De strijd die Willem III zijn leven lang had met Lodewijk XIV, had een diepe wortel. De strijd begon uiteindelijk in het Rampjaar, maar het plan van Lodewijk om de Republiek aan te vallen, kwam niet uit de lucht vallen. Al in 1663 maakte hij het ‘Verdelingsplan’. Om het plan te begrijpen moet je weten dat de Zuidelijke Nederlanden belaagd werden door Frankrijk vanuit het verlangen naar natuurlijke grenzen. In het Zuiden wordt die natuurlijke grens gevormd door de Pyreneeën, in het Oosten door de Alpen en daarna de Rijn en de (Neder-)Rijn is dan ook de natuurlijke grens in het Noorden. Dat is wat de Rijn-Alpen-Pyreneeëndoctrine wordt genoemd.
La Carte Generale de France et de ses nouvelles Acquisitions / Par P. Du Val. Dédiée à Messire Hieroams Bignon Coner du Roy en ses Conseils, Advocat general en sa Cour de Parlement de Paris et Maistre de sa Biblioteque ; Par son tres humble et tres obeissant serviteur H. Iallot, 1661. Collectie Bibliothèque Nationale de France, Gallica.
Verdeling van de Zuidelijke Nederlanden
We weten dat na de dood van de Franse regeringsleider Mazarin in maart 1661 de toen drieëntwintigjarige Lodewijk XIV popelde om zelf te regeren. Hij zou Frankrijk groot maken! Hij gaat voortvarend aan de slag en bedenkt het Verdelingsplan en gaat in gesprek met Johan de Witt. In dit plan stelt Lodewijk XIV aan de raadspensionaris voor om een nieuwe verdeling van de Zuidelijke Nederlanden te maken. Het idee is een nieuwe ‘natuurlijke’ grens te trekken langs de lijn Oostende-Maastricht, ten noorden van de taalgrens. Wat ten noorden van deze lijn ligt zou aan de Republiek toevallen en wat ten zuiden ligt zou voor Frankrijk zijn. Lodewijk noemde dit zelf ironisch genoeg het ‘plan De Witt’.
Er was natuurlijk de bedreiging van de Zuidelijke Nederlanden vanuit de Rijn-Alpen-Pyreneeëndoctrine. Die zou Frankrijk er vroeg of laat toe kunnen brengen om ook Zeeland, Noord-Brabant en Maastricht van de Republiek af te snoepen om zo de Neder-Rijn te bereiken. De Witt achtte het dus gevaarlijk dat de Republiek zou grenzen aan Frankrijk. Je moest Frankrijk wel een beetje op afstand houden! Hij wilde de Zuidelijke Nederlanden als buffergebied behouden. Dit beleid werd samengevat met de slagzin ‘Gallia amica, sed non vicina’ oftewel ‘Frankrijk als vriend, maar niet als buur’. Spanje kon de verdediging van de Spaanse Zuidelijke Nederlanden tegen Frankrijk echter maar met moeite aan en De Witt wilde daar zelfs wel bij helpen.
Belangrijke argumenten
De Witt vond vooral dat Frankrijk in bovenstaand verdelingsplan te veel gebied (land) wilde. Verder wilde Johan de Witt de overwegend protestante Republiek ook niet verenigen met de katholieke Zuidelijke Nederlanden. De Dietse herenigingsgedachte was in de Republiek dood en begraven. Tenslotte, niet onbelangrijk, wilde hij de haven van Antwerpen en daarmee de Schelde niet heropenen. Dat zou voor de hand liggen als dat gebied onder de Republiek zou vallen. In dit stadhouderloze tijdvak waren de regenten de baas en bij hen overheersten de maritieme en commerciële belangen van Amsterdam. Zij wilden Antwerpen niet als mededinger.
Gekrenkte trots
Het ‘nee’ zeggen van de Witt valt zwaar voor Lodewijk XIV, hij had het allemaal zo goed bedacht. Maar Lodewijk laat het er niet bij zitten!
Wecken is een van de manieren om voedsel te bewaren. In de keuken van dit Huys moest men het voor het dagelijks eten hebben van de opbrengsten van moestuin en de eigen slacht. Vanaf de 19de eeuw was wecken een welkome aanvulling op de reeds bestaande methoden van conserveren.
Napoleon
Zoals u weet, ging Napoleon nog wel eens op stap met zijn troepen en dan was het kunnen beschikken over voldoende voedsel wel een dingetje. De techniek van de verschroeide aarde was nogal populair in die tijd, maar mocht het onwaarschijnlijke zich voordoen dat Napoleon de strijd niet won, dan moesten ze weer dezelfde weg terug. En was er dan genoeg eten?
Medaillon van Nicolas Appert op de plek van zijn huis en werkplaats in Massy. Bron: wikimedia
Meestal niet, dus loofde de Grote Veldheer een beloning uit voor wie een manier kon bedenken om voedsel langer te bewaren. Als de troepen zelf eten mee zouden kunnen nemen, waren ze minder afhankelijk van de producten in vijandig gebied.
Nicolas Appert
De Franse banketbakker Nicolaas Appert kwam in actie toen hij hoorde dat Napoleon een prijsvraag had uitgeloofd. Monsieur Appert ging proeven doen met het verhitten van voedsel in een fles en merkte dat als hij dit snel afsloot met een kurk, zodat het verhitte voedsel werd afgesloten van zuurstof, het heel lang niet kon bederven en dus voor een langere tijd bewaard kon worden.
Hij is jaren aan het kokkerellen geweest, maar uiteindelijk had hij een methode om zowel vlees als groente te kunnen bewaren. Het tot pulp gekookte eten was niet te pruimen, maar Nicolas heeft hiermee in 1809 toch 12000 franc kunnen verdienen. De kranten kopten euforisch dat ze nu de seizoenen konden vangen in potten. Je kon nu namelijk zomergroenten in de winter eten en wintergroenten in de zomer.
Advertentie van de firma Weck uit 1913. Bron: wikidata
De weckpotten, die veel ouderen nog wel herkennen, zijn een direct uitvloeisel van de uitvinding van deze Nicolas Appert. De bioloog Louis Pasteur ontdekte decennia later het bestaan van bacteriën en kon toen begrijpen wat er eigenlijk gebeurde tijdens het appertisatieproces.
Johann Weck
Het proces van Appert is jaren later geperfectioneerd door Johann Weck, die de boel afsloot met een glazen deksel met daaronder een rubberen ring. Inmiddels werd het voedsel niet meer stuk gekookt maar verhit tot 70 graden Celsius, wat de smaak aanzienlijk verbeterde! Weck had het patent op dit proces gekocht en ging samenwerken met een goede marketeer. Daarom spreken we nu nog van wecken en niet van appert-en.
Ook het conserveren van verhit voedsel in blik kwam in gebruik. Hieruit ontstond later het zogenaamde conservenblik.
‘Kinderpokken’, ‘De Kinderziekte’ of ‘De Pokjes’ is een zeer ernstige ziekte geweest die eeuwenlang in golven door de Nederlanden trok en voornamelijk onder kinderen slachtoffers eiste.
De ziekte
Besmetting met pokken gebeurt door inhalatie (druppeltjesinfectie) of contactbesmetting. Net als Corona eigenlijk. Er ontstaat hoge koorts, een griepachtig gevoel, rode plekjes, later blaasjes en weer later pokken met stinkende pus. Dan aantasting van inwendige organen. Van de zieken overleed in die tijd circa twintig tot veertig procent.
Glasdia van een patient (gezicht kind) met pokken, Rotterdam 1929, maker Laboratorium voor Gezondheidsleer der Universiteit; Amsterdam. Collectie Rijksmuseum Boerhave
Toch ging men er op een laconieke wijze mee om: met korsten op hun gezicht bezorgden de bakkersjongens hun brood. Kinderen gingen ook gewoon naar school als ze weer wat opknapten. Bij het gewone volk werden zieke kinderen door hun ouders bij de gezonde kinderen in bed gelegd, “dan hadden ze het maar gehad”.
Elite en de pokken
De welgestelden waren vaak nog wel in staat om hun kinderen te behoeden tegen deze ziekte, door ze weg te houden van epidemieën. Mogelijk omdat men er goed uit wilde zien om zodoende een goede partij te zijn op de huwelijksmarkt. Het hele hof van Versailles is wel eens hierom verhuisd.
Toch vielen dan vaak deze bevoorrechten op latere leeftijd alsnog aan de ziekte ten prooi. Zo overleden stadhouder prins Willem II en zijn vrouw Mary Stuart aan de pokken. Ook de volgende Mary Stuart, de vrouw van stadhouder prins Willem III overlijdt als ze volwassen is aan de pokken. Deze personen zijn bekend en spreken tot de verbeelding. In werkelijkheid stierven er voor het overgrote deel kinderen aan de pokken. De genoemde volwassenen hadden het geluk dat ze vanwege hun welstand tot dan toe de dans waren ontsprongen.
Merkwaardig is dat deze kwaal eeuwenlang heel stoïcijns werd ondergaan, omdat het erbij hoorde. Men wist er niets tegen te doen en accepteerde het feit dat aan deze ziekte kinderen stierven en dat veel van de volwassenen die de ziekte hadden overleefd een pokdalig gezicht hadden.
Margaretha van Reede (1667-1726). Collectie Kasteel Amerongen.
Pokken bij de Van Reedes
Alsof een Rampjaar en een vlucht voor de Fransen niet genoeg waren, kregen Ursula Philippota en haar schoonmoeder Margaretha ook nog te maken met pokken. In het huis in Den Haag krijgen alle vier de kinderen van Ursula Philippota de pokken. Ze laat haar kinderen zonder tussenkomst van een dokter genezen, Margaretha schrijft in november van dat jaar in een brief aan haar man: “wij gebruijck geen raet vande docktoor maer volgen den oude sleur”. Dit was misschien wel een heel verstandig besluit want de artsen hadden in die tijd wel heel extreme behandelmethodes! Alle vier de kinderen overleven het gelukkig en van de oudste, Margaretha, hangt nog een prachtig portret in Amerongen. Zonder pokdalig gezicht!
De twee zoons van Frederik Christiaan van Reede en Henriette van Nassau-Zuylestein, Godard Adriaan en Frederik Willem, gaan in 1737 studeren in Marburg aan een academie voor adellijke jongens. Op deze school werden onder meer lessen gegeven in paardrijden, schermen, Franse taal en dansen. Dansen was zeker belangrijk want dit was niet alleen een soort fitnesstraining, maar ook was dit belangrijk om ‘s winters op de dansfeesten een goede beurt te kunnen maken. Tijdens hun studie krijgen ze alle twee de pokken, alleen de jongste van de twee overleeft het.
Variolatie
Begin 18e eeuw kwam vanuit het Midden-Oosten een methode tot ontwikkeling waarbij kinderen werden ingeënt met het gevaarlijke, infectieuze, humane pokkenmateriaal. Een vrouw van een Britse ambassadeur, Mary Wortley Montagu, die zelf ook aan de pokken had geleden, heeft de praktijk van dit zogenaamde varioleren gezien in Turkije. Het is een vorm van immuniseren tegen pokken maar feitelijk is het infecteren! Ze publiceert over dit succes en correspondeert hierover met haar vriendin de Princess of Wales. Deze schoondochter van de koning introduceert de methode aan het Engelse hof. En het kwam in zwang, vooral onder de elite!
Dat men heel ziek werd van de behandeling deed niet ter zake want per slot van rekening kreeg uiteindelijk toch iedereen pokken! Er is wel eens gezegd: “Pokken is een rivier die iedereen moet overzwemmen”. Daarna was je gepokt en gemazeld en kon je alles aan!
Op 6 mei 1754 inoculeerde Dr. Thomas Schwencke, een Engelsman, die later nog de behandelend arts van Mozart was, voor het eerst in de Republiek drie kinderen tegen pokken. Dit waren de kinderen van Louise Isabelle Hermelina van Wassenaar van Duivenvoorde. Zij was getrouwd met de jongen die in Marburg gelukkig weer beter was geworden van zijn ziekte. In de bibliotheek van het kasteel hangt een pastel van haar met daar naast het portret van haar dochter Maria Frederica. Overigens kom je op geen enkel schilderij uit die tijd, van wie dan ook, pokdaligheid tegen terwijl dit toch wel heel algemeen was!
Maria Frederika was vijf jaar oud tijdens de inenting. Haar oma Henriette van Nassau-Zuylestein was fel tegen de nieuwe methode die zich nog moest bewijzen, want veel kinderen werden ernstig ziek en sommige overleden zelfs aan de behandeling. Gelukkig liep het goed af voor de drie kinderen van Reede. Hierna is zelfs het stadhouderlijke hof het gaan toepassen. Varioleren werd langzamerhand een lucratieve bezigheid onder inoculateurs, de artsen die er op deze manier wat extra bij verdienden. Ook de latere schoondochter van Louise Isabelle Hermelina zou later haar kinderen laten inenten.
Einde 18e eeuw is het eerste echte en veilige vaccin tegen pokken ontwikkeld door de beroemde Engelse arts Dr. Jenner. Hij ging experimenteren met het zoontje van zijn tuinman. Hij voerde een soort van variolatie uit maar nu met koepokmateriaal en deed dit later ook zo bij zijn eigen kinderen. Zo ontstond het vaccineren zoals wij dat nu nog kennen. Dit woord is afgeleid van “vacca” het Latijnse woord voor “koe”.
Na de Franse tijd stelde onze eerste koning, Koning Willem I, de vaccinatieplicht in voor schoolkinderen. Ze moesten een “pokkenbriefje” laten zien. Toch bleef de vaccinatiegraad laag. Bovendien bleven protestanten zich verzetten. En het was ook raar: gezonde mensen infecteren, zodat ze niet ziek zouden worden! Dat was destijds een noviteit!
Pokken de wereld uit!
Eind jaren zestig van de vorige eeuw startte de WHO1World Health Organisation een project om pokken de wereld uit te helpen. Gebieden in ontwikkelingslanden werden uitgekamd door te letten op pokdalige gezichten. En het werd een succes! Nu komt “pokken” gelukkig niet meer voor omdat deze ziekte als eerste, en tot nu toe enige, ziet de wereld uit is geholpen door middel van vaccinatie. De familie Van Reede en vooral Louise Isabelle Hermelina van Wassenaar heeft daar een rol in gespeeld.
Object
Maker
Datering
Materiaal
Vaste plek(Atlantis)
Portret van Louise Isabella Hermelina van Wassenaar van Duivenvoorde
Jean-Etienne Liotard
1756
Pastelkrijt op perkament
Bibliotheek Noord 34 (0837)
Portret van Maria Frederica van Reede
Jean-Etienne Liotard
1756
Pastelkrijt op perkament
Bibliotheek Noord 35 (0828)
Portret van de kinderen van Frederik Christiaan van Reede en Henriette v
Gerelateerde berichten
Wandelaars, de eerste toeristen
Koffie en thee
Frederik Willem en Frederik Hendrik in de Republiek
De Vereniging Oud-Utrecht maakte een podcast over de expositie die het Utrechts Archief organiseert over het rampjaar. Arjan den Boer spreekt met Floortje Tuinstra van het archief, onder andere over het innovatieve project over de transcripties van de brieven van Margaretha Turnor.