Militair

  • Een fragment uit een wandkleed met heel veel schepen

    De zeeslag bij Solebay

    Author

    Op 7 april 1672 volgde na de onverhoedse Engelse aanval op de Hollandse handelsvloot uit Smyrna de officiële Engelse oorlogsverklaring.  Deze zeeoorlog zou later de boeken ingaan als de Derde Engels-Nederland Oorlog.

    Ook Engelse dreiging

    In Engeland werden een oorlogsvloot en een landingsleger in gereedheid gebracht voor een landing op de Hollandse kust. Toen Margaretha dat in Amerongen hoorde, vroeg ze zich af of vluchten voor de oprukkende Fransen naar Amsterdam wel zo veilig was. Ze besluit af te wachten, maar wordt door de doorbraak van de Fransen een paar dagen later gedwongen toch te vluchten.

    Wandtapijt van de zee met twee grote hoeveelheden boten die tegenover elkaar liggen. De boten op de voorgrond hebben blauwe en rode vlaggen.
    De vloten liggen klaar voor de slag, Thomas Poyntz (wever) en Jan van der Velde (I) ontwerper, 1685-1688. Collectie Scheepvaartmuseum.

    De oorlogsvloot van de Republiek

    Dankzij de inspanningen van Johan de Witt beschikte de Republiek over een goed toegeruste oorlogsvloot met Michiel de Ruyter als bekwaam admiraal. Evenals in de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog was ook nu Cornelis de Witt als gedeputeerde van de Staten-Generaal zijn rechterhand. Direct na de oorlogsverklaring ging de vloot van de Republiek op zoek naar de vijand. Het plan om, even als in 1667, de Theems op te varen en de vijandelijke vloot in de thuisbasis te overvallen mislukte. Toen de Hollandse vloot de Engelse kust naderde, bleek de Engelse vloot onder bevel van de hertog van York (de latere Jacobus II) al uitgevaren en in het Kanaal bezig zich te verenigen met de Franse vloot. Hoewel Michiel de Ruyter de confrontatie zocht, sloeg de vijandelijke vloot tot twee keer toe op de vlucht.

    Eindelijk een zeeslag

    Eerst op 7 juni 1672 kwam het onder de Engelse oostkust bij Solebay tot een treffen. De vijandelijke vloot was qua schepen en manschappen in de meerderheid, maar had als nadeel dat het gezamenlijk opereren van twee vloten van verschillende nationaliteit alles behalve efficiënt verliep. Bovendien was de Franse vloot weinig gemotiveerd om zich in te zetten en was ze meer een blok aan het been, dan een versterking. De Hollandse vloot daarentegen had onder leiding van Michiel de Ruyter geleerd slagvaardig te opereren. Het werd een verwoed gevecht dat pas eindigde toen de duisternis viel. Na afloop verklaarde De Ruyter dat hij veel zeeslagen had bijgewoond, maar nooit in scherper en langduriger gevecht was geweest. Ook Cornelis de Witt had zich onverschrokken getoond. Vanwege de jicht gezeten op een stoel gaf hij onverstoord vanaf de campagne zijn aanwijzingen, terwijl de kogels om hem heen floten en dood en verderf zaaiden.

    Wandkleed van een zee met veel schepen die dooor elkaar liggen. Op de voorgrond staan een paar schepen in brand.
    De brand op de Royal James (Later op de dag), homas Poyntz (wever) en Jan van der Velde (I) ontwerper, 1685-1688. Collectie Scheepvaartmuseum.

    Morele winst

    De verliezen aan de Britse zijde waren enorm, ongeveer 2500 man. Bovendien ging de Royal James, een van hun vlaggenschepen, in vlammen op. De Nederlanders telden slechts enkele honderden doden. Daar stond tegenover dat de Nederlanders meer schepen verloren. De slag bij Solebay eindigde onbeslist, maar Michiel de Ruyter had met zijn 75 oorlogsschepen de grote en machtige vijand met zijn 93 schepen weerstaan. De schade was zo groot dat de Engelsen en Fransen een aanval vanuit zee op de Republiek of een blokkade van de kust voorlopig konden vergeten. Zo gaf Solebay de angstige bevolking in de Republiek een sprankje hoop. En Margaretha schreef dat het bericht over de afloop haar ‘enige verkwikking’ had gegeven.

    Gerelateerde berichten

  • Portret van twee mannen

    Hans Willem Bentinck tijdens het Rampjaar

    Author

    In de eetzaal hangt een groot portret van Hans Willem Bentinck (1649-1709), de eerste graaf van Portland en een voorouder van graaf Van Aldenburg-Bentinck. Hans Willem was een belangrijk persoon in Engeland toen Willem III daar binnen viel. Maar wat deed Hans Willem tijdens het Rampjaar?

    Portret van een zelfverzekerde man met grote neus en lang donker haar in een donker harnas met een witte sjaal. Schuin achter hem in het donker staat een andere man met een vriendelijke glimlacht. Beide mannen staan in een cartouche met putti.
    Dubbelportret van Prins Willem III (1650-1702) en Hans Willem Bentinck (1649-1709), Willem Sonmans, 1676. Collectie Kasteel Amerongen.

    Frisse blik

    Hans Willem Bentinck begint zijn carrière als ‘favoriet’ van Willem III als jonker wanneer hij in 1664 in Den Haag aankomt. Hij is op dat moment nog niet (of amper) betrokken bij de intriges aan het hof. Sterker nog, Hans Willem was niet eens geschoold als politicus of diplomaat, maar als militair. Er wordt dus ook wel gezegd dat Willem III de eerlijkheid en directheid van Hans Willem waardeerde te midden van alle politieke spelletjes.

    Als jonker volgt Hans Willem de Prins overal naartoe. Wanneer Willem III zijn positie in de Staten van Zeeland opeist in 1668 is Bentinck erbij. Ook op de eerste reis van de Prins naar Engeland om zijn oom Karel II te ontmoeten is Bentinck mee. Vier jaar later belooft de Prins aan Hans Willems ouders om altijd voor de toekomst van hun zoon te zorgen. De twee mannen hebben een sterke band ontwikkeld.

    Kamerheer, logistiek wonder en informatie

    Tijdens het Rampjaar blijft die band bestaan, maar begint Hans Willem langzaam maar zeker in rang te rijzen. In 1672 wordt Bentinck benoemd tot kamerheer van Willem III. Deze nieuwe positie betekent dat Bentinck een aantal ondergeschikte taken moet doen, maar ook dat hij heel erg dicht bij de Prins blijft. Dat geeft hem een enorm prestige. Voor Hans Willem was dit echter niet genoeg. De oorlog met Frankrijk zou hem de kans geven om ook te stijgen in het leger. En inderdaad, al snel ontpopt Hans Willem zich als een talent in de logistieke planning van het leger en het vergaren van militaire inlichtingen, zoals vijandelijke troepengrootte, om daarmee gevechtsplannen en tactieken te kunnen maken.

    Promotie

    Zijn werk is niet zonder beloning: in 1672 is hij al kapitein van de infanterie. In april van datzelfde jaar wordt hij benoemd tot ritmeester (kapitein) van de cavalerie. In 1674 volgt een promotie tot kolonel van de cavalerie, dezelfde functie die de vier jaar oudere Godard van Reede van Ginkel had aan het begin van het Rampjaar. Waar Godard van Ginkel vecht aan de frontlinies, vinden we Hans Willem achter de schermen, druk bezig met het voorbereiden van de plannen om tegen de Fransen te strijden.

    Diplomaat

    Pas na het Rampjaar begint Hans Willem zich te verdiepen in de politiek en de diplomatie, om zo de vaardigheden op te doen waar hij later in Engeland zo bekend om kwam te staan. Het is pas dan dat de promoties van Hans Willem echt de hemel in schieten.

    Bij een tafel staat een man met een grote bos bruine krullen, hij kijkt serieus. Hij draagt een roodfluwelen mantel met een hermelijnen kraag. Onder de mantel draagt hij een roodfluwelen jas en de keten van de Orde van de Kousenband (Joris en de draak). Zijn rechter arm leunt op de tafel waar een Earls Coronet op ligt. Zijn linker hand heeft hij onder de mantel in zijn zij.
    Hans Willem Bentinck (1649-1709), Gottfried Kneller, 1689-1699. Collectie: Kasteel Middachten, bron: RKD.
    ObjectMakerDateringMateriaalVaste plek (Atlantis)
    Dubbelportret van stadhouder Willem III en Hans Willem BentinckWillem Sonmans of J.V. van Douven1676Olieverf op doekGalerij (0898)
    Portret Hans Willem BentinckKopie naar G.Kneller19e eeuwOlieverf op doekEetkamer (0878)

    Gerelateerde berichten

  • Lodewijk XIV met diverse militairen bij de Rijn.

    Lodewijk XIV komt bij Lobith ons land binnen

    Author

    Op 12 juni 1672 kwamen de Fransen met een immens leger aan bij Lobith. De Fransen voerden dezelfde tactiek als de Spanjaarden rond 1636 gebruikt hadden: de Rijnforten overwinnen en dan doorstoten en gelijk de Betuwe in. Door voor de Betuwe te kiezen, konden ze de IJssellinie omzeilen.

    Laag water

    De overtocht bleek overigens ook niet erg moeilijk te zijn: het was al tijden droog waardoor het water laag stond. Een veerman uit Elten had ze een ondiepte in de Rijn aangewezen en dat vergemakkelijkte het oversteken.

    Op de voorgrond Lodewijk XIV op een witte schimmel. Op de achtergrond de Rijn die zwart ziet van de ruiters die de Rijn oversteken. Aan de overkant Tolhuis. Vanaf een toren komt nog een verdwaasd rookpluimpje van de verdediging.
    Lodewijk XIV steekt bij Lobith de Rijn over Adam Frans van der Meulen, Collectie Rijksmuseum.

    Weerstand

    Het was niet zo dat het Staatse leger volledig afwezig was bij de Rijn. Er waren ruiters en een regiment Friese musketiers, maar geen kanonnen. De Staatsen probeerden de Fransen in de rivier terug te drijven, maar door het Franse kanonvuur, moesten ze zich terug trekken. De Friezen zagen dat ze het niet gingen redden en wilden zich over geven. Ze gooiden hun wapens weg, maar in plaats van dat ze gevangen genomen werden, werd door de Fransen het vuur geopend. Ze pakten hun wapens weer op en verdedigden zich met hand en tand en wisten veel Fransen te doden. De plek waar dit gebeurde werd nog lang Bloedkamp genoemd. Een van de gewonden was Condé, hij kreeg een kogel in zijn pols.

    Vanaf een hoog punt hebben we van tussen de bosjes een weids uitzicht over een vlag landschap met weilanden. In de verte ligt weer een wat heuvelachtig landschap.
    Lodewijk had zelf een prachtig uitzicht op wat er allemaal gebeurde vanaf de Elterberg. Foto: Johannes Cornelis Strootman

    De Rijn is gepasseerd

    Als wraak plunderden de Fransen Lobith en werd kasteel Het Tolhuys afgebrand. Door het passeren van de Rijn, lag de Betuwe voor hun open. De overtocht over de Rijn werd door Lodewijk groots gevierd te Versailles. Met deze overtocht werd het begin van de Hollandse Oorlog (1672-1679) gemarkeerd, die zowel te land als ter zee werd gevoerd.

    Een hoog kasteel met aan diverse zijdes torens. midden op het dak staat ook een toren. Voor het kasteel staat een hek. Midden boven staat Het Tolhuys.
    Het Tolhuys, fragment uit: Zeven vestingplattegronden en een gezicht op Het Tolhuis bij Lobith, anoniem, 1675. Collectie Rijksmuseum.

    Gerelateerde berichten

  • De vesting Groenlo van een afstand

    Het beleg van Grol

    Author

    De Münsterse en Keulse troepen arriveerden in het oosten van ons land en wilden direct door naar de IJssel. Maar de bisschop van Münster wilde eerst Grol (Groenlo) belegeren. Grol was een sterke vesting in het oosten van Gelderland en lag strategisch op de handelsroute naar het oosten. Het was een stad die was omgeven door een ca. zes meter hoge aarden wal en zes zeer hoge bolwerken. Er waren op dat moment 22 kanonnen op nieuwe affuiten aanwezig en men was goed voorzien van proviand. Maar Van Galen had zijn zinnen gezet op Grol.

    Een ernstig kijkende ouder man met grijs golvend haar tot op de schouder en een zwarte bonnet. Hij heeft wallen onder zijn ogen, een bescheiden snor die omhoog krult en een kneveltje. Hij draagt een wit kraagje een bruine mozetta en daaronder iets wits. Aan een ketting hangt een kruisje. Het ovale schilderij is gevat in een vierkante, goudkleurige lijst met wat houtsnijwerk.
    Vorst-bisschop Bernhard Christoph van Galen, Wolfgang Heimbach, 1670. Collectie LWL-Museum für Kunst und Kultur, Münster.

    De aanval

    Met versterking van enkele compagnieën Fransen en Keulsen viel Van Galen Overijssel en Gelderland binnen. De Münstersen approchereerden Grol vanaf 3 juni. Van Galen liet voor de stad acht mortieren plaatsen, die voorzien waren van ijzeren karkassen, gevuld met pek, olie en buskruit. Grol schoot terug en raakte daarbij een batterij met daarachter een kar met negentien kruitvaten. De knal was zo heftig dat de aanvallers aan de andere kant van de stad juichten: daar dacht men dat de Münstersen het kruitmagazijn van Grol had getroffen. Niemand raakte gewond bij de explosie, maar de burgerij raakte wel in paniek van de luidruchtige bommen van Von Galen.

    Capitulatie

    Op derde pinksterdag (8 juni) na de kerkelijke plichtplegingen vertrok Van Galen naar Grol en de volgende dag bombardeerde hij de de stad, waarbij tweederde in vlammen op ging. Die avond capituleerde Groenlo, het capitulatieverdrag werd in de nacht getekend. In deze overeenkomst werd de vrijheid van godsdienst geregeld, de stad gevrijwaard van plundering en mochten Staatsen zich aansluiten bij de bisschop. De Zweedse bevelhebber van Grol wilde alleen de sleutels niet afgeven. Burgers uit de stad moesten ze uit zijn handen rukken om ze de volgende dag aan de bisschop te geven.

    Plattegrond van de vestingwerken van Groenlo op een schaal van 1:2600. Tekening van een zespuntige vesting die leeg is van binnen. Om de versting heen zijn wegen en riviertjes aangegeven. Rechts boven een wapen met gekroonde leeuw, rechts onder in een cartouche met de naam Grolla, daarboven een wapen met een boom en eronder de schaal. Links onder twee vechtende mannen te paard.
    Grolla, Joan Blaeu, 1649. Collectie Gelders Archief.

    Van Galen liet zichzelf als nieuwe bevelhebber in Grol plaatsen. De zondag na pinksteren, heilige drievuldigheidszondag, vierde hij in de heilige mis in Groenlo en hief het Te Deum aan om zijn triomfantelijke overwinning kracht bij te zetten.

    De verenigde legers trokken daarna verder, maar er bleven Münsterse troepen in het stadje aanwezig. De belangrijkst Grolse vestingwerken werden na de inname door de Bisschop eerst ontmanteld en later opgeblazen, zodat Grol een open stad werd en niet meer te verdedigen viel. Pas in 1674 vertrekken de Münstersen uit Groenlo.

    Gravure van een vestingstad omgeven door een gracht. Boven de muren van de stad steken vier kerken uit en op de muren staan diverse molens. Op de voorgrond, op de web naar de stad toe, valt een paard en wagen om, een vrouw valt van de wagen en drie mannen rennen geschrokken naar het ongeval. Op een banier bovenaan staat Grol.
    Gezicht op Groenlo, Jan Peeters (I), 1674. Collectie: Gelders Archief.
    BronnenFeiten
    Sypesteyn, J.W. van en J.P. de Bordes (1850): De Verdediging van Nederland in 1672 en 1673; Bijdragen tot de Staats- en Krijgeschiedenis van Nederland, ‘s-Gravenhage: Van Langenhuysen. Benaderd: 2 maart 2022.p. 67: Bewegingen legers
    p. 38: bewapening van Groenlo
    P. Corstiens (1872. Bernard van Galen, vorst-bisschop van Munster: historische schets van een belangrijk tijdperk der XVIIe eeuw en van de Nederlandsche republiek, vooral omstreeks 1672. Rotterdam: G.W. van Belle. Benaderd: 2 maart 2022.p. 184: De aanval op Groenlo
    Wikipedia (2022). Beleg van Groenlo (1672). Benaderd: 2 maart 2022.Capitulatie en het bijbehorende verdrag.

    Gerelateerde berichten

  • Een rivier met in een bocht een vesting.

    De Zonnekoning op weg naar de Republiek

    Author

    De Franse plannen voor de aanval van de Republiek werden in de zomer van 1671 gesmeed, waarbij de Zonnekoning en zijn belangrijkste adviseurs, o.a. Louvois en legeraanvoerders Turenne en Condé, de volgende afspraken maakten:

    1. Er wordt gewerkt met twee legers die als bases Charleroi en Sedan hebben;
    2. De veldtocht begint met een mars op Maastricht, dit is een afleidingsmanoeuvre om de Nederlanders te verleiden daar te werken aan hun verdediging;
    3. Maastricht wordt hierna omsingeld door 20.000 man, 80.000 man trekken door om de Rijnvestingen aan te vallen;
    4. Hierna trekken de troepen verder naar de IJssellinie om via Utrecht en Naarden Holland aan te vallen;
    5. De troepen van Münster en Keulen veroveren de oostelijk provincies;
    6. De invasie zal zo lang duren tot er een aanleiding is om Spanje de oorlog te verklaren, daarna worden de Spaanse Nederlanden binnen gevallen.
    Een groep heren te paard in een bos.
    Lodewijk XIV kon bouwen op een leger en aanvoerders met veel ervaring. Zo vochten veel van deze mannen al in de Dertigjarige oorlog, de Frans-Spaanse oorlog en de Devolutieoorlog. Fragment uit: Lodewijk XIV bij het beleg van Lille, voor het klooster van Fives, Augustus 1667, Adam Frans van der Meulen. Collectie: Het Louvre.

    Charlerois

    En zo geschiedde het. Vanaf april trekken de Franse troepen onder leiding van Turenne, Condé en de hertogen van Orleans en Luxemburg naar Charleroi. Lodewijk zelf vertrekt met zijn leger op 28 april uit Saint Germain en komt op 5 mei in Charleroi aan. Het Franse leger van 100.000 man is compleet en kan na een indrukwekkende revue op weg richting Maastricht.

    Maastricht

    Dankzij Godard Adriaan was men er in Holland al wel vanuit gegaan dat Lodewijk XIV niet vanuit het Zuiden de Republiek zou binnenvallen. Maastricht had een stevige ommuring, maar het werd, samen met de rijnforten, door de Republiek beschouwd als een kreukelzone: een eerste ophouding. Rond 17 mei komen de verschillende troepen aan bij Maastricht. Het lijkt of ze hun tenten opslaan ter voorbereiding van een beleg, maar ze trekken door.

    De troepen van Lodewijk XIV voor Schenkenschans, 18 juni 1672. Vanaf de voorgrond dalen links en rechts ruiters een heuvel af op weg naar de vesting, gelegen in de vlakte bij de splitsing van Rijn en Waal. Op de voorgrond een groep officieren te paard, op de achtergrond een plattegrond van de streek in vogelvluchtperspectief met van alle kanten oprukkende legers.
    Koning Lodewijk XIV bij het beleg van Schenkenschans, 1672, Lambert de Hondt (II), ca. 1675. Collectie Rijksmuseum.

    De Rijn

    Vanwege het door hem gesloten verbond met de bisschoppen van Keulen en Münster was het mogelijk via het bisdom Keulen en het land van Luik langs de Rijn op te rukken naar de republiek. De hoop dat de Staatse voorposten (o.a. Schenkenschans, Wezel, Emmerik en Rees) gelegen in het land van Kleef aan de Fransen weerstand zouden bieden bleek ijdel. Ze gaven zich snel over en zonder moeite kwam het leger bij de grens van de Republiek aan. Daarna werd op 9 juni door de Fransen vlot Doetinchem ingenomen.

    BronnenFeiten
    Wikipedia (2022). Hollandse oorlog. Benaderd 28-2-2022.De tocht naar Maastricht
    Nimwegen, Olaf van (2020). De Veertigjarige oorlog. Amsterdam: Uitgeverij Prometheus.p. 112 Aanvalsplan
    Panhuysen, Luc (2009). Rampjaar 1672, Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte. Amsterdam: Atlas Contact.pp. 100-101 Kreukelzone Maastricht en de rijnforten
    pp. 112-113
    Bureau de la Revue des deus mondes (1841). Revue des deux mondes, Volume 4; Volume 51. Parijs.pp. 678 De eerste data van de veldtocht

    Gerelateerde berichten

  • De stad Zutphen temidden van een grote hoeveelheid water.

    Voorbereidingen aan de IJssel

    Author

    In de loop van mei 1672 hadden duizenden (opgetrommelde) graafarbeiders de spade in de grond gestoken voor de aanleg van loopgraven langs de IJssellinie. In dit stadium vertoonde het leerproces in Den Haag een andere snelheid dan dat van de mannen aan de IJssel en in het leger.

    Mannen te velde

    De jonge prins van Oranje, Willem III, was recentelijk benoemd tot kapitein-generaal voor één veldtocht en was omringd door een groepje gedeputeerden te velde, afkomstig uit de verschillende gewesten. Dit groepje had de supervisie over de verdediging bij de IJssel. Onder hen bevond zich de diplomaat Hiëronymus van Beverningh, die dagelijks de lange gezichten bij de ongemotiveerde graafploegen gadesloeg, die overlegde met de onzekere bestuurders van Zutphen, Deventer en andere stadjes. Hij zag hoe langzaam en ongericht het werk vorderde.

    Van Beverningh

    Voor een gordijn staat een voorname man met grijs pluizig haar tot op zijn schouders. Hij heeft wallen en een schuin afhangende rechte snor. Hij draagt een rijk versierd zwart pak en een kanten sjaaltje. Hij leunt met zijn rechter arm op een tafel met een oosters kleed waarop papieren met indrukwekkende zegels liggen. Zijn linker hand heeft hij in zijn zij. Rechts op de achtergrond een zonsondergang boven een formele tuin.
    Hieronymus van Beverningk, Jan de Baen, 1670. Collectie Rijksmuseum.

    Hij verwoordde treffend de stemming. De Fransen komen eraan, schreef hij namens de prins en zijn mede-gedeputeerden aan de Staten-Generaal, als ‘een macht, die alles als een torrent sal overvloeyen’. De woordkeuze is interessant. Torrent ofwel: vloed, springvloed en eigenlijk: overstroming. Van Beverningk bevond zich op dat moment in Zutphen en keek vanaf de kade uit op een rivier waarvan het peil zo laag stond dat de IJssel leek versmald tot een beek. Wat de rivierlinie ontbeerde, massa, dichtte hij de vijand toe. De brief was van 17 mei, een maand voordat de Fransen bij Tolhuis de Rijn zouden oversteken.

    Laag water

    Het voorjaar van 1672 was in West-Europa uitermate droog en waren er tegen de honderd plaatsen in de IJssel (en de Rijn) waar cavalerie kon oversteken. De droogte vormde ook een belemmering voor de aan- en afvoer van goederen, die grotendeels over water plaatsvond. De droogteperiode duurde vrijwel onafgebroken voort tot half juli.

    Krijgsraad

    Willem III hield eind mei een krijgsraad met zijn hoofdofficieren. Ze hadden veel te weinig manschappen, te weinig tijd voor deugdelijke retranchementen, te weinig kanonnen en munitie en de sterkten langs de IJssellinie lagen te ver uiteen, waardoor de vijand er gemakkelijk tussendoor kon. Het verstandigste was het leger terug te trekken en het in ieder geval niet bloot te stellen aan een gevecht dat maar één uitkomst kon hebben.

    Een niet uitgewerke kaart van Zutphen. De stad is geeld, een deel buiten de stadsverdediging maar wel met eigenverdedigingswerken is rood. De verdedigingswerken zijn groen en het water is blauw.
    Plattegrond van de vesting (stadsomtrek met wallen en grachten) van Zutphen met waterlopen en wegen in de onmiddelijke omgeving, Caspar Merian, 1654, 1659. Collectie Gelders Archief.

    De veilige IJssellinie

    De uitkomst van de krijgsraad was evenwel onverenigbaar met de agenda van de besluitvormers in Den Haag. Daar verafschuwde men zo’n aftocht om verschillende redenen. Allereerst was er de logica van de dijk. Zolang de IJssellinie de vijand kon buitenhouden, zoals een dijk de zee, was iedereen veilig. Maar bij de minste barst zou de vijand doorbreken en was iedereen verloren: stad en land maar ook het te kleine leger. De vijand kon dan probleemloos doorstoten tot ‘het hart van de staat’, iets dat ten allen tijde moest worden voorkomen.

    Consternatie

    Want dat was de tweede en even belangrijke reden waarom de IJssellinie het moest houden: als de bevolking zou zien dat de regering het land opgaf, het leger terugtrok en de weg vrij maakte voor de vijand, dan zou dat ‘de uiterste consternatie in het land’ veroorzaken. Gezien de latere anarchie was dat een goede inschatting. Willem III besloot dan ook, alle argumenten van zijn officieren ten spijt en ongetwijfeld hiertoe aangespoord door de gedeputeerden te velde, dat het leger aan de IJssel zou blijven. De opdracht was om alles te doen om de vijand buiten te houden. Dit lukt tot 12 juni 1672, want op die dag steken de Franse troepen bij Lobith, de Rijn over. Zij kunnen nu via de Betuwe naar de Veluwe trekken en de Staatse troepen in de rug aanvallen. Dan trekt het Staatse leger zich terug.

    Op de voorgrond de IJssel met bootjes. Rechts een weg naar een houten brug met ophaalbrug, dan een stenen gebouwe. Vanaf dat eiland opnieuw water en daarachter de wallen en verdedigingswerken van de stad. Over het water heeft de stad drie poorten.
    Gezicht over de IJssel op Zutphen vanuit het westen, Jan Peeters (I) en Caspar Merian, 1659. Collectie Gelders Archief.

    Gerelateerde berichten

  • Een waterig landschap met in de verte een stad.

    De zuidelijke verdedigingslinie

    Author

    In de tachtigjarige oorlog ontstonden in Zeeuws-Vlaanderen kleine linies. De Spanjaarden hadden in 1583 eigenlijk heel Zeeuws-Vlaanderen veroverd, behalve de Terneuzen, Biervliet en Sluis. Vanuit deze plaatsen begon men dijken door te steken en zo ontstonden de linies. In 1628 ontstond door samenwerking een West-Brabantse linie rond Bergen op Zoom en verder in Brabant lag een kralensnoer aan forten, vestingen van Willemstad via Breda en ‘s-Hertogenbosch tot aan Nijmegen.

    De aftocht van het Spaanse garnizoen na de overgave van 's-Hertogenbosch, 17 september 1629. Door een landschap trekt een lange stoet van wagens en huifkarren. Vooraan de stoet lopen katholieke geestelijken. Boeren en soldaten slaan de uittocht gade. Op de achtergrond een plattegrond van de stad 's-Hertogenbosch in vogelvlucht. Zowel links als rechts van de stad zijn waterlopen en ondergelopen gebieden te zien.
    De aftocht van het Spaanse garnizoen na de overgave van ‘s-Hertogenbosch, 17 september 1629, Pauwels van Hillegaert, ca. 1630-1635. Collectie Rijksmuseum.

    Rampjaar

    Tijdens het Rampjaar speelt de zuidelijke linie geen noemenswaardige rol en er is ook geen coördinatie tussen de verschillende onderdelen. Holland ziet wel dreiging vanuit het zuiden en plande inundaties van Willemstad tot Fort Crèvecoeur bij Den Bosch. Het is de bedoeling dat als de vijand nadert, de inundaties starten. Zo ver zal het niet komen, want er kwam protest van de bevolking.

    Als de Franse troepen langzaam naar het westen trekken gaat Turenne richting Den Bosch. Hij neemt eerst Grave in en als hij bij Den Bosch komt, is daar de omgeving onder water gezet. Het lukt Turenne niet om de stad in te nemen.

    Kaart van Zeeland en Brabant met een rode lijn langs Zeeuws-Vlaanderen, West-Brabant en het Land van Maas en Waal. Zwarte en rode punten geven de vestingen en forten weer.
    Zuiderfrontier, Westbrabander, 2010. Via: Wikimedia Commons

    Menno Coehoorn en Jean-Charles Pichegru

    Pas in 1698 kreeg Menno Baron van Coehoorn de opdracht een aaneengesloten vestinglinie te ontwerpen, die tevens aan een stuk geïnundeerd kon worden. Vanaf dat moment werd de linie de Zuidwaterlinie genoemd. De linie werd ingezet bij de inval van de Fransen in 1794 en toen de legers van Pichegru voor de watervlakte bij het Hollands Diep stonden, deed hij zijn onvergetelijke uitspraak: “Wat nu?”

    Een gewassen pentekening met in het midden de Waal. De Franse troepen trekken min of meer georganiseerd van rechts naar links. Ze hebben wagens bij zich en sleden met huisraad. Links op de dijk staan mannen die op de troepen schieten.
    De Fransen trekken over de Waal bij Bommel, januari 1795, Dirk Langendijk, 1803. Collectie Rijksmuseum.

    Gelukkig voor Pichegru konden de Fransen vrij snel daarna een kunstje doen dat in het Rampjaar mislukte: het begon keihard te vriezen. De Franse legers staken de rivieren over en uiteindelijk gaf Utrecht zich op 16 januari 1795 over en op 18 januari vluchtte Stadhouder Willem V naar Engeland.

    Uiteindelijk wordt de Zuiderwaterlinie eind negentiende eeuw ontmanteld.

    Gerelateerde berichten

  • Tekening van een verdedigbare toren aan een rivier.

    Het politieke vertrouwen in de IJssellinie

    Author

    Ondanks het falen in 1624 zetten de Staten Generaal en de Hollandse politici in 1672 weer volledig in op de IJssellinie. Eigenlijk had men vertrouwen in alle verdedigingslinies, want die zouden de oprukkende Fransen gaan tegenhouden. Als de forten bij Maastricht en de zes Rijnforten zouden vallen vallen, dan kwamen de Fransen aan bij de IJssellinie, waar veel loopgraven waren aangelegd. Dat kon toch niet mis gaan?

    Een toren met huis en een brug tussen de bomen aan een spiegelgladde rivier.
    Oude Poll bij Wilp (tussen Apeldoorn en Deventer) aan de IJssel, Constantijn Huygens (II), 10 mei (!) 1672. Collectie Rijksmuseum.

    Het leger

    Op papier was het Staatse leger zo’n vijftigduizend man groot, maar dat was alleen op papier. Niemand wist wat de daadwerkelijke omvang van het leger was. Maar plannen en maatregelen stemden optimistisch. 

    Een Staats leger van 30.000 man werd langs de IJssel gestationeerd. Het plan om door te stoten naar Holland zou op deze manier verijdeld worden. De Staten Generaal beseften dat bij de IJssellinie vooral gewone burgers en boeren gelegerd waren, maar vertrouwden erop dat hun aantal ervoor zou zorgen, dat ze net zo effectief zouden zijn als een gewoon leger.

    Een stoet van soldaten en paarden die kanonnen verplaatsen in een landschap.
    Soldaten verplaatsen kanonnen, Stefano della Bella, 1620-1664. Collectie Rijksmuseum.

    Kritiek

    Toen Hieronymus van Beverningh openlijk zijn twijfel uitsprak of de Fransen bij de IJssel wel tegen gehouden konden worden, werd Johan de Witt woedend.

    Ik wil hopen [dat] in dien bij de hooge officieren wederomme soo bekrompe gedachten ende advisen mogen wesen ofte noch werden geuyttet, dat Uw Ed. deselve met cordaetheydt ende met betooninge van een sonderlinge ernst sal van de handt wijsen, ende niet gedoogen dat in ’t leger bij de minderen officieren ende gemeene soldaeten soodaenige voorslaegen ofte gedachten comen betekent te werden.

    Dus hij verwachtte dat, als er zulke geluiden kwamen van hoge officieren, Beverningh ze zou ontkrachten en dat dit soort gedachten absoluut niet bekend mocht worden bij lagere officieren of gewone soldaten.

    Helaas was de methode ‘kop in ’t zand’ toen ook al niet effectief. Dat wil zeggen, op de korte termijn gingen de voorbereidingen aan de IJssel gewoon door.

    BronnenFeiten
    Panhuysen, Luc (2009). Rampjaar 1672, Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte. Amsterdam: Atlas Contact.pp. 102-102: De visie van Den Haag over de IJssellinie
    Nimwegen, Olaf van (2020). De veertigjarige oorlog 1672-1712. Amsterdam: Prometheuspp. 112-113: Johan de Witt
    W.J. Knoop, J.W. van Sypestein en J.P. de Bordes, De Gids, Jaargang 15, 1851, pag. 159De IJssellinie faalde

    Gerelateerde berichten

  • Kaart van een veldtocht waarbij de IJssel wordt overgestoken

    De IJssellinie, een vaste waarde

    Author

    De IJssel heeft meerdere malen als verdedigingslinie gefunctioneerd. Hij stroomt van zuid naar noord en ligt in de buurt van de Nederlandse oostgrens. De rivier ligt strategisch om aanvallen die vanuit het Oosten naar het Westen te blokkeren.

    Tachtigjarige oorlog

    De eerste verdedigingswerken langs de IJssel werden al door prins Maurits van Oranje tijdens de Tachtigjarige Oorlog aangelegd. Dat waren omwallingen met een plein en een uitkijktoren. Helaas functioneerde dit niet goed. In 1624 trok graaf Hendrik van den Bergh (in Spaanse dienst) bij Dieren met zijn leger de bevroren rivier over. De IJssellinie had dus gefaald.

    Een plattegrond van het IJsselgebied. Ten Noorden van Doetinchem steken verschillende legers de IJssel over die via De Steeg, Velp, Arnhem, Mariëndaal en Mossel naar Amersfoort trekken.
    Inval van Hendrik van den Bergh in de Veluwe, 1624, Claes Jansz. Visscher (II), 1624 (fragment). Collectie Rijksmuseum.

    De IJssellinie na 1672

    Niet alleen in 1672 werd de IJssellinie gebruikt als verdedigingslinie, ook in de 19e eeuw werd bij Westervoort een sperfort1Sperfort: een geïsoleerd gelegen zelfstandig bouwwerk voor de beheersing van een belangrijke doorgang naar een gebied aangelegd als onderdeel van de IJssellinie. Aan het begin van de 20ste eeuw werden bovendien kazematten aangelegd. Het doel daarvan was om de vijand de toegang tot waterwegen en spoorlijnen te versperren.

    Een betonnen bunker in een weiland.
    Een kazemat bij De Steeg, foto: Provincie Gelderland. Collectie: Gelders Archief.

    Koude oorlog

    Zelfs na 1945 diende de IJssel nog als een verdedigingslinie als onderdeel van de verdedigingswerken van de NATO. In het diepste geheim werden schuilkelders en een noodhospitaal aangelegd. Zelfs de boeren in de omgeving wisten van niets. Pas in 1989 na de val van de Berlijnse Muur werd de IJssellinie overbodig.

    De IJssellinie in de koude oorlog
    BronnenFeiten
    Mijn Gelderland. Verdedigingslinie; De IJssel als verdedigingslinie. Benaderd op: 26 februari 2022Geschiedenis van de verdediging via de IJssel

    Gerelateerde berichten

  • Twee portretten

    Lodewijk, het verdrag en de bisschoppen

    Author

    Nadat Lodewijk XIV het neutraliteitsverdrag met de keizer had gesloten, gaf het geen pas om met zijn leger door de Spaanse Nederlanden te trekken om die arrogante Hollanders een lesje te leren. Hij moest dus een list verzinnen. De Spaanse Nederlanden, zo was de afspraak, moesten voorlopig met rust worden gelaten en zouden te zijner tijd vanzelf wel aan Lodewijk toekomen.

    De bisschoppen uit het Oosten

    Dus zocht Lodewijk via zijn diplomaten contact met de bisschoppen die bezittingen hadden langs de oostelijke grens van de Republiek. De route die voor hem het gunstigst was, was via Luik, Keulen en Münster. Dat betekende dat hij met twee mannen te maken kreeg: Bernhard van Galen, bisschop van Münster, en Maximiliaan Hendrik van Beieren, bisschop van Keulen en prins-bisschop van Luik.

    Plattegrond die lastig te doorgronden is.
    Fragment uit: Geheel nieuwe kaart van het tooneel des oorlogs aan den Rhijn : bevattende een gedeelte van Overijssel, Gelderland, Kleefsland, het bisdom Mentz, Trier, Worms, geheel Hessenland etc. de verdere landen aan de Rhijn, een gedeelte van Luxemburg, Lotharingen, den Elsas, Tweebruggen en aangrenzende gewesten, ca. 1750. Collectie Gelders Archief. Het grote groene deel is het bisdom Münster, het blauwgrijze deel ingeklemd tussen het Hertogdom Gulick en het Hertogdom Bergen is het bisdom Keulen.

    Twee oorlogszuchtige bisschoppen

    Deze twee bisschoppen hadden niet alleen geestelijke macht, maar ook wereldlijke macht. De aanspraken die bisschop Bernard von Galen maakte als heer van Borculo zijn bekend. Maar ook Maximiliaan Hendrik van Beieren had zo zijn stokpaardjes. Als prins-bisschop van Luik was hij medeoprichter van de pro-Franse Rijnliga (zie ook bij de Devolutieoorlog). Zoals in die tijd gebruikelijk, regeerde hij als prins absolutistisch, maar liet aan de andere kant het feitelijke bewind graag over aan zijn vriendjes Frans Egon en Willem von Fürstenberg.

    Wapenliefhebbers

    Eén van de grote overeenkomsten tussen de bisschoppen was dat ze zich beiden met wapens bezig hielden.Bisschop Bernard von Galen gebruikte en verbeterde graag zijn wapenspeeltjes zoals zijn kanonnen, die hij graag eens in de praktijk wilde uitproberen. De andere bisschop, Maximiliaan Hendrik van Beieren, had een soort keurmerk voor wapens en de handel in wapens ingesteld. Dit keurmerk bestaat overigens nog steeds in België!

    Prent met een medaillon met daarin het portret van een man met half lang haar, een snor en een kneveltje. Hij kijkt streng.
    Christof Bernard van Galen “Bommen Berend” (1604-1678), bisschop van Münster, door Michelis del. ; Geyser sc. Collectie Groninger Archieven.
    Prent van een medaillon met daarin het portret van een man met half lang haar een brede snor en een kneveltje. Hij kijkt naar links.
    Maximiliaan Hendrik van Beieren (1621-1688) Caspar Merian 1658. Collectie Wolffenbütler Digitalen Bibliothek.

    De bewoners van de bisschopssteden

    Een andere overeenkomst tussen de bisschoppen was, dat ze allebei problemen hadden met hun bisschopsstad. In Münster was de stad protestant en de rest van het bisdom katholiek en had Bernhard van Galen de stad in 1661 met geweld moeten innemen. De stad Keulen had officieel een zelfstandige status als Rijksstad, de bisschop van Keulen zetelde in Bonn. Dit zinde Maximiliaan van Beieren allerminst. Dit probleem was niet makkelijk op te lossen. Economisch gezien bloeide de stad Keulen, vooral door de handel met de Republiek. Bovendien had de Republiek goede voorwaarden afgesproken om de tolkosten voor het vrachtvervoer langs Keulen over de Rijn laag te houden. Het belang van de Republiek was groot en ze ondersteunde Keulen in zijn onafhankelijkheid, de Republiek ging daarin zelfs zo ver dat bij de stad een Staats regiment van 1500 manschappen gelegerd lag. Dit was uiteraard een doorn in het oog van de bisschop.

    Het verdrag

    Begin 1672 waren de afspraken rond. Geld maakt veel mogelijk en de heren waren bereid om de troepen van Lodewijk doorgang te verlenen. Bovendien kregen ze de mogelijkheid om gezamenlijk een aanval in te zetten in Twente en Overijssel.

    Voor de zonnekoning kon de Guerre de Hollande dus een aanvang nemen!

    BronnenFeiten
    Wikipedia (2022). Hollandse oorlog. Benaderd 16 februari 2022.In januari 1672 verbond Lodewijk zich met Münster en Keulen
    Proefbank voor vuurwapens. Wie zijn wij. Benaderd 28 februari 2022.Wapenkeurmerk in België
    Wikipedia (2022) Maximiliaan Hendrik van Beieren. Benaderd 28 februari 2022.Maximiliaan Hendrik van Beieren
    Wikipedia (2022) Geschiedenis van Münster. Benaderd 16 februari 2022.De stad Münster in het bisdom
    Wikipedia (2021) Rijksstad Keulen. Benaderd 28 februari 2022.Status van Keulen
    Panhuysen, Luc (2009). Rampjaar 1672, Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte. Amsterdam: Atlas Contact.pp. 57-58 De Republiek en Keulen

    Gerelateerde berichten

  • Een water vlakte met stukjes land

    Het vernuft van de Hollandse waterlinie

    Author

    De Hollandse waterlinie was een technische hoogstandje, dat in een mum van tijd bedacht werd. De Staten van Holland benoemden op 8 april een commissie die een plan moest maken. Binnen twee weken lag dat plan er. Eigenlijk was het een staaltje van wat we nu “reverse engineering” noemen: een bestaand ontwerp heel goed bestuderen en het net anders nabouwen of inzetten.

    Plattegrond van Amsterdam tot 's-Hertogenbosch. Het stuk Amsterdam-Muiden-Alphen aan den Rijn-Woerden-Schoonhoven-Everdingen-Gorinchem-Leerdam-Werkendam-Den Bosch is blauw gekleurd.
    De Oude Hollandse Watelinie in 1672. Bron: Cultuurhistorische Atlas Utrecht.

    Droog of nat?

    De commissie zocht contact met alle instanties die zich bezig hielden met het droog houden van de polders in Nederland. Dit waren de hoogheemraadschappen, waterschappen en dijkgraven. Zij maakten met hun kennis en ervaring een plan gemaakt om het omgekeerde te doen. Van ‘s-Hertogenbosch tot Muiden zou je de polders en meren weer onder water kunnen zetten. Twee weken na de benoeming van de commissie presenteerden ze. Het écht ingenieuze aan het plan, was dat er maar vijf inundatiegebieden vol water gezet hoefden te worden. Daarnaast waren er maar vijf plekken waar militair toezicht noodzakelijk was. Dat toezicht was dan nodig vanwege de aanwezige sluizen, ofwel omdat de doorgang naar Holland relatief eenvoudig zou zijn. 

    Versterkingen en inundaties

    Deze vijf plaatsen, Muiden, Bodegraven (met als hoofdpost Nieuwerbrug), Goejanverwellesluis, Schoonhoven en Gorinchem, moesten nog versterkt worden, en er was geen tijd te verliezen. Op 8 juni werd begonnen met de inundaties en dat ging soms tergend langzaam. In theorie had het Franse leger door kunnen lopen, maar zonder gedegen kennis van het gebied was dat gevaarlijk. Als je een watervlakte ziet, kan je niet altijd zien hoe diep het is of waar onder water de obstakels zitten.

    De versterking van de vijf plaatsen gebeurde uiteindelijk pas toen het leger van Willem III zich had terug getrokken vanaf de IJssellinie.

    Een watervlakte die doorkruist wordt door een dijkje. Links staat een uitkijkpunt (vogelkijktoren). In de verte ligt Wageningen.
    Het Binnenveld (tussen Veenendaal, Ede, Rhenen en Wageningen) met het Valleikanaal op 23 februari 2022 na de winterstormen Corrie, Dudley, Eunice en Franklin. Als je niet bekend bent in het gebied, kun je dan zien hoe je in Wageningen komt? Waar kan je door het water waden en waar niet? (foto: Annemiek Barnouw)
    Verder lezen
    Panhuysen, Luc. Waterlinie 1672: een redding op het nippertje. Op: Geschiedenis van Zuid-Holland.
    Visser, Catherine, Polle Koks en DaF Architecten (2018).Gebiedsvisie Oude Hollandse Waterlinie.

    Gerelateerde berichten

  • Mannen staan te kijken bij een watervlakte

    Hoe de Hollandse Waterlinie tot stand kwam

    Author

    Begin zeventiger jaren van de 17e eeuw dreigde een oorlog met Frankrijk. Lodewijk XIV was niet te vertrouwen, maar de Staten Generaal vertrouwden op het leger. Het leger dat op papier groter was dan in werkelijkheid. Het plan was om de Rijn-IJssellinie te versterken door inundatie van het land langs de IJssel en Rijn en het versterken van de omliggende forten die voor verdediging moesten zorgen, zoals Maastricht, de Rijnsteden, Schenkenschans, Doesburg en Zutphen.

    De Vaartselinie

    Plattegrond van Amsterdam tot Dordrecht. Dwars door het land loopt een grote blauwe vlek.
    Oude Hollandse Waterlinie in the 17e en 18e eeuw. Overzicht van de inundaties en forten, NielsB, 2009. Bron: Wikimedia Commons

    De Staten van Holland hadden een wat realistischer beeld van de situatie aan de IJssellinie en beraadden zich al vroeg over een alternatief plan. De Vaartsche linie (in 1629 de Utrechtse linie en nu de Stichts-Hollandse linie genoemd) werd opnieuw bekeken en ook de Grebbelinie werd geïnspecteerd. De Staten van Holland nodigden de Staten van Utrecht in februari 1672 uit om hierover na te denken.

    Grebbelinie

    Tijdens dat overleg kwam ook de Grebbelinie als optie op tafel. In de Staten van Utrecht had de stad Utrecht een relatief grote stem. Voor hun was het belangrijker dat de stad goed verdedigd werd, dan dat de hele provincie verdedigd werd. Bovendien wilden ze voorkomen dat de stad nadelige economische gevolgen zou ondervinden wanneer er scheepvaart en dus handel zou ontstaan langs het eventueel nieuw gevormde “Amersfoort-Rijnkanaal” van de Grebbelinie! De Staten van Utrecht waren hopeloos verdeeld en kwamen niet tot een eenduidige wens.

    De Oude Hollandse Waterlinie

    Zo kwam het dat de Staten van Holland in april besloten om maar zonder Utrecht de aanleg van een waterlinie te gaan uitvoeren. Net op tijd, want begin juni 1672 waren de plannen voor een Hollandse Waterlinie klaar en werd gestart met het onder water zetten van het land. De linie zou grofweg lopen van Muiden tot aan ’s Hertogenbosch. Om problemen met het onwillige Utrecht te voorkomen, kwam de grens van de inundaties niet in de buurt van de stad, waardoor de destijds nog Hollandse steden als Oudewater en Woerden buiten de inundaties werden gehouden. Inderdaad werden ze enkele weken later, mét Utrecht, door de Fransen bezet.

    Willem III en de waterlinie

    Achter de waterlinie, in de hogedrukpan van de oorlog, was een van de grootste politieke talenten uit de Nederlandse geschiedenis tot ontwikkeling gekomen. Zonder de keten van vijf ondergelopen polders had Willem een ander leven geleid…

    Luc Panhuysen – Rampjaar 1672, Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte

    Maar de waterlinie was nog meer, ze was ook de eierschaal om de nog onvolgroeide prins. Toen hij achter de waterlinie vandaan sprong eind 1673, en hij de schil doorbrak, was dat de geboorte van een diplomatieke alleskunner.

    Luc Panhuysen – Rampjaar 1672, Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte
    Op een dijkje staat een groepje mannen. Rechts staat een man met een oranje sjerp en een zwarte hoed met een Oranje en een witte veer. Rechts si een watervlakte met daarop een bootje. Op de achtergrond een vesting met verdedigingswerken en daarbinnen een kerk en een fiere hollandse vlag.
    Oude Hollandse Waterlinie, Jan Hoynck van Papendrecht, 1915. Bron: Wikimedia Commons.

    Gerelateerde berichten

  • Tekening van een kasteel

    Het begin van de Tweede Münsterse oorlog

    Author

    Bisschop Von Galen, die in 1665 al eens vergeefs had geprobeerd Borculo te annexeren, ziet, nu gezamenlijk met de bisschop van Keulen en onder dekking van Lodewijk XIV, een tweede kans voor hem weggelegd. Als Lodewijk XIV Maastricht voorbij is, vallen de beide bisschoppen de Republiek aan en de Tweede Münsterse oorlog gaat van start.

    Kaartje met Duitsland, Twente en de Achterhoek. Een Duits leger van ca. 30.000 man. Op 1 juni valt de Bisschop van Münster Lingen aan (net ten zuidoosten van de de oostelijkse punt van Drenthe). Een ander deel van het leger trekt via Bentheim, Oldenzaal, Ootmarsum, Almelo, Goor en Borculo naar Grol, waar ze op 10 juni aankomen.
    De bewegingen van de Duitste troepen begin juni 1672. Fragment uit: 1672 De inval van de Franse en Duitse Vorsten, gebeurtenissen tussen 5 mei en 15 juni.

    Bliksemaanval

    De aanval begint in het Duitse Lingen, toen nog een bezit van de Oranjes. Daarna trekken de troepen Overijssel binnen: ze beginnen bij Enschede en trekken als een wervelwind door Twente. Inmiddels is de Hertog van Luxemburg aangesloten en hij en de bisschop van Keulen willen eigenlijk direct doorstoten naar de IJssel. Maar Bernhard van Galen wil eerst Grol (Groenlo) veroveren. Via Borculo trekken de troepen daar naartoe.

    Stadhouder Bentinck

    Overijssel valt op 5 juli en de Overijsselse Ridderschap verklaart zich voor eeuwig van de Unie der Verenigde Nederlanden af te scheiden, en Von Galen als hun landsheer te erkennen.
    Bij de val van Overijssel komen we een bekende naam tegen. De belangrijkste steun van de bisschop van Münster was ene Gerard Adolph Bentinck van Brecklenkamp. Dat was verre familie van Hans Willem Bentinck. De vaders van de respectievelijke betovergrootvaders waren broers. De Bentincks van Brecklenkamp waren katholiek gebleven en Gerard Adolph werkte voor de bisschop van Münster. Na de capitulatie van de Ridderschap van Overijssel wordt Gerard Adolph door Bernhard van Galen benoemd tot stadhouder van Overijssel.

    Huis Brecklenkamp, Andries Schoemaker, 1733. Collectie: Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis. Afbeeldingen via brecklenkamp.nl
    BronnenFeiten
    Wikipedia (2022). Tweede Münsterse oorlog. Benaderd: 3 maart 2022Start van de oorlog
    Wikipedia (2022). Bernhard van Galen. Benaderd: 3 maart 2022Bisschop van Münster
    Wikipedia (2022). Lingen. Benaderd: 3 maart 2022De stad Lingen, bezit van Huis van Oranje
    Prins, Linda (2021). Het rampjaar in Overijssel. Op: Dag van het Kasteel. Benaderd: 3 maart 2022Snelle overgave
    Wanrooij, Matthijs (2022). Het Huis te Breckelenkamp in de schijnwerpers in 1672. Op: Dag van het Kasteel. Benaderd: 3 maart 2022Gerard Adolph Bentinck

    Gerelateerde berichten

  • De Vaartse Rijn

    Utrecht en de waterlinies: 1629

    Author

    De Hollandse waterlinie lag in 1672 aan de westkant van de provincie Utrecht en een deel van de provincie werd geïnundeerd. De provincie had dus wel de lasten, maar niet de lusten. Ook in 1629 was er al gedoe over een waterlinie in Utrecht.

    Den Bosch en de Veluwe

    Zittende man in een harnas en een pofbroek met een blote knie, met helm op, leunt met zijn rechter arm op een trommel, het hoofd in de rechter hand, de ogen toe. In zijn linker hand heeft hij een rapier.
    Slapende Mars, Hendrik ter Brugghen, 1629. Collectie: Centraal Museum.

    Het jaar 1629 is vooral bekend vanwege de inname van Den Bosch door Frederik Hendrik. Deze inname werd voorafgegaan door een belegering van een paar maanden. De Spanjaarden wilden Frederik Hendrik ertoe bewegen deze belegering op te geven. Hun tactiek was er voor te zorgen dat de troepen van de prins elders nodig waren. En dus trok het leger van de Spaansgezinde Hendrik van den Bergh met steun van de keizerlijke troepen van Montecuccoli over de Veluwe richting Utrecht en Holland. 

    De IJssellinie en…

    Toen in Utrecht het bericht kwam dat er vijandelijke troepen de IJssel over waren gestoken en op de Veluwe waren, brak er paniek uit bij de regenten. In allerijl werd de Utrechtse burgemeester Van Weede (de vader van Van Weede Dijkveld die in het Rampjaar een rol speelt) naar Den Bosch gestuurd om met de prins, die ook stadhouder van Utrecht was, te overleggen.

    Het verzoek van Utrecht was om van Rhenen via Veenendaal, Leusden en Amersfoort naar Bunschoten een waterlinie aan te mogen leggen, die heel Utrecht zou beschermen. Het antwoord was dat er geen tijd meer was om die Grebbelinie aan te leggen. Frederik Hendrik had nog een oude wens: de Utrechtse linie, die van Vreeswijk tot Muiden langs de Vaartsche Rijn en de Vecht liep.

    Kaart van Utrecht met een massief blauw gebied langs de westgrens van de provincie. In het midden van de provincie een groen gebied en langs de oostgrens weer een blauw gebied.
    De waterlinies in Utrecht: blauw links de Oude Hollandse waterlinie van 1672, groen midden de Nieuwe Hollandse waterlinie (vanaf 1815, die in Utrecht en Noord-Holland ongeveer de Utrechtse linie volgt) en rechts in het blauw de Grebbelinie. Bron: Cultuur Historische Atlas Utrecht.

    De schouders eronder

    Utrecht was teleurgesteld, maar probeerde met man en macht het plan van Frederik Hendrik te realiseren. Utrechtse burgers, maar ook werklieden uit Holland, die hun eigen schep mee moesten nemen, werkten aan de verdedigingswerken. Montecucculi trok vrijwel zonder tegenstand Amersfoort binnen, veroverde Woudenberg en en stak zeker honderd huizen bij Veenendaal in brand. Hij liep vast op de Utrechtse linie en na betaling van 1000 gulden trok hij zich helemaal terug.

    Heibel

    Al met al leek het voor de stad Utrecht en het westen van de provincie met een sisser af te lopen. Toch liet het gebeurde wel zijn sporen na, vooral in de verhoudingen binnen de provincie. De Staten Generaal wilden niet meebetalen aan de werkzaamheden aan de Utrechtse linie, dat moesten de Staten van Utrecht maar doen. Zij peinsden er echter niet over om de verdedigingswerken van de stad Utrecht te financieren. De stad en de provincie hadden ook de stad Amersfoort laten vallen en waren alleen met hun eigen verdediging bezig geweest. Daarnaast liepen de gemoederen tussen Utrecht, Holland en de Staten Generaal hoog op. 

    Voornemens

    Gelukkig viel Den Bosch en kon ieder weer doorgaan zoals voorheen. Utrecht nam zich voor om een stevige Grebbelinie aan te leggen, maar na de vrede van Münster in 1648 vertrouwde men gewoon weer op de IJssellinie. Halverwege de 18e eeuw werd er pas weer serieus naar de Grebbelinie gekeken. Van Margaretha weten we dat er in 1672 door Nassau-Zuylestein en Wirtz wel naar de Grebbelinie gekeken is, maar toen was de conclusie dat er te veel zou moeten gebeuren.

    Ingekleurde tekening van de Vaartsche Rijn. Aan de rechteroever de molen, huizen en een buitenplaats. Links het jaagpad met daarop een jager te paard, maar ook een wandelend stelletje en in de verte een koets. Op de achtergrond de stad Utrecht met helemaal links de Dom en midden de toren van de Nicolaikerk.
    Gezicht over de Vaartsche Rijn te Utrecht uit het zuidwesten vanaf de Rijndijk aan de westzijde met rechts de Paltrok-houtzager Van Aken / De Eenhoorn. Op de achtergrond (midden) de toren van de Nicolaïkerk en de huizen Rotsenburg, Rotsoord en Rotswijk, geheel links de Domtoren, Jan de Beijer, 1737-1739. Collectie: Het Utrechts Archief.
    Verder lezen
    Mens, P.F.M. (1970). Utrecht in bange dagen. In: Jaarboek Oud Utrecht, pp. 32-51 (over de Utrechtse politiek en de inval via de Veluwe)
    Blijdestijn, Ronald (2015). Tastbare Tijd 2.0. Amsterdam: Stokerkade Cultuurhistorische Uitgeverij. Hoofdstuk Millitair erfgoed. (Over de waterlinies in Utrecht)

    Gerelateerde berichten

  • De troepen bewegingen van 5 mei tot 15 juni 1672

    Author

    De Duitse bisschoppen

    De troepen van Lodewijk XIV

    De Engelsen

    Het Staatse leger