Mijn heer en lieste hartge

Categorie: Oorlogsverhalen Pagina 1 van 12

Heldenzoon

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 19 mei 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 29 mei 1677
Lees hier de originele brief
Het losse briefje met de ps is tussendoor gescand. Volgorde is: 125, 129, 130 links, 127 en 128.

Margaretha heeft de brieven van Godard Adriaan van 12 en 15 mei ontvangen. Wat een aangename berichten! Prins Willem III heeft Godard Adriaan gecomplimenteerd met het mannelijke gedrag van diens zoon tijdens het laatste gevecht. Wat een eer! Toch blijft Godard Adriaan zelf bescheiden; het lag niet aan het gedrag van Van Ginkel, maar aan ‘den grooten godt die met hem gevochten heeft’. Helaas heeft Margaretha zelf weinig positiefs te melden.

Brieffragment complimenten Van Ginkel

Ameronge den 19/9
meij 1677
[rec.: 29 dito]

Mijn heer en lieste hartge

uhEd aengenoeme vande 12 en 15 deeser heb ick ontfa
en kan met waerheijt segge in lange geen aengenaemer tijdine gehoort te hebbe als dat sijn hoocheijt uhEd deer heeft gedaen van te schrijfve so wel vande kontwijteConduite: gedrag
vande heer van ginckel voldaen te sijn en dat hij hem
in de laeste bataelyje so manlijck heeft gequeeten
uhEd seijt wel tis niet hij heer van ginckel diet ge
daen heeft maer den grooten godt die met hem
gevochten heeft, die wij alleen ten hoochste hebbe te dancken ende Eere te geefve[, den heer Schaep]

Op een klif bij een kust strijden vier ruiters te paard met zwaarden tegen mannen op de grond. Één man probeert met een geweer op een paard met ruiter te schieten.
Ruitergevecht bij zonsondergang, Jan Asselijn, 1646, Collectie Rijksmuseum.

Arm Schaap

Die arme majoor Schaap. Margaretha heeft al eerder over zijn sneuvelen geschreven. Herman Schaap, majoor van het regiment van Van Ginkel, is nadat zijn arm was afgezet en hij gevangen was genomen door de vijand, aan zijn verwondingen overleden. Van Ginkel zal er wel verdrietig om zijn; Schaap was tenslotte een goed officier.

 Brieffragment majoor Schaap

[dancken ende Eere te geefve,] den heer SchaepHerman Schaap
Maijoor vande heer van ginckels reesgement naer
dat sijn Arm is afgeset en hij bij de vijant was ge
=vangen is noch Eijdelijck aende quetsuer gestorfven
daer de heer van ginckel droefvich om sal sijn want
hij was Een goet offisier en wort van Een ijder be
=klaecht [nu spreeckt men weer van een beleegerin]

Twee naakte mannen, de  één zittend, de ander liggend op zijn rug. Om hun heen een schild, een speer, een strijdknots, een trommel en een kogel.
Twee naakte gevangenen en oorlogstrofeeën, anoniem, kopie naar Peter Paul Rubens, naar Francesco de Rossi, gen. Salviati. Collectie Albertina Wenen.

Een belegering?

Het schijnt dat er weer een belegering op handen is, en dat Maastricht het weer zal moeten ontgelden. De kranten reppen al tijden over een mogelijk beleg van Maastricht. Margaretha gelooft er niet in. Althans… Er schijnen wel allemaal troepen richting Roermond te trekken, terwijl er enorme kanonnen richting Den Bosch worden vervoerd! Margaretha moet er niet aan denken, weer een belegering… Er zijn dit jaar al zoveel mensen gesneuveld! Hopelijk wil de Heer Almachtig Van Ginkel en alle andere eerlijke lieden bewaren.

Eerste brieffragment belegering
Tweede brieffragment belegering

[=klaecht] nu spreeckt men weer van Een beleegerin
te doen datsomen seijt Maestricht wel weer mocht
gelden, de beginselen sijn in mijn opijnie niet goet
dewijlle men dat so lange te voorn so publijck door
de korantees als ande seijt, daerom niet kan geloof
=ven het daer op gemunt is, hoewel men seijt tot
reurmunde veel volckeren van alle kante haer ver
saemelen, en dat mij wt den haech geschreefve wort

datter veel swaer en groufe kanon naer den bos ge
voert wort, ick schrick te dencken aen weer Een
beleegerin so veel Eerlijcke liede sijnder het voorleedene
ijaer gebleefve vreese het niet beeter sal gaen,
want wij hebbe so dickmael preufve gehad wat staet
wij op onse gealieerde he troepees of volckeren hebbe
te maecken, de heer almachtich wil sijn hoocheijt
en den heere van ginckel met alle Eerlijcke lieden be=
=waeren[, voorleedene saterdach is sijn hoocheijt te]

Twee soldaten staan links van een kanon. Een van hen houdt een brandende lont bij het ontstekingsmechanisme. Deze prent is onderdeel van een serie van 12 (13 incl. titelprent) prenten met voorstellingen van militaire (wapen)exercities. Op de meeste van die prenten staan drie soldaten in verschillende houdingen met een bepaald wapen of instrument.
Exercities met een kanon: afvuren van een kanon, Jacques Callot, 1635 Collectie Rijksmuseum.

Vomeren

Er is meer nieuws over de koorts van Van Ginkel. Gelukkig is Ursula Philippota bij hem. De doktoren hebben hem laten ‘vomeren’, ofwel doen overgeven. Godzijdank heeft dat hem goed gedaan en gaat het nu weer beter.

Brieffragment zieke Van Ginkel

[soesdijck geweest en is nu al weer int leeger,] de vrou
van ginckel is int leeger haer man heeft 2a3
Exsesen van Een koorts gehadt, heeft met goet
vinde vande docktoore gevoomeert dat hem so van
heeteren schrijft weer teenemael harstelt heeft
so dat hij nu weer wel is daer de heere voor gedanckt
moet sijn[, de prockereur generael weesel is vandaech]

Een zieke man ligt in bed en moet overgeven. Hij wordt verpleegt door een bediende en een dokter controleert zijn gesteldheid. Door de deur is op de binnenplaats de personificatie van de door de mens verwaarloosde ziel te zien die door de duivel verpleegt wordt.
Dokter bij een zieke man, Gillis van Breen, 1595-1610. Collectie Rijksmuseum.

Godard Adriaans aanwezigheid

Er is nog zeer weinig bekend over de thuiskomst van Godard Adriaan. Wat duurt deze commissie toch lang! Ze heeft Godard Adriaan ook gewoon nodig om bepaalde beslissingen te kunnen nemen, zoals ze al eerder schreef. Al was het maar voor een korte periode…

Eerste brieffragment Godard Adriaans missie
Tweede brieffragment Godard Adriaans missie

het doet mij leet wt uhEd schrijfve te sien datter noch
so weijnich staet is te maecken of uhEd t huijs
koomen, deese komissie duert seer lange, ick ben
uhEd wel veroblijgeertVerobligeren: in een verhouding brengen waarin men tot dankbaarheid of wederdienst gehouden is, Margaretha gebruikt het vaak algemeen voor dankbaar zijn voor sijn oblijsgantObligaat: verplicht. Maakt Margaretha hier een woordgrapje? Of een combinatie van grapjes Obligeren/obligaat, of dat GA’s complimenten obligaat zijn of misschien dat het een obligate brief is? schrijfve
en dat deselfve in mijn doen vergenoecht is, ick
doen wel mijn best maer vrees al, alst uhEd sal

sien datter noch al wat sal sijn dat r niet is soot uhE
gaern had daer om ick wel wenste deselfs pre
=sensie hier bijt werck Eens te sijn alwaert maer
voor Een kortentijt, [meester henderick schut is]

Putti aan het werk op een bouwplaats.
Allegorie op de mechanica, Bernard Picart, 1729. Collectie Rijksmuseum.

Het werk gaat door

Het werk aan het huis gaat namelijk gewoon door, en Margaretha wil graag dat alles naar wens is. Met Schut en Rietvelt heeft ze van alles afgesproken: over de dakvensters, het leggen van de stenen op de brug en van de vloeren onder de trap. Alles naar wens van manlief. Het zou wel fijn zijn als Godard Adriaan aan zou willen geven wat hij nu eigenlijk precies met hardsteen bedekt wil hebben. Wil hij dat de muren met hardsteen bedekt worden, net als op Kasteel Twickel?

Brieffragment voortgang

[voor Een kortentijt,] meester henderick schut is
gistere hier gekoome met den selfve en met riet=
velt heb ock van alles so vande dackvensters als
t legge vande roode breemense vloersteene opde
op de bruch ende ent legge vande vloere inde gaete onder
de trap het welcke van mij als ock vande voornoemde
werck baese teene mael ged volgens uhEd voor
slagen en schrijfve geaproobeertApproberen: Als overheid, gezagdrager of hoogere instantie goedkeuren wort, bij mijne voorga
heeft de s sekreetaris so hij meent pertinent
geschreefve hoe hier met het werck alles staet
en wat hartsteene hier sijn waer wt uhEd
sal konne sien watter noch van noode
soude sijn het welcke aen sijn beliefve staet
te weeten wat uhEd noch met hartsteen wil
bedeckt hebbe t sij alde muere omt huijs ge
=lijckt opt huijs te twickel is of niet[, de]

Een kasteel waarbij in de muren met strepen hardsteen en ook het deel in de gracht van hartsteen is. In de voorgevel zitten twee erkers, ook van hardsteen. Linksachter een brede lage toren, rechtsvoor een spitse hogere. Links de brug over de gracht.
Gezicht op Kasteel Twickel bij Delden, anoniem, in of na 1908. Collectie Rijksmuseum.

Meneer van (den) Doorslag wacht op antwoord

Margaretha sluit een brief van secretaris Van den Doorslag bij, hij heeft genoteerd wat Schut en Rietveld allemaal nog nodig hebben. Bovendien moeten er beslissingen genomen worden over de dak vensters. Het voorstel is om ze op het oosten, aan de voorgevel, te zetten en op het zuiden. Daar gaat de leidekker nu als eerste aan de slag.

Overigens is de laatste lading hout uit Hamburg zo slecht, dat het niet eens de moeite waard is ze te schaven. Daardoor ontstaat er wel een tekort aan hout…

Eerste brieffragment beslissingen dakvensters en hout
Tweede brieffragment beslissingen dakvensters en hout

[=lijckt opt huijs te twickel is of niet,] de
sekreetaris schrijft nu weer hier beneffens
wt de mont van schut en rietvelt altgeen
noodich is, versoecke hier met den Eerste ant
=woort op te hebbe voor al of uhEd gevallich is
datse dackvensters int ooste vant dack sette
dat recht opt voorburch sou koomen, en int
suijden, daer de leijdecker nu Eerst aent decke
weer sou gaen so haest die schoorsteen gedaen
is daerse

nu aen wercke en inde toekoomende weeck klaer sal weesen, l de leste
deelle die van hamburch gekoome sijn seijt schut dat so slecht
sijn dat sij het schaefve naulijcks waert sijn, over sulxs sulle
wij veel deellen te kort koomen,

Een statig huis met een hoge onderkant, relatief kleine ramen in het souterrain en grotere ramen op de verdiepingen erboven. Het huis is zes ramen breed en heeft boven het souterrain drie verdiepingen. Op de eerste verdieping is het derde raam van links een een deur met een balkon ervoor. Boven een zadeldak met links en recht een schoorsteen. Aan de rechterkant is het balkon boven de voordeur net zichtbaar met daarnaast de eerste boog van de dubbele brug.
Zijgevel, zuidzijde. Huisarchief Kasteel Amerongen, Het Utrechts Archief. In het dak van de zuidgevel zitten uiteindelijk geen dakvensters.

Politiek en nogmaals de heldenzoon

Margaretha sluit haar brief af met de opmerkingen dat er weer gedeputeerden te velde uitgezonden worden en dat Godard Adriaan eigenlijk voor zo’n positie aan de beurt zou zijn. Kennelijk herinnert die opmerking haar aan andere politieke verwikkelingen, dus ze voegt een extra papiertje in voor een ps over de ongelooflijke staat van de Utrechtse politiek.

Tijdens het schrijven komt luitenant Kemp die bij de Slag bij Kassel aanwezig was. Toen hij uit het leger vertrok was Van Ginkel nog gezond. Kemp geeft nog een ooggetuigenverslag over de heldendaden van Margaretha’s zoon. En, minstens zo belangrijk, geeft een overzicht wie er overleden zijn. Van Ginkels kamerling Roelof Verweij is toch overleden…

ps Slag bij Kassel

ps so komt de luijtenant kemp wt het
leeger seijt de heer van ginckel voorleede
dijnsdach noch gesont was, en weet
niet genoech te seggge in wat perijckel
hij geweest is, en dat niet Een van
al de generaels Persoone int ge=
vecht, is geweest den graef van nassouWalraven van Nassau Usingen
en webbenomJohan Thibault Webbenom stonden van verren
en saechgent aen, den heer van ginckel
so ijder en ock kemp seijt heeft ongemeene
dinge gedaen ende vijant voor en achter
hechge en ingebroocke lant vervolcht
ent hooft geboode, god heeft hem wel
op Een wonderbaerlijcke manier be=
waert daer wij hem niet genoech voor
konne dancken, roellof sijn kamerlin
is doot binne ijperen gestorfven,
tis met geen monde wt te spreecke
hoe alle menchschen door gans hollan
van veelle spreecken, de heere wil
ons voort bewaere , kemp is hier
gesonde om paerde voorde heer van ginkels
reesgement te koopen, schaep de luijte
=nant vande heer van ginckel is ock gebleeve

Op de voorgrond de Franse legeraanvoerders, in de verte de slag aan de voet van de berg.
Slag bij Kassel, 11 april 1677, Adam-Frans van der Meulen, na 1677. Collectie Kasteel van Versailles. De Franse ‘generaalspersonen’ (op de voorgrond) staan net als die van de Republiek op een afstandje toe te kijken.

Flatterende lieden

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 28 april 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 3 mei 1677
Lees hier de originele brief

Eindelijk zijn er twee brieven van Godard Adriaan aangekomen! Margaretha is blij te lezen dat de brieven van zoon Van Ginkel Godard Adriaan gerustgesteld hebben.

Een goed salaris

Van Ginkel heeft ook wel pech met al die veldslagen die hij moet leveren. Het is daarom zuur dat de gecommitteerde raden van Holland hem zijn salaris als commissaris-generaal ontzegd hebben. Nou ja, ze zullen dat nu wel moeten heroverwegen.

Brieffragment financiële situatie van Van Ginkel

[rec. 3 maij 1677]
Ameronge den
28 April 1677

Mijn heer en lieste hartge
uhEd aesgenaeme vande 21 en 24 deeser sijn mij
beijde behandicht, tis mij lief uhEd tot sijn gerust
=ticheijt de briefve vande heer van ginckel heeft ont
fange, wel te recht is hij ongeluckich inde oor
= looch ijaer op ijaer sulcke slage te hebben,
en dat de gekoomiteerde raede hem dan noch
sijn tracktement al komisarisgenenael sou
de, disputeeren waer hart nu ick hoop sij
haer sulle bedocht hebbe, [ent sijn hE laete vol=]

Prent van een man in een tent die aan een tafel zit. Hij noteert iets in een boek en op tafel ligt geld. Aan de andere kant van de tafel zit een soldaat op een kist met een dolk op zijn rug. Daarnaast staat een soldaat met een zwaard aan zijn zijde en een dolk op zijn rug. De afbeelding is rond en eromheen is een soort lijst getekend met putti, engeltjes en plantachtige figuren.
Uitbetaling van soldij, Jost Amman, 1573. Collectie Rijksmuseum

Flatteren

Kennelijk zijn de daden van Van Ginkel niet onopgemerkt gebleven, want Margaretha wordt aangesproken en ze krijgt brieven over hoe mannelijk en dapper hij was en welke wonderen hij verricht heeft. Dat schrijvende komt het zuur van dat loon kennelijk weer boven: er hoeft maar een Duitser te komen die iets eist en dan gaat dat weer voor. Margaretha moet er weer aan denken dat Willem III Van Ginkel in het bijzijn van veel mensen bedankte. En wat hield hij daar aan over? Nou ja, hij moet maar wel zijn best blijven doen, dan zal in ieder geval de Heer hem belonen en hopelijk een handje boven het hoofd houden.

Eerste brieffragment roem van Van Ginkel
Tweede brieffragment roem van Van Ginkel

[=gen,] ick weet niet of de liede mij flatteere , maer
ijder seijt en schrijft mij van alle kante dat
hij hem so manlijck en dapper heeft gequeeten
en merveelgees1merveilles: wonderen heeft gedaen, tis ons wel vreuch
te hoore, maer wat loon krijcht hij der van,
laeter maer Een duijtser koome die Eits nefe
hem Eijst so moet die geprefeereert worde
en hij moet te ruch staen, het gedenckt mij
dat sijn hoocheijt de heer van ginckel koomende
vande vaert inde franse tijt, in presensie van
veel mensche Ambraseerde2Embrasseren: omarmen en bedanckte

voor den dienst die hij aen den staet en hem had ge=
daen , maer wat loon heeft hij daer voor ontfang
nu hij moet daerom niet laete wel te doen, de
heer almachtich salt beloone, en hoope ick hem
in sijn heijlige bewaeringe neemen, [ick vreese al dat]

Een jonge dame en een jonge man zijn in gesprek. De dame draagt een bruine jurk met blauwe onderrok, haar haar is opgestoken met wat krulletjes los rond haar hoofd springend. In haar linker hand heeft ze een rode veer. De heer is in het zwart met een hoed met brede rand en een cape. Zijn haar valt los over zijn schouders. Hij draagt rode laarzen en onder zijn cape steekt een degen uit. In zijn rechterhand heeft hij een paar lichte handschoenen.
Dame en heer in gesprek, Gesina ter Borch, ca. 1654. Collectie Rijksmuseum.

Voortgang

Na de belangrijke zaken rondom zoon Godard, is het tijd voor de algehele voortgang der dingen. De ossen, die ergens tussen Bremen en Amerongen lopen, mogen voortgaan, want Margaretha is er klaar voor: het gras op de benedenste ‘Bolle’, in de uiterwaarden is fris en groen.

Het vijfde schip met stenen, dat is gelicht op de Vaartse Rijn, is in Amerongen aangekomen en dat wordt nu gelost en de stenen naar het kasteel gereden.

De voortgang van de metselaars is minder: het opmetselen van de schoorstenen kost veel tijd en ze moeten vaak op de steenhouwers wachten. Gelukkig kunnen ze tijdens het wachten in de kelder helpen met de gewelven.

Brieffragment voortgang

[in sijn heijlige bewaeringe neemen,] ick vreese al dat
uhEd maer geen nieuwe komisie weer toegesonde
wort om datse op uhEd versoeck sijn demisie niet
en sende verlange watse doen sulle, de so gesondene
ossen sien ick alle Eure int gemoete heb daer noch
niet van gehoort, die koomende sulle wel schoone
weijde op de beneedenste bolle vinde, het vijfde
schip met vloer en hartsteen ge aende vaert gelicht
sijnde is hier wel aengekoome en sijn wij nu an
selfve te losse en op te rijden, t sijn seer schoone
vloer steene die daer wt koomen, de metse=
laers sijn noch aent wt haelle vande Eerste
schoorsteen daer veel werck aen is, dan hebbe
al de andere tot inde naeldt vant dack wt
gemetselt en moete naer de steen houders
wachte, sulle ondertusche aent wulfve vande
kelders gaen, [den heer boumeester quam]

Een vrouw in werkkleding, van opzij gezien, een met stenen gevulde kruiwagen voortduwend. Op de achtergrond staat een soldaat naast een kanon op de walmuur.
Een vrouw in werkkleding met een kruiwagen, Dirk Eversen Lons, 1622, Collectie Rijksmuseum.

Michiel Matthias Smidts

Afgelopen paasdag is de ‘bouwmeester’, Michiel Matthias Smidts, langs geweest. Smidts is bouwmeester voor de Keurvorst in Berlijn en daar kent hij Godard Adriaan van. Hij helpt vooral met de praktische zaken rondom het door de Keurvorst beloofde hout.

Smidts heeft het hele huis gezien, tot in het topje. Hij vindt het huis goed, massief en netjes gemaakt. Hij had verder niet veel te zeggen, alleen dat de deuren iets breder hadden mogen zijn. Margaretha heeft nog aan hem gevraagd hoe het met het Anholtse hout stond, maar hij zij dat dat nog niet omgehakt was. Margaretha rekent er maar niet meer op.

Eerste brieffragment bouwmeester
Tweede brieffragment bouwmeester

[kelders gaen,] den heer boumeester3Michiel Matthias Smidts quam
voorlee den paesdach hier, heeft ons heel ge=
bou tot int topge vant huijs gesien die uhE
sal segge hoe hijt gevonde heeft, seijde mij alles
wel en masijf en net gemaeckt te sijn en
dat hij der niets op wist te segge, als dat
volgens sijn opijnie de deuren wel wat
wijder hadde behooren te sijn, die 3 voet en 3 duijm

wijt sijn rhijnlantse maet, hij was seer haestich
wilde dien dach niet blijfve, ick sprack hem vant
Aenholtse hout dat hij seijde noch niet gehouwe
te sijn, so dat ick geloofve wij daer weijnich
staet op te maecken hebbe het sijn quade kanse
die so lange merren4Merren (of marren): dralen, talmen paesijnsi, [met de post]

Portret van een man die ons zijdelings aankijkt. Hij draagt een jas met knoopjes en een strik op zijn schouder. Hij heeft een kanten sjaaltje om. Hij heeft lang haar met een slag en een brede maar dunne snor. Onder het portret staat Michael Mathias Smidts Serenissimi Electoris Brandenburgici Frerici Guilelmi Magni Architectus.
Michael Matthias Smidts (1626 – 1692) door Jacques Vaillant, 1685. Collectie: Stadtmuseum Berlin © Repro: Michael Setzpfandt Berlin

Geldzorgen

Aan het eind van je geld een stukje maand over houden krijgt in de brieven van Margaretha een heel ander perspectief. Ook nu, vier jaar na het rampjaar, blijft het lastig geld te krijgen. Ook al heeft Margaretha het leurwerk met de assignaties en ordinanties nu uitbesteed aan Van Heteren, het blijft de gemoederen bezig houden.

De situatie is zo nijpend dat Margaretha twijfelt of ze de gouden koppen of obligaties als onderpand zal geven. Ze zeggen dat je in Amsterdam nog kan lenen tegen 5%… Zodra er geld is laat Margaretha 3000 gulden voor Godard Adriaan in Amsterdam leggen.

Oh en trouwens, die leuke jongen die voor Godard Adriaan wilde werken, die heeft Margaretha aangenomen. Het is alleen de vraag waar hij zit.

Eerste brieffragment knecht
Tweede brieffragment knecht

[deen manier of dander,] de knecht daer ick
voor dees van heb geschreefve, heb ick inde haech
sijnde aengenoome tot kamerlin voor uhEd

hij had belooft in 14 daege hier te koome maer verneeme hem niet
ick sal eens schrijfve hoet der meede is , en voor blijfve
Mijn heer een lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Patchwork-PS

Een goede brief heeft natuurlijk minimaal één PS, deze heeft er twee en ze zijn ook weer creatief over de pagina gedrapeerd.

In de eerste het gerucht dat het leger zich alweer aan het hergroeperen is en dat ze weer aan de bak moeten. De mensen die dat advies geven blijven waarschijnlijk zelf buiten schot.

Eerste PS leger, tekst staat overdwars

men seijt ons leeger
haest weer kompleet
se hebbe de het volck
wt de garnesoene gelicht
en de gedevaliseerde kompan
daer weer in geleijt, en dat
men sou sien den ongeluckige
slacht te reepereere ick schrick
daer aen te dencken, somen weer
so Een werck beginne godt wilt
haer vergeefve die sulle raet geefers
sijns geloof sij haer wel butens
scheuts houden

En na die PS nog de mededeling dat de twaalf ossen aangekomen zijn. Nou ja, elf. Eentje was een beetje moe dus die is in Doorn blijven liggen. Ze zijn een beetje klein, maar Margaretha laat de goede weiden gewoon hun werk doen.

Tweede PS ossen. De tekst staat rechtop, maar rechts is nog een deel van de afsluiting van de brief te zien die overdwars staat.

naert schrijfve dees koomende
ossen en sijn wel overgekoomen
tot 12 stucks daer is Een tot
door gebleefve die wat moede
was, en ick merge sal laeten
haellen, sij sijn wat kleijn
maer hoope sij wel groeijen sulle
sij koome altijt in heelle goede weij

Een koe ligt in het hoge gras, haar kop naar achteren gebogen. Tevens een studie van een schedel, vermoedelijk van een dier, tussen het gras.
Slapende koe in het gras, Cornelis Saftleven, 1666. Collectie Rijksmuseum.

  • 1
    merveilles: wonderen
  • 2
    Embrasseren: omarmen
  • 3
    Michiel Matthias Smidts
  • 4
    Merren (of marren): dralen, talmen

Het zit allemaal weer niet mee

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 24 april 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 29 april 1677
Lees hier de originele brief

De post heeft het weer laten afweten! De laatste brief die Margaretha heeft ontvangen, is van 17 april en dat is toch alweer een week geleden.

De prijs van ossen

In ieder geval is ze heel blij met de belofte dat er ossen gestuurd zullen worden. Ze heeft voor ossen uit Twente wel prijzen van 10 dukaten en 30 florijnen moeten betalen. Omgerekend naar guldens is dat zo’n 5 gulden en meer dan 8 gulden en kennelijk is er dan niet zoveel meer op te verdienen.

Brieffragment ossen

[deeser geweest,] de osse sal ick verwachten, waer
voor uhEd bedancke die sijn wel goede koop in
gekocht ick heb voordeese voorde twentse ofges
10 duijcketons en 30f voort stuck moete geefve
hoope wij hier geluck meede sulle hebbe, [het]

Twee ossen bij een boerderij. Op de voorgrond scharrelen een paar duiven. De boerderij heeft een duiventil in het dak en er staat een hooiberg naast. Op de achtergrond nog twee ossen en in de verte een dorp.
Veestuk, Abraham van Calraet, 1660-1722. Collectie Rijksmuseum.

Een vastgelopen schip met stenen

Het vijfde schip met stenen uit Bremen is ‘gistere aen de vaert’ gekomen, de Vaartsche Rijn dus, maar daar is het door het lage water vastgelopen. Nu moeten de stenen overgeladen worden en er is een knecht van Jan Prang naar toe gestuurd om erop toe te zien dat daarbij geen stenen beschadigd raken. Het zijn prachtige stenen maar het lossen is een hele zorg.

Brieffragment schip met stenen

[derwaerts heb gesone,] ick sal blijde sijn alst
ander resteerende schip het welcke hoope
voor uhEd vertreck van breeme almeede sal
konne afgesonde worde, hier sal sijn want
der is veel moijte en talmerij int losse vande
steene aen vast, [rietvelt is aent wulfve vande]

Rietvelt is bezig met de gewelven van de kelders ‘onder tgroot salet’. De meeste metselaars zijn bezig met de schoorstenen en zij zullen moeten wachten. Als de stenen er niet op tijd zijn, kunnen ze altijd nog meewerken met de gewelven van de kelders.

Vanaf een breed water kijken we naar een ophaalbrug met daarachter een sluis en daarachter een rijtje bomen. Rechts een kade met huizen en bomen. Op de kade staan drie hutjes waar mensen staan te wachten. Aan de kade is een trekschuit bezig aan te leggen. Aan de linkerkant ligt ook een trekschuit.
Gezicht vanaf de Vaartsche Rijn op het dorp Vreeswijk met op de achtergrond de sluis, W. Writs (prent) naar Jan de Beijer (tekening), 1766. Collectie Het Utrechts Archief.

Oorlog voeren kost geld

Margaretha hoopt wel vurig dat haar man nu eindelijk thuis kan komen en dat hij geen nieuwe opdracht meer krijgt. Hij heeft nu zeker de brief van Van Ginckel gelezen over de veldslag. Het is een wonder dat hun zoon en prins Willem het hebben overleefd en ze kan God niet genoeg danken. Wat een ellende is die oorlog toch! En dan wordt er notabene nog gezeurd over het salaris van Van Ginckel, terwijl hij zijn leven waagt en ook nog zoveel paarden heeft verloren in de veldslag. Het is echt geen luxe, hij heeft dat geld hard nodig.

Brieffragment oorlog

[vijanden heeft bewaert,] och och wat oorlooch is
dit wie sou dit niet moede worde, se mooge
te weete de gekomiteerde rade van hollant
de heer van ginckel wel sijn tracktement als
komijsaris generael disputeere die so sijn
leefve waecht en weer in deese slach so veel

paerde verlooren heeft, hij kan dit ijaer
op ijaer so niet harden, sonder sijn hoochge
tracktement, [wij hebbe dubbelde reeden]

Een op de buik liggend paard van opzij gezien.
Gesneuveld paard, Jan van Huchtenburg (prent) naar Adam Frans van de Meulen, 1674-1733. Collectie Rijksmuseum.

Soldatenkleren

De PS’en van Margaretha zijn vaak verrassend. In deze PS heeft Margaretha het over twee tonnen met soldatenkleren van Monsieur De Blanche die eigenlijk in Muiden bezorgd hadden moeten worden. Maar de schipper kon ze daar niet afleveren en scheepte Margaretha ermee op. En Margaretha weet raad: ze heeft de tonnen naar Teminck in Amsterdam gestuurd. Geen groeten van de kleinkinderen dit keer!

PS

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor
p s de twee
tonne met soldate
klleere van Mons
blansge heeft den schiper mee aende vaert
gebrocht vermidts hij den man daer die
tot muijde aen geadreseert sijn niet
daer heeft konne vinde, ick hebbese
naer Amsterdam aen teminck doen
sende die daer over aen mij geschreefve
heeft, noch is van heeteren inde haech
met de bekende ordinansi niet te recht
ock kan ick met het neegoosgeere vande
peninge noch niet te rechte koome

Staande tussen zijn manschappen deelt een officier bevelen uit. Rechts een soldaat met een vaandel en trom, daarnaast een man met een borstharnas. Links warmen twee mannen zich bij de haard.
Wachtlokaal met soldaten, Anthonie Palamedesz., 1647. Collectie Rijksmuseum.


Wat is dit voor een oorlog?

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 21 april 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 26 april 1677
Lees hier de originele brief

Het Rampjaar lijkt weer even terug in deze brief, waar de emoties vanaf spatten: zoon Godard blijkt bij de verloren Slag bij Kassel op het nippertje aan de dood ontsnapt. Margaretha heeft een brief van hem uit Sas van Gent waarin hij eigenhandig schrijft dat hij gezond is. Zijn paard is er slechter aan toe en zijn wapenrusting is zeer beschadigd want hij is vier of vijf keer geraakt. Zo gevaarlijk was het dus! Zijn kamerling Roelof Verweij is zwaar gewond aan zijn heup en bijna alle officieren uit zijn regiment zijn dood, gewond óf gevangen door de Fransen.

Brieffragment Van Ginkel

[rec. 26. dito]
Ameronge den
21 April 1677
Mijn heer en lieste hartge
seedert mijne laeste hoope ick dat uhEd briefve van onse
soon sult hebbe ontfange, die de heere sij in alle Euwijcheijt
gedanck gesont wt de bataelge1bataille: slag is gekoome, so ick heede
wt sijn brief met Eijgener hant geschreefve ho vande
15 deeser van ontrent sas van gent geschreefve heb
gesien, hij heeft 4 a 5 schuete op sijn aenhebbende
wapen gekreechge en sijn paert gequetst daer
aen men kan sien wat perijckelperikel: gevaar hij heeft wt gesta[en]perikel uitgestaan: gevaar doorstaan
roelof verweij sijn kamerlin is door in door sijn
heup gequetst meest al de offisiers van sijn
reesgement sijn doot gequetst of gevange, [hij]

Kaart met de slagordes van de troepen bij de slag bij Kassel op 11 april 1677 tussen het Franse leger onder Filips I de hertog van Orleans en de prins van Oranje. De veldslag gezien van bovenaf. Op de voorgrond rechts een borstbeeld van de hertog van Orleans op een voetstuk, met geketende gevangenen, wapens en vaandels.
Kaart met de slagordes van de troepen bij de slag bij Kassel op 11 april 1677 tussen het Franse leger onder Filips I de hertog van Orleans en de prins van Oranje, Anoniem, 1677. Collectie Rijksmuseum.

Beter Goed dan Bloed verliezen

Godards compagnie is rond de dertig paarden kwijt, wat hem veel geld zal gaan kosten. Maar “beter in ’t goed als in ’t bloed” : liever je bezittingen verliezen dan je leven (of dat van je familie). Ze kunnen God niet vaak genoeg danken dat hij hun zoon zo genadig heeft gespaard. “Och, mijn liefste hartje, wat is dit voor een oorlog”, jammert Margaretha, “ waarin zo lichtvaardig met mensenvlees wordt omgesprongen”. Ze beklaagt Willem III die volgens haar misleid was. Moge God de genen vergeven die dit veroorzaakt hebben. “Och hadden wij de vrede maar”, verzucht ze, maar ze heeft weinig hoop dat die snel komt.

Brieffragment beter goed dan bloed

[reesgement sijn doot gequetst of gevange,] hij
heeft weer wt sijn kompangi wel 25 a 36 paerde
verlooren dat al weer groote koste voor hem sal
sijn, noch beeter int goet als int bloet , wij konne
godt niet genoech dancke die hem so genadelijck heef
bewaert, och mijn lieste hartge wat is dit voor Een
oorlooch int welcke men het mensche vleijs so licht
waecht, sijn hoocheijt is te beklage die so geabuseertAbuseren: misleiden
wort godt wilt haer vergeefve die oorsaeck van
al dees onheijlle sijn, och hadde wij de b vreede maer
sieder nu so weijnich aprehensie2apprehensie: vrees, verwachting toe, [gistere is den]

De cavalerie voert een charge uit. Op de grond liggen dode soldaten en een dood paard. Een geharnaste ruiter schiet op een ruiter met een zwaard. Op de achtergrond vinden meer gevechten plaats.
Ruitergevecht, Pieter Post, 1631. Collectie Mauritshuis

Crisisoverleg in Wezel

Gisteren ochtend om zeven uur was er een korte ontmoeting op de Grebbedijk tussen Cornelis Tromp en raadspensionaris Fagel. De raadspensionaris was met spoed op weg naar Wezel om daar de keurvorst van Brandenburg te spreken. Tromp kwam daar net vandaan. Fagel had haast omdat de keurvorst van plan was vandaag al weer naar Berlijn terug te keren om zich bij zijn leger te voegen. Tromp maakt van de gelegenheid gebruik om naar de bouwwerkzaamheden in Amerongen te kijken. Hij wil zelf ook “aan het timmeren”. Want van Tromps huis in ’s-Graveland is net als van Amerongen na het Rampjaar weinig meer over.

Brieffragment Graaf Tromp

[sieder nu so weijnich aprehensie toe,] gistere is den
heer graef tromp3Cornelis Tromp hier bij mij geweest hij sach ons gebou,
wil ock aent timmeren hij quam van weesel4Wezel, vestingstad in Duitsland al
waer hij met den heere keurvorst van brandenburch heef
gesproocke5Cornelis Tromp was van 1676-1678 opperbevelhebber van de Deense vloot. Denemarken was opdat moment samen met Brandenburg betrokken in een oorlog tegen Zweden (Schonense Oorlog 1674-1679) die van meeninge was vandaech weer
van weesel naer berlijn en bij sijn Arme6Armee: leger te gaen
den heer raet pensionaris7raadspensionaris Fagel ontmoete tromp gister
merge ontrent 7 Euren op de grebbendijck die
ginck om de keurvorst noch te spreecke en wilde
dien avont noch tot weesel sijn, daer hij sijn tijt
toe van doen hadt, [met de post van heede heb ick]

Portret van luitenant-admiraal Cornelis Tromp (1629-1691). Op de achtergrond een zeegezicht met zijn vlaggenschip De Gouden Leeuw in een vuurgevecht, geschilderd door Willem van de Velde de Jonge. Tromps rechterhand met commandostaf rust op de vuurmond van een kanon. Het schilderij is in dezelfde stijl vervaardigd als de serie portretten van Engelse admiralen door Peter Lely, bekend als "The Flagmen of Lowestoft".
Portret van luitenant-admiraal Cornelis Tromp, Willem van der Velde II, ca. 1675. Collectie Het Scheepvaartmuseum.

Gewelven en schoorstenen

Tromp viel met zijn neus in de boter, want juist gisteren zijn Rietvelt en zijn mannen begonnen aan de gewelven onder de grote zaal. Ongelofelijk hoeveel werk het bouwen van de schoorstenen kost. Acht metselaars zijn er aan bezig. Overigens heel knap zonder elkaar in de weg te zitten. De steenhouwers werken aan het hardsteen. Eén van hen heeft een bloedzweer en moet het bed houden. Dat houdt het werk wel op, moppert Margaretha. De zakelijke bouwvrouw is weer even haar zakelijke zelf.

Brieffragment metselaars

[geen briefve van uhEd gehadt,] Rietvelt heeft gister
aende wulfsels vande kelders ondert groot salet Eerst
begonne men sou niet geloofve wat werck der
aende schoorstene wt te haelle vast is, daer sijn
noch 8 truijfels8metselaars (troffelen = mestselen) aen gebleefve die haer werck heel
wel vinde sonder malkandere inde weech te sijn, de
steenhouders wercke noch aende hartsteene tot de schoo
=rsteene, prangs Eene knecht heeft Een bloetsweer
Effe boven sijn ooch dat hem so inkoomedeert9incommodeeren:hinderen, plagen dat
hij meest te bedde leijt wenste hij wel wel waer
want sien sij noch al lang werck aendie steene
sulle hebbe, [ick heb noch tot het neegosiEere]

In een ovaal zijn verschillende mensen aan het werk. Helemaal links een man met een zak op zijn schouder, voor hem een geknielde man naast een ton met morel die een muurtje metselt. Daarnaast die op een balk zit waarin hij een beitel slaat en daarachter een man die met een kozijn bezig lijkt te zijn. Op de achtergrond een gemetseld huis met een hoge schoorsteen en het houten skelet van een huis in aanbouw.
Gevelsteen met De Metselaar en De Timmerman, Herengracht, Muiden. Foto: F. Ferro. Collectie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.

Hoop op gezinshereniging

Maar het zakelijke laagje is nog maar dun, veel weidt ze verder niet uit over de feiten die ze aanstipt: er is nog geen geld (kan er aan liggen dat het Pasen was), het vormen van de stenen bij de steenoven gaat langzaam vanwege regen en wind, het vijfde schip met hardsteen is nog niet gearriveerd. Maar oh, wat is ze blij met de brief van Godard Adriaan waarin hij aankondigt dat hij misschien half mei wel thuis komt! Ze hoopt maar dat er niet weer een nieuwe opdracht tussendoor fietst. God mag geven dat zowel vader als zoon ieder op zijn tijd weer in goede gezondheid in Amerongen zullen terugkeren en ze elkaar in vreugde zullen mogen begroeten.

Eerste brieffragment thuiskomst Godard Adriaan
Tweede brieffragment thuiskomst Godard Adriaan

[sal,] ick heb met blijschap wt uhEd laeste gesien
de hoop die deselfve geeft van in half meij thuijs
te sijn hoop niet datter ondertusche weers
Eenige nieuwe ordere of komissie sulle uhE
toegesonde worde, [van heetere heeft de ordinans]

[…]

[heeft,] voort is hier alles wel, hoope de heer
almachtich sal geefve uhEd en onse soon inge=
=sontheijt Elck t sijner tijt bij ons sulle koome
en dat wij malkaldere in vreuchde mooge ont
moete, ondertusche blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

In een zeventiende-eeuws interieur wordt een man bij thuiskomst begroet door zijn vrouw, kind en hond. Twee mannen dragen een kist binnen. Links op de voorgrond staan drie kisten.
Man wordt begroet bij thuiskomst, Franciscus Bernardus Waanders, 1847. Collectie Rijksmuseum.

  • 1
    bataille: slag
  • 2
    apprehensie: vrees, verwachting
  • 3
    Cornelis Tromp
  • 4
    Wezel, vestingstad in Duitsland
  • 5
    Cornelis Tromp was van 1676-1678 opperbevelhebber van de Deense vloot. Denemarken was opdat moment samen met Brandenburg betrokken in een oorlog tegen Zweden (Schonense Oorlog 1674-1679)
  • 6
    Armee: leger
  • 7
    raadspensionaris Fagel
  • 8
    metselaars (troffelen = mestselen)
  • 9
    incommodeeren:hinderen, plagen

Och, och die oorloch toch

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 17 april 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 22 april 1677
Lees hier de originele brief

Vandaag een kort briefje, waarin Margaretha vooral ingaat op de Slag bij Kassel en de vorderingen aan het huis.

Slag bij Kassel

Het ontzet van Sint-Omaars, waarover Margaretha vanwege de aanwezigheid van zoon Godard aldaar in haar vorige brief nog haar zorgen heeft geuit, is mislukt. Veel meer woorden hoeft ze er niet aan vuil te maken; Godard Adriaan zal vast al wel een brief uit Den Haag hebben gekregen met alle ins en outs. Maar heeft manlief ook gehoord van de ‘groote en seer quade geruchte’? Margaretha is er helemaal van onthutst; ze was nauwelijks zichzelf meer! Op de inhoud van de geruchten gaat Margaretha helaas niet in.

Brieffragment St Omaars

dat het deseijn van sijn hoocheijt int ontset van sint 
omeer is misluckt sal uhEd wt den haech sijn ge 
schreefve, waer over hier gistere groote en seer quade
geruchte liepen, dat mij niet weijnich en bekomerde 
en so ontstelde dat ick naulijcks mijn selve was, 
of noch ben

Slag bij Kassel op 11 april 1677 tussen het Franse leger onder Filips I de hertog van Orleans en de prins van Oranje. Op de voorgrond de Franse legeraanvoerders, in de verte de slag aan de voet van de berg.
Slag bij Kassel, 1677, Robert Bonnart, naar Adam Frans van der Meulen, 1677-1699. Collectie Rijksmuseum.

Gezond en wel

Gelukkig is zoon Van Ginkel gezond en wel. Tenminste, dat heeft Margaretha via via vernomen. Ze hoopt maar dat het waar is. Ze hoopt snel meer te horen over de Slag bij Kassel.

Brieffragment Van Ginkel

van heeteren schrijft mij dat den heer van mom=
pelijan1Armand de Caumont aen sijn vrou2Amelia Wilhelmina van Brederode schrijft het welcke sij hem heeft
laete sien, dat de heer van ginckel die naer haer 
seggen hem heel wel heeft gequeeten noch gesont 
en wel te pas is daer wij godt niet genoech voor 
konne dancke wil hoopen het waer is, verlange 
seer om meerder partikulaerijteijte en seeckerheijt 
vant werck te hooren[, den heere schaepe heer vande]

Man in volledig harnas zit op een bruin stijgerend paard.
Portret van Godard van Reede van Ginkel (1644-1703), anoniem, 1675-1699. Collectie Kasteel Middachten.

Wie zou de oorlog niet moede worden?

De majoor van het regiment van Van Ginkel is gesneuveld. Er zouden in totaal 3000 man gesneuveld zijn. Iedereen zal wel iemand missen. Margaretha hoopt dat de heer allen wil troosten. Het is toch ook wat; jaar op jaar zo veel volk verliezen. Wie zou de oorlog niet moede worden?

Eerste brieffragment och och die oorlog
Tweede brieffragment och och die oorlog

[vant werck te hooren,] den heere schaepe heer vande
dam3Herman Schaap, die Maijoor vande heer van ginckels reesgement
was is doot sijn vrou4Petronella van Tuyll van Serooskerken stelt haer als disperaet, daer
3000 man gelijck geseijt wort gebleefven is, sal Elck
de sijne wel misse de heere wilse alle strooste, ijaer
op ijaer so veel volck so veel te verliesen wie sou dien
oorlooch niet moede worde, och och of men Eens Een
goede vreede mochte beleefve, maer nu vrees ick dat

ter dit weer geen goet toe sal doen, wat salt met ons
noch worden, se mooge van uhEd swaerhoofdichheijt
wel spreecke datter wat swaerhoofdiger en in tijts
voorsichtiger waeren sou wel goet sijn[, rietvelt is]

Op een rivier ligt een vrij groot schip aan de oever. De schipper staat voor de kajuit. Op de voorgrond vermaken mensen zich aan de rivier op de achtergrond vaart een roeiboot.
Voorschip, W.S. Coleman, 1859. Uit: The book of the Thames, Mr. & Mrs. S.C. Hall. Collectie British Library, afbeelding: Flickr

Vloer- en schoorstenen

Rietvelt is gelukkig weer aan de beterende hand. Maar nu is een deel van de knechten, metselaars en timmerlieden koortsig. Bijna iedereen hier wordt ziek, al herstellen ze meestal snel. Dat is maar goed ook, want het vierde schip met hardsteen is gelost en alle stenen zijn op de voorburcht geplaatst. Er moet gewerkt worden! Het leggen van de vloerstenen is een groot karwei geweest. De steenhouwers gaan nu verder met het maken van onderdelen voor de schoorstenen.

Brieffragment vloer- en schoorstenen

[voorsichtiger waeren sou wel goet sijn,] rietvelt is
de koorts so goet als quijt, maer der sijn weer Een deel
knechts so metselaers als timerlie die der aen vast
sijn, meest alle mensche hier krijgense maer houder
=se niet lang, nu is het vierde schipe met hartstee
gelost en alde steene saeme opt voorburch geset
de vloersteene int houden huijs, dat is Een groot
werck aen kant de steenhouders hebbe alle daer
aengearbeijt, moeten nu aent reemaecken vande stuck
tot de schoorsteene [vrees noch dat rietvelt naer haer]

Zwartwit foto van een schoorsteen die hoog boven een leien dak uitsteekt. De bakstenen zijn afgewisseld met hardsteen. Bovenop zit een sierrand waar duidelijk stukken uit missen en een grote deksteen.
Schoorsteen zuidoost Kasteel Amerongen, Ton Schollen, 1989. Collectie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.
Zwartwitfoto van een steiger met daarop twee grote (bijna drie planken breed) stukken steen.
Stukken van de afdeklijst van de noordoostelijke schoorsteen van Kasteel Amerongen, Ton Schollen, 1989. Collectie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.

Kort en bondig

Zoals gezegd, houdt Margaretha het kort. Ze zit met haar hoofd bij Van Ginkel; ze is ontzettend ongerust. Ze hoopt snel zekerheid te ontvangen over zijn lot. Hij heeft in de oorlog ook wel altijd pech…

Afronding

[sal wachten,] uhEd laeste vande 10 deeser heb ick met
de laeste post beantwoort, en sal dees nu Eijndige
verlan seer naer seeckerder tijdine vande heer van
ginckel ben so ongerust dat ickt niet segge en kan
die heer almachtich wil hem bewaeren hij is inde
oorlooch vrij wat ongeluckich, ick blijf

Mijn heer en lieste hartge

uhEd getrouwe wijff
MTurnor

Een officier en een jongedame zitten aan tafel en spelen triktrak. Op het moment dat zij de dobbelstenen wil werpen, verschijnt een trompetter met een brief in de hand. Is het goed nieuws dat hij brengt? De bezorgde blik van de officier doet het ergste vermoeden. Zelfs de hond komt van onder tafel even kijken wat er aan de hand is.
De boodschapper, Jan Verkolje, 1674. Collectie Mauritshuis
  • 1
    Armand de Caumont
  • 2
    Amelia Wilhelmina van Brederode
  • 3
    Herman Schaap
  • 4
    Petronella van Tuyll van Serooskerken

Vreedzame harten

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 24 maart 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 29 maart 1677
Lees hier de originele brief
Margaretha schrijft creatief deze keer. Ze schrijft altijd op een blad dat ze open vouwt. Als ze denkt dat ze niet veel te schrijven heeft, schrijft ze de tweede pagina op de rechterkant van het papier en dan sluit ze daar of op de achterkant af. Dit keer doet ze dat ook, maar ze bedenkt zich, ze gaat verder op de linkerkant, maar dan overdwars. De laatste paar regels op de achterkant schrijft ze ook overdwars. Dat doet ze wel vaker. Niet vaak, maar niet nooit...

Wat Margaretha verwachtte gebeurt: door het Franse offensief in de Spaanse Nederlanden vergeet Zijn Hoogheid helemaal de demissie voor Godard Adriaan. Alleen zegt ze dat natuurlijk niet als keurige, nederige 17de eeuwse vrouw. Ze zegt dat ze toch echt gedacht had dat Willem III Godard Adriaan voor zijn vertrek naar het leger geschreven zou hebben. Wij weten wel beter…

Brieffragment Godard Adriaan naar huis

Ameronge den
24 maart 1677
[rec. 29. dito]

Mijn heer en lieste hartge
beijde uhEd aengenaeme vande 20 en 17 deeser
heb ick ontfange, het doet mij leet uhEd noch
sijn demissie noch vande staet noch van sijn hoochei
niet heeft bekoome, nu is hij naer de Armee
wieweet hoe lange het daer nu noch dueren
sal ick had niet gedocht of sijn hoocheijt, had
uhEd voor sijn vertreck geschreefve, [nu heeft]

Een triomfwagen wordt voortgetrokken door twee paarden. Om de wagen heen lopen vrouwen met kinderen. Op de wagen zit een dame met een staf en een duif op haar vinger. Ze kijkt naar de duif.
Triomfwagen met de personificatie van Nederigheid, Willem van Haecht naar Maarten van Heemskerck, 1564. Collectie: Georg August Universität Göttingen.

Glijdende Spanjaarden

Het vertrek naar het Staatse leger is niet voor niets, want volgens Margarethe is Valenciennes al gevallen en staan de Fransen inmiddels voor Ieper. Als dat zo is dan is dat wel een uitglijder van de Spanjaarden, wat heb je aan die lieden?

Wat betreft Ieper is Margaretha wel heel erg bij de pinken: Lodewijk XIV komt er zelf pas in 1678 toe om Ieper te beleggen.

Brieffragment Valenciennes en Ieper

[uhEd voor sijn vertreck geschreefve,] nu heeft
men tijdine dat niet alleen valanschien
over is maer ock dat ijperen soude beleegert
sijn, so dat waer is laetent de spaense
ock machtich gaen glijen1Glijden in de figuurlijke zin. Waarschijnlijk een beetje zoals we nu een uitglijder gebruiken: ‘als dat waar is, is dat een enorme uitglijder van de Spanjaarden’ , wat staet is op
dat volck te maecken, [den heer van neetel=]

In een wijds, licht glooiend landschap ligt in de verte een stad. Op de voorgrond verzamelen zich de hoge heren op hun paarden, daarachter trekken kolonnes soldaten te voet en te paard richting de stad. Halverwege de voorgrond en de stad zien we allemaal witte wolkjes. De meeste bomen zijn kaal, één heeft al wat voorzichtige blaadjes.
Belegering van Valenciennes, 16 maart 1677, Adam Frans van der Meulen, 1677-1690. Collectie: Louvre Parijs.

Vreedzame harten

Margaretha ziet het allemaal met lede ogen aan, wat als de Fransen zo door gaan, staan ze zo in Brabant. En dan? Dat betekent militair een zwaar jaar. Margaretha schiet weer een beetje in stress die je ook aan het eind van het rampjaar zag: het is wonderlijk en ze kan niet alles schrijven. Ze hoopt maar dat de Heer ons allen vreedzame harten geeft. Daar kan ik op dit moment alleen maar ‘Amen’ op zeggen…

Brieffragment vreedzame harten

[sal te besien staen,] so de franse so voortgaen

staet te vreese dat sij noch deese soomer meester
van heel brabant worden, dat droefvich voor ons
sal sijn, en vrees ick dit ijaer Een swaere kam
=pange de heer almachtich wil a ons alle bij
staen en al het onse bewaere voor ongelucke
het staet hier wonderlijck ick kan alles niet
schrijfve, de heer wil ons alle vreedsaeme harte
geefve, [deese dach schrijft mij beusekom datter]

Cupido verbrandt zijn wapens, Adam von Bartsch naar Guercino (Giovanni Francesco Barbieri), 1805. Collectie: Detroit Institute of Arts.

Vaart

Ze laat het hoofd niet lang hangen, want ze moet door! Beusinchem heeft geschreven dat het eerste schip met hardstenen in Utrecht aan is gekomen! Hoera! Het zou fijn zijn als ook de andere schepen snel komen. En stiekem lijkt Margaretha toch nog hoop te hebben dat haar man snel thuis komt. Ze formuleert het alleen nogal omfloerst: het zou fijn zijn als alle schepen met hardsteen voor Godard Adriaans vertrek uit Bremen ingescheept en op weg naar de Republiek zouden zijn.

Rietveld is inmiddels aangekomen en ze zal hem vertellen wat haar plannen zijn. Ze is niet van opinie veranderd, maar voor Godard Adriaan herhaalt ze het allemaal nog maar een keer.

Brieffragment hardsteen in Utrecht

[geefve,] deese dach schrijft mij beusekom datter
gisteren Een schip van uhEd afgesonde met
hartsteen tot wttrecht is gearijveert hoope
dat de andere nu ock haest sulle volge en
behoude overkoomen, koste alde vloer en
hartsteene voor uhEd vertreck gescheept en
gesonde worde waer te wenschen so was
men dat vast over, deesen avont is rietvelt
hier gekoome ick sal nu met hem overlegge
waneer men aent werck sal gaen en wat me
Eerst sal doen, [ben van opijnie dat het Eerste]

Pentekening van een fier zeilschip. Op het dek staat iemand voorover gebogen.
Cöelen Aak (Aque de Colonia), Rafael Monleón y Torres, 1867. Collectie Biblioteca Digital Hispánica.

Blije Frits

De kleine Frits, hij is inmiddels acht, is door het dolle heen! Blanche zal een (eindelijk!) een klein paardje voor hem kopen. De belofte was er al eerder, maar kennelijk heeft hij het nog even met zijn stokpaard moeten doen. Meester Wil die met de honden van Willem III werkt, heeft al een Engels zadeltje en hoofdstel voor hem geregeld. Frits is er dus helemaal klaar voor als het paardje arriveert. Hij schrijft zijn grootvader en Blanche natuurlijk nog wel een keurige dankbrief. Morgen.

Brieffragment blije Frits

wat vreuchde hier vandaech bij frits is geweest

omt paert dat blansche voor hem heeft gekocht daer hij groote papa
ten voorste en Monsu blansche voor bedanckt, hij sal met de nas
=te post briefve van danckseggine schrijfve, meester wil die bij
sijn hoocheijts honde is heeft hem een seer net Engels saeltge met
toom verEert so dat hij alst paert komt nu klaer sal sijn

Een jongen met een bijzondere hoofdtooi en een cape aan zit op een paardje. Hij heeft zijn linkerhand aan de teugels en zijn rechter hand in de lucht. Het paardje stapt vooruit met zijn oren in zijn nek en hij laat zijn tanden zien. In een boom hangen heraldische wapens, op de achtergrond een bergachtig landschap met een poort en een kasteel.
Jongen te paard, Lucas Cranach (I), 1506, Collectie Rijksmuseum

Toch niet naar huis

Als Godard Adriaan nou toch niet naar huis komt, dan zal Margaretha nog een keer boter en ander proviand sturen. Godard Adriaan moet maar aangeven wat hij nodig heeft. Ze mogen Blanche wel dankbaar zijn dat hij zo zuinig met hun geld om gaat en Jenneke doet het ook goed. Margaretha drukt Godard Adriaan op het hard dat ook zij haar uiterste best doet om geld te besparen. Ze moet eigenlijk naar Den Haag, maar had dat vanwege de kosten voor zich uit geschoven tot Godard Adriaan zelf thuis zou zijn. Hij zou toch naar Den Haag moeten, maar ja, nu moet ze toch echt een keer die kant op. Dan kan ze ook gelijk proviand bestellen.

Brieffragment proviand

so uhEd daer langer moet blijfve sal ick hem van booter
en andere behoefticheede versorghe, in welcke geval uhEd
belieft te schrijfve wat hij van noode heeft, blansche hebbe
wij oblijgasi dat hij soo meenaesgeert en jeneken doet ook wel
want seecker tis ons ten hoochste noodich, ick verseeckere
uhEd doet hier ock soo veel alst moogelijck is, heb seer nootsae
kelijck een dach of drij inde haech te doen en heb tot noch toe mij
de koste vant reijse ontsien ent al wtgestelt tot uhEd overkomst
dan sal deselfve toch inde haech moeten sijn, dan so deselfve noch
daer moet blijfve, sal ick een keer derwaerts moeten doen, en
uhEd sijn provijsie met Een bestelle, men schrijft mij ock wt den

Een man met een schort voor draagt op zijn hoofd een dienblad met een bord eten en een theekannetje.
Etensdrager, Anoniem (Chinees). Collectie: Albertina Wenen.

Oh, oh, Den Haag!

A propos, Den Haag! Er komen uit Den Haag brieven dat Adam van Lockhorst in Londen in de problemen is gekomen. Hij is in het huis van Coenraad van Beuningen gevlucht en daar blijft hij tot hij weer naar huis komt. Zijn vrienden in de Republiek zeggen dat hij officiers aangenomen had, maar dat die niet naar afspraak zijn uitbetaald. Er wordt getwijfeld of dat waar is, maar als het waar is, dan is dan nog “Exkusabel”. Alleen al om hoe het woord eruit ziet, vind ik dat we dat weer in moeten voeren. Exkusabel.

Brieffragment Heer van de Lier

[uhEd sijn provijsie met Een bestelle,] men schrijft mij ock wt den
haech dat den heer vande lier2Adam van Lockhorst Een quade rheijnkontere3Rencontreren: ontmoeten tot londen
heeft gehadt en dat hij int huijs vande heer beunine is ge=
Eschapeert4Echapperen: ontsnappen daer hij hem op hout en staet weer hier te lande
te koome, sonde dat men mij schrijft waer over, dan sijn vriende
alhier segge dat het van Eenige offisiers die hij aengenoome
hadt en hier gedient hebbe die klaechge dat sij volgens de

kondiesie die hij niet haer gemaeckt had niet sijn getrackteert
of voldaen, so dat waer is daer nochtans somige aen twijfele
sout noch Exskusabel weesen, nu hier meede blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Tekening van een groep mannen die met elkaar op de vuist gaat. Er wordt gestompt, met een stoel geslagen, bij de keel gegrepen en weggedoken.
Vechtpartij, Franz Gaudeck, 1926. Collectie: Deutsche Fotothek.
  • 1
    Glijden in de figuurlijke zin. Waarschijnlijk een beetje zoals we nu een uitglijder gebruiken: ‘als dat waar is, is dat een enorme uitglijder van de Spanjaarden’
  • 2
    Adam van Lockhorst
  • 3
    Rencontreren: ontmoeten
  • 4
    Echapperen: ontsnappen

Prins, keurvorst, admiraal

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 17 maart 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 22 maart 1677
Lees hier de originele brief

De brief van Godard Adriaan van 10 maart jl. heeft Margaretha op 14 maart deels beantwoord. Ze had haast – de postbode stond ongeduldig te wachten – dus het is een kort briefje geworden. Nu heeft ze de tijd om uitgebreider antwoord te geven. Maar niet voordat ze het laatste nieuws heeft behandeld.

De prins is te laat

Margaretha is al een tijdje wakker. Ze stond om acht uur ’s ochtends klaar om prins Willem III te verwelkomen. De prins heeft haar deze morgen rond zes uur laten weten dat hij rond acht uur langs wilde komen voor een ontbijtje – waarschijnlijk heeft hij een bode gestuurd –, maar om elf uur was hij er nog steeds niet! Als de prins dan tegen het middaguur arriveert, blijkt de vertraging allemaal de schuld te zijn van admiraal Cornelis Tromp, die de prins op Soestdijk een bezoek heeft gebracht. Zouden ze tot in de vroege uurtjes gepraat hebben over Tromps avonturen op de Deense zeeën of de bouw van zijn nieuwe buitenplaats? Of zouden ze een paar glaasjes te veel hebben gedronken…? Margaretha gaat er verder niet op in. En ach, de prins is er eindelijk, en daar gaat het om.

Brieffragment Willem III

deesen merge ontrent ses Euren liet sijn hoocheijt
mij segge teegens acht Euren hier te sulle sijn
om wat te ontbijten, heeft te nacht op soesdijck
geslaepe daer den nieuwe graef tromp1Cornelis Tromp. In december 1677 is hij door Christiaan V van Denemarken verheven tot graaf van Sölvesborg (Zweden). Sindsdien noemden hij en zijn vrouw Margaretha van Raephorst zichzelf ‘graaf en gravin van Syllisburg’. bij hem
quam, en oorsaeck was dat sijn hoocheijt
Eerst ontrent Elf Euren hier quam, en dat
metter haest, met intensie om deesen avont
noch te kleef te sijn om den heere keurvorst
te spreecke, so hij daer is, so niet daer hij
geen seeckerheijt van had maer hoopte
het tot Aernhem te hooren, wilde sijn hooc
deesen avont weer tot renckom2Renkum sijn om
so voort naert randevoes en inde kampan
te gaen, so hij voort naer kleef gaet, gaet
hij van daer op de graef3Grave en breeda, hij scheen
seer begeerich te sijn den heere keurvorst
te spreecken[, en so ick int verschiet hoorde]

Voor een open raam zit een vrouw aan een tafel. Naast haar staat een inktpot en liggen ganzenveren op tafel. Ze heeft haar rechter hand onder haar kin, haar hoofd omhoog, maar ze kijkt recht vooruit naar beneden. Een man staat naast de tafel en wijst op de tekst op een beschreven blad, met zijn andere hand maakt hij een beweging omhoog.
Man en vrouw bij een tafel4Ik zie het helemaal voor me, Margaretha aan tafel, bezig met een brief, ongeduldig aan het wachten, en Willem III die veel te laat komt binnenwandelen alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, Abraham Dircksz. Santvoort, 1666. Collectie Rijksmuseum.

Schoonse Oorlog

En toch… Te laat komen is één ding, maar dan heeft de prins ook nog eens haast! Willem III wil vanavond nog richting Kleef – hemelsbreed zo’n 60 kilometer verwijderd van Amerongen – om de keurvorst te woord te staan. Het is blijkbaar erg belangrijk om Friedrich Wilhelm zo snel mogelijk te spreken. Dit heeft alles te maken met de Schoonse Oorlog, een strijd die uitgevochten werd op land en op zee en grotendeels samenviel met de Hollandse Oorlog. Brandenburg was sinds het voorjaar van 1674 onderdeel van de Quadruple Alliantie, terwijl Zweden partij had gekozen voor Frankrijk. De aartsrivaal van Zweden, Denemarken, werd gesteund door de Republiek. De opperbevelhebber van de Deense vloot kwam uit de Republiek: admiraal Cornelis Tromp.

Voorstelling in drie afzonderlijke scènes waarin de gecombineerde Deense en Hollandse vloten de Zweedse vloot verslaan, 11 juni 1676, voor de Zweedse kust bij Öland. Boven het jagen door de Hollandse vloot onder Cornelis Tromp, daaronder twee scènes van de zeeslag. De schepen in de voorstelling met opschriften aangeduid. Linksonder een cartouche met zeewezens en de titel.
De gecombineerde Deense en Hollandse vloten verslaan de Zweedse vloot bij Öland, 1676, Romeyn de Hooghe (mogelijk), 1676. Collectie Rijksmuseum.

Tussen neus en lippen door vertelt Willem III dat Tromp niet veel goed nieuws had meegebracht uit Denemarken. De Zweden boeken enige successen, en men vreest dat de Fransen Valencijn (Valenciennes) definitief zullen veroveren voordat het ontzettingsleger ter plaatse is. De Henegouwse stad wordt al sinds november 1676 belegerd. Margaretha hoopt, zoals ze al zo vaak heeft gehoopt, dat het God de Heere en prins Willem III lukt om het land en ons allen te bewaren…

Eerste brieffragment Valenciennes
Tweede brieffragment Valenciennes

[te spreecken,] en so ick int verschiet hoorde
had tromp niet veel goede tijdine meede ge
brocht maer geseijt dat de sweede voort ginge
met haer progresse inde kampange te doen,
veelle hier vreese dat de franse valenschien5Valencijn, Valenciennes

wech sulle hebbe eer ons volck ter deegen opt ran
devoes6rendez vous is, de heere wil sijn hoocheijt ons lant en al
het onse bewaere[, de graef van hoorn blijft met]

Nog niet huiswaarts

Nogmaals heeft Margaretha aan Willem III gevraagd wanneer haar man nu eindelijk eens thuis mag komen, maar de prins had er geen antwoord op. Hij zei wel dat het niet lang meer zal duren voordat Godard Adriaan de officiële orders krijgt om huiswaarts te keren.

Brieffragment thuiskomst Godard Adriaan

[, ]ick vraechde sijn hoocheijt of uhEd nu al ordere
had om apseluijt thuijs te mooge koome, hij seijde
neen maer dat het nu Evenwel niet lange sou
dueren of deselfve sou daer toe ordere krijgen

Vervoer van bouwmaterialen

Na bijna anderhalf kantje volgeschreven te hebben, komt Margaretha er eindelijk aan toe om de brief van Godard Adriaan van 10 maart wat uitgebreider te beantwoorden. Temminck heeft de 3000 gulden ontvangen.

Brieffragment geld

[, ]uhEd aengenaeme vande 10 deeser heb ick met de laeste
post vermidts die hier stondt en wachte met der haest
ten deelle beantwoort, sal dan nu voort seggen
dat ick niet twijfele of teminck sal uhEd hebbe
geschreefve dat hij de 3000 f ten volle heeft ontfa
die hem voorleedene donderdach door beusekom
sijn gesonde, [nu sal ick de scheepe met hartsteen]

Binnenkort verwacht Margaretha de schepen met hardsteen. Tenminste… Het heeft wel flink gestormd. Margaretha hoopt er maar het beste van. Ze heeft aan de Utrechtse tolmeesters gevraagd haar zo spoedig mogelijk op de hoogte te stellen wanneer de schepen aankomen. Het hout dat de hele winter aan de vaart heeft gelegen, moest bij Remmerden gelost worden. Naast dat dit onhandig was, was het ook nog eens hartstikke duur. Hopelijk gaat het met het hardsteen beter. De turf voor de steenoven is van latere zorg, al denkt Margaretha er wel al over na. Schipper Jan Jansen uit Groningen kan haar vast wel vertellen waar ze de goedkoopste turf kan kopen.

Eerste brieffragment bouwmaterialen

[sijn gesonde,] nu sal ick de scheepe met hartsteen
verwachte sij hebbe naer mijn gissine wel voorde
wint gehadt maer Een groote storm, dat mij
bekomert en verlange te hoore dat die behoude
hier te lande moogen aengekoome sijn, ick heb te
wttrecht op den tol last gegeefve dat so haest sij se
verneemen het mij ter Eerste sulle laeten weeten
ick sal de seekreetaris dan aende vaert bij haer sende
om haer tot de minste koste te rechte te helpen
ondertuschen hoope ick dat water dat nu weer
sterck aent valle is, so veel wech sal valle dat
men te wiel of Elst sal konne losse, het leste
schip dat al de winter aende vaert met hout voor

Tweede brieffragment bouwmaterialen

ons geleechge heeft, hebbe wij te remerde moete lossen
dat niet alleen ongemacklijck maer ock kostelijck
voor ons valt, so haest de scheepe koome salmen
sijn best doen, omse los te maecke en sal ick haer
vrachte betaelle, sal blijde sijn dat al de steen
hier voor uhEd vertreck van breeme is, so heefter
niemant Eenige talmerij meede, voorde turf
tot de steen oven sal ick wel in tijts sorchge
dragen en met de schipper ijan ijanse van
greuninge daer van spreecken waer die so
goede koop sou ons heel wel koomen, ick sal daer
niet in versuijme[, hoope als uhEd weer vande]

Aan de oever van een rivier liggen een aantal zeilschepen, de meesten met gestreken zeilen. Aan de kant van het water ligt er één met het zeil half gehesen. Het schip is volgeladen met turf. Er zijn mensen (mannen én vrouw) hard bezig met de lading. Aan de oever staan twee mannen, de ene wijst naar het schip.
Met turf beladen boten aan de oever van een rivier, Jan van de Velde, 1623-1641. Collectie Herzog August Bibliothek / Herzog Anton Ulrich Museum.

Metselaars

Margaretha wil ook weer snel met Rietvelt om de tafel gaan zitten. De daglonen voor werklieden zijn momenteel ontzettend hoog, maar de metselaars moeten binnenkort weer aan de slag. Ze wil met Rietvelt kijken hoeveel metselaars er nodig zijn.

Brieffragment daghuren

[so kout is bedrijfvense niet] en de dachhuere 
loope seer hooch het voorleedene ijaer heb ick
alleen aen metselaers en operliedens dach
huere al over de 8000f betaelt, ick schrijf
nu aen rietvelt dat hij Eens overkomt om
met hem vant werck te spreecken en te over
legge met hoe veel truijfels men weer beginne
sal, en voorts datter toe hoort ,

Een metselaar met onder zijn arm een bak en koevoet, aan zijn riem een meetlat. Italiaans vers in ondermarge.
Metselaar, Giuseppe Maria Mitelli (vermeld op object), 1660. Collectie Rijksmuseum.

Hoge heerlijkheid

Oja, Willem III heeft vandaag tijdens het ontbijt gezegd dat Zeist en Driebergen, waar Willem Adriaan van Nassau-Odijk heer van is, een hoge jurisdictie, een hoge heerlijkheid, zouden worden. Willem III liet duidelijk blijken het daar niet mee eens te zijn. Hij vond het onzin dat ‘in sulcken kleijne provinsie alles so tot hoochge sjurijdixsie’ wordt gemaakt, maar het was allemaal buiten hem om gegaan. Margaretha dacht dat de prins zélf Nassau-Odijk gerecommandeerd had, maar dat bleek niet te kloppen. Willem III antwoordde dat hij slechts had gesproken over een middelbare jurisdictie…

Eerste brieffragment Hoge Heerlijkheid Zeist
Tweede brieffragment Hoge Heerlijkheid Zeist

sijn hoocheijt vandaech aen tafel sittende quamme
te spreecke vande heer van oudijck7Willem Adriaan van Nassau-Odijk, dat hij seijst en

driedtberge tot Een hoochge sjuridixsi8Hoge jurisdictie, ofwel Hoge Heerlijkheid sou hebbe, het welcke sijn=
hoocheijt apsoluijt in proobeerde en seij dat seet niet hoorde te doen
in sulcken kleijne provinsi alles so tot hoochge sjurijdixsie te
maecken wat de provinsie weesen sou, maer dat sijt buijten
hem doen en haddens derhem kenisse van gegeefve dat hijt sou
teegen gesproocken hebbe, ick seij dat sijt ten respeckte vande heer
van oudijck sulle daen om sijn hoochs wil die ick meende het ge
reeckomandeert te hebbe, hij seijde neen niet tot Een hoochge
sijurijsdixsi maer wel tot de middele sjurijsdixsi, so dat
hijt apseluijt seijde te in proobeere, al hiermeede blijfve
Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Gezicht op Slot Zeist: een twee-en-een-half raam hoog, zeven ramen breed classicistisch huis met twee zijvleugels met een verdieping. het huis en de zijvleugels omsluiten een vierkante binnen plaats die toegankelijk is via een brug. Op de binnenplaats rijtuigen, ruiters en figuren.
Slot Zeist, Hendrick Hulsbergh (vermeld op object), ca. 1679 – 1729. Collectie Rijksmuseum.

Een kist vol suiker

Nadat Margaretha haar brief heeft ondertekend, schiet haar nog iets te binnen. Suiker! Godard Adriaan heeft gezegd dat de kleinkinderen suiker met wijn moeten drinken om sneller van de hoest af te komen, dus nu zijn alle kinderen spontaan aan het hoesten. Godard Adriaan mag wel een hele kist vol suiker meebrengen…

Een meisje van een jaar of drie poseert naast een kinderstoel. Ze is mooi aangekleed en draagt gouden sieraden. Haar ouders waren duidelijk in goeden doen – ze konden hun dochter zelfs laten portretteren door Govert Flinck, een van Rembrandts beste leerlingen. Op de kinderstoel ligt wat snoep, gemaakt van suiker uit Brazilië. Het verbindt de luxe wereld van het meisje met de harde werkelijkheid van de mensen op de suikerrietplantages. Een werkelijkheid die vaak onzichtbaar was in de Republiek en de Hollandse schilderkunst.
Meisje bij een kinderstoel (waarop wat suiker ligt), Govert Flinck, 1640. Collectie Mauritshuis

Ze kan het niet laten om in haar slotwoord een sneer uit te delen aan Cornelis Tromp en diens vrouw Margaretha van Raephorst, die recent door de Deense koning tot graaf en gravin zijn verheven. Volgens Margaretha past het haar ‘als een ring in een varkensneus’, haar versie van ‘als een vlag op een modderschuit’.

Afsluiting

al onse kinderkens
bedancke uhEd seer
dat hij so goede sorchge
voor haer draecht, maer nu groote papa seijt dat se suijcker
de wijn moete drincke alsij hoeste mach hij wel Een heelle kist
met suijcker mee brenge want nu alle gaer hoeste sonde op
te houde
graef trom, met sijn gemaelin sijn met haer graefschop
wel verheefve dat haer genade past als Een ring in Een
sonde komperaesie9Vergelijking, verckens neus

Portret van Cornelis Tromp, luitenant-admiraal-generaal. Kniestuk, staande voor rotsen. Hij draagt een borstkuras versierd met een leeuw, de rechterhand in de zij. Op de achtergrond een zeeslag.
Portret van Cornelis Tromp (1629-1691), Jan Mijtens, 1668. Collectie Rijksmuseum
Portret van Margaretha van Raephorst, de echtgenote van Cornelis Tromp. Staand, ten halven lijve voor geboomte. Een jonge zwarte 'bediende' hangt een parelsnoer om de pols van de witte vrouw.
Portret van Margaretha van Raephorst (1625-1690), Jan Mijtens, 1668. Collectie Rijksmuseum.

  • 1
    Cornelis Tromp. In december 1677 is hij door Christiaan V van Denemarken verheven tot graaf van Sölvesborg (Zweden). Sindsdien noemden hij en zijn vrouw Margaretha van Raephorst zichzelf ‘graaf en gravin van Syllisburg’.
  • 2
    Renkum
  • 3
    Grave
  • 4
    Ik zie het helemaal voor me, Margaretha aan tafel, bezig met een brief, ongeduldig aan het wachten, en Willem III die veel te laat komt binnenwandelen alsof het de gewoonste zaak van de wereld is
  • 5
    Valencijn, Valenciennes
  • 6
    rendez vous
  • 7
    Willem Adriaan van Nassau-Odijk
  • 8
    Hoge jurisdictie, ofwel Hoge Heerlijkheid
  • 9
    Vergelijking

Aanhoudende vorst

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 12 december 1676 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 17 december 1677
Lees hier de originele brief

Het blijft maar vriezen, en wel zo hard, dat Margaretha bang is dat de vis in de gracht het loodje zal leggen. Ze weet wel dat de vissen zich heel diep verstoppen, maar het water in de gracht blijft maar dalen. Dat komt doordat het water in de Rijn ook daalt. Ze laat de bijten goed in de gaten houden en verder laat ze het maar aan God over.

Brieffragment over de vorst

Ameronge den
12 deesem 1676

Mijn heer en lieste hartge
met de laeste post heb ick die van uhEd beantwoort
nu weet ick niet veel bij te brenge, als dat de vorst
hier noch dagelijcks meer en meer kontiniweert
en dat het so sterck vriest dat ick voor de vis die
in onse grafte is bevreest ben het schijnt sij haer
wel naer de diepte geeft maert water konti
=weert so wech te valle datter geen water op de
rievier of rhijn en blijft, en bij konsiqensie het
water in onse grafte ock teenemael wel valt,
ick laet genoech opt bijten inde grafte passe, moet
het voort de heere beveelle, [onsen drost heeft te]

Links de oever rechts het ijs. Voor op de oever loopt de jager, geweest op de schouder, dikke zwarte muts op en in zijn linker hand houdt hij een otter bij de staart vast die hij laat zien aan twee mannen op het ijs. De monnen hebben stokken en mandjes bij zich. OIp de voorgrond bindt een man in het zwart zijn schaatsen om. Daarachter is een chique gezelschap aan het golfen. In de menigte erachter sledes, schaatsers, een paard, een slee met tonnen (koek en zopie?) en iemand die gevallen is. De lucht kleurt roze rood en in de verte vliegen ganzen.
IJsgezicht met jager die een otter(tje) toont, Hendrick Avercamp, ca. 1625 – ca. 1630. Collectie Rijksmuseum.

Reuzenotter bijt reuzenkarper

Over vis gesproken: de drost heeft een otter gekocht die ze in Elst geschoten hebben. Hij is meer dan een meter lang, en had nog de kop van een karper van 8 pond in de bek. Margaretha is er blij om, want het lijkt erop dat de otter ook in de Amerongse slotgracht op zoek naar iets lekkers is geweest. Als het om vis gaat zijn in barre winters de mensen en de otters elkaars concurrenten.

Brieffragment over de otter

[het voort de heere beveelle,] onsen drost heeft te
Elst Een otter gekocht die sij daer geschooten
hebbe die aldaer Een kerper1karper he die over de achtpont
weecht het hooft had af gebeeten die hij noch
inde mont hadt, den otter is bij de twee Elle2Een el is ongeveer 67 cm lank
tis goet sij die gekreechgen hebbe geloof hij in onse
grafte ock wel is geweest, [meester schut is]

Een otter staat naar links gekeerd met een vis in zijn bek.
Otter met een vis in zijn bek, Gerard ter Borch (I), 1612. Collectie Rijksmuseum.

Kelder of geen kelder, dat is de vraag

Schut is druk met tekenen en rekenen aan de plannen voor kelders onder de voorburcht (het voorplein). Om boven het grondwater te blijven zouden ze extra hoog moeten worden aangebracht, maar dat zou betekenen dat het hele plein ook hoger komt te liggen. Dat kan afbreuk doen aan het totaalbeeld van het kasteel, en bovendien zou je voortdurend trappen op en af moeten als je de tuin, het kasteel of de singels wil bereiken. Als het maar enigszins uitvoerbaar is, zou Margaretha ze daar toch wel graag willen hebben. Ze kreeg haar zin: ondertussen klimmen al enige eeuwen zowel bewoners als bezoekers onvermoeibaar de treden naar en van de voorburcht op en af.

Brieffragment kelders onder de voorburcht

want hij schut en de seekreetaris meenen dat die
kelders niet pracktikakel sulle sijn om dat
die water vrij diende te weesen, en daer toe te
grooten hoochte verEijst wort dat voorburch
so hooch te maecke meenense dat het huijs te
min der toonen sal en Een mistant sal geefve
dat men het voorburch met trappen op en neer na
de steech vant huijs de singels en hoofve sou moe
gaen, [alst bequaemlijck kost gevonde worde]

Tekening van rechts Kasteel Amerongen en links de stallen. In het midden een verhoogd terrein met een rijtje bomen. De bovenbrug heeft een trap haar de voorburcht. De benedenbrug komt uit op een pad dat tussen de voorburcht en de gracht loopt. Het pad loopt onder de bovenbrug door. Op de tekening is niet te zien of dit pad ook een verbindende trap heeft naar de voorburcht.
Het Huis te Amerongen met zijnen Voorhof volgens eene afteekening Den 28 November 1725, J. Stijnse (mogelijk J. Stellingerwerf). Collectie Koninklijke Verzamelingen, bron: Het Utrechts Archief. Duidelijk te zien is dat de voorburcht (hier voorhof genoemd) hoger ligt dan de rest van het terrein.

Garnizoenen voor ijsbewaking

Margaretha verwacht zoon Godard vandaag uit Den Haag. Hij zal wel snel door naar Middachten reizen, want hij heeft een brief van de prins bij zich waarmee hij mannen uit de garnizoenen in Arnhem, Doesburg, en zelfs Den Bosch, mag oproepen om de rivieren te helpen bewaken. Nu die bevroren raken moet natuurlijk voorkomen worden dat de Fransen, die nog steeds aanwezig zijn in de Zuidelijke Nederlanden, over het ijs naar het noorden kunnen steken. Daar zijn de ervaringen niet best mee… In het land van Maas en Waal zijn de mensen bang, want er komen verontrustende verhalen uit Maastricht.

Brieffragment over Van Ginkel
Brieffragment aen den onsen doen

[naer Amsterdam,] den heer van ginckel
verwacht ick deesen avont wt den haech hier
die wel voort weer naer Middachte sal moete
hij heeft een ackte van sijn hoocheijt om in
tijt van vorst dat de rieviere sitten gelijck
se nu doen volckeren wnt de gernesoene3garnizoenen
van Aernhem doesburch en des noots sijnde
den bos4‘s-Hertogenbosch te lichte en daer mee wt te gaen
om den vijant te keeren dat hij geen over
last

aende onsen doen, [daer om hij niet sal derfe]

In een lege ruimte zijn mannen druk bezig. Twee mannen sjouwen een kist een ladder op naar een entre sol. Een elegant geklede heer en een hond kijken toe. Op de achtergrond loopt iemand met een kist de deur uit. Naast schouw staat een man op een kruk, hij probeert met een stok iets van het plafond te halen, gerookt vlees? Ook hier kijkt weer een elegant geklede man toe. Op de voorgrond ligt een trommel en ondefinieerbare spullen. Links achter zijn twee mannen in gesprek. Eén van hen rookt een pijp.
Soldaten in een garnizoen, Gerard ter Borch (I), 1633-10-22. Collectie Rijksmuseum.

Harder dan hard

Terug naar het huis: Jan Hendrikse is nog bezig om het lood in de goten en afwateringen aan te brengen. Dat neemt veel tijd, maar gelukkig is het nu droog weer. Ondertussen worden uit de steenoven de stenen gehaald die voor de daklijst gebruikt zullen gaan worden. Ze zijn heel goed hard geworden. Zo hard, dat er zelfs gevreesd wordt dat ze misschien niet meer te bewerken zijn. Harder dan hardsteen dus!

Brieffragment over het lood

ijan henderixse den leijdecker5dakdekker is noch bee=
=sich met het loot inde gooten en keelen6Keel (of Holkeel): Negatieve afrondingen die zowel esthetisch kunnen zijn (bijvoorbeeld bij sierlijsten) als praktisch kunnen zijn (bijvoorbeeld om een ophoping van water in een hoek te voorkomen) te
legge dat vrij wat lan duert, dit weer
dient hem heel wel daer toe, inde steen
oven sijnse aent wt kruije vande groote steen
die tot de lijst vant huijs gebacken is, die valt
so schoon en hart tot verwonderin van
Elck diese siet ijae, so dat men vreest sij
die door de hardicheijt qualijck sulle kone
hacke of houwe, [ick sou nu de Aerde]

Op de omloop om een torenspits staat een leidekker die net een lei vast spijkert. Naast hem staat een jongen die de leien en het gereedschap aan geeft.
Leidekker, Caspar Luyken, 1711. Collectie Rijksmuseum

Bevroren aarde

De vorst bemoeilijkt ook het klaarmaken van de moestuin (“koolhof”). De grond is op de plek waar Margaretha extra aarde vandaan had willen halen te hard bevroren. Het zandlandje van Cornelis Verweij had een uitwijkmogelijkheid kunnen zijn, maar dat heeft hij net helemaal met graan ingezaaid. De oplossing hoopt Margaretha te vinden in de vijver die momenteel wordt uitgegraven tussen de wal en het veld met de steenovens. Nog lekker dichtbij ook.

Brieffragment over de koolhof

[hacke of houwe,] ick sou nu de Aerde
inde kool hof achter den blomhof laete
rijde maer men kan niet inde aerde tis
te hart gevroore, ock kanmen wt korneelis
verweijs kamp geen sant haelle, vermit
hijt vol wt met koorn beseijt heeft, wij
sullent wt de begonne te graefvene vijfer
die lans de wal tuschen de steenovens weij
ent singe loopt moeten haelle dat ock
wel so nae bij sal sijn, hiermeede blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Potlood tekening van een boer die voorover gebogen staat met een spade of iets dergelijks in zijn hand. Naast hem staat een volgeladen kruiwagen, op de achtergrond een paar kale bomen.
Boer aan het werk met een kruiwagen in het bos
Anton Mauve, 1848 – 1888. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    karper
  • 2
    Een el is ongeveer 67 cm
  • 3
    garnizoenen
  • 4
    ‘s-Hertogenbosch
  • 5
    dakdekker
  • 6
    Keel (of Holkeel): Negatieve afrondingen die zowel esthetisch kunnen zijn (bijvoorbeeld bij sierlijsten) als praktisch kunnen zijn (bijvoorbeeld om een ophoping van water in een hoek te voorkomen)

Bouwen, betalen, bataille

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 9 september 1676 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 19 september 1676
Lees hier de originele brief

Margaretha heeft de brief van Godard Adriaan van 4 september ontvangen. Blijkbaar is de diplomaat ’tot dienst van ons lieve vaderland’ bij de vorst-bisschop van Münster langs geweest.

Brieffragment vorst-bisschop

Amerongen den 9
septem 1676
[rec. 19. dito]

Mijn heer en lieste hartge

deese merge heb ick uhEd aengenaeme vande 4 deeser
ontfange, waer wt sien deselfve naer den bischop
van Munster1Bernhard van Galen, vorst-bisschop van Münster is, de heere wil geefven uhEd wat
goets so bij deen als dander tot dienst van ons liefe
vaderlant meucht verichte[, met de laeste post]

Turfmand, rond, iets bol uitlopend, van gespleten wilgenteen, in de techniek van het fijnscheenwerk. Naturelkleurige tenen zijn afgewisseld met zwart gebeitste tenen. Op de rand twee handvatten. De mand is gevuld met blokjes echte turf.
Turfmand met turf, vervaardigd van gespleten wilgenteen. Poppenhuis van Petronella Dunois, ca. 1676. Collectie Rijksmuseum.

Nog geen turf

In haar vorige brief schreef Margaretha wat ze bij haar terugkomst in Amerongen allemaal aantrof. Ze heeft inmiddels nieuws over de turf voor de veldoven, maar het is geen goed nieuws. Het water staat te laag en de wind waait de verkeerde kant op. Het is trouwens sowieso rotweer. Maar het kwade en buiige weer hindert de werklieden niet. De metselaars steken de handen uit de mouwen, en morgen worden de balken voor de tweede verdieping van het huis gelegd.

Brieffragment nog geen turf

[vaderlant meucht verichte,] met de laeste post
heb ick uhEd mijn aenkoome alhier en hoet
hier heb gevonde geschreefve, gistere bekoome
tijdine dat den turf tot onse steenove aende
vaert leijt maer kan doort laechge water en
kontraijreije wint niet op daer is geen dardalfe
voet water op de reevier, ick heb haer geschreef
datse sulle lichte en maecke opt spoedichste hier
te sijn, het is hier alledaechge seer quaet en
buijechweer, Evewel wercken de metselaers
daer door heen merge worden de balcke vande
tweede verdiepine geleijt[, het wechgelt vande]

Boven op een witte gestucte muur ligt een balk die de plankenvloer van de verdieping erboven draagt. De balk en de planken zijn in crèmachtig beige geschilderd.
Eén van de balken van de tweede verdieping. De muur is inmiddels strak gestuct. Foto en ©: Hans Neecke.

Hout

Maar voor de bouw van het huis is meer nodig dan een goed werkende veldoven, turf, en balken. Er is ook hout nodig. In haar brief van 1 september schreef Margaretha al dat er hout onderweg is vanuit Harburg, en dat de prins van Anholt-Dessau misschien ook nog wel bereid is om hout te leveren. Ook herhaalt Margaretha dat dit hout zeer goed van pas zou komen.

Brieffragment het hout uit Harburg

[ongeluckige reijsers,] tis heel goet dat nu alt
hout van haerburch opwech is om hier te koome
koste wij dat vande prins van Aenholt2Georg Friedrich II Anholt-Dessau noch krijg
waer te wensche want sullent noch wel van
doen hebbe[, op de assinnasie ten som van 5413 f]

Niemand wordt betaald

Het is hartstikke goed dat er zo geklust wordt aan het kasteel, maar al die werklieden moeten natuurlijk wel betaald worden. Margaretha heeft nog niets gehoord van de assignatie, maar ze moet Schut, Rietvelt, de steenhouwer voor het leveren van de hardstenen poort, de werklieden van de steenoven, de timmermannen, de metselaar en de dagloners nog betalen. En ook de turf en de spijkerman3De man die spijkers levert of de man die de spijkers maakt zijn niet gratis. Anders moet Margaretha maar weer een tripje naar Utrecht maken, om daar de mannen die verantwoordelijk zijn voor het uitbetalen eens stevig aan de tand te voelen…

Eerste brieffragment uitbetaling
Tweede brieffragment uitbetaling

[doen hebbe,] op de assinnasie4Assignatie: aanwijzing tot betaling ten som van 5413 f
heb ick noch niet ontfange, se hebbe belooft
deese weeck daer Eenich gelt op te geefve dat heel
wel sal koomen, ick heb hier 3000 f aen gelt gebrocht
dat so veel helpt alst niet, most terstont
aen schut 600 f en rietvelt 1400 f den steen
houder voorde hartsteene poort 445 f aent
steen ovens volck 350 f, den timerman tiel
man van tiel 300 f gerit ijanse den timer=
man 150 f ijan ijanse de metselaer 158 f

geefve en dan al de andere dach huerders so
dat dit saeme al over de 4000 f bedraecht
ick hebse so verde betaelt als mijn gelt streckte
als ick nu weer gelt ontfange salse voort af
betaelle nu moet den turf en den spijckerman
ock betaelt sijn, dees maent of ses weecken
sal ons de quaetste noch weese daer mee sijn
wij het waerste door, en siender nu raet toe
so wij maer betaelt worde als ick hoope datse
doen sulle of ick moet weer naer wttrecht

Steenhouwer die bezig is het met houwen van steen voor het bouwen van een huis. Boven de afbeelding staat: De Steenhouwer Hoewel verspreid, Nochtans bereid. Onder de afbeelding staat: De Stenen worden vast behouwen, Om't machtig Huis meed' op te bouwen; Gelijk des Heeren Jesu werck, De Steenen, hier en daar geleegen Bereid, en vleid en schickt ter deegen, Tot Opstal van zijn eeuw'ge kerck.
Steenhouwer, Jan Luyken, 1694. ollectie Rijksmuseum.

Rode loop

Ondertussen hebben de Denen en de Brandenburgers het Zweedse Kristianstad met succes belegerd. Margaretha hoopt dat de Heer ‘ons’ ook wil bijstaan en zijn goddelijke zegen wil geven. Dat is ook hard nodig, want er schijnt weer een slag aan te komen. Althans, dat is het woord op straat. De geruchten boezemen haar ook angst in. Ze maakt zich zorgen over de prins van Oranje en uiteraard over haar eigen zoon. Die angst komt echter niet zo zeer voort uit de vrees voor een belegering. Margaretha maakt zich meer zorgen om de rode loop. We zagen al eerder dat veel militairen momenteel aan dysenterie lijden, en dat er zelfs al mannen aan gestorven zijn.

Brieffragment over de toestand in het leger

dat de koninck van deenmercke en den hartooch
van brandenburch5Margaretha bedoelt hoogstwaarschijnlijk de keurvorst so vicktoorijeus sijn gaet
heel wel, de heer wil ons ock bij staen en sijnen
godlijcke seegen geefven dat wij niet krijge is ons
=ser sonde schult, men spreeckt noch al van Een
bataelge te leevere en schrick daer aen te dencke
omt groote hasaert6Hazaard: hier in de betekenis van gevaar of een ongunstige situatie dat daer in is godt wil ons
geefve wat ons best en salich is, ick ben met
sijn hoocheijt en den heer van ginckel bekomer
om dat de roode loop so seer in ons leeger en veel
steede is daer de heer van leuwe7Zweder van den Boetzelaer aen gestorfven
is, den rhijngraef8Karel Florentijn van Salm seijtmen dat aen sijn quetsuer
ter doot toe opt huijs te peeterson9Pietersheim in Lanaken, vlak bij Tongeren leijt,

En dan zijn er natuurlijk ook nog mannen die op het slagveld zelf zijn gestorven. De Rijngraaf is aan zijn verwondingen overleden en gisteren ontving Margaretha een rouwbrief van Johanna van Zuylen van Natewisch. Haar enige zoon10Willem Godard van Oostrum is omgekomen bij het Beleg van Maastricht.

Brieffragment over de rouwbrief

ick heb gistere Een rou brief gekreechge vande oude vrou van broeck=
huijse11Johanna van Zuylen van Natewisch, weduwe van Berend van Oostrum over de doot van haeren Eenigen soon, die sij schrijft inde
laeste attacke voor Maestricht doot geschooten te sijn [, mij jame]

De Dood op een slagveld, op een paard dat naar links rijdt, met een hoed met veel veren, Op de achtergrond andere figuren die de dood representeren die vechten. Onder de gravure een gedicht in het Frans
De Dood op het slagveld, Stefano della Bella, ca. 1646. Metropolitan Museum of Art, New York.

De één z’n dood is de ander z’n brood

Het gaat goed met de Philipotta, besluit Margaretha haar brief. En ze hoopt dat haar man snel weer thuis komt.

Afsluiting brief

[geen soons , de oude vrou van preustine is ock doot,] de vrou
van ginckel schrijft heel wel naer den tijt te sijn, ick beelt
mij in of uhEd wel Eer weer thuijs mocht koomen met deese
veranderine dat wel wenste, waer meede blijfve

Mijn heer en lieste hartge

uhEd getrouwe wijff

MTurnor

In het PS volgt nog een typisch gevalletje ‘de één z’n dood is de ander z’n brood’: Cornelis Matthisius is plotseling overleden, dus er is weer een plaatsje vrij in de vroedschap en er wordt ook een nieuwe kameraar voor het heemraadschap van de Lekdijk gezocht.

PS over de kamelaar

ps so schrijft men mij dat de kamelaerKamelaar of kameraar: ambtenaar belast met geldzaken Matijsi
Matijsius12Cornelis Matthisisus deese nacht is overleede men
heeft van sijn sieckte niet gehoort
daer meede is weer Een plaets inde
vroetschap tot wttrecht vakant
en het kamelaerschap

  • 1
    Bernhard van Galen, vorst-bisschop van Münster
  • 2
    Georg Friedrich II Anholt-Dessau
  • 3
    De man die spijkers levert of de man die de spijkers maakt
  • 4
    Assignatie: aanwijzing tot betaling
  • 5
    Margaretha bedoelt hoogstwaarschijnlijk de keurvorst
  • 6
    Hazaard: hier in de betekenis van gevaar of een ongunstige situatie
  • 7
    Zweder van den Boetzelaer
  • 8
    Karel Florentijn van Salm
  • 9
    Pietersheim in Lanaken, vlak bij Tongeren
  • 10
    Willem Godard van Oostrum
  • 11
    Johanna van Zuylen van Natewisch, weduwe van Berend van Oostrum
  • 12
    Cornelis Matthisisus

Korte update

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 3 september 1676 Utrecht
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 7 september 1676
Lees hier de originele brief

Kennelijk heeft Margaretha niet veel tijd, want deze brief heeft maar twee kantjes. Ze begint deze brief met een overzicht van de financiën. Het gaat nu niet alleen over ordonnanties en assignaties, maar ook over declaraties en defroyementen (onkostenvergoedingen).

De provincie Utrecht als werkgever

Godard Adriaans werkgever voor deze missie is de provincie Utrecht en die is nog steeds krap bij kas na de plundering door de Fransen. Er worden dan ook wat trucjes uitgehaald. Kennelijk is het potje voor de onkostenvergoedingen beperkt, dus worden Godard Adriaans onkosten nu geboekt onder legeruitgaven. De reden daarvoor? De kans dat het daadwerkelijk tot een betaling komt is groter. Gelukkig heeft Nicolaas van Beusichem, de secretaris van de Ridderschap, beloofd dat hij erop zal toezien dat Godard Adriaan betaald wordt, zodra er geld is.

Brieffragment over geld

wttrecht den 3
septem 1676

Mijn heer en lieste hartge

uhEd laeste is geweest vande 28 pasato dewelcke
ick met de laeste post heb beantwoort, gistere
avont ben ick hier gekoome alwaer deesen dach
genootsaeckt ben te blijfve om verscheijde affaerees1Affaires: te behartigen zaken, aangelegenheden
de 400f weegens uhEd equipaesge2Equipage: uitrusting voor een reis heb ick van
beusekom3Nicolaas van Beusichem ontfange maer vande 280f of de dekla
=raesie weetense hier niet, de seeckreetaris luch
=tenburchJ4onathan van Luchtenburg heb ick niet konne aentreffe om te
spreecke, dan beusekom seijt dat de Assinaesi5Assignatie: “geschrift, behelzende een betaling”
van 5413f verandert is vande post vande defroije
=mente6Defroyement: onkostenvergoeding en gestelt is op de post vande leegerlaste
daer se geloofve wij beeter op sulle konne be
taelt worde, beusekom die deselfve asinaesi
in hande heeft, heeft aengenoome sorch te drage
dat wij wt het Eerste gelt mooge betaelt worde

Beurs van groen fluweel met trekkoord en afgezet met gouddraad op een doosje in de vorm van een schaar (fallus?) van dito fluweel en passement, voorzien van twee metalen ogen, anoniem, na 1580. Collectie Rijksmuseum.

Beleg of geen beleg?

Het nieuws uit Maastricht blijft uit. Margaretha heeft uit Den Haag vier brieven geschreven aan haar zoon en ze heeft niets van hem gehoord. Morgen gaat ze toch maar naar Amerongen. Er wordt veel over de situatie in Maastricht gepraat, maar Margaretha gelooft dat dat allemaal Paapse propaganda is. Kennelijk heeft ze de Oprechte Haerlemsche Courant van twee dagen eerder niet gelezen, want daar stond in dat het beleg opgebroken werd. Wel met de mogelijkheid om eventueel strijd te leveren met de vijand.

Uyt het Leger onder sijn Hoogheyt tot Lonake den 28 Aug. Terwijl men vast vernam het aennaderen van de Fransse, onder het Commandement van Monsr. Schombergh en d'Humieres, soo heeft men van onse kant goet gevonden uyt de Belegeringh van Maestricht op te trecken, gelijck wy dan op gisteren hebben gedaen, en on op heden hier neergslagen, zijnde omtrent een half uur van ons voorgaende Quartier, omme, indien mogelijck, den Vyant Battailje te leveren.
Oprechte Haarlemsche Courant van 1 september 1676. Bron: Delpher
Eerste brieffragment over Maastricht
Tweede brieffragment over Maastricht

, nu meen ick merge heel vroech naer Ameronge
te gaen, en heb noch vande heer van ginckel
niet ter werlt gehoort heb hem wt den haech
vier briefve geschreefve en niet Een letter
tot antwoort bekoomen, int op breecke van

ons leeger is al Eenige kleijne schermutselin
voor gevalle so men seijt, dat mij te meer
bekomert, en weet niet wat ick dencke sal
, de mense spreecke in hollant seer en hier
niet min, doch hebbe ongelijck, geloof het
meest door de paepiste aengestoockt wort
de briefve die heeden wt Maestricht sijn
aengekoome brenge meede dat meest al
de huijse in die stat so sijn doorschoote
datse niet te gebruijcke sijn, de rechte
pertikulierijteijte7Particulariteiten: bijzonderheden, details vant opbreecke van
ons leeger weet men hier noch niet, ge
loof uhEd dat beeter sult hebbe al wij ,

Op de trap van een gebouw met pilaren zit een huilende vrouw. Op de achtergrond een stad waar alles brand en mensen plunderen en vernielingen aanrichten.
Treurende vrouw bij verwoeste stad, Jean Baptiste Nolin (I), naar Sébastien Leclerc (I), 1678. Collectie Rijksmuseum.

Trouw volk en een muitende predikant

Het begint inmiddels een feuilleton te worden: Margaretha hoopt dat Blanche, het personeel en de bagage inmiddels bij Godard Adriaan in Bremen zijn. Na de gebruikelijke afsluiting volgt een beetje een cryptisch post scriptum. Jodocus van Lodenstein heeft volgens Margaretha muitineus en seditieus, dus oproerig én oproerig, gepredikt.

Helaas is niet te achterhalen waar de bewuste preek over ging. Van Lodenstein, één van de gijzelaars van de Fransen, stond een sobere levensstijl voor en een directe beleving van het geloof. Net als andere predikers van de nadere reformatie was hij wars van ‘volkszonden’ als de ontheiliging van de zondag, dobbelen, luxe en kermisbezoek. Hij was ook scherp op misstanden binnen de kerk.

Predikanten van de nadere reformatie er moeite mee, dat de benoeming van predikanten van buiten de kerk gebeurde: door wereldlijke bestuurders. Vond Margaretha hem te streng wat betreft de volkszonden? Of had hij stevig tegen het collatierecht8Het collatierecht was één van de heerlijke rechten, die de adel het recht gaf om geestelijken te benoemen gefulmineerd? Ach, Margaretha was er zelf ook niet bij geweest, dus of de soep echt zo heet gegeten werd als zij hem hier opdient, is ook nog maar de vraag.

Afsluiting met ps

blansche sal nu al bij deselfve sijn,
ock het volck met de begaesge9bagage , hiermee
de blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijf
M Turnor

gistere beedach
sijnde heeft hier
loodisteijn so geseijt wort
seer muijtineus10Van muitineren: oproering veroorzaken en sediesieus11Seditieus: oproerig, opstandig gepreeckt

Een dame en een heer badmintonnen in een kamer. Op de achtergrond pakt een jongen een shuttle op. Links op de vloer liggen speelkaarten rechts ligt een kolfspel en bij de tafel rechtsachter liggen wijnglazen op de grond. Op tafel ligt een luit. Op de achtergrond loert een skelet tussen de gordijnen door. Onder de tekening de tekst 'Elck sijn tijt verdrijff". De tekening gaat over ledigheid.
Elck sijn tijt-verdrijff, Adriaen van der Venne, ca 1632. Collectie: Metropolitan Museum of Art, New York
  • 1
    Affaires: te behartigen zaken, aangelegenheden
  • 2
    Equipage: uitrusting voor een reis
  • 3
    Nicolaas van Beusichem
  • 4
    onathan van Luchtenburg
  • 5
    Assignatie: “geschrift, behelzende een betaling”
  • 6
    Defroyement: onkostenvergoeding
  • 7
    Particulariteiten: bijzonderheden, details
  • 8
    Het collatierecht was één van de heerlijke rechten, die de adel het recht gaf om geestelijken te benoemen
  • 9
    bagage
  • 10
    Van muitineren: oproering veroorzaken
  • 11
    Seditieus: oproerig, opstandig

Pagina 1 van 12

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén