Margaretha schrijft een korte brief want er gebeurt niets dat schrijvenswaardig is. Ze heeft het over de gebruikelijke bureaucratische beslommeringen en Welland blijft nog op zijn kamer maar is eerder beter als erger.
Het gasthuis, ca. 1700, Johannes van Bevoort, 1690 – 1710 (fragment). Collectie Rijksmuseum
Utrechtse politiek
Twee Utrechtse heren, de heer van Aertsbergen en de heer van Zuylen, komen langs om de politieke banden weer een beetje aan te halen. De heer van Zuylen heeft Godard Adriaan geschreven, maar weet niet zeker of de brieven aangekomen zijn.
ordinansi kan krijge, de heer van wellant hout noch al sijn kamer doch is meer beeter als Erger, den heer van Aertber1Heer van Aartsbergen: Gerlach van der Capellen en suijle2Hendrik Jacob van Tuyll van Serooskerken die vandaech hier geweest sijn preesenteere haeren dienst aen uhed den leste seijt wel drije a vier briefve aen uhEd geschreefve te hebbe die hij niet weet of uhEd heeft ont =fangen, vande heer van ginckel hoore wij
Zorgen
Aan het eind van de brief zijn er toch nog wat zorgen. Zo heeft Margaretha al niets van haar zoon gehoord sinds hij op veldtocht is.
Andere zorgen zijn er over de ziekenboeg. De afgelopen brieven werden overheerst door het geweld van de Fransen en het ziektebeeld van Welland. Kennelijk gaat het inmiddels goed met het zieke personeel en zijn de kleinkinderen niet ziek geworden. Tot nu toe. Helaas is Tietge toch ziek geworden, ze doet niets anders dan slapen. Margaretha is bang voor de pokjes.
seedert de marsch ock niet de heer hoope ick sal hem bewaeren, inwiens bescherminge uhEd beveelle, blijfve
Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff M Turnor
onse kleijne dochter tietge is vandaech sieck geworde doet haest niet als slaepe ben beducht oft pockges mochte sijn, Een knecht vande heer van wellant is ock sieck so dat wij hier het halfve gasthuijs hebbe hoope het haest beete sal
Pokken
Glasdia van een patient (gezicht kind) met pokken, Rotterdam 1929, maker Laboratorium voor Gezondheidsleer der Universiteit; Amsterdam. Collectie Rijksmuseum Boerhave
Haar zorg om de pokjes is begrijpelijk. Wij denken aan de vrij onschuldige waterpokken, maar veel mensen gingen dood aan de “echte” pokken. Bovendien lieten die vaak littekens achter op je gezicht: letterlijk een pokdalig gezicht. De pokken waren erg besmettelijk, dus het is geen wonder dat Margaretha daar beducht op is. Pas halverwege de achttiende eeuw wordt er geëxperimenteerd met de inoculatie met koeienpokken, de voorloper van de huidige vaccinatie.
Patiënt neef Welland blijft kwakkelen. Hij ligt tot ’s middags op bed en komt niet uit zijn kamer. Margaretha vind dat hij minder naar de dokter moet luisteren en meer aandacht moet besteden aan wat uit de keuken komt. Sinds ze dat tegen hem gezegd heeft lijkt de koorts te minderen en krijgt hij wat smaak in ’t eten. Wie weet wordt hij nu snel beter.
Den heer van wellant leijt noch tot de middach opt bed hout dan voort sijn kamer staet al te seer op de ordere vande docktoore. Sint ick hem dat wat heb afge =raede en hij hem wat met de keucken meer hout be =gint het kontiniweel binekoortge1voortdurende verhoging, lichte koorts dat hem seer matteerde2afmatten, vermoeien wat te mindere en hij wat smaeck int Eeten te krijgen hoop het nu wel gaen sal,
Margaretha slacht twee varkens
Om de meer of minder gezonde trek van alle zieken en niet-zieken steeds te kunnen stillen, moet Margaretha natuurlijk wel zorgen dat in de keuken de voorraad steeds op peil is. Ze heeft een half beest (waarschijnlijk een koe) aan de haak gekocht en zal morgen twee varkens slachten. Het is tenslotte november, de slachtmaand. In een tijd zonder koelkasten is dat de tijd van het jaar dat je vlees makkelijker goed kan gaan houden omdat de temperaturen voorlopig laag zullen blijven. Margaretha hoopt dat de Heer hen het vlees in vrede zal laten genieten.
ick heb een half beest aenden haeck gekocht en sal merge twee verckens slachte de heere wil ons in vreede laete geniete
Varkensslacht, Cornelis Ploos van Amstel, naar Jan Saenredam, 1778 – 1787. Collectie Rijksmuseum
Margaretha slacht de kinderen?
In de bezette gebieden is de vrede voorlopig nog ver te zoeken. Drie dagen geleden is heel Loenen afgebrand, met uitzondering van een brouwerij. Ze haast zich meteen te zeggen dat ze dat alleen schrijft om hem op de hoogte te houden en niet om hem ongerust te maken. Blijkbaar hebben eerdere brieven die uitwerking gehad en heeft hij zich daarover beklaagd. Dat was helemaal niet haar bedoeling, ze meende dat ze naast God ook bij elkaar hun troost moesten zoeken.
[trackteert sulle worde,] drije dage geleede hebbe de franse het dorp loenen gans afgebrant daer niet als eene brouwerij is blijfve staen, ick schrijf dit alleen om uhEd bekent te maecken wat hier passeert en doet mij leet mijn breifve deselfve so veel onrust hebbe bijgebracht. Kan verklaere het met sulcke intentie niet is geschiet en sa maer meenende wij aen den andere ons troest naest god moste soecke
Kinderen slachten
Maar omdat het hem blijkbaar verdriet doet, zal ze ‘de kindere slachte’ hem om vergeving vragen en beloven dat ze het niet meer zal doen, wat er ook gebeurd, en God bidden dat Hij hen bij wil staan en haar met de vier lieve kinderen van de vijand wil bevrijden en Godard Adriaan voor alle ongelukken wil bewaren.
doch de wijlle uhEd dit faescheert3fascheren: verdriet doen sal ick de kindere slachte4op de manier van de kinderen, zoals kinderen doen en deselfve om vergifnisse bidde en segge dat ickt niet meer sal doen het gaet dan hoet gaet, god bidde dat hij ons wil bij staen en mij met mijn vier liefve kindere van den vijande bevrijde, in wiens heijlige bescherminge uhEd beveelle die de selfve voor alle ongelucke wil bewaeren dit bidt van harte
Wat schrijft ze nu? Gaat ze de kinderen slachten? Is ze een soort Medea die haar kinderen doodt om haar echtgenoot te straffen? Of moet je het overdrachtelijk zien en lezen als ‘kill your darlings” (in de zin van laten vallen wat je belangrijk vindt) of als een variant op ‘van je hart een moordkuil maken’ (in de zin van je gedachten niet uitspreken, de boel opkroppen)? Hoewel dat laatste letterlijk is wat ze zegt te zullen doen, bedoelt ze hier met ‘de kindere slachte’ volgens de ‘kinderslag’: zoals de kinderen doen. Zoals we bijvoorbeeld ook ‘schoolslag’ (manier van zwemmen voor beginners) kennen of ‘met de Franse slag’ (op de Franse manier). Ze zal zich dus voortaan braaf als een kind opstellen, eigenlijk letterlijk zoals in het sinterklaasliedje ‘Sinterklaas is jarig‘: (…) ‘Maar wie het niet weer doet, en er spijt van heeft, kan er op vertrouwen, dat de Sint hem vergeeft‘.
Nieuws uit het Zuiden
Eigenlijk houdt de brief hier op. Ze heeft haar handtekening al gezet. Blijkbaar was het bedoeld als een kort briefje van nog geen anderhalf kantje, waarin ze naast het bovenstaande natuurlijk ook nog even aandacht heeft besteed aan de ordinantie van 6000 gulden die ze nu echt déze week verwacht. Maar er komt nog een extra anderhalf kantje achter aan: de post uit Maastricht is binnengekomen. Zijne Hoogheid en zijn leger zijn gisteren en eergisteren bij Mol en Balen gearriveerd, twee plaatsjes halverwege Antwerpen en Maastricht. Er zouden ook 6000 Spaanse soldaten in Luik zijn aangekomen, maar dat is een gerucht dat in Den Haag rond gaat en nog niet uit Maastricht is bevestigd. Niemand weet wat de plannen van de prins zijn, maar men twijfelt er niet aan dat de keurvorst van Brandenburg het ondertussen wel weet, want Willem heeft hem een boodschapper gestuurd.
Met de post van Maestricht komt tijdinetijding, nieuws dat sijn hoocheiijt gistere en Eergistere te mol5Mol (B) en bael6Balen(B) met het bij hebbende leeger is geweest het welck so geseijt wort wat ter sijde van Maestricht af, meer naer Anwerpen leijt, en datter 6000 Spaense binnen Luijk soude gekoome sijn dan dit leste sijn maer loopende ge= ruchte het welcke niet van Maestricht geschreefve wort, niemant weet hier noch het rechte deseijn7Dessein: doel, plan van sijn hoocheijt dat wel goet is, men twijfelt niet of den Edelman die sijn hoocheijt aende keurvorst van brandenburch gesonde heeft , is nu al daer, so dat men daer nu het deseijn da weet, [de heer wilt]
Burgers met ladders en brandemmers in de weer bij een brand in Amsterdam in 1652. Fragment uit: De brand in het Oude Stadhuis van Amsterdam, Jan de Baen, 1652. Collectie Rijksmuseum
Geruchten uit Utrecht
Verder gaat het gerucht de hele Franse ruiterij uit de provincie Utrecht zou zijn vertrokken. Turenne zou namelijk aan de Hertog van Luxembourg hebben gevraagd of hij alle troepen die hij in Utrecht kon missen naar hem toe zou willen zenden. Door ziekte was zijn leger sterk verzwakt en zou hij anders niet genoeg tegenstand tegen de Duitse troepen kunnen bieden. In het dagboek van de Utrechter Booth staat inderdaad tien dagen eerder vermeld dat 3000 man ruiterij is vertrokken. Een minder prettig gerucht uit Utrecht is dat de Fransen alle brandladders zouden hebben verbrand en alle brandemmers in hebben genomen en achter slot en grendel zouden hebben gedaan. Ze zouden takkenbossen onder de Domtoren hebben verzameld en wat dat zou beduiden… In het dagboek van Booth is hier niets over te vinden. Wel maakt hij die week melding van het feit dat alle brandemmers zijn verzameld in bepaalde huizen en dat voortaan alleen Zwitserse soldaten en speciaal aangewezen burgers branden mogen blussen, terwijl de rest bij brand binnen moeten blijven. Daar zou alsnog dat verhaal uit kunnen zijn ontstaan.
men seijt ock dat turaijne8Turenne aen lutsenburch9Hertog van Luxemburg soude ge schreefve hebbe dat hij hem toch alt volck dat hij Eenichsins kost misse soude toe sende so dat hij sonder t selfve niet bestant was de duijtse troepees te rees sesteere10weerstaan doordien sijn leeger seer verswackt is door alde siecke die hij had, daer om al de ruijterij wt Sticht van wtrecht11Utrecht meest naer turaijne12Turenne toe soude sijn men seijt ock datse te wttrecht13Utrecht onder den doms toorn14domtoren vol tackebosse hebbe geleijt en alde brant leere15brandladders op Een geleijt16op elkaar gelegd hebbe verbrant, alde brant Emers17brandemmers op en bij Een gehaelt en wech gesloote wat dat beduijt staet te verwachte,
Margaretha’s brief aan Godard Adriaan van 10 november is lang en is grotendeels gewijd aan de bureaucratie van Den Haag. Margaretha jaagt nog steeds achter Godard Adriaans salaris aan, maar lijkt maar geen geluk te hebben. Ze wordt keer op keer van het kastje naar de muur gestuurd en lijkt nog geen stap dichter bij die felbegeerde, welverdiende vergoeding te zijn.
Complimentjes van de Staten-Generaal
Geld krijgt Godard Adriaan niet van de Staten-Generaal, maar wel complimenten. De heren der Staten-Generaal bedanken Godard Adriaan voor het werk wat hij doet aan het hof van de Keurvorst. Ook spijt het hen, dat Godard Adriaan al in geen tijden brieven van hen heeft ontvangen. Griffier Fagel had afgesproken met Godard Adriaan dat hij hem op de hoogte zou houden van wat er speelt in Den Haag, maar dat is niet gebeurd. Fagel claimt wel dat het niet zijn schuld is, natuurlijk. Om de pijn wat te verzachten weet Margaretha te vertellen dat Fagel inmiddels wel heeft toegezegd zélf achter Godard Adriaans vergoeding aan te gaan. Of het dan echt gaat gebeuren, blijft natuurlijk de vraag. Fagel roept dit namelijk al langer.
doch heeft den grifier fagel mij be= looft daer nu sorchge vooor te drage en t selfe ter generaEliteijt voor te brenge, ock mij ge seijt uhEd met deese post de reesoluijsie van haer hooch Mo1Hoog Mogende Heren: leden van de Staten-Generaal alle die der sijn toe te sende, protesteert seer dat hem leet doet uhEd geen meer briefve krijcht, dat het selfve sijn schult niet is, seijde ock dat haer hooch Mo so wel voldaen sijn over de meemoorije die uhEd aende keurvorst heeft overgeleefvert gelijck deselfve wt de brief van haer hooch Mo in dato vande v24 ockto sal hebbe gesien, [ick dancke godt dat het]
Gezicht op het dorp Jaarsveld, Roelant Roghman, ca. 1646 – ca. 1647. Collectie Rijksmuseum
Oorlogsnieuws
De Franse troepen houden het niet bij het plunderen en platbranden van Waverveen: ook Lexmond en Jaarsveld zijn aan de beurt. Lexmond is uitgeplunderd en in Jaarsveld hebben de Fransen een kerk met een huis afgebrand en het dorp geplunderd. Vianen blijft ongeschonden: de vrijstad Vianen maakt officieel geen deel uit van de Republiek en is dus neutraal is de oorlog.
Terwijl de Fransen huishouden op het platteland is het leger van Willem III nergens te bekennen. Gerucht gaat dat het naar Luik op weg is.
so voort laete kontiniweere, viaenne2Vianen is nuijterael en de franse hebbe lexmont teenemael wtgeplo= = ndert en ijaersfelt3Jaarsveld de kerck met Een huijs afgebrant en vangelijcke teenemael wt geplondert, sijnhoo4Zijn Hoogheid, Willem III is met sijn bij hebbende krijsvolckere daer de heer van ginckel bij is Eergistere opgebroocke waer sij heene gaen weet men noch niet men seijt wel naer luijck maer ick gelooft niet, de heer
Ook op zee is er nieuws. Een vloot bestaande uit dertig dubbel bemande fregatten en talloze branders is uitgevaren onder leiding van Michiel de Ruyter. Margaretha en ieder om haar heen hopen dat hier in de komende dagen goed nieuws uit komt. Ook hoopt ze dat er binnenkort iets meer bekend wordt over de aankomst van het leger van de Keurvorst. Dat is nu al maanden onderweg en lijkt maar weinig dichterbij te komen.
almachtich wilse geleijde en voor haer trecke, den Admirael de ruijter5Michiel de Ruyter is ock met dartich frijgatte die dobbelt gemant6dubbel bemand sijn en Ettelijcke branders7Brander: Een schip, geheel en al ingericht en met vuurwerken en allerlei spoedig brandbare stoffen toegeladen ten einde ’s vijands schepen aan boord te leggen en ze in brand te steken. in see daer men alledaech verwacht en hoopt wat goets van te hoore, vant leeger van de keurvorst verlanckt men nu ock te hoore wat koers die neeme, den heer van wellant heb ick hier sieck gevonde en is noch heel niet wel heeft Een loop en Een kleijn koortsge ohoope het haest beeteren sal, hier meede blijfve
Het ongeluk is nog niet klaar met neef Welland8Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, pleegzoon van Godard Adriaan en Margaretha: na alle rampspoed van het afgelopen jaar is hij nu ook nog ziek geworden. Margaretha hoopt dat het snel beter zal gaan met hem. Voor nu valt het gelukkig mee, Welland heeft alleen een beetje koorts.
1
Hoog Mogende Heren: leden van de Staten-Generaal
2
Vianen
3
Jaarsveld
4
Zijn Hoogheid, Willem III
5
Michiel de Ruyter
6
dubbel bemand
7
Brander: Een schip, geheel en al ingericht en met vuurwerken en allerlei spoedig brandbare stoffen toegeladen ten einde ’s vijands schepen aan boord te leggen en ze in brand te steken.
8
Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, pleegzoon van Godard Adriaan en Margaretha
In de afgelopen periode herhaalde Margaretha vaak haar verhalen in de brieven. Daar zat een praktische reden achter: ze wilde geen brief overslaan en ze wist niet welke brieven haar man wel en welke hij niet gekregen had. In deze brief heeft ze niet de luxe zichzelf te herhalen: er gebeurt opeens zoveel tegelijk… En het is een drama.
Geld
Het meest verontrustende is dat tijdens de veldtocht met de keurvorst Godard Adriaans rustwagen verdwenen is en vervangen moet worden. De zekerheid van een slaapplaats bij het eindeloze reizen en het slechte weer is onontbeerlijk. Hij heeft die rustwagen dus echt nodig. Hij heeft de raadspensionaris al benaderd en nu spreekt ook Margaretha Gaspar Fagel hierover aan. De relatie tussen die twee loopt inmiddels niet zo goed meer. Margaretha moet nog steeds geld krijgen voor het werk van haar man. Volgens de heren van de Staten van Holland is het geld betaald en is het aan Fagel om een uitbetaling te doen. Fagel belooft al zes weken dat hij werk zal maken van de betaling en heeft haar de laatste keer laten afwimpelen met de mededeling dat hij weet van haar zaak. Margaretha weet niet wat ze ervan moet denken.
weegens de versochte ses duijsent gul is noch niet gedaen se segge het alleen staet aenden heere raet pensionaris fagel die weegens men heere van hollant aende generaelijtijt moet voorbrenge en segge dat hollant inde post van defroijemente1Defroyement: Onkostenvergoeding over heeft betgelt2Begelden: Betalen en ver =soecke dat het geene sij nu so aen uhEd als anders sulle avanseere3Avanceren: voorschieten het selfve haer opt toekoomende ijaer mach werde goet gedaen dit heeft hij heer raetpensionaris nu meer als ses weecke geleede aengenoome en belooft te doen maer stelt het van dach tot dach wt daer komt niet van ick heb hem gesocht doen ick laest hier was hier over te spreecke
dan liet mij segge ick hem woude Exskuseere dat hij mijn saeck wel wiste, en anders niet, ick sal hem Evewel alweer soecke te spreecke en sien watter van sal koomen, weet niet wat ick sege of dencke sal, [dat uhEd so weijnich briefve van]
Informatie
Als diplomaat is het belangrijk dat je vanuit je thuisland voldoende informatie krijgt. Kennelijk heeft Godard Adriaan in zijn brief geklaagd, dat de informatievoorziening vanuit de Republiek spaak loopt. Zelfs van zijn oom en politieke partner in Utrecht, Johan van Reede van Renswoude, lijkt geen informatie te komen. Margaretha heeft wel gehoord hoe het kan komen, maar durft het bijna niet hardop te zeggen. Ze gebruikt een afkorting. Misschien in de hoop dat een ongewenste meelezer er overheen leest?
[of dencke sal,] dat uhEd so weijnich briefve van hier krijcht en van die sijn oom4Johan van Reede van Renswoude so placht te ont= sien is mij in groote konfidensi geseijt dat hem aen uhEd te schrijfve Espres van s h5Sijn Hoocheijt, Zijne Hoogheid, de prins van Oranje zelf… is verboode sonder dat ick de reedenen daer van kan verneemen,
Margaretha gebruikt dit ongeloofwaardige nieuws om een bruggetje te maken. Ze heeft eerder wel naar Godard Adriaan gereageerd dat ze hem alleen maar op de hoogte wil houden, want dat hij zich niet kan voorstellen hoe het hier echt aan toe gaat. Dat heeft ze nu met deze openbaring wel bewezen! Dit is gelijk voor haar een aansporing om een klaagzang aan te heffen over hoe zwaar zij het heeft, zeker met die vier arme kleine kinderen…
uhEd vindt vreemt dat ick in mijn briefve somtijts overt Een ent ander klaechge maer hij weet niet hoet hier in alles staet, och och die verseeckert mocht weesen hier deese winter te mooge blijfve en gerust op sijn bedt te mooge ruste, vier sulcke kleijne onnoosele g soete kindere en Een swan gere vrou geeft mij geen kleijne bekomerin doch stel alleen mijn vertrouwe op dien al= moogende en barmhartige godt die ick hoope mij ten beste sal redde, [den vijant heeft weer]
Gezicht op het dorp Waverveen tijdens de plundering en brandstichting door de Fransen in 1672. Isaäc Sorious, 1672). Collectie Het Utrechts Archief
Waverveen
Dat die angst van Margaretha niet ongegrond is, heeft de vijand weer eens bewezen. Ze hebben het dorp Waverveen platgebrand en om haar verhaal extra kracht bij te zetten schrijft ze over een vrouw die nog maar 24 uur daarvoor bevallen was, die met haar kindje verbrand is.
mij ten beste sal redde, den vijant heeft weer voorleedene vrijdach snachts Een dorp genaemt waefvereveen Een half eur vanden wthoorn op acht plaetse aen brant gesteecken dat gans af gebrant is Een kraem vrou die 24 Eure kraems was met haer kintge verbrant, dit sijn imers seer schricklijcke dinge diemen dagelijcks hoort daermen wel vervaert van mach sijn, [de vrou van de kloese schrijft aende vrou]
Een volgend punt van zorg is hoe Margaretha kan voorkomen dat haar schoondochter, Ursula Philippota, naar Gelderland gaat. Haar schoondochter krijgt een brief van een bekende waarin staat dat de Fransen in Gelderland het goed van een aantal Staatsgezinde edelen en burgers zonder uitstel wil verwoesten. Het huis van Ursula Philippota’s man, de heer Van Ginkel, wordt hierbij expliciet genoemd. Middachten is het familiehuis van Ursula Philippota, waar haar familie al eeuwen woont. Hierdoor is Ursula Philippota zo ongerust geworden en ze vraagt zich af of ze dit zou kunnen beletten door naar haar huis in Gelderland af te reizen. Margaretha doet wat ze kan om haar daarvan te weerhouden.
De veldtocht
Ondertussen is de Heer van Ginkel zelf onderweg met een gigantisch leger. Men zegt dat ze naar Luik gaan. Margaretha tekent de bewegingen van de troepen even uit.
[roosendael is in gelderlant,] de heer van ginck kel is mee met de ruijterij daer tien duijsent tevoet bij sijn en 14000 te paert, men seijt nu dat die naert lant van luijck sulle gaen hoope der sorch sal gedrage worde dat de poste hier bewaert sulle blijven, men seijt dat lutsenburch6François Henri de Montmorency Bouteville, Hertog van Luxemburg met 3000 ruijterij naer weesel is en datter noch so te kuijlenburch7Culemborg als te wttrecht en voort int sticht onrent de tien duijsent man is, turaeijne8Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne hout men hier so sterck niet als geseijt wort, de raetefikasie9Ratificatie: officiële bekrachtiging van overeenkomst vande keijser is vandaech gekoome daermen wel meede te vreede is, [hoe lameer op sijn]
Quaps
In deze brief geen woord over de ziekenboeg in huis. Alleen de Vrouw van Ginkel is inmiddels twee brieven “quaps”. Kwaps betekent onwel of misselijk. Waarschijnlijk heeft Margaretha dus gelijk en is ze inderdaad zwanger.
1
Defroyement: Onkostenvergoeding
2
Begelden: Betalen
3
Avanceren: voorschieten
4
Johan van Reede van Renswoude
5
Sijn Hoocheijt, Zijne Hoogheid, de prins van Oranje zelf…
6
François Henri de Montmorency Bouteville, Hertog van Luxemburg
7
Culemborg
8
Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne
9
Ratificatie: officiële bekrachtiging van overeenkomst
Alles lijkt in beweging te zijn in deze brief: zoon Godard en Willem III staan op het punt met onbekend doel te vertrekken, de troepen van de Keurvorst zouden eindelijk eens in beweging moeten komen en Margaretha wil deze week de hele huishouding naar Den Haag verhuizen. Zilver en waardevol linnen laat ze voorlopig in Amsterdam.
[de heere wilt noch laete kontiniweere,] ick hoop merge met godts hulpe met de vrou van ginckel en voort de heelle menaesge naer den haech te gaen hoope wij daer sulle mooge blijf =ven laet ons koffer met silver en dat vande vrou van ginckel en voort ons meest en beste linne voort meer ander goet dae van Een inventaris is gemaeckt hier blijfve, [mij ver]
Stilleven op de hoek van een tafel: tinnen schenkkan en borden met een geschilde citroen, mes en olijven, een berkenmeier met wijn en een zilveren pronkbeker. Gerret Willemsz. Heda, 1642. Collectie Rijksmuseum
Ze springt van de hak op de tak, want opeens gaat het weer over de zadels. Ze heeft gehoord dat die vier dagen na het verzenden al in Hamburg aangekomen waren. En dat is volgens Margaretha al wel bijna twee maanden geleden (in werkelijkheid zijn de zadels op 1 oktober verzonden). En ze blijft maar proberen Raadspensionaris Fagel te spreken over de ordinantie van het geld dat haar man nog tegoed heeft. Maar daar zit dus absoluut géén beweging in.
Het huishouden
Die verhuizing dat is nog wel een organisatorische uitdaging, want ze heeft nogal een huishouden om zich heen verzameld met Ursula Philippota en de kleinkinderen. Bovendien is neef Welland1Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, pleegzoon van Godard Adriaan en Margaretha nog steeds in Den Haag. En dat begint Margaretha inmiddels een beetje te irriteren.
[dat seer difisiel is,] uhEd belieft vrij verseeck =kert te sijn dat ick mij inde haech so naeu sal be= helpen s en so veel meenaesgeere2Menageren: sparen of ontzien, Margaretha heeft hier een werkwoord gemaakt van het woord ‘menage’ dat gebruikt werd voor ‘zuinig beheer der inkomsten’. Dit is één van de betekenissen van het woord (zie hieronder bij ‘menage’) alst mooge =lijck sal sijn het sal ock wel van noode weese want heb al Een groote menaesge3Menage betekent hier ‘huishouding’, het werd in de 17e eeuw op beide manieren gebruikt (zie hierboven bij ‘menageren’) de heer van wellant is ock bij ons in den haech met 3 knechts hij weet niet waer hij blijfve sal kan in geen ordinaris4Ordinaris: Plaats waar men voor een vasten prijs kan eten, eethuis. Komt van ordinaris tafel: open tafel. gaen Eeten bij deese tijt, en derft ock niet wel naer seelant gaen, ick heb hem versocht sijn knechts kostgelt te wille geefve en geseijt dat mijn huijs en tafel voor sijn Persoon tot sijne dienst is, maer al die knechts dat mij dat te swaer soude valle alst waer is heb van ons Eijgen met onse kindere Een groote meenaesge, en wort out aldie ruijsie5ruzie sou mij niet dienen behalfve de groote koste daer ick ock niet teege kan, och och uhEd sou niet geloofve hoet hier gaet de voornoemde neef isser al qualijck aen wenste om veel dat hij
die komisie bij den kooninck niet gedaen hadt dan dat is te laet, [den heer van Albrants=]
Het huis in Den Haag is niet klein, maar als je al het personeel mee telt, was het toch een vol huis. Alleen Welland heeft al drie knechten. In een andere brief zegt Margaretha dat de zieke kamenier Angenis en Visbach van Philippota zijn. Margaretha’s grote toeverlaat in de huishouding is Sophia Visbach. Zou dat familie van Philippota’s Visbach zijn, of is het gewoon dezelfde persoon, maar is het handiger dat ze bij Philippota hoort als ze ziek is? Ook Margaretha zal een kamenier hebben en er is een keukenmeid Dorit. Uit latere brieven blijkt ook nog dat Philippota een lakei heeft. De ménage telt dan inderdaad al aardig op.
Welland
Wat is er met Welland aan de hand? Margaretha’s pleegzoon loopt een beetje met zijn ziel onder de arm. Nog geen jaar geleden leek zijn carrière zo mooi van start te gaan als geëligeerde in de staten van Utrecht. Met de invasie door de Fransen en zijn taak als afgezant naar de Lodewijk XIV, kwam zijn carrière abrupt tot stilstand. Nu heeft hij zich kennelijk vol zelfmedelijden in Den Haag verschanst. Wat moet hij? Hij zou naar Zeeland kunnen gaan, hij immers is heer van Welland en Zoelekerke. Zijn vader heeft hem daar goederen nagelaten, maar wat heeft hij daar verder? Sinds zijn 14e is hij opgegroeid bij Godard Adriaan en Margaretha… Margaretha weet niet zo goed wat ze met deze jongeman moet.
Margaretha verzucht dat ze haar neef toch niet in een ordinaris kan laten eten. Een ordinaris is een plek waar je voor een vast bedrag aan kon schuiven en mee kon eten wat de pot schafte. De mogelijkheden om buitenshuis te eten waren in de tweede helft van de 17e eeuw in principe ruim voor handen. Er waren altijd al de herbergen, maar er ontstaan halverwege de eeuw ook gespecialiseerde eet- en koffiehuizen. Naast de genoemde ordinaris, waren er bijvoorbeeld ook gaarkeukens: plekken waar ‘bier en wijn en allerhande gare kost’ verkocht werd. Anders dan bij een ordinaris kon je bij een gaarkeuken de hele dag terecht. Herbergen, gaarkeukens en ordinarissen had je in soorten en maten. In een luxere herberg kon je bijvoorbeeld ook in die tijd al op je kamer eten (roomservice!) en om specifieke gerechten vragen.
Margaretha zegt dat Welland in deze tijd niet bij een ordinaris kan gaan eten. Kennelijk was het het probleem niet zo zeer dat het om een publieke eetgelegenheid ging. Het tijdstip lijkt het grootste probleem te zijn. Het zou kunnen dat de inflatie van het Rampjaar ook de ordinarissen parten had gespeeld. Dat zou betekenen dat de weinige die er nog waren exorbitant duur geworden waren.
Het invullen van bovenstaand blokje lijkt meer een gewoontedingetje, een administratieve handeling, dan dat het echt inhoudelijk iets toevoegt aan dit blog. Deze keer is dat wat anders, omdat het er in het echt iets anders uit ziet dan normaal.
rec. 5 9bris 1672 tot ffort wt Amsterdam den ockto 1672
uhEd aengenaeme vande 20 en 23 deeser sijn mij beijde
Het meest opvallende is dat er geen ‘Mijn heer en liefste hartge’ aanhef is, terwijl ze dat altijd doet. Daarnaast heeft Margaretha de dag niet ingevuld: ‘den ockto 1672’ staat er enkel. Gezien de regelmaat van haar brieven en hoe de berichtgeving zich verhoudt tot vorige en volgende brieven, moet de brief van 31 oktober geweest zijn.
Links boven staat Godard Adriaans aantekening waar en wanneer hij de brief ontvangen heeft: rec. (receptie: ontvangst van document) 5 9bris (5 november) tot ffort (Frankfurt). De maandaanduiding die hij kiest is iets wat we eigenlijk helemaal vergeten zijn: novem van november staat gewoon voor negen. De negende maand. Dat is het al lang niet meer, maar we gebruiken het nog steeds. En zo is 7ber september, 8ber oktober en 10ber december. Een handige afkorting die waarschijnlijk tegenwoordig tot heel veel verwarring zou leiden.
Gezicht op de stad Heusden, anoniem, ca. 1640 – ca. 1660. Collectie Rijksmuseum Het ‘randevoes’ voor het grote plan van Willem III is in Langstraat, vlak bij de vestingstad Heusden. Ook Godard van Reede van Ginkel moet zich daar melden.
Oorlog
De grote vraag blijft waar de Brandenburgse troepen blijven! Margaretha zit duidelijk nog steeds in haar maag met de dood van Zuylestein. Na de zorg om de weduwe gaat het weer over hoe de functies van Zuylestein verdeeld worden. Ze kan er met haar hoofd niet bij, het is gewoon allemaal niet eerlijk. Ze schrijft het niet hardop, maar dat haar zoon er niets bij krijgt, dat is natuurlijk het minst eerlijk van allemaal. Ook haar zoon moet zich melden voor het grote plan van Willem III. Wat er gaat gebeuren, Margaretha weet het niet, maar ze jammert nog even door. Ze doet dat uiteraard wel op geheel eigen wijze. Gelukkig kan ze altijd nog vertrouwen op God. Ze moet wel, want van de mensen moet ze het niet hebben.
[van geadverteert sulle werde,] wat sal ick segge mijns bedunckens1Mijns bedunckens: een manier om het persoonlijke van een mening uit te drukken krijcht me nu op Een heel ander manier als voor dees, doen2toen plachtmen te segge met den oude te rade en met den jonge te strijdt3Margaretha’s eigen versie van Der ouden raad, Der jongen daad, Der mannen moed Is altijd goed. maer nu raet men met jonge en strijtme met jonge en alsmen ter plaetse komt daer men vechte sal ist prinsipaelste vergeete dat me van noode heeft en alles gebreck, [dat mij t meeste bedroeft]
[weer noch hoochger op marscheere,] ick weet nu niet weer waer wij op sulle hoope als alleen op
de genaede en bermharticheijt godts daer wij wel al tijt op moete vertrouwe maer nu schijnt bij ons alle menselijcke hulpe wt te sijn, so dit deseijn4Dessein: plan sijnhoo cheijt misluckt sijn wij mieseraebel, [hij geeft sijn sel]
Op naar Den Haag
Margaretha zet de verhuizing naar Den Haag voort. Ze heeft het huis in Amsterdam voor nog een jaar gehuurd. De drost komt daar met vrouw en vader wonen om op de spullen te passen die daar opgeslagen zijn. Als ze dan toch in Den Haag is, kan ze gelijk weer achter het geld voor haar man aan.
, ick meen met godts hulp deese weeck met de vrou van ginckel naer den haech te gaen daer alde kindere sijn om daer te blijfve so lange onsde tijde sulle toe laeten , de meijt angnis is noch heel kranck , het huijs heb ick voor de winter weer in gehuert sal daer voor tot meij toe 125f geefve de drost met sijn vrou en vader sullender inkoome ent goet dat wij der in laete bewaeren [, ick kan]
Het zal toch niet… Vrede?
Net als vaker in Margaretha’s brieven zit het venijn in de staart. Uiteraard krijgt Godard Adriaan de groeten van zijn schoondochter. Over de schoondochter gesproken, Margaretha gelooft dat ze weer zwanger is. Zou het wat met dat spelevaren te maken hebben? De ondertekening bevat ook geen “Mijn heer en liefste hartge” deze keer, alleen het cryptische “Ik zal blijven die u kent”. Er broeit wat. Helaas weten we niet wat Godard Adriaan haar geschreven heeft. Misschien iets dat haar irriteert?
In de PS staat pas echt verheugend nieuws.
de vrou van ginckel presenteert haeren dienst geloofve sij weer swanger is, ick sal blijfve die uhEd ken
uhEd getrouwe
men seijt dat de konin van vranckrijck de mediasie5Mediatie: bemiddeling van sweede heeft aengenoome ock de stilstant van wapenen maer dat die bij deesen staet soude geweijgert en teenemael verworpe sijn, ock dat den heere van schoonouwe6Frederik van Reede van Renswoude met de menister vande heere keurvorst van brandenburch die hier laest is aen gekoome weer naer Engelant soude gaen, mijn dunckt niet dat onse kosijn7Kosijn: neef. Frederik van Reede van Renswoude is de zoon van Johan van Reede van Renswoude. Het begrip neef rijkt bij Margaretha duidelijk verder dan we het nu zouden gebruiken de man is om so Een saeck te verichte och hadde wij maer vreede aen alle kanten
Het is wel weer een “men seijt” verhaal, maar dat de Franse koning open zou staan voor bemiddeling is mooi nieuws. Jammer dat men ook zegt dat hij een wapenstilstand ten enenmale weigert. Het bericht dat neef Frederik iets diplomatieks gaat doen, dat ziet Margaretha niet zitten.
Mijns bedunckens: een manier om het persoonlijke van een mening uit te drukken
2
toen
3
Margaretha’s eigen versie van Der ouden raad, Der jongen daad, Der mannen moed Is altijd goed.
4
Dessein: plan
5
Mediatie: bemiddeling van
6
Frederik van Reede van Renswoude
7
Kosijn: neef. Frederik van Reede van Renswoude is de zoon van Johan van Reede van Renswoude. Het begrip neef rijkt bij Margaretha duidelijk verder dan we het nu zouden gebruiken
Na de Slag bij Woerden blijft het Staatse Leger ogenschijnlijk niet stil zitten. Volgens Margaretha wordt het leger opgebroken en naar elders verplaatst als onderdeel van een groots plan. Veel is er niet over bekend en Margaretha moet weer eens vertrouwen op roddels: men seijt dat het plan zo geheim is dat alleen Stadhouder Willem III en generaal van Waldeck weten wat er gaat gebeuren.
[dencke sulle,] hier ismen seer beesich met het op breecke van Een gedeelte vant lee =ger men seit sijn hoocheijt Een groot de deseijn1desein: plan, denk aan het engelse woord design voor heeft het welcke men wt al de preeperaesie2preparatie: voorbereidingen die ders gemaeckt sijn wel kan oordeelle dant wort heel see kreet3sekreet: geheim gehoude en so geseijt wort souder nie =mant als sijn hoocheijt met de graef van waldijck4Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg van weeten, meest al onse ruijte =rij worde scheep gedaen, men seijt het ran =de voes5rendez-vous: afgesproken ontmoetingsplaats te breeda of te berge op soom6Bergen op Zoom, een plaats in West-Brabant sal sijn, tis waert is wij mooge godt wel bidde
Gezicht in vogelvlucht over ‘s-Gravenhage en Scheveningen vanuit het noordoosten (de drie rechter bladen van vijf). Johannes van Londerseel ca. 1614, uitgave Johannes Jansonius. Collectie: Haags Gemeentearchief. In Den Haag kon Margaretha kiezen uit heel wat kerken om de Heer te vragen om zijn zegen. Het huis aan de Kneuterdijk ligt midden aan de linkerkant van het middelste deel. Daar zien we bovenaan de Grote of St. Jacobskerk en rechts in het midden de Kloosterkerk. Midden op de linker plaat het Binnenhof met de Hofvijver. Hieronder staat de middelste afbeelding groter afgebeeld.
Zegen van de Heer
De vrome Margaretha laat het succes van deze opkomende militaire actie het liefst niet alleen van de plannen van Willem III en zijn generaals afhangen. Een deel van haar brief vult ze met een uitgebreid gebed aan God voor Zijn zegen. Dat Hij eindelijk eens de Staatse wapens zegent waardoor de actie een succes wordt. Het welzijn van het land hangt hier namelijk van af, aldus Margaretha. Ook vraagt ze Hem of Hij Willem III voor kwaad wil beschermen. Ze kan zich niet voorstellen hoe het zou gaan met de Republiek als Willem III om kwam.
dat het deseijn wil seegene en wel laete suxse deere7succederen: slagen want geloofve het wel vaere van ons liefve vaderlant hier aen sal hange, och dat wij Eens wat geluck mochte hebbe en dat god onse wapenen Eens wilde seegenen, uhE weet niet hoet hier noch staet, wij mooge ock wel bidde om de behoudenis van sijn hoocheijt hij waecht sijn selfve alte seer dat het onge luck hem Eens trefte dat godt verhoede wij waeren alle seer miserabel, ick hoop godt ons genadich sal sijn en sijne gunst noch weer toonen, somige wille segge of sijn hoocheijt met sijn volck naer vranckrijck sou dat ick niet kan geloofve ok niet wil hoop want de vijande hier te lande stercker sijn alsmen meent hoewel men seecker hout dat sints die reijnkonter8Rencontre: Min of meer toevallige ontmoeting tusschen twee vijandelijke strijdmachten ter zee of te land, ongeregeld gevecht, treffen. voor woerde en aende vaert sij vrij Een schrick onder haer volck hebbe ija so datter geen volck weer naer woerde wil of sij moetender om looten,
Wat de actie in zal houden is een mysterie, maar de geruchten geven wel een idee van wat er gaat gebeuren. De Staatse legers zouden verzamelen bij Breda of Bergen op Zoom in het zuiden van het gewest Holland. Zijn Hoogheid zou dan met de legers richting Frankrijk trekken. Margaretha hoopt dat de geruchtenmakers daarin ongelijk hebben, dat zou de Fransen te zeer de overhand geven in de Republiek. Er is ook een lichtpuntje: door de, weliswaar mislukte, aanval op Woerden, weten de Franse soldaten wel dat je met het Staatse leger niet moet spotten. Het is weer eens afwachten…
Fragment uit Gezicht in vogelvlucht over ‘s-Gravenhage vanuit het noordoosten, 1614, Joannes van Londerseel. Collectie Haags Gemeentearchief. De Kneuterdijk loopt horizontaal in het midden. Het huis van de van Reedes staat helemaal links op de hoek met de plaats. De dichtstbijzijnde kerken zijn de Kloosterkerk rechts, tussen het huis en de Grote Kerk, aan het Noordeinde, de Engelse of Hoogduitse kerk en (niet op dit deel van de afbeelding) de Waalse kerk op het Binnenhof. De kans is groot dat Margaretha voor de Kloosterkerk koos.
1
desein: plan, denk aan het engelse woord design
2
preparatie: voorbereidingen
3
sekreet: geheim
4
Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg
5
rendez-vous: afgesproken ontmoetingsplaats
6
Bergen op Zoom, een plaats in West-Brabant
7
succederen: slagen
8
Rencontre: Min of meer toevallige ontmoeting tusschen twee vijandelijke strijdmachten ter zee of te land, ongeregeld gevecht, treffen.
Margaretha is met de vier kleinkinderen in Den Haag aangekomen. En wat fijn! Den Haag is hun eigen huis, daar is ze thuis. Bovendien lagen daar twee brieven van haar man. Wat is ze blij te lezen dat het hem goed gaat.
Haar zoon Godard is gisteren een halve dag langs geweest, hoewel hij daarna weer snel naar zijn kwartier terug moest. Hij kon haar niet veel vertellen over de gang van het leger van zijne hoogheid. Mogelijk marcheren ze naar Maastricht, zodat de Maas omsloten kan worden, maar ze weet er het bescheijt niet van (ze weet het niet zeker). Moge de Heer maar met ze zijn en het succes beter dan bij Woerden en Naarden.
[lotteringe soude gaen,] de heer van ginckel is gistere hier geweest doch maer Een halfve dach, is weer nae sijn quartier, heeft patent1Patent: Open brief (openbaar, niet verzegeld) geschreven door een autoriteit, in dit geval om naar een specifieke plaats te gaan om van daech met loefvingi2Louvigny, Antoine Charles IV de Gramont en meest aldere kompangie ruijterij te marscheere waer heen weet men niet somige segge naer maestricht of die kant om de maes te sluijte doch hat rechte bescheijt weet3Bescheid weten: de zekerheid, de waarheid omtrent iets weten men niet, int leeger van sijn hoocheijt wort ock groote preeperaesie ge maeckt tot het Een deseijn4Dessein: plan oft ander, [de heer]
Utrecht blijft voorlopig Frans
Margaretha maakt zich ontzettend druk over hoe het ze de komende winter zal vergaan. Iedereen is seer swaerhoofdich en aprehendeere (vrezen) zeer dat Utrecht nog lang onder Franse bezetting zal blijven. Er zijn zo’n 15.000 tot 16.000 Fransen in het land en binnen Kuijlenburg (Culemborg) zeker nog 4.000.
de, och ick ben weer so bekomert hoet ons deese winter noch gaen sal Een ijder is seer swaerhoof =dich en Aprehendeere5Apprehenderen: duchten, vrezen seer dat wttrecht so lange frans blijft, hier int lant houtmen voor seecker
dat noch wel 15 a 16000 franse sijn binne kuijlenburch6Culemborg is noch over de 4000 man, en sij vechten seer alster opt aen komt, [noch heb ick de ordinansi van ses]
Huis Zuylestein, Abraham Rademaker, 1685 – 1735. Collectie Rijksmuseum. Dit huis lag op een steenworp afstand van Kasteel Amerongen. Het landgoed bestaat nog steeds, het huis is aan het eind van de tweede wereldoorlog gebombardeerd.
Zuylestein
Nadat Margaretha haar man op de hoogte gehouden heeft van haar vorderingen om de vergoeding voor zijn werk te krijgen, sluit ze haar korte brief af. Ze bedenkt zich kennelijk en schrijft er nog een pagina bij. De troepen van die arme Zuylestein moeten verdeeld worden. Weer zit er geen echte promotie voor haar zoon in. Hij wordt in naam eerste brigadier, maar hij heeft natuurlijk meer verdiend. Gelukkig heeft Zijne Hoogheid iedereen die het horen wilde verteld over Van Ginkel’s heldendaden bij Vreeswijk. Aan het eind van de brief merk je toch dat Margaretha best ontdaan is over de dood van de buurman in Amerongen: de mensen spreken kwaad van hem en zeggen dat hij dronken was. Kennelijk is ze blij dat hij de laster zelf niet mee krijgt, want ze eindigt met: ‘hij is gelukkig dat hij dood is’.
sijn hoocheijt heeft het gouvernement van Breeda aen den jonge rhijngraef7Karel Florentijn van Salm so men seijt gegeefve ent reesgement van de heer van suijlisteijn8Frederik van Nassau-Zuylestein aende graef van waldijck9Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg , de graef van hoorn10Willem Adriaan van Horne seijtme dat noch Een kompagni heeft gekreegen, voor die liede reegent het nu gout de heer van ginckel is mij vandaech geseijt dat sijn hoocheij de Eerste breegadier heeft gemaeckt als men hem geen mercke ongelijck wilde doen kost hij niet niet minder hebbe, hier koomende seijt men mij dat sijn hoocheijt aende gekomiteerde raede van hollant heeft gescheefven hoe wel hem den heer van ginckel heeft gedrage niet alleen inde acksi aende vaert11Vaartse Rijn bij Vreeswijk maer ock hoe dat hij in de tijt van 14 dage sijn wercke hem aen be= voolle heeft heel loflijck opgemaeckt daer andere wel Een maent en langer over hebbe gewerckt, dit wort bij men heere van hollant so mij geseijt wort heel wel en tot groot lof van hem op genoome tis ongelooflijck so qualijck men hier vande heer van suijlisteijn spreeckt veel segge dat hij heel droncke was doen den aenval op sijn quartier geschiede hij is geluckich dat hij doot is
1
Patent: Open brief (openbaar, niet verzegeld) geschreven door een autoriteit, in dit geval om naar een specifieke plaats te gaan
2
Louvigny, Antoine Charles IV de Gramont
3
Bescheid weten: de zekerheid, de waarheid omtrent iets weten
Oh, oh, de troepen, de troepen. Waar blijven ze? De mensen verlangen er zo naar. Zonder de troepen van de keurvorst komt er geen verlossing, zo wordt gekermd. Margaretha noemt desalniettemin het leger van Willem III een ‘schoon leeger’, dat met het laatste treffen alsnog koraesgeuslijck heeft gevochten, ofwel fier heeft gevochten.
Dubbelloops vuursteen-draailoop-pistool, Michel de la Pierre (toegeschreven aan), 1645 – 1650. Collectie Rijksmuseum
Problemen in Woerden
Maar het loopt zeker niet gesmeerd, ook nu heeft Margaretha weer meer informatie dan in haar vorige brief. In Woerden bleek men amper een goede kogel in bezit te hebben. Of ze waren te klein, of te groot, wat het raak schieten van de vijand nogal bemoeilijkt. Margaretha vindt dat zijne hoogheid niet fatsoenlijk wordt gediend. Angstig en onzeker blijft ze ook door de geruchten: afgelopen nacht zou er met kanonnen zijn geschoten en mogelijk zouden de Fransen bij Muiden staan. Maar zeker weten doet ze het niet.
[somige wille segge naer lotterine,] uhEd sou niet geloofve hoe wonderlijck de liede hier spreecke, en so verdrietich veelle worde doort lan ter deese en achterblijfve van die troeppees want men hier sonder de selfve geen verlossi en siet, hoewel men hier nu Een schoon leeger bij Een heeft en ons volck so voor inde laeste reijnkontere1Rencontre: Min of meer toevallige ontmoeting tusschen twee vijandelijke strijdmachten ter zee of te land, ongeregeld gevecht, treffen. voor woerde als aende vaert2Vaartse Rijn bij Vreeswijk ge= toont hebbe wel en koraesgeuslijck3Courageuselijk: vol goede moed te vechte so schijnt dat de deesorderees noch aldaer sijn want hoewel den goede heer van Suijlisteijn4Frederik van Nassau-Zuylestein het met sijn leefve betaelt heeft spreeckt men
noch seer dat sijn nonsilansie5Nonchalance alleen oorsaeck van dat ongeval van voor woerde is geweest, daer hij door sijn hoochheit genoech van gewaerschout was ock doent geschut voor woerde quam seijt men datter niet een kogel was daer men terdee ge mee kost schieten of se waeren te groot of te kleijn en meer diergelijcke abuijsen6Abuis: vergissing, dwaling in soma sijn hoocheijt wort niet wel gedient en wij al te saemen blijfven in den druck, men heeft deese voorleedene nacht hier seer met grof kanon hooren schieten, somige wille segge dat de vijant voor muijen soude sijn maer kan de waerheijt niet weeten, [so dat al]
‘Een schip vol goet’
Ondertussen bereidt Margaretha zich voor op de verhuizing naar Den Haag. Een maand geleden heeft ze al een schip gehuurd en dat is gisteren vanuit Amsterdam vertrokken naar het huis op de Kneuterdijk. Ze hoopt vandaag zelf met de kinderen te vertrekken. Maar ook hierin vindt ze tegenslag, want haar hoofd van de huishouding mevrouw Visbach en haar kamenier Angenis hebben beiden een brandende koorts te pakken. Omdat ziekte in de 17e eeuw onvoorspelbaar en gevaarlijk was, heeft ze veiligheidshalve de kinderen al buitenshuis onder gebracht.
[=ren sal,] gisteren heb ick Een schip vol goet naer den haech gesonde, meen met godts hulp vandaech met de kindere te volgen om die daer te brenge also mijn dochters bisbach en haer kamenier Angnis, heel dootlijck sieck sijn geworde aen seer heefvige en brandende koortse se slaen met roode vlacke wt, daerom ick de kindere gistere al ten eerste wt den huijs heb gedaen ender voort mee naer den haech gaen [hoope de heer almachtich ons]
Gezicht op Leidschendam met een trekschuit, H. Tavenier, 1784. Collectie Haags gemeentearchief In Holland lag een netwerk van trekvaarten. Of Margaretha een trekschuit inhuurde weten we niet, maar waarschijnlijk kwam het schip wel langs Leidschendam.
Waar blijft het goedvinden?
Dit brengt haar ook op het volgende onderwerp: moet het huis in Amsterdam worden aangehouden tot in ieder geval de komende winter? Op het moment huurt ze De Gulden Troffel, maar door alle onzekerheden over het huis in Amerongen en de onrust in Den Haag weet ze niet of het verstandig is haar veilige haven in Amsterdam op te zeggen. Al meerdere keren heeft ze Godard om zijn goedvinden voor dit plan gevraagd, maar tevergeefs, ofwel háár brieven met deze vraag, of zíjn brieven met zijn antwoord, komen niet aan.
Pools officierszadel uit de 17e eeuw in het Pools Leger Museum in Warsaw. (bron: Wikipedia)
En die onzekerheid geldt voor meerdere onderwerpen: de manden met zadels en ander paardentuig blijven ook in deze brief niet ongenoemd. Het is nu precies een maand geleden dat ze vanuit Hamburg verzonden zijn…
hier wil houd en laeten de drost in met de rest van ons goet daer noch in blijfve want Elck seijt so wij wttrecht niet weer en krijgen, dat wij inde haech gans niet seecker sijn, dit heb ick uhEd verscheijde maelle geschreefve en versocht deselfs goetvinde te mooge weeten doch tot noch toe geen antwoort bekoomen, ick hoop uhEd nu alvan franckvoort sal gekoome sijn en de mande met saels ent ander paerde goet ontfange hebbe het welcke vandaech Een maent is dat het van hier op hamburch heb gesonde de heer almachtich wil uhEd in sijn heilige beschermin en bewaerine neemen, blijfve uhEd getrouwe wijff
M Turnor
Geen ‘Mijn heer een liefste hartge’ in de afsluiting deze keer. Loopt de spanning bij Margaretha weer op?
1
Rencontre: Min of meer toevallige ontmoeting tusschen twee vijandelijke strijdmachten ter zee of te land, ongeregeld gevecht, treffen.
De brieven van Godard Adriaan beginnen nu binnen te stromen. Nu weer twee, van 2 en 5 oktober. En Godard Adriaan is gezond, ondanks alles! De ster van haar zoon is rijzende. Dat doet Margaratha’s humeur leesbaar goed en haar godsvertrouwen ook. ‘Die Godt bewaert staet in een vast Bollewerck’, een vrije interpretatie van Psalm 91:1.
Die in Godes bewaring sterk Hem begeeft onbezweken, Die woont in een vast bollewerk;
Ofwel: als je geloof sterk is, dan is je veiligheid, je verdediging groot. Dat hebben haar man en zoon deze dagen bewezen!
[mij behandicht] kan godt de heere niet genoech dancke voor de genade die hij ons bewijst van uhEd so veel sterckte en gesontheijt te geefven in alle die swaere fatijchgees int reijse1vermoeienissen van het reizen dewelcke mij niet weijnich en bekomere, dan die godt bewaert staet in Een vast bollewerck, [gelijcke hij ons gistere en]
Portret van Antoine Charles IV de Gramont, graaf van Louvigny (of Louvignies). Onbekende schilder, onbekend in welke collectie het zit (bron: wikipedia). Het is ongeloofelijk op hoeveel manieren Margaretha in één brief Louvigny kan schrijven…
Vuur aan de vaart
Meer dan in de brief van gisteren weidt Margaretha uit over de daden van Van Ginkel in Vreeswijk. Generaal Louvigny heeft Van Ginkels optreden ‘uitmuntend’ genoemd in een brief aan Willem III. Zelf schrijft Van Ginkel aan Philippota dat het enigszins uit de hand was gelopen met huizen die ze hadden aangestoken nadat de Fransen zich zelf hadden ingesloten. Het vuur sloeg over en een groot deel van het dorp brandde af. Als ze door hadden gezet hadden ze de hele vesting kunnen innemen, maar Louvigny, Antoine Charles IV de Gramont, wilde manschappen sparen. De overval was eigenlijk ook alleen bedoeld om de Fransen van Woerden af te leiden.
[waert en bescherme heeft,] den heer van ginck =kel schrijft aen sijn vrou, dat de vijant haer self inde Eene hoeck vande vaert hadde afgesneede het welcke loefingi2Louvigny deede reesolveere3Resolveren: oplossen, Etlijcke huijse
aen brant te steecke niet denckende dat het so verde sich soude verspreijt hebbe, waer door de heelle vaert4het hele dorp aan de vaart: Vreeswijk is aengegaen en verbrant ock dat sij die plaets wel soude gekreechge hebbe bij aldiense hadde gekontiniweert5Continueren: voortzetten, maer dat loefving6Louvigny so veel volck niet meen wilde wagen, [buijten twijfel sal uhEd wt den]
Vreeswijk gehavend in 1672, gravure van I. Sorious. Prent afkomstig uit: ’t Ontroerde Nederlandt deel 2, uitgegeven in 1676. Collectie Het Utrechts archief. Anders dan vaak in de bijschriften staat, blijkt uit de brief van Godard van Reede van Ginkel dat de schade in Vreeswijk niet (alleen) door de Fransen, maar dus ook door het Staatse troepen veroorzaakt is.
Schelmen van boeren
Ook over de slag bij Woerden geeft Margaretha meer details dan gisteren. Het Franse leger uit Utrecht was 6000 man sterk en kwam, gewezen door ‘de schelme van boere’, via Kamerik door het ondergelopen land gewaad. Zowel de post van Zuylesteijn, Frederik van Nassau-Zuylestein als die van de graaf van Hoorn, Willem Adriaan van Horne, werden aangevallen en er werd ‘furieus’ gevochten, veel doden aan beide kanten. ‘De ‘goede heer van zuylesteijn’ zou wel dertig wonden hebben gehad. De legereenheid van de graaf van Hoorn bracht het er beter af, en er zijn 150 Franse gevangenen naar Oudewater overgebracht, maar uiteindelijk hebben ze zich toch weer moeten terugtrekken.
wagen, buijten twijfel sal uhEd wt den haech sijn geschreefve hoe sijn hoocheijts leeger voor woerden is geweest, waer van hij doort seckoers7Secours: hulp, bijstand dat ontrent 6000 man sterck w van wttrecht8Utrecht quam de wech van kamerick9Kamerik door t verdroncken lant10De (Oude) Hollandse Waterlinie de wech haer door de schelme van boere geweese sijnde, opt quartie vande heer van Suijlisteijn ende post vande graef van hoorn sijn aengevalle, [daer seer fuerijeus is]
Nog geen zegen
Ondanks haar dankbaarheid voor Gods genade voor haar familie, constateert ze ook dat Hij de plannen en acties van het Nederlandse leger blijkbaar nog niet zijn zegen wil geven. Ze maakt zich zorgen: zonder hulp van de Brandenburgse troepen, zullen ze de 15.000 Fransen in de provincie Utrecht niet kwijt raken.
[van ons gebleefve] het schijnt de heer almachtich
ons deseijne11Dessein: doel en aenslaechge noch niet belieft te seegene ick vreese het der nu alledage Eerst op aen sal koo me, ick heb wel reede godt almachtich ten hoochste te dancke voor sijne genade, maer ben ock seer be =komert aen alle kante, verlange noch seer waer nu den heere keurvorst12Keurvorst van Brandenburg met sijn Aerme13Armee: leger is, [het schijnt]
Afbetaling
Margaretha eindigt haar brief zoals vaker met de financiële beslommeringen: ze heeft de vergoeding voor het werk van haar man nog steeds niet binnen. Ondertussen heeft Godard Adriaan haar blijkbaar laten weten op welke manier hij vindt dat het geld besteed moet worden. Ze is blij dat hij 1000 gulden wil vrij maken voor het afbetalen van schulden. Margaretha denkt dat dat wel genoeg is voor het betalen van de wijnkoper Vermeer in Utrecht (waar ze de rekening nog niet van heeft), een jaar huishuur en eten en, last but not least, de zadelmaker Meijtens, voor de zadels die ze twee weken geleden heeft verstuurd naar Hamburg, en waarover ze nu heel graag over zou willen vernemen of ze zijn aangekomen!
De kamerheer en de lakei
In een naschrift meldt Margaretha nog even dat Van Ginkel heeft laten weten dat zijn kamerheer zijn lakei Roelof zo trouw met hem hebben meegevochten, en dat Louvigny veel aan hem over laat op de post in Ameide.
den heer van ginckel schrijft dat sijn kamerlin14Kamerling: kamerheer en roellof sijn lackeij so trou en wel met hem hebbe gevochten, en dat den heere loefvengeLouvigny die sorch vande post daer hij tot aameijde15Ameide leijt meest op hem laet staen16Op hem laat staan: aan hem overlaat waer door hij so veel te doen vint dat hij geen tijt heeft om snachts te ruste
Tegenspoed leert ons God dienen, Gaspar Bouttats, 1679. Collectie Rijksmuseum. Dienstmaagden, knechten en lakeien klagen steen en been over het zware werk dat ze moeten verrichten in dienst van hun heer. Echter, wie dit werk verduurt en niet klaagt zal geliefd zijn bij zijn meester en beloond worden. Vergelijkbaar moet de mens alle tegenspoed op aarde dulden, want de beloningen zullen des te groter zijn in de hemel.
Mineur
Op het laatst sluit ze nog een extra bericht in: er is een brief uit Den Haag gekomen waarin men schrijft het onbegrijpelijk te vinden dat de Duitse troepen naar het zuiden trekken terwijl Godard Adriaan weet hoe penibel de situatie is. Margaretha zegt er tegen op te zien om naar Den Haag te gaan, want dan zal ze dat nog meer te horen krijgen. Ze wil zo graag meer informatie van haar man, ze weet het nu niet meer en is van slag (ben er gans uut). De brief die zo hooggestemd begon, eindigt in mineur.
so aenstonts krijch ick Een brief wt de haech waer in men mij schrijft niet te weeten wat beduijt dat de Auxielijeere troepees17Auxiliaire troepen: hulptroepen weer hooch =ger aen marscheere , datter Eenige heer waere die geseijt hadde dat Niet te konne verstaen de wijlle uhEd weet hoet hier geleegen is en in wat verlange men hier naer deselfve is , so dat kontiniweert18So dat continueert: als dat zo door gaat vrees ick weer in den haech te koome so salmen weer roepen, ick bidt laet toch met den Eerste19Den eerste: de eerstvolgende post/brief Eens weete hoe dat is ick weet n niet wat vant Een noch vant ander sal dencken, bender gans wt