, 1672). Collectie Het Utrechts Archief

Waverveen

Dat die angst van Margaretha niet ongegrond is, heeft de vijand weer eens bewezen. Ze hebben het dorp Waverveen platgebrand en om haar verhaal extra kracht bij te zetten schrijft ze over een vrouw die nog maar 24 uur daarvoor bevallen was, die met haar kindje verbrand is.

Brieffragment over Waverveen

mij ten beste sal redde, den vijant heeft weer
voorleedene vrijdach snachts Een dorp genaemt
waefvereveen Een half eur vanden wthoorn
op acht plaetse aen brant gesteecken dat gans
af gebrant is Een kraem vrou die 24 Eure
kraems was met haer kintge verbrant, dit
sijn imers seer schricklijcke dinge diemen
dagelijcks hoort daermen wel vervaert van
mach sijn, [de vrou van de kloese schrijft aende vrou]

Het is natuurlijk de vraag of Godard Adriaan dit verhaal geloofde, of dat hij ook hier denkt dat zijn vrouw overdrijft. Het platbranden van Waverveen was inderdaad een gruweldaad, maar de kraamvrouw en haar baby kwamen niet om. Uiteindelijk worden er 59 huizen verwoest en is er een tiental doden.

Gelderland

Een volgend punt van zorg is hoe Margaretha kan voorkomen dat haar schoondochter, Ursula Philippota, naar Gelderland gaat. Haar schoondochter krijgt een brief van een bekende waarin staat dat de Fransen in Gelderland het goed van een aantal Staatsgezinde edelen en burgers zonder uitstel wil verwoesten. Het huis van Ursula Philippota’s man, de heer Van Ginkel, wordt hierbij expliciet genoemd. Middachten is het familiehuis van Ursula Philippota, waar haar familie al eeuwen woont. Hierdoor is Ursula Philippota zo ongerust geworden en ze vraagt zich af of ze dit zou kunnen beletten door naar haar huis in Gelderland af te reizen. Margaretha doet wat ze kan om haar daarvan te weerhouden.

De veldtocht

Ondertussen is de Heer van Ginkel zelf onderweg met een gigantisch leger. Men zegt dat ze naar Luik gaan. Margaretha tekent de bewegingen van de troepen even uit.

Brieffragment over de troepen

[roosendael is in gelderlant,] de heer van ginck
kel is mee met de ruijterij daer tien duijsent
tevoet bij sijn en 14000 te paert, men seijt
nu dat die naert lant van luijck sulle gaen
hoope der sorch sal gedrage worde dat de
poste hier bewaert sulle blijven, men seijt
dat lutsenburch6François Henri de Montmorency Bouteville, Hertog van Luxemburg met 3000 ruijterij naer
weesel is en datter noch so te kuijlenburch7Culemborg
als te wttrecht en voort int sticht onrent de tien duijsent
man is, turaeijne8Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne hout men hier so sterck
niet als geseijt wort, de raetefikasie9Ratificatie: officiële bekrachtiging van overeenkomst vande
keijser is vandaech gekoome daermen wel
meede te vreede is, [hoe lameer op sijn]

Quaps

In deze brief geen woord over de ziekenboeg in huis. Alleen de Vrouw van Ginkel is inmiddels twee brieven “quaps”. Kwaps betekent onwel of misselijk. Waarschijnlijk heeft Margaretha dus gelijk en is ze inderdaad zwanger.

  • 1
    Defroyement: Onkostenvergoeding
  • 2
    Begelden: Betalen
  • 3
    Avanceren: voorschieten
  • 4
    Johan van Reede van Renswoude
  • 5
    Sijn Hoocheijt, Zijne Hoogheid, de prins van Oranje zelf…
  • 6
    François Henri de Montmorency Bouteville, Hertog van Luxemburg
  • 7
    Culemborg
  • 8
    Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne
  • 9
    Ratificatie: officiële bekrachtiging van overeenkomst

Huishouden in beweging

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 4 november 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 11 november 1672 Russelsheim
Lees hier de originele brief

Alles lijkt in beweging te zijn in deze brief: zoon Godard en Willem III staan op het punt met onbekend doel te vertrekken, de troepen van de Keurvorst zouden eindelijk eens in beweging moeten komen en Margaretha wil deze week de hele huishouding naar Den Haag verhuizen. Zilver en waardevol linnen laat ze voorlopig in Amsterdam.

Brieffragment over verhuizing

[de heere wilt noch laete kontiniweere,] ick hoop
merge met godts hulpe met de vrou van
ginckel en voort de heelle menaesge naer den
haech te gaen hoope wij daer sulle mooge blijf
=ven laet ons koffer met silver en dat
vande vrou van ginckel en voort ons meest
en beste linne voort meer ander goet dae
van Een inventaris is gemaeckt hier blijfve, [mij ver]

Stilleven op de hoek van een tafel: tinnen schenkkan en borden met een geschilde citroen, mes en olijven, een berkenmeier met wijn en een zilveren pronkbeker.
Stilleven op de hoek van een tafel: tinnen schenkkan en borden met een geschilde citroen, mes en olijven, een berkenmeier met wijn en een zilveren pronkbeker. Gerret Willemsz. Heda, 1642. Collectie Rijksmuseum

Ze springt van de hak op de tak, want opeens gaat het weer over de zadels. Ze heeft gehoord dat die vier dagen na het verzenden al in Hamburg aangekomen waren. En dat is volgens Margaretha al wel bijna twee maanden geleden (in werkelijkheid zijn de zadels op 1 oktober verzonden). En ze blijft maar proberen Raadspensionaris Fagel te spreken over de ordinantie van het geld dat haar man nog tegoed heeft. Maar daar zit dus absoluut géén beweging in.

Het huishouden

Die verhuizing dat is nog wel een organisatorische uitdaging, want ze heeft nogal een huishouden om zich heen verzameld met Ursula Philippota en de kleinkinderen. Bovendien is neef Welland1Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, pleegzoon van Godard Adriaan en Margaretha nog steeds in Den Haag. En dat begint Margaretha inmiddels een beetje te irriteren.

Eerste brieffragment over het huishouden
Tweede brieffragment over het huishouden

[dat seer difisiel is,] uhEd belieft vrij verseeck
=kert te sijn dat ick mij inde haech so naeu sal be=
helpen s en so veel meenaesgeere2Menageren: sparen of ontzien, Margaretha heeft hier een werkwoord gemaakt van het woord ‘menage’ dat gebruikt werd voor ‘zuinig beheer der inkomsten’. Dit is één van de betekenissen van het woord (zie hieronder bij ‘menage’) alst mooge
=lijck sal sijn het sal ock wel van noode weese
want heb al Een groote menaesge3Menage betekent hier ‘huishouding’, het werd in de 17e eeuw op beide manieren gebruikt (zie hierboven bij ‘menageren’) de heer van
wellant is ock bij ons in den haech met 3 knechts
hij weet niet waer hij blijfve sal kan in geen
ordinaris4Ordinaris: Plaats waar men voor een vasten prijs kan eten, eethuis. Komt van ordinaris tafel: open tafel. gaen Eeten bij deese tijt, en derft
ock niet wel naer seelant gaen, ick heb hem
versocht sijn knechts kostgelt te wille geefve
en geseijt dat mijn huijs en tafel voor sijn
Persoon tot sijne dienst is, maer al die knechts
dat mij dat te swaer soude valle alst waer is
heb van ons Eijgen met onse kindere Een groote
meenaesge, en wort out aldie ruijsie5ruzie sou
mij niet dienen behalfve de groote koste daer
ick ock niet teege kan, och och uhEd sou niet
geloofve hoet hier gaet de voornoemde neef
isser al qualijck aen wenste om veel dat hij

die komisie bij den kooninck niet gedaen hadt
dan dat is te laet, [den heer van Albrants=]

Het huis in Den Haag is niet klein, maar als je al het personeel mee telt, was het toch een vol huis. Alleen Welland heeft al drie knechten. In een andere brief zegt Margaretha dat de zieke kamenier Angenis en Visbach van Philippota zijn. Margaretha’s grote toeverlaat in de huishouding is Sophia Visbach. Zou dat familie van Philippota’s Visbach zijn, of is het gewoon dezelfde persoon, maar is het handiger dat ze bij Philippota hoort als ze ziek is? Ook Margaretha zal een kamenier hebben en er is een keukenmeid Dorit. Uit latere brieven blijkt ook nog dat Philippota een lakei heeft. De ménage telt dan inderdaad al aardig op.

Welland

Wat is er met Welland aan de hand? Margaretha’s pleegzoon loopt een beetje met zijn ziel onder de arm. Nog geen jaar geleden leek zijn carrière zo mooi van start te gaan als geëligeerde in de staten van Utrecht. Met de invasie door de Fransen en zijn taak als afgezant naar de Lodewijk XIV, kwam zijn carrière abrupt tot stilstand. Nu heeft hij zich kennelijk vol zelfmedelijden in Den Haag verschanst. Wat moet hij? Hij zou naar Zeeland kunnen gaan, hij immers is heer van Welland en Zoelekerke. Zijn vader heeft hem daar goederen nagelaten, maar wat heeft hij daar verder? Sinds zijn 14e is hij opgegroeid bij Godard Adriaan en Margaretha… Margaretha weet niet zo goed wat ze met deze jongeman moet.

Interieur van een herberg met triktrakspelers. Op de voorgrond een wieg en een moeder die haar kind de borst geeft.
Herberg met triktrakspelers, Egbert van Heemskerck (I), 1669. Collectie Rijksmuseum

Uit eten: de ordinaris

Margaretha verzucht dat ze haar neef toch niet in een ordinaris kan laten eten. Een ordinaris is een plek waar je voor een vast bedrag aan kon schuiven en mee kon eten wat de pot schafte. De mogelijkheden om buitenshuis te eten waren in de tweede helft van de 17e eeuw in principe ruim voor handen. Er waren altijd al de herbergen, maar er ontstaan halverwege de eeuw ook gespecialiseerde eet- en koffiehuizen. Naast de genoemde ordinaris, waren er bijvoorbeeld ook gaarkeukens: plekken waar ‘bier en wijn en allerhande gare kost’ verkocht werd. Anders dan bij een ordinaris kon je bij een gaarkeuken de hele dag terecht. Herbergen, gaarkeukens en ordinarissen had je in soorten en maten. In een luxere herberg kon je bijvoorbeeld ook in die tijd al op je kamer eten (roomservice!) en om specifieke gerechten vragen.

Margaretha zegt dat Welland in deze tijd niet bij een ordinaris kan gaan eten. Kennelijk was het het probleem niet zo zeer dat het om een publieke eetgelegenheid ging. Het tijdstip lijkt het grootste probleem te zijn. Het zou kunnen dat de inflatie van het Rampjaar ook de ordinarissen parten had gespeeld. Dat zou betekenen dat de weinige die er nog waren exorbitant duur geworden waren.

Specifieke informatie over buitenshuis eten tijdens het Rampjaar of eetgelegenheden in Den Haag in de 17e eeuw heb ik zo snel niet gevonden. Interessant (en goed geschreven) is het proefschrift van Maarten Hell over De Amsterdamse herberg (1450-1800).

  • 1
    Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, pleegzoon van Godard Adriaan en Margaretha
  • 2
    Menageren: sparen of ontzien, Margaretha heeft hier een werkwoord gemaakt van het woord ‘menage’ dat gebruikt werd voor ‘zuinig beheer
  • 3
    Menage betekent hier ‘huishouding’, het werd in de 17e eeuw op beide manieren gebruikt (zie hierboven bij ‘menageren’)
  • 4
    Ordinaris: Plaats waar men voor een vasten prijs kan eten, eethuis. Komt van ordinaris tafel: open tafel.
  • 5
    ruzie

Och hadden wij maar vrede

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 31 oktober 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 3 november 1672 Frankfurt
Lees hier de originele brief

Het invullen van bovenstaand blokje lijkt meer een gewoontedingetje, een administratieve handeling, dan dat het echt inhoudelijk iets toevoegt aan dit blog. Deze keer is dat wat anders, omdat het er in het echt iets anders uit ziet dan normaal.

Aanhef van de brief

rec. 5 9bris 1672 tot ffort wt Amsterdam
den ockto 1672

uhEd aengenaeme vande 20 en 23 deeser sijn mij beijde

Het meest opvallende is dat er geen ‘Mijn heer en liefste hartge’ aanhef is, terwijl ze dat altijd doet. Daarnaast heeft Margaretha de dag niet ingevuld: ‘den ockto 1672’ staat er enkel. Gezien de regelmaat van haar brieven en hoe de berichtgeving zich verhoudt tot vorige en volgende brieven, moet de brief van 31 oktober geweest zijn.

Links boven staat Godard Adriaans aantekening waar en wanneer hij de brief ontvangen heeft: rec. (receptie: ontvangst van document) 5 9bris (5 november) tot ffort (Frankfurt).
De maandaanduiding die hij kiest is iets wat we eigenlijk helemaal vergeten zijn: novem van november staat gewoon voor negen. De negende maand. Dat is het al lang niet meer, maar we gebruiken het nog steeds. En zo is 7ber september, 8ber oktober en 10ber december. Een handige afkorting die waarschijnlijk tegenwoordig tot heel veel verwarring zou leiden.

Gezicht op de ommuurde stad Heusden, gezien van de overzijde van de Maas. Op de rivier zeilen enkele jachten, op de voorgrond wandelaars, een visser en koeien.
Gezicht op de stad Heusden, anoniem, ca. 1640 – ca. 1660. Collectie Rijksmuseum
Het ‘randevoes’ voor het grote plan van Willem III is in Langstraat, vlak bij de vestingstad Heusden. Ook Godard van Reede van Ginkel moet zich daar melden.

Oorlog

De grote vraag blijft waar de Brandenburgse troepen blijven! Margaretha zit duidelijk nog steeds in haar maag met de dood van Zuylestein. Na de zorg om de weduwe gaat het weer over hoe de functies van Zuylestein verdeeld worden. Ze kan er met haar hoofd niet bij, het is gewoon allemaal niet eerlijk. Ze schrijft het niet hardop, maar dat haar zoon er niets bij krijgt, dat is natuurlijk het minst eerlijk van allemaal. Ook haar zoon moet zich melden voor het grote plan van Willem III. Wat er gaat gebeuren, Margaretha weet het niet, maar ze jammert nog even door. Ze doet dat uiteraard wel op geheel eigen wijze. Gelukkig kan ze altijd nog vertrouwen op God. Ze moet wel, want van de mensen moet ze het niet hebben.

Brieffragment met Margaretha's visie op de oorlog

[van geadverteert sulle werde,] wat sal ick segge
mijns bedunckens1Mijns bedunckens: een manier om het persoonlijke van een mening uit te drukken krijcht me nu op Een heel ander
manier als voor dees, doen2toen plachtmen te segge
met den oude te rade en met den jonge te strijdt3Margaretha’s eigen versie van Der ouden raad, Der jongen daad, Der mannen moed Is altijd goed.
maer nu raet men met jonge en strijtme met jonge
en alsmen ter plaetse komt daer men vechte sal
ist prinsipaelste vergeete dat me van noode
heeft en alles gebreck, [dat mij t meeste bedroeft]

Brieffragment over het vertrouwen op Gods genade en barmhartigheid

[weer noch hoochger op marscheere,] ick weet nu
niet weer waer wij op sulle hoope als alleen op

de genaede en bermharticheijt godts daer wij wel al
tijt op moete vertrouwe maer nu schijnt bij ons alle
menselijcke hulpe wt te sijn, so dit deseijn4Dessein: plan sijnhoo
cheijt misluckt sijn wij mieseraebel, [hij geeft sijn sel]

Op naar Den Haag

Margaretha zet de verhuizing naar Den Haag voort. Ze heeft het huis in Amsterdam voor nog een jaar gehuurd. De drost komt daar met vrouw en vader wonen om op de spullen te passen die daar opgeslagen zijn. Als ze dan toch in Den Haag is, kan ze gelijk weer achter het geld voor haar man aan.

Brieffragment over de verhuizing naar Den Haag

, ick meen met godts hulp deese weeck met de vrou
van ginckel naer den haech te gaen daer alde
kindere sijn om daer te blijfve so lange onsde
tijde sulle toe laeten , de meijt angnis is noch heel
kranck , het huijs heb ick voor de winter weer in
gehuert sal daer voor tot meij toe 125f geefve
de drost met sijn vrou en vader sullender inkoome
ent goet dat wij der in laete bewaeren [, ick kan]

Het zal toch niet… Vrede?

Net als vaker in Margaretha’s brieven zit het venijn in de staart. Uiteraard krijgt Godard Adriaan de groeten van zijn schoondochter. Over de schoondochter gesproken, Margaretha gelooft dat ze weer zwanger is. Zou het wat met dat spelevaren te maken hebben? De ondertekening bevat ook geen “Mijn heer en liefste hartge” deze keer, alleen het cryptische “Ik zal blijven die u kent”. Er broeit wat. Helaas weten we niet wat Godard Adriaan haar geschreven heeft. Misschien iets dat haar irriteert?

In de PS staat pas echt verheugend nieuws.

Afsluiting met het naschrift over de bemiddeling door de Zweden

de vrou van ginckel presenteert haeren dienst
geloofve sij weer swanger is, ick sal blijfve
die uhEd ken

uhEd getrouwe

men seijt dat de konin van
vranckrijck de mediasie5Mediatie: bemiddeling van
sweede heeft aengenoome ock
de stilstant van wapenen maer
dat die bij deesen staet soude
geweijgert en teenemael verworpe
sijn, ock dat den heere van
schoonouwe6Frederik van Reede van Renswoude met de menister vande
heere keurvorst van brandenburch
die hier laest is aen gekoome weer
naer Engelant soude gaen, mijn
dunckt niet dat onse kosijn7Kosijn: neef. Frederik van Reede van Renswoude is de zoon van Johan van Reede van Renswoude. Het begrip neef rijkt bij Margaretha duidelijk verder dan we het nu zouden gebruiken de man is
om so Een saeck te verichte och hadde wij maer vreede
aen alle kanten

Het is wel weer een “men seijt” verhaal, maar dat de Franse koning open zou staan voor bemiddeling is mooi nieuws. Jammer dat men ook zegt dat hij een wapenstilstand ten enenmale weigert. Het bericht dat neef Frederik iets diplomatieks gaat doen, dat ziet Margaretha niet zitten.

Och hadden wij maar vrede aan alle kanten.

Staande vrouw met op haar hoofd een lauwerkrans. In haar linkerhand houdt zij een olijftak vast, in haar rechterhand een palmtak. De olijftak is een symbool voor vrede, de palmtak van overwinning. Onder de voorstelling twee regels tekst in het Latijn:
Vrede, Philips Galle, ca. 1585 – ca. 1590. Collectie: Rijksmuseum
  • 1
    Mijns bedunckens: een manier om het persoonlijke van een mening uit te drukken
  • 2
    toen
  • 3
    Margaretha’s eigen versie van Der ouden raad, Der jongen daad, Der mannen moed Is altijd goed.
  • 4
    Dessein: plan
  • 5
    Mediatie: bemiddeling van
  • 6
    Frederik van Reede van Renswoude
  • 7
    Kosijn: neef. Frederik van Reede van Renswoude is de zoon van Johan van Reede van Renswoude. Het begrip neef rijkt bij Margaretha duidelijk verder dan we het nu zouden gebruiken

Grootse plannen?

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 28 oktober 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 19 november 1672 Russelsheim
Lees hier de originele brief

Na de Slag bij Woerden blijft het Staatse Leger ogenschijnlijk niet stil zitten. Volgens Margaretha wordt het leger opgebroken en naar elders verplaatst als onderdeel van een groots plan. Veel is er niet over bekend en Margaretha moet weer eens vertrouwen op roddels: men seijt dat het plan zo geheim is dat alleen Stadhouder Willem III en generaal van Waldeck weten wat er gaat gebeuren.

Brieffragment over Willem III

[dencke sulle,] hier ismen seer beesich met
het op breecke van Een gedeelte vant lee
=ger men seit sijn hoocheijt Een groot de
deseijn1desein: plan, denk aan het engelse woord design voor heeft het welcke men wt
al de preeperaesie2preparatie: voorbereidingen die ders gemaeckt
sijn wel kan oordeelle dant wort heel see
kreet3sekreet: geheim gehoude en so geseijt wort souder nie
=mant als sijn hoocheijt met de graef van
waldijck4Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg van weeten, meest al onse ruijte
=rij worde scheep gedaen, men seijt het ran
=de voes5rendez-vous: afgesproken ontmoetingsplaats te breeda of te berge op soom6Bergen op Zoom, een plaats in West-Brabant sal
sijn, tis waert is wij mooge godt wel bidde

Een getekende tryptiek van Den Haag in vogelvlucht. Op de achtergrond de duinen, rechts de zee. In het midden de bomen van het Lange Voorhout. De Plaats ligt precies op de scheiding van de linker en de middelste tekening. Op de linker tekening het Binnenhof.
Gezicht in vogelvlucht over ‘s-Gravenhage en Scheveningen vanuit het noordoosten (de drie rechter bladen van vijf). Johannes van Londerseel ca. 1614, uitgave Johannes Jansonius. Collectie: Haags Gemeentearchief. In Den Haag kon Margaretha kiezen uit heel wat kerken om de Heer te vragen om zijn zegen. Het huis aan de Kneuterdijk ligt midden aan de linkerkant van het middelste deel. Daar zien we bovenaan de Grote of St. Jacobskerk en rechts in het midden de Kloosterkerk. Midden op de linker plaat het Binnenhof met de Hofvijver. Hieronder staat de middelste afbeelding groter afgebeeld.

Zegen van de Heer

De vrome Margaretha laat het succes van deze opkomende militaire actie het liefst niet alleen van de plannen van Willem III en zijn generaals afhangen. Een deel van haar brief vult ze met een uitgebreid gebed aan God voor Zijn zegen. Dat Hij eindelijk eens de Staatse wapens zegent waardoor de actie een succes wordt. Het welzijn van het land hangt hier namelijk van af, aldus Margaretha. Ook vraagt ze Hem of Hij Willem III voor kwaad wil beschermen. Ze kan zich niet voorstellen hoe het zou gaan met de Republiek als Willem III om kwam.

Brieffragment over de hoop op de heer

dat het deseijn wil seegene en wel laete suxse
deere7succederen: slagen want geloofve het wel vaere van ons
liefve vaderlant hier aen sal hange, och
dat wij Eens wat geluck mochte hebbe en dat
god onse wapenen Eens wilde seegenen, uhE
weet niet hoet hier noch staet, wij mooge ock
wel bidde om de behoudenis van sijn hoocheijt
hij waecht sijn selfve alte seer dat het onge
luck hem Eens trefte dat godt verhoede
wij waeren alle seer miserabel, ick hoop
godt ons genadich sal sijn en sijne gunst
noch weer toonen, somige wille segge of sijn
hoocheijt met sijn volck naer vranckrijck sou
dat ick niet kan geloofve ok niet wil hoop
want de vijande hier te lande stercker sijn
alsmen meent hoewel men seecker hout dat
sints die reijnkonter8Rencontre: Min of meer toevallige ontmoeting tusschen twee vijandelijke strijdmachten ter zee of te land, ongeregeld gevecht, treffen. voor woerde en aende
vaert sij vrij Een schrick onder haer volck
hebbe ija so datter geen volck weer naer
woerde wil of sij moetender om looten,

Wat de actie in zal houden is een mysterie, maar de geruchten geven wel een idee van wat er gaat gebeuren. De Staatse legers zouden verzamelen bij Breda of Bergen op Zoom in het zuiden van het gewest Holland. Zijn Hoogheid zou dan met de legers richting Frankrijk trekken. Margaretha hoopt dat de geruchtenmakers daarin ongelijk hebben, dat zou de Fransen te zeer de overhand geven in de Republiek. Er is ook een lichtpuntje: door de, weliswaar mislukte, aanval op Woerden, weten de Franse soldaten wel dat je met het Staatse leger niet moet spotten. Het is weer eens afwachten…

Getekend Den Haag met veel details: huisjes, bomen, tuinen, mensen op straat maar ook putten en karren. Boven helemaal links een hoge kerktoren (Grote kerk) met rechts daarnaast tuinen. Van links onder loopt tot bijna rechts een laan met grote bomen die daar naar boven buigt tot halverwege de tekening (Lange Voorhout). Daar komt het uit op een straat die midden horizontaal over het blad loopt (Kneuterdijk). Rechts bovenaan tegen de laan met bomen aan ligt een grote kerk (Kloosterkerk).
Fragment uit Gezicht in vogelvlucht over ‘s-Gravenhage vanuit het noordoosten, 1614, Joannes van Londerseel. Collectie Haags Gemeentearchief. De Kneuterdijk loopt horizontaal in het midden. Het huis van de van Reedes staat helemaal links op de hoek met de plaats. De dichtstbijzijnde kerken zijn de Kloosterkerk rechts, tussen het huis en de Grote Kerk, aan het Noordeinde, de Engelse of Hoogduitse kerk en (niet op dit deel van de afbeelding) de Waalse kerk op het Binnenhof. De kans is groot dat Margaretha voor de Kloosterkerk koos.
  • 1
    desein: plan, denk aan het engelse woord design
  • 2
    preparatie: voorbereidingen
  • 3
    sekreet: geheim
  • 4
    Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg
  • 5
    rendez-vous: afgesproken ontmoetingsplaats
  • 6
    Bergen op Zoom, een plaats in West-Brabant
  • 7
    succederen: slagen
  • 8
    Rencontre: Min of meer toevallige ontmoeting tusschen twee vijandelijke strijdmachten ter zee of te land, ongeregeld gevecht, treffen.

In Den Haag

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 24 oktober 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 3 november 1672 Bergen
Lees hier de originele brief

Margaretha is met de vier kleinkinderen in Den Haag aangekomen. En wat fijn! Den Haag is hun eigen huis, daar is ze thuis. Bovendien lagen daar twee brieven van haar man. Wat is ze blij te lezen dat het hem goed gaat.

Huis op de Kneuterdijk, acquarel van een statig huis van twee verdiepingen en een souterrain en een zolder het is zeven ramen breedt en net links van het midden zit de ingang. Het huis heeft twee schoorstenen en om het dak staat een balustrade.
Het huis aan de Kneuterdijk, Anoniem, eind 17e eeuw. Collectie Huisarchief Amerongen, bron: Het Utrechts Archief.

De troepen kom in beweging

Haar zoon Godard is gisteren een halve dag langs geweest, hoewel hij daarna weer snel naar zijn kwartier terug moest. Hij kon haar niet veel vertellen over de gang van het leger van zijne hoogheid. Mogelijk marcheren ze naar Maastricht, zodat de Maas omsloten kan worden, maar ze weet er het bescheijt niet van (ze weet het niet zeker). Moge de Heer maar met ze zijn en het succes beter dan bij Woerden en Naarden.

Brieffragment over Van Ginkel

[lotteringe soude gaen,] de heer van ginckel is gistere
hier geweest doch maer Een halfve dach, is weer nae
sijn quartier, heeft patent1Patent: Open brief (openbaar, niet verzegeld) geschreven door een autoriteit, in dit geval om naar een specifieke plaats te gaan om van daech met
loefvingi2Louvigny, Antoine Charles IV de Gramont en meest aldere kompangie ruijterij te
marscheere waer heen weet men niet somige segge
naer maestricht of die kant om de maes te sluijte
doch hat rechte bescheijt weet3Bescheid weten: de zekerheid, de waarheid omtrent iets weten men niet, int leeger
van sijn hoocheijt wort ock groote preeperaesie ge
maeckt tot het Een deseijn4Dessein: plan oft ander, [de heer]

Utrecht blijft voorlopig Frans

Margaretha maakt zich ontzettend druk over hoe het ze de komende winter zal vergaan. Iedereen is seer swaerhoofdich en aprehendeere (vrezen) zeer dat Utrecht nog lang onder Franse bezetting zal blijven. Er zijn zo’n 15.000 tot 16.000 Fransen in het land en binnen Kuijlenburg (Culemborg) zeker nog 4.000.

Eerste brieffragment over de bezettingsmacht

de, och ick ben weer so bekomert hoet ons deese
winter noch gaen sal Een ijder is seer swaerhoof
=dich en Aprehendeere5Apprehenderen: duchten, vrezen seer dat wttrecht so lange
frans blijft, hier int lant houtmen voor seecker

Tweede brieffragment over de bezettingsmacht

dat noch wel 15 a 16000 franse sijn binne kuijlenburch6Culemborg
is noch over de 4000 man, en sij vechten seer alster
opt aen komt, [noch heb ick de ordinansi van ses]

Tekening van een kasteel met een trapgevel midden voor, drie ramen breed, twee verdiepingen en twee in het dak. Midden in een deur die open staat en waar een bordestrap naartoe gaat. Het deel met de trapgevel staat haaks op het gebouw, we zien de zijkant van het zadeldak met links en rechts ook weer een trapgevel. Dit dat en de gevels zijn iets lager dan de voorgevel. Het deel overdwars steekt één raam uit bij de voorgevel. Achter dit gebouw staat nog een toren. Op de voorgrond een voorplein met een muur voor het kasteel. Links een torentje, rechts een poortgebouw, waarvan de helft van de poort zien. Daarachter staat ook nog een torentje.
Huis Zuylestein, Abraham Rademaker, 1685 – 1735. Collectie Rijksmuseum. Dit huis lag op een steenworp afstand van Kasteel Amerongen. Het landgoed bestaat nog steeds, het huis is aan het eind van de tweede wereldoorlog gebombardeerd.

Zuylestein

Nadat Margaretha haar man op de hoogte gehouden heeft van haar vorderingen om de vergoeding voor zijn werk te krijgen, sluit ze haar korte brief af. Ze bedenkt zich kennelijk en schrijft er nog een pagina bij. De troepen van die arme Zuylestein moeten verdeeld worden. Weer zit er geen echte promotie voor haar zoon in. Hij wordt in naam eerste brigadier, maar hij heeft natuurlijk meer verdiend. Gelukkig heeft Zijne Hoogheid iedereen die het horen wilde verteld over Van Ginkel’s heldendaden bij Vreeswijk. Aan het eind van de brief merk je toch dat Margaretha best ontdaan is over de dood van de buurman in Amerongen: de mensen spreken kwaad van hem en zeggen dat hij dronken was. Kennelijk is ze blij dat hij de laster zelf niet mee krijgt, want ze eindigt met: ‘hij is gelukkig dat hij dood is’.

Brieffragment over Zuylestein en de complimenten van Zijne Hoogheid voor Godard van Reede van Ginkel

sijn hoocheijt heeft het gouvernement van Breeda aen den jonge rhijngraef7Karel Florentijn van Salm
so men seijt gegeefve ent reesgement van de heer van suijlisteijn8Frederik van Nassau-Zuylestein
aende graef van waldijck9Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg , de graef van hoorn10Willem Adriaan van Horne seijtme dat noch
Een kompagni heeft gekreegen, voor die liede reegent het nu
gout de heer van ginckel is mij vandaech geseijt dat sijn hoocheij
de Eerste breegadier heeft gemaeckt als men hem geen mercke
ongelijck wilde doen kost hij niet niet minder hebbe,
hier koomende seijt men mij dat sijn hoocheijt aende gekomiteerde
raede van hollant heeft gescheefven hoe wel hem den heer van
ginckel heeft gedrage niet alleen inde acksi aende vaert11Vaartse Rijn bij Vreeswijk maer
ock hoe dat hij in de tijt van 14 dage sijn wercke hem aen be=
voolle heeft heel loflijck opgemaeckt daer andere wel Een
maent en langer over hebbe gewerckt, dit wort bij men heere
van hollant so mij geseijt wort heel wel en tot groot lof van
hem op genoome
tis ongelooflijck so qualijck men hier vande heer van suijlisteijn
spreeckt veel segge dat hij heel droncke was doen den aenval op
sijn quartier geschiede hij is geluckich dat hij doot is

  • 1
    Patent: Open brief (openbaar, niet verzegeld) geschreven door een autoriteit, in dit geval om naar een specifieke plaats te gaan
  • 2
    Louvigny, Antoine Charles IV de Gramont
  • 3
    Bescheid weten: de zekerheid, de waarheid omtrent iets weten
  • 4
    Dessein: plan
  • 5
    Apprehenderen: duchten, vrezen
  • 6
    Culemborg
  • 7
    Karel Florentijn van Salm
  • 8
    Frederik van Nassau-Zuylestein
  • 9
    Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg
  • 10
    Willem Adriaan van Horne
  • 11
    Vaartse Rijn bij Vreeswijk

Pagina 21 van 29

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén