Mijn heer en lieste hartge

Categorie: Politiek

De Utrechtse politiek

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 29 januari 1672 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 8 februari 1672
Lees hier de originele brief

Als haar man van huis is, probeert Margaretha hem zo goed mogelijk op de hoogte te houden van alles wat er gebeurt en alles wat voor hem belangrijk kan zijn. Als heer van Amerongen heeft hij onder andere grote belangen bij de Utrechtse politiek.

Staten van Utrecht

Het belangrijkste bestuursorgaan van de provincie Utrecht zijn de Staten van Utrecht. De Staten van Utrecht bestaan sinds de middeleeuwen, toen bestonden de Staten uit:

  • Het eerste lid: de kerk, vertegenwoordigers van de vijf Kapittels
  • Het tweede lid: de edelen, vertegenwoordigers uit de Ridderschap
  • Het derde lid: de steden, vaak genoemd als “Utrecht en de vier andere steden”. De vier andere steden zijn Amersfoort, Rhenen, Wijk bij Duurstede en Montfoort.

Na de reformatie werden de kapittels geseculariseerd en werden vanuit de kapittels vijf leden voor de Staten van Utrecht gekozen: de geëligeerden. Dit konden zowel edelen zijn als burgers. Een geëligeerde hield zijn positie in principe voor het leven.

Vier familiewapens op een rij met daar boven de naam geschreven en hun kapittel en hun zittingsduur. Van links naar rechts: Donkere achtergrond met drie manen met de open zijde aan de bovenkant met de naam Gerard van der Nypoort Canonik van Oude Munster 1672 geconti: 1674, doet afstand 1677. Witte achtergrond met twee zwarte zigzag strepen horizontaal. Frederik van Reede van Renswoude heer van Schonauwe, Cononik ten Dom 1672, verlaten 1674. Witte achtergrond met drie vogels, Adriaen van Rossem, kanunnik van St. Pieter, 1672, verlaten 1674, door de stadhouder weer aangesteld 1684 Ian. Witter achtergrond met drie hondenkoppen, Godard Willem v Tuyll van Serooskerken, Kanunnik van Oude Munster, 1672, verlaten 1674, door de Staten geassumeert 1702 5 iuli tot 19 febr. 1708.
Fragment uit: Afbeelding van een wapenkaart met de wapens en namen van de geëligeerden, representanten van de Ridderschap en Steden, voor de Staten van Utrecht vanaf 1528 tot 1709, 1708, uitgegeven door Casper Specht. Collectie Het Utrechts Archief. Dit zijn de geëligeerden die in 1672 gekozen zijn.

De verkiezingen van 1672

In 1672 komen er vier plekken vrij. Uit deze brief wordt duidelijk dat Godard Adriaan Gerard van der Nijpoort gesteund heeft en dat er heel veel “kuiperij” was om Van Rossem gekozen te krijgen. Kuiperij gebruiken we niet echt meer, maar met een blik in het historisch woordenboek, komen we veel te weten over hoe de verkiezingen er volgens Margaretha aan toe gingen: de toepassing van ongeoorloofde middelen om voor zichzelf of zijne vrienden iets te verkrijgen van dengene die de beschikking over de bewuste zaak heeft, in ’t bijzonder een ambt enz.

De steun voor Gerard van der Nijpoort wordt Godard Adriaan niet iedereen in dank afgenomen. Margaretha wordt aangesproken door Diederik Borre van Amerongen, door Godard Adriaans steun zou zijn broer geen kans meer hebben. Margaretha weet niet hoe ze hier op moet reageren en vraagt om instructie.

Eerste brieffragment over de Utrechtse verkiezingen
Tweede brieffragment over de Utrechtse verkiezingen

[ock noch niet voort,] te wttrecht heeft ment
ock noch met de kuijperij om rossom tot

de lexsi1Electie: verkiezing tot ambt te brenge, en dandere om hem te weere
so veel te doen datse nergens anders om en
dencke, ick heb uhEd voordees geschreefve hoe
den heer van sandenburch2Diederik Borre van Amerongen seijt dat uhEd aen
nieupoort Eenige toeseggine tot de Elexsie
voort sijn vertreck van hier soude gedaen
hebbe, het welcke so hij seijt oorsaeck is dat
sijn broer3Frederik Borre van Amerongen de nomijnaesi niet heeft gekreechge
want sonder dat seijt hij dat nieupoort hin
niet had durfven hem sijn stem weijgere,
ick had gehoopt hier Een letter antwoort op
te bekoome, op dat als hij mij dit weer voor
hout mocht weete wat van die saeck is, en
hem te beeter bericht doen, [ick vreese sij uhE]

De belangrijkste kandidaat bij deze verkiezingen is voor Margaretha en Godard Adriaan hun pleegzoon: Godard Willem van Tuyll van Serooskerken.

Stemrecht

Margaretha vraagt zich af Godard Adriaan wel toestemming zal krijgen om per brief te stemmen. Ze maakt een inschatting wie daar tegen zullen zijn. Kennelijk staat Godard Adriaan lijnrecht tegenover Frederik van Nassau-Zuylestein, want als hij niet in Utrecht kan zijn bij de stemming, zal hij ook per brief willen stemmen. Dan kunnen ze Godard Adriaan natuurlijk niet weigeren dat hij per brief zijn stem uitbrengt. Of deze informatie haar man tot nut is, laat ze wijselijk aan zijn wijs oordeel over.

Brieffragment over het stemmen per brief

[hem te beeter bericht doen,] ick vreese sij uhE
geen stem per mesiefve sulle toestaen ver=
midts de drie gemiskontenteerde4Miscontenteren van het Franse mécontenter: ontstemmen, irriteren daer tege
sijn, of verstaen dat de heer van suijlisteijn5Frederik van Nassau Zuylestein
te breeda of Elders sijnde het van gelijcke
behoort toegelaeten te worden, of dat al
dienstich soude sijn laet ick aen uhEd wijs
oordeel, [den heer van mijnde sal niet teeg]

Hij seijt, ik seijde

In de brieven doet Margaretha uitgebreid verslag van de Utrechtse politiek: de vroedschap, de burgemeesters, de ridderschap. Ze spreekt iedereen en probeert in de gaten te houden wie er op de hand van haar man is en wie niet. Veel brieven lezen dan ook als een “Hij zei… en toen zei ik…”.

Kennelijk wordt het Godard Adriaan zo nu en dan te gortig en fluit hij haar terug. Zijn brieven aan haar zijn niet bewaard gebleven, maar op 13 oktober 1671 liet ze hem weten dat als hij niet van haar verslagen gediend is, ze wel zal zwijgen. Uit haar brief van vandaag blijkt dat ze daar niet zo goed in slaagt…

Brieffragment in reactie op Godard Adriaan

[vindt,] ick heb voor deese6voor deze brief: in vorige brieven van mijn schuldichheijt7Waarschijnlijk gebruikt Margaretha hier het woord schuld vanuit het hebben van een verplichting. Dus met haar schuldigheid bedoelt ze dat zij zelf vindt dat ze haar man verplicht is te informeren. ge
acht uhEd te waerschouwe en bekent te maecke
het geene te wttrech onderde heere en vriende pas
=seerde het welcke volgens mijn opijnie is wtgevalle
doch dewijlle het uhEd niet aengenaem is sal ick
daer voortaen van swijge, en volgens deselfs be=
geerte mij niet meer met het Een oft ander be=
moeije, ock niet schrijfve [weegens het bekrame vande]

  • 1
    Electie: verkiezing tot ambt
  • 2
    Diederik Borre van Amerongen
  • 3
    Frederik Borre van Amerongen
  • 4
    Miscontenteren van het Franse mécontenter: ontstemmen, irriteren
  • 5
    Frederik van Nassau Zuylestein
  • 6
    voor deze brief: in vorige brieven
  • 7
    Waarschijnlijk gebruikt Margaretha hier het woord schuld vanuit het hebben van een verplichting. Dus met haar schuldigheid bedoelt ze dat zij zelf vindt dat ze haar man verplicht is te informeren.

Godard Adriaan heeft Lodewijk XIV door

In november en het grootste deel van december heeft Margaretha geen brieven geschreven, want haar man was thuis! Helaas met een nogal dringende reden.

In het najaar van 1671 werd de situatie in de Republiek steeds dreigender. De spanningen met Frankrijk liepen op. Godard Adriaan was één van de eersten die door had dat de aanval van Lodewijk XIV niet uit het zuiden, door de Spaanse Nederlanden, zou komen, zoals de meeste regenten dachten, maar uit het oosten.

De bisschoppen

Tijdens zijn verblijf in Keulen en zijn gesprekken als diplomaat met de bisschop van Münster, Bernhard von Galen, en de keurvorst-aartsbisschop van Keulen, Maximiliaan Hendrik von Wittelsbach, had Godard Adriaan argwaan gekregen. Hij had het vermoeden gekregen dat er in het geheim iets groots aan de hand was. Er waren wel erg veel Franse troepen her en der gelegerd en er werden graanschuren aangelegd en opslagplaatsen voor benodigdheden voor de artillerie.

Godard Adriaan had genoeg gezien. Hij reisde zo snel hij kon terug naar de Republiek en vroeg om een spoedoverleg met de Staten Generaal. Hij probeerde ze ervan te overtuigen dat de Republiek het front in het oosten moest versterken.

Op de voorgrond een straat met links een paar huisjes, in het midden drie ruiters, rechts een koets met zes paarden, geheel rechts een boom op een plein. Achter de straat water, daarachter gebouwen, rechts uitkomend op het plein, waar twee ruiters en een man voor de brug naar het hoofdgebouw staan. Onder grote lucht.
Gezicht op het Binnenhof van de Gevangenispoort gezien (collage, 1700-1725), collectie Rijksmuseum

De waarschuwing

Op 28 november 1671 kwam hij met een concreet plan dat enerzijds bestond uit het behalen van tijdwinst. Anderzijds bestond het uit diplomatiek overleg met de keizer in Wenen en de ‘keurvorsten aan de Rijn’ met extra aandacht voor de keurvorst van Brandenburg.

Hij hield ze het zwarte scenario voor dat als de Republiek er helemaal alleen voor zou komen te staan. Vooral als zij alleen op het eigen leger aangewezen zou zijn, dat, zoals iedereen wist, uitermate zwak was.

De Staten Generaal namen zijn voorstel niet aan. Er was naar hun oordeel geen sprake van aanwijsbare agressie dus zou het te provocatief zijn om de tegenaanval in te zetten. Wel raakten men van het idee doordrongen dat het gevaar niet uit het zuiden zou komen, dat de Spaanse Nederlanden niet als buffer zouden dienen maar vanuit het Duitse Rijk. Godard Adriaan had tenminste iets bereikt.

Lees vanaf hier het verbaal van de Godard Adriaen in verband met het sluiten van een of- en defensieve alliantie tussen Brandenburg en de Republiek (Nationaal Archief)

De komende winter

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 24 oktober 1671 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 29 oktober 1671
Lees hier de originele brief

In Margaretha’s brieven komen een aantal elementen regelmatig terug. Ze begint vaak met een reactie op de brief van haar man en goedkeuring over zijn werk of medeleven met dingen die niet goed gaan. Dan is er alle ruimte voor de actualiteit. Soms is dat de politiek, maar in het rampjaar ook vaak de toestand op de plek waar zij is, of wat ze gehoord heeft van anderen.

Tekening van een kasteel met een trapgevel midden voor, drie ramen breed, twee verdiepingen en twee in het dak. Midden in een deur die open staat en waar een bordestrap naartoe gaat. Het deel met de trapgevel staat haaks op het gebouw, we zien de zijkant van het zadeldak met links en rechts ook weer een trapgevel. Dit dat en de gevels zijn iets lager dan de voorgevel. Het deel overdwars steekt één raam uit bij de voorgevel. Achter dit gebouw staat nog een toren. Op de voorgrond een voorplein met een muur voor het kasteel. Links een torentje, rechts een poortgebouw, waarvan de helft van de poort zien. Daarachter staat ook nog een torentje.
Huis Zuylestein, Abraham Rademaker, 1685 – 1735. Collectie Rijksmuseum.

Bureaucratie

Iets wat ook in heel veel brieven terug keert, is het verkrijgen van geld. Wie denkt dat we nu in een bureaucratie leven: dat is zo omdat we al héél lang ervaring hebben. Margaretha’s man, Godard Adriaan, wordt betaald door de Republiek ofwel de Staten-Generaal, maar soms ook de Staten van Holland of de Staten van Utrecht. Als Margaretha ergens aanklopt voor geld, doet men haar meestal eerst allerlei beloftes en wijst men anderen aan die eigenlijk over de betaling gaan. Dan schrijft iemand een assignatie (aanwijzing tot betaling), waarmee ze dan naar iemand anders moet die vervolgens vaak weer iets moet regelen. Doordat er zo veel schakels in de betaling zitten, lopen de bedragen nogal op. Soms gaat het maanden achter elkaar door voor ze een betaling daadwerkelijk binnen heeft.

Familie

Een belangrijke opdracht voor Margaretha is het bij elkaar houden van de familie. Dus lees je in haar brieven regelmatig over de kleinkinderen, maar ook over “De vrouw van Middachten”: haar schoondochter. In deze brief vermoedt Margaretha dat haar schoondochter in februari of maart moet gaan bevallen. Ze moppert erover: waarom in de winter en wat dan als het de komende winter ook nog oorlog wordt?

Sijn hoocheijt

Het meest bijzondere in deze brief is het bezoek van “sijn hoocheijt”, zoals ze stadhouder Willem III noemt. Hij is op dit moment nog geen stadhouder “slechts” prins van Oranje: de functies van zijn voorvaders, kapitein-generaal van het Staatse leger en stadhouder, zijn door Johan de Witt zorgvuldig geblokkeerd. In deze brief is wat ze over de prins schrijft eigenlijk maar een voetnoot.

Brieffragment over Willem III

…, sijn hoocheijt vertreckt van=
daech van suijlisteijn1Zuylestein naerden haech, was
voorleeden sondach wen Een Eur2uur bij mij
versocht sijn dienst aen uhEdu te preesen=
=teere, hier meede blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd3uw getrouwe wijff
en dieners M Turnor

De prins logeerde op Zuylestein. Frederik van Nassau-Zuylestein, buurman van Margaretha en Kasteel Amerongen, was zijn voogd geweest en Willem was zeer op zijn oude leermeester gesteld. Tijdens het bezoek is de prins kennelijk bij Margaretha op bezoek geweest. Waarover zou ze gesproken hebben met de prins? En waar denkt de prins Godard Adriaan mee te kunnen helpen? Margaretha schrijft wijselijk niets op. Ze weet dat de kans groot is dat de post door anderen gelezen wordt. Bovendien, als Keulen niet geblokkeerd wordt, komt haar man snel thuis.

  • 1
    Zuylestein
  • 2
    uur
  • 3
    uw

Trage Haagsche politiek

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 16 oktober 1671 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 19 oktober 1671
Lees hier de originele brief

Vandaag heeft Margaretha slechts tijd voor een kattenbelletje: ze schrijft slechts één kantje. Over de traagheid van de Haagse politiek, ze vertrouwd meer op de Heer Almachtig dan op de politici.

[lijckheeden heeft en dat alles so staet] in den1het streepje boven “in” betekent dat er de of den achter komt
haech is men noch al naer ouder gewoonte
seer traech int schrijfve2Als wet, als leefregel opstellen of vaststellen en reesolveere3resolveren:oplossen in
saecke van inportansie dat wij ons noch
wel mochte beklagen, dan de heer almach
tich hoope ik dat alles tot onsen beste
sal schicken , [hier ist de heer sij gedanckt]


Desalniettemin houdt ze zichzelf, heel impliciet, zelf ook met politiek bezig. Ze beschrijft welke heren bij de buurman van buurkasteel Zuylestein, Frederik van Nassau-Zuylestein, op bezoek geweest zijn. Inhoudelijk laat ze er niets over los, haar man begrijpt vast wel waarom de heren daar waren en waar ze het over gehad zullen hebben.

Kleinkinderen

Aan het eind van de brief doet ze ook nog de groeten van de kleinkinderen Fritsje (dan bijna drie jaar oud) en Antje (twee jaar oud).

Brieffragment groeten van de kleinkinderen

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwer
wijff M Turnor

frits en antge kusse
groote papa ootmoedich4Ootmoedig, van ootmoed: Het gevoel van iemand tegenover anderen die boven hem staan, het gevoel van onderdanigheid en ondergeschiktheid tegenover een grootere in macht; nederigheid. Een gebruikelijke ondertekening van brieven.
de hande en bidt alledaech dat groote papa
haest macht thuijs koome

Grote papa is natuurlijk opa en ootmoedig was toen vrij gebruikelijk in de ondertekening van brieven. Het betekend ongeveer nederig, een gevoel van onderdanigheid. In de brieven kom je vaker woorden tegen die niet meer dagelijks gebruikt worden. Een grote hulp daarbij zijn de online woordenboeken van het Insituut voor de Nederlandse Taal, ze hebben een handige online zoekmachine, waarmee je door meters woordenboek kan zoeken met woorden van 500 tot nu.

  • 1
    het streepje boven “in” betekent dat er de of den achter komt
  • 2
    Als wet, als leefregel opstellen of vaststellen
  • 3
    resolveren:oplossen
  • 4
    Ootmoedig, van ootmoed: Het gevoel van iemand tegenover anderen die boven hem staan, het gevoel van onderdanigheid en ondergeschiktheid tegenover een grootere in macht; nederigheid. Een gebruikelijke ondertekening van brieven.

Pagina 4 van 4

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén