Deze brief is een brief voor de doorbijters en de liefhebbers van de Utrechtse politiek in de zeventiende eeuw. Margaretha laat zo ongeveer het hele netwerk en alle politieke instanties voorbij komen. De hele brief telt acht kantjes, waarvan maar een half kantje niet over politiek gaat.
Ze begint met de financiële zaken. Kennelijk heeft Godard Adriaan haar een overzicht van alle kosten die hij maakt toegestuurd. Margaretha is nogal verbaasd over de post ‘de confiture en spijs tot de maaltijd’, ze vraagt zich af die wel vergoed zal worden. In één moeite gaat ze door naar de ratificatie, de formele bevestiging door de regeringen, van de vers gesloten Vrede van Breda en het welzijn van moeder en kind.
[dat die reeckenin hoochloopt] Evewel moet ick be=
kenne dat uhEd daer veel dinge in stelt die ick
niet geloofve wij daer voor konne betuijchge als
de konfijtuere en spijs tot de Maeltijt, men ver
=lanckt hier seer naer de ratifikasie vande vreede
somige moren en hebbe al bedenckine daer op datse
daer met so lange achter blijfve wil het beste hoope
onse kraemvrou en kint sijn de heere sij gedanckt
heel wel naer den tijt en het minste teegenspoet
niet gehadt, [ick ben Eergistere weer van wttrecht]
Politiek
Margaretha neemt haar politieke verantwoordelijkheid serieus. Ze probeert Godard Adriaan op de hoogte te houden door iedereen te spreken, maar iedereen vertelt iets anders, vooral over anderen. De één wil de één wippen en de ander toelaten, de ander wil het weer andersom of juist helemaal niet. De problemen spelen zowel in de vroedschap (stadsbestuur van Utrecht) als in de ridderschap en iedereen weet wat anderen willen, weten en doen. Alleen blijkt de vork steeds heeeeel anders in de steel te zitten als Margaretha de bewuste heren zelf spreekt.
Echt een brief voor de specialist op het gebied van Utrechtse politiek in het derde kwart van de zeventiende eeuw.
Geef een reactie