
Rampjaar
-
De troepen bewegingen van 18 juni tot 21 juli 1672
Author
1672 De inval van de Franse en Duitse Vorsten, gebeurtenissen tussen 18 juni en 21 juli. Kaart: Hugo Ouwerkerk, bron: Vesting Gorinchem. -
De zeeslag bij Solebay
Author
Op 7 april 1672 volgde na de onverhoedse Engelse aanval op de Hollandse handelsvloot uit Smyrna de officiële Engelse oorlogsverklaring. Deze zeeoorlog zou later de boeken ingaan als de Derde Engels-Nederland Oorlog.
Ook Engelse dreiging
In Engeland werden een oorlogsvloot en een landingsleger in gereedheid gebracht voor een landing op de Hollandse kust. Toen Margaretha dat in Amerongen hoorde, vroeg ze zich af of vluchten voor de oprukkende Fransen naar Amsterdam wel zo veilig was. Ze besluit af te wachten, maar wordt door de doorbraak van de Fransen een paar dagen later gedwongen toch te vluchten.
De vloten liggen klaar voor de slag, Thomas Poyntz (wever) en Jan van der Velde (I) ontwerper, 1685-1688. Collectie Scheepvaartmuseum. De oorlogsvloot van de Republiek
Dankzij de inspanningen van Johan de Witt beschikte de Republiek over een goed toegeruste oorlogsvloot met Michiel de Ruyter als bekwaam admiraal. Evenals in de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog was ook nu Cornelis de Witt als gedeputeerde van de Staten-Generaal zijn rechterhand. Direct na de oorlogsverklaring ging de vloot van de Republiek op zoek naar de vijand. Het plan om, even als in 1667, de Theems op te varen en de vijandelijke vloot in de thuisbasis te overvallen mislukte. Toen de Hollandse vloot de Engelse kust naderde, bleek de Engelse vloot onder bevel van de hertog van York (de latere Jacobus II) al uitgevaren en in het Kanaal bezig zich te verenigen met de Franse vloot. Hoewel Michiel de Ruyter de confrontatie zocht, sloeg de vijandelijke vloot tot twee keer toe op de vlucht.
Eindelijk een zeeslag
Eerst op 7 juni 1672 kwam het onder de Engelse oostkust bij Solebay tot een treffen. De vijandelijke vloot was qua schepen en manschappen in de meerderheid, maar had als nadeel dat het gezamenlijk opereren van twee vloten van verschillende nationaliteit alles behalve efficiënt verliep. Bovendien was de Franse vloot weinig gemotiveerd om zich in te zetten en was ze meer een blok aan het been, dan een versterking. De Hollandse vloot daarentegen had onder leiding van Michiel de Ruyter geleerd slagvaardig te opereren. Het werd een verwoed gevecht dat pas eindigde toen de duisternis viel. Na afloop verklaarde De Ruyter dat hij veel zeeslagen had bijgewoond, maar nooit in scherper en langduriger gevecht was geweest. Ook Cornelis de Witt had zich onverschrokken getoond. Vanwege de jicht gezeten op een stoel gaf hij onverstoord vanaf de campagne zijn aanwijzingen, terwijl de kogels om hem heen floten en dood en verderf zaaiden.
De brand op de Royal James (Later op de dag), homas Poyntz (wever) en Jan van der Velde (I) ontwerper, 1685-1688. Collectie Scheepvaartmuseum. Morele winst
De verliezen aan de Britse zijde waren enorm, ongeveer 2500 man. Bovendien ging de Royal James, een van hun vlaggenschepen, in vlammen op. De Nederlanders telden slechts enkele honderden doden. Daar stond tegenover dat de Nederlanders meer schepen verloren. De slag bij Solebay eindigde onbeslist, maar Michiel de Ruyter had met zijn 75 oorlogsschepen de grote en machtige vijand met zijn 93 schepen weerstaan. De schade was zo groot dat de Engelsen en Fransen een aanval vanuit zee op de Republiek of een blokkade van de kust voorlopig konden vergeten. Zo gaf Solebay de angstige bevolking in de Republiek een sprankje hoop. En Margaretha schreef dat het bericht over de afloop haar ‘enige verkwikking’ had gegeven.
Gerelateerde berichten
-
Hans Willem Bentinck tijdens het Rampjaar
Author
In de eetzaal hangt een groot portret van Hans Willem Bentinck (1649-1709), de eerste graaf van Portland en een voorouder van graaf Van Aldenburg-Bentinck. Hans Willem was een belangrijk persoon in Engeland toen Willem III daar binnen viel. Maar wat deed Hans Willem tijdens het Rampjaar?
Dubbelportret van Prins Willem III (1650-1702) en Hans Willem Bentinck (1649-1709), Willem Sonmans, 1676. Collectie Kasteel Amerongen. Frisse blik
Hans Willem Bentinck begint zijn carrière als ‘favoriet’ van Willem III als jonker wanneer hij in 1664 in Den Haag aankomt. Hij is op dat moment nog niet (of amper) betrokken bij de intriges aan het hof. Sterker nog, Hans Willem was niet eens geschoold als politicus of diplomaat, maar als militair. Er wordt dus ook wel gezegd dat Willem III de eerlijkheid en directheid van Hans Willem waardeerde te midden van alle politieke spelletjes.
Als jonker volgt Hans Willem de Prins overal naartoe. Wanneer Willem III zijn positie in de Staten van Zeeland opeist in 1668 is Bentinck erbij. Ook op de eerste reis van de Prins naar Engeland om zijn oom Karel II te ontmoeten is Bentinck mee. Vier jaar later belooft de Prins aan Hans Willems ouders om altijd voor de toekomst van hun zoon te zorgen. De twee mannen hebben een sterke band ontwikkeld.
Kamerheer, logistiek wonder en informatie
Tijdens het Rampjaar blijft die band bestaan, maar begint Hans Willem langzaam maar zeker in rang te rijzen. In 1672 wordt Bentinck benoemd tot kamerheer van Willem III. Deze nieuwe positie betekent dat Bentinck een aantal ondergeschikte taken moet doen, maar ook dat hij heel erg dicht bij de Prins blijft. Dat geeft hem een enorm prestige. Voor Hans Willem was dit echter niet genoeg. De oorlog met Frankrijk zou hem de kans geven om ook te stijgen in het leger. En inderdaad, al snel ontpopt Hans Willem zich als een talent in de logistieke planning van het leger en het vergaren van militaire inlichtingen, zoals vijandelijke troepengrootte, om daarmee gevechtsplannen en tactieken te kunnen maken.
Promotie
Zijn werk is niet zonder beloning: in 1672 is hij al kapitein van de infanterie. In april van datzelfde jaar wordt hij benoemd tot ritmeester (kapitein) van de cavalerie. In 1674 volgt een promotie tot kolonel van de cavalerie, dezelfde functie die de vier jaar oudere Godard van Reede van Ginkel had aan het begin van het Rampjaar. Waar Godard van Ginkel vecht aan de frontlinies, vinden we Hans Willem achter de schermen, druk bezig met het voorbereiden van de plannen om tegen de Fransen te strijden.
Diplomaat
Pas na het Rampjaar begint Hans Willem zich te verdiepen in de politiek en de diplomatie, om zo de vaardigheden op te doen waar hij later in Engeland zo bekend om kwam te staan. Het is pas dan dat de promoties van Hans Willem echt de hemel in schieten.
Hans Willem Bentinck (1649-1709), Gottfried Kneller, 1689-1699. Collectie: Kasteel Middachten, bron: RKD. Object Maker Datering Materiaal Vaste plek (Atlantis) Dubbelportret van stadhouder Willem III en Hans Willem Bentinck Willem Sonmans of J.V. van Douven 1676 Olieverf op doek Galerij (0898) Portret Hans Willem Bentinck Kopie naar G.Kneller 19e eeuw Olieverf op doek Eetkamer (0878) Gerelateerde berichten
-
Lodewijk XIV komt bij Lobith ons land binnen
Author
Op 12 juni 1672 kwamen de Fransen met een immens leger aan bij Lobith. De Fransen voerden dezelfde tactiek als de Spanjaarden rond 1636 gebruikt hadden: de Rijnforten overwinnen en dan doorstoten en gelijk de Betuwe in. Door voor de Betuwe te kiezen, konden ze de IJssellinie omzeilen.
Laag water
De overtocht bleek overigens ook niet erg moeilijk te zijn: het was al tijden droog waardoor het water laag stond. Een veerman uit Elten had ze een ondiepte in de Rijn aangewezen en dat vergemakkelijkte het oversteken.
Lodewijk XIV steekt bij Lobith de Rijn over Adam Frans van der Meulen, Collectie Rijksmuseum. Weerstand
Het was niet zo dat het Staatse leger volledig afwezig was bij de Rijn. Er waren ruiters en een regiment Friese musketiers, maar geen kanonnen. De Staatsen probeerden de Fransen in de rivier terug te drijven, maar door het Franse kanonvuur, moesten ze zich terug trekken. De Friezen zagen dat ze het niet gingen redden en wilden zich over geven. Ze gooiden hun wapens weg, maar in plaats van dat ze gevangen genomen werden, werd door de Fransen het vuur geopend. Ze pakten hun wapens weer op en verdedigden zich met hand en tand en wisten veel Fransen te doden. De plek waar dit gebeurde werd nog lang Bloedkamp genoemd. Een van de gewonden was Condé, hij kreeg een kogel in zijn pols.
Lodewijk had zelf een prachtig uitzicht op wat er allemaal gebeurde vanaf de Elterberg. Foto: Johannes Cornelis Strootman De Rijn is gepasseerd
Als wraak plunderden de Fransen Lobith en werd kasteel Het Tolhuys afgebrand. Door het passeren van de Rijn, lag de Betuwe voor hun open. De overtocht over de Rijn werd door Lodewijk groots gevierd te Versailles. Met deze overtocht werd het begin van de Hollandse Oorlog (1672-1679) gemarkeerd, die zowel te land als ter zee werd gevoerd.
Het Tolhuys, fragment uit: Zeven vestingplattegronden en een gezicht op Het Tolhuis bij Lobith, anoniem, 1675. Collectie Rijksmuseum. Gerelateerde berichten
-
Het beleg van Grol
Author
De Münsterse en Keulse troepen arriveerden in het oosten van ons land en wilden direct door naar de IJssel. Maar de bisschop van Münster wilde eerst Grol (Groenlo) belegeren. Grol was een sterke vesting in het oosten van Gelderland en lag strategisch op de handelsroute naar het oosten. Het was een stad die was omgeven door een ca. zes meter hoge aarden wal en zes zeer hoge bolwerken. Er waren op dat moment 22 kanonnen op nieuwe affuiten aanwezig en men was goed voorzien van proviand. Maar Van Galen had zijn zinnen gezet op Grol.
Vorst-bisschop Bernhard Christoph van Galen, Wolfgang Heimbach, 1670. Collectie LWL-Museum für Kunst und Kultur, Münster. De aanval
Met versterking van enkele compagnieën Fransen en Keulsen viel Van Galen Overijssel en Gelderland binnen. De Münstersen approchereerden Grol vanaf 3 juni. Van Galen liet voor de stad acht mortieren plaatsen, die voorzien waren van ijzeren karkassen, gevuld met pek, olie en buskruit. Grol schoot terug en raakte daarbij een batterij met daarachter een kar met negentien kruitvaten. De knal was zo heftig dat de aanvallers aan de andere kant van de stad juichten: daar dacht men dat de Münstersen het kruitmagazijn van Grol had getroffen. Niemand raakte gewond bij de explosie, maar de burgerij raakte wel in paniek van de luidruchtige bommen van Von Galen.
Capitulatie
Op derde pinksterdag (8 juni) na de kerkelijke plichtplegingen vertrok Van Galen naar Grol en de volgende dag bombardeerde hij de de stad, waarbij tweederde in vlammen op ging. Die avond capituleerde Groenlo, het capitulatieverdrag werd in de nacht getekend. In deze overeenkomst werd de vrijheid van godsdienst geregeld, de stad gevrijwaard van plundering en mochten Staatsen zich aansluiten bij de bisschop. De Zweedse bevelhebber van Grol wilde alleen de sleutels niet afgeven. Burgers uit de stad moesten ze uit zijn handen rukken om ze de volgende dag aan de bisschop te geven.
Grolla, Joan Blaeu, 1649. Collectie Gelders Archief. Van Galen liet zichzelf als nieuwe bevelhebber in Grol plaatsen. De zondag na pinksteren, heilige drievuldigheidszondag, vierde hij in de heilige mis in Groenlo en hief het Te Deum aan om zijn triomfantelijke overwinning kracht bij te zetten.
De verenigde legers trokken daarna verder, maar er bleven Münsterse troepen in het stadje aanwezig. De belangrijkst Grolse vestingwerken werden na de inname door de Bisschop eerst ontmanteld en later opgeblazen, zodat Grol een open stad werd en niet meer te verdedigen viel. Pas in 1674 vertrekken de Münstersen uit Groenlo.
Gezicht op Groenlo, Jan Peeters (I), 1674. Collectie: Gelders Archief. Bronnen Feiten Sypesteyn, J.W. van en J.P. de Bordes (1850): De Verdediging van Nederland in 1672 en 1673; Bijdragen tot de Staats- en Krijgeschiedenis van Nederland, ‘s-Gravenhage: Van Langenhuysen. Benaderd: 2 maart 2022. p. 67: Bewegingen legers
p. 38: bewapening van GroenloP. Corstiens (1872. Bernard van Galen, vorst-bisschop van Munster: historische schets van een belangrijk tijdperk der XVIIe eeuw en van de Nederlandsche republiek, vooral omstreeks 1672. Rotterdam: G.W. van Belle. Benaderd: 2 maart 2022. p. 184: De aanval op Groenlo Wikipedia (2022). Beleg van Groenlo (1672). Benaderd: 2 maart 2022. Capitulatie en het bijbehorende verdrag. Gerelateerde berichten
-
De Zonnekoning op weg naar de Republiek
Author
De Franse plannen voor de aanval van de Republiek werden in de zomer van 1671 gesmeed, waarbij de Zonnekoning en zijn belangrijkste adviseurs, o.a. Louvois en legeraanvoerders Turenne en Condé, de volgende afspraken maakten:
- Er wordt gewerkt met twee legers die als bases Charleroi en Sedan hebben;
- De veldtocht begint met een mars op Maastricht, dit is een afleidingsmanoeuvre om de Nederlanders te verleiden daar te werken aan hun verdediging;
- Maastricht wordt hierna omsingeld door 20.000 man, 80.000 man trekken door om de Rijnvestingen aan te vallen;
- Hierna trekken de troepen verder naar de IJssellinie om via Utrecht en Naarden Holland aan te vallen;
- De troepen van Münster en Keulen veroveren de oostelijk provincies;
- De invasie zal zo lang duren tot er een aanleiding is om Spanje de oorlog te verklaren, daarna worden de Spaanse Nederlanden binnen gevallen.
Lodewijk XIV kon bouwen op een leger en aanvoerders met veel ervaring. Zo vochten veel van deze mannen al in de Dertigjarige oorlog, de Frans-Spaanse oorlog en de Devolutieoorlog. Fragment uit: Lodewijk XIV bij het beleg van Lille, voor het klooster van Fives, Augustus 1667, Adam Frans van der Meulen. Collectie: Het Louvre. Charlerois
En zo geschiedde het. Vanaf april trekken de Franse troepen onder leiding van Turenne, Condé en de hertogen van Orleans en Luxemburg naar Charleroi. Lodewijk zelf vertrekt met zijn leger op 28 april uit Saint Germain en komt op 5 mei in Charleroi aan. Het Franse leger van 100.000 man is compleet en kan na een indrukwekkende revue op weg richting Maastricht.
Maastricht
Dankzij Godard Adriaan was men er in Holland al wel vanuit gegaan dat Lodewijk XIV niet vanuit het Zuiden de Republiek zou binnenvallen. Maastricht had een stevige ommuring, maar het werd, samen met de rijnforten, door de Republiek beschouwd als een kreukelzone: een eerste ophouding. Rond 17 mei komen de verschillende troepen aan bij Maastricht. Het lijkt of ze hun tenten opslaan ter voorbereiding van een beleg, maar ze trekken door.
Koning Lodewijk XIV bij het beleg van Schenkenschans, 1672, Lambert de Hondt (II), ca. 1675. Collectie Rijksmuseum. De Rijn
Vanwege het door hem gesloten verbond met de bisschoppen van Keulen en Münster was het mogelijk via het bisdom Keulen en het land van Luik langs de Rijn op te rukken naar de republiek. De hoop dat de Staatse voorposten (o.a. Schenkenschans, Wezel, Emmerik en Rees) gelegen in het land van Kleef aan de Fransen weerstand zouden bieden bleek ijdel. Ze gaven zich snel over en zonder moeite kwam het leger bij de grens van de Republiek aan. Daarna werd op 9 juni door de Fransen vlot Doetinchem ingenomen.
Bronnen Feiten Wikipedia (2022). Hollandse oorlog. Benaderd 28-2-2022. De tocht naar Maastricht Nimwegen, Olaf van (2020). De Veertigjarige oorlog. Amsterdam: Uitgeverij Prometheus. p. 112 Aanvalsplan Panhuysen, Luc (2009). Rampjaar 1672, Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte. Amsterdam: Atlas Contact. pp. 100-101 Kreukelzone Maastricht en de rijnforten
pp. 112-113Bureau de la Revue des deus mondes (1841). Revue des deux mondes, Volume 4; Volume 51. Parijs. pp. 678 De eerste data van de veldtocht Gerelateerde berichten
-
Voorbereidingen aan de IJssel
Author
In de loop van mei 1672 hadden duizenden (opgetrommelde) graafarbeiders de spade in de grond gestoken voor de aanleg van loopgraven langs de IJssellinie. In dit stadium vertoonde het leerproces in Den Haag een andere snelheid dan dat van de mannen aan de IJssel en in het leger.
Mannen te velde
De jonge prins van Oranje, Willem III, was recentelijk benoemd tot kapitein-generaal voor één veldtocht en was omringd door een groepje gedeputeerden te velde, afkomstig uit de verschillende gewesten. Dit groepje had de supervisie over de verdediging bij de IJssel. Onder hen bevond zich de diplomaat Hiëronymus van Beverningh, die dagelijks de lange gezichten bij de ongemotiveerde graafploegen gadesloeg, die overlegde met de onzekere bestuurders van Zutphen, Deventer en andere stadjes. Hij zag hoe langzaam en ongericht het werk vorderde.
Van Beverningh
Hieronymus van Beverningk, Jan de Baen, 1670. Collectie Rijksmuseum. Hij verwoordde treffend de stemming. De Fransen komen eraan, schreef hij namens de prins en zijn mede-gedeputeerden aan de Staten-Generaal, als ‘een macht, die alles als een torrent sal overvloeyen’. De woordkeuze is interessant. Torrent ofwel: vloed, springvloed en eigenlijk: overstroming. Van Beverningk bevond zich op dat moment in Zutphen en keek vanaf de kade uit op een rivier waarvan het peil zo laag stond dat de IJssel leek versmald tot een beek. Wat de rivierlinie ontbeerde, massa, dichtte hij de vijand toe. De brief was van 17 mei, een maand voordat de Fransen bij Tolhuis de Rijn zouden oversteken.
Laag water
Het voorjaar van 1672 was in West-Europa uitermate droog en waren er tegen de honderd plaatsen in de IJssel (en de Rijn) waar cavalerie kon oversteken. De droogte vormde ook een belemmering voor de aan- en afvoer van goederen, die grotendeels over water plaatsvond. De droogteperiode duurde vrijwel onafgebroken voort tot half juli.
Krijgsraad
Willem III hield eind mei een krijgsraad met zijn hoofdofficieren. Ze hadden veel te weinig manschappen, te weinig tijd voor deugdelijke retranchementen, te weinig kanonnen en munitie en de sterkten langs de IJssellinie lagen te ver uiteen, waardoor de vijand er gemakkelijk tussendoor kon. Het verstandigste was het leger terug te trekken en het in ieder geval niet bloot te stellen aan een gevecht dat maar één uitkomst kon hebben.
Plattegrond van de vesting (stadsomtrek met wallen en grachten) van Zutphen met waterlopen en wegen in de onmiddelijke omgeving, Caspar Merian, 1654, 1659. Collectie Gelders Archief. De veilige IJssellinie
De uitkomst van de krijgsraad was evenwel onverenigbaar met de agenda van de besluitvormers in Den Haag. Daar verafschuwde men zo’n aftocht om verschillende redenen. Allereerst was er de logica van de dijk. Zolang de IJssellinie de vijand kon buitenhouden, zoals een dijk de zee, was iedereen veilig. Maar bij de minste barst zou de vijand doorbreken en was iedereen verloren: stad en land maar ook het te kleine leger. De vijand kon dan probleemloos doorstoten tot ‘het hart van de staat’, iets dat ten allen tijde moest worden voorkomen.
Consternatie
Want dat was de tweede en even belangrijke reden waarom de IJssellinie het moest houden: als de bevolking zou zien dat de regering het land opgaf, het leger terugtrok en de weg vrij maakte voor de vijand, dan zou dat ‘de uiterste consternatie in het land’ veroorzaken. Gezien de latere anarchie was dat een goede inschatting. Willem III besloot dan ook, alle argumenten van zijn officieren ten spijt en ongetwijfeld hiertoe aangespoord door de gedeputeerden te velde, dat het leger aan de IJssel zou blijven. De opdracht was om alles te doen om de vijand buiten te houden. Dit lukt tot 12 juni 1672, want op die dag steken de Franse troepen bij Lobith, de Rijn over. Zij kunnen nu via de Betuwe naar de Veluwe trekken en de Staatse troepen in de rug aanvallen. Dan trekt het Staatse leger zich terug.
Gezicht over de IJssel op Zutphen vanuit het westen, Jan Peeters (I) en Caspar Merian, 1659. Collectie Gelders Archief. Gerelateerde berichten
-
De zuidelijke verdedigingslinie
Author
In de tachtigjarige oorlog ontstonden in Zeeuws-Vlaanderen kleine linies. De Spanjaarden hadden in 1583 eigenlijk heel Zeeuws-Vlaanderen veroverd, behalve de Terneuzen, Biervliet en Sluis. Vanuit deze plaatsen begon men dijken door te steken en zo ontstonden de linies. In 1628 ontstond door samenwerking een West-Brabantse linie rond Bergen op Zoom en verder in Brabant lag een kralensnoer aan forten, vestingen van Willemstad via Breda en ‘s-Hertogenbosch tot aan Nijmegen.
De aftocht van het Spaanse garnizoen na de overgave van ‘s-Hertogenbosch, 17 september 1629, Pauwels van Hillegaert, ca. 1630-1635. Collectie Rijksmuseum. Rampjaar
Tijdens het Rampjaar speelt de zuidelijke linie geen noemenswaardige rol en er is ook geen coördinatie tussen de verschillende onderdelen. Holland ziet wel dreiging vanuit het zuiden en plande inundaties van Willemstad tot Fort Crèvecoeur bij Den Bosch. Het is de bedoeling dat als de vijand nadert, de inundaties starten. Zo ver zal het niet komen, want er kwam protest van de bevolking.
Als de Franse troepen langzaam naar het westen trekken gaat Turenne richting Den Bosch. Hij neemt eerst Grave in en als hij bij Den Bosch komt, is daar de omgeving onder water gezet. Het lukt Turenne niet om de stad in te nemen.
Zuiderfrontier, Westbrabander, 2010. Via: Wikimedia Commons Menno Coehoorn en Jean-Charles Pichegru
Pas in 1698 kreeg Menno Baron van Coehoorn de opdracht een aaneengesloten vestinglinie te ontwerpen, die tevens aan een stuk geïnundeerd kon worden. Vanaf dat moment werd de linie de Zuidwaterlinie genoemd. De linie werd ingezet bij de inval van de Fransen in 1794 en toen de legers van Pichegru voor de watervlakte bij het Hollands Diep stonden, deed hij zijn onvergetelijke uitspraak: “Wat nu?”
De Fransen trekken over de Waal bij Bommel, januari 1795, Dirk Langendijk, 1803. Collectie Rijksmuseum. Gelukkig voor Pichegru konden de Fransen vrij snel daarna een kunstje doen dat in het Rampjaar mislukte: het begon keihard te vriezen. De Franse legers staken de rivieren over en uiteindelijk gaf Utrecht zich op 16 januari 1795 over en op 18 januari vluchtte Stadhouder Willem V naar Engeland.
Uiteindelijk wordt de Zuiderwaterlinie eind negentiende eeuw ontmanteld.
Gerelateerde berichten
-
Het politieke vertrouwen in de IJssellinie
Author
Ondanks het falen in 1624 zetten de Staten Generaal en de Hollandse politici in 1672 weer volledig in op de IJssellinie. Eigenlijk had men vertrouwen in alle verdedigingslinies, want die zouden de oprukkende Fransen gaan tegenhouden. Als de forten bij Maastricht en de zes Rijnforten zouden vallen vallen, dan kwamen de Fransen aan bij de IJssellinie, waar veel loopgraven waren aangelegd. Dat kon toch niet mis gaan?
Oude Poll bij Wilp (tussen Apeldoorn en Deventer) aan de IJssel, Constantijn Huygens (II), 10 mei (!) 1672. Collectie Rijksmuseum. Het leger
Op papier was het Staatse leger zo’n vijftigduizend man groot, maar dat was alleen op papier. Niemand wist wat de daadwerkelijke omvang van het leger was. Maar plannen en maatregelen stemden optimistisch.
Een Staats leger van 30.000 man werd langs de IJssel gestationeerd. Het plan om door te stoten naar Holland zou op deze manier verijdeld worden. De Staten Generaal beseften dat bij de IJssellinie vooral gewone burgers en boeren gelegerd waren, maar vertrouwden erop dat hun aantal ervoor zou zorgen, dat ze net zo effectief zouden zijn als een gewoon leger.
Soldaten verplaatsen kanonnen, Stefano della Bella, 1620-1664. Collectie Rijksmuseum. Kritiek
Toen Hieronymus van Beverningh openlijk zijn twijfel uitsprak of de Fransen bij de IJssel wel tegen gehouden konden worden, werd Johan de Witt woedend.
Ik wil hopen [dat] in dien bij de hooge officieren wederomme soo bekrompe gedachten ende advisen mogen wesen ofte noch werden geuyttet, dat Uw Ed. deselve met cordaetheydt ende met betooninge van een sonderlinge ernst sal van de handt wijsen, ende niet gedoogen dat in ’t leger bij de minderen officieren ende gemeene soldaeten soodaenige voorslaegen ofte gedachten comen betekent te werden.
Dus hij verwachtte dat, als er zulke geluiden kwamen van hoge officieren, Beverningh ze zou ontkrachten en dat dit soort gedachten absoluut niet bekend mocht worden bij lagere officieren of gewone soldaten.
Helaas was de methode ‘kop in ’t zand’ toen ook al niet effectief. Dat wil zeggen, op de korte termijn gingen de voorbereidingen aan de IJssel gewoon door.
Bronnen Feiten Panhuysen, Luc (2009). Rampjaar 1672, Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte. Amsterdam: Atlas Contact. pp. 102-102: De visie van Den Haag over de IJssellinie Nimwegen, Olaf van (2020). De veertigjarige oorlog 1672-1712. Amsterdam: Prometheus pp. 112-113: Johan de Witt W.J. Knoop, J.W. van Sypestein en J.P. de Bordes, De Gids, Jaargang 15, 1851, pag. 159 De IJssellinie faalde Gerelateerde berichten
-
Lodewijk, het verdrag en de bisschoppen
Author
Nadat Lodewijk XIV het neutraliteitsverdrag met de keizer had gesloten, gaf het geen pas om met zijn leger door de Spaanse Nederlanden te trekken om die arrogante Hollanders een lesje te leren. Hij moest dus een list verzinnen. De Spaanse Nederlanden, zo was de afspraak, moesten voorlopig met rust worden gelaten en zouden te zijner tijd vanzelf wel aan Lodewijk toekomen.
De bisschoppen uit het Oosten
Dus zocht Lodewijk via zijn diplomaten contact met de bisschoppen die bezittingen hadden langs de oostelijke grens van de Republiek. De route die voor hem het gunstigst was, was via Luik, Keulen en Münster. Dat betekende dat hij met twee mannen te maken kreeg: Bernhard van Galen, bisschop van Münster, en Maximiliaan Hendrik van Beieren, bisschop van Keulen en prins-bisschop van Luik.
Fragment uit: Geheel nieuwe kaart van het tooneel des oorlogs aan den Rhijn : bevattende een gedeelte van Overijssel, Gelderland, Kleefsland, het bisdom Mentz, Trier, Worms, geheel Hessenland etc. de verdere landen aan de Rhijn, een gedeelte van Luxemburg, Lotharingen, den Elsas, Tweebruggen en aangrenzende gewesten, ca. 1750. Collectie Gelders Archief. Het grote groene deel is het bisdom Münster, het blauwgrijze deel ingeklemd tussen het Hertogdom Gulick en het Hertogdom Bergen is het bisdom Keulen. Twee oorlogszuchtige bisschoppen
Deze twee bisschoppen hadden niet alleen geestelijke macht, maar ook wereldlijke macht. De aanspraken die bisschop Bernard von Galen maakte als heer van Borculo zijn bekend. Maar ook Maximiliaan Hendrik van Beieren had zo zijn stokpaardjes. Als prins-bisschop van Luik was hij medeoprichter van de pro-Franse Rijnliga (zie ook bij de Devolutieoorlog). Zoals in die tijd gebruikelijk, regeerde hij als prins absolutistisch, maar liet aan de andere kant het feitelijke bewind graag over aan zijn vriendjes Frans Egon en Willem von Fürstenberg.
Wapenliefhebbers
Eén van de grote overeenkomsten tussen de bisschoppen was dat ze zich beiden met wapens bezig hielden.Bisschop Bernard von Galen gebruikte en verbeterde graag zijn wapenspeeltjes zoals zijn kanonnen, die hij graag eens in de praktijk wilde uitproberen. De andere bisschop, Maximiliaan Hendrik van Beieren, had een soort keurmerk voor wapens en de handel in wapens ingesteld. Dit keurmerk bestaat overigens nog steeds in België!
Christof Bernard van Galen “Bommen Berend” (1604-1678), bisschop van Münster, door Michelis del. ; Geyser sc. Collectie Groninger Archieven. Maximiliaan Hendrik van Beieren (1621-1688) Caspar Merian 1658. Collectie Wolffenbütler Digitalen Bibliothek. De bewoners van de bisschopssteden
Een andere overeenkomst tussen de bisschoppen was, dat ze allebei problemen hadden met hun bisschopsstad. In Münster was de stad protestant en de rest van het bisdom katholiek en had Bernhard van Galen de stad in 1661 met geweld moeten innemen. De stad Keulen had officieel een zelfstandige status als Rijksstad, de bisschop van Keulen zetelde in Bonn. Dit zinde Maximiliaan van Beieren allerminst. Dit probleem was niet makkelijk op te lossen. Economisch gezien bloeide de stad Keulen, vooral door de handel met de Republiek. Bovendien had de Republiek goede voorwaarden afgesproken om de tolkosten voor het vrachtvervoer langs Keulen over de Rijn laag te houden. Het belang van de Republiek was groot en ze ondersteunde Keulen in zijn onafhankelijkheid, de Republiek ging daarin zelfs zo ver dat bij de stad een Staats regiment van 1500 manschappen gelegerd lag. Dit was uiteraard een doorn in het oog van de bisschop.
Het verdrag
Begin 1672 waren de afspraken rond. Geld maakt veel mogelijk en de heren waren bereid om de troepen van Lodewijk doorgang te verlenen. Bovendien kregen ze de mogelijkheid om gezamenlijk een aanval in te zetten in Twente en Overijssel.
Voor de zonnekoning kon de Guerre de Hollande dus een aanvang nemen!
Bronnen Feiten Wikipedia (2022). Hollandse oorlog. Benaderd 16 februari 2022. In januari 1672 verbond Lodewijk zich met Münster en Keulen Proefbank voor vuurwapens. Wie zijn wij. Benaderd 28 februari 2022. Wapenkeurmerk in België Wikipedia (2022) Maximiliaan Hendrik van Beieren. Benaderd 28 februari 2022. Maximiliaan Hendrik van Beieren Wikipedia (2022) Geschiedenis van Münster. Benaderd 16 februari 2022. De stad Münster in het bisdom Wikipedia (2021) Rijksstad Keulen. Benaderd 28 februari 2022. Status van Keulen Panhuysen, Luc (2009). Rampjaar 1672, Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte. Amsterdam: Atlas Contact. pp. 57-58 De Republiek en Keulen Gerelateerde berichten
-
Het vernuft van de Hollandse waterlinie
Author
De Hollandse waterlinie was een technische hoogstandje, dat in een mum van tijd bedacht werd. De Staten van Holland benoemden op 8 april een commissie die een plan moest maken. Binnen twee weken lag dat plan er. Eigenlijk was het een staaltje van wat we nu “reverse engineering” noemen: een bestaand ontwerp heel goed bestuderen en het net anders nabouwen of inzetten.
De Oude Hollandse Watelinie in 1672. Bron: Cultuurhistorische Atlas Utrecht. Droog of nat?
De commissie zocht contact met alle instanties die zich bezig hielden met het droog houden van de polders in Nederland. Dit waren de hoogheemraadschappen, waterschappen en dijkgraven. Zij maakten met hun kennis en ervaring een plan gemaakt om het omgekeerde te doen. Van ‘s-Hertogenbosch tot Muiden zou je de polders en meren weer onder water kunnen zetten. Twee weken na de benoeming van de commissie presenteerden ze. Het écht ingenieuze aan het plan, was dat er maar vijf inundatiegebieden vol water gezet hoefden te worden. Daarnaast waren er maar vijf plekken waar militair toezicht noodzakelijk was. Dat toezicht was dan nodig vanwege de aanwezige sluizen, ofwel omdat de doorgang naar Holland relatief eenvoudig zou zijn.
Versterkingen en inundaties
Deze vijf plaatsen, Muiden, Bodegraven (met als hoofdpost Nieuwerbrug), Goejanverwellesluis, Schoonhoven en Gorinchem, moesten nog versterkt worden, en er was geen tijd te verliezen. Op 8 juni werd begonnen met de inundaties en dat ging soms tergend langzaam. In theorie had het Franse leger door kunnen lopen, maar zonder gedegen kennis van het gebied was dat gevaarlijk. Als je een watervlakte ziet, kan je niet altijd zien hoe diep het is of waar onder water de obstakels zitten.
De versterking van de vijf plaatsen gebeurde uiteindelijk pas toen het leger van Willem III zich had terug getrokken vanaf de IJssellinie.
Het Binnenveld (tussen Veenendaal, Ede, Rhenen en Wageningen) met het Valleikanaal op 23 februari 2022 na de winterstormen Corrie, Dudley, Eunice en Franklin. Als je niet bekend bent in het gebied, kun je dan zien hoe je in Wageningen komt? Waar kan je door het water waden en waar niet? (foto: Annemiek Barnouw) Verder lezen Panhuysen, Luc. Waterlinie 1672: een redding op het nippertje. Op: Geschiedenis van Zuid-Holland. Visser, Catherine, Polle Koks en DaF Architecten (2018).Gebiedsvisie Oude Hollandse Waterlinie. Gerelateerde berichten
-
Utrecht, een onverdedigbare stad
Author
De Republiek had onder leiding van Johan de Witt voor een sterke zeemacht gekozen ten koste van de landmacht. Veel steden hadden hun verdedigingswerken sterk verwaarloosd, zo ook de stad Utrecht. De laatste verbetering dateerde uit 1629-1630. De verdedigingswallen waren veranderd in boomgaarden en ’tuinen van plezier’ en er stonden schuurtjes en andere bouwseltjes op. Dat maakte dat er geen vrij schootsveld meer was.
Panorama van de stad Utrecht uit het noordwesten gezien, met links de Bemuurde Weerd en rechts de nog jonge bomen langs de stadsuitleg van 1667, Pier Maria Baldi, 1669. Collectie: Het Utrechts Archief. Als je goed naar de afbeelding kijkt, dan zie je dat de stadsmuur niet zichtbaar is. De molens staan waarschijnlijk op de stadsmuur, er zit al behoorlijk wat bebouwing buiten de stadsmuur. Onhaalbare plannen
Vanaf februari 1672 waren er verschillende plannen besproken ter verdediging van de stad maar het ene was te duur, voor het andere was te laat en ga zo maar door. Uiteindelijk werden er alleen wat cosmetische operaties uitgevoerd. De stad, zo concludeerde de Staten Generaal, was onverdedigbaar geworden. Zij hadden begin juni een delegatie naar de stad Utrecht gestuurd, die aan de Staten Generaal terug rapporteerden dat de stad onverdedigbaar was en dat het de Utrechters ontbrak aan krijgslust. De communicatie tussen de Staten Generaal en de Staten van Utrecht liep slecht, waardoor twijfel over en weer over elkaars bedoelingen ontstond. Was de Staten Generaal überhaupt wel gericht op verdedigen? Was Utrecht bij voorbaat al van plan te capituleren?
De stadswal tussen de Catharijnepoort en het Mariabolwerk, achter de muur links bevindt zich het Duitse Huis, Herman Saftleven, 1660-1670. Collectie: Het Utrechts Archief. Utrechtse troepen
De vraag was ook wié de stad moest verdedigen. De door Utrecht betaalde Staatse troepen stonden onder bevel van de Staten Generaal en de net aangestelde kapitein-generaal prins Willem III. Die konden niet exclusief voor de eigen verdediging ingezet worden. Bovendien had de stad 700 schutters en grote hoeveelheden munitie en ander krijgsmateriaal naar het oosten gezonden ter ondersteuning van het leger. Met angst en beven werden dan ook de berichten gevolgd over de aanstormende troepen van het Franse leger.
De stand Utrecht vanuit het westen gezien, P. van der Keere (prent) naar P. Bast (tekening), 1603-1604. Collectie: Het Utrechts Archief. Hier is de stadsmuur nog duidelijk te zien. Voor de Catharijnepoort is al wel bebouwing buiten de stadsmuur ontstaan. Helemaal links de Bemuurde Weerd, met een muur en een poort. Gerelateerde berichten
-
Hoe de Hollandse Waterlinie tot stand kwam
Author
Begin zeventiger jaren van de 17e eeuw dreigde een oorlog met Frankrijk. Lodewijk XIV was niet te vertrouwen, maar de Staten Generaal vertrouwden op het leger. Het leger dat op papier groter was dan in werkelijkheid. Het plan was om de Rijn-IJssellinie te versterken door inundatie van het land langs de IJssel en Rijn en het versterken van de omliggende forten die voor verdediging moesten zorgen, zoals Maastricht, de Rijnsteden, Schenkenschans, Doesburg en Zutphen.
De Vaartselinie
Oude Hollandse Waterlinie in the 17e en 18e eeuw. Overzicht van de inundaties en forten, NielsB, 2009. Bron: Wikimedia Commons De Staten van Holland hadden een wat realistischer beeld van de situatie aan de IJssellinie en beraadden zich al vroeg over een alternatief plan. De Vaartsche linie (in 1629 de Utrechtse linie en nu de Stichts-Hollandse linie genoemd) werd opnieuw bekeken en ook de Grebbelinie werd geïnspecteerd. De Staten van Holland nodigden de Staten van Utrecht in februari 1672 uit om hierover na te denken.
Grebbelinie
Tijdens dat overleg kwam ook de Grebbelinie als optie op tafel. In de Staten van Utrecht had de stad Utrecht een relatief grote stem. Voor hun was het belangrijker dat de stad goed verdedigd werd, dan dat de hele provincie verdedigd werd. Bovendien wilden ze voorkomen dat de stad nadelige economische gevolgen zou ondervinden wanneer er scheepvaart en dus handel zou ontstaan langs het eventueel nieuw gevormde “Amersfoort-Rijnkanaal” van de Grebbelinie! De Staten van Utrecht waren hopeloos verdeeld en kwamen niet tot een eenduidige wens.
De Oude Hollandse Waterlinie
Zo kwam het dat de Staten van Holland in april besloten om maar zonder Utrecht de aanleg van een waterlinie te gaan uitvoeren. Net op tijd, want begin juni 1672 waren de plannen voor een Hollandse Waterlinie klaar en werd gestart met het onder water zetten van het land. De linie zou grofweg lopen van Muiden tot aan ’s Hertogenbosch. Om problemen met het onwillige Utrecht te voorkomen, kwam de grens van de inundaties niet in de buurt van de stad, waardoor de destijds nog Hollandse steden als Oudewater en Woerden buiten de inundaties werden gehouden. Inderdaad werden ze enkele weken later, mét Utrecht, door de Fransen bezet.
Willem III en de waterlinie
Achter de waterlinie, in de hogedrukpan van de oorlog, was een van de grootste politieke talenten uit de Nederlandse geschiedenis tot ontwikkeling gekomen. Zonder de keten van vijf ondergelopen polders had Willem een ander leven geleid…
Luc Panhuysen – Rampjaar 1672, Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapteMaar de waterlinie was nog meer, ze was ook de eierschaal om de nog onvolgroeide prins. Toen hij achter de waterlinie vandaan sprong eind 1673, en hij de schil doorbrak, was dat de geboorte van een diplomatieke alleskunner.
Luc Panhuysen – Rampjaar 1672, Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapteOude Hollandse Waterlinie, Jan Hoynck van Papendrecht, 1915. Bron: Wikimedia Commons. Gerelateerde berichten
-
Een verdrag met Spanje
Author
Toen het aan het eind van 1671 in de Republiek duidelijk werd dat er oorlog met Frankrijk dreigde, zocht Johan de Witt onder meer steun bij koning Carlos II van Spanje. In december 1671 sloten de Republiek en Spanje een beperkt defensief verdrag.
Carlos II, Luca Giordano, 1694. Collectie Museo del Prado. Wederzijdse hulp
Spanje beloofde in geval van een Franse inval 3000 soldaten te sturen. De Republiek beloofde van haar kant militaire hulp aan Spanje, want men was er van overtuigd dat bij een aanval het Franse leger door de Spaanse Nederlanden zouden trekken. Met het oog op deze dreiging versterkte Spanje zijn forten in de Spaanse Nederlanden die grensden aan Frankrijk.
Gevolg van het verdrag
Mede als gevolg van deze maatregel zou Lodewijk XIV in 1672 om de Spaanse Nederlander heen marcheren om zo een conflict met Carlos II te vermijden. Een andere reden voor deze omweg was dat het ook een eis was van de Keizer van het Heilige Roomse Rijk. Lodewijk en Keizer Leopold (als Habsburger ook erfgenaam van Carlos II) hadden de Spaanse gebieden al verdeeld en Lodewijk zou de Spaanse Nederlanden sowieso wel krijgen.
Gerelateerde berichten
-
Het begin van de Tweede Münsterse oorlog
Author
Bisschop Von Galen, die in 1665 al eens vergeefs had geprobeerd Borculo te annexeren, ziet, nu gezamenlijk met de bisschop van Keulen en onder dekking van Lodewijk XIV, een tweede kans voor hem weggelegd. Als Lodewijk XIV Maastricht voorbij is, vallen de beide bisschoppen de Republiek aan en de Tweede Münsterse oorlog gaat van start.
De bewegingen van de Duitste troepen begin juni 1672. Fragment uit: 1672 De inval van de Franse en Duitse Vorsten, gebeurtenissen tussen 5 mei en 15 juni. Bliksemaanval
De aanval begint in het Duitse Lingen, toen nog een bezit van de Oranjes. Daarna trekken de troepen Overijssel binnen: ze beginnen bij Enschede en trekken als een wervelwind door Twente. Inmiddels is de Hertog van Luxemburg aangesloten en hij en de bisschop van Keulen willen eigenlijk direct doorstoten naar de IJssel. Maar Bernhard van Galen wil eerst Grol (Groenlo) veroveren. Via Borculo trekken de troepen daar naartoe.
Stadhouder Bentinck
Overijssel valt op 5 juli en de Overijsselse Ridderschap verklaart zich voor eeuwig van de Unie der Verenigde Nederlanden af te scheiden, en Von Galen als hun landsheer te erkennen.
Bij de val van Overijssel komen we een bekende naam tegen. De belangrijkste steun van de bisschop van Münster was ene Gerard Adolph Bentinck van Brecklenkamp. Dat was verre familie van Hans Willem Bentinck. De vaders van de respectievelijke betovergrootvaders waren broers. De Bentincks van Brecklenkamp waren katholiek gebleven en Gerard Adolph werkte voor de bisschop van Münster. Na de capitulatie van de Ridderschap van Overijssel wordt Gerard Adolph door Bernhard van Galen benoemd tot stadhouder van Overijssel.Huis Brecklenkamp, Andries Schoemaker, 1733. Collectie: Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis. Afbeeldingen via brecklenkamp.nl Bronnen Feiten Wikipedia (2022). Tweede Münsterse oorlog. Benaderd: 3 maart 2022 Start van de oorlog Wikipedia (2022). Bernhard van Galen. Benaderd: 3 maart 2022 Bisschop van Münster Wikipedia (2022). Lingen. Benaderd: 3 maart 2022 De stad Lingen, bezit van Huis van Oranje Prins, Linda (2021). Het rampjaar in Overijssel. Op: Dag van het Kasteel. Benaderd: 3 maart 2022 Snelle overgave Wanrooij, Matthijs (2022). Het Huis te Breckelenkamp in de schijnwerpers in 1672. Op: Dag van het Kasteel. Benaderd: 3 maart 2022 Gerard Adolph Bentinck Gerelateerde berichten